JAARGANG 5 • MAART 2005 • NUMMER 1
JONG c
AAN DE AMSTEL
N I E U W S B L A D O V E R D E J E U G D Z O R G I N D E A G G L O M E R A T I E A M S T E R DA M
Ministerie eist 2 einde wachtlijst kindermishandeling
SaC-Amstelstad heet nu Spirit SaC-Amstelstad Jeugdzorg heet sinds 1 januari 2005 “Spirit”. Spirit staat voor “kracht” en “mentaliteit”. Dit verwijst naar de kracht en mentaliteit van hulpverleners om jeugdigen en opvoeders te helpen bij problemen bij opgroeien en opvoeden. Spirit streeft ernaar die hulp zo te geven dat jeugdigen en opvoeders hierna weer zelf vorm kunnen geven aan opgroeien en opvoeden. Met de nieuwe naam is ook een nieuwe huisstijl geïntroduceerd. Meer informatie: www.spirit.nl
c
Platform wil databank probleemgezinnen
Thema: Huiselijk geweld Lange tijd werd er niet over gepraat en bleef huiselijk geweld achter de voordeur verborgen. Het leek onbespreekbaar. Het laatste jaar raken we steeds meer van het probleem doordrongen. Zo liet het Centraal Bureau voor Statistiek begin dit jaar weten dat in 2003 4300 slachtoffers van huiselijk geweld bij een instantie voor hulp aanklopten. Dat was drie maal zoveel dan in 2001. Maar nog steeds het topje van de ijsberg.
Formulieren, nutteloos 3 of noodzakelijk Jeugdzorg in de regio 4 Amsterdam
Lees verder op blz. 5 DOOR: MARTIN GERRITSEN
Het Jeugdforensisch Platform Amsterdam (JPA) kwam in februari 2005 met het voorstel voor een databank voor probleemgezinnen. Het JPA wil een databank waarin geautoriseerde personen kunnen nagaan welke zorgorganisaties te maken hebben met een gezin dat ergens in de jeugdzorgketen wordt aangemeld. De hulpverlener kan dan met die instanties contact opnemen zodat wordt vermeden dat instanties acties ondernemen en dat van elkaar niet weten. Het JPA deed haar voorstel aan het ROA. Ze meent dat een databank leidt tot een beter inzicht van hulpverlenende instanties die zich met een kind en een gezin bezighouden. Het ROA zal het plan inbrengen in het overleg met de betrokken overheden en organisaties. Meer informatie: www.fpdjeugd.nl
c
Meer kinderen mishandeld Er worden veel meer kinderen mishandeld dan tot nu toe werd aangenomen. Dat stelde regeringscommissaris voor het Jeugdbeleid, Stefan van Eijck, in februari van dit jaar. Van Eijck zei dat de schattingen uitgingen van 50.000 tot 80.000 mishandelde kinderen per jaar. In werkelijkheid zou het echter gaan om honderdduizenden kinderen. Een nauwkeuriger cijfer kon Van Eijck niet geven. De regeringscommissaris kwam tot die conclusie nadat voor het eerst de gegevens van Justitie, VWS en Onderwijs bij elkaar waren opgeteld. Volgens Van Eijck vormen de huidige meldingen het topje van de ijsberg: ‘Neem alleen al de 1,4 miljoen kinderen onder de 22 jaar van wie één van de ouders psychische of verslavingsproblemen heeft. Die kinderen bellen dus zelf niet naar een meldpunt. Maar wat denk je dat daar thuis gebeurt?’ Meer informatie: www.amk-nederland.nl Zie ook blz. 2
c
Jeugdzorg komt met wegwijzer leerlingenzorg De Samenwerkingsverbanden van scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam maakten samen met Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam en Altra Jeugdzorg een compact naslagwerk. Daarin bevindt zich een overzicht van de extra zorg die de scholen bieden. Het gaat daarbij om leerlingen met onder andere leer- en gedragsproblemen. Daarnaast biedt de Wegwijzer een overzicht van het aanbod van de instellingen voor jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg. In een verklarende woordenlijst worden kort de meest voorkomende stoornissen beschreven. Aan de orde komen de kenmerken, de signalering en de diagnostiek. Tevens wordt verwezen naar de instellingen die in voorkomende gevallen hulp en ondersteuning kunnen bieden. U kunt de Wegwijzer bestellen bij Bureau Jeugdzorg:
c
Dertienjarige Tim eist jeugdzorg ’Het is een tegenstander die ik rouw lust’, zegt de Haarlemse advocaat G.W. Fischer. Hij spande namens de dertienjarige Tim een kort geding aan voor een behandelplaats in de jeugdzorg. Tim werd echter op het laatste moment overgeplaatst, zodat de grond voor het kort geding verviel. Maar er zijn nog honderden andere kinderen, zoals Tim. Is het recht op jeugdzorg een wassen neus?
‘H
ij was zo blij dat ze in de Doggershoek een bibliotheek hadden’, vertelt Fischer. ‘Ze hadden de boeken van Harry Potter in het Engels en Nederlands. Fantastisch vond hij dat.’ Tim verblijft sinds 5 februari 2005 in de Doggershoek, een justitiële jeugdinrichting in Den Helder. Daar is een behandelplan opgesteld, krijgt hij begeleiding en mag hij naar school. Maar Tim moest wel zes maanden en twee kort gedingen wachten voor hij werd geholpen. Hij zat sinds september 2004 in een jeugdgevangenis (JOC) in afwachting van een behandeling.
Positief grondrecht Fischer spande over deze kwestie al in december 2004 een kort geding aan tegen de staat, maar verloor dat. De rechter sprak over het recht op jeugdzorg als een positief geformuleerd grondrecht, waarbij de staat een inspanningsverplichting had. De Tweede Kamer bepaalde hoe groot die inspanning was en daar moesten ze dus zijn. Fischer: ‘Toch stond hij positief tegenover onze zaak. Zo werden we niet veroordeeld tot de proceskosten, wat toch gebruikelijk is als je een kort geding verliest.’ Na 1 januari 2005 ontstond een nieuwe situatie. Toen werd namelijk de nieuwe Wet op de Jeugdzorg van kracht die het recht op jeugdzorg garandeert. Fischer dagvaardde namens Tim de provincie Noord-Holland omdat zijn voogd in Alkmaar zetelde. Noord-Holland verwees naar het ROA (bestuur agglomeratie Amsterdam) omdat hij in het Amsterdamse JOC verbleef. Het ROA verwees naar het ministerie van justitie omdat het JOC onder justitie viel. Fischer: ‘De Wet op de Jeugdzorg heeft er in elk geval voor gezorgd dat we naar elkaar kunnen wijzen.’ Jaap Botman van het ROA: ‘Dat was formeel geredeneerd. We voelden ons wel
1
FOTO: SAKE RIJPKEMA
KORT
c
Het Jongeren Opvang Centrum in Amsterdam waar Tim zes maanden en twee kort gedingen moest wachten op hulp.
degelijk betrokken omdat het om een jongen uit onze regio ging. We hebben dan ook geregeld contact gehad met mijnheer Fischer, een zeer betrokken man.’
Wassen neus Met de plaatsing van Tim in de Doggershoek verviel de grond voor het kort geding. Dat was ergens wel jammer, meent Fischer: ‘Er is nog teveel onduidelijk. We moeten daarom veel procederen om de grenzen vast te leggen. We moeten twee keer per week voor de rechter staan… tot ze er ziek van worden. Het gaat om honderden jongens, jongens die gemiddeld 126 dagen in de gevangenis zitten omdat er geen plek voor hen is. Eén dag is al te lang.’ Is het recht op jeugdzorg dan een wassen neus? Fischer: ‘Het is een fundamenteel recht waarvoor een inspanningsverplichting geldt en geen resultaatverplichting. En die inspanning gaat net zo ver als de politieke wil om de jeugdzorg te financieren.’ Botman: ‘Een wassen neus? In dit geval lijkt het recht inderdaad met voeten getreden. Recht en praktijk staan hier op gespannen voet met elkaar.’ Botman wijst in dit kader op het belang van “De Koppeling”, het initiatief van de Amsterdamse jeugdzorg voor een programma dat hulp moet bieden aan jongeren met ernstige gedragsproblemen die nu nog in justitiële jeugdinrichtingen zitten. Jongens als Tim dus. Naar verwachting neemt VWS in mei 2005 een beslissing hierover.
COLOFON
c D O O R : M I C H E L VA N D I J K
Het dunne koord tussen wonen en ingrijpen
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van vier instellingen voor de jeugdzorg in de agglomeratie Amsterdam: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, Altra, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend.
Sinds 1 januari d2005 kent Amsterdam een orthopsychiatrisch residentiële voorziening voor kinderen met ernstige psychiatrische en/of gedragsproblemen. De woonvoorziening is een gezamenlijk initiatief van De Bascule en Spirit.
Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
A
msterdam kende vroeger meer woonvoorzieningen dan nu, vertelt Pauline Naayer, regiomanager van Spirit en projectleider van de residentiële voorziening. Een deel daarvan verdween in de loop der jaren. Terecht, meent ze. ‘Vaak konden we kinderen daarna niet meer terugplaatsen omdat kind en systeem teveel uit elkaar groeiden.’ Een woonvoorziening is dus nooit eerste keuze en de jeugdhulpverlening stopte daarom veel energie in een ambulant hulpaanbod. Maar niet voor alle kinderen is dit echter een haalbare kaart. ‘Sommige kinderen hebben zulke ernstige psychiatrische of gedragsproblemen, dat zij het systeem van gezin of pleeggezin ontwrichten.’ Tot enkele jaren geleden gingen deze kinderen naar landelijke voorzieningen als De Glind. De capaciteit van deze voorzieningen is echter flink geslonken.
Hoofdredactie Martin Gerritsen Kernredactie Sanne Bender (Spirit), Anita van Ewijk (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Hans van der Jagt (Altra) Inez Zuiderveld (MOC ’t Kabouterhuis) Redactie Rik van Beijma (Spirit), Herbert Budde (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Vincent Fafieanie (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam) Vaste medewerkers Marnix de Bruyne, Michel van Dijk, Tamara Franke, Corina de Feijter, Suzan Hilhorst, Jaap Maars, Sake Rijpkema, Wim Stevenhagen, Maarten Terlage en Linda van Wijk.
Drie jaar
Redactie-adres Jong aan de Amstel - Fred. Roeskestraat 73 1076 EC Amsterdam - email:
[email protected] Ontwerp en DTP Roggeveen | Grafisch Ontwerp
Vandaar dat er sinds begin dit jaar een orthopsychiatrische residentiële voorziening is. Deze bestaat uit twee kleine woongroepen van zes kinderen tussen de zes en zestien jaar. De groepen verblijven op twee woonloca-
ties in Amsterdam-Zuid, waar ze ook voorlopig kunnen blijven wonen. De gemiddelde verblijfsduur van de kinderen is drie jaar, verwacht Naayer. Dit geeft het behandelteam, bestaande uit woonbegeleiders van De Bascule en Spirit, een ambulant hulpverlener, een kinderpsychiater en een gedragswetenschapper, de tijd om samen met kind en systeem toe te werken naar een plek waar het na verblijf in de woonvoorziening heen kan. ‘Doel is om een passende woonsetting te vinden buiten de instelling, maar we houden er rekening mee dat dit bij deze kinderen lang kan duren’.
Kleinschalig De kinderen moeten opgroeien in een zo “normaal” mogelijk woonomgeving. Naayer weet dat dit niet eenvoudig zal zijn. Juist door de gedragsproblemen van de kinderen zal het dagelijks ritme in het huis telkens worden verstoord. ‘We moeten dan kunnen ingrijpen, maar nooit op de manier zoals dat gebeurt in een klinische setting. Al was het maar omdat een deel van de dag slechts één begeleider op de groep staat.’ Het spanningsveld tussen een “normale” woonomgeving én de noodzaak om soms stevig te kunnen ingrijpen vormt volgens Naayer de grootste uitdaging van het project. ‘We zullen daarom de gebundelde expertise van De Bascule en Spirit hard nodig hebben.’
Meer informatie: www.spirit.nl en www.debascule.com
D O O R : L I N D A VA N W I J K
Druk Rob Stolk BV
JEUGDZORG De jeugdzorg in de agglomeratie Amsterdam Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is verantwoordelijk voor de intake van cliënten. Deze organisatie vormt als het ware de voordeur voor de jeugdzorg. Hier wordt ook vastgesteld welke hulp de jongeren en hun ouders nodig hebben. Als kan worden volstaan met kortdurende, eenvoudige hulp, dan wordt deze door Bureau Jeugdzorg verleend. Indien er meer nodig is, dan leidt Bureau Jeugdzorg de cliënt naar een zorgprogramma. Deze programma’s worden uitgevoerd door drie instellingen voor Hulp Op Indicatie (HOI): Afra Boddaert PPI, MOC ‘t Kabouterhuis en SaC-Amstelstad Jeugdzorg. Zij bieden zowel ambulante als residentiële hulp. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Jan Luijkenstraat 76 - 1071 CT Amsterdam tel.: 0900 – 200 300 4 - website: www.bjaa.nl Altra Plantage Middenlaan 33 - 1018 DB Amsterdam tel.: 020 – 555 83 33 - website: www.abppi.nl email:
[email protected]
Ministerie eist einde wachtlijst kindermishandeling Staatssecretaris Ross van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) eiste 31 januari 2005 dat de jeugdzorg de wachtlijsten bij de advies- en meldpunten kindermishandeling (AMK’s) voor het einde van dit jaar wegwerkt. Een nobel streven. Maar hoe doe je dat?
I
n 2003 steeg het aantal meldingen van kindermishandeling landelijk gezien met 13 procent ten opzichte van 2002 tot 28.000. Dat aantal groeide verder tot 50.000 à 80.000 in 2004 en zal nog verder toenemen nu er campagnes rond kindermishandeling en huiselijk geweld zijn, waarin burgers worden opgeroepen het onrecht te melden. Mark Dinkgreve, manager van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling in Amsterdam: ‘In de tweede helft van 2004 nam het aantal meldingen met 25 procent toe, terwijl het personeel gelijk bleef. Er staan inmiddels negentig zaken op de wachtlijst. Willen we de groeiende wachtlijst wegwerken dan moet er personeel bij.’
Prioriteiten
MOC ‘t Kabouterhuis Amsteldijk 196 - 1079 LK Amsterdam tel.: 020 – 644 53 51 - website: www.kabouterhuis.nl email:
[email protected] SaC-Amstelstad Jeugdzorg Fred. Roeskestraat 73 - 1076 EC Amsterdam tel.: 020 – 540 05 00 - fax: 020 – 644 08 64 email:
[email protected] website: www.sac-amstelstad.nl
c
Jan Brouwer De Koning, woordvoerder van staatssecretaris Ross: ‘Hoe je de wachtlijsten weg krijgt? Het antwoord is simpel. De twaalf provincies en drie stadsregio’s die de jeugdzorg coördineren moeten voorrang geven aan de meldingen van kindermishandeling. Zij krijgen jaarlijks een miljoenenbudget en kunnen daar geld voor vrij maken. Het is een kwestie van prioriteiten stellen. Op provinciaal niveau kan men dus beslissen dat er mensen bijkomen bij jeugdzorg. In Overijssel en Zuid-Holland zijn de wachtlijsten inmiddels weggewerkt.’ Waarom lukt het Amsterdam dan niet? Het Regionaal Overleg Amsterdam (ROA), coördineert de jeugdzorg in de stadsregio Amsterdam. Christine Pollmann, senior beleidsmedewerker bij ROA jeugdzorg: ‘Het ROA en het AMK Amsterdam zijn het met de staatssecretaris eens
2
dat we de wachtlijsten moeten wegwerken, maar we hebben zelf niet de middelen om daar geld voor vrij te maken. Het ROA kan niet zelf over haar geld beschikken, zoals de provincies dat wel kunnen.’ Volgens Brouwer De Koning heeft het ROA wel iets meer vrijheid dan ze doet voorkomen. ‘Per jeugdige heeft de stadsregio Amsterdam juist het meeste geld tot haar beschikking van alle twaalf provincies en drie stadsregio’s! Laat ze ons maar eens voorrekenen waar ze dat geld dan aan besteden.’ Om daar inzicht in te krijgen wil VWS nu van alle provincies en stadsregio’s voor 15 maart 2005 een plan van aanpak voor het wegwerken van de wachtlijsten bij de AMK’s. Maar Amsterdam kan pas actie ondernemen als het ministerie en het ROA eruit zijn waar het geld vandaan moet komen.
Meer informatie: www.amk-nederland.nl en www.amkamsterdam.nl
c D O O R : TA M A R A F R A N K E
KORT
Formulieren van de gezinsvoogd
Ketenunit jeugdcriminaliteit van start
Nutteloos of noodzakelijk? Eerst een OTS, daarna volgt de HVP, meestal gevolgd door een VOU en in het slechtste geval een VGP. Maar als het goed gaat, uiteindelijk een VOO. Jeugdzorg en formulieren zijn sinds jaar en dag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hoe noodzakelijk zijn al die formulieren? En raakt het kind er langzaam door ondergesneeuwd. Een gesprek met Gerlof van der Veen, gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg.
terhoofd houden. Dan realiseer je je ook meteen dat de papieren er bijhoren. Het is goed dat er wettelijke verplichtingen zijn op dat gebied, anders zouden we allemaal veel te makkelijk de boel laten liggen. Maar moet ik er meteen bij zeggen, het kan best iets minder. Een probleem is dat alle instellingen met verschillende formulieren werken. Je doet vaak dubbel werk, dat is zonde van je tijd. De wettelijke verplichting op formulierengebied is niet het probleem, wel dat niets op elkaar is afgestemd.’
FOTO: SAKE RIJPKEMA
Kinderrechter
Gerlof van der Veen: ‘De wettelijke verplichting op formulierengebied is niet het probleem, wel dat niets op elkaar is afgestemd.’
BNO Besluit niet Verlengen OTS HIND Herindicatie HVP Hulpverleningsplan IND GPIO8 indicatiebesluit JB VGP Verzoekschrift Machtiging Gesloten Plaatsing VMB Verzoekschrift Medische Behandeling VMU Verzoekschrift Machtiging Uithuisplaatsing VOO Verzoekschrift Opheffing Ondertoezichtstelling VOU Verzoekschrift Verlenging OTS + UHP VVG Verzoekschrift Vervangende Gezinsvoogdij-instelling VVO Verzoekschrift Verlenging OTS VVP Verzoekschrift Verlenging gesloten Plaatsing VVU Verzoekschrift Verlenging UHP VWO Verzoekschrift Wijziging Omgangsregeling
‘I
k zie zeker de noodzaak van rapportages, maar ik vraag me ook wel eens af of het allemaal niet wat efficiënter en simpeler kan.’ Gezinsvoogd Gerlof van der Veen werkte vroeger in het veld. Vijf jaar geleden maakte hij de overstap naar gezinsvoogd, of casemanager, bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). De afwisseling trok hem. ‘Je staat niet meer op de speelvloer, maar zit voornamelijk achter een bureau. Dat is soms wel eens jammer, maar op deze plek heb je te maken met alle facetten van de jeugdzorg en dat boeit. Je wilt effect bereiken bij het kind. Als het niet slechter met hem of haar gaat is dat een goed begin, dan heb je al effect. Maar het uiteindelijke doel is natuurlijk dat het beter gaat.’
Overspoeld ‘Het lijkt wel eens of je overspoeld wordt door de hele papieren rompslomp. Alsof je de kinderen waar je verantwoordelijk voor bent niet meer ziet als gevolg van de enorme papieren bureaucratie. Maar dat is niet zo. Natuurlijk is er veel papierwerk. En als ik eerlijk ben moet ik toegeven dat je er een dagtaak aan hebt wanneer je alles uitgebreid en keurig volgens de regels doet. Maar dat is niet de reden waarom je daar zit. Je bent er voor de kinderen en dat moet je goed in je ach-
Themanummers ‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een bepaald thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/1 Vroegtijdige signalering maart 2003 2003/2 De harde kern juni 2003
Dinsdag 8 maart 2005 startte de “Ketenunit Jeugdcriminaliteit en Veelplegers” in de vijf ketenunits, Centrum, Zuid/Amstelveen/Uithoorn/Aalsmeer, Oost/Zuidoost, West en Noord. In een ketenunit werken Bureau HALT, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Openbaar Ministerie, politie, stadsdelen en gemeenten intensief samen. De ketenunits beslissen over zorg en straf voor iedere minderjarige verdachte. Verder stellen ze scenario’s op voor jongeren die vaker met de politie in aanraking zijn geweest. Mocht een jongere opnieuw de fout ingaan, dan staat het straf- en zorgtraject al voor een groot deel vast. Meer informatie: www.bjaa.nl en www.justitie.nl
Wanneer een kind via een Onder Toezicht Stelling (OTS) via de kinderrechter aan een gezinsvoogd wordt toegewezen, moet deze binnen zes weken een Hulpverleningsplan (HVP) opstellen. Het Raadsrapport vormt hierbij het uitgangspunt en daarnaast gaat de gezinsvoogd zelf praten met het onder andere kind, ouders, familieleden, school, consultatiebureau en een gedragskundige. Samen stellen ze het HVP op. Elk gesprek en elk contact word vanaf dan vastgelegd in het Contactjournaal. Niet uitgebreid, want dat kost te veel tijd. Maar wel zo dat het enigszins begrijpelijk is voor anderen, want ook de cliënt heeft er recht op om het te lezen. Bovendien moet het voor collega’s ook nog begrijpelijk zijn, bij ziekte bijvoorbeeld. Ondertussen ervaart een collega van Van der Veen aan het bureau naast hem hoe moeilijk het soms is om gegevens van een cliënt van een collega terug te vinden. Zeker als een naam op verschillende formulieren op even zoveel verschillende manieren wordt gespeld.
c
Inspectie tevreden over hulpverleningsplannen De Inspectie Jeugdzorg toonde zich tevreden over de het opstellen en werken met hulpverleningsplannen in de agglomeratie Amsterdam. Dat zei de Inspectie in de “Provinciale Rapportage Toezicht Hulpverleningsplannen”: ‘De inspectie ziet hier een duidelijke en consistente ontwikkeling in en constateert bovendien dat het ROA hier verder mee is dan menig andere provincie. De inspectie vindt dit een compliment waard.’ Hulpverleningsplannen dienen in de jeugdzorg als basis voor de hulpverlening. Hierin staan onder andere doelen en de gebruikte vormen. De inspectie constateert ook dat de kwaliteit van de indicatiestellingen en de hulpverleningsplannen in de agglomeratie Amsterdam ‘redelijk goed’ zijn. Toch valt er nog wel wat te verbeteren. Zo constateerde de inspectie dat de actualiteit en tijdigheid van de documenten nogal eens tekort schiet. De inspectie vindt dan ook dat het ROA de instellingen op dit gebied beter moet aansturen. Meer informatie: www.roa.nl/showProject.asp?id=8
Werkdruk De hoeveelheid cliënten die elke gezinsvoogd onder zijn hoede heeft, dat is volgens Van der Veen de oorzaak van de werkdruk. ‘Je kunt mopperen op de bureaucratie en de hoeveelheid papierwerk, maar dat is niet de oorzaak. Tijdgebrek en werkdruk worden in de eerste plaats veroorzaakt door het aantal cliënten. Ik werk 32 uur en ben gezinsvoogd van 23 kinderen. Dat is veel!’ Rapportages en formulieren zijn noodzakelijk en belangrijk, het gaat tenslotte over de toekomst van een kind. Daar kun je niet lichtvaardig mee omspringen. En dat moet, in het belang van het kind, goed worden gedocumenteerd. Maar als je voor 23 kinderen de zorg hebt, dan moet je wel veel Contactjournaals bijhouden. En dan zijn er het indicatieformulier en het HVP, dat jaarlijks opnieuw wordt opgesteld, na de noodzakelijke evaluaties en eventuele herindicaties. Al met al veel werk. ‘Zeker als je bedenkt dat de begeleiding van deze jongeren of kinderen veel tijd vraagt. Alles wat je voor die kinderen doet is enorm tijdrovend’, stelt Van der Veen. Het is geen efficiënt bedrijfsleven waarin je je begeeft. Het gebeurt vaak dat jongeren niet op de afspraken komen. Dat geldt overigens ook voor de ouders of anderen uit het netwerk van het kind. De enige oplossing is er pragmatisch mee omgaan. In de praktijk wil dat zeggen dat jij dus op bezoek gaat in plaats van dat je mensen op het bureau uitnodigt. Dan is de kans dat je de persoon in kwestie spreekt groter en kun je dus weer iemand invullen in je verslag. Maar dat kost wel meer tijd. Daarnaast zijn er soms jongeren waarvoor in Amsterdam geen plek is Die komen dan in Groningen of Den Helder terecht. Hen bezoeken kost je een dag. Tijd die je niet aan iets anders kunt besteden. Ik denk dat het in het belang van de kinderen is wanneer gezinsvoogden minder kinderen onder hun houden zouden hebben’, zegt Van der Veen stellig. ‘En wanneer we minder cliënten zouden hebben, zou de hele papierwinkel geen enkel probleem zijn en hoorde je niemand klagen.’
2003/3 Kindermishandeling 2003/4 Basisonderwijs 2004/1 Jeugdpsychiatrie 2004/2 Voortgezet onderwijs 2004/3 Crisishulp 2005/1 Huiselijk geweld
c
Kabouterhuis heeft nieuwe directeur Met ingang van 1 januari 2005 is Thomas Overing de nieuwe directeur van Medisch Orthopedagogisch Centrum ‘t Kabouterhuis. Hij vervangt Ivone Bergsma die 1 september 2004 afscheid nam om haar loopbaan te vervolgen als bestuurder van een thuiszorgorganisatie in Arnhem. Thomas Overing is 51 jaar, afgestudeerd in de Andragologie en geregistreerd als GZ-psycholoog. Hiervoor was hij onder andere regiodirecteur bij Amsterdam Thuiszorg, manager Kinder- en Jeugd GGZ en manager Bureau Jeugdzorg in Zuid-Holland Noord. Meer informatie: www.kabouterhuis.nl
c
Spirit start pleegzorgcampagne In januari 2005 startte Spirit een campagne gericht op het werven van pleegouders. Deze campagne bestaat uit onder andere tv-commercials voor Amsterdam en omgeving. Het thema van de campagne is “Een pleegkind verrijkt je leven”. AT5 zendt de drie verschillende commercials uit. Het eindshot verwijst naar www.spirit.nl. Hier is meer informatie te vinden over pleegzorg en de aanmeldingsprocedure. Verder rijden twee Connexxion-bussen door Amsterdam en omliggende gemeenten, voorzien van levensgrote posters “Een pleegkind verrijkt je leven”. De posters blijven tot januari 2006 op deze bussen. Verder zet Spirit voor de campagne ook folders, flyers en posters in. Spirit wil met de campagne mensen stimuleren een pleegkind voor korte of langere tijd op te vangen. Meer informatie: www.spirit.nl
september 2003 december 2003 maart 2004 juni 2004 november 2004 maart 2005
Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de
3
c
Jeugdzorg in Amsterdam e.o. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) is in en rond Amsterdam dé organisatie waar iedereen terecht kan met vragen en problemen over opgroeien en opvoeden. De medewerkers geven informatie, advies en hulp aan kinderen, jongeren, ouders/verzorgers, professionals en betrokkenen. Dit gebeurt vanuit tien locaties in Amsterdam, Amstelveen, Hoofddorp, Purmerend en Zaanstad.
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is verantwoordelijk voor de toegang tot de jeugdzorg. Deze organisatie vormt als het ware de voordeur voor de jeugdzorg. Hier wordt ook vastgesteld welke hulp de jongeren en hun ouders nodig hebben. Als kan worden volstaan met kortdurende ambulante hulp, dan wordt deze door Bureau Jeugdzorg verleend. Is er meer nodig, dan neemt Bureau Jeugdzorg een indicatiebesluit op grond waarvan de cliënt recht heeft op een zorgprogramma. Zorgprogramma’s worden onder andere uitgevoerd door drie instellingen voor Hulp Op Indicatie (HOI): Altra, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. Zij bieden zowel ambulante als residentiële hulp. Daarnaast neemt Bureau Jeugdzorg ook indicatiebesluiten voor de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en voor zorgprogramma’s elders in de jeugdzorg. Het aanmeldnummer van Bureau Jeugdzorg is: 0900 – 200 300 4.
VOORZIENINGEN Artsen Scholen
TOEGANG EN INDICATIE Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
Jeugdhulpverlening Wanneer er geen indicatiestelling nodig is, biedt Bureau Jeugdzorg hulp- en adviesgesprekken (gemiddeld vijf gesprekken). Indien er wél een indicatiebesluit is genomen, helpt Bureau Jeugdzorg de cliënt desgewenst bij het vinden van bij de indicatie passende hulp. Ook zorgt Bureau Jeugdzorg voor casemanagement tijdens de hulp bij de zorgaanbieder.
Politie AMW kdv’s
Voogdij In de Nederlandse wet staat dat iedereen die jonger is dan 18 jaar onder ouderlijk gezag moet staan. Als er geen ouder (of familielid) is die het gezag kan uitoefenen (of daarin ernstig tekortschiet), wordt in de agglomeratie Amsterdam de voogdij opgedragen aan Bureau Jeugdzorg. De voogdijwerker behartigt dan namens Bureau Jeugdzorg de belangen van de minderjarige en neemt de belangrijke beslissingen.
Jeugdreclassering Als een jongere in aanraking komt met de politie en er proces-verbaal wordt opgemaakt, dan kan – na een beslissing van een bevoegde justitiële instelling – de jeugdreclassering worden ingeschakeld om herhaling te helpen voorkomen. De jeugdreclasseringswerker betrekt de situatie op werk of school, de vrijetijdsbesteding, vriendenkring en de thuissituatie bij de begeleiding, en zal de jongere intensief motiveren en controleren.
Opvoedondersteuning Bureau Jeugdzorg biedt ouders en professionals ondersteuning bij vragen over opgroeien en opvoeden. Hiertoe verzorgt Bureau Jeugdzorg trainingen en kan men terecht bij diverse Opvoedwinkels en de Opvoedtelefoon. Voor een overzicht van het totale aanbod van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam: www.bjaa.nl.
Spirit Spirit helpt opvoeders en jeugdigen met oplossen van problemen bij opvoeden en opgroeien. De meeste hulp biedt Spirit in elke regio van Amsterdam en omstreken. Naast dit basisaanbod, biedt zij diverse andere hulpvormen.
Altra Jeugdzorg MOC ‘t Kabouterhuis Spirit Jeugdpsychiatrie en overige instellingen
overigen Raad voor de Kinderbescherming
Gezinsvoogdij De gezinsvoogd ondersteunt een gezin als een kind door de situatie thuis niet meer goed en/of veilig kan opgroeien. Deze begeleiding start na een uitspraak van de kinderrechter. De gezinsvoogd geeft de ouder(s) ondersteuning bij de verzorging en opvoeding van het kind en kan de ouder(s) bindende aanwijzingen geven.
• Jeugdbescherming • Jeugdreclassering • Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
ZORGAANBOD
Ambulante spoedhulp met kleinschalige acute opvang Als er acuut hulp nodig is, geeft een hulp verlener intensieve hulp bij het gezin thuis. Zonodig vindt daarnaast direct opvang plaats van een jeugdige voor een paar nachten in een huis voor Kleinschalige Acute Opvang of in een pleeggezin.
Hulp van de regionaal ambulante teams Bij deze intensieve, ambulante hulpverlening zoekt Spirit met de jeugdige en de gezinsleden uit, wat er voor hem of haar nodig is om de problemen die er zijn op te lossen door middel van verschillende methodieken, praktische ondersteuning en advies.
Pleegzorg Voor een jeugdige die tijdelijk niet in zijn of haar eigen gezin kan wonen, maar voor wie opvang in een gezinssituatie wel het beste zou zijn, zoekt Spirit een passend pleeggezin in het sociale netwerk van het gezin en anders in haar pleeggezinnenbestand.
Beter met Thuis Beter met Thuis biedt ambulante hulp en hulp met verblijf, bij de opvoeding van kinderen van zes tot en met vijftien jaar die tijdelijk niet, continue, thuis kunnen wonen. Aan deze hulp is vaak al andere hulp vooraf gegaan en is het noodzakelijk gebleken dat het kind tijdelijk ergens anders verblijft. Samen met de ouders of andere opvoeders, werkt Spirit aan de terugkeer naar huis of anders naar een andere gezinssituatie.
16+ 16+ helpt opvoeders en jongeren van zestien en zeventien jaar samen problemen op het gebied van opgroeien en opvoeden aan te pakken. De hulp wordt thuis in het gezin gegeven. De jongere kan tijdelijk in een woonruimte van Spirit verblijven. De hulp richt zich op terugkeer naar huis. Als terugkeer niet meer kan, dan wordt naar een andere oplossing gezocht, bij voorkeur bij familie of vrienden.
Speciaal onderwijs Behalve hulpverlening geeft Altra speciaal onderwijs aan kinderen die door gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen geen normale schoolloopbaan kunnen volgen. Deze vorm van onderwijs wordt gegeven op het Altra College, voorheen De Werkruimte. Om de hulp dicht bij huis te kunnen geven, werkt Altra vanuit meer dan dertig locaties verspreid over Amsterdam, Zaanstreek/Waterland en Amstelland en de Meerlanden. Voor meer informatie: 020 – 555 8 333 of www.altrajeugdzorg.nl.
Medisch Orthopedagogisch Centrum ’t Kabouterhuis MOC ’t Kabouterhuis biedt hulp aan jonge kinderen tot acht jaar met ernstige gedragsproblemen of complexe ontwikkelingsproblematiek en hun ouders en andere opvoeders. Ze biedt multidisciplinair onderzoek en behandeling van het kind en begeleiding van het gezin. Uitgangspunt daarbij is: Samen met ouders zorgen voor een optimale ontwikkeling van het kind.
Echt-recht Conferentie Wanneer jeugdigen verantwoordelijkheid willen nemen voor een ‘wandaad’ die zij hebben gepleegd, kan een ‘Echt-recht Conferentie’ worden georganiseerd. Hier kunnen de dader, het slachtoffer zijn of haar familie en vrienden de gebeurtenis bespreken en een plan maken hoe de aangerichte schade enigszins hersteld kan worden. Voor meer informatie: www.spirit.nl of 020 – 5 400 500
Dagbehandeling voor kinderen Van anderhalf tot zeven jaar. Voltijd of deeltijd in combinatie met intern onderwijs en begeleiding van het gezin. Er zijn speciale groepen voor jonge kwetsbare kinderen tot vier jaar, die zowel lichamelijk als sociaal-emotioneel extra kwetsbaar zijn. Binnen de dagbehandelinggroepen bestaat de mogelijkheid voor een kortdurende observatieplaatsing van drie tot zes maanden.
Ambulante gezinsbehandeling
Altra Altra biedt hulp aan kinderen en jongeren die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling en aan ouders die steun nodig hebben bij de opvoeding. Deze hulp is onlosmakelijk verbonden met de hulp aan hun ouders en meestal ook met hulp op school. Want de driehoek kind-ouder-school is de basis voor praktisch alle hulp van Altra.
Programma’s De hulp van Altra valt uiteen in een groot aantal programma’s. Voor baby’s en jonge kinderen kent Altra onder andere daghulp, leefgroepen en crisisopvang. Voor de schoolgaande jeugd tot 12 jaar is er ambulante hulp in diverse vormen en voor tieners en jongeren de zogeheten Boppi-hulp. Aanstaande tienermoeders krijgen hulp bij de opvoeding van hun kind en worden geholpen op weg naar zelfstandigheid.
School Steeds meer hulpverlening vindt op of vanuit de scholen plaats. Altra introduceerde schoolgerichte projecten zoals Switch (voor schoolwisselaars) en het time-outproject (voor leerlingen die door hun gedrag tijdelijk niet op school te handhaven zijn). En steeds meer basisscholen in Amsterdam schakelen schoolmaatschappelijk werkers van Altra in.
4
Voor gezinnen met kinderen tot acht jaar waarbij de kinderen gewoon naar school of de kinderopvang gaan. De behandeling vindt plaats in de thuissituatie eventueel in combinatie met advies aan andere opvoeders in de school- of opvangsituatie van het kind.
Okido Begeleiding op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal van het kind. Een medewerker van MOC ’t Kabouterhuis komt naar de opvang toe om begeleiding te bieden aan de leidsters van het kind.
Diagnostiek - via een consultatieplaatsing, een observatieplaatsing van zes weken op een van de dagbehandelinggroepen inclusief onderzoek. - via de uitzoekmodule, observatie (thuis/ op school of in de opvang) en onderzoek binnen zes weken. - via VTO- coördinatie (vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsproblemen bij kinderen t/m vier jaar) VTO-coördinatie kan onderzoeken aanvragen bij ’t Kabouterhuis. Voor meer informatie: 020 – 644 53 51 of www.kabouterhuis.nl
THEMA.. HUISELIJK GEWELD c
JOOST VAN DEN BROEK/HH
c
Een “Blauwe Ogen Demonstratie”. De organisatie “Vrouwen tegen Uitzetting” protesteerde met blauw geverfde ogen tegen huiselijk geweld.
Het onbespreekbare bespreken Lange tijd werd er niet over gepraat en bleef huiselijk geweld achter de voordeur verborgen. Het leek onbespreekbaar. Het laatste jaar raken we echter steeds meer van het probleem doordrongen. Zo liet het Centraal Bureau voor Statistiek begin dit jaar weten dat in 2003 4300 slachtoffers van huiselijk geweld bij een instantie voor hulp aanklopten. Dat was drie maal zoveel dan in 2001. Maar nog steeds het topje van de ijsberg. Jeugdzorg heeft ook met huiselijk geweld te maken. Natuurlijk met kindermishandeling, maar ook met de gevolgen wanneer ouders elkaar mishandelen en het kind hiervan getuige is. Of wanneer een kind een van de ouders mishandelt. Hoe constateert jeugdzorg dat? Hoe maakt ze het bespreekbaar? Wat doet ze er aan?
DOOR: CORINA DE FEIJTER
Huiselijk geweld gaat zelden vanzelf over Mensen die mishandeld worden door hun partner behoren tot de grootste groep slachtoffers van huiselijk geweld. Ook geestelijk en seksueel geweld binnen een relatie komen voor. Kinderen kunnen er enorm onder lijden als ze getuige zijn van huiselijk geweld. ‘Van mensen in de jeugdzorg vraagt dat specifieke gespreksvaardigheden om met de ouders hierover te praten’, stelt Essa Reijmers, sectormanager bij Vrouwenopvang Amsterdam.
‘O
nder huiselijk geweld verstaan we alle vormen van lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld die zich achter de voordeur afspelen in een relatie of in familieverband’, zegt Reijmers. Exacte gegevens over de omvang van dit maatschappelijk probleem ontbreken, maar wel staat vast dat het veel voorkomt. ‘De meest voorkomende vormen van huiselijk geweld zijn mishandeling door de partner, meestal vrouwen die door hun man worden mishandeld, - andersom komt ook voor - en kindermishandeling. Maar er zijn ook kinderen die hun ouders mishandelen. Geweld binnen homoseksuele relaties bestaat ook. Of mantelzorgers die degenen die ze verzorgen, mishandelen. Vaak uit onmacht omdat ze de verzorging van hun bijvoorbeeld demente partner, of familielid niet meer aan kunnen, of niet weten hoe ze daarmee moeten omgaan.’
Klassiek beeld ‘Bij geestelijk geweld gaat het om kleineren en voortdurend vernederen, met opzet spullen kapot maken van het slachtoffer of nare dingen doen met het huisdier. Of iemand niet over zijn eigen geld laten beschikken”, legt Reijmers uit. Over huiselijk geweld bestaat een klassiek beeld: een bullebak van een man en een zielig ‘vrouwtje’. De praktijk is genuanceerder: het kan ook gaan om een vrouw die goed gebekt is en een man die z’n mond houdt, z’n emoties opkropt en ineens ontploft. Het geweld begint vaak met een inperking van vrijheid.Vaak raakt het hele gezin in een isolement. ‘Het gaat vaak van kwaad tot erger. Het gaat zelden tot nooit vanzelf over’, benadrukt Reijmers. Onze visie op huiselijk geweld is veranderd. ‘Vaak zeiden mensen over een mishandelde vrouw: als ze niet
5
weggaat bij haar partner, vraagt ze er ook om. Maar zo werkt het niet. Een mishandelde vrouw houdt van haar partner. Hoe langer de relatie duurt, hoe groter de loyaliteit. Vroeger stond op onze posters: je kunt weg als je wilt. Nu is onze boodschap: het geweld kan stoppen. Stap twee is kijken of je verder wilt met je partner of niet. We benadrukken in onze hulpverlening dat we helpen met inachtneming van het tempo dat mensen hebben.’
Signaleren Reijmers vertelt dat uit onderzoek blijkt dat het effect voor kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, net zo traumatisch is als zelf mishandeld worden. Daarom ziet ze voor de jeugdzorg een belangrijke rol weggelegd als het gaat om signaleren. ‘Probeer de signalen op te vangen en de vermoedens bespreekbaar te maken met de ouders. Vraag als je daarvoor een aanleiding ziet naar de thuissituatie. Dat is niet gemakkelijk, want je bent bang dat de ouders hun kind weghalen. Jeugdzorgwerkers moeten goed toegerust zijn voor deze gesprekken. En ze kunnen ouders doorverwijzen naar de juiste hulpverleners.’
Literatuur: In de schaduw van geweld, een uitgave van het NIZW, geschreven door Paul Baten en Edith Geurts, over hoe je signalen van huiselijk geweld bij kinderen kunt oppikken.
THEMA.. HUISELIJK GEWELD
DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
Henrica Oudshoorn en Dick de Wilde met enkele kinderen op het schoolplein: ‘Een vertrouwensband is noodzakelijk.’
’Een kind duikt weg als je iets aanwijst in zijn schrift, een leerling is teruggetrokken en stil of er zitten blauwe plekken op de rug of borst… Dan weet je dat er iets aan de hand is’, zegt Henrica Oudshoorn, leerkracht en vertrouwenspersoon op de A.H Gerhard school, een ZMOK-school voor kinderen met gedrags-en psychiatrische problemen.
H
oe signaleer je huiselijk geweld en als dat het geval is wat doe je dan? Henrica Oudshoorn en Dick de Wilde, directeur van de school, komen er een aantal keren per jaar mee in aanraking. De stelregel is: maak het altijd bespreekbaar tussen de leerling en de docent en tussen de directie en de ouders. De Wilde: ‘Als eerste vraag ik altijd hoe de leerling aan die blauwe plek komt. Meestal komen kinderen met de meest fantastische verhalen. Ze blijven bijna altijd loyaal aan de ouders. Ze vertellen vaak dat het een ongeluk
is. Het kan soms wel een of twee jaar duren voor je er achter bent of het gaat om mishandeling. En soms kom je er nooit achter.’
Vertrouwensband Een vertrouwensband tussen de leerling en de docent is in dit soort situaties noodzakelijk. De leerkracht moet het vertrouwen van het kind niet schaden en tegelijk de loyaliteit met de ouders in acht nemen. Voorzichtigheid staat voorop. De Wilde: ‘Je legt de leerling uit dat de situatie zo niet kan voortduren en wat je gaat doen.’ In het wekelijkse teamoverleg wordt de situatie besproken en nemen de directeur en de maatschappelijk werkster de zaak op zich. De Wilde: ‘Als docent zit je in een lastig parket. Een leerkracht moet niet in conflict raken met het kind, daarom voer ik altijd als onafhankelijke derde de gesprekken met de ouders waarin ik vertel dat we denken dat zij hun kind mishandelen.’ Negen van de tien keer geven de ouders toe dat ze hun kind mishandelen. Op dat moment kunnen we meteen
zoeken naar vrijwillige hulpverlening. Het is moeilijker wanneer de ouders het probleem ontkennen. In zo’n situatie meldt de school het bij de Raad van de Kinderbescherming of gaat een docent eerst langs op huisbezoek om de situatie te peilen. Een andere optie is dat de school contact opneemt met Bureau Vertrouwensartsen of het Meldpunt Kindermishandeling.’
Manipulatie Huiselijk geweld is een complex probleem. Zo vertoont op de A.H. Gerhard school een deel van de kinderen manipulatief gedrag. Het komt dus ook voor dat een leerling vertelt dat hij thuis geslagen wordt, terwijl hij met een vriendje ruzie heeft gehad. Aan de andere kant begrijpen Oudshoorn en De Wilde het ook als een ouder een corrigerende tik uitdeelt. Oudshoorn: ‘Het zijn moeilijke kinderen bij ons op school, dus het kan gebeuren dat je je een keer onmachtig voelt… Maar dat is iets anders dan mishandeling. Als daar sprake van lijkt te zijn, komen we meteen in actie.’
DOOR: MARNIX DE BRUYNE
Praten zonder veroordelend te zijn Als thuis het meubilair door de kamer vliegt en het kind daar zichtbaar onder lijdt, wat doe je daar aan? Hoe bespreek je het huiselijk geweld met de ouders? Aline Euser, ouderbegeleider bij MOC ‘t Kabouterhuis. ‘Je moet geen hooggespannen verwachtingen hebben.’
E
en meisje van vijf deed, zodra ze bij andere kinderen was, altijd of ze een tijger was: ze gromde en meed elk
contact. Een jongetje gooide thuis steeds met speelgoed door de kamer. Andere kinderen slapen slecht, zijn druk, lopen achter met leren. Scholen, kinderdagverblijven of ouders maken zich zorgen. Als het kind onder de zes is, kunnen ze medewerkers van ’t Kabouterhuis inschakelen, zoals Aline Euser. ‘Je vraagt de ouder - bij mij is dat meestal de moeder wat volgens haarzelf de oorzaak is van de problemen. Als er veel ruzie is, of de moeder wordt mishandeld, kom je daar meestal snel achter’, zegt Euser. Bij het
6
grommende meisje bleek thuis het meubilair kort en klein te zijn geslagen, het jongetje gooide met speelgoed om zijn ouders maar af te leiden zodat ze niet weer ruzie gingen maken.
Praten Eusers aanpak in zulke gevallen: praten zonder veroordelend te zijn en afspraken maken. ‘Een klein kind denkt vaak dat de wereld om hem draait. Als de ouders veel ruziën, zeker als onduidelijk is waarom, denkt het dat hij
SAKE RIJPKEMA
Leraar: ‘Maak het eerst bespreekbaar’
D O O R : M I C H E L VA N D I J K
DOOR: SUZAN HILHORST
Normering is belangrijk Wat kan een hulpverlener doen als hij of zij huiselijk geweld constateert? En wat kan het gezin zelf doen? De jeugdzorg heeft hiervoor geen speciale programma’s, maar verwerkt de zorg in de reguliere hulpverlening.
W
at er bij huiselijk geweld moet gebeuren, hangt af van de ernst van de casus. Dat stelt Jenny van der Hulst, maatschappelijk werkende bij de dagbehandeling voor kinderen tussen 0 en 4 jaar van Altra. ‘Het mooiste is als de partners samen iets willen veranderen. Met de opvoeding van het kind als uitgangspunt, kan ik dan met hen de problemen bespreken. Bijvoorbeeld door ze op één lijn te krijgen in de opvoeding of door de onderlinge communicatie te verbeteren.’ Normering, oftewel vertellen wat wel en niet hoort, is een belangrijk deel van het werk van Van der Hulst. ‘Ik zeg bijvoorbeeld dat het niet normaal is dat een vrouw regelmatig door haar partner geslagen wordt. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar voor sommige vrouwen is mishandeling een deel van hun leven geworden.’
Onderduiken De moeilijkste gevallen zijn die waarbij ex-en elkaar het leven zuur maken, vindt Van der Hulst. Veiligheid is dan vaak het belangrijkste gespreksonderwerp, zeker
wanneer de man de vrouw bedreigt. ‘Meestal spreek ik dan de moeder. Ik adviseer haar bijvoorbeeld om hulp te vragen bij familie of buren. Bij geweldpleging adviseer ik aangifte te doen of in het ergste geval zelfs om onder te duiken.’ Van der Hulst benadrukt dat de mogelijkheden van vrijwillige hulpverlening bij huiselijk geweld beperkt zijn. ‘Wij zien het gezin alleen tijdens kantooruren. Daarbuiten kunnen we niets doen.’ Eigen Kracht conferenties, waarbij het gezin en belangrijke personen daaromheen zelf een plan maken om het huiselijk geweld te verminderen, kunnen dan behulpzaam zijn, meent Lineke Joanknecht, manager van de afdeling Eigen Kracht bij Spirit. ‘Het goede van een Eigen Kracht conferentie is dat het gezin anderen hulp vraagt, waardoor het geheim doorbroken wordt. De conferentie vergroot de kring van mensen die het gezin willen helpen, of dat nu een oom, vriend of buurvrouw is.’ Deze kring stelt samen een plan op, waarin staat hoe het gezin geholpen wil worden. De rol van de hulpverleners is daarbij voorwaardescheppend. Joanknecht: ‘Zij letten er op dat het plan veilig moet zijn voor het kind, en geven de mogelijkheden aan die hulpverlening te bieden heeft. Daarna is samenwerking in uitvoering van het plan belangrijk.’ Het afgelopen jaar zijn tien conferenties georganiseerd rond huiselijk geweld. Een mooi begin, maar het mogen er meer worden, vindt Joanknecht.
Oudermishandeling, een echt taboe ’Een echt taboe’, zegt Jaks Schuit. Onder de kop ‘huiselijk geweld’ valt namelijk ook oudermishandeling. Schuit kwam het in zijn werk al een paar keer tegen. Dat hij daarmee de vinger op de zere plek legt, blijkt uit reacties van ouders op de website van het ministerie van Justitie. ‘Veel ouders durven niet te vertellen dat ze door hun eigen kind mishandeld zijn.’
V
oor zijn werk als jeugdreclasseerder, werkte Schuit voor het Jongeren Opvang Team (JOT): ‘Bij het JOT kwam ik wel eens jongeren tegen die hun ouders mishandelden. Voor ouders is zoiets moeilijk en soms zelfs niet bespreekbaar. Vooral als aangifte de enige oplossing is. Je stuurt toch je kind het justitiële traject in, met alle gevolgen van dien.’ Schuit kan niet aangeven hoe vaak oudermishandeling voorkomt, maar: ‘Meer dan we denken. Oudermishandeling is echt een taboe.’ Volgens Schuit gaat het in de meeste gevallen om de mishandeling van de moeder. ‘Vaak zijn het jongens in de puberteit. Heel jonge kinderen die hun ouders mishandelen kom je niet gauw tegen. Meisjes ook niet.’ Omgaan met oudermishandeling is als hulpverlener moeilijk. ‘In een ideale wereld wil je de ouders, samen met de kinderen om de tafel. Maar als een kind zijn moeder regelmatig slaat, wordt dat lastig’, legt Schuit uit. ‘Of je haalt de kinderbescherming erbij, of je moet het geluk hebben dat beide partijen nog met elkaar willen praten.’
KLAAS FOPMA/HH
Signaleren
De Surinaamse stichting “Helpi Mikandri” hield in Amsterdam Zuidoost een stille tocht tegen huiselijk geweld.
of zij de oorzaak is, met alle emotionele gevolgen van dien. Wij spreken dan af dat ouders weer nadrukkelijk hun ouderrol opnemen: het kind bescherming bieden, uitleggen dat mensen soms ruzie maken maar dat het niets met het kind heeft te maken. Zorgen voor structuur, regelmaat. We maken een lijstje afspraken: wie brengt het kind wanneer naar bed? Hoe zorg je dat het weer gezellig wordt? Wat doe je om ruzie te voorkomen waar het kind bij is? Een vader vertelde me dat als hij het te kwaad krijgt, hij altijd een rondje gaat rijden met de auto.’
Vrijwillig De aanpak werkt alleen op basis van vrijwilligheid. Euser: ‘De ouders weten zelf meestal ook wel dat ze verkeerd bezig zijn. Maar het is moeilijk opvoeder te zijn als je zelf overhoop ligt. Het geweld is een uiting van
onmacht en onvermogen en komt meestal van de vader. Maar vlak ook vrouwen niet uit. Ze smijten niet met stoelen, maar met woorden. Ze zuigen, treiteren of zwijgen hun man dagen dood, totdat hij alles doet om haar te laten reageren.’ Vaak is uit elkaar gaan, of tijdelijk apart wonen, de beste oplossing. ‘Ik heb zelf niet meegemaakt dat het weer helemaal goed kwam in relaties met zoveel problemen. Hooggespannen verwachtingen moet je niet hebben. Maar ik kom zelf nooit zomaar met die oplossing. Je zoekt altijd aansluiting bij wat al leeft in zo’n gezin.’
Meer informatie: www.kabouterhuis.nl
7
Het signaleren van deze vorm van huiselijk geweld is volgens Schuit niet de taak van de hulpverlener: ‘Ik denk dat het signaleren vooral in het onderwijs gebeurt.’ Volgens Schuit is er nog geen specifiek traject binnen de jeugdzorg Amsterdam voor kinderen die hun ouders mishandelen. ‘Wel is er altijd de mogelijkheid om met beide partijen om de tafel te gaan zitten. Als hulpverlener kan je dan het gesprek begeleiden. Voor jongeren zijn er verder talloze trainingen en leerstraffen’, aldus Schuit. Hij vindt het tijd dat er een specifiek protocol komt: ‘Puur voor het begeleiden van gesprekken tussen ouders en jongeren. Zulke gesprekken hoeven niet lang te duren, belangrijk is dat het bespreekbaar wordt gemaakt, dat beide partijen weer langzaam terug kunnen naar een situatie van respect. In het nieuwe beleid zouden een aantal partijen intensief met elkaar moeten gaan samenwerken: het gezin, de school, de hulpverlening en eventueel justitie.’ Schuit benadrukt dat er een verschil is tussen het incidenteel uitdelen van een tik en het consequent mishandelen van je ouders: ‘Als hulpverlener moet je er altijd rekening mee houden dat een jongere wel eens in opstand kan komen tegen de manier waarop hij wordt opgevoed. In het slechtste geval zou dat kunnen betekenen dat hij wel eens slaat. Je hoeft je dan niet direct zorgen te maken, ten slotte delen ouders ook wel eens incidenteel een tik uit in de opvoedingssituatie.’
DE WERKER
THEMA.. HUISELIJK GEWELD
D O O R : L I N D A VA N W I J K
Steunpunt: Geweld is niet normaal Op 1 maart opende het Steunpunt Huiselijk Geweld haar eerste kantoor, in Osdorp. Maar iedereen kan het terecht bij het steunpunt. Ondersteund door een voorlichtingscampagne “Huiselijk geweld is niet normaal” brengt Amsterdam haar advies- en steunpunt huiselijk geweld onder de aandacht.
BAS BEENTJES/HH
S
Stille tocht naar aanleiding van de dood van de Turkse vrouw Gyl. Zij werd in 2004 door haar man vermoord nadat zij haar toevlucht had genomen in een “Blijf van mijn Lijfhuis”in Koog aan de Zaan.
DE CLIENT
Ayla (27) is samen met Agit (7) cliënt van Spirit
c
‘Hoe lang kun je dit verdragen?’ ‘Het voelt als een gif. Hij heeft ons nooit als zijn vrouw en zoon gezien. We leefden continu in angst. Hij mishandelde me steeds. De huisarts zag het, zag de blauwe plekken. “Ga naar een Blijf van mijn Lijfhuis”, zei hij. Maar dat kon niet. Ik had geen eigen verblijfsvergunning, ze zouden me mijn zoon afnemen… ‘Ik ontmoette hem in 1995. Hij was een verre neef van mijn moeder, twintig jaar ouder dan mij. Hij zocht ons op in Turkije. Het leek toen een voorkomende man. We trouwden binnen vier dagen. Maar ik was nog geen maand in Nederland toen het slaan begon. Toen bedacht ik me dat zijn twee eerdere vrouwen niet voor niets bij hem waren weggegaan. ‘Het ging maar door. Soms kwam hij ’s nachts om een uur of twee thuis en begon te slaan, probeerde me te wurgen. Mijn zoon zag alles, werd soms ook geslagen. Soms staarde ik naar buiten. “Wat zijn andere mensen toch gelukkig”, dacht ik. “Waarom kunnen wij dat niet zijn?” Hoe lang kan een kind zoiets verdragen? Ik bleef bij hem tot ik een eigen verblijfsvergunning had. Dat was in 2000. Toen ben ik van hem gescheiden. ‘Niemand steunde me. Mijn familie vond dat ik bij hem moest blijven. Ik kwam hier met mijn zoon wonen, maar we hadden niets. Ik had geen geld, niets meer. Ik heb alles zelf geverfd, zelf ingericht. ‘Maar het ging gewoon door. Hij bleef hier komen. Hij dreigde me het ouderlijk gezag te ontnemen en zei: “Je bent uit Turkije met het vliegtuig gekomen en met een vliegtuig zul je teruggaan. Maar dan reis je in een kist in de bagageruimte.” Hij kwam en eiste dat ik eten voor hem maakte. Het was zo shockerend, zo vernederend. ‘De laatste tijd werd hij agressiever en agressiever. Een half jaar geleden vroeg hij mijn paspoort. Hij had een kopie nodig. Die heb ik voor hem gemaakt, want ik wilde niet dat hij mij mijn paspoort zou afnemen. Die kopie was volgens hem niet goed. Ik ben toen samen met een vriendin naar zijn werk gegaan, zodat hij daar een kopie kon maken. Hij was boos, begon weer te slaan. Waar mijn vriendin bij was. Toen zijn we naar de politie
gegaan, maar mijn vriendin wilde niet getuigen. Ze was te bang. Twee maanden later nam de buurtregisseur contact met me op. Dat was toen hij voor twee maanden in Turkije zat. Zo kwam ik bij het “Steunpunt Huiselijk Geweld”. Daar adviseerden ze me naar een “Blijf van mijn Lijfhuis” te gaan, maar ik wilde dat niet. Dit is mijn huis. Hier woon ik. Mijn zoon zit hier op school. Moet ik me laten wegjagen? Ze bleven maar aandringen. Voor mijn veiligheid. ‘Toen hij terugkwam uit Turkije hebben ze hem op Schiphol gearresteerd, maar hij werd na een aantal dagen weer vrijgelaten. De politie belde me een half uur van tevoren op. Ik heb mijn zoon van school gehaald en we hebben twee dagen bij een vriendin gelogeerd. ‘De politie heeft hem laten beloven dat hij ons niet meer lastig zal vallen. Dat doet hij nu ook niet meer, maar ik durfde de eerste tijd de straat niet op. En nu nog steeds ben ik bang. Zakery (ambulant hulpverlener van Spirit – red.) is erbij gekomen voor mijn zoon. Hij helpt me en voert gesprekken met zijn vader. Agit krijgt nu aandacht. Zakery zorgt er ook voor dat hij af en toe zijn vader ziet. Maar soms wil Agit niet. En ik ben bang dat hij hem meeneemt. Ik wil ook niet dat hij met hem naar Schiphol gaat. Het gaat nu weer goed met Agit. Hij was altijd agressief. Niet alleen op school, maar ook tegenover zijn vrienden. Dat is nu veel minder. Het gaat ook weer goed op school. Maar soms schrikt hij ’s avonds nog wakker. “Waar ga je heen?”, vraagt hij dan. “Laat me niet alleen.” Maar ik laat hem niet los. Want voor hem heb ik de hele tijd gevochten.’
inds eind november 2004 is er een telefonisch steunpunt huiselijk geweld voor Amsterdam en omgeving. Dat is zeven dagen per week, 24 uur per dag te bereiken op telefoonnummer: 020 – 611 60 22 (buiten kantooruren en in het weekend worden alleen acute gevallen behandeld). Het is een aanspreekpunt voor daders, slachtoffers én voor iedereen in hun omgeving. Iedereen kan hier huiselijk geweld melden. Ook anoniem. Het Amsterdamse steunpunt is een samenwerking van de gemeente, gg&gd, politie, justitie, stichting vrouwenopvang en jeugdzorg. Het steunpunt huiselijk geweld wijst de weg, zorgt ervoor dat daders worden gestraft en wil de hulpverlening verbeteren.
Kantoortje De opening van het eerste fysieke steunpunt huiselijk geweld - dat wil zeggen: een kantoortje waar je langs kunt gaan – in Osdorp, vond plaats op 1 maart 2005. Het betreft een pilot van twee jaar. Als dat werkt, komen er in Amsterdam acht fysieke steunpunten. Rozemarijn Sluijters gaat bij het steunpunt huiselijk geweld in Osdorp werken. Sluijters: ‘Ik werk als maatschappelijk werkster voor Stichting Vrouwenopvang. In die functie ben je deels praktisch bezig, door als “case-manager” de benodigde instanties te mobiliseren, deels psycho-sociaal: je hebt te maken met angst, schaamte en probeert mensen bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheden. Ik kan mijn praktijkervaring goed gebruiken. Nieuw voor mij is dat dit steunpunt duidelijker naar buiten toe treedt en de doelgroep breder is: het is voor mannen, vrouwen en kinderen.’
Daders Hoe zorgt Sluijters er voor dat daders worden gestraft? ‘Door een nauwe samenwerking met politie en justitie. We willen zodra er een melding is, bij mensen langsgaan.’ Hoe wijst ze mensen de weg in de hulpverlening en hoe kan ze de hulpverlening verbeteren? ‘We hebben een breed scala van sociale instanties waar we mee samen werken. We streven naar een betere samenwerking zodat je slachtoffers en daders sneller kunt helpen. Naast partners binnen het project, zoals de vrouwenopvang, jeugdzorg, gemeente, politie en justitie, hebben we ook contact met andere maatschappelijke hulpverleningsinstanties zoals de Sociale Dienst en Dienst Huisvesting. Het kan bijvoorbeeld zijn dat huiselijk geweld pas kan worden opgelost als eerst daarmee samenhangende problemen worden opgelost - zoals een huisvestingsprobleem of een schuld.’ Wanneer is het steunpunt huiselijk geweld een succes? ‘Als we het taboe dat er rust op huiselijk geweld kunnen doorbreken, zodat mensen in een vroeg stadium het steunpunt huiselijk geweld weten te vinden.’
Steunpunt Huiselijk Geweld: 020 – 611 60 22
Om redenen van privacy zijn de namen van Ayla en Agit gefingeerd.
c 8