Deze EVC brochure is een uitgave van het PDV
Iedere werknemer
telt mee!
Colofon De EVC brochure is een gezamenlijke uitgave van CNV BedrijvenBond, FNV Bondgenoten, De Unie, Nevedi en het Productschap Diervoeder. Redactie Manou van der Meulen, Erica de Bruin (PDV) Teksten Martijn Kregting Foto’s en vormgeving Fons van Bindsbergen Drukwerk Deckers Snoeck N.V. Uitgave December 2009 Redactieadres Productschap Diervoeder Postbus 29739 2502 LS Den Haag
[email protected]
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Productschap Diervoeder.
2
EVC
EVC Iedere werknemer telt mee! Technologische ontwikkelingen, internationalisering en veranderende eisen op het gebied van kwaliteit, ARBO en milieu stellen hoge eisen aan uw bedrijf en uw medewerkers. Daarnaast zorgen vergrijzing en een (toekomstig) tekort aan werknemers op de arbeidsmarkt ervoor dat het binden en boeien van medewerkers noodzakelijk is. Door middel van scholing en opleiding kan hier invulling aan worden gegeven. Met het Ervaringscertificaat (diploma Erkenning Verworven Competenties (EVC)) wordt in kaart gebracht wat uw medewerkers al kennen en kunnen. Een goede basis voor verdere ontwikkeling en scholing op maat.
EVC is opgenomen in de CAO voor de Graanbe- en verwerkende industrie (2008-2010). FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond, Nevedi en het Productschap Diervoeder bieden u deze folder aan, enerzijds om u informatie te bieden over EVC en anderzijds om ervaringen en opinies van betrokkenen met u te delen.
Wij hopen dat u met het lezen van deze folder voldoende informatie heeft over EVC en het Ervaringscertificaat en enthousiast wordt om hier verder mee aan de slag te gaan!
Inhoud: 4
EVC, Wat is het?
6
Toegang tot verborgen kennis Manou van der Meulen, Productschap Diervoeder
7
“Elk bedrijf moet de mogelijkheden kennen” Heleen van Weele, Nevedi
8
Meer armslag voor werkgever én werknemer Aranka Ouwehand, FNV Bondgenoten en Frans van de Veen, CNV BedrijvenBond
10
EVC als middel om kennis te vergroten Theo Vervoort, Cehave Landbouwbelang
12
“EVC is geen theoretische oefening” Huub Fransen, Fransen Gerrits en Jos van den Bergh, Jan van Heeswijk
14
“Onderscheid voor jongere generatie” Emiel Berg, manager P&O Agrifirm Iedere werknemer telt mee
3
Wat is het? Bij EVC gaat het er niet om hóe de medewerker iets heeft geleerd, maar wat hij weet of kan. EVC waardeert de vaardigheden en vertaalt dit in een erkend diploma of certificaat. Het traject zorgt ervoor dat medewerkers zich gemotiveerd verder ontwikkelen waardoor het bedrijf de talenten van zijn medewerkers beter benut. Als werkgever kunt u om verschillende redenen met EVC aan de
slag gaan. U wilt uw werknemers in ieder geval laten opleiden, bijscholen en/of omscholen. Het bepalen van het doel en de rol die het instrument EVC daarbij speelt, vormt de start. Het is goed om op elk niveau mensen te ondersteunen bij het verwerven van nieuwe vaardigheden. Hiermee kunnen zij zich op de langere termijn flexibel aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Groeien door erkennen De huidige samenleving is uitdagend. Dat stimuleert mensen om zich steeds meer te ontwikkelen. Door het opdoen van vakkennis is het mogelijk mensen meer te rouleren binnen de arbeidsmarkt. Deze nieuwe ontwikkeling vraagt van de bedrijven om bij te blijven en te investeren in de kenniseconomie.
4
EVC
EVC verbetert de inzetbaarheid van medewerkers en stimuleert het ontplooien van ieders talent. Ontwikkeltrajecten worden door EVC op een praktijkgerichte manier vormgegeven. In een EVC-traject leert het individu slechts alleen wat hij nog niet weet en vult daarmee zijn vakkennis gericht aan. Het EVC-traject leidt tot winst voor zowel werkgever als werknemer.
Hoe ziet een EVC-traject eruit? Informeren werknemers Informeer uw werknemers goed over het doel dat u beoogt met EVC, voordat u het introduceert in uw bedrijf. Schets helder wat dit voor hen kan betekenen qua mogelijkheden en voorwaarden. Samen met elke individuele werknemer wordt vervolgens een persoonlijk doel bepaald. Na de fase van informeren en bewustwording, bepaalt u samen met uw werknemer of hij in aanmerking komt voor een EVCtraject. In de CAO (zie cao-tekst in kader) is EVC bedoeld als instrument om zonder extra scholing een diploma of certificaat te behalen en dus om te bepalen waar de werknemer op dit moment staat.
Portfolio’s De deelnemer aan het EVC-traject brengt zijn kennis in kaart (stelt een portfolio samen) en verzamelt bewijzen voor aanwezige competenties. De onderwijsinstelling beoordeelt het portfolio, waarbij de deelnemer het portfolio toelicht. De uitkomst wordt vastgelegd in een advies waarin staat op welke onderdelen een praktijktoets wordt afgenomen.
Praktijktoets Na de beoordeling van het portfolio volgt het vervolgtraject. Indien de deelnemer al over de vereiste competenties beschikt, kan de EVC-procedure feitelijk van start. De waardering vindt plaats door een evaluatie in een interview met de medewerker op basis van de observatie van de werkplek. De weging leidt, indien voldoende, tot een certificaat of diploma. Behaalde certificaten geven recht op vrijstelling indien een opleidingstraject wordt gevolgd dat tot een diploma leidt.
De investering van
uw kant Het EVC-traject levert het bedrijf voordelen op. De onkosten om deze voordelen te bereiken liggen op het vlak van de uitvoering van het EVC-traject. De werkgever heeft echter recht op een afdrachtvermindering van € 319,- per werknemer die een EVC-traject heeft gevolgd. De werkgever krijgt gemotiveerde medewerkers die een diploma of certificaat hebben behaald. Tevens is het mogelijk dat met de medewerker een vervolgtraject wordt afgesproken. Dit biedt zowel werkgever als werknemers perspectief. Een EVC-traject vraagt duidelijke afspraken tussen werkgever en werknemer zodat EVC een feestje wordt en geen teleurstelling.
Iets voor u? Een EVC-traject werkt motiverend en stimulerend! Bent u geïnteresseerd naar de mogelijkheden voor een EVC-traject binnen uw bedrijf? Neem dan contact op met de scholingsconsulent van Productschap Diervoeder, Manou van der Meulen, 070-3708532,
[email protected].
In de CAO voor de Graanbe- en verwerkende industrie (2008-2010) is opgenomen dat de werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd eenmaal in de vijf jaar gebruik kan maken van zijn individueel recht op EVC binnen werktijd. De werkgever heeft de mogelijkheid een werknemer te verplichten een EVC-traject te volgen. EVC is onderdeel van het scholingsplan als vermeld in lid 1 van dit artikel. Bij het ontbreken van een scholingsplan wordt de tijd gemoeid met het volgen van een EVC-traject verrekend met het recht op maximaal drie doorbetaalde scholingsdagen per kalenderjaar. De werkgever vergoedt daarnaast de kosten van een individueel EVC-traject tot een maximum van ¤ 1.000,-.
Iedere werknemer telt mee
5
Manou van der Meulen , Productschap Diervoeder
Toegang tot
verborgen kennis Voor bedrijven die opleidingen zien als een belangrijk onderdeel van hun omgang met werknemers, moet EVC vooral een extra middel zijn om werknemers te boeien en te binden. Het Productschap Diervoeder (PDV) wil bij het stimuleren van EVC in de diervoederindustrie de komende tijd vooral een bemiddelende rol spelen tussen bedrijven die er mee aan de slag willen en de partijen die hen daarbij kunnen helpen.
O
pleidingen vormen al lange tijd een normaal onderdeel van het P&O- of HR-beleid van bedrijven. De diervoederindustrie is op dit gebied al goed bezig. Niet geheel onlogisch, want het opleidingsniveau van de gemiddeld 40-45 jarige werknemer in deze branche, ligt vaak op MBO-niveau of lager, terwijl hun potentie groter is. Het EVC-concept, dat in 2004 het daglicht zag om werknemers te certificeren of diplomeren voor in de praktijk verworven competenties, biedt volgens het Productschap Diervoeder een extra dimensie aan de diverse opleidingsmogelijkheden, waarmee bedrijven werknemers beter aan zich kunnen binden.
den om EVC in de diervoedersector te stimuleren. De eerste diploma’s werden al in januari 2006 uitgereikt. Cehave Landbouwbelang was in ieder geval enthousiast genoeg om EVC tot een standaard onderdeel van het opleidingspalet binnen het gehele bedrijf te maken.
Betere vooruitzichten Voor werknemers is een betere employability een belangrijk argument om een EVC-traject te gaan volgen. “Dat geldt zowel binnen als buiten de organisatie waar je werkt. Mocht je baan op het spel komen te staan, dan biedt zo’n extra certificaat of diploma je toch betere vooruitzichten op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan het ook voor je persoonlijke ontwikkeling goed zijn om te weten dat je praktijkervaring ook echt waarde heeft.” Een werkgever zal wellicht niet zo snel geneigd zijn om werknemers met behulp van een EVC-traject te stimuleren buiten de bestaande hokjes te kijken, omdat dit ook het verlies van zo’n werknemer kan betekenen. “Maar de voordelen zijn groter. Je voorkomt bedrijfsblindheid en je zorgt er voor dat je als werkgever de naam krijgt dat je werknemers mogelijkheden biedt zichzelf te ontplooien. Daarmee word je een aantrekkelijker werkgever. En net als met opleidingen in het algemeen is persoonlijke ontwikkeling goed voor het welzijn van werknemers. Tevreden werknemers zijn veel productiever.”
“Persoonlijke ontwikkeling is goed voor het welzijn van werknemers. Tevreden werknemers zijn veel productiever.” Beter kennisniveau “Opleiden is in het algemeen goed voor zowel werknemers als werkgevers”, stelt Manou van der Meulen, beleidsmedewerker afdeling arbeid van het HPA. “EVC is een aanvulling op reguliere opleidingen. Het biedt mogelijkheden om het kennisniveau van werknemers te inventariseren of op basis hiervan juist werknemers te ontwikkelen door hen op te leiden. Daar zijn bedrijven ook mee gebaat. Ze krijgen toegang tot veel kennis die voorheen beperkt of niet structureel gebruikt werd.” Reden voor het PDV om in 2005 samen met Cehave Landbouwbelang een pilot op te zetten om zo kennis op te doen van EVC-projecten. Kennis die gebruikt kan wor-
Sneeuwbaleffect
Het PDV hoopt dat de goede resultaten uit de pilot bij Cehave Landbouwbelang en de onderhandelingen tussen sociale partners over opname van EVC in de CAO een sneeuwbaleffect zal veroorzaken in de diervoederindustrie. Manou van der Meulen: “Wij kunnen wel vertellen dat EVC goed voor je is, maar een bedrijf moet daar ook bewijs voor zien. Zo krijg je meer draagvlak en hopelijk ook meer duidelijkheid over wat EVC kan bieden.” Zo is het niet dat toepassen van EVC meteen een opleidingtraject betekent. Een bedrijf kan zich beperken tot een nul-meting, waaruit de bestaande praktijkcompetenties naar voren komen. Dat kan zelfs leiden tot het meteen toekennen van een diploma. Maar wie met een extra stukje opleiding van een niveau twee tot een niveau drie kan komen, kan natuurlijk profijt hebben van het vervolgtraject van EVC.” Voor het PDV is het stimuleren van kleinere bedrijven Behalve stimuleren en initiëren is de belangrijkste rol van het PDV die een uitdaging. Bij een kleine organisatie lijken de kosten van bemiddelaar. Via de pilot bij Cehave Landbouwbelang is veel praktijkkennis opgedaan die het PDV wil verspreiden in de branche. Manou en de tijd die men aan een EVC-traject kwijt is relatief van der Meulen: “Wij ondersteunen daarmee de sociale partners, maar gezien hoog. Om daar een oplossing voor te bieden, is willen ook intermediair zijn, door producenten samen te brengen met het productschap onder meer in overleg met opleidingsde juiste partijen die hen kunnen helpen bij het opzetten van een EVCinstituten om te bekijken wat bedrijven gezamenlijk traject. We willen aan de gehele sector via diverse kanalen goede voorkunnen doen op EVC-gebied. “Zo kun je op deelgebieden lichting en informatie gaan geven. We willen verduidelijken wat EVC is synergie behalen en hoef je niet alles zelf te doen. Dat maar ook wat het niet is. Op basis van deze voorlichtingsactiviteiten moet EVC ook voor bedrijven met misschien maar een willen we met elkaar in de sector bereiken dat meer bedrijven en werkpaar werknemers aantrekkelijk maken.” nemers een EVC traject starten.”
Rol PDV
6
EVC
Manou van der Meulen
Heleen van Weele
Heleen van Weele
Heleen van Weele, Nevedi
“Elk bedrijf moet de
mogelijkheden kennen” Nevedi, brancheorganisatie voor diervoederbedrijven, ziet EVC als een goed instrument om de competenties van werknemers in kaart te brengen en te erkennen. Het is uiteindelijk aan de bedrijven zelf of zij EVC gebruiken om, door middel van een hieraan gekoppeld scholingsprogramma, werknemers zich verder te laten ontwikkelen.
H
oewel het voorstel uit 2008 om EVC op te nemen in de CAO voor de diervoederindustrie afkomstig was van de vakbonden, zagen de werkgevers verenigd in Nevedi, het zeker wel zitten om hier een en ander over vast te leggen. Een belangrijke voorwaarde daarbij was wel dat voor beide partijen duidelijk was wat de rechten en de plichten waren, vertelt Heleen van Weele van brancheorganisatie Nevedi. “We vonden het belangrijk dat voor werkgevers ook de mogelijkheid bestond om EVC te verplichten, juist omdat naar ons idee dit instrument werkgevers inzicht kan geven in de aanwezige kennis
Voorlichting De CAO-partijen besloten het Productschap Diervoeder te vragen om de taak op het gebied van voorlichting over EVC op zich te nemen. Het doel was om te voorkomen dat meerdere partijen vanuit hun eigen invalshoek met voorlichting aan de slag gaan en zo zaken dubbelop deden of voor verwarring zorgden. In dat kader werd besloten om eerst de werkgevers te benaderen en vervolgens de werknemers. Andersom zou minder effect hebben, meent Van Weele. “Als werknemers zelf gaan vragen om EVC, moet een bedrijf wel weten waar het over gaat en welke wegen ze kunnen bewandelen.”
Bewustzijn Nevedi hoopt met de voorlichtingscampagne over EVC vooral bij de kleinere bedrijven meer bewustzijn te kweken over wat zij kunnen winnen door EVC toe te passen en eventuele vooroordelen weg te halen over de tijd die het kost om er mee aan de slag te gaan. “In grote bedrijven is er een manager P&O of HR die zich hier zelf mee bezig kan houden of dat door zijn of haar afdeling laat doen. In kleinere bedrijven is het vaak de algemeen directeur die het er bij doet. Wij willen er vooral voor zorgen dat EVC voor hen duidelijk wordt.”
“Wij geloven echt dat bedrijven, groot en klein, met EVC hun voordeel kunnen doen.” binnen het bedrijf. Overigens gaat het daarbij alleen om de nulmeting zelf, het vervolgtraject – het koppelen van een opleiding aan die nulmeting - is niet in de CAO opgenomen.” Opname in de CAO is slechts een eerste stap om de mogelijkheden op het gebied van EVC duidelijk te maken aan werkgevers en werknemers. Voor beide partijen was er namelijk nog een gebrek aan voorlichting en communicatie. “Enkele grote werkgevers waren er al wel mee bezig. Maar voor middelgrote organisaties en zeker kleinere bedrijven gold dat in veel mindere mate. En als zij wel wisten wat EVC inhield, waren er veel onbeantwoorde vragen over wat er aan mogelijkheden is en wat er allemaal bij komt kijken.”
Behalve de voorlichtingsfolder over EVC voor werkgevers komt er ook nog een voorlichtingsbijeenkomst voor werkgevers. Daarna volgt informatie voor werknemers. Door de voorlichting op deze wijze te doseren, hoopt Van Weele dat de aandacht voor EVC langer vastgehouden kan worden. Gaan de CAO-partijen de ontwikkeling van EVC in de diervoederindustrie ook in de gaten houden? Van Weele: “We gaan niet op basis van metingen bepalen wat precies de voortgang is. Maar we komen viermaal per jaar bij elkaar. Daar zal ook zeker EVC weer aan bod komen. Waar nodig, zullen we dan bepalen of er meer inspanning nodig is.”
Iedere werknemer telt mee
7
FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond
Meer armslag voor werkgever
én werknemer EVC is niet alleen voor werknemers belangrijk. Het certificeren van praktijkervaring helpt ook werkgevers. In een snel veranderende wereld is het ook voor de diervoederindustrie belangrijk om de kennis en ervaring van personeel zo goed mogelijk in te zetten, me nen vakbondsbestuurders en
Aranka Ouwehand (FNV Bond genoten)
Frans van de Veen (CNV Bedrij venBond).
E
VC, ofwel Erkenning Verworven Competenties, wordt al zeker een jaar of zeven in de praktijk toegepast. Er zijn standaarden, certificerende instellingen, het is kortom een bewezen concept. In de diervoederindustrie werd er tot nu toe echter zeer beperkt gebruik van gemaakt, stelt bestuurder Frans van de Veen van CNV BedrijvenBond. “Dat terwijl er in de diervoederindustrie bovengemiddeld veel mensen werken met een relatief lage opleiding en veel werkervaring. Een belangrijke doelgroep voor EVC, dus is de diervoederindustrie bij uitstek een sector om dit fenomeen handen en voeten te geven.”
8
EVC
Waarom is er zo weinig gebruik van EVC gemaakt door werkgevers en werknemers uit de diervoederindustrie? Volgens Aranka Ouwehand, bestuurder FNV Bondgenoten, heeft dat deels te maken met het feit dat we het hier hebben over een zeer productgerichte industrie. “Daar is op zich niks mis mee. Maar naar verhouding wordt er daarom sectorbreed relatief weinig aan opleiding voor werknemers gedaan. En dat is voor geen enkele partij goed, want er is zeer veel ervaring op veel gebieden aanwezig, waar nu onvoldoende gebruik van wordt gemaakt.”
Aranka Ouwehand
Frans van de Veen
“Niet berekenen wat EVC vandaag kost, maar wat het morgen oplevert.” Voordelen Volgens Ouwehand biedt het gebruik van EVC verschillende voordelen. “Je kunt een EVC-traject in gaan als een soort nulmeting, om te kijken welke ervaring er onder de werknemers van een bedrijf aanwezig is. Je kunt het traject verder trekken door er opleidingsmogelijkheden aan te verbinden. Ik denk dat het stimulerend werkt voor een werknemer als hij weet dat hij van de tien benodigde deelcertificaten voor een diploma, de kennis in huis heeft voor acht deelcertificaten. Voor een werkgever heeft het als voordeel dat hij veel sneller een werknemer met een bepaald certificaat of diploma in huis heeft.” EVC is sinds 2008 opgenomen in de CAO voor de diervoederindustrie. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten. De werknemer heeft het recht om een EVCtraject te vragen, de werkgever heeft het recht van zijn werknemer te eisen dat die een EVC-traject in gaat. “Werkgevers hadden dat recht al, maar maakten er in de praktijk weinig gebruik van”, stelt Ouwehand. “Nu staat in de CAO duidelijk omschreven wat de voorwaarden zijn, inclusief details zoals dat de opleidingsuren in de tijd van de werkgever zijn, et cetera. Dat maakt het in de praktijk brengen eenvoudiger.”
Eenduidig Het is volgens beide vakbondsbestuurders wel belangrijk dat er niet allerlei ad hoc trajecten ingezet worden, maar een eenduidige bedrijfsmatige aanpak. “Vanuit een bedrijfseconomisch standpunt is het veel efficiënter om van te voren een duidelijk plan van aanpak op te stellen om daarmee te bepalen welke doelgroepen binnen het personeelsbestand in welke volgorde een EVC-traject in kunnen of moeten gaan.” “Bottom line is in ieder geval dat het moet gebeuren”, stelt Van der Veen. “Als werkgever houd je op deze manier het opleidingsniveau van je personeel op peil. Als werknemer krijg je zo een stimulans om verder te groeien in een bedrijf, of heb je meer kansen op de arbeidsmarkt na een onverhoopt ontslag.
Het helpt bij het verbreden van je kennis en vaak bij het plezier in je werk, terwijl de werkgever er een beter draaiend bedrijf voor terug krijgt.” Ouwehand benadrukt dat werkgevers en werknemers bij een EVCtraject verder moeten kijken dan alleen kennis die in de diervoedersector zelf verworven is. Van de Veen voegt daar aan toe: “Denk er bijvoorbeeld aan dat expansie naar Oost-Europa voor veel bedrijven belangrijker wordt. Als je dan een werknemer hebt die met een Poolse vrouw is getrouwd en daardoor zelf Pools spreekt, dan kun je die expertise ook voor het bedrijf inzetten.”
Groeiend aantal Volgens Ouwehand maakt inmiddels een groeiend aantal bedrijven gebruik van de in de CAO afgesproken mogelijkheden. “Meer dan we hadden verwacht. Voor veel bedrijven is het een afweging van kosten en baten. Het ingaan van een EVC-traject legt een organisatorisch beslag op je onderneming. Maar doe je het in één keer bedrijfsbreed, dan is het tijdsbeslag relatief beperkt.” Van de Veen stelt dat dit ook voor kleinere bedrijven geldt. “Minder capaciteit is geen reden om het niet te doen. Er zijn ook rustiger periodes waarin je een EVC-traject kan opstarten. Dat kost twee werkdagen per werknemer. Daarna is het een kwestie van bijhouden.” Ouwehand en Van de Veen verwachten dat het duidelijk aanwezig nut van EVC voor zowel werkgever als werknemer er voor zal zorgen dat de CAO-afspraak meer zal worden dan woorden op papier. “Het is geen door de overheid opgelegde regel maar een initiatief van de sociale partners”, stelt Ouwehand. Er zijn goede bedrijfseconomische redenen om een goede scholing te stimuleren. Voor sommige groepen zoals monteurs maakt scholing een logisch onderdeel uit van het werk. Waarom zou dat voor andere werknemers anders zijn?”
Communiceren Het is wel belangrijk als werkgever om duidelijk te communiceren naar werknemers wat er van elkaar verwacht wordt bij het opstarten van een EVC-traject. “Als werkgever moet je goed uitleggen wat voor beide partijen de voordelen zijn. Wanneer het voelt als iets dat opgelegd wordt, zul je veel weerstand krijgen. Een werknemer die weet dat zijn reiskosten naar een opleidingsinstituut vergoed worden, en dat hij onder werktijd een opleiding mag volgen, zal veel positiever reageren.” Dus EVC is voor elk bedrijf in feite een must? Van de Veen: “Nou ja, wanneer je denkt dat je bedrijf over tien jaar nog exact hetzelfde doet als nu, dan hoef je niks met EVC te doen. Maar ik denk wel dat je jezelf als werkgever voor de gek houdt als je gelooft dat de wereld om je heen niet verandert. Je moet niet berekenen wat EVC je vandaag kost, maar wat het je morgen oplevert.”
Iedere werknemer telt mee
9
Theo Vervoort, Cehave Landbouwbelang
EVC als middel om
kennis te vergroten In 2005 hield Cehave Landbouwbelang op initiatief van het Productschap Diervoeder een pilot voor EVC. Negen operators kregen bij deze gelegenheid een diploma, een aantal productiechefs werd opgeleid tot accessor. In de daaropvolgende jaren heeft Cehave Landbouwbelang het traject van erkenning verworven competenties uitgebreid naar de hele organisatie, voor alle werknemers op alle niveaus. Cehave tekende in 2006 bovendien een overeenkomst met het ministerie van LNV om haar EVC-plannen te onderstrepen. Van het Kenniscentrum EVC ontving het bedrijf in dat jaar ook de aanmoedigingsprijs.
D
at Cehave Landbouwbelang eind 2005 het allereerste bedrijf in de diervoedersector was die aan de slag ging met een EVC-pilot, vindt directeur HRM Theo Vervoort echter niet zo relevant. “Waar het om ging was dat we in ons bedrijf al eerder hadden geconstateerd dat we veel werknemers hadden met een lang dienstverband en veel ervaring, maar zonder een landelijk erkend diploma. Omdat wij er zelf van overtuigd waren dat deze mensen veel relevante kennis voor onze organisatie hadden, zagen we EVC als een goed instrument om de waarde van die kennis vast te leggen.” Vervoort schetst meerdere redenen waarom het zowel voor Cehave als voor diens werknemers interessant was om met EVC aan de slag te gaan. Allereerst was de verwachting – die ook uitkwam – dat werknemers die voor het eerst in hun leven hun kennis met een diploma beloond zagen, veel aan zelfvertrouwen zouden winnen. Daarnaast wordt de employability groter voor werknemers die via EVC hun kennis uitbreiden. Dat geldt overigens zowel intern als extern. “Het is natuurlijk niet direct in ons belang om werknemers interessanter te maken voor andere bedrijven. Maar dat hoort erbij. Ons doel was allereerst om de interne doorstroming en flexibiliteit van ons werknemersbestand te vergroten.” Dat leidde tot het eerste EVC-traject in samenwerking met het certificerende Agrarisch Opleidings Centrum (AOC) Helicon te Boxtel.
Proeve van bekwaamheid Voor de groep mannen die na de eerste nul-meting (waarmee de bestaande competenties in kaart werden gebracht) een diploma kregen, was het in veel gevallen de eerste keer dat zij zo’n erkenning kregen. “Ze voldeden allemaal aan de eisen voor
10
EVC
een operator levensmiddelen op MBO-niveau 2. Na een proeve van bekwaamheid konden ze allemaal een diploma krijgen zonder verdere opleiding.” Voor Cehave was dit echter pas het begin. In een snel veranderende wereld veranderen ook de eisen die gesteld worden aan werknemers in de diervoederindustrie. De productie automatiseert en datzelfde geldt voor de logistiek zelf – denk maar aan de komst van boordcomputers in vrachtwagens. Mede om die reden besloot Cehave uiteindelijk tot het invoeren van het opleidingstraject ‘Een leven lang leren’, dat verplicht werd voor alle medewerkers. Daarbij wordt gekeken naar de bestaande competenties van elke werknemer en of dat genoeg is, of dat de werknemer zelf of Cehave de bestaande competenties wil uitbouwen.
om voor hun gevoel weer de schoolbanken in te moeten, was in sommige gevallen vrij groot.”
Nulmeting Inmiddels is EVC bij Cehave als onderdeel van het totale opleidingentraject redelijk gestructureerd. Daarbij wordt vooral gewerkt volgens de systematiek BBL (beroeps begeleidende leerwijze). Ook nieuwe werknemers krijgen te maken met een nulmeting. Weliswaar hebben zij gemiddeld een hogere opleiding dan de werknemers die al tien of twintig jaar bij het bedrijf werken. Er zijn echter maar weinig jongeren die de kennis hebben om bijvoorbeeld direct als operator in de levensmiddelen aan de slag te gaan, stelt Vervoort. Het gaat hier toch om een vrij specifieke functie. Een van de kernwaarden van Cehave is in-
“Er is nog veel te winnen. Wat ons betreft, staan we pas aan het begin.” “Zo kan een chauffeur die niet met een boordcomputer kan omgaan, in feite zijn functie niet meer uitoefenen. Datzelfde geldt voor een operator die zijn functie anders ingekleed ziet omdat productieprocessen automatiseren. In dat geval is het niet een keuze om je kennis al dan niet uit te breiden.” Daarnaast wil Cehave alle werknemers een bepaalde basiskennis meegeven van de branche waarin het bedrijf actief is, van actuele thema’s en van de bedrijfsdoelen van de onderneming zelf. Wat is de merkstrategie, wat zijn de kernwaarden, maar ook: hoe kun je in de onderneming beter met elkaar communiceren. Vervoort: “Zo willen we het blikveld verruimen van onze mensen. Dat doen we overigens wel op onze eigen locaties. De weerstand van mensen
middels dat mensen zich moeten kunnen blijven ontwikkelen. Dat betekent ook dat operators die nu actief zijn, een opleiding kunnen krijgen om door te groeien naar niveau 3 of zelfs 4. “We hebben een aantal mensen in huis die daarvoor al de meeste competenties hebben, terwijl we het hier toch over een vrij pittige functie hebben. Dat wisten we pas nadat we aan de hand van het EVC-traject iedereen ‘doorgelicht’ hadden.” Voor Cehave betekent deze capaciteit in eigen huis ook dat het makkelijker wordt om de doorstromingsdoelen te realiseren. “We willen in principe 75 procent van onze managementfuncties intern opvullen. Vroeger ging dat vanzelf, maar tegenwoordig komt er veel meer bij een managementfunctie kijken. Als je mensen daarvoor
Theo Vervoort
Impact Voor Cehave Landbouwbelang heeft de invoering van EVC als integraal onderdeel van HRM vrij veel impact gehad op de organisatie. In kosten en in tijd, maar ook in wat het heeft opgeleverd. Theo Vervoort: “In totaal zijn er al 430 mensen ge-EVC’t, zoals wij het noemen. Wij zijn er van overtuigd dat je mensen helpt door ze blijvend te laten leren. Zij leren hun werk beter te doen, ze krijgen er meer vertrouwen in, we merken dat er zorgvuldiger gewerkt wordt. In sommige gevallen hadden mensen het gevoel dat ze alles dat ze leerden eigenlijk al wisten, maar het is toch goed om dat bevestigd te krijgen.” Of mensen ook meer tevreden zijn over hun werk, weet Vervoort nog niet met cijfers te onderbouwen. “We hebben dat nog niet gemeten. Eind vorig jaar hebben de eerste mensen na een meer uitgebreide EVC-opleiding hun diploma gekregen. Ik heb het idee dat ze toch wel blij zijn met wat in feite een landelijk erkend diploma is. Het is niet zomaar een certificaat van aanwezigheid. Het betekent echt iets.”
vraagt, moet je ze ook de middelen ervoor bieden, in dit geval de juiste opleiding.” Verdere plannen zijn er nog genoeg. Zo heeft Agerland samen met CAH in Dronten het zogeheten Akkermastercollege opgezet. Met Abemec en AOC Helicon is er een bedrijfsleidersopleiding binnen de Abemec Academy gestart. En er zit nog meer in de pijplijn, vertelt Vervoort enthousiast. “Er is nog veel te winnen. Wat ons betreft, staan we pas aan het begin.”
Iedere werknemer telt mee
11
“EVC is geen theoretische oefening” EVC is niet alleen iets voor grotere bedrijven, ook middelgrote en kleinere organisaties kunnen er hun bedrijfsvoering mee op een hoger plan helpen. Huub Fransen van Fransen Gerrits en Jos van den Bergh van Jan van Heeswijk/Victoria vertellen over hun ervaringen.
Huub Fransen, Fransen Gerrits
D
iervoederbedrijf Fransen Gerrits uit Erp telt zo’n 130 medewerkers en mag daarmee een middelgrote organisatie genoemd worden. Directielid Huub Fransen vindt het zeer belangrijk om zijn medewerkers gedurende hun carrière bij het diervoederbedrijf extra opleidingsmogelijkheden te bieden. “Het enige nadeel is dat veel opleidingen niet goed aansluiten op wat wij nodig hebben. Het is vaak dertien in een dozijn. Opleidingen zijn duur en tijdrovend. Wanneer je dan niet krijgt wat je verwacht, moedigt dat niet aan om er verder in te investeren.” Het EVC-traject waarmee Fransen kennis maakte, sprak hem aan, met name omdat het niet een stuk opleiding was dat ingekocht werd, maar omdat het volledig vanuit het bedrijf zelf en in samenwerking met een opleidingsinstituut ingevuld kon worden. “Het is geen theoretische oefening, je borduurt voort op de praktijkervaring van je mensen.”
hele dag kwijt, terwijl het eindresultaat van de meting voor hem van beperkte invloed was voor het uiteindelijke vervolgtraject. “In principe willen we dat elke medewerker hetzelfde traject volgt, ook al zou bijvoorbeeld de ene chauffeur meer praktijkkennis hebben dan de ander. Het is ook een gemiste kans als je kijkt naar de mogelijkheid om aan teambuilding te doen. Bovendien zitten er veel softe onderdelen in de opleiding. Zoals hoe om te gaan met klanten en met collega’s, maar ook het leren hoe ons bedrijf in elkaar steekt en waar we voor staan.” In feite, stelt Fransen, volgt Fransen Gerrits geen EVC-traject in de strikte zin van het woord. Toch vindt hij een nulmeting niet per definitie onzin. “We kunnen wellicht ook voor onszelf een nulmeting opstellen, die we dan bijvoorbeeld gebruiken wanneer we nieuwe medewerkers krijgen. Het gaat mij meer om de hoeveelheid tijd en geld die er mee gemoeid is en wat je daarvoor terugkrijgt. Het hui-
“In principe willen we dat elke medewerker hetzelfde traject doorloopt, ook al heeft de een wat meer ervaring dan de ander” Op de rit
dige subsidiestelsel helpt op dat punt ook niet erg mee. Je kunt wat geld besparen via de Wet Verminderde Afdracht. Maar subsiIn eerste instantie wilde Fransen Gerrits meteen aan de slag gaan met een EVC-traject voor alle chauffeurs, alle operators en een deel dies die via Brussel lopen zijn zo ingewikkeld, dat we al snel gestopt zijn met het uitzoeken van de mogelijkheden.” van de administratie. Dat bleek echter wat te ambitieus te zijn. Hoe zit het dan met de EVC-subsidie van het Ministerie van EZ? “Allereerst was het een hoop werk voor mij en voor PZ om alles Daarmee kan de nulmeting toch vergoed worden. Klopt, zegt Frandaarvoor op de rit te krijgen. Een groter nadeel zou zijn dat je met sen. Maar alleen vanaf minimaal 200 medewerkers tegelijkertijd. zo’n grote aanpak op een gegeven moment het merendeel van je “Daarmee is die subsidie alleen interessant voor grotere bedrijven. werknemers meerdere malen een dag niet kunt inzetten. En het Middelgrote en kleine bedrijven hebben er niets aan, tenzij je kunt leek ons niet verstandig om voor meer dan de helft op invallers te samenwerken. Maar we hebben al gemerkt dat dit moeilijk is. Als draaien.” de subsidieregeling veranderd wordt om ook voor kleinere groepen Wat volgde was niet zozeer een pilot, maar een meer gefaseerde medewerkers te gelden, zou dat veel helpen. Nu worden kleine beinvoering van het traject, waarbij eerst de chauffeurs betrokken drijven op dit punt benadeeld.” werden. Voor hen lopen de cursussen nog. Dit jaar start hetzelfde traject voor de operators. Daarbij wordt Fransen Gerrits ondersteund door opleidingsinstituut SOVO, dat het initiatief voor het EVC-traject had genomen voor de diervoederbedrijven in de regio Veghel. Van de oorspronkelijke groep deelnemers bleef om uiteenlopende redenen maar een kleine groep over. Ook het huidige EVC-traject is een zware belasting voor Fransen Gerrits. Organisatorisch en op het gebied van menskracht. Daarom wordt elke groep medewerkers – chauffeurs, operators et cetera – Beperkte invloed weer onderverdeeld in meerdere cursusgroepen. Op deze wijze is Hoewel Fransen de gedachte achter EVC nog steeds interessant vindt, besloot hij uiteindelijk om een belangrijke basis achternooit meer dan een derde van een vitale groep medewerkers afwege te laten: de nulmeting. De reden daarvoor was vooral fiwezig. Huub Fransen hierover: “je moet er als bedrijf dus echt wat nancieel van aard. Een officiële meting kostte circa 1700 euro voor over hebben om je mensen op te leiden. Wil je er liever geen per persoon. Daarvoor was Fransen een medewerker ook een tijd of geld in stoppen, dan moet je er niet aan beginnen.”
Meerdere cursusgroepen
12
EVC
Huub Fransen
Jos van den Bergh
Jos van den Bergh, Jan van Heeswijk
B
ij Jan van Heeswijk, producent van Victoria Mengvoeders, werken circa 150 mensen die jaarlijks zo’n 170.000 ton mengvoeder produceren. Hoewel directeur Jos van den Bergh voorstander is van het opleiden van zijn medewerkers, vindt hij de meeste beschikbare cursussen te weinig toegesneden op zijn praktijk. Met de komst van EVC voor de diervoederindustrie kwam daar verandering in.
‘Op de praktijk toegesneden’ Het initiatief voor een EVC-traject kwam van SOVO Opleiding en Advies uit Veghel. De organisatie zocht een aantal bedrijven uit de diervoederindustrie die mee wilden doen. Van de oorspronkelijke werkgroep bleven uiteindelijk Franssen Gerrits en Jan van Heeswijk over. “Uiteindelijk zijn we dus grotendeels op eigen kracht verder gegaan”, vertelt Jos van den Bergh. “We hebben het wel doorgezet, omdat EVC grote voordelen bood boven traditionele opleidingen. Zo is het veel meer praktijkgericht en kunnen we er grotendeels een eigen invulling aan geven.” Echt eenvoudig bleek het EVC-traject organisatorisch niet te zijn. Zo moesten de negen chauffeurs van Jan van Heeswijk – inclusief twee ZZP’ers, gedurende twee jaar voor 26 dagdelen vrijgemaakt
Door iedereen op dezelfde cursus te sturen, proberen we er meer een team van te maken waarin alle neuzen dezelfde kant uit staan.” Bij de afweging voor welke dag en de duur van de cursus die Helicon in opdracht van SOVO verzorgt, heeft Van den Bergh goed gekeken naar wat de minste belasting voor de chauffeurs zelf en voor het bedrijf opleverde. “Voor wat betreft de dag kwamen we daarbij uit op de maandagochtend. Ervoor en erna kan men dan gewoon vracht vervoeren. En we hebben voor een halve dag per cursusdeel gekozen omdat een hele dag echt te zwaar zou worden. Natuurlijk moet dit ook gedragen worden door de chauffeurs. Ze weten heel goed dat ze er zelf ook veel aan hebben. Dat moet je ook wel duidelijk maken, want als je het oplegt, wordt het echt niet gedragen in de organisatie.”
Grotere verschillen De cursus voor de chauffeurs loopt inmiddels. Nu werkt Jan van Heeswijk aan de meer complexe trajecten voor de diverse groepen productiemedewerkers. “Hier zitten grotere verschillen tussen, dus is de kans groter dat we toch kiezen voor aparte groepen, bijvoorbeeld operators en mengers. Bovendien zal niet iedereen meteen
“Voor middelgrote partijen betekent actief samenwerken met andere bedrijven en met partijen als SOVO en Helicon dat je elkaar scherp houdt en dat je de verantwoordelijkheden voor de invulling kunt delen” worden. “Dat moet wel allemaal opgevangen worden. We hebben er wel iemand voor vrijgemaakt die zich volledig met het EVCtraject kon bezighouden, zodat het centraal verzorgd werd. Uiteindelijk kozen we toch voor de chauffeurs omdat die als groep toch het meest homogeen zijn. Onze negen chauffeurs volgen nu samen met die van Fransen Gerrits ons eerste EVC-traject.”
Complete traject Net als Fransen Gerrits koos Jan van Heeswijk er voor om alle chauffeurs het complete traject te laten volgen. “We willen ze allemaal op niveau BBL2 brengen. Waarom we niet kiezen voor meer of minder modules per chauffeur? Allereerst hebben we geen nulmeting gedaan, onder meer vanwege de kosten. En al zijn er verschillen tussen chauffeurs voor wat betreft leeftijd en ervaring, ze moeten alle chauffeurs min of meer hetzelfde leren: hoe ons bedrijf in elkaar steekt, hoe ze met het steeds verder dalende aantal klanten moeten omgaan. En chauffeurs zijn toch einzelgängers.
naar hetzelfde niveau gaan. Voor operators willen we bijvoorbeeld BBL3. Voor andere groepen kiezen we in eerste instantie misschien voor BBL2. Ook dat betekent een noodzaak voor aparte trajecten. Net zoals bij de chauffeurs kijken we of we dat samen kunnen doen met andere bedrijven, om zo de kosten te delen.” De samenwerking met andere partijen in het EVC-traject betekent volgens Van den Bergh overigens niet alleen lagere kosten. “Als je dit helemaal alleen doet, loop je toch kans dat het gaat versloffen. Misschien niet bij een concern zoals Cehave, dat het wel op eigen kracht kan. Maar voor middelgrote partijen betekent het actief samenwerken met andere bedrijven en met partijen als SOVO en Helicon dat je elkaar scherp houdt en dat je de verantwoordelijkheden voor de invulling ook kunt delen, waarbij iedereen zijn eigen kracht en kennis inbrengt.”
Iedere werknemer telt mee
13
Emiel Berg, manager P&O Agrifirm
“Onderscheid voor
jongere generatie” Agrifirm vindt het belangrijk om als goed werkgever ook voldoende aandacht te besteden aan de per soonlijke ontwikkeling van werknemers, onder meer op het gebied van opleidingen. Beide partijen profiteren hier van, stelt manager P&O Emiel Berg. Met de opname van erkenning ver worven com petenties (EVC) in de CAO hebben werkgevers en werknemers er een nieuw instrument bij gekregen om de kennis van werknemers in het bedrijf op een hoger niveau te krijgen.
V
oor diervoeder-, akker- en tuinbouwbedrijf Agrifirm staat voorop dat werknemers tot de belangrijkste toegevoegde waarden van de organisatie behoren. Daaraan ligt mede een van de kernwaarden op het gebied van P&O aan ten grondslag: de medewerkers van Agrifirm moeten zich in alle disciplines en op alle niveaus kunnen doorontwikkelen, hun hele werkende leven lang. Toen eind 2006 voor het eerst het concept Erkenning Verworven
14
EVC
Competenties (EVC) in de diervoederbranche bekend werd, zag Agrifirm dat als een goede mogelijkheid om de bestaande kennis in de organisatie beter te borgen. Vorig jaar werd besloten om een grootschalig traject op EVC-gebied te gaan ontwikkelen, vertelt Emiel Berg, manager P&O bij Agrifirm. Daarbij werd gekozen om eerst de productie en de logistiek in het traject mee te nemen. “Dat zijn twee disciplines met
Ambassadeurs Uitzonderingen daargelaten, wordt EVC als onderdeel van het idee ‘een leven lang leren’ voor elke medewerker van Agrifirm verplicht gesteld. Ook wie al bijvoorbeeld 62 jaar is, heeft nog drie werkzame jaren voor de boeg. En de ontwikkelingen in de diervoerderbranche gaan steeds sneller, stelt Emiel Berg. “Bovendien willen we ook onze mensen bepaalde zaken meegeven die niet direct met competenties te maken hebben. Los van alle vrijstellingen die iemand wellicht krijgt, is voor iedereen een module over Agrifirm zelf verplicht, net zoals chauffeurs een module over ‘Het nieuwe Rijden’ krijgen. We willen dat onze mensen weten in wat voor soort bedrijf ze werken, wat onze kernwaarden zijn. Als een boer aan een chauffeur vraagt wat er veranderd is in onze coöperatieve structuur, dan moet die chauffeur dat kunnen beantwoorden. Onze mensen zijn onze beste ambassadeurs.” Emiel Berg
“Het is belangrijk dat je medewerkers vanaf het begin duidelijk weten wat je met EVC wil bereiken en welke kansen het biedt voor hen” zeer betrokken werknemers, die veel praktijkkennis en competenties hebben. EVC geeft ons nu een goed instrument in handen om al die kennis op de juiste waarde te schatten. We kunnen het kennisniveau in kaart brengen en daar dan aan koppelen welke kennis of competenties nog ontbreken om tot een bepaald niveau met bijbehorend diploma te komen.” Agrifirm beschouwt zichzelf als een innovatief bedrijf, dat mensen wil stimuleren om daarin mee te denken. “Daarom is het ook goed dat in de CAO de rechten en plichten van zowel werknemers als werkgevers over EVC zijn opgenomen. Daarmee is voor iedereen duidelijk wat de mogelijkheden zijn. Wat ons betreft betekent het bijvoorbeeld dat iedereen in de productie en logistiek dan ook mee zal gaan in het EVCtraject.”
Gefaseerde aanpak In totaal zullen tussen de 150 tot 200 medewerkers de komende jaren het EVC-traject in gaan. Agrifirm kiest daarbij overigens voor een gefaseerde aanpak, waarbij er eerst een pilot plaatsvindt voor de productiemedewerkers. “Zo kunnen we ervaring opdoen en die kennis gebruiken wanneer we de EVC-trajecten beginnen voor de afdelingen logistiek en commerciële logistiek. Het zijn bovendien toch behoorlijk massale trajecten, dat trekt een behoorlijke wissel op de P&O-afdeling als iedereen tegelijk zou beginnen.” Vanaf de nulmeting om competenties te bepalen tot en met de diploma-uitreiking
zal waarschijnlijk twee jaar duren. De nulmeting begint dan voorafgaand aan de zomer, in september gaan de eerste opleidingen van start. “Het project is uitontwikkeld en is zojuist goedgekeurd door de OR. Die is behoorlijk enthousiast. We beginnen met het voorlichten van de medewerkers. Het is belangrijk dat ook zij vanaf het begin duidelijk weten wat je met EVC wil bereiken. Daarmee voorkom je onwil en tegenwerking.” Agrifirm zal de eigen ervaringen ook waar mogelijk gaan delen met collega-bedrijven. “En andersom. Wij hopen ook te leren van ervaringen van branchegenoten. Op het gebied van communicatie naar onze medewerkers zullen we daarnaast ook ondersteuning krijgen van opleidingsinstituut Helicon. Binnen de PDV hopen we dan ook EVC branchebreed te kunnen uitdragen. Bijvoorbeeld om kleinere bedrijven op weg te helpen. Maar ook om ondernemingen die al langer bezig zijn verder te helpen met het vervolgtraject.” Wat bedoelt Emiel Berg met vervolgtraject? EVC’en is toch niet iets eenmaligs, dat blijft toch gebeuren als er nieuwe medewerkers bij komen? “Dat klopt. Voor nieuwe medewerkers is EVC net zo belangrijk om te bepalen wat hun kennis is. Maar we kunnen niet voor elke nieuwe medewerker een klassikale opleiding aanbieden. Daarom kijken we naar goede alternatieven zoals bijvoorbeeld online opleiden. E-learning biedt wat dat betreft goede mogelijkheden voor een individueel leertraject.”
Doorgroeien Berg ziet EVC vooral als de start van een permanent opleidingstraject. “Leren houdt niet op bij een diploma voor competenties die je deels al had. Daarna kan een productiemedewerker bijvoorbeeld doorgroeien naar niveau drie of vier. Dat vinden wij ook heel belangrijk voor de interne doorstroming. Het is misschien crisis in de wereld, maar wij hebben als diervoederbranche nog altijd een personeelsprobleem. Dat hopen we op deze wijze in ieder geval deels op te lossen.” Berg is niet bang dat medewerkers na het krijgen van enkele diploma’s via het werk naar een andere werkgever vertrekken. “Natuurlijk willen we onze werknemers behouden. Dat is ook juist de reden dat we hen de mogelijkheid tot permanente persoonlijke ontwikkeling willen aanbieden. Wij verbeteren er het kennisniveau van ons bedrijf mee, maar tegelijkertijd onderscheiden we ons er mee als werkgever. En ook als branche. Het imago van de diervoederbranche is niet echt flitsend. Zeker jongere mensen willen weten wat ze aan hun werkgever hebben, wat die hen kan geven op gebieden zoals opleiding. Door daarin ook als branche te voorzien, maken we onze concurrentiepositie op de arbeidsmarkt sterker.”
Iedere werknemer telt mee
15