No. 4.
April 1900.
Derde Jaargang.
VERANTWOOIIDUI IJK UEDACTEUU
C. H. B E R G A M I N U Faweroean.
Abonnementsprijs
DuuKKEli:
IVIEDEUEBACTEUBS;
De Firma E. Fuhri & CO-
J. H. ROUWENHORST U- Modjoke.no. A. DU BOIS ie Malmuj Vüüils etiiiiüe viiste medewerkers.
voor uiet-letliM), per jiiiir, bij vooniilbutiiliii"' f 7.5Ü.
T E SoEUAliAJA.
Uil^eei'sler:
DE V E R E E N I G I N G lNH0U0VAr^l^o4. Mededeelingen LeLreffende de
VAN
BOUWKUNDIGEN
3e Jaargang. Fereenujinij.
Jlcdedeeliii^r l)eti-ell'ende de a. s. Als>;eiiieeue Vergadering sameiistelling van het bestuur der Vereeiiigiug.
eii de
Technisch g'^deelte. Hel traeeeren en jjrojecteeren vau wegen voor gewoon \erlveer iTi geaceidenteerd terrein.— K<é bouw.— Nog meer over het n r / e t t e n \:m bonen.— Het teeren vau houten dekken.— Vragcnbiis.— Jieantwoordiiig van vragen.
Niet technisch
gedeelte.
AVat er over het eorps subalterne Waterstiiats-anibtenaren ge^ehreven i^— i'^n zonderling besluit.— Afgeluisterde gespiekken.— Opleiding \an auibachtblieden.— Geschiedenis der bouwkuust.— Inge/ondeu stukken.— Diverse mededeelingen.— Ondersteuning Knooj).— Mutatien, niz. bij het techniseh personeel der li. O. W. en S. S.— Aaügebodeu betrekkingeTi.— Advertenlien.
Mede(loeliuf!;eii botrerfciule de Vereeiiii'iiii;-. Op ds laatstgehouden Bestuursvergadering van den 8e April j . ! . werd o. m. besloten, de Aïgemeene Vergadering op den 3e en 4e Juni a. s. te houden te SOtRABASA in stede van te DJuKDJA, daar uit ingewontien informaties gebleken is, dat de opkomst bij eene vergadering te ujokdja gering zal zijn. Verder is besloten het lid J. J. Sterkenburg uit te noodigen, als tijd: bestuurslid op te treden ter vervanging van het met buiteniandsch verlof vertrokken bestuurslid C Swarihoff, terwijl het bestuurslid P- L. Leusden als vice- president zal fungeeren. CORRESPONDENTIE. Alle tccliiiisclie stukken en alles wat betrekking lieei't '>]) de vrngenbus te M-iiden aim den lieer .1. IJ. KouAU'iihorst te Modjokerto. Mededeelingen betreffende
IN
NED.
liNDIÈ.
rubrieken spoor- en tramconcessies, mutatien van het personeel, adres- opgaven enz. te zenden aan den lieer A. du Eois te Making. Andere, niet teehnisclie stukkeu te zenden aan den lieer C'. Jl. liera'aniin te Pasoeroeau'
Contributie- en abonnementsgelden alsmede correspondentie daarover te zenden aan den Penningmeester, den Heer J. 11. Kouwenliorst te Modjokerto.
]\len abonneert zicli op liet tijdschrift bij den Secretaris der V. V. E. den lieer A. du lioi.s te Malang, niet bij den Redacteur. Üngeteekende brie\en -worden naar de sniiipermand verwezen. Artikelen, \\aar\an de inhoud kwetsend is \üor per'-onen, «orden niet m liet blad opgenomen. in liet algemeen behoudt de Hedactie zich het recht \()or, om ingezouden stukkeu te weigeren; deze worden echter, (lesverlangd, aan de inzenders geretourneerd.
Beleefd \ erzuek aan 11.11. leden, donatenrs en abonIK'S, die hunne jiostkwilanties onvoldaan terngzonden, het bedrag dier postk\\itanties, zoo spoedig mogelijk, per ])ost\\issel over te maken aan den jieniiingiiu'ester.
Do redactie houdt zich dringend aanbevolen voor de toezending van bijdragen.
J NDiscH
07
BOUWKUNDIG
TECHNISCH GEDEELTE. Het traceeren en projecteeren van wegen voor gewoon verkeer in geaccidenteerd terrein DOOR
K. A. B E l l K H E M E K . [Vervolg.) III.
/iPRIL
TIJDSCHRIFT.
1900
weg bij opliooging en ingraving. b. De meetkunstige eigenschappen van den weg-as. Beide grootheden worden beheerscht door de grooth; van het te verwachten transport en door de geaardheid van het te doorsnijden terrein. De afmetingen in het hier volgend programma zullen alle betrekking hebben op wegen met niet al te druL verkeer in nog al zwaar geaccidenteerd terrein.
P l l O G l i A M l U VAX A F M E T I \ G E \ .
Als basis van elk weg-project moet dienen een progivduma van afmetingen. Het oin\at : a. De eigenschappen van de dwarsprofielen van den
a.
NORMAAL
DWAUSPROFIEI.EX.
De algemecue vorm dezer profielen is gewoonlijk als in de figuren XIII-XIV en XV voorgesteld.
langs
Fig. X I I I is het dwarsprofiel \ a n e e n w e g , geheel in opliooging. In fig. X I V is de weg geheel in ingra-ving en fig. XV is een dwarsprofiel, waar de weg gedeeltelijk in ophoogiug, gedeeltelijk in iiigraving l i g t ; men noemt dit laatste een wissel profiel.
w Lc'i'yy\-C''CX j?i
BllEEDTE VAN DEX WEG.
De breedte i wordt voor de l^ierbedoelde wegen niet minder dan 4 M. en meestal niet grooter dan 4,-JO M . geprojecteerd. TOXRONÜTE.
J)aar, waar de weg geheel in ophooging is, ^ooals in fig. X I I I , wordt het rij vlak tonrond gemaakt. Deze ton rondte wordt gevormd door twee rechte lijnen a. b. en c. (I. die naar de zijden hellen en verbonden zijn door een cirkelboog b. c. Het gebogen gedeelte verkrijgt eene lengte van 2 M. terwijl de helling van de zijden van Vi-. to^ bedragen.
'/so '^''^"
^o8o4
yiPRiL
INDISCH
1900
BOUWKUNDIG
])e zijdeliugsclie hellingen houden eeuigszins verband met de hellingen van den weg; zij worden minder naarmate die helling grooter is. PLAT
OPPERVI^AK.
Is de weg geheel of gedeeltelijk in ingraviiig gelegen, diiu wordt het zijvlak niet tonrond maar plat hellend geprojecteerd. De helling wordt evenals boven, op '/,tot '/41) aangenomen (zie de figuren XIV en XV). DIJKJES.
Als regel is aangenomen, dat dijkjes alleen daar aangelegd worden, waar de weg in ophooging of in minder dan 0.40 M. ingraving gelegen is. De afmetingen van de dijkjes dienen met zorg gekozen te worden. Een flinke stevige hooge dijk geeft bij wegen in ophooging en vooral bij dezulke, die langs diepe ravijnen gaan, een groot gevoel van veiligheid, doch dergelijke zware dijken verhoogen de aanlegkosten zeer, omdat elke verzwaring van den dijk gepaard gaat met vergrooting van het lichaam van den weg. D I J K J E S VAN GESTAPELDE
GRASZOODEN.
Worden de dijkjes daargesteld uit plat op elkaar gestapelde graszooden (zie fig: XTII rechts), dan zullen een kruinsbreedte en een hoogte van Ü.40 M. en taluds van '/j op 1 voldoende /.ijn. D I J K J E S MET GESTAPELDE STEEXEN TALUUS.
Zijn rivier- of bergsteenen in overvloed in de nabijheid te verkrijgen, dan worden de taluds van de dijkjes wel opgezet van gestapelde steen (zie fig: X I I links). Bij eenzelfde kruinsbreedte en hoogte kunnen de taluds dan steiler, gewoonlijk ''-/^ op 1 genomen worden. De kruinsbreedte van den weg wordt hierdoor O ^8 M. minder. SLOOTEX.
Slooten worden bij wegen aangelegd met het doel het lichaam van den weg droog te leggen, zij drainee^en liet doorsneden terrein en zijn daarom bij wegen, die in iiigraving. liggen, onmisbaar. Bij wegen in ophooging zijn zij alleen noodig, wanneer het van de glooiingen afkomende water geen uilweg heeft. Zoo zullen zij b. v. b. in het in ophooging gelegen deel van den weg in fig: X L gemist kunnen worden, terwijl in fig. X X X V I I een sloot aan één zijde van den weg, ter plaatse van de kleine terrein- plooi noodzakelijk is, althans, wanneer die plooi niet opgevuld wordt. SLOOTEX BIJ
PIIOEIELEX IN IXGRAVING.
In het aannemen van afmetingen voor slooten langs ingravingeu moet men evenals voor dijkjes langs o])hoügingen, voorzichtig zijn. Ook hier heeft elke wijziging in die afmetingen grooten invloed op de te verzetten grondmassa. Stel b. v. b. dat zooals in fig. XLV door stippellijnen aangegeven is, daar de sloot niet 1 M. maar slechts 0.50 M. breed genomen werd, dan zou
6S
JIJDSCHRIFT.
daardoor de te verzetten grondmassa per Str. M. verminderen met den inhoud van het trapezium « b. c d. Als regel kan gelden, dat breede en niet diepe slooten beter zullen voldoen, dan slooten met groote diepte en weinig breedte; vooral in geaccidenteerd terrein, waar door de groote hellingen iu den weg, zij aan uitsehuring zijn blootgesteld. Een profiel als in fig. XIV voorgesteld, zal blijken meestal goed te voldoen. SLOOTEN
LANGS
OPHOOGIXGEX.
Daar, waar slooten langs ophoogingen noodig zijn, behoeft'men gewoonlijk niet al te angstvallig te zijn in het nemen van ruime afmetingen, omdat de uit de slooten verkregen grond meestal dienen kan tot het vormen van ophooging. Een profiel als 111 fig: X I I I aangegeven, schijnt echter voldoende. Men denke er aan de berm langs den voet van liet talud steeds hellend naar den slootkant af te graven. Bestaat er kans, dat door de insnijding m het terrein, grondoppersing zal plaats hebben, dan is het zaak de sloot verder van den voet der ophooging te verwijderen. In gevallen als fig. X.YXVl, waar de wegdijk een terrein- plooi afsluit, maken de slooten, diep onder (Le kruin liggende buisduikers noodig. Ter Vermijding dezer buisduikeis wordt zulk een terrein-plooi soms opgevuld en de sloot in den bergwand aangelegd om op 't punt, waar de ophooging 111 ingraving overgaat, zich te ontlasten. Uit een vergelijkende berekening van kosten moet blijken, hoe groot de terreinplooien kunnen zijn, om met voordeef' voor opvulling in aanmerking te komen. HELLING VAN DEN SLOOTBODEM.
Op bladzijde 514 in het werk van den Ingenieur G. J. van der Toorn wordt als „minimum" helling voor een slootbodem 7,-0 opgegeven, althans warnueer hij niet kunstmatig voorzien is. Is dit w e l h e t geval, b v . b . door het aanbrengen van hout of steenen bezettingen, dan kan de helling tot zelfs '/,„ teruggebrachc worden. De „maximum'' helling zal, zooals de ondervinding leert, bij eeuigszins goeden grond wel zelden kleiner behoeven te zijn dan de maximum helling in den weg. Bij den tandradspoorweg ter Sumatra's W estkust, waar de maximum helling van de spoorbaan 1 2 ' / ^ op 1 bedraagt, komen bijna geen slootbodem- voorzieningen voor. Alleen zijn hier en daar stortmuurtjes aangebracht. Daarentegen zal bij slechte grondsoorten als tuf (een soort vulkanisch zand) de helling niet meer dan '/^^ mogen bedragen en zullen er maatregelen genomen moeten worden ter voorkoming van uitsehuring van den bodem. Gewoonlijk worden tot dit doel gemetselde stortbakken naar figuren X V I - X V I I - X V l l I en X I X aangebmcht. Zij verdeelen den slootbodem in vakken, die minder helling hebben dan de weg en telkens 50 c.M. in hoogte verschillen. De lengte der vakken hangt af van de helling van den weg en maximum toe te laten helling in den slootbodem. Deze stortbakjes, die opgetrokken worden van kaliesteen in basterdtras, beletten voldoende verdieping van de sloot en geven tevens op de daarvoor in aanmerking komende punten, gelegenheid het regenwater door middel van betonbuizen door het lichaam van den weg af te voeren.
INDISCH
b)
JBOUWKUNDIG
TIJDSCHRIFT.
/iPRIL
> o ^ ^-«i
1900
'knCC^vjl 'IJS
•4)*<>*VW '^/3'>Loo<. Uoll'
In de figuren XVI-XVIf en XA'III is een stortbak met bui-^duikei- en \n fig X [ \ een dooiNiiede \,m een gevionen stortbak geteekend. De teekeningeu zijn voldoende duidelijk om \erdere toeliclitino; overbodi»' te maken.
Men kie^t \ooi' de plaatsing van de bcton-bui/en ])uuten, ^\^,^T de buitenglooiing van den weg niet in oplioocjing is. De uitinonding der buizen zal dikwijls hoog bo\en den \oet \ a n liet wegtalud gelegen zijn. liet door de buizen afgevoerde •\vatcr moet dan langs gemetselde open goten of storttra])pen naar beneden geleid \iorden. TALUDS. AVM)UI)1N(;
I
K
l
i
l
-'V300
—)
VA\
DE TAI.L DUKLLINCKN.
De helling \an een talud wordt uitgedrukt door de tanii'en> \,\n den hoek, die het maakt met de horizon. De/e bepiling is hier niet overbodig, omdat niet o\eral in deze gelijkvormigheid bestaat, wat allicht aanleiding tot \er\^arringell kan geven. De Ingenieur A. Fock houdt zich in zijn werk over wegen, steeds aan boven gegeven bepaling. Op blz, 37^ leest men, dat talud-hellingen bedragen: l ' / j O p l j l ' / , op ] ; ] op 1; y, op 1; '/^ op 1, enz. Op blz. 54.J van lietzelfde werk, doch geschreven door G. J. van der Toorn, leest men, dat bij diepe slooten glooiingen noodig zijn van: in goeden klei grond, onder water I op 1,5 „ boven „ 1 „ ],— „ vetnachtigen „ 1 „ 1,50 • .. zand „ „ 1 „ 2,— enz. Hier zijn dus de Jiellingen uitgedrukt in de cotaiigenten van bedoelde hoeken.
/LPRIL
INDISCH
1900
GltÜNUSOOBTEX I \
BOUWKUNDIG
VURBAXD MKT TALUDlIl'ir.LI.VUKX.
Ue hellingen, die aan taluds gegeven worden, hangen ;af van do grondsoorten, waarin zij worden aangelegd. In een noot op blz: 368 van het meergenoemde werk van den Jngenieur A. Eock wordt het volgend ^beknopt overzicht van ver.^chillende grondsoorten gegeven. I. HARDE (iESTnnNTicx.
1. I{otsen in lagen. Daartoe beliooren de sedimentaire •gesteenten, zooals kalksteen, zandsteen, enz. benevens de leigesteenten. 2. Hotsen, niet uit regelmatige lagen gevormd, tot de platonische en vulkanische formatiën behoorende: graniet, porfyr, bazalt, trachiet, enz. II
/JACIITE
GESTEEM'EN.
Deze groep, die dezelfde onderverdeeling als de vorige heeft, omvat alle rotssoorten, aan den invloed der verweering iu hooge mate onderhevig, b. v. b. kleiachiige leien, enz. III
KEEISOORTEN'.
1. Gewone klei, steeds niet water doorweekt [?] 2. Letten, verschillende mengsels van klei en fijn zand. 3. Leem, bevattende nog meer zand, dan letten, .•steeds meer dan •^0"/,,— en houdt buitendien c. a. 1ü"/|, ijzer-oxyde hydraat in. 4. Mergel bestaat uit klei en leem, met koolzure i a l k of magaesia vermengd. Tusschen deze vier groepen laat zich geen scherpe gr(>nslijn trekken; zij gaan integendeel trapsgewijze in elkiiuder over. IV
KoilRELIfiE
GRONDSOORTEN.
1. zand, waaronder grof- rivier zand, en fijn duinzand. Eindelijk drijfzand, door de inwerking vau water ge'vormd [tuf vulkanisch zand]. 2. grint. 3. steenpuin, hetzij door bergstroomen aangevoerd, hetzij als afval van steengroeven afkomstig. V
AARDSOORTE.N.
1. Teel- en tuin- aarde. 2. Veengrond. V[
MoERASGliONDEN.
Ilier in Nederlandsch - ludië wordt bij het o])makeu Tan een project voor een weg voor gewoon verkeer niet zulk een gedetailleerde onderscheiding van grondsoorten gemaakt. Gewoonlijk worden voor slechts drie groepen talndhellingeu vastgesteld. Deze zijn: 1 GESTEENTEN, omvattende de bovengenoemde groejxMi •onder I en H . Bij ingraviugen worden de wanden loodrecht of met •een maximum helling van '/- op 1 uitgekapt. Bij o])]ioogingen wordt steen alleen voor steun- en bekleediiigsmuren gebruikt. Gevallen, waar de geheele o])lioogingen uit steen bestaat, zijn mij niet bekend. JI KEEIGRONDEN, bevattende de geheele groep I I I . Bij ingraving bedraagt de maximum helling '/, op 1, bij ophooging 1 op 1. Niet altijd blijven de ingegraven taluds onder cene helling van '/, op 1 staan Dit moet echter niet te spoedig een reden worden om dergelijke steile taluds niet toe te ])assen. De ondervinding in de „Bovenlanden" leert, dat ten opzichte van het geheel, slechts enkele taluds afschuiven; het meest komen zij voor bij Water-door-latende gronden. En vooral in streken waar Wegen pas aangelegd worden, benadeelt het gewoonlijk niemand als een enkele keer de passage een paar uur
70
TIJDSCHÏ\IFT.
gestremd wordt om een stukje te ruimen. in
afgeschoven
talud
op
ZANDGRONDEN.
Voor ophoogingen wordt zand niet gebruikt. Bij ingraving verkrijgen de taluds eene helling vau 2 op 1 tot 3 op 1. Alleen tuf-grond vereiseht steiler taluds. Deze grondsoort blijft zeer goed staan onder hellingen van '/, op 1, terwijl bij flauwere hellingen de taluds „weg regenen." Tufwanden komen in de I^adangsche Bovenlanden veel voor. Bij niet te groote hellingen iu den weg-as, niet te flauwe taluds, ea goede voorziening van de slootbodems kunnen in die grondsoort zeer goede wegen aangelegd worden. V00R/,TENIN(J VAN TALUDS. B E Z O D I N G
EN BEPLANTING.
De door de ophoogingen en ingravingen gevormde aarden glooiingen eisehen, ter voorkoming van afregenen en afkruimelen, bezoding en soms beplanting. Steile taluds, die gewoonlijk alleen bij ingraving voorkomen, kunnen minder goed bezood worden. Men laat daarom bij ingegraven taluds van '/., op 1 de beplanting aan de natuur over. Alleen wordt door een zorgvuldig onderhoud de ontwikkeling van den plantengroei bevorderd. Steenachtige gronden behoeven natuurlijk geen b e ]danting of bezoding. Bij den aanleg van wegen in de Preanger- Eegentschappen zijn door mij proeven genomen met bezoding met opengelaten vakken. Men bezoodt het talud diagonals-gewijze met grasstroken van 1 M. breedte, die vakken van 1 M. zijde openlaten, zooals iu fig. X X is aangegeven. Ilet doel is, besparing te vinden in het telkens openlaten van een ruit, dat na verloo]) van korten tijd door den invloed van de omliggende zoden begroeid zal zijn. Voor taluds in ingraving onder eene helling van 1 op 1 geeft het goede resultaten; voor ophoogingen minder, omdat door het regenwater, iu de opengelaten ruiten, kuiltjes gevormd worden, die niet geheel droogloopen, waardoor het lichaam van den weg drassig en het gevaar voor afschuiving grooter gemaakt wordt.
Ook werden proeven genomen met bezaaiing van de taluds. Deze gaven in het geheel geen resultaat. Het schijnt, dat het graszaad door de zware regens, die hier voorkomen, weggespoeld wordt. In den west- moesson zaaien, zou natuurlijk cvén min eenig resultaat geven. liet gewone bezoden wordt als voldoende bekend verondersteld, waarom er hier niet langer bij wordt stil gestaan. Het beplanten van de taluds langs ophoogingen met bamboe is een der best voldoende versterkingen, die men kan aanbrengen. Men zorgc echter niet te veel
INDISCH
71
BOUWKUNDIG
t e planten, omdat daardoor te veel seliaduw ontstaat en de laluds in den West- mocsson voortdurend drassig blijven. GESTAPELDE
STEÜNMÜIIEN.
Deze muren bestaan uit met veel zorg, netjes in elkaar gestapelde platte of gebroken berg- of riviersteeuen; ronde kaliesteenen mogen niet gebruikt worden. Zij Morden toegepast: ' i e Bij water-door-latende gronden; 2 e Bij taluds, die langs stroomend water gelegen zijn; fig. X X I . 3e Bij taluds, waar de teen geen steun of begrenzing zou vinden (fig. XXII) of in wisselprofielen, waar de glooiing van het terrein een zeer kleinen boek maakt met liet wegtalud, waardoor seherp uitloopende ophoogingen zouden ontstaan, en in vele andere ge\ allen, die bij elk wegproject als van zelf aangewezen worden. Voor het stapelen is noodig aan arbeidsloon per M^: 0,5 metselaar 0,025 baas Vergelijk analyse artikel G. '20. 3,6 koelie 0,18 mandoer Aan den achter-kant wordt soms een bekleeding van idjoek aangebracht met het doel, het zakwater, dat door de stapeling een uitweg kan vinden, te filtreeren en verstopping van de stapeling te voorkomen. Soms worden in de muren op de laagst gelegen punten gestapelde riolen aangebracht. Deze komen dan uit in kleine ingegraven slootjes.
C^/ftiX^ui^
TIJDSCHRIFT.
.^ =
^ ^
APRIL
19 0 O
4 - 1 M.
Alle steunmuren in de lijnen Tjitjalenka — Garoet en Tjibatoe —- Tjilatjap zijn naar deze formule gebouwd, zelfs zijn, waar oorspronkelijk gemetselde steunmuren geprojecteerd waren, gestapelde aangelegd. Xaar het mij wil voorkomen verdient, vooral waar het materiaal makkelijk te verkrijgen is, de constructie van den Hoofd-Ingenieur van Leyndeu de voorkeur boven die, door „Von Kaven" voorgeschreven. O^O'tA'n'Ci'CW 3'CCK'Vi.-n'vu.vi/i/''vnC't Uö^'«4v'
C - —T
vtxo.'^i'yuX^.
• 1,00
6
^ttfufvrnnvit met l;<'v<^*v v<m^tvn4/ G KSTAPKL13E BEKI.EEDIXGEN.
, ^ = O.fJS • 0.3'tv-0.1 k -CA.
Voor talud- voorzieningen worden, vooral langs rivieren gestapelde „bekleedingen" (zie fig. XXIII) toegepast. Zij eischen eene volle ontwikkeling van het talud en kunnen, waar de voet van eene ophooging geen begrenzing vindt, niet worden toegepast. Betrekkelijk slechte grond, en taluds, die water doorlaten, kunnen met goed gevolg van dergelijke bekleedingen voorzien worden. De buitenvlakken worden dikwijls opgevocgd in portland cement- specie. Opdat het lichaam van den weg zich dan nog zal kunnen draiiieeren, is het noodig, op verschillende punten, buizen in te metselen; soms worden hiertoe bamboe's gebruikt, die na verrotting een voldoende sterke opening achter laten.
('-"^j
't
I n de figuren X X I en X X I I zijn twee soorten van gestapelde steunmuren voorgesteld. Die in fig: X X I is geprojecteerd naar de door „Von Kaven" gegeven formule: d =
0,438 + 0,3 /* — 0,1 /i (1
f ^ ) , die
na-
dere toelichting vindt in de figuur. Zonder bovenbelasting wordt de dikte : d = 0,438 + 0,2 //. De s t e u n - m u u r , in fig: X X I I voorgesteld, is ontworpen naar de voorschriften van den Hoofd - [ngenieur bij de Staatsspoorwegen in Nederlandsch-Indië, Baron van Leynden. Aan de voorzijden verkrijgen zij eene helling van '/^ op 1, terwijl de bovendikte d berekend wordt uit de formule
De afmetingen worden bepaald naar de formule d= 0.50 M 4 - 0.04 /. en 6 = '/, d nader toegelicht in fig. X X I I I . Bij ingravingen moeten de bekleedingen meestal dienen tot vervanging van slechte steeën in de taluds. Deze worden uitgegraven en vervangen door bekleedingen op een wijze, als zulks in fig. X X I I I links is aangegeven. Ook hier worden de buitenvlakken soms opgevoegd en draiueerbuizen aangebracht. Bij eenigszins belangrijke bekleedingen zou misschien inplaats van eene opvoegiug, een bemetseling daarvan in beton goede diensten kunnen bewijzen. Ik bedoel niet, de bekleeding van beton op te trekken, maar de groote steenstukken, die het lichaam van de bekleeding vormen en waartusschen kleine steenstukken gestapeld worden, aan den voorkant vast te zetten in beton.
•)\p RIL
INDISCH
1900
^OUWKUNDIG
JIJDSCHRIFT.
li
])e beton is liier dus de specie waarin gemetseld wordt. Eeu dergelijke constractie zag ik het eerst toegepast bij den in de jareu 1896 — 1897 aangelegdeu kaaimuur langs liet strand te Scheveningeu. Daar zijn de bazalt-zuilen, waaruit de voorkant van den muur is opgetrokken, in beton gemetseld. Éen zeer goedkoope voorziening van afgeschoven taluds kan verkregen worden door eene stapeling van dikke graszoden. Ju fig: XXIV is een afgeschoven talud \oorgebteld, dat op die wijze hersteld wordt. Het talud is tot één Meter diepte uitgegraven en de zoo gevormde kas, gevufd met plat op elkaar en in verband gestapelde graszoden van 10 C.M. dikte, 30 c. M. lengte en 15 0. M. breedte.
GEMETSELDE SÏEUNMÜKEX.
Dit soort muren is aammerkelijk duurder dan gestapelde muren, waarom zij alleen bij slechte grondsoorten of groote ophoogingen worden toegepast. In fig: XXV is een schets gegeven van zulk eeu muur; tevens vindt men daar een tabel, die voor het berekenen van de iioodige afmetingen kan dienen.
IQ
10
Ji
1 6
i
't
8.
H -1? -R
0 0
3ltJ
o.:37
0 ï
imsi
0 1
Chli
ÜJM
o6
ü.H'lS 0 liiM
oi
O.iuS 0 3SII 0 7
05
a.m
O.lf
0
0.:iiS
1^ . •
l^
1 t
0 SCII pitTï a ï i u O.SXO
01/65 0 1,'lS
3.
0 5S9 0 S^io
0>So
o3
OU So oiiSb
M
0 bo! oSSo
toi ÖH'^l
0.9
OK33 olIbS
•*.-
o.bio ^ 5 6
7-3
INDISCH
BOUWKUNDIG
Op bladzijde 438 van liet werk door A. Fock komt in een noot de volgende tabel voor ter berekening van de gebruikelijke doorsneden. Zwaarte van den mnur voor stabiliteit teifeu
Waarde Aan //.
Werkelijk vereischte zwaarte.
iSclinivon.
0.39 11
'/ ir 0.35 II
0.39 II
II
0.42 H
0.40 H
0.42 II
1 //. = II
0.45 II 0.47 H 0.50 H
0.46 II 0.50 H 0.562 II
0.46 II 0.50 II 0.562 H
II !l
Kantelen.
-IJ
/i. =
//. == 211 //. — ^
Daarin is A = hoogte boven belasting en H=^lioogte muur, terwijl de wrijvirigscoefficiënt tussclien den muur en den grond, waarop luj steunt, op -/,, de natuurlijke hellingshoek der aanvulling op 30" wordt aangeiionien. MEETKUXSTIOE
EKiEXSCHAPPEX \^AX DES
WEG- AS.
Ue as van den weg is een lijn, die in horizontale projectie, bestaat uit rechte deelen en deelen van cirkelbogen, en in verticale projectie, ontwikkeld voorgesteld, een gebroken rechte lijn vormt. De deelen der cirkels vormen de „bochten" en de gebroken lijn geeft de hellingen in den weg aan. De middelpuntshoeken, die de begrenzende stralen van de bochten insluiten, worden draaiïiigshoekeu genoemd. Tussehen bochten, hellingen en draaiüig-lioeken bestaat een wederkeerig verband. MAXIMUM
flPF^lL.
TIJDSCHRIFT
1900^
Zelfs bij spoorwegen houdt meu zieh daar niet aan zooals b. V. b. blijkt uit de tandrad-baan tussehen Eort de Koek en Paja-Koemboeh. l i e t verschil in hoogte tussehen deze twee plaatsen bedraagt 479 Meter, terwijl de baan in ' t algemeen parallel loopt aan de Agam-rivier. Contra hellingen waren hier dus niet noodzakelijk en toch heeft nien om eeonomisehe reden zooveel mogelijk de terrein-golvingen gevolgd. A^oor zwaar terrein zouden de volgeude regels misschien aanbeveling verdienen. Ie. De maximum-helling, waarin doorloopend, „alle" terrein- golvingen volgende, geprojecteerd mag worden, bedraagt 'Z^^. 2e Voor sommige moeielijke terrein-deelen ot' in liet belang van afmetingen van kunstwerken, mag de helling tot '/,-; opgevoerd worden. 3e. Bij hellingen van y^,, mag zouder rustplaatsen geen grootere hoogte dan 40 M. bestegen worden; men verkrijgt dus op afstanden van hoogstens 800 M. rust])unten 4e. Bij hellingen van ' / , , bedraagt die hoogte slechts 30 M. 5e. Deze maximum hellingen zijn ook voor bochten geldig. 6e. Eustplaatsen in hellingen van '/_,^ moeten minstens 30 M. en in hellingen van ' / , - m i n s t e n s 50 M. lang zijn. 7e. De rustplaatsen mogen een maximum-hellingvan '/^i, verkrijgen.
HEELINC.
In zwaar geaceidenteerd terrein z.il liet veel voorkoiuen, dat men door aanhoudende tuepassing van de nuiximuin helling wegen tracht te projecteert;n, die door de kortst mogelijke lengte, de minste aanlegkosten eischen. De kwestie van de maximum helling bevat dus niet alleen de vraag, lioe ,,groot" die mag zijn, maar ook, lioe men haar mag toepassen want het geelt een groot verschil of twee punten verbonden worden door eciie doorgaande maximum helling of dat tussehen die pniiten met de maximum helling zooveel mogelijk de terrein vorm en gevolgd worden. Nemen wij als voorbeeld de tranche-kaart. l'ig. X K t X . Om van 1'. naar Q. te komen, kan men hier elke gewenschte helling toepassen, b. v. b. I e . Een horizontale en korte weg volgens tracé, die het meeste grondverzet zal vorderen. 2e. Een horizontale \vcg, die de tranche lijn + 6 volgt. Dit tracé is langer en bochtiger, maar zal in de meeste gevallen minder grondverzet eischen dan dat onder sub 1 genoemd. 3e. Een tracé volgens do lijn . . . . waarbij de ma\imum hellingen zijn toegepast. Dit tracé is kort en '/al het minst kostbare en daarom uit een economisch oogpunt „ h e t " tracé zijn, maar .—. bij punt Q. begint op nieuw dezelfde geschiedenis! Daar kan men weer horizontaal blijven, klimmen of dalen onder elke gewenschte helling. De algemeen geldende regel, dat zoo weinig mogelijk contra hellingen moeten worden toegepast en dat de weg zooveel mogelijk horizontaal of bijna horizontaal jnoet worden aangelegd, mag voor geaceidenteerd terrein niet sreldeu. Men zou zich aan dien regel houdende. zctr dure weg-projeeten verkrijgen.
A'ooral bij zware hellingen mogen de rustplaatsen niet te kort geprojecteerd worden, omdat de beide overgangen u en /< (zie tig- XXVI) afronden, terwijl op deze rustplaatsen zich het eerst warong-: zullen vestigen, zoodat ophooping van karren en vee daar te verwachten is.
P I S É B O U W. "De scha'le door de aardbeving- te Soekaboemie en omstreken \eroor/,ankt ann gebonwen en het g-rootst aan de Gouveruenients- gebouwen, doet mij er toe besluiten over den naar ik vermaed in Indië minder bekenden pi«él)jiiw liel een en ander neer te schrijven. Tisé is Fransch, komt van het Latijn pinso (oorspronkelijk pi^o) en beteekenl: stuk stooten of stuk stampen. In liet Duitsch noemt men het: pisee, stampfban er.z; in hel Engelsch: ])ise, cobwork, tapia enz. /ooals men liet oj) Ja\ii doet, zou iiieu het kunnen noemen: leem-of kleibouw. Pis'-imireu zijn muren, ojigetrokken van piu-alleilopipeda in den vorm van baksteenen in elkaar geslagen leun. In de geheele afdeeling Temanggoeng worden bijna al (k' particuliere gebouwen van zulken ongebakken steen opgetrokken. Wij zullen voor de regelmaat met de fundeeriugen liegiiineu. De fundamenten worden opgetrokken van kaliesteeii. liet bindmiddel (als liet dien naam hebben mag) is een kleiswr.,, vermengd met zand. Deze soort van klei wordt.
/iPRiL
1900
NDiscH
BOUWKUNDIG
naar het scliijut, overal in de afJeeling Temanji-,
74
TIJDSCHRIFT.
al de gebjuwen, opgetrokken van buksteen in kalkmortel, groen uitslaan en het voclit tot hoog in de muren is opgetrokken. De pisémuren echter zijn droog en mooi wit De zijmuren van de voorgalerij in mijn woning waren voorzien van open poorten Dit gaf aanleiling tot tocht en ik liet die o])eningen op de gie Ikoops^e wijze dicht maken, n. 1 mat ])is(']niiren De nieuiv opgetrokken muren blijven ni,)oi wit; er is geen spoor van vocht te zien, terwijl de daaraansluitende muren aanlioudend groen uitslaan Voor bet in sub 3 genoem Ie, heb ik informaties moeten inwinnen en vernam het volgende: Circa twintig of dertig jaren gele len, is Temanggoeng door een aardbeving geteisterd en werd er geld bescliikbaar gesteld voor de geleden schade De Gonvernements- gebouwen hadden veel geleien van de aardbeving, doch geen van de gel).)uuen met piséwerk was gescheurd. Volgens bekomen inlichtingen heeft de commissie wel eenige scheuren geconstateerd in chineesche woningen, docb het bleek al spoe lig dat die scheuren reeds jaren vóór de aardbe\ing bestonden. Ik denk dat de pisémuren bij een aardbeving meebuigen zonder te breken en het daaraan toe te schrijven is, dat geen horizontale scheuren zich vertoonen bij aardbeung. Nog kan ik melden dat een gewezen architect van den Waterstaaó zich hier te Temanggoeng een kapitaal woonhuis met pisémuren heef.' gebouwd. Dit huis mag gezien worden en staat niet ten achter bij de beste steenen woningen, ja is zelfs in vele opzichten beier, v.iorai wat droogle enz. be .reft. Er zijn echter ook nadeeleu van ))i^émuren te noemen, n. 1. de mindere veiligheid \oor inbreken. Het kost niet zooveel moeite om onhoorbaar in een pisémuur een gat te maken als in een muur van gebakken steen. Voor de meerdere veiligheid zou hierin wel eenigsdns voorzien kunnen worden door het bepleisteren met l'ortlandcementspecie, doch afdoende is dit niet. 0.)k moet er op gelet worden dat de muurvakken niet al te veel aan regen bloot staan, daar voort lurend nat worden van de muren nadeelig is. Al de gel)onwen met pisémuren hebben daarom een grooter overstek van dak nood'g. Muren, dienende tot crfafscheiding, worden dan ook altijd voorzien van afdekkingen Meestal wordt er naar elke zijde afloo])en(le, een pan opgelegd in het midden gedekt door een vtiitpan. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, wijkt de grondstof van den ongebakken steen niet af \an de grondstof, waarvan over heel Java steenen gebakken worden. De steenen, gebakken van de klei te Temanggoeng, zijn van goede soort, doch munten niet uit boven die Aan andere plaatsen en staan ten achter bij de steenen van De])ok. Elet zand is vun dezelfde soort als elders op Java. Verhardingseigenschappen bezit het zand niet. Ik zou daarom meenen, dat jusémuren even goed o]) andere plaatsen kunnen o])getrokken worden. Kr zou b. v. met een klein gebouutje een ])roef kunnen genomen worden. \'oor het bouwen met ongebakken steen zouden de volgende regelen aanbeveling verdienen. 1. Fundamenten zooals gebruikelijk bij den Waterstaat. LI Plinten als voren III. Schoone muren. De eerste twee lagen van gebakken steen in Portlandcementspecie of sterken tras. IV. Schoone muren van leem. V. Hoxenste laag van de schoone muren van gebakken steen in basterdtras VI Scheidingsmuren bovenkant van baksteen met een ezelsrug met Portlandcementspecie of haslerdtras afgepleisierd. VII. Berapen met klei vermengd met zand. Tcmaiig'joeiKj
Februari
1900.
W. H BERKHEMER Jr. üi'zKHTr.i! ;2e kl. B O. W.
INDISCH
7D
BOUWKUNDIG
Niette
Hoogleiiiite in meters.
9 10
R = 150m.
O" l l ' - 2 7 , : O" 2 2 ' - 5 5 0"31'-23 O" 4 5 ' - 5 1 O" 5 7 ' - I 8 1" 8 ' - 4 6 1" 2 0 ' - 1 4 V' 3 1 ' - 4 2 1"43'- 9 1" 54'--37
üooa;leii'j;te
worden. ,. T i Wordt nu het instrument, theodoliet of tacheometer, zuiver in de lijn AB. op U. of E. gesteld, waartoe een instrument met doorslaanden of omlegbaren kijker aanbeveling verdieLt, zoo kan men het uitzetten \an den boog begonnen worden, doch komen dan ook eerst de bezwaren van_ het praotisch onzuivere tegenover de juistheid m de theorie. Na eerst den kijker op B. gericht te hebben, leest men, zoo mogelijk tot in halve minuten zuiver, de aanwijzing der nonius 'af en verdraait daarna den kijker, m de richting van den boog, zooveel graden als de halve boog beslaat, be-repen tusschen het instrument (punt IJ. of E ) en het Ie"piket; wanneer nu het piket op den aangenomen afstand van b V U) M. waarnaar de kijkers verdraaid werd, m bet vizier er van geplaatst wordt, zal dit een punt van den boog uitmaken; ^oor het 2e piket, 10 meter verder, wordt de kyker weer zooveel graden verdraaid als de halve middclpuntshoek op den boog van 10 M. bedraagt en dan het piket op den juisten afstand in het vizier gebracht en zoo vervolgens het 3e en volgende piketten tot aan midden boog. Daarna wordt het instrument op het andere beginpunt van den boog gesteld en van daaruit het zelfde \erricht. Volgens de theorie zou men van weerskanten op midden boog moeten aansluiten doch in de uitvoering komt men nooit mt en wordt het
GRAADYERDEELINO.
R ^ 200.
R . ^ 300.
R =_ 400.
R = 300.
O" 8'- 35,7' 01' 17'- 11 ' 0" 2 3 ' - •47 ' O'i 34'- •23 ' 0" 42'- •59 ' O" 5 1 ' -•34 ' 1" 0'- •10 ' 1" 8'- -46 ' I I ' 1 7 ' - -22 ' 11123'- -öü '
O" 5 ' - •43,8' ü" 1 1 ' - 27 ' O" 16'- 11 ' 0" 22'- •35 0" 28'- •39 0" 34'- •23 0" 40'- • 7 0" 45'- •50 0" 3 1 ' - •34 0" 37'- •18
O» 4'- 17,8" 0" 8'- 35 " 0" 1 2 ' - 53 " 0" 17'- 11 " 0" 2 1 ' - 29 " 0" 25'- •17 " 0" 30'- • 5 " O'i 34'- •22 " 0" 38'- •40 " 0" 42'- •38 ''
O" 3'- 2C^ 0" 6'- 53 0" 10'- 19 0" 13'- 45 0" 17'- 11 0" 20'- 37 0" 24'- 3 0" 27'- 29 0" 30'- 56 OH 3 1 ' - 23 "
V O O R 400 D E E L I G E R = 15ü"'.
R = 200.
R = 300.
0» 2 1 ' - 2 2 " 0,1211 0,6366 0,8188 1,0610 1,2732 1,1854 1,6976 1,!)098 2,1221
0"15'-91" 0.3183 0 1775 0,6366 0,7968 0.9549 1,1111 1 2732 1,4321 1,5915
0" l O ' - O l " 0,2122 0,3183 0,4241 0,3305 0,6366 0,71^7 0,8188 0,9519 1,0610
1900
In hoek A 11 C kan iedere willekeurige boog geplaatst wonlen; zoodra echter de hoek 15. en de straal van den boog bepaald zijn, kunnen de tangenten BD. en OT. berekend en van uit B. in de richtingen BA. en B(.. de be..•inpuntcn van den boog bij D. en E. met de meetlat ot den kettin--, al naar de geaardheid van het terrem, uitgemeten worden; eveneens kan de af.tand van middenboog l<.tot hoekpunt B. berekenden op dezelf.le wijze uitgezet worden Ken en ander kan eenvoudig en praotisrh zuiver uitgevoerd
NOG MEER OVER HET UITZETTEN VAN BOGEN.
VOOR 360 D E E L I G E
/iPRIL
J IJDSCHRIFT.
600.
O" 2'- 51,i 0" 3'- •43 0" 8'- 35 0" 1 1 ' - •27 0" 1 1 ' - •19 0 " 1 7 ' - •11 O» 20'-• 3 0" 22'- -55 0" 25'- •17 0 28'- -39
R ^ 700.
O" O" O" O" O" O" O" O" O'i O"
2'^ 27,3" é'- 53 " 7'- 22 " »'• 49 '• 12'^ 17 '' 14'-11 17'-11 19'-39 22'- 6 21'-33
R = 800.
R = 900.
O" 2 ' - 8,! O» 4 ' - 1 7 O" 6 ' - 2 6 O" 8 ' - 3 5 on 1 0 ' - 4 1 O') 1 2 ' - 5 3 O" 1 5 ' - 2 üi'17'-ll 0"19'-20 O" 21'-2H
54,6'^ 49 " 41 " 38 " I 9' 33 " O" II'^ 28 " O" 1 3 ' 22 " 0«13'-17 O" 1 7 ' - 1 2 O'i 1 9 ' - 6
R = 1000.
O" 10 0'il2' O" 13 O» 15 01)17
-13,1" -26 ' - 9 " -53 " -36 " - 1 9 '' - 2 '• - 4 5 '' -28 " -11 "
GR A AD V E R D E E L I N G.
R ^ 100.
R = 500.
R = : 600.
R = 700.
R = 800.
R = 900.
R = 1000
0" 0790 0,1391 0.2387 0,3183 0,3979 0.4775 0,3370 0,6366 0,7162 0,7957'
0,0630<'' 0,1273 0.1910 0,23 16 0,3183 0.3820 0,1156 0,3093 0,5730 0,63662
0,0330'> 0,1061 0,1592 0,2122 0,2653 0 3183 0,3714 0,4311 0,1775 0,5305-
0,0154' 0,0909 0,1361 0,1819 0,2 i74 0,2728 0,3183 0,3638 0,1093 0,4517''
0,0397'J 0,0796 0,1191 0,1592 0,1989 0,2387 0,2783 0,3183 0,3581 0,3978''
0,0353'
0,0318 0,0637 0.0955 0,1273 0,1591 0,1910 0,2228 0,2516 0,2-65 0,3183
Tiieters.
1 •)
3 4 5 6 8 9 10
0,0707 0,lii61 0,1115 0,1768 0,2122 0,2476 0 2829 0,3183 0,3538S
De onderlinge afstanden
L. TAALMAN K I P .
A PRIL
1900
INDISCH
BOUWKUNDIG
verschil o-rooter naarmate de afstnn 1 van F. tot ü . of E. „rooter wordt. Bij ^rooter bogen g-ebeurt het wel dat luen, "n stede Tan op middenboog aan te sluiten, er ± l meter bezijden uitkomt en dikwijls valt men dan, van den eenen kant komende, er zooveel buiten als, van de andere zijde uit"-aande, er binnen. Iloe dikwijls men het werk dan ook met de "uiterste zorg herhale, het zal steels vruchteloos blijken en gaat men ten slotte over tot halveeren, door de piketten naar verhouding eenige centimeters in de goeie richting te \eri)laatsen. Om nu den boog in eens zuiver uit te zetten, tenminste zoo zuiver als de nonius kan aanwijzen, imeten al^ \oren omschreven D. E. en P. zuiver worden uitgezet, daarna stelle men beurtelings het instrument op 1). en E. en zette van daaruit de 3 helften van den boog uit, dnch naar zhh l'oe weHi-end-, d i. men richt den kijker op midden boog F, \an waaruit de piketten met een ouderlingen afstand van h.'v. 10 M. achtereenvolgens op de bovenbedoelde wijze worden uitgezet, met dien verstande echter dat hier het laatste piket het dichst bij het instrument komt te staan; verdraait men, na het laatste piket, den kijker nog zooveel «rraden als de hoek op den boog iiisschen het laatste piket en het instrument groot is, zoo zal de kijker, theoretisch, juist op B gericht moeten zijn, wat evenwel in de praotijk zoo goed als nooit het geval is. I!ij groote bogen kan het verschil, bij B. uitgemeten, tot meer' (ïan een meter beloopen, terwijl het met de nonius toch meestal niet is waar te nemen en dus minder dan eene halve minuut bedraagt, welk verschil op het nabij zijnde laatste piket van geen merkbaren invloe 1 is. Andersom werkende, d.i. naar midden boog toe, zooals ik meestal zag doen, zou het verschil van een halve minuut of minder, bij luidden boog van zeer merkbaren invloed zijn en iiatinrlijk met de lengte van den boog toenemen. Zij die over een theodoliet of een taidieometer te beschikken hebben, beveel ik deze me.hode ten zeerste aan. De tabellen voor de gemakkelijke berekening van de booglengte, de tangenten, afstand middenboog tot hoekpunt, enz. enz. zi^jn te vinden in Kröhnkes zakboek voor „uitzetten van bogen;" daarin komt evenwel de bovenbedoelde methode niet voor, tenminste niet in de vroegere uitgave en daarom ook niet de tafels, aangeven Ie de graden der hoeken aan den omtrek per meter boog engte, d i. de afwijking \aii koorde en raaklijn per meter booglengte van af het raakpunt. Aangezien deze tafels voor de aangegeven wijze van uitzetten, hoogst noodig zi^jn, daar het berekenen der verschillende afwijkingen veel te omslachtig zon zijn, laat ik hierboven volgen de tabellen aangevende de afHijkingen van 1 tot 10 meter booglengte \an bogen met 10 verschillende stralen, zoowel voor 360 als voor 4ÜU deebge graadverdeeliu^-.
HET TEEREN VAN HOUTEN DEKKEN. ifijn o imerking onder bovenstaanden titel in No 12 vorige jaargang besprekende, schrijft Ei J. B. in ISo li vau dit jaar o. a: „0|) liet laatst zegt B. dat het goed iu de teer zetten van de onderdeksplanken uooizakelijk is. UU, tiepaalt z cli echter Ut het tjedeelte, wat niet door de h')rjeiidek siddnken Is bidi-kl" Om begripsverwarriug te voorkomen, acht ik liet iioodig hierbij te verklaren, dat dd laatste zinsnede — door mü gecur.-.iveerd — niet van uiij is, en evenmin door mij bedoeld is. Integendeel dient in. i. juist dat bfdeelte vaii liet onderlek, dat door liet boveudek pedekt wordt, goed dik in de teer te worden gezet. Zelfs is liet aanbrengen van een flinke Jaig teennastiek daarop zeer aan te bevelen, helgeeii trouwens bij. blokjesdekken, meen ik, voorgeschreven is. Mij zijn zeer ^ersclieidene gevallen bekend van onderdekken, die, wat liet bedekle ged-elle betreft, liet even lang, soms zelfs langer hebben uitgehouden, als de blokjes diarop, maar
76
JIJDSCHIMFT.
waarbij de teer dan o ik niet gespaard is geworden ea de blokjes zorgvuldig en waterdicht zijn gelegd. Bij toepassing van planken boveudekken springt bet nut van een goede ondoordringb.ice teer- of teennastieklaag op liet bedekte onderdek nog meer in liet oog. K. B.
VRAGENBUS. ()9. Welke ondervinding werd opgedaan met in gebruik zijnde gezondheids- inodores, systeem Messer, beschreven iu No. 6 van dit tijdschrift, 2e jaargang ? Heeft men ook last van stank ? 70. Op welke wijze werkt een pulsator? niet afbeeldingen toe te lichten. 7 1 . Welk ïlollatidscli werk geeft afbeeldingen van Taclieonieters ? 72. Op zeer moeten houten worden Welke te bevelen? Zand is niet
besclirijvingen met
slappen bouwgrond (modder aan zee) woningen met attap gedekt, gebouwd goedkoope fundeering is daarvoor aan te krijgen.
73. Welken invloed zal de a. s. samenvoeging van residenties op Jaoa hebben op de formatie van het corps architecten en opzichters van den Waterstaa't? K.
A. B.
7-1. Wie be!;end is met de voorwaarden van aanstelling tot bouwkundigen iu dienst van Transvaal en Oranje Vrijstaat, hunne finauciëcle en maatschappelijke positie en vooruitzichten, zal velen onzer collega's ctn grooten dienst bewijzen, door een eu ander en dit tijdschrift mede te deelen. Tot welke autoriteiteu aldaar zal nieu zich luoeten wenden om naar die betrekking te sollicit^eren? K.
A. B.
75. Beschrijving verzocht, zoo mogelijk niet schetsen toegelicht, van het Waterpasinstrument van Starke en Karanierer (inrichting instrument, wijze van opname en in teekeniug brengen van het opgemetene). J. G. A. L. 70. W a t is een naaldstuw? Hoe wordt eeu stuw geconstrueerd en wanneer aangewend?
naald-
77. Iloe is de inrichting \au ecu diaphraginapomp? Zijn deze pompen gescliikt voor het drooghouden van fiiiideeringen? 78. AVie helpt me aan een eenvoudige <;onstructie vcor een houten formeel om een beton buis van 1 M. diameter in het werk te metselen ? C 79. Hoeveel tijd wordt aangenomen voor het droogloopeii van een terrein bij een maKimum regenval, ter bepaling van de doorstroomingsopening van een brug of duiker? b.v. Ik heb een stuk grond, groot 500 bouw, dat door een duiker moet afwateren op een lager gelegen terrein, op hoeveel afvoer per secunde wordt dan X. gerekend ?
JHD I S C H j^ O U W K U N D I G
77 BEANTWOORDING
VAN VRAGEN.
07. Kan oen mijner Collega's mij duidelijk uitleggeil, hoe op de bcsle manier het ondervolgende practis;li woi'Jt uitgevoerd? Ie Twee nokken van dezelfde zwaarte, ontmoeten elkander rechthoekig oj) dezelfde hoogte, terwijl uit dit ontmoetingspunt vier kielkepers beginnen, b.v. twee zadeldaken, welke elkaar rechthoekig snijden. 3e De verbinding tu^schen den nok en twee hoekkepers geen straalspanten. Alles van hout. B. te Sb. een OJJZ. '^e. klasse.
Ad 6 7 . sub ] . Voor eene goede verbinding is hier het aanbrengen van een makelaar ot' koningstijl noodzakelijk. Xu kan deze makelaar boven het dak uitschieten (fig. 1) of beneden het dak gehouden worden (fig. ü,), of iets omhoog steken (zie stippellijn a fig. 1). i)e makelaar moet een goed stuk hout zijn en hier, waar ik de nokken en kielke])ers 10 cM. dik nam, minstens 32 cM. in 't \iBrkant Hij moet zuiver aditkaïit worden afgeperkt. Schiet, zooals in fig. 1, de makelaar boven i rs evenals in fig. 1, met pennen en tanden in den makelaar kunnen vidlen. Daar hierbij hout wordt ver-])ild, is deze manier niet aantcbevelen. 't I s raadzaam den makelaar van onderen zoodanig te bevestigen, dat hij niet heen en weer kan slingeren, dus bij eene steile kap met spanten voorzien van een kapbalk, door ook deze ka])balken in den makelaar
TI J D S C H R I F T .
APRIL
1900
te werken. Ook kan de. makelaar behandeld worden als hangstijl, wanneer men hem tot even boven de bintlaat; door laat loopeii en er dan stutten onder de kielkepers inwerkt, zooals )ij een hangkap. (zie scheniu der kielkeperspanten 3 en i.) sub. 2. De gestelde vraag is mij niet recht duidelijk, doch veronderstel ik dat de nok aan het uileinde niet steunt op een spant, doch voorbij het laatste spant schiet en dan 2 hoekkepers ontmoet. Ook hier zou ik een makelaar aanbrengen met verbindingen, zooals in sub. 1 is aangegeven. liet ouder'3"0" makelaar moet tevens bevestigd word en ind e van den e om het schommelen te voorkomen, door het verbinden met de kapbalken of stutten van de lioekkepers])anten en met het laatste kapspant of door een karbeel met den nok. Ook kan hij als hangstijl bewerkt door middel \an een hangbeugel aan een of ander deel der bintlaao' bevestigd worden.
W.
NIET T E C H N I S C H G E D E E L T E . Wat er over hat corps subalterne Waterstaatsambtenaren in het laatste zevental jaran alzoo geschreven is. [J'ervofff].
Ongeveer 'n jaar later verscheen in het A'icvw Batioiaaack IlanilelMad een hoofdartikel van een oiit.iider, geteekend Olaf, dat zoowel in hoofdzaak als in de meeste bijzonderheden weer op hetzelfde neerkomt als het in ons vorig nummer overgenomen stuk. Blijkbaar heelt de schrijver uit dit laatste zijne gegevens en nog wat meer geput: heele brokstukken zijn volkomen eensluidend. Wij zouden onze lezers te veel vermoeien met ook uit dit hoofdartikel citaten te geven; wij zullen ons daarom slechts tot deze bloote vermelding bepalen. Andere artikeltjes, causeriën en entrefilets van minder aanbelang gaan wij stilzwijgend voorbij — voornamelijk omdat zij ons meeslal slechts van hooreu spreken bekend zijn — om stil te staan bij het bekende uitgebreide stuk van den Ingenieur A. 11. SALTET in de Indische Gids van Januari 1896, getiteld „Ud be/iuer der -JUirgerllJke Openbare iFerken in A'edcrlaiids /i-Iiidië". De Heer S. zet hierin duidelijk uiteen, dat het tegenwoordig beheer dringend verbetering behoeft, en stelt een zeer practische hervorming der B. O. ^^ • en derzelver personeel voor. Hadden wij ons ditmaal niet uitsluitend tot taak gesteld de soeiale jiositie onzer collega's te bespreken, wij zouden niet aarzelen het geheele betoog wegens zij 11 belangrijken inhoud hier over te nemen_ Nu zullen wij alleen datgene aanhalen, wat over die positie handelt. „Wij zagen dat er althans iets gedaan is in liet belang der ingenieurs; aan de formatie van 188 5 H eehtei" veel groeier onbillijkheid jegens de lagere ambtenaren der H. O. W. ten laste te leggen. ^ „De aroliiteeten der 2e klasse hadden vóór 1885 eeii inkomen van f 300, f -iOO 's maands, die der Ie klasse van f 4,'')l)—^f 600 's maands. „De formatie van 1885 koude aan de architecten der
/tPRiL
1900
INDISCH
2c klasse slechts f :i5Ü 's iiuiiimls ('j en ii.'iu die der ]e klasse f 4') O 's luaands toe. „Ken belang-rijke venniudering der traktementen derhalve, en (lat, nieUegenstaande de/,e ambtenaren in den vervolge eerstaanwezende ambtenaren in de gewesten zouden zijn. „Zij staan dns g-(dieel zelfstandig aan het hoofd van den gewestelijkeu dienst in alle residenlien, met uitzondering van Batavia, Senr.irang, Soerabaja, de Preangerregontschappcn, de nestkust en de oostkust van Sumatra. „Voor 1885 dieuilen de architecten uitsluitend in ondergeschikte betrekkingen; hun t.iak is dus aanmerkelijk verzwaard; hun verantwoordelijkheid belangrijk grooter geworden; dientengevolge worden bij de ^'xamens hoogere eischen gesteld. De aaitzie.ulijki; rrrMiuih'riiii) (Ji'i- Iraklemenle.n
is hiernwde niel in ooereeiiMcm-
miii(j ie h'eiigw. De bevordering van opzichter der Ie klasse tot aroliitect der 3e klasse is \eelal uit een geldelijk oogpunt een bepaalde achteruitgang (-). De opzichters zijn gewoonlijk geplaatst iu de binnenlanden waar het leven goedkoop is, hun dienstreizen zijn veelvuldiger en gewoonlijk van dien aard, dat zij van iiun reisdeclaraticn iets kunnen overhouden. Worden zij benoemd tot architect der 2e klasse en eerstaanwezend waterstaats- ambtenaar, dan moeten zij oj) een gewestelijke hoofdplaats wonen, behooren daar tot de notabelen, hetgeen een kostbaarder levenswijze niedebrengt. Hun dienstreizen zijn nu van zoodanigen aard, dat de declaration nauwelijks voldoende zijn om de uitgaven te dekken. Eerst wanneer zij architect der Ie klasse worden, komt er eenige verbetering in hun conditie, „liet zou zeker overweging verdienen om het .aantal architecten gelijk te nemen aan het aantal gewesten, waar zulke ambtenaren als cerstaanwezenden noodig zijn, en de verscliilleude rangen der architecten te doen vervallen. „A.an de opzichters zouden dan periodieke verhoogingen kunnen «orden gegeven tot een maximum van f 350 'smaands. Alle architecten zouden een gelijke bezoldiging van minstens f 450 's nuumds behooren te ontvangen; zelfs zou het aanbeveling verdienen, die tot f 600 'smaands te verhoogen. /ij zouden daardoor komen in een hoogere klasse van ambtenaren, waardoor een verschil met den opzichtersstand wonlt verkregen, dat voor hun prestige tegenover hun ondergeschikten gewenscht is in verband met de hoogere ei«chen, die aan de architecten worden gesteld."
vooroordeel, door in het openbaar liinkweg voor zijne opinie uit te komen. Ken voorbeeld ter navolging! Jloe kort ook het pleidooi van den Heer S. geweest is voor de belangen van het subalterne corps, was liet toch welsprekend genoeg om de hoop in vele harten dier subalternen te doen herleven, te meer, daar het in zulk een gezaghebbend tijdschrift als de Indische (jids verscheen, waardoor de aandacht der hooggejjhïatsteu in den Lande daarop ti oed vallen. Edoch, ook ditmaal llat es nicht sollen sein. Es wtir zu schön (?) gewesen! Men had de apathie der „Oomes" nog te veel onderschat. Iiitnsschen trok het artikel van den lieer S.VLKT niet \\einig de aandacht In de Java Bode werd naar aanleiding van een gedeelte, handelende over aanbesteding \an werken, een levendige polemiek gevoerd, terwijl het Bat Mdd. een reeks ingezonden stukkeu opnam, waarvan het eer.-ste, voorkomende in het nummer van den :J.Sen April 1896 als volgt luidde: KEORGANISATIE UKU B. O. W. OF
(JÜNTINUEEUING VAN ONREOHÏVA.VRDIGHEID? Eindelijk ging in de Indische V>ids van Januari 1896 weder een stem oj) voor de belanü:en der ambtenaren bij de B. O. VV.; met recht worden daarin eenige ])i'tnteii aan de himd ge laan, waarom een goede en sjioedige herziening van het reglement op de Burgerlijke Openbare Werken in Indic — Staatsblad 1S89 ï^o. .39 — niet klemmend genoeg kon worden aunbevolen, zoowel van het beheer dier werken als de formatie van het personeel betreft. ()]) een klein gedeelte daaruit, moge hier de bijzondere aandacht van ieder welleukenil mensch gevestigd worden; (Volgt het hierboven o\ergcdrukt fragment schrijven van den Ur. S.)
uit
het
[n aansluiüng daaraan is het wel de moeite waard de ])ositie van de onder hetzelf.le Departement der B. O. \ \ . ressorteeren;le ambtenaren eens nader te beschouwen en te vergelijken, n. 1. de bezoldiging der bouwkundige ambtenaren en opzichters bij de staatsspoorwegen en die der architecten en opzichters bij den wat^rstaat. Het verschil dier bezoldiging komt zeer duidelijk uit in het volgend staatje: Betrekking. Staatsspoor. Eetrekking. Waterstaat. Bouwk. .VrchiAmbl. Ie kl. f BOO tect Ie kl. f 450 2e „ „ 400 (•') ., 2e .. „ 350 oj)zich;er opzichter Ie kl. „ 300 Ie kl. „ 250 2e „ ,. 250 2e „ „ 200 3e „ ., 200 3e „ „ 150 ongei-ekend dat den ambtenaren der S.S. in den regel vrije woning of huishuurindemniteit verstrekt wordt. Nu zal men aanvoeren, dat de ambtenaren der S.S. mee^tal in dessa's en afgelegen plaatsen hun stand])laats hebben, doch waar brengt een oi)zicliter der B. ü. W. het grootste gedeelte van zijn diensttijd door, anders dan in goedkooper (?) afgelegen streken en dessa's? 'I'egenover de hooger gestelde eischen van het examen, waaraan vol.laan moet zijn, ter be\ordering tot architect 2e klasse op f 350.—, wat wor It daarvoor gevorderd bij de SS. om bouuk. ambtenaar 2e klasse op f 400.— te worden? Kiets anders dan routine en ijver; dan volgt men van zelf de ranglijst. maar een ej-cmie/i wordt
Ziedaar een superieur, die zioli niet bepaalt tot lij
7S
TUDSCHRIFT.
BOUWKUNDIG
tiii-l
nu reeds ('i
/il
(jee'ischt. .jlificï'.ie in li.'t \ o l g e u l iiuiviiuleu stuk.
INDISCH
79
BOUWKUNDIG
Wnaroiii, vraagt men onuillekenrig-, wonion de anil)tennren der S.S. zoo onrechtmatis bevoordeeld bo\en die der B. O. W.? Een onderwijzer 3e kl. zijn o. a. 3 verhoos-ino-en verzekerd ad f 3 5 . — en heeft liij de iioofdakte beliaald, dan ontvanü't hij bovendien not? f 5 0 , — 's maands extra, doch of een opzichter der B. O. W. al dan met het vrij lnsti-t, echter met dien verstan Ie dat, zoo ira de op'/,ich'-,er"aan het examen B. heeft vol laan, zijn traktement met f 5 0 . — per maand w o r l t verhoog l ; uit de geëxamineerd en worden naar anoienneteit de architecten benoem l op een traktement van f 4 0 0 . — met 2 drie jaarlijksche verhoogingen van f 1 0 0 , alzoo tot een maximum Nan f 600.; dit maximum ad f fiOO. kan O]) zijn voordeeligst gereken l, niet voeger verkregen «orden, dan na 25 jaar dienst, dat is waarlijk toch niet te er»-; voor een ambtenaar waarop zooveel verantuoonlelijkheid geladen wordt. Met het oog o])
APRIL
FIJDSCHRIFT.
zijn die aan examen A. hebben te voldoen, deze opzichters — tevens ter aansporing om die eis(dien te voldoen — voorhands niet in stelde jieriodieke verhoogingen behoeven te
190(>
zoo zouden alsnog aan de voorgedeelen.
Daar al menigmaal op dit aanbeeld gehamerd i s (lo\amineer 1 architect zijnde, twee jaren geleden al'* ojizichter 2e klasse op No. 10 in de ranglijst van de benoembaren voor I e klasse stond, en thans op No. 25 of daaromtrent staat? *) Met de door 1'. voorgestane reorganisatie en veri)elering van de geldelijke en maatschappelijke positie der siilialterne Waterstaats ambtenaren zijn wij het volkomen eens. Dat de Begeering toch eindelijk eens moge inzien, dat zij zelf het meest gebaat zou zi^jn, indien zij haar ambtenaren tegemoet konic in hun rechtmatige grie\en, is de vurige wensch van HET GA-NSCIIE CORPS AllCHITECTKN r.\
OFZICUTEUS
V.\N DEN
WATEHST.V U'.
") WVften-. Iipt iTitu-.clH-ii IX'IKIIPII van de acte van Venoemliiinrlu'iil uor Op/. Ie kl. door de nog niet ij;ec.\atiiineerdeii voor dien rans
/LPP>
IL
INDISCH
1900
Tot besluit knippen a;ien Mei d. a. v.
^OUWKUNDIG
wij uit het nuiiuuer VÜIL den
EEOKGANISATIE DEJl B. O. W. OF
€ÜXT1NUEERING VAN ONRECHTVAARDIGHEID. Ter aanvulling; van de s-rieven ^an liet eorp^ Opzichters bij den Waterstaat kan nof^- liet vol^y-ende dienen, liet opzichterswerk, naniolijk het toe/.ioht lioudeu ü\er een bouwwerk, wordt tegenwoordig opgelrageu aan tijdelijk te werk gestelde personen onder de benaming van werkbazen of tijdelijke Opzicditers. De Opzichters zelve hebben belangrijker uerkzaaiuheden te verrichten t. w. Ie het hooflloezicht voeren o\er verschillende Bouwen Waterwerken welke dikwijls meer dan tuintig gelijktijdig in uitvoering zijn, benevens het geldelijk beheer en de administratie daarvan. •2e liet nnken van projecten en het xerzameleii xan gege^ens daarvoor. 3e liet doen van gewoon onderhoud aan alle lands gebouwen. 4e veeltijds worden hen nog de fiuicti.'U \aii rooimeester en landmeter opgedragen. 5e dikwijls worden ze zelfs belast met de functie van E. a. Waterstaatsainbtenaar waaraan verbonden ziju groote geldelijke verantwoordelijkheid en hot beiieer \an de materialen voor den Waterstaat. Alle deze werkzaamheden werden \roeger nihlnrtejid aau Ingenieurs opgelrageu, zoodat de benaming \an Opzichter dan ook hun ten onrechte is gegeven, vermits zij feitelijk geen Opzichterswerk doen maar hoeuel in het klein. Ingenieurswerk verrichten. De titel van adjunct of aspirant architect dan wel bouwkundig ambtenaar zoude meer overeenkomstig hun werkzaamheden zijn. . Tegenwoordig hebben de Opzichter-, Ixdau-rijker uerk en meer verantwoordelijkheid dan vroeger, maar «orden daarentegen in hun rechtmatige inkomsten beknibbeld. Moet'er een brug of ander belangrijk uerkop onbewoonde plaatsen worden uitgevoerd, dan worden de <)|r/,ichters eenvoudig naar de naastbijli-gende dessa, waar de onontbeerlijkstc levensbehoeften met te kriju'on zijn overgeplaatst. Vroeger werden ze in commissie gesteld en mochten dientengevolge boven hun tractement nog een daggcdd van f 6 declareeren, hetwelk hoog noodig is xermit^ behahe rijst, zij alles van elders moeten laten komen, \ele Opzichters moeten zich dan ook als inlanders behelpen, hetgeen soms door liun chefs, die daar op inspectie komen en aan wien niets nn.lers dan droge rijst met wat kip kan worden gepresenteerd, bo\endien nog kwalijk wordt genomen. Hebben ze vrou», en kinderen, die naar school moeten, dan zijn ze verplicht dubbel huishouden te voeren; dat er dan bepaald misère door hen wordt geleden, behoeft niet nader te worden betoogd. De onderwijzers, die zich \oor een hoogere acte w dlen bekwamen, vinden daartoe gelegenheid op de Normaalschool te Batavia, naar welke plaats zij op hun verzoek gereedelijk worden overgeplaatst en op welke school zij tegen een gcrius>-e betaling de noodige lessen kunnen krijgen. Wat wordt er te dezen opzichte voor de Opzichters gedaan, die lessen noodig hebbeu xoor iiet architectexamen? Letterlijk niets. Ze mogen blijde zijn als ze voor dit doel een overplaatsing naar een der hoofdplaatsen, waar ingenieurs zijn gevestigd, kunnen erlangen en kunnen aldaar somtijds niet eens een ingenieur vinden, genegen om hun tegen gro\e betaling de noodige lessen te geven. Aan 's lands wege bestaat er niet alleen geen geleijenheid om zich vi.or het architectsexamen te bekwamen, maar wordt den Opzichters daarin nog chicanes in den weg gelegd, want eenige jaren geleden is de Ijepaling in het leven geroepen, dat alleen Opzichters
80
T IJDSCHRIFT.
die nog geen 12 jaren dienst tellen tot het architectsexamen toegankelijk zijn. C^j Het nut hiervan is voor meniireen onbegrijpelijk, vooral als men nagaat dat er onder de Architecten en Opzichters menschen zijn, die meer dan 30 jaren dienst tellen en toch mogen aanblijven. De meesten zijn hiertoe wel verplicht omlat zij getrouwd zijn en kinderen en te weinig pensioen hebben om daarvan te kunnen bestaan hetgeen echter ten nadeele van de promotie \oor de jongeren strekt. Voorts verdient het overweging om de werkbazen of tijdelijke Opzichters tot een vast corps te vormen onder den titel van Opzichters; zij toch verrichten in werkelijkheid Opzichterswerk. Hiervoor moeten alleen personen worden genomen, die eerst een verlicht examen o\er de Bouwkunde hebben afgelegd, aan wie het vooruitzicht moeten worden geopend om na aflegging van een aanvullillgse^amen, tot adjunct-architect of bouwkundige benoemd te worlen waardoor een corj» kundi»-e werkbazen beschikbaar wordt. Thans voereu het toMicht over dikwijls tamelijk belangrijke werken personen, die volstrekt geen theoretische en weinig of geen practische kennis bezitten. Aan dezen maatregel is nog het voordeel verbonden, dat verhaal zoude bestaan van de schade, die door hun toedoen of verzuim aan den lande wordt veroorzaakt, welk verhaal thans niet bestaat. De schuldi"-en worden eenvoudig ontslagen, maar kunnen op andere plaatsen bij 's lands werken weder plaatsing vinden in weerwil dat door de Directie der B. O. W. de namen van dusdanige personen aan de E. a. waterstaats-ambtenaren worden opgegeven. [Wordt
veroulgd.)
{') Vori-e laaaii.l iic'eti-ükkeii—tol o u , leedwe/eu. Ilieromtre ut v e r schilleen HIJ niet schrijver \uii üpiuie.
EEN ZONDERLING BESLUIT. Bii Gouvernements besluit ddo ti September 1S93 No. 19 werden vasto'esteld de bepalingen omtrent het afnemen der examens voor de benoembaarheid tot de betrekkingen van ojizichter en architect bij den Waterstaat en s lan Is E. O. W. in Ned. Indie. Vrt 3 van die bepalingen luidt: Ferwnri, umter du» -25 ja^ir worden ,nd lot hel op:ichUriexaiueii lueqHaln. , , ,• Opzwhiers, die meer dan 12 j'-ar geleden tot dien ranf, -//« benoemd, worden tot het architec'sexainen „kt meer toegelaten. Verder is aan het slot de volgende o\eru-an»-sbepaling "•eiuaakt: . ., Het bepwUe in arbkel 3 alinea 3 a met vnn toepassing op de thim in dienst lijnde op:ichters, die op den datum vau de rastsielting de:er bepalingen reeds lanyer daa 7 jaren ia dienst zijn. •, , „ . In 1898 werd aan het bovenbedoelde artikel 3 nog de volü-ende bepaling toegevoegd; )rie zich reedi driemaal xoor dez' examens heeft aangemeld en nfaewezen of uit anrteren hooide dan om wettig-' redenen, ter Lordeelnig van den Lire,tear der Burgerlijke Openlmre fVerken niet 'xersennien is, dan wel zich teniggelrokken heej t, wordt niet meer tot het nileggm dwirran toegelaten Zij die zich bij hH in werkinq treden van dit heduit reeda meer dan tweemaal voor het opzichters-of anhitectsexame«. hehimi aangemAd zonder hel diploma te ver-cervni, worden nog eenmaal tot hel afleggen van het exmnen. toeielalen. Men ziet dus, dat de Regeering, ten rechte, van lueening was, dat een examen niet geheel aK een loterij mag worden beschouwd. i . i /ii trachtte door deze bepalingen te voorkomen, dat ( e candidaten onvoldoemle beslagen op het ijs kwamen, m de hoop door de een ot andere omstandigheid ot door een toeval „er door te komen." Dat bedoelde bepalingen daarom zeer lu het belang vaa ons corps waren, valt met te betwij leien.
JNDISCH
^OUWKUNDIG
Dat zij een betere waarborj); waren vojr hei g-elmlte der nrehitecten, heb ik reels trachten aan te tooiien in mijn nnnteekenin»- op den brief van den heer Heijm.m in ons vorii>' nummer. leman l toch, die, twaalf jaren (dikwijls lanijcr) nalat hij het Opzichters examen afg-elcgi heefc, niet in staat is het aan\nllin<^-sexamen met ,a;oed !>-evol<j; af te le,:i:gen, is of daartoe nooit in staat of hij heefc zoo weini,!>- amliitie voor zijn werkkring-, dat hij nooit goed architect van den W iterstaat zal zijn. In beide gevallen is hij niet iemand, die den jongeren tot voorbeeld kan strekken. . Dat zoo iemand vroeg of laat toch slaaft in het examen, is mogelijk. Hij kan immers een gunstige gelegenheid afwachten tot hij op een plaats komt, waar in de commissie voor het afnemen van het examen ingenieurs zijn, die hem genegen zijn. B m examinator is ook maar een mensch en onwillekeurig laat hij zich soms leiden door persoonlijke g'evoelens tegenover den candidaat. Heeft hij den candidaat leeren kennen' als iemand, die hem steeds ter wille en nooit recalcitrant is geweest, och, dan is hij onwillekeurig licht geneigl zijn kundigheden te vergrooten en zijn fouten te verkleinen of aan bijzondere omstandigheden toe te schrijven. Door de bepaling \an den 12 jarigen diensttij 1 werd deze methode van een gunstig tijdsti]) af te wachten wel niet geheel onmogelijk genmakt, maar toch zeer bemoeielijkt door den l)eperkten tijd. Ken tweede methode, die toegepast weril, voordat de bedoelde bepaling in het leven was gero?pen, was, (b-it men, tenen den tijd, dat promotie in zicht kwam, de kundigheden in den kort'-t mogelijken tijd inpompte en dan maar geregeld elk jaar voor de commissie verscheen, tot men op een goe.len dag, hetzij door routine, toeval of andere gelukkige omstandigheid het diploma machtig werd. Ook deze methode werd door de invoering van de meergenoemde bepalingen zeer bemoeielijkt. Deze bepalingen waren dus zeer in het belang van liet gehalte der architecten. Ook de ambitie der Oj)zichters, die in het bezit van het architects- diploma waren of die kans zagen zich dat diploma te verwerven, dus niet van het slechtste gedeelte van het corps, was door de invoering dier bepalingen opgewekt; daardoor toch bestond nog eenige mogelijkheid om architect te wor.den, daar de me Ie linging voor die betrekking beperkt werd tot slechts een ge leelte der ojizichrers. Sleclits voor hen, dh gerekend hadden oj) de toepas-ing van een ('er bovenbe;loel(le methodes ter \erkrijging van het d ploma was de nieuwe bepaling een streep door de rekening. Dat zij niaeite zouden doen om die be])aling ingetrokken te krijgen, was wel te voorzien, maar dat zij in die pogingen zou len slagen, neen, dat hadden u ij niet jjtdicht. En toch, zij zijn er in geslaagd. Met een ponnesireek is een cin 1 gemaakt aan een regeling, die alle reden van bestaan had en die nauwelijks in werkinij was getre len. De re lenen, die genoopt liebben tot het ongelukkige Gonvernements besluit, zullen nel steeds een Departementsgeheim blijven. De bewuste 12 jarige bepaling daleert van f-eptember ISS^S en blijkens de overgangsbepaling trof zij personen. die in September 18 80 en later in dienst kwamen. JJe toepassing had dus voor het eerst plaats bij het eerste e.Kamen na September 1898, dus in het laatst afgenomen examen in begin 18'.'9, Derhalve zou dus bij de eerste toepassing ree Is gebleken zijn dat de liepaliug niet voldeed. Zulks te beweren is echter, op zijn zachtst uitgedrukt, zonderling. Eerder moet gedacht worden aan een persoonlijke opvatting van dengene, die het roer in handen heeft, ofs(dioon zulks ook niet best aan te nemen is. Het zou toch een sterk stuk zijn, dat bepalingen, gemaakt door een specialiteit op het gebied van waterstaatszaken, en voor ruim een jaar nog verscherpt door de toevoeging van eenige bepalingen, nu klakkeloos ingetrokken worden door een ander, die hem tijdelijk vervangt.
TIJDSCHRIFT,
APRIL
1900I
Maar alles is mogelijk te Batavia. Wij zullen ons niet langer verdiepen in de mogelijke oorzaken van deze hanlUding der Kegeering. ^*j Het feit is er, en dat is treurig genoeg. Een lichtstraal blijft ons nog, n 1, de mogelijkheid dat de in 1898 bijgevoegde bepaling nog behou len blijft. Is. het echter de Ijedoeling dat het geheele art. :i, met de latere toevoeging, ingetrokken M'ordt, dan krijgen wij weer dcnzelfden toestand als voor 1893. Wij zonden dan door het laaste besluit eenige jaren achteruit in stede van vooruit gegaan zijn. Kn dat, terwijl wi] gedacht hadden, dat de ilegeevinger op uit is, om de toestanden bij ons eens goed te regelen. Laten wij hopen, dat ous verdere verrassingen van dezen aard bespaard worden en ons corps spoe lig een degelijke reorganisatie ondergaat. Want zooals het thans geitel 1 is, is onze dien-t gelijk aan een s(diip, waarvan de stuurman weet, dat hij de \erkeer,le richting opgaat, maar niet weet welken koerhij nemen zal. Moge de stuurman nu niet langer beslnitloos blijven of door een ander vervangen worden, die met vaste hand ons schip in veilige haven brengt. C. H 15. ( ) Reu gr;i|)|)piiiii;ikei- maakte de o])m?i-kiii,i,', dat de.!e maatroïid geiioiueii !•*, omdat er waarschijnlijk niet geaoeï (!;ediploin.'erleii zijii, om bij de a. s.. reorganisatie het corps architecten voltallig te maken. ' C. H. B.
AFGELUISTERDE GESPREKKEN. Plip. Wel Fiap, wat zegje van den open brief aaii de Staten Generaal over ons korps van collega Willebrands'r' T'Iap. Tk vind dat een ieder onzer — zoo hij geen steenen gemoed of kurken ziel met zich rond voert — zal moeten beamen, dat de lieer Willebrands op loffelijke wijze zich kweet van de hem verleende volmacht om als gedelegeerd lid onze belangen te behartigen, eu den dank van ons allen verdient; maar of al de moeite beloond of liever bekroond zal worden, door spoedige verbetering zoowel van onze maatschappelijke als financieele positie, dat zal de tijd moeten leeren. ¥lip. Ja, maar dat zal zoo heel lang niet meer duren, want het antwoord van zijne l'kcellcntie den Minister van Koloniën op het ous bekend request houdt o. a. m: ,,dat de vcrheleriiiff v/ni nn.ze pimilie reedt sc„di-rt rjcriiimen tijd in onenner/htr; is hij de lndi.ic//e „llegceriwj" dus, omdat men al gernimen tijd daarover aan het overwegen is, zal de zoo dringend iioodige en lang verwachte verbetering wel binnen kort haar beslag krijgen, denkt je niet? Flap. Neen T'lip, dat geloof ik niet, want het ]iikeren over verbeteringen die meer uitgaven met zicli brengen, vordert in den regel niet erg vlug in onze Oost; 'i wachtwoord is „bezuinigen " Flip. Nu ja, maar ik kan me uiet voorstellen dat die betrekkelijk geringe meerdere kosten, waarvoor zelfs een equivalent is aaii te wijzen (zie bijlagen B. eu C. van An\ o])en brief) de Eegeering zou terughouden om onze rechtmatige grieven weg te nemen en de onbillijke r gding, in vergelijking met andere takken van dienst (o. a. het technisch personeel S S.) te contiiiueeren. In ieder geval kan het m. i. geen kwaad zoo af en toe de aandacht op de bestaande grieven te vestigen en dikwijls op betzelfde aanbeeld te hameren, om te voorkomen dat men ons vergeet.
RIL
1900
len ons niet m (leze liiinat is treiiri^•elijklieid dut len blijft. Is. . 'i, met do i^'cu wij weer eenige jaren e IlegeevinnB:1 te rsfjelen. ' n van dezen een deg-elijke lien-t gelijk dat hij de ielken koers. .loos blijven vaste hand C. H 15. le/e ma;iti"e^('l iliig te iiLikeiu ' C. H. 15.
brief aan de ^illebrands ? o liij geen voert — zal 3p loffelijke ilmaclit om jen, eu den moeite bepoedige ver^ finaneieele
niet meer ilcntie 'len [uest houdt ie rcedi seh Iridisclie jd daarover noodige en haar beslag
int het ])ii met zieli ig in onze
stellen dut irvoor zelfs i. eu C. vau n om onze onbillijke van dienst ueereu. In af en toe 3stigen en '1, om te
APRIL
1900
INDISCH
J3OUIWKUNDIG
Flap. ^Vees maar niet bang dat wij vergeten worden; integendeel heb ik zoo de overtuiging dat er te veel, te innig aan ons gedacht wordt! adres de intrekking van de bepaling dat de opzichters met meer dan \-l jaren dienst niet meer tot het examen B. worden toegelaten, en de promotie van eenige opzichters tot fungeerend ijkmeester buiten bezwaar van den Lande. Mip. Maar ï l a p , wat 'i eerste betreft, denk ik dat men te Batavia door het lezen der vele requesten van de liefhebbers die nog een kansje willen wagen voor examen B. zoodanig is verteederd, dat die bepaling maar is ingetrokken, en wat je over het baantje van fungeerend ijkmeester vertelt, daar weet ik niets van ! of heb je soins daarom gevraagd ? Flap. Zoo, weet je daar niets van? nu dan zal ik 't je vertellen, maar niet schrikken hoor! J e moet dan weten, dat aan eenige afdeelings opzichters bij den Gewestelijken Waterstaastdienst bij Hcsidentsbesluit, krachtens (Staatsblad zooveel en zooveel, is opgedragen: de verrichtingen ten behoeve van het ijkwezeu; en bij Art: 12 van de desbetreti'ende instractie is bepaald dat: zoodra eeue zitting is afgeloopen, de registers worden afgesloten en de geïnde ijkgelden in 's Lands kas gestort, bijgevolg kan je zelf wel snappen dat niemand om zoo'n baantje vraagt, tenzij hij rijp is voor Buitenzorg. Flip. Zoo, ben je met dat baantje niet lekker! Ik zou zeggen : dat is toch al een begin van „de betere positie" ? Je moet meer geduld koesteren, misschien krijg je later voor het ijken eene gratificatie of een lintje! Flap. Wat, lekker? ' t is wat mooi's, buiten je gewone werk, dus in je vrijen tijd, een werk veiTJcliten wat je niet eens ken, en dan nog gratis! Mip. Kom, kom, je moet niet zoo mopperen Map, je moet je meer plooien en maar denken zooals andereu doen „met het ambt komt het verstand", ergo, omdat je het werk eens ijkmeesters moet doeu, heb je liet recht om ook te zijner tijd een heel wijs gezicht te zetten als een spekchinees bij je komt om een oude datjin te verifieeren; overigens doe je net of je drie jaar voor ijkmeester te Delft hebt gestudeerd. Flap. Ja, dat is goed en wel, maar het zetten van een wijs gezicht brengt je in den regel niet ver eu is ook niet moeilijk, doch je dient de handleiding van 3 ^ pagina's groot formaat, toch te begrijpen en te kunneu toepassen, dat komt je toch zoo maar niet aanwaaien, er is toch eenige routine bij noodig, en om daar eenigszins achter te komen, dient men het oogenblikje vrijen tijd dat er anders nog overblijft, te besteden aan het bestudeeren van juistheid, bestendigheid, gevoeligheid, het uitpluizen en toepassen van het tarief, en wat al niet meer! Was nu den fungeerenden meester een daggeld of een gedeelte der geïnde ijkgelden toegezegd, dan zou er bijgevolg ook meer ambitie en toewijding bij het ijken zijn, maar nu eischt men nog meer werk, zorg en verantwoording voor dat schamele tractement. Flip. Maar misschien is het een proef! in ieder geval is het te begrijpen dat het niet pleizierig is, om «onder vergoeding met meer werk belast te worden, waarvan de voordeden geheel in 's J^ands kas vloeien. Doch ik houd vol dat het nooit kwaad kan, om zoo
8i
TIJDSCHRIFT,
af en toe op onze onhoudbare positie te wijzen, de aanhouder wint.
want
Flap. 't Is best mogelijk, maar dat is al zoo menigmaal gedaan, en een ieder, wien men ook hoort, erkent ten volle het schreeuwend onbillijke dat er ten onzen opzichte bestaat, maar van zichtbare bewijzen tKtf verbeterinf/ ziet men al heel weinig komen; o|) den langen duur zal men ons vervelend vinden en al wat omtrent „de verbetering" wordt geschreven, heeft kans van te worden overgeslagen. In ieder geval help ik het beste wenschen, bonjour!
OPLEIDING
YAN
AMBACHTSLIEDEN.
Reeds veel is er geschreven over de weinige gelegenheid die er in Indië bestaat, voor Europeanen en hunne afstammelingen om zich te bekwamen tot degelijke werklieden. l)e ambachtsscholen, particuliere instellingen, gesubsidieenl door het Gouvernement, vormen geen ambachtslieden, ofschoon de inrichting van het onderwijs wel degelijk zoo is, dat de jongelui die het onderwijs aan zoo'n school hebben genoten, de aangewezen personen zijn om na eenigen tijd bekwame werklieden te worden, geschikt om zelfstandig te werken. Maar op eene ambachtsschool wordt alleen eene goede grondslag gelegd en moet de a. s. werkman nog eenige jaren in de praktijk werkzaam zijn om de praetische kennis \a\\ het vak en de noodige handigheid in het hanteeren van alle gereedschappen grondig te leeron. De gelegenheid daartoe bestaat hier bijna niet. De noodige aansluiting aan het genoten onderwijs ontbreekt, van daar dat de opleiding alleen aan eene ambachtsschool genoten, nog niet voldoende is, om een goe:l werkman te vormen. Alleen het smidsvak maakt hierop eene uitzondering, daar er genoeg groote werkplaatsen bestaan om er zich verder te bekwamen. Ook de maatschappelijke toestanden in Indie staan het vormen van een Euro])eeschen werkmansstand in den weg. Tevens eigent het klimaat er zich ook niet voor, zware lichamelijke arbeiil te verrichten. Of Soeria Soemirat zal slagen in het vormen van goede werklieden, betwijfel ik. Handenarbeid staat bier zoo laag aangeschreven, bij den hiergeborene nog slechter dan bij den totok, dat iemand die eenige vakkennis heeft opgedaan, zich zal trachten te vestigen als baas, zelf niet meê« erkende, en dus als beheerder of eigenaar eener werkplaats. Trouwens de Kegeering helpt zelf niet meê om achting voor een stand van hand» erkslieden in het leven te roepen, waar zij juist die ambtenaren, welke wel eens handenarbeid verrichten om zich voor hunne betrekking te bekwamen, zooals machinisten, opzichters bij den waterstaat, commandeurs van scheepsbouw enz. als minderwaardigen beschouwt van klerken en coumiiezen enz. getuige het reisreglement voor overtocht naar Europa. Zooals ik boven reeds zeide, zal het vormen van een Europeeschen werkmansstand voorloopig wel tot de vrome wenschen blijven behooren, of tie brood- laat ik liever zeggen rijstnood moet onder de mindergegoeden zoo hoog stijgen, dat ze over hun vooroordeel heen stappen. Wat echter wel degelijk direct ter hand moest worden genomen is het vormen van geschikte inlandsche werkliede». Het peil w aarop ze staan is vooral in de binnralanden zeer laag. Het enorme verschil tusschcn het loon van een koelie en dat van een toekaug, verlokt veel koelies die eens een tijdje meeliepen, om het maar eens als toekang te probeeren. 't Is dikwijls genoeg voorgekomen, dat een inlander, komende om werk te vragen, mij erg bekend voorkwam en ik na eenig pikeren tot de ontdekking kwam, dat ik hem vroeger als koelie, huisjongen of dogkarkoetsier werkzaam had gezien, terwijl hij zich nu maar als toekang kajoe of toekangbatoe kwam presentecren. Aan het smidsbaantje wagen ze zich niet zoo gauw, doch een beetje patellen of wat steenstapelen, dat durven ze wel aan.
S3
INDISCH
J3OUWKUNDIQ
D.ior (Ie i>-roote oncin-eiitie hun annjj'odnnn door de \('cl l)i'kuaiupre chiiieesche werklieden, u'iiat de inlundsche uerkm:in-oe,l werk valt te maken, nemen we chinee/en, \ooral bij
TIJDSCHRIFT.
APRIL
1900
de centrale werkplaats mêe moeten gaan, om de kozijnen te stellen, de deuren en ramen aftehangen, de bintlaag en ka]) aante))rengen etc. Geschiedt dat in Holland doorgaans ook niet op die wijs? We moeten om dit door te knnuen voeren echter allereerst de steun hebben van onze chefs, de ingenieurs en architecten eerstaanwezenden. Wanneer het ophelfen van den inlandschen timmerman en metselaar en het daardoor verkrijgen van beter werk, hun genoeg ter harte gaat, om ons er in te steunen, geloof ik dat er genoeg ojizichters met mij zijn, die zich wel de noodige moeite willen getroosten en hieraan hun beste krachten zullen willen wijden. We laten dan tenminste onzen opvolgers iets beters na dan onze voon.angers aan ons legateerden. üok bij particuliere bouwwerken, die meestal drijven op den een of anderen inland«chen baastimmerman of metselaar, zon zich de i>-oede invloed van beter gevormd werk\
GESCHIEDENIS DER BOUWKUNST. door A . G . V. IT. ( Ver vol ff )
De llomeineD toonden groote voorliefde voor de Corintliische orde; deze is dan ook het meest vaii de drie orden t egepast en genoot zij eene populariteit, grooter dan zij ooit in Griekenland oudervouden liad. In liet begin der Konieiiisclie knust was de toepassing vau de Coriutlusche orde nog geheel eene navolging van de Grieksclie; later echter onderging zij vele veranderingen en kreeg een sterk overladen, onrustig, opgesmukt karakter. De beste toepassing uit liet eerste tijdperk vindt meu aan den teuuiel Jui)iter Stater te Home en aan den tempel te Mines, bekend ouder deu naam .,MaisoQ carróe, dagteekeuende uit den tijd van Hadrianus. Dikwijls ontbreken de cannelures van de schacht; wellicht een gevolg van de buitengewone hardheid vau het materiaal of van de glans en bontheid van de gebruikte steensoorten, waar de eannelurco overbodig zouden zijn, daar ze niet de lichteffecten geven konden, eigeu aan de in Griekenland gebruikte materialen. Opinerke-
(1) L'et 1^ iiof? zeer de vraag of de inlanders bij den Waterstaat en S. S. j;oed zouden leeren tinirneren, want wat is een eerste verei-schte om //lied te leeren, mij dankt een bekwaam onderwijzer en ik betwijfel of er veel goede onderwijzers in het timmeren bij den Waterstaat en .S. S. zijn. Vooral de in hulie tot opzieliter opgeleide, brengt bet in hst timmeren niet verder dan het maken van eeiie eenvoudige'^laseh, eu hoe wordt zoo'n stak werk op het op/iehterse.xamen nog vaak afgeleverde Ik ben overtuigd dat de meesten der opzichters zelf niet in staat zijn een deur-of raamkozijn af te schrijven en in elkaar te zetten, hoe wil B ' dan van znlke leermeesters goed onderwijs verwachten? lic' geloof dan ook wel dat onkunde van den opzichter oorzaak is dat hij liever met Chineezen werkt, want voor het werk dat gewoonlijk bij den Watei'staat. en .S. .S. gemaakt wordt, kunnen op enkele uitzonderingen iia, zeer goed inlanders gebruikt worden, mits ze onder goede leidln" stti-in.
^
K. Waarom kan een ambaehtssehool niet op die w ijze ingericht worden, waarom kan d lar nieteeu groot ge.leelte varj het benoodigdevoor den gewestelijken en pliiatselijken dienst aangenuiakt wordcTi? Dan zullen er goede timmerlieden gevormd worden, maar men moet niet beginnen den ionjens prutsdingetjes te laten nuiken op y,,, of V^,, der ware grootte. Laat aan iedere ambachtsschool eenige bekwame timmerlieden (b, v. gepasjiorteerde geniesoldaten) mede werken en aan 't hoofd een bekwaam timmerman oj)zichter geplaatst worden, dan kan alles volgens teekeiiiTig klaargemaakt en door een of een paar der bekwaamste leerlingen op het werk opgesteld en afgewerkt worden. Uit de op die wijze ge\ o r m d e jongelui ndlen op den diuir goede opzichters of aannenu-rs groeien, waTit bet klaarmaken van alles zou op den duur aan de leer'ingen uitbesteed kunnen worden. ' j{
aünmn Itumein.ich Gurinthucli
KapHcel.
lijk is, dat aan de pilasters zelden de cannelurea ontbreken. De basis van zuil en pilaster is de attisch-
/iPRIL
1900
JNDISCH
^OUWKÜNDIG
jonisclie, met de/e uit/onderiii^, dat de lloineineii een vierkant ])lint, als onderste lid toeg-evoegd liebben. De basia is rijk versierd met bladen, kransen, vleciitwerken en parelsnoeren, terwijl beneden aan de scbaciit dikwijls een rij fcauthusbladen voorkomen, waaruit de scliacht omliong rijst, liet kapiteel heeft twee rijen acauthusbiadeii boven elkander; de tweede rij komt uit de tussclienruiraten van de eerste te voorschijti. Elke rij telt aclit bladen. De architraaf is in drie, soms sterk vooruitspringende banden verdeeld, die door versierde kymi's en astragalen verbonden zijn. liet fries is versierd door bladorna-
TIJDSCHRIFT.
S4
meinseh-compos et- kapiteel; liet heeft de twee rijen van acht acintliusbladen van het llomeinseh-coririlhiseb kapiteel en de voluten met het I ussclienliirgende van het Romeins(!h-Jonisch kapiteel. Nog andere composities zijn ontstaan door de plantvornien van liet bovenste gedeelte te vervangen door mensoheii hoofden, dieren of door allegoriiin van maskers, gereedschappen en wapens. De hoogte der zuilen in deze orde varieert van 9, 25 tot 10, 25 maal de ondermiddellijn. In den beginne was de overdekking van den tempel verkregen door eene liori/.ontale balkzoldering; spoedig echter ging men, evenals bij de op.-inb.ire ijebouweu, de ruimten met gewelven overspannen. Ken der eerste nog bestaande voorbeelden hiervan is de door een tongewelf overdekte, bijna viei kante cella van den Virtus en llcnos tempel te Kome. Het tongewelf is verdeeld in groote acht hoekige ei: kleire ruitvormige caissons. Het gewelf heeft eene middellijri van 10 Meter, liet geheele gebouw is samengesteld uit b.-iksteen en gielwerk (belon), uitgezonderd de kolommen. Het gebouw is ook iru;rkwaardig om de uit vormsteenen gemetselde lijstwerken.
menten of door trofeeën, ontleend a-in tempelsier.iden, aan cifferj;ereedschappen, of beide motieven vereenigd. Ook haddon de Romeinen de gewoonte, door inscliriften in het fnes de bestemming en de wijding van het gebonw uit te drukken. De kroonlijst is het rijkst versierde onderdeel van de fiomeinsch-Corintliisohe orde. Niet alleen de Jonisehe tandlijst en de modillona gaven de kroonlijst een rijk aanzien, maar ook de caissonvorniige verdiepingen in l.et ondervlak van het platvi?rkant, uit wier iriidden bladkelkeu of rozetten neerhingen. Niet alh!<;n werden plantenmotieven toegepast als versiering, maar ook mensehelijke en dierlijke vormen veerden als versiering tt.egepast. Deze versiering is in lateren tijd, vooral door de renaissances overgenomen. Do schaelit der zuilen is soms geheel uiet bladeren en bloemen bedekt, en soms is deze zelfs gewrongen gemiiakt en van spiraalvorinige cannelureu voorzien. Ook in do toepassing van het bladiuotief is er eene groite afwijking. De Gricksohe behandeling van het aeantliusblad is spits en fijn en hetfr, een hoofdneif; (Ie lloraoiusehe behandeling u zwaar, breed en vlce^iij, terwijl er meerdere nerven voorkomen en veel op olijfbladen gelijken.
Romeinsch.
Grieksch.
Het Corinthische kapiteel is door de 11 meinen ook in dier voege gewijzigd, dat het eene samenstelling is vaa het romeinsch-joiiisclie en het lomeinsch-corinlliische kapiteel en bekend is ouder den naam van llo-
Als een tweede voorbeeld van eene overdekking met een tongewelf is aan te iialen de tempel van Venus et Roraa, in 13') n. Clir gesticht d )or kei/.er ll.idrianus. Het was een dubbele tempel van kolossale afmetingen, metende 12H M. in delengte bij 55 M. m de breedie, in d(;n vorm van een pseudodiptero-- met 10 zuilen in bet front en 20 op zijde. De tenijiel was door een dwarsmuur verdeeld in twee gelijke cellen. Hst gewelf w.is zoo aangebracht, dat bet niet van buiten zichtbaar was en de tempel zijn gewoon aanzien bleef behouden. In l'alm\ra ziin overbliifse'en "-evonden van tempels met koepeldaken. Het koepelgewelf is toegepast bij de tempels van "Vesla, die een ronden vorm badden; de tempel hevat'e geen afgodsbeeld, maar een allaar, dat door priesteressen (Vestaalsche maagdon) moest worden aangehouden. Van deze te^ipels zijn er twee bewaard gebleven; een te Rome en een te, Tivoli. De Vesta tempel te Rome is oorspronkelijk gedekt geweest door een rieten dak. De trap was om den geheelen tempd a m gebiacht. i3eiden hebben den grondvorm van den peripteros; zij zijn van zuilen omringd en hebben Corinthische zuilen en détails. De muren van den Vestatempel te Rome bestaan uitwendig uit eene bekleeding van marmerplaten, inwendig uit beton. Twee streksche lagen wisselen af met een veel minder booge koplaag.
So
INDISCH
'/, .,
,'
-
n <
1
,
1 /• . .
A. ~ ,
/
'
'•1;
.
->
-
-
. ^
BOUWKUNDIG
-
". .' ' ' /r ~ ^
^ 1,
_
1 • • ; ;
•
:
-
'
•
- -
^
' •
•
1-/ . -
'i/'--:^-:
Eu bosnagc bewerkt
-•
/_.
innurolak.
De voegeu zijn verdiept, doordat elke steen aan den omtrek eene rechthoekige sponniuir lieeft; deze manier van werken noemt men ,,en bossage." J'len der merkwaardigste overblijfsels van rondbouw bij tempels is liet beroemde Pautbeon te Jlorae. Het geboMW is in ih v. Chr. gesticht door Agrippa, schoonzoon van /> ugiistns en is in de 7de eeuw gewijd als cbrisi.elijke kerk aan Maria en alle lieiligen. Inwendig •was vroeger liet gebouw versierd met bronzen beelden, die echter door een ])aus gebruikt zijn om een kal-at'alk te gieten boven het graf van Petrus in de J't- Pieterskerk. De buiteumiddellijn van den koepel bedraagt 55 Meter; de inwendige middellijn 42,8 Meter. Het is de grootste koepel tot nu toe gewrocht. Het gebouw bestaat grootendeels uit gietwerk. Voor bet eerst is de koepel uitwendig zichtbaar; de pannen, waarmede de koepel gedekt was, waren van brous, doch zijn voor het zelfde doel gebruikt als de bronzen beelden. Het eenifist overgel)leven broasdetail is de deur (6. M. breed, 11,15 M. hoog). In lioeverre de binnenordonnantie nog de oorspronkelijke is, is moeielijk te bepalen. De muren hebben eene dikte van 6,5 Meter; in liet geheel zijn er 7 nissen uitsjes|)aard. Aan de buitenzijde zijn verschillende half-cirkelvormige vertrekken uitgespaard, Men heeft ook de ontlastingsbogen toegepast. He,t irfwendige ontvangt het licht door een bovenlicht van 9 Meter middellijn. De koepel is inwendig versierd met vierkante diepe caissons. Niet alleen aan de tempels, maar ook aan de basilieken vindt de Grieksche kolom eene veelvuldii^e toepassing. De basilieken zijn ook vooral daarom belangrijk, omdat ze tot model gediend hebben van de eerste christelijk kerken. De basilieken zijn, wat de beteekenis aangaa,t, het best te vergelijken met onze tegenwoordige beursgebouwen; zij dienden toch als beschutting voor zon en regen, en dieuden voor handel en verkeer; en bestonden uit groote overdekte ballen.
Doorsnede der Basilica
7^pi\iL
100^
De hallen dienden eveneens tot 0])enbare rechtspleging, en ten gevolge van deze dubbele bestemming, onderscheidt men twee boofdonderdeelen, eene ruimte voor het publiek door kolommen verdeeld in twee, drie of vijf deeleu, en de tribuna, zitel voor de rechters, en den ingang soms met voorportaal (chalisdike)-
' '1
TIJDSCHRIFT.
ran
Füriclas.
De tribuna bad veelal den vorm van een halven cirkel ; boven het voorportaal en in de langszijdeii waren veelal galerijen aangebracht. Een der grootsten is de Basitica Ulpia te Home, door Trajanus gebouwd en in 1812 op bevel van Napoleon I opgegraven; door vier colonnades is de ruimte voor het publiek in vijf deelen verdeeld. Deze basilica heefo nog twee zalen, waarschijnlijk kunstzalen; bij geen enkele «ndera komen deze voor. Deze bisilica's kunnen wedijveren met de grootste beursgebouwen van onzen tijd. Zij zijn minder monumentaal uitgevoerd dan de andere openbare gebouwen, en het is juist om deze redenen, dat de eerste Christenen deze bouworde slaafs nagevolgd hebben voor hunne kerken. De overdekking geschiedde door hangkappen met 2 of -3 hangers; de eerste basilica's, bijvoorbeeld die te Pompeji, hadden bovenlicht en eene slechts gedeeltelijke bokapping, daar er geen ramen in h?eft een goed bewaard ie muren waren. Tl gebleven basilica; deze is geheel overkapt; het licht wordt ontvangen door t-vee rijen ramen. Ouder de tribuna is eene crypta, die diende voor verblijfplaats der gevangenen; in de christenkerken diende de crypta voor begraafplaats. Om zich een denkbeeld te vormen van de grootte dezer basilica's dienen de volgende afmetingen. Ba^ilica Ulpia; Middenbeuk lang 88 Meter, breed 24 Meter, binuenzijbeuk 7 buitenbeuk 9 Basilica Julia (gebouwd door Caesar en Augustus) lengte 104- Meter, breedte 4r, Meter. Basilica te Trier, dateert uit 2 0 5 - 3 1 0 n. Chr., lengte 60 Meter, breedte 33,35 Meter. De basilieken werden steeds gebouwd in de onmiddelijke nabijheid van het Forum. Hoewel eenvoudig van constructie, waren de basilieken een sieraad van bouwkunst, vooral de Basilica Ulpia met hare prachtige zuilengangen, betimmering van cederhout en bronzen zoldering maakte een goeden indruk. Toen door de nieuwe technische constructies de overdekking door gewelven op de basilieken toegepnst werden, ondergingen deze eene geheele verandering. Als voorbeeld hiervan kan gelden' de Basilica Maxentius te Rome; zij had drie beuken, die met gewelven overspannen waren; de zuilen waren door muren vervangen; de middenbeuk was booger dan de zijbeuken, die elk in drie deelen verdeeld waren. De hoofdbeuk was overdekt door kruisgewelven, do zijbeukea door tongewelven; door boogvensters werd het inwendige verlicht. De gebouwen, in het leven geroepen door de openbare spelen, zijn: 1° circus (hippodromes), 2" tbeatrum [theatrou], 3e amphiteater. Deze gebouwen onderscheidden zich door hunnen grooten omvang; het amphiteater kenden de Grieken niet. De gebouwen zijn open, niet overdekt. Bij deze gebouwen ziJE voor het eerst op groote schaal toegepast de gewelven; dit is een kenmerk van deze Romeinsche gebouwen. H"'' eerst gebouwde circus was het Circus Maximus. Het meest bekende is het Circus Maxentius.
^ 100^
/iPRIL 1 9 0 0
JNDISCH
^OUWKUNDIG
reclits])lummiiii;, ue ruimte ill twee, • de reohhalisdike)* en halven Idiij^szijdeii grootsten gebouwd aveu; door k iu vijf zalen, era komen n met de ijii minder enbare get de eerste d hebhen edde door basilica's, lit; en eeiie ramen in bewaard het licht ende voor stenkerken een denka's dienen
^ %;
?5 / ,
> 1
Augustus) hr., lengte de oiimidbasilieken ilica Ulpia ering van ea goeden ructies de toegepnst deriug. Als Maxentius elven oververvaugeu; uken, die hoofdbeuk zijbeuken erd het indoor de ppodromes),
Circus
Masceniius.
Het circus heeft de gedaante vau een rechthoek, flieeft eene lengte van 15u0 Meter bij eene breedte van 8 0 .
Doorsnede over de door hunkenden de niet overeerst op dit is een uweu. 11'^'' Maximus. entius.
zïtplaaUen.
liet circus is te verdeeleu in 1" het langwerpige renpeik, de arena, dat door een muur, de s[)ina, in twee gelijke helften werd verdeeld ; het wedrennen geschiedde om dezen muur; f^ de toeschouwersplaatseu, die trapsgewijze boven elkander aangelegd waren en de arena aau 3 zijden omsloten ; 3de de Carceres of de staanplaatsen voor de paarden en wagens, vanwaar de vpedloop begon. Het gebouw kou 18000 toeschouwers be-
TlJDSCHf\[FT.
86
vatten; alleen Eome bevat 15 overblijfsels van circussen, waarvan het eene, het circu
87
INDISCH
BOUWKUNDIG
TIJDSCHRIFT.
f^PRlL
1900
i 5 fefc
•Jonisc/w zuil V. h. Colosseum.
I N G E Z O N D E N BATAVIA
Dc'i'Uec/tiiiff
Colosseum,
Alle bogen zijn mt:t lijstweiki'ii vorsierd. De, bewerking van de details is eenvoudig, eei». juist inzicht voor zoo'n groot en lioog gebouw en een eerste vereischte voor oiiverginkelijkhtiu. Het ge'.ieel moet, een zeer goeden en kolössalen indriik innkeu. De eerste verdie|)ing is gelieei ouder dc^i grond bedolven, donvdat de bodetn van het teg'invoonlige ilonie 8 ;~\ ',) Meter hooger ligt dan liet otide Rome.
Dor'udie zuil
v. h. Colosneum.
Van liet overige is nog zoo veel over, dat liet een belaugiijk overblijfsel is voor d^ geschiederis der bouwkunst.
27/.3/190().
Wiiiirile Jiedacleiir, De afwezigen hebben altijd ongelijk . . daarom is. het zeer gemakkelijk zijn ongenoegen te kennen \\\ gev(!ii over . . . afwezigen. lil antwoord op collega Th. lleijman's ingezonden stuk d.d. 2-1 Januari 1900, in 't kort iet volgende. De wijze waarop de lieer 11 mij persoonlijk in d zaak betrekt, werp ik van mij en ik vraag hem met welk reclit hij mij herhaaldelijk bij name noemt, mij; zelfs verwijt in negatieven zm voor onze vereeni'nno' werkzaam te zijn, terwijl noch uit het versLig, uocli uit iets anders blijkt dat ik op eenige wijze iets zou gezegd of gedaan hebben ten nadeele van den heer 11. liet verslag is een verslag van de ijurgaderitig en het duur behaiidehle, mag en kan nimmer aan één persoon worden ten laste gelegd, tenzij deze met name genoemd is. Het eenige wat ik mij zou hebben aan te trekken,, is dat er mededeeling is gedaan van zijn schrijven; de bewering dat dit schrijven particulier zou zijn, is onwaar; er wa,s wel degtdijk bedoeld er de vergaderingmede in kennis te stellen. De verdachtmaking aan het hoofd van den tweeden zin i n ' s heeren IL "s schrijven laat ik voor wat ze is, alléén wil ik er op wijzen dat ze moedwillig en tegen bet(U' weten, is ge.daan met het doel te belcedigen, omdat, de heer H. uit de invitatie tot bijwoning van de vergadering, 7.WX wel wist, dat de vergadering 's inorgcu.^ten 10 uur en niet na een diner plaats had. Groetend, t. Tl V:
15. II. W. V\'ii.i,i;i!ii..\M)s..
Mijnheer de luduetevr ! W il mij in L'w^ blad wel eenige ruimte toestaai» voor het omkrvolgeude: In mijn ruim 30 jarigen dienst bij den Waterstaat in Aed. Indié heeft het inij dikwijls getroffen, dat hij den bouw en het onderhoud van (jouveruements- woningen over het alLreme en zoo weinisj gedaan wordt of w(d gedaan kan worden, om aan galerijen en vertrekken WW meer aangenaam en gezellig aanzicht te verleeneii. Daar waar in Holland zelfs in gewone burgerwoningeu met keurige lambriseeringen, kunstig bewerkte schoorsteenmantels, artistieke plafonds en behang tot genoeind doel al het mogelijke wordt verricht, vindt men in Indii' nuMïstiil slechts eentoonig witte muren, waaraan het, stereotiej), geteerde onderrandje (plintnabootsing) de eenige afwisseling moet aanbrengen en is het den Ixiwoner overgelaten, al dan niet, middels kostbare schilderijen, beeldhouwwerken of bloemstukken, de g e -
flPR IL
1900
J NDISCH
•ïiciisclite gezelliglieid cu afwisseling auii zijn \ci-trekl(cu tü geven. Jlet zijn meestiil de iiooge kosten van- en de vakinoeielijkliedeu verbonden aan het met olievevt' deeoratief bewerken van muren en plafoinis, al is liet slechts op eenvoudige wijze, die de meeste onzer doet jihievL om tot eenige uitvoering op dat gebied overtegaan en daarom trok het niijn aandaelit dat tegenwoordig hier te lande voor decoratie van concertzalen, \estibules, publieke gebouwen enz meer en meer g<;bruik wordt gemaakt van een kalkhoudend ])reaparaat •(calcarium) dat de voor Indië vooral te waardeeren eigenschappen bezit van te zijn goedkoojj, liygiënisch, bestand tegen afvvassclien, geschikt tot bewerken zoowel o|) gepleisterde muren als op houtwerk en uiterst gemakkelijk in de bewerking. Met dit materiaal dat in 48 prachtige standaardkleuren in den handel voorkomt, zag ik o. a. zeer drcoratief in verschillende kleurschakeeriiig(;ii bewerkt de stiitenzaal en de vestibule en concertzaal en het bron.gebouw alllier, en thans na een driejarig bestaan zijn •de kleuren oven friseli en htdder van toon gebleven ;ils toen zij werden aangebracht. Xu is voor onze woningen in Tndië dergelijke decoratieve bewerking zeker niet altijd noodig of gewenscht, •doch het wil mij voorkomen dat wanneer bvb. van een binneTigalerij of een kamer de muren en plafonds een\oudig werden bewerkt met een fond van witte of liclitgekleurde calcarium waarop met diepere kleuren eenige hoek- en midden- ornamenten benevens biezen üf lijsten van eenvoudige motieven werden aangebracht,
BOUWKUNDIG
TIJDSCHRIFT.
88
aanraking komen, dat in den ver\olgc het toezicht hierop zoude worden onttrokken aan particulieren, doch opgedragen aan een technisch ambtenaar van de B. O. W . ; dat de verschuldigde rooigcdden zouden vloeion in 's lands kas en dat aldus paal en perk zoude wo.-den gesteld aan overdreven eischen van de meestal door louter gunstbetoon met deze zeer voordeelige sinecure begiftigde rooi meesters. Van zeer veel belang zoude voor het publiek zijn, nevens herziening van het tarief van het rooireglement, welk tarief veel te hoog is en waarvan naar schrijver uit goede bronnen verneemt, nota bene de plaatselijke rooimeester de ontwerper moet zijn, de aanstelling als rooi meester \ a n deskundige ambtenaren, welke bij het vaststellen van het bedrag der te vorderen rooigelden geen persoonlijk belang hebben en dus geen aanleiding om méér te vorderen dan wettiglijk verschuldigd is. Ook de degelijkheid van het toezicht zoude er bij winnen, indien zulks aan een zaakkundig persoon werd opgedragen, hetwelk thans lang niet altijd het geval is, getuige o.a. het gebeurde met den rooimeester eener naburige af(leelini;, die proces-verbaal opmaakte tegen een der ingezetenen, als zoude deze een duiker hebben gebouwd. Bij de instructie der aanklacht bleek echter, dat bedoelde rooimeester niet wist, wat een duiker was, aangezien bewezen werd dat niet een duiker, doch eene fuiideering voor een hekwerk was gelegd. Bij het verschijnen van het rooireglement (in hoofdzaak geheel gelijk aan het voorgiande), afgekoudigd iu d(; Juv.iische" Courant o-i van gepasseerd jaar, bleek echter tot veler verwondering en teleurstelling, dat het toezicht op het bouwen blijft oi)gedragen aan particulieren, die het tarief veelal op zeer inhalige wijze toepassen, getuige de veelvuldige processen, welke bijna zonder uitzondering ten nadeele der betrokken rooimeesters uitvielen, en wil het schrijver voorkomen, dat de reden, waarom de schatkist de baten uit het rooireglement voortvloeiende, niet tot zich trekt, kan zijn het ondersehatteu van het vermoedelijk bedrag dier baten en dit zijns inziens bepaald ten onrechte, (hiar grif mag worden aangenomen, dat op Java maandelijks een f 2 5 0 0 0 . — aan rooigelden geind worden, vermoedelijk zelfs meer, en drie ton 'sjaars zuiver (want uitgaven zijn er niet) als de ambtenaren vau B. ü . \V. met het toezicht worden belast, geen verwerpelijke bate voor 's lands kas mag zijn. lïopen wij dat in den bc-taa'ideii toestand spoedig verandering kome en de rooigelden terecht komen waar zü behooren, namelijk in bovengenoemde kas.
15 Februari 1 9 0 0 .
DIVERSE
MEDEDEELINGEN.
Naar de IJUC. met zekerheid verneemt, is bij de Jle.geering het plan in overweging otm het rooimeesterschap voortaan te doen uitoefenen door een speciaal daarvoor •aan te wijzen cor])s ambtenaren, bij voorkeur te kiezen uit gepensionneerde ambtenaren en officieren, ileeds moet aan de hoofden van gewestelijk bestuur zijn o]).gedragen het verzamelen en indienen van de noodige gegevens daartoe, zooals bijv. de aan de ambtenaren te stellen eischen, de toe te kennen tractementen enz. enz. SI),
mijd.
KooiMEESTEES. Toen in het begin van het vorige jaar bekend werd, dat eennieuvv rooireglement voor deze resi•deiitie in bewerking was, verwachtten allen, die met den i'ooimeestcr nogal eens voor bouwen of verbouwinu'cn in
BKI'.VALO is dat de vaste schadeloosstelling voor reiseu verblijfkosten van den ingenieur bij den waterstaat en 's lands .Burgerlijke Openbare Werken, belast met de leiding van de opnemingen, het opmaken van ontwerpen en de uitvoering van werken ter verbetering ,vaii de bevloeiiiig en den waterafvoer in de residentiën Tegal en i'ekalong.m, met ingang van 1 Maart 1900 met f 50 wordt verhoogd en mitsdien op f 150 's maands gebracht. Machtiging is verleend tot de uitNoerin;;- van de oiidervülgende werken: i. Bouw van eeue openliare lagere uiei^jessoliool voor RO leerlingen ter hoofdplaats Amboiua, zijnde de kosten geraam I op f ,5934. i. Bouw van een kantoor voor den controleur tevens magistraat ter hoofdplaats Aiubüiiui, zijnde de kosten geraam,! O]) f .5938. •A. liet verl)eteren vaneenige weggedeelten ter hoofdplaats Menado, zijnde de kosten geraauul op f 5153.
89
JNDISCH ^OUWKUNDIG TIJDSCHRIFT.
4. Het doen van herstellingen aan en het verbeteren van (!e residentswoninn- met accessoires ter hoofdplaats Djokjakarta, zijnde de kosten geraamd op f 6985. 5. Bouw van eene nieuwe brug met afbraak van de brug lepoh Besar, gelegen in den grooten postweg van Telok Betong naar Menggala nabij paal iO, afdeeling Sepoetih (Lampongsche districten), zijnde de kosten geraamd op f (5187. 6. Bouw van eene nieuwe brug ter vervanging van de brug Dero over het Avestelijk afwateringskanaal in den wegvan Bonang naar Wedoeng, afdeeling Demak (Samarang), zijnde de kosten geraamd op f 8644. 7. Het vervangen door gegolfd gegalvaniseerd ijzer van de dakbedekking der gevangenis te Tondano (Menaflo) en het bijbouwen van eene cipierswoning, eene tweede gevangenis voor 2 5 hoofden, twee privaten en een waterput tevens badgelegenheid, zijnde de kosten geraamd op f 6244. 8. Het maken van een houten remmingwerk voor den gouvernementssteiger te Tand jong Balei (Oostkust van Sumatra), zijnde de kosten geraamd op f 8604. 9. Het maken van G houten klepschouwen (onderlossers) ten behoeve van het baggcrmaterieel te Batavia, zijnde de kosten geraamd op f ]2084. 10. Bouw van 3 nieuwe basaarloodsen in de plaats van
^tPRIL 1900'
Swarthof en C. Bakker en aan den opzichter 3de kl. J. ?. Hoon; wegens ziekte, een tweejarig verlof naar Europa, aan den opzichter 2de kl. S. J. Weg en den ingenieur 2de kl. J. C. van Aalst; S. S. idem aan den ingenieur bij den aanleg J. E. P, luchter. T IJ D E L IJ K
GESTELD:
B. o . W . ter beschikking van den directeur der B. O. W., de ambtenaren op nonactiviteit Ö. C. P. van Musschenbroek en H. Ch. J. Strengnaerts. TOEGEVOEGD:
B. O. W. aan den Chef der 2de waterstaats- afdeeling,. voor de opnemingen ter verbetering der bevloeiingen in Indramajoe, de ingenieur 3de kl. A. Perelaer; aan den Chef der irrigatiewerken in Noord.- Tégal, de ngenieur 2de kl. E. Gerst; aan den Chef der 2de waterstaats-afdeeling voor de opnemingen in Tegal-Pekalongan, de ingenieur 2de kl. ter beschikking S. C. ]•". van Musschenbroek; aan den Chef der 3de waterstaats-afdeeling voor de irrigatie in Eeinbang en Japara, de ingenieur 2de kl. E. J. Bergmans. BEPAALD:
B. 0 . W. dat de ingenieur 2de kl. J. F. Quant bij de directie geplaatst blijft. T IJ D E L IJ K G E S T E L D :
B. O. W . ter beschikking van den Chef der Irrigatie-afdeeling Brantas, met Malang als standplaats, voor de opmaking van het definitief ontwerp voor de uitbreiding der bovloeiing uit de Molekleiding, de ingenieur 2de kl. ter beschikking H. Ch. J. Strengnaerts. OVERGEPLAATST:
B. O. W . van de res. Banka naar de res. Kediri, de ojizichter 2de kl. W. C. van der Spek.
ONDERSTEUNING KNOOP.
V E II L E N G D :
Hiervoor werd alsnog outvaugen: vaii ]V. N . te M „ I ) . O, L . C. te Seloiig Samen Yroeger reeds ontvangen
f , . .
Totaal ontvangen .
10.— 10 —
. f 20.-— . „ 1230.— . f
12.J0.—
B. O. W. met zes maanden, het buitenlandsch verlof van den ingenieur 2de kl. D. A. Koster; van den architect 2de kl. E. Koelofsen en den opzichter 3de kl. E. van der Velde. GEDETACHEERD:
B. O. W . bij het Departement van Koloniën, in verband met de plannen betreffende de drinkwater-voorziening van Soerabaia, de met verlof in Nederland vertoevende ingenieur der Ie kl. C. W. Weijs.
Be Secretaris A. du B O I S .
Miitatiën enz. van het technisch personeel der B. 0. W. en S. S. gedurende Maart 1900. BENOEMD:
B . O. W . tot Ingenieur der 2de kl. de ambtenaren op wachtgeld, laatstelijk die betrekking bekleed hebben, E. Gerst en E. J. Bergmans; tot opzichter der Ie kl., de waarnemend opzichter 2de kl. J. B. Henstedt; tot opzichter der 2de kl., de ambtenaar op nonactiviteit D. D. L. Thedens; S. S. tot opzichter der 2de kl. bij de Exploitatie, de opzichteis der isde kl. W. Kamers en J. Huges.
A . r > V E : j b t T jb£j r^ T i Ë IN.
GEVRAAGD: OM MEDIO APRIL IN DIENST TE TREDEN Voor den bouw van een Assistent Eesident- woning' en kantoor te Mataram, >rEN BEKWAAM TIJDEKIJK OPZICHTER
op een bezolding van 4 . — per dag. Zich te wenden onder overlegging van diploma's en certificaten tot den opzichter 2''« klasse C. SCHEKMEK* te Ampenan.
ONTSLAGEK:
B. O. W . op verzoek, eervol uit 's lands dienst, de opzichters der I e kl. S. E. Haagsma en V\'. Klaus. S. 8. op verzoek, eervol uit 's lands dienst, de opzichter bij de Exploitatie, W. B. A. Lammers. • V E 11 L E E N D :
B. o . W . fleger.s langduiigen dienst, een jaar verlof naar L u i q a , f,!,n de cjzichteis der 2de kl. C. J. Eveis. C.
G U S T
1 * A. , ^ G
r>:
Een tijd. Opzichter met diploma A. om dadelijk in dienst te treden. C H. BERGAMIN
Pasoeiuean.
::H
Indisch Bouwkundig Tpschrift No. 4 1900. ^BOUWKUNDIG T I J D S C H R I F T .
^tPRIL 1900'
3 A' JC,
Swartliof en C. Bakker en aan den opzichter 3(le kl. J. 1». Hoon; wegens ziekte, een tweejarig verlof naar Europa, aan den opzieliter 2de kl. S. J. Weg en den ingenieur 2de kl. J. C. van Aalst; S. S. idem aan den ingenieur bij den aanleg J. V. P, Kichter. T IJ D E L IJ K
GESTELD:
B . o . W. ter beschikking van den directeur der B. O. W., de ambtenaren op nonacti\ iteit S. C. P. ^an Musschenbroek en H. Ch. J. Strengnaerts. TOEGEVOEGD:
B. O. W. aan den Chef der 2de ivaterstaats- afdeeling, \oor de opnemingen ter verbetering der be\ loeiingen in Indraraajoe, de ingenieur 3de kl. A. Perelaer; aan den Chef der irrigatiewerken in Noord.- Tegal, de ngenieur 2de kl. E. Gerst; aan den Chef der 2de waterstaats- afdeeling voor de opnemingen in Tegal-Pekalongan, de ingenieur 2de kl. ter beschikking S. C. P. van Musschenbroek; aan den Chef der 3de waterstaats-afdeeling "soor de irrigatie in Hembang en Japara, de ingenieur 2de kl. E. J. Bergmans. BEPAALD:
B. O. W. dat de ingenieur 2de kl. J. F. Quant bij de directie geplaatst blijft. T IJ D E L IJ K G E S T E L D :
B. O. W . ter beschikking van den Chef der Irrigatieafdeeliug Brantas, met Malang als standplaats, voor de oj)making van het definitief ontwerp voor de uitbreiding der bevloeiing uit de Molekleiding, de ingenieur 2de kl. ter beschikking H. Ch. J. Strengnaerts. OVERGEPLAATST:
B. O. W. van de res. Banka naar de ret. Kediri, do opzichter 2de kl. V\. C. van der Spek. VEBLEMGD:
B. 0 . W. met zes maanden, het buitenlandsch verlof van den ingenieur 2de kl. D. A. Koster; van den architect 2de kl. E. Koelofsen en den opzichter 3de kl. E. \aii der Velde. GEDETACHEERD:
B. 0. W . bij het Departement van Koloniën, in \erband met de jilannen betreffende de drinkwater-voorziening varr Soerabaia, de met verlof in Nederland vertoevende ingenieur der Ie kl. C. W. Weijs.
^%^D VEJ t r T JbCIN T I E : rv.
GEVRAAGD: OM MEDIO APRIL IN DIENST TE TREDEN Voor deii bouw van een Assistent Jiesident- woning^ en kantoor te Mataram, EEN BEKWAAM TIJDEKIJK OPZICHTER
op een bezolding van 4 . — per dag. Zich te wenden onder overlegging van diplomats en certificaten tot den opzichter t'^^ klasse C. SCUEUMERS' te AmpenaH.
Een tijd. Opzichter in dien&t te treden.
met diploma A. om dadelijk C. H . BERGAMIN
Pasoeioean.
/
Indisch Bouwkundig Tijdsclirift No 4 19O0 r'i*,>a'teiv x-a^rtx, rytc\: <^^xs.iXAM.\: xroov^cb &^ vu:LfxK
W^J
'3
_»j_
Qs
vo
^clx*4^^ll<jii, 'varv
Cicflt
I et S
•^
sn
3
3
E ^
^
sI s
==j
-i-_ -tJ
n
i_
S'-ooa j vKï A ^ c
iO.
^J Z-CL^lyn
éf>-c-c\v<x^.
£>^^-T 'i'WMi.^iA a. X>. at,
/
.M
Voorschriften tot het vervaardigen van lichtdrukpapier en het afdrukken der teekeningen. Bestaiiddeolcn en verhou(lmi2:. Men gebruikt Roodbloed loog/.out (Cijari Kali Vtvvi) on f'itras l'^erri AmoniaOj elk afzoiulerlijk o]) te lossen in gedisteleerd water; is dit niet vooriuuidcu, dan is zuiver gefiltreerd water ook voldoende; de verhouding is 1 tot 5, bijv: 1 ons (Hectogram) Roodbloed loogzout op te lossen met 5 ons water 1 „ „ Citras Amoniae Terrias op te „ „ 5 „ „ ; zijn beide bestauddeelen opgelost, dan vermengt men ze.
Bereiding. Men weegt elk bestanddeel zuiver af en maakt niet meer gereed dan men noodig heeft; zoodra liet is opgelost, moet het dadelijk verbruikt worden, daar, als men het langer dan 2i uren laat staan, de afdrukken minder helder en bijna onbruikbaar zijn.
Het bestrijlten van het papier. Men spreidt een vel papier op een tafel uit, het preparaat giet men in een verglaasden kom en bestrijkt het papier met een spons zoo lang tot de vloeistof gelijkmatig over het geheele papier is verdeeld; daarna hangt men het te drogen. Het papier wat men daarvoor gebruikt, mag niet gebroken of beschadigd zijn. Het bestrijken en drogen moet in een donkere kamer geschieden bij lamplicht.
Het afdrukken der teekeningen. ü e teckeniug die men wil afdrukken, moet zijn geteekend o]) doorscliijnend papier of linnen, dat uiet \uil of bevlekt mag zijn, met duidelijke zwarte lijnen. Kleuren worden niet weergegeven. Tot het afdrukken heeft men noodig een houten raam (zie teekening) met een dikke glasruit waar geen finten of blazen in mogen zijn en zuiver schoon moet wezen; op deze ruit legt men de teekening die men wil afdrukken met de beteekende ;iijde op het glas en het bereide papier er bovenop; daarna bedekt men ze met een dikken veerkrachtigen doek of vilt, vult dit zoo noodig verder aan met vellen papier die juist in het raam passen; daarna sluit men het raam met een ])lank, die in vier afdeelingen of geledingen is verdeeld en door scharnieren onderling zijn verbonden. Om de teekening goed tegen de glasruit aan te drukken en bij het omkeeren van het raam het uitvallen te beletten, zijn vier houten latten aangebracht, welke met scharnieren op de zijkant van het raam zijn bevestigd en aan de onderkant voorzien zijn van stalen veeren. lOeze latten sluiten in inkeepingen en worden verder gesloten door ijzeren klinkjes. Is het raam goed gesloten dan keert men het om en legt het in het zonlicht.
Tijd gedurende welke liet papier aan liet zonliclit moet zijn blootgesteld. De tijd gedurende welke de teekening aan het zonlicht moet zijn blootgesteld, is afhankelijk van de lichtsterkte; met een heldere lucht om tien uur is zes minuten, om twaalf uur vier minuten voldoende. Zoodra bovengenoemden tijd is verstreken, neemt men de teekening uit het raam en spoelt die oniniddelijk schoon in een bak met schoon water zoolang, tot de lijnen helder wit en het overige van de teekening blaauw is; daarna hangt men haar te drogen.
Yerdere zaken die men in aclit moet nemen. De bestauddeelen voor het maken van het ])reparaat moeten bewaard blijven in goed flesschen, die zoo min mogelijk aan vocht en daglicht moeien worden blootgesteld. Ook het smeren, het drogen vaii de vloeistof op het papier en het oi)bergen van het bereide papier, meeste zorg in het donker geschieden en bewaard blijven; zoodra het bereide papier droog dadelijk worden ojjgeborgen.
Hoeveelheid. Voor vijfentwintig vellen papier van li bij 5t centimeter is noodig: 2 lood (Decagram) Roodbloedloogzout met 1 ons water 2 „ „ Gitras Ferri Amoniae „ „
gesloten sto])bereiden, het moet met de is, moet het