Toelichting bij het werkprotocol De proefdierlocatie GDL heeft er voor gekozen om alle relevante informatie op studieniveau te bundelen in een studiedossier format. Dit ter verbetering van de overzichtelijkheid en om daarmee ook een betere borging en toetsing (door bijvoorbeeld de verantwoordelijk onderzoeker zelf, proefdierdeskundigen-vergunninghouder en/of NVWA toezichthouder) mogelijk te maken. Een 1. 2. 3.
studiedossier bestaat uit de onderdelen: Goedgekeurd werkprotocol, Mutaties op het werkprotocol, RIEs en andere addenda.
Vastlegging van uit te voeren handelingen in kader van welzijn op de volgende formulieren: 4. Het welzijnsdagboek’.* 5. Vastlegging solitaire huisvesting, 6. Meldingen ongerief en opvolging, 7. De welzijnsevaluatie. Vastlegging van uit te voeren handelingen (anders dan welzijnshandelingen): 8. Formulier vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen†, 9. Formulier vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen. 10. Werkopdrachten van onderzoeker aan GDL. 11. Overige correspondentie. Onderzoekers en GDL medewerkers actief in betreffende studie, dienen hun handelingen en correspondentie in het studiedossier bij te houden en dit op de betreffende gezamenlijk te gebruiken formulieren. Het is dus niet de bedoeling dat het GDL en de onderzoeker bijvoorbeeld ieder een eigen welzijnsdagboek heeft. Er is slechts een enkel welzijnsdagboek waarin zowel het GDL als de onderzoeker hun afzonderlijke bevindingen noteren. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de formulieren m.b.t. solitaire huisvesting, vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen en vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen. Vastlegging, met name in het kader van welzijnsobservaties, dient van een beschrijvend karakter te zijn en niet zozeer een vastlegging op basis van scores (1,2,3 …) of codes. !Deze papieren studiedossier benadering is de blauwdruk voor een vergaande digitalisering (en daarmee een min of meer papierloze versie).!
*
In geval van aanvullende studie-specifieke waarnemingen, staat het de onderzoeker vrij om in aanvulling op het welzijnsdagboek te komen met een formulier indien het welzijnsdagboek onvoldoende passend is om op een goede manier de aanvullende studie-specifieke waarnemingen vast te leggen. Het betreffende formulier dient minimaal de informatie van het welzijnsdagboek te bevatten m.u.v. van het “reguliere controle” onderwerp. † Indien het huidige sjabloon onvoldoende passend is, kan de onderzoeker met een voor deze studie meer passend sjabloon komen welke minimaal de informatie van het GDL sjabloon bevat. Geplande handelingen zijn die handelingen die onder punt 6. van het werkprotocol zijn voorzien/beschreven. 1
Invullen en toetsing van het werkprotocol 1. Het werkprotocol (WP) wordt digitaal ingevuld door de verantwoordelijk onderzoeker. 2. De verantwoordelijk onderzoeker start het proces van toetsing en goedkeuring van het WP (zie routing WP toetsing). 3. Het studiedossier (inclusief het WP) wordt tijdens de uitvoering van de dierproef in de nabije omgeving van de betreffende dieren bewaard, waar het beschikbaar zal zijn voor medewerkers GDL, onderzoekers, proefdierdeskundigen en NVWA inspecteurs. 4) De Wet op de dierproeven (Wod) schrijft voor dat de verantwoordelijk onderzoeker relevante gegevens (waaronder het origineel van het werkprotocol alsook de registraties en resultaten) van dierproeven ten minste 5 jaar beschikbaar houdt voor inspecties. 5) Routing WP toetsing. Routing WP in de situatie waarbij het WP het C-deel van de DEC aanvraag nog niet vervangt. Deelprocestraject Proefdierdeskundigen en DEC 1) Indiener dient DEC aanvraag met C-deel (word file) in bij de proefdierdeskundigen (PD). 2) PD controleert DEC aanvraag met C-deel. 3) PD geeft pre-advies met betrekking tot de DEC aanvraag. 4) Indiener dient DEC aanvraag in bij DEC. 5) DEC adviseert ‘goed’ richting indiener. 6) Indiener komt met formele DEC goedkeuring (inclusief het betreffende C-deel) naar Compliance GDL. Deelprocestraject GDL 1) Indiener komt met formele goedkeuring (inclusief het betreffende C –deel) en concept WP (word file) en concept formulier ‘’Vastlegging vooraf geplande experimentele handelingen’’ naar Compliance GDL. 2) Compliance neemt verzoek in ontvangst en controleert concept WP en concept formulier ‘’Vastlegging vooraf geplande experimentele handelingen’’ op volledigheid en doet controle met C-deel. 3) Compliance legt voor aan GDL intern. 4) GDL intern geeft akkoord (na evt. overleg met indiener) richting Compliance. 5) Compliance geeft akkoord aan indiener. 6) Dierbestelling kan worden geeffectueerd. 7) Proef kan in uitvoering worden genomen. Doorlooptijden zijn sterk afhankelijk van een juiste invulling van de diverse formulieren, de complexiteit van bijvoorbeeld bepaalde RIE’s, en de snelheid van opvolging/terugkoppeling in geval van vragen. Doorlooptijd PD deeltraject bedraagt indicatief 2 werkdagen. Doorlooptijd GDL deeltraject bedraagt indicatief 10 werkdagen. Voor gesignaleerde knelpunten en verbetervoorstellen kunt u contact opnemen met de Compliance officer van het GDL, e-mail:
[email protected]
2
Algemeen Dit werkprotocol is aangeleverd als beveiligd formulier, waardoor u makkelijk van invulveld naar invulveld geleid wordt. Op enkele plaatsen in dit formulier wilt u mogelijk meer rijen aan een tabel toevoegen. Om dit mogelijk te maken moet u de beveiliging van het formulier opheffen. U kunt rijen toevoegen aan tabellen door een bestaande rij te selecteren, te kopiëren (CTRL+C) en op dezelfde plaats te plakken (CTRL+V). Op deze wijze worden ook invulvelden en voorkeuzelijstjes mee gekopieerd. ! Het is niet toegestaan om wijzigingen aan te brengen in bestaande tekst en/of kolom- en rijtitels in tabellen ! Zodra u klaar bent met het toevoegen van rijen, moet u de beveiliging opnieuw instellen (zonder een wachtwoord op te geven!) om verderop in het document gebruik te kunnen maken van de voorkeuzelijstjes en checkboxen. De wijze waarop u de documentbeveiliging kunt opheffen en opnieuw instellen, is afhankelijk van de versie van WORD die u gebruikt. In Microsoft WORD 2010 Opheffen beveiliging: kies Controleren in de menubalk - Kies Bewerking beperken - Knop Beveiliging stoppen Instellen beveiliging: kies Controleren in de menubalk - Kies Bewerking beperken – Bewerkingsbeperking Formulieren invullen - Knop Ja, afdwingen van beveiliging starten (geen wachtwoord opgeven, OK)
Daar waar nodig geacht is hieronder een toelichting gegeven op een aantal termen en definities in het werkprotocol. Voorblad Verantwoordelijk onderzoeker (VO) en vervangend VO De verantwoordelijk onderzoeker is de integrale eindverantwoordelijke voor de dierproef (studieleider). De vervanger VO vervangt de verantwoordelijk onderzoeker indien deze niet bereikbaar is indien er zich omstandigheden voordoen waarvoor contact met de verantwoordelijk onderzoeker noodzakelijk is (bijvoorbeeld welzijnproblemen / ziekte van de dieren in proef). Indien geen vervanger VO aangemerkt wordt, dient de verantwoordelijk onderzoeker te allen tijde bereikbaar te zijn. Contactpersoon GDL Wordt door het GDL toegewezen. Op momenten dat de contactpersoon van het GDL niet beschikbaar of bereikbaar is, wordt deze vervangen door de teamleider. Origineel werkprotocol en ruwe data na afloop van de studie opsturen naar: Geef aan naar welk postadres (van VO of vervangend VO) het werkprotocol gestuurd moet worden na afloop van de studie. 1
Geef een korte omschrijving
Geen toelichting van toepassing. 2
Dieren en experimentele groepen
Diersoort Per werkprotocol kan slechts één diersoort gekozen worden. Ras/stamnaam Vermeld de officiële stamnaam zoals vermeld op de website of in de catalogus van de leverancier, indien mogelijk aangevuld met het stock-/referentienummer van de leverancier. GG Geef hier aan of de te gebruiken dieren van deze stam genetisch gemodificeerd zijn. Voor de werkzaamheden met ggo’s moet een IG vergunning worden aangevraagd (ingeperkt gebruik) bij het Ministerie van IenM/Bureau GGO. Het IG-nummer staat vermeld op uw vergunning. Immuuncompetent Geef hier aan of de te gebruiken dieren immuuncompetent zijn (ja, nee). Indien u niet weet of de dieren immuuncompetent zijn vult u ‘onbekend’ in. Herkomstcode Geef hier aan wat de bron is van de dieren die u gebruikt in uw experiment. Voor codes zie bijlage “Toelichting kolommen welzijnsevaluatie” Code 1
Omschrijving Van een geregistreerd fok- of afleveringsbedrijf in Nederland 3
2 3 4 5 6 7
Van een geregistreerd fok- of afleveringsbedrijf in een andere EU Lid-staat Van een niet-geregistreerde instelling in Nederland Van een niet-geregistreerde instelling in een andere EU Lid-staat Andere herkomst Het dier is in het registratiejaar voor de eerste keer hergebruikt Het dier is in het registratiejaar meer dan één keer hergebruikt
3
Huisvesting
Groepshuisvesting Te maken keuze: groeps-(meer dan 1 dier)huisvesting of solitaire huisvesting. Daar solitaire huisvesting als ongerief wordt gezien, zal reeds van tevoren voorziene solitaire huisvesting vooraf geaccordeerd moeten zijn door een DEC. Bedding Te maken keuze: GDL, geen of anders, te weten. Het GDL hanteert een bepaald type bedding voor de verschillende diersoorten. U kunt deze navragen bij een teamleider. Indien u een ander type bedding wenst, dient u dit vooraf te bespreken met de betrokken teamleider; dit om na te gaan of hetgeen u wenst mogelijk is en zo ja, wat de meerkosten voor u zullen zijn. Daar ‘geen bedding’ als ongerief wordt gezien, zal reeds van tevoren voorziene ‘geen bedding’ vooraf geaccordeerd moeten zijn door een DEC. In geval van “anders, te weten”, preciseer/concretiseer bij aanvullende toelichting wensen/eisen huisvesting! Kooiverrijking Te maken keuze: GDL, geen of anders, te weten. Het GDL hanteert een bepaald type kooiverrijking voor de verschillende diersoorten. U kunt deze navragen bij een teamleider. Indien u een andersoortige kooiverrijking wenst, dient u dit vooraf te bespreken met de betrokken teamleider; dit om na te gaan of hetgeen U wenst mogelijk is en zo ja, wat de meerkosten voor u zullen zijn. Daar ‘geen kooiverrijking’ als ongerief wordt gezien, zal reeds van te voren voorziene ‘geen kooiverrijking’ vooraf geaccordeerd moeten zijn door een DEC. In geval van “anders, te weten”, preciseer/concretiseer bij aanvullende toelichting wensen/eisen huisvesting! Voer Te maken keuze: GDL (GDL voer niet bestraald/ niet geautoclaveerd), GDL-behandeld (GDL voer bestraald of geautoclaveerd) of anders, te weten (voer van een andere leverancier, dan wel GDL voer met studie-specifieke toevoegingen) specifiek in het kader van het betreffende experiment. Zowel in geval van voer van een andere leverancier, dan wel het gebruik van toevoegingen, dienen ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de biologische veiligheidsfunctionaris van het GDL. De voorlopige beleidslijn is dat als u voer van een andere leverancier betrekt, dit voer behandeld dient te zijn (bestraald 25 kGy dan wel geautoclaveerd). Indien voer niet kan worden behandeld, dan zal een dergelijk experiment mogelijk alleen kunnen plaatsvinden in de Infectie-unit, vanwege het mogelijke risico van de aanwezigheid van ongewenste micro-organismen. In het kader van fok wordt daar waar mogelijk behandeld voer gebruikt. In geval van “anders, te weten”, preciseer/concretiseer bij aanvullende toelichting wensen/eisen huisvesting! Drinkwater Te maken keuze: GDL (drinkwater; niet steriel) of anders, te weten: bijvoorbeeld aqua destillata – vaak gebruik bij immuun- deficiënte dieren, dan wel in geval van toevoegingen specifiek in het kader van het betreffende experiment. In geval van “anders, te weten”, preciseer/concretiseer bij aanvullende toelichting wensen/eisen huisvesting! Huisvestingstype Beschikbare huisvestingstypen: o.a. open (kooi), filtertop, IVC, Isocage, Isolator In geval van “anders, te weten”, preciseer/concretiseer bij aanvullende toelichting wensen/eisen huisvesting! Inperkingsniveau Te maken keuze: geen, D1, DM-I, DM-II of DM-III. De inperkingsmaatregelen van een dierenverblijf ingeperkt gebruik niveau D-I zijn gericht op het voorkomen van het ontsnappen van daarin gehouden genetisch gemodificeerde dieren. De dierenverblijven ingeperkt gebruik niveau DM-I t./m. DM-III zijn geschikt voor activiteiten met (genetisch gemodificeerde) dieren in associatie met (genetisch gemodificeerde) micro-organismen. Daar waar van toepassing, worden inperkingsniveaus ook vermeld op de u verleende vergunning. Indien u voor uw dierproef gebruik maakt van verschillende combinaties, al dan niet genetisch gemodificeerde dieren in combinatie met op verschillende niveaus ingeschaalde micro-organismen, vermeldt u hier het hoogste inperkingsniveau. 4
4 In het kader van de gezondheid en het welzijn van het dier Voor vragen of advies betreffende antibiotica of andere antimicrobiële middelen, analgesie en anesthesie kunt u contact opnemen met een van de dierenartsen van het GDL, e-mail
[email protected] 5
Gebruik biologische agentia, biologische producten, teststoffen, ioniserende straling
a) IG-nummer Voor de werkzaamheden met GGO’s moet een IG vergunning worden aangevraagd (ingeperkt gebruik) bij het Ministerie van IenM/Bureau GGO. Het IG-nummer staat vermeld op uw vergunning. d) SIT-nummer Om in uw experiment met radioactieve stoffen of –bronnen (geen apparatuur) te mogen werken dient een Schriftelijke Interne Toestemming (SIT) te worden aangevraagd. De SIT wordt via de coördinerend stralingsdeskundige van de faculteit Diergeneeskunde bij de algemeen stralingsdeskundige van de UU aangevraagd. 6
Beschrijf de opeenvolgende (be)handelingen in volgorde van tijd
a) Acclimatisatieperiode Het GDL hanteert standaard een acclimatisatieperiode van 1 week. Houd rekening met de mogelijkheid dat een afwijkende duur van de acclimatisatieperiode een punt van aandacht en afweging is voor de DEC. b) Planning experimentele handelingen Voor het tijdpad graag een relatieve tijdsaanduiding gebruiken (b.v. dag -3 , dag 0 [start eigenlijke experiment], dag 3, enz.)! Let op! De feitelijke vastlegging van uitvoering van experimentele handelingen (anders dan welzijnsobservaties) wordt gedaan in de formulieren “vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen” en “vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen”. In tegenstelling tot tabel 6b dient in het formulier “vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen” wel een strikte opbouw qua handelingen per groep in de tijd te worden gevolgd, om zo toezichthouders (bv. de NVWA , de proefdierdeskundigen) het makkelijk mogelijk te maken om na te gaan of vooraf geplande experimentele handelingen in lijn met planning zoveel mogelijk worden uitgevoerd. Momenten van aanvullende experiment-specifieke welzijnsobservaties worden aangegeven in tabel van 7b , en de vastlegging daarvan vindt plaats in het welzijnsdagboek Klassificatie Ongerief: gering, gering/matig, matig, matig/ernstig, ernstig, zeer ernstig. Het is van belang hier de (be)handelingen in volgorde van tijd aan te geven.
Relatieve dag in proef D-3, D6 en D14 D0, D7
Exp. groep
(Be)handeling /duur
1, 2, 3
Bloedafname 100µl via vene saphena/ 5 min.
1, 2,3
Subcutane injectie 2 ml PBS (groep 1) vaccin X (groep 2 en 3).
Beschrijving van het ongerief tijdens en ten gevolge van de (be)handeling Ongerief t.g.v. fixatie i.h.k.v. bloedafname Ongerief t.g.v. fixatie
Ingeschat ongerief Matig Gering
D15
1, 2,
Challenge met AI 6log10 tcid 50/ml, in 1 Ongerief t.g.v. fixatie i.h.k.v. ml/neusgat, intranasaal druppelen intranasaal druppelen
Gering/matig
D15
3
Challenge met AI 4log10 tcid 50/ml, in 1 Ongerief t.g.v. fixatie i.h.k.v. ml/neusgat, intranasaal druppelen intranasaal druppelen
Gering/matig
D 17,19,21,23 en 25 D28
7
1,2,3
Keelswab monstername
Ongerief t.g.v. fixatie
Gering
1,2,3
Euthanasie
Ongerief t.g.v. fixatie
Gering
Welzijnscontrole en humaan eindpunt
a) Reguliere welzijnscontrole Uitgangspunt is dat te allen tijde (vanaf het moment dat het dier de dierfaciliteit/dierverblijf binnenkomt) het welzijn/gezondheid van het dier in een experiment dagelijks wordt beoordeeld op basis van gedrag, houding, gang/mobiliteit, voedingstoestand, verzorgingstoestand en andere in het oog springende algemene klinische verschijnselen. Deze dagelijkse reguliere welzijnscontrole proefdieren wordt door de dierfaciliteit uitgevoerd. De dierfaciliteit doet dit als volgt: 1) Dagelijks checkt de dierverzorger de proefdieren op dierverblijfniveau (kooi). De dagelijkse controle is niet meer dan een snelle en grove check – een scanning van kooien op enige afstand waarbij kooien niet worden beroerd. Deze dagelijkse check wordt vastgelegd in het ruimtelogboek. 5
2) Minimaal eens per week beoordeelt de dierverzorger proefdieren individueel (op dierniveau), bijvoorbeeld bij het verschonen van dierverblijven (kooien). De dierverzorger beoordeelt het individuele proefdier op gedrag, houding, gang/mobiliteit, voedingstoestand, verzorgingstoestand en andere in het oog springende algemene klinische verschijnselen. Deze wekelijkse beoordeling wordt vastgelegd in het welzijnsdagboek. !In geval van aanvullende experiment-specifieke afwijkingen zal dan tevens ‘op het oog’ een inschatting van worden gemaakt (er zullen geen specifieke metingen worden uitgevoerd tenzij uitdrukkelijk overeengekomen met onderzoeker)! Indien er een afwijking wordt geconstateerd, dan wordt deze aangetekend in het welzijnsdagboek en wordt een inschatting gemaakt van de mate van ongerief. Afhankelijk van de observatie treedt de procedure ‘melding, registratie en opvolging ongerief’ in werking. b)
Aanvullende welzijnscontrole in het kader van mogelijke experiment-specifieke klinische verschijnselen Geef in onderstaande tabel aan:
Op welke momenten welke proefdieren moeten worden beoordeeld en beschrijf de klinische verschijnselen*, die op betreffende moment(en) worden verwacht. Indien een klinisch verschijnsel/parameter zich laat uitdrukken in een getal/is te kwantificeren, dan dit doen, bv volume van een tumor, omvang zwelling kniegewricht.
Geef ook de verwachte mate van ongerief (gering, gering/matig, matig, matig/ernstig, ernstig, zeer ernstig) aan.
* Experiment-specifieke klinische verschijnselen (bv grootte tumor, zwelling kniegewricht) kunnen van invloed zijn op
parameters van algemene aard (bijvoorbeeld resulterend in afwijkend gedrag, afwijkende houding, afwijkende gang/mobiliteit, afwijkende voedingstoestand, en/of afwijkende verzorgingstoestand). Indien van toepassing en relevant, kunt u dergelijke verschijnselen van algemene aard ook benoemen. Overleg eventueel met proefdierdeskundigen. Voorbeeld tabel 7b
Relatieve dag in proef
Experimentele groep(en)
D19
1
D21
1
D21
2 en 3
D23
1
D23
2
D23
3
D25 en D27
1
D25 en D27
2
D25 en D27
3
Te verwachten klinische verschijnselen (expliciet de experiment-specifieke verschijnselen – evt. verschijnselen van algemene aard) Lichte neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, lichte hoest, geen koorts. Matige neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, matige hoest, koorts ( minder 40°C). Lichte neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, lichte hoest, geen koorts. Sterke neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies en korstvorming, veelvuldige hoest, koorts ( 40-41°C). Matige neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, matige hoest, koorts ( minder 40°C). Lichte neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, lichte hoest, geen koorts. Sterke neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies en korstvorming, veelvuldige hoest, koorts ( 40-42°C). Sterke neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, lichte korstvorming , matige hoest, koorts (minder 40°C). Matige neusuitvloei/roodheid neusslijmvlies, matige hoest, koorts ( minder 40°C).
Verwachte mate van ongerief Gering Matig Gering Ernstig Matig Gering Ernstig Matig/ernstig matig
c) Humaan eindpunt Graag hier zo precies mogelijk aangeven wanneer het humane eindpunt bereikt is op basis van klinische verschijnselen en/of andere parameters (bijvoorbeeld gewicht, metastasen (bioluminescentie)). 8
Inschatting totaal van het te verwachten ongerief per experimentele groep
Geef hier per proefgroep aan wat het maximaal te verwachten ongerief is. Gebruik a.u.b. per proefgroep een aparte regel (zie ook onderstaand voorbeeld). Experimentele groep
1 2 3
Maximaal te verwachten Onderbouwing ongerief (op basis van soort en aantal ongerief handelingen – zie tabel 6b, en klinische afwijkingen – zie tabel 7b) Ernstig (zie totaal aan handelingen 6b i.c.m. klinisch beeld t.g.v. AI virale challenge controle groep) Matig/ernstig (zie totaal aan handelingen 6b i.c.m. klinisch beeld t.g.v. AI virale challenge; hoge challenge dosis) Matig (zie totaal aan handelingen 6b i.c.m. klinisch beeld t.g.v. AI virale challenge; lage challenge dosis) 6
9
Zieke en dode dieren tijdens het experiment
Geen toelichting van toepassing. 10
Bestemming van dieren na afloop van het experiment
Euthanasiemethode Het GDL hanteert bepaalde euthanasiemethodes, afhankelijk van de diersoort en andere aspecten (bijvoorbeeld leeftijd). Indien u wilt kiezen voor een andere methode dan de methodes in het GDL toegepast, dan dient u dit vooraf te bespreken met de betrokken teamleider; dit om na te gaan of hetgeen u wenst mogelijk is (onder meer qua apparatuur, andere benodigde voorzieningen en/of vaardigheid in de methode zelf) en zo ja, wat de meerkosten voor u zullen zijn. Bestemming Te maken keuze: euthanasie of hergebruik. In geval van hergebruik, dient de onderzoeker zelf te zorgen voor een invulling van de toepassing hergebruik. Tot het moment dat betreffende proefdieren zijn overgeschreven naar een andere studie, blijven de proefdieren eigendom van de betreffende eerste eigenaar/onderzoeker en daarmee blijven deze proefdieren vallen onder de verantwoordelijkheid van betreffende eerste eigenaar/onderzoeker in relatie tot plichten en lasten (met inbegrip kosten GDL) in het kader van het uitvoeren van een dierproef.
7
WER RKPROT TOCOL Alle e informatie in dit werkprotocol moet in lijn zijn met de informatie e in het reeds goedgekeurd de corresponderende deel C van hett DEC-formulie er. DE EC nr.:
deellvergunningn nr:
Tittel van het w werkprotocol: Nu ummer werkp protocol:
Contractstud die?
Ja
Nee
Die erfaciliteit:
keuze
Experimente ele code: (op ptioneel)
Betrokken secttie(s):
keuze
keuze
Ge eplande starttdatum:
Geplande einddatum:
Ein nddatum DEC C goedkeurin ng: Betreft het een n fokprotoco ol?
Ja
N Nee
Fokprotocol me et ingebouw wd ongerief?
Ja
N Nee
Ge ebruik risicov volle stoffen in deze stud die (Wo ordt door Comp pliance Officer (C CO) ingevuld)
keuze
Tell. nr. Uittvoerende:
Naam m
+ buiten
E-m mail
Bevoeg gdheid
rktijd wer Verantwoordellijk
Facullteit/Instituut Afdelling
Artt.9
nderzoeker (V VO) On Vervanger VO
keu uze
Ov verige uitvoe erende
keu uze
Ov verige uitvoe erende
keu uze
Contactpersoon GDL (Wo ordt door GDL in ngevuld)
Origineel O werrkprotocol en n ruwe data na afloop va an de
Akkoord Ve erantwoorde elijk Onderzo oeker
sttudie opsturen naar
(naam + da atum +handttekening)
na aam en volled dig postadres invullen
Binnen 2 weken na afsluiting g van het werrkprotocol dien nt u een welziijnsevaluatie naar n de proefd dierdeskundig ge (
[email protected]) n aan de proe efdiercoördinator van uw afdeling te sturen (zie Bijlage en) en
et in te vullen door aanvrag ger Nie Ak kkoord Compliance (CO) PR RIS-stempel
Afs sluiting Teamlleider
Afsluiting CO O
Verzonde en GDL
(da atum+ paraaff)
(datum+ parraaf)
(datum + paraaf) Ja /
verrsie 2013-1
Nee
P Pagina 1 van 11 1
WERKPROTOCOL 1.
Geef een korte omschrijving van het doel van het experiment en een puntsgewijze beschrijving van de proefopzet op hoofdlijnen (proefgroepen, (be)handelingen, tijdspad) in begrijpelijk Nederlands.
Geen tekst buiten het vak laten vallen
2.
Dieren en experimentele groepen. a.
Te gebruiken dieren
Diersoort
Ras/stamnaam en leverancier
Aantal
(vermeld officiële stamnaam en/of
dieren
Geslacht
GG
Immuun-
Herkomst-
competent
code
referentienummer van de leverancier)
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
Indien GG, geef bijbehorende IG-nummer hier aan:
b.
Indeling experimentele groepen
Experimentele groep
Diersoort
Ras/stamnaam (indien van toepassing)
Aantal
Geslacht
dieren keuze keuze keuze keuze
versie 2013-1
Pagina 2 van 11
WERKPROTOCOL 3.
Huisvesting
Experimen Groepstele groep
Bedding
Kooiverrijking Voer
Drinkwater
Huisvesting
Huisvestings-
Inperkings-
type
niveau
Ja
keuze
keuze
keuze
keuze
Keuze
keuze
Ja
keuze
keuze
keuze
keuze
Keuze
keuze
Ja
keuze
keuze
keuze
keuze
Keuze
keuze
Ja
keuze
keuze
keuze
keuze
Keuze
keuze
Aanvullende toelichting wensen / eisen huisvesting: 4.
In het kader van de gezondheid en het welzijn van het proefdier. a.
Worden antibiotica en/of andersoortige antimicrobiële profylactica en/of therapeutica toegepast?
Ja
Nee Vul bij Ja onderstaande tabel in. Experimentele Stofnaam
Concentratie en
groep
hoeveelheid (volume)
b.
(met evt. merknaam)
Wordt er analgesie (=pijnstilling) toegepast?
Toedieningsroute en plaats
Ja
Frequentie en duur behandeling
Nee
In geval van analgesie in het kader van een chirurgische ingreep vul tabel i) in In geval van analgesie niet gerelateerd aan een chirurgische ingreep vul tabel ii) in Tabel i) Pijnstilling
Toedienings- Dosering
Interval
Duur
wijze Pre-operatief Middel: Tijdens operatie Middel Post-operatief Middel Toelichting:
Tabel ii) Experimentele Stofnaam
Concentratie en
groep
hoeveelheid (volume)
versie 2013-1
(met evt. merknaam)
Toedieningsroute en plaats
Frequentie en duur behandeling
Pagina 3 van 11
WERKPROTOCOL c.
Wordt er anesthesie toegepast?
Ja
Nee
Vul bij Ja onderstaande tabel in. Anaesthesie
Toedieningswijze
Dosering
Premedicatie Middel Inleiding Middel Onderhoud Middel Beademing met intubatie:
Ja
Nee
Toelichting:
5.
Worden er in het kader van het experiment biologische agentia (wel/niet-GGO) en/of biologische producten en/of teststoffen en/of ioniserende straling gebruikt. a.
Biologische agentia, zowel GGO als niet-GGO (micro-organismen, getransduceerde cellen -/cellijnen) Ja
Nee
Bij Ja bijlage RIE Biologische Agentia invullen. Experimentele Naam agens
Concentratie en hoeveel- Toedieningsroute en plaats
groep
heid (volume)
b.
IG-nummer
Andersoortige biologische producten (bijvoorbeeld organen, weefsels, cellen, cytokines, antilichamen)
Ja
Nee
Bij Ja bijlage RIE Biologische Producten invullen. Experimentele Naam product
Concentratie en
Toedieningsroute en
groep
hoeveelheid (volume)
plaats
c.
Test-/hulpstoffen (toxische stoffen, cytostatica, farmaca enz.)
Ja
Frequentie
Nee
Bij Ja bijlage RIE toxische stoffen invullen. Experimentele Stofnaam
Concentratie en
Toedieningsroute en
groep
hoeveelheid (volume)
plaats
versie 2013-1
Frequentie
Pagina 4 van 11
WERKPROTOCOL d.
Straling I. Radioactief gelabelde stoffen
Ja
Nee
Experimentele Stofnaam
Concentratie en
Toedieningsroute SIT-
groep
hoeveelheid (volume)
en plaats
II. Lichaamsbestraling Experimentele
Ja
Frequentie
nummer
Nee
Bron
Dosis/dier
SIT-nummer *)
groep
*) SIT-nummer niet nodig bij bestraling in Röntgenkast GDL
III. C-boog (diagnostische Röntgentoepassing) Naam bevoegd medewerker
Opleidingsniveau (3, 4A, 5A) Keuze Keuze Keuze Keuze
versie 2013-1
Pagina 5 van 11
WERKPROTOCOL 6.
Beschrijf de opeenvolgende (be)handelingen in volgorde van tijd. a.
Acclimatisatie:
b.
Planning experimentele handelingen.
1 week
anders, te weten:
!Toelichting: Voor het tijdpad een relatieve tijdsaanduiding gebruiken (b.v. dag -3 , dag 0 [start eigenlijke experiment], dag 3, enz.)! Klassificatie ongerief: gering, gering/matig, matig, matig/ernstig, ernstig, zeer ernstig. Relatieve
Exp.
(Be)handeling/duur
dag in proef groep
Beschrijving van het ongerief
Ingeschat
tijdens en ten gevolge van de
ongerief
(be)handeling keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
Duur gehele experiment (exclusief acclimatisatie): De onderzoeker voert deze handelingen zelf uit. De onderzoeker kan de dierfaciliteit verzoeken (een deel van) de handelingen uit te voeren. Hij/zij doet dit via een formele opdracht (schriftelijk, e-mail).
versie 2013-1
Pagina 6 van 11
WERKPROTOCOL 7.
Welzijnscontrole en humaan eindpunt. a.
Reguliere welzijnscontrole
Uitgangspunt is dat te allen tijde (vanaf het moment dat het dier de dierfaciliteit/dierverblijf binnenkomt) het welzijn/gezondheid van het dier in een experiment dagelijks wordt beoordeeld op basis van gedrag, houding, gang/mobiliteit, voedingstoestand, verzorgingstoestand en andere in het oog springende algemene klinische verschijnselen. Deze dagelijkse reguliere welzijnscontrole proefdieren wordt door de dierfaciliteit uitgevoerd. Hoe de dierfaciliteit dit doet vindt u in de toelichting. !In geval van aanvullende experiment-specifieke afwijkingen zal hiervan tevens ‘op het oog’ een inschatting worden gemaakt (er zullen geen specifieke metingen worden uitgevoerd, tenzij uitdrukkelijk overeengekomen met onderzoeker)! Indien er een afwijking wordt geconstateerd, dan wordt deze aangetekend in het welzijnsdagboek en wordt een inschatting gemaakt van de mate van ongerief. Afhankelijk van de observatie treedt de procedure ‘melding, registratie en opvolging ongerief’ in werking.
b.
Aanvullende welzijnscontrole in het kader van mogelijke experiment-specifieke klinische verschijnselen
Afhankelijk van het experiment kunnen andere, zogenaamde experiment-specifieke klinische verschijnselen optreden. Is dat het geval?
Ja
Nee
Indien ‘ja’, onderzoeker geeft in onderstaande tabel aan: Geef in onderstaande tabel aan
Op welke momenten welke proefdieren moeten worden beoordeeld en beschrijf de experiment specifieke klinische verschijnselen*, die op betreffende moment(en) worden verwacht. Indien een klinisch verschijnsel/parameter zich laat uitdrukken in een getal/is te kwantificeren, dan dit doen, bv volume van een tumor, omvang zwelling kniegewricht.
Geef ook de verwachte mate van ongerief (gering, gering/matig, matig, matig/ernstig, ernstig, zeer ernstig) aan.
* Experiment-specifieke klinische verschijnselen (bv grootte tumor, zwelling kniegewricht) kunnen van invloed zijn op parameters van algemene aard (bijvoorbeeld resulterend in afwijkend gedrag, afwijkende houding, afwijkende gang/mobiliteit, afwijkende voedingstoestand, en/of afwijkende verzorgingstoestand). Indien van toepassing en relevant, kunt u dergelijke verschijnselen van algemene aard ook benoemen. Overleg eventueel met proefdierdeskundigen. Zie de DEC-website (www.dec-utrecht.nl) voor een toelichting en voorbeelden uit de Code of Practice Welzijnsbewaking en voorbeelden van experiment-specifieke en meetbare parameters die gehanteerd kunnen worden om het (humane) eindpunt van een experiment te bepalen (bijvoorbeeld dikte artritisgewricht, omvang tumor, etc.).
versie 2013-1
Pagina 7 van 11
WERKPROTOCOL Verwachte klinische verschijnselen en observatiefrequentie. Te verwachten
(Relatieve) dag Experimentele
Te verwachten klinische verschijnselen (expliciet de
in proef
experiment-specifieke verschijnselen – evt. verschijnselen
mate van
van algemene aard)
ongerief
groep
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
De beoordeling van experiment-specifieke klinische verschijnselen wordt uitgevoerd door de onderzoeker of zijn vervanger. Dit omdat er vaak sprake kan zijn van specifieke kennis en/of specialistische apparatuur om te komen tot een juiste beoordeling en inschatting van de mate van ongerief. De dagelijkse reguliere welzijnscontrole door de proefdierfaciliteit kan geen vervanging zijn van een dergelijke beoordeling van experiment-specifieke klinische afwijkingen en het daarmee gepaard gaande ongerief. Het is de taak van de onderzoeker om deze experiment-specifieke klinische verschijnselen te volgen en vast te leggen. De onderzoeker kan deze taak (deels) overdragen aan de dierfaciliteit via een formele opdracht (schriftelijk, e-mail).
versie 2013-1
Pagina 8 van 11
WERKPROTOCOL c.
Humaan eindpunt.
Wanneer acht u het noodzakelijk om het dier uit de proef te nemen en te behandelen c.q. te euthanaseren (humaan eindpunt)? Graag hier de grootte/score van het klinische verschijnsel c.q. andere klinische verschijnselen aangeven op basis waarvan u besluit dat het (humane) eindpunt van het experiment bereikt is:
8.
Totaal van te verwachten ongerief per experimentele groep.
Experimentele groep
Maximaal te verwachten
Onderbouwing ongerief (op basis van soort en aantal
ongerief
handelingen – zie tabel 6b, en klinische afwijkingen – zie tabel 7b)
keuze keuze keuze keuze keuze
9.
Zieke en dode dieren tijdens het experiment.
Wat te doen met onverwacht zieke dieren? Wat te doen met onverwacht dode dieren?
Advies: Onverwacht zieke en dode dieren mogen ‘’gratis’’ aangeboden worden aan het GDL. Het GDL zal dergelijke dieren screenen op onder meer het voorkomen van microbiële agentia in het kader van de monitoring gezondheidsstatus GDL. Er vindt in deze geen terugkoppeling plaats richting onderzoeker. Daarnaast kan een onderzoeker dieren aanbieden vanuit zijn eigen (onderzoeks)vraagstelling. Kosten hiervoor worden in rekening gebracht ten laste van de betreffende studie/project.
10. Bestemming van dieren na afloop van het experiment. Experimentele groep
Bestemming
Euthanasie methode:
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
keuze
Toelichting indien hergebruik
versie 2013-1
Pagina 9 van 11
WERKPROTOCOL TOE TE VOEGEN BIJLAGEN AAN HET STUDIEDOSSIER
1
● Formulier overzicht mutaties werkprotocol ● Feitelijke mutaties werkprotocol (met inbegrip van aanvullende maatregelen in het kader van een RIE).
2
● Formulier overzicht mutatie uitvoerende personen ● Feitelijke mutaties / kleine wijzigingen DEC of PD betreffende uitvoerende personen
3
Werkprotocol
4
RIE’s en / of andere addenda
5
Het welzijnsdagboek
6
Vastlegging solitaire huisvesting
7
Meldingen ongerief en opvolging
8
De welzijnsevaluatie
9
Formulieren vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen
10
Formulieren vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen
11
Werkopdrachten van onderzoeker aan GDL
12
Overige correspondentie
versie 2013-1
Pagina 10 van 11
WERKPROTOCOL APPENDIX 1 Tabel Codenummers volgens NVWA-registratie. Deze codenummers zijn te vinden op de achterzijde van het welzijnsevaluatieformulier. Graag onderstaande tabel al vooraf voorlopig invullen! De onderzoeker is verplicht binnen twee weken na afsluiting van het werkprotocol het volledig ingevulde welzijnsevaluatieformulier (zie bijlage; inclusief onderstaande tabel met het werkelijk ondervonden ongerief (kolom 12)) naar de proefdierdeskundige (
[email protected]) en aan de proefdiercoördinator van de eigen afdeling te sturen. Hieruit worden de gegevens voor de wettelijk verplichte registratie overgenomen.
Experimentele groep
1
2
3
4
5
6
7
8
1
1
01
1
1
01
1
1
01
1
1
01
1
1
01
1
1
01
1
1
01
1
1
01
9
10 11 12 13
14: DEC nr
15: Specificatie
Specificatie code
diersoort*
16 in kolom 9*
Omschrijving
*voor toelichting specificatie, zie achterzijde welzijnsevaluatieformulier
versie 2013-1
Pagina 11 van 11
Doc. code: B.2.0005.FA2 Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 10:28:20 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Overzicht mutaties werkprotocol (m.u.v. uitvoerende personen)
Verantw. Onderzoeker: Werkprotocolnummer: Ingangsdatum wijziging
Blz.:
Aard van de wijziging
Pagina 1 van 1
/
Doc. code: B.2.0005.FA3 Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 10:29:21 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Overzicht mutaties uitvoerende personen Werkprotocolnummer: Naam
Tel.nr + buiten werktijd
Blz.: E-mail
Bevoegdheid *
Faculteit / instituut / afdeling
Startdatum **
Functie in dit onderzoek ***
*
Art. 9, Art. 12, geen
***
Verantwoordelijk onderzoeker (VO), Vervanger VO, Overige uitvoerende
**
Datum aanvang betrokkenheid experiment
****
Einddatum betrokkenheid experiment
Pagina 1 van 1
/ Einddatum ****
Doc. code: B.2.3.0037.FB Versie: 0010 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:52:16 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Welzijnsdagboek Werkprotocol nr.: Datum
Diernr. / Exp.groep
/ Onderdeel
Diersoort/Stam:
Experimentele code (optioneel): Beschrijving + inschatting ongerief
HEP ja / nee
Paraaf
RC AC Maatregel RC AC Maatregel RC AC Maatregel RC AC Maatregel RC AC Maatregel RC AC Maatregel RC: Uitgebreide reguliere controle algemene klinische verschijnselen: 1. gedrag; 2. houding; 3. gang/mobiliteit; 4. voedingstoestand; 5. verzorgingstoestand; 6. andere in het oog springende afwijkingen. AC: Aanvullende controle experiment-specifieke klinische verschijnselen: bijv. omvang tumor, of dikte arthritis knie, lichaamsgewicht. Zie de tabel “Beschrijving klinische verschijnselen” in paragraaf 7 “Welzijnscontrole en humaan eindpunt” in het werkprotocol. HEP: zie ommezijde Voor een instructie hoe het welzijnsdagboek ingevuld dient te worden, zie ommezijde.
Pagina 1 van 2
Doc. code: B.2.3.0037.FB Versie: 0010 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:52:16
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Welzijnsdagboek Instructie invullen welzijnsdagboek (WZDB) Per werkprotocol (WP) dient tijdens de uitvoering van een experiment een welzijnsdagboek te worden bijgehouden. RC: De uitgebreide reguliere controle van algemene klinische verschijnselen (gedrag, houding, gang/mobiliteit, voedingstoestand,verzorgingstoestand, andere in het oog springende afwijkingen) dient altijd (vanaf het moment dat het dier de dierfaciliteit/dierverblijf binnenkomt) te worden uitgevoerd om het welzijn/de gezondheid van een dier vast te stellen. De minimale frequentie is 1 x per 9 dagen. In geval van aanvullende experiment-specifieke afwijkingen zal dan (als onderdeel van de RC) tevens “op het oog” een inschatting van worden gemaakt (er zullen geen specifieke metingen worden uitgevoerd tenzij uitdrukkelijk verzocht door onderzoeker). AC: Indien van toepassing kunnen aanvullende experiment-specifieke (klinische) verschijnselen worden beoordeeld (bijvoorbeeld omvang tumor, dikte artritisknie; zoals beschreven is in het DEC formulier en WP.) De frequentie van de aanvullende experiment-specifieke welzijnscontrole is vastgelegd in het WP. Afhankelijk van hoe snel het ongerief verandert, kan de frequentie van deze welzijnscontrole tussentijds worden aangepast. Deze aanpassing waarop aanvullend dient te worden beoordeeld, moet worden vastgelegd in de bijlage “Mutaties werkprotocol en andere aanvullende afspraken”. Bij een dergelijke aanvullende welzijnsobservatie zal de persoon in kwestie (in principe de onderzoeker tenzij anders overeengekomen) ook het dier beoordelen op de aspecten zoals genoemd in de reguliere controle van algemene klinische verschijnselen (gedrag, houding, gang/mobiliteit, voedingstoestand, verzorgingstoestand, andere in het oog springende afwijkingen). Als bij een controle een (klinisch) verschijnsel wordt geconstateerd, dient dit te worden vastgelegd samen met de mate van ongerief. Vervolgens dient te worden vastgesteld op basis van hetgeen in het WP is beschreven (zie paragraaf 7) of dit verwacht is (type klinisch verschijnsel en mate van ongerief ) of niet verwacht (ander type afwijking en/of grotere mate van ongerief) voor wat betreft het moment waarin de studie zich dan bevindt. Indien niet verwacht dan moet ook de procedure ‘melding, registratie en opvolging ongerief’ verder worden opgevolgd. Maatregel: U dient ook vast te leggen welke maatregel(en) u heeft genomen naar aanleiding van het geconstateerde. Bijvoorbeeld in het geval van open wond: behandeld met/d.m.v. nader in te vullen…… , of afgevoerd. In geval dat er sprake is van de genomen maatregel “solitaire huisvesting”, dient u deze observatie/melding vast te leggen in het welzijnsdagboek solitaire huisvesting. Dit omdat aldaar een beter overzicht mogelijk is in het kader van opvolging waaronder pogingen om de nadelen van solitaire huisvesting te verminderen dan wel de solitaire huisvesting op te heffen. Humane eindpunt (HEP): op basis van de bovenstaande welzijnsobservaties wordt ook bepaald of er sprake is van het bereiken van het (humane) eindpunt.
field_distr_bk_name
Pagina 2 van 2
Doc. code: B.2.3.0037.FC Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:50:39 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Welzijnsdagboek solitaire huisvesting Werkprotocol nr.:
/
Experimentele code (optioneel):
Diersoort/Stam:
Datum solitair
Poging combi b
Datum solitair
Datum solitair
Poging combi
Datum solitair
Datum solitair
Poging combi
Datum solitair
In
Ja / nee
Uit
In
Ja / nee
Uit
In
Ja / nee
Uit
Diernr a: Klinische afwijkingen en mate van ongerief
c
Reden/Opmerkingen d: Diernr: Klinische afwijkingen en mate van ongerief Reden/Opmerkingen: Diernr: Klinische afwijkingen en mate van ongerief Reden/Opmerkingen: Diernr: Klinische afwijkingen en mate van ongerief Reden/Opmerkingen: Instructie invullen welzijnsdagboek solitaire huisvesting a
Vul betreffend diernummer (prisnummer!) in.
d
b
Geef aan of er een poging wordt gedaan om op enig moment de solitaire huisvesting op te heffen en geef bij Reden/Opmerkingen aan hoe.
c
Beschrijf de klinische verschijnselen en mate van ongerief. Volg indien van toepassing procedure melding, registratie en opvolging ongerief. Solitaire huisvesting zelf wordt gezien als “gering ongerief’’
Pagina 1 van 2
Geef reden aan van keuze voor solitaire huisvesting, geef reden aan waarom geen poging om solitaire huisvesting op te heffen wordt gedaan, en geef daar waar van toepassing aan welke maatregelen worden genomen om het ontstane ongerief te verminderen (denk aan aanvullende/andersoortige kooiverrijking).
Doc. code: B.2.3.0037.FC Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:50:39
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Welzijnsdagboek solitaire huisvesting Solitaire huisvesting !Bij vermeldingen in het welzijnsdagboek solitaire huisvesting wordt gebruik gemaakt van het prisnummer van het betreffende dier! In geval van de plicht tot vastlegging: vastlegging vindt plaats in het welzijnsdagboek solitaire huisvesting. Tevens moet worden aangegeven of er een poging wordt ondernomen om een nieuwe combi te maken (dus opheffen solitaire huisvesting) ja of nee. Indien er geen poging wordt ondernomen om nieuwe combi’s te maken (in geval van bv. vechten, of omdat dit volgens het werkprotocol [WP] niet mag) dan dient de reden te worden aangegeven. Indien er wel een poging wordt ondernomen om een nieuwe combi te maken (dus solitaire huisvesting op te heffen) dan dient men aan te geven wanneer (binnen welk tijdsbestek) en hoe (bv met een ander dier uit hetzelfde experiment of buddy). De vastlegging van solitaire huisvesting beperkt zich niet tot muis of rat (al dan niet in het kader van fok) , maar dit dient te geschieden voor alle proefdieren in het GDL. Mannen t.b.v. fok. Maagdelijke fokmannen worden gepoold gehuisvest tenzij er een aanleiding is om ze solitair te huisvesten (bv vechten): dit dient dan te worden vastgelegd. Fokmannen worden na hun eerste paring altijd individueel gehuisvest als ze uit paring zijn: deze solitaire huisvesting wordt slechts eenmalig vastgelegd in het Welzijnsdagboek solitaire huisvesting. Mannen in voorraad of in experiment. Mannen in voorraad of in experiment worden gepoold gehuisvest tenzij er sprake is van een aanleiding om ze solitair te huisvesten (bv vechten, voorschrift in WP): dit dient dan te worden vastgelegd. Vrouwen t.b.v. fok. Maagdelijke fokvrouwen worden gepoold gehuisvest tenzij er sprake is van een aanleiding om ze solitair te huisvesten (bv vechten, voorschrift in WP): dit dient dan te worden vastgelegd. Zichtbaar drachtige fokvrouwen (te verwachten vanaf dag 13) worden solitair gehuisvest om ongeplande en ongewenste post partum dekking te voorkomen. Deze solitaire huisvesting hoeft niet te worden vastgelegd in het Welzijnsdagboek solitaire huisvesting tenzij er sprake is van een andere aanleiding (bv vechten, voorschrift in WP): dit laatste dient te worden vastgelegd. Na het spenen wordt een fokvrouw gepoold gehuisvest met ander beschikbare fokvrouwen tenzij er geen andere fokvrouwen voorhanden zijn of omdat er een andere aanleiding is om ze solitair te huisvesten (bv vechten). Beide situatie dienen te worden vastgelegd. Indien er wel andere fokvouwen beschikbaar zijn, maar poolen is niet mogelijk is vanwege gelijke ID merken, dan wordt het ID merk opnieuw uniek gemaakt (bv door een extra oorknip) omdat gepoolde huisvesting de voorkeur heeft boven solitaire huisvesting. Vrouwen in voorraad of in experiment. Vrouwen in voorraad of in experiment worden gepoold gehuisvest tenzij er sprake is van een aanleiding om ze solitair te huisvesten (bv vechten, voorschrift in WP). Dit dient dan te worden vastgelegd. Andere uitgangspunten zijn: - Voorlopig – in afwachting van het vaststellen van het beleid opheffen solitaire huisvesting is de beleidslijn om lijnen niet gecombineerd te huisvesten. - Bepaalde lijnen mogen preventief solitair worden gehuisvest met een eenmalige vastlegging met redenen in het Welzijnsdagboek solitaire huisvesting.
field_distr_bk_name
Pagina 2 van 2
Doc. code: B.2.0004.FA3 Versie: 0001 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:39:59 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen groepsbenadering (zie tabel 6b werkprotocol)
Verantw. Onderzoeker:
Diersoort:
Werkprotocolnummer:
Exp. groep
Rel.dag in proef
(Be)handeling
Blz.:
Bijzonderheden
/
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Pagina 1 van 2
Doc. code: B.2.0004.FA3 Versie: 0001 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:39:59
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen groepsbenadering (zie tabel 6b werkprotocol)
Exp. groep
Rel.dag in proef
(Be)handeling
field_distr_bk_name
Bijzonderheden
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Exp groep / Betr. dieren in groep
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Uitv. Datum / paraaf
Pagina 2 van 2
Doc. code: B.2.0004.FA Versie: 006 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:24:18 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen groepsbenadering Verantw. Onderzoeker:
Diersoort:
Werkprotocolnummer:
Aankomstdatum:
Datum
Exp. groep
Diernrs. (indien Relatieve Handeling niet gehele dag in (korte omschrijving) exp. groep) proef
Blz.: Bijzonderheden
Pagina 1 van 2
Actie (bijv. vermelding WZDB)
/
Uitvoerder
Paraaf
Doc. code: B.2.0004.FA Versie: 006 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:24:18
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen groepsbenadering Datum
Exp. groep
field_distr_bk_name
Diernrs. (indien Relatieve Handeling (korte omschrijving) dag in niet gehele proef exp. groep)
Bijzonderheden
Pagina 2 van 2
Actie (bijv. vermelding WZDB)
Uitvoerder
Paraaf
Doc. code: B.2.0004.FA2 Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:31:29 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen Individueel dier benadering (zie tabel 6b werkprotocol)
Verantw. Onderzoeker:
Diersoort:
PRIS nr.:
Werkprotocolnummer:
Tat./oornr.:
Exp. Groep:
Aankomstdatum:
M/V
Blz.:
Rel.dag in proef
Bijzonderheden
(Be)handeling
Pagina 1 van 2
/
Uitv. Datum / paraaf
Doc. code: B.2.0004.FA2 Versie: 0002 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:31:29
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Vastlegging vooraf geplande experimentele (be)handelingen Individueel dier benadering (zie tabel 6b werkprotocol)
Rel.dag in proef
(Be)handeling
field_distr_bk_name
Bijzonderheden
Pagina 2 van 2
Uitv. Datum / paraaf
Doc. code: B.2.0004.FA1 Versie: 3 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:48:57 Status: Geldig
Gem. Dierenlaboratorium Universiteit Utrecht
Vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen Individueel dier benadering Verantw. Onderzoeker:
Diersoort:
PRIS nr.:
Werkprotocolnummer:
Tat./oornr.:
Exp. Groep:
Aankomstdatum:
M/V
Blz.:
Datum
Kamer
Relatieve dag in proef
Handeling (korte omschrijving)
Bijzonderheden/ Gewicht
Pagina 1 van 2
Actie (bijv. vermelding WZDB)
/ Uitvoerder
Paraaf
Doc. code: B.2.0004.FA1 Versie: 3 Geldig d.d.: 04/06/2013 11:48:57
Gem. Dierenlaboratorium Geldig
Vastlegging niet vooraf geplande experimentele (be)handelingen Individueel dier benadering Datum
Kamer
Relatieve dag in proef
field_distr_bk_name
Handeling (korte omschrijving)
Bijzonderheden/ Gewicht
Actie (bijv. vermelding WZDB)
Pagina 2 van 2
Uitvoerder
Paraaf
Bijlage: Toelichting kolommen welzijnsevaluatie