Derde conferentie Migrant als Klant Gezondheid dichtbij – Burger aan zet ‘E in E-health staat voor empowerment’ Donderdag 8 november mochten Pharos en RVZ zo'n 200 deelnemers verwelkomen voor het congres 'Gezondheid dichtbij, burger aan zet'. Vertegenwoordigers van onder andere zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, GGD's en patiëntenverenigingen luisterden naar interessante sprekers en discussieerden onderling tijdens acht verschillende workshops. ‘Waar we vandaag over praten, zijn geen softe participatie-onderwerpen’, zegt Monica van Berkum aan het begin van de derde conferentie in de reeks Migrant als Klant, met als thema Gezondheid dichtbij – Burger aan zet. ‘We hebben het over een keiharde noodzaak. Niet alleen voor migranten, maar voor iedereen.’ Monica van Berkum: ‘Actieve inbreng en medeverantwoordelijkheid’ Het is de derde keer dat Pharos en de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) de conferentie samen organiseren. ‘We hebben in het begin afgesproken dat we dit vijf jaar lang doen. Daarbij richten we ons op migranten in de zorg, maar ook op mensen met lage gezondheidsvaardigheden. We weten dat hun positie versterking behoeft en we hebben gezamenlijk besloten daar iets aan te doen. We hebben al veel kennis, maar kunnen de positie van mensen niet verbeteren zonder hun actieve inbreng en medeverantwoordelijkheid.‘ Monica van Berkum liet de onderwerpen van de voorgaande conferenties de revue passeren. In de eerste conferentie stond het thema ‘Ken uw klant’ centraal. De oproep was toen: ga met mensen in gesprek en beschouw hen gewoon als cliënten. De dienstverlening aan hen is iets normaals en moet niet als iets extra’s worden gezien. Voor de zorgverzekeraars was de boodschap: koop gerichter in, zodat ook deze groep bediend wordt in de zorg. Bij de tweede conferentie waren dezelfde partijen weer uitgenodigd en is gekeken naar de opbrengsten. Het onderwerp leeft in de zorgwereld, want het aantal aanmeldingen voor de conferentie nam toe. Ook zien we dat patiëntenorganisaties proberen om migranten beter te bereiken. In het traject
‘Patiëntenorganisaties bekennen kleur’ zijn acht organisaties gestart om hun activiteiten ook op migranten te richten. Voor de derde conferentie meent Monica van Berkum dat er echt een stap verder is gezet. In de workshops komen veel goede voorbeelden uit de praktijk aan de orde. Vlak voor de verkiezingen van september hebben zorgpartijen de agenda voor de zorg gelanceerd. ‘De punten die daarin opgenomen zijn, zijn zeker ook belangrijk voor migranten en mensen met lagere gezondheidsvaardigheden. Het accent komt meer op gezond gedrag te liggen. In de zorg zelf wordt de kwaliteit van leven belangrijker. Dokters en andere hulpverleners nemen meer tijd om behandelingen te bespreken.’ Er komt een omslag, zo ziet ze. ‘We zijn het al over een aantal belangrijke dingen eens. Zoals de noodzaak voor zelfmanagement en sturing van patiënten. Maar er is ook een andere relatie tussen zorgverleners en patiënten nodig. En e-health wordt steeds belangrijker. Al deze punten komen in de loop van deze conferentie aan bod. Daarmee zetten we weer een belangrijke stap voorwaarts. Het is mooi om te zien dat er werk in uitvoering is.’
Jan Kremer: ‘De nieuwe dokter als coach’ In 2011 is al gekeken naar de mogelijkheden van e-health en het belang ervan voor migranten. In 2012 diept Jan Kremer dit nog verder uit. Hij is gynaecoloog in het UMCN St. Radboud in Nijmegen en oprichter van mijnzorgnet.nl. Jan Kremer vindt dat de nieuwe dokter niet de dienst uitmaakt, maar een dienst levert. ‘Hij is een coach die samen met mensen verkent wat de beste weg is.’ ’Binnen de gezondheidszorg draait het om patiënten in de zorg, maar veel patiënten voelen zich niet betrokken in hun behandelproces’, stelt Jan Kremer. ‘Ze hebben het gevoel dat ze niet mee mogen doen, hebben geen toegang tot het dossier en nemen niet de beslissingen. Wil je patiënten en cliënten mee laten doen in het zorgproces, dan moet je iets doen aan de informatie- en communicatieachterstand. Artsen zijn expert in materie, patiënten zijn expert in hun eigen leven.’ Dit vergt een grote omslag. De nieuwe dokter is niet de alwetende paternalist, maar meer een coach die samen met de patiënt op weg is naar verkenning van de beste weg.
Het is niet genoeg dat dokters zeggen ‘fijn dat u er bent’. Het is al een goede stap als de patiënt zegt ‘wat fijn dat u een bijdrage levert aan mijn leven’. Het vergt dus ook wat van de patiënt: die moet een actieve rol gaan spelen. In deze rol noemen we hem: TIFKAP (The Individual Formely Known As Patiënt). De zorgorganisaties kunnen ook eenvoudiger en betaalbaarder worden ingericht. Ziekenhuizen managen niet de eigen mensen, maar leggen verbindingen tussen patiënten en artsen.’ E-health past wat Jan Kremer betreft goed in dit hele plaatje. In zijn eigen ziekenhuis is Kremer begonnen met een digitale IVF-poli om vrouwen die een IVF-behandeling ondergaan, inzicht te geven in hun eigen dossier. Het experiment was een groot succes, maar hij realiseert zich wel dat dit mede komt door de doelgroep: vrouwen, iets hoger opgeleid en al actief op internet. Via een digitale uitwisseling blijkt het beter mogelijk om de zorgverleners rondom een patiënt te organiseren en de patiënt centraler te stellen. Inmiddels staat er een goed functionerend mijnzorgnet.nl. ’Het is een persoonlijk zorgnet. De patiënt is er zelf de baas, hij bepaalt zelf wie hij toelaat in het hele zorgproces en met wie hij informatie wil delen. Vanuit de zorgverleners wordt directer gecommuniceerd en het is ook veel eenvoudiger. De community die dan ontstaat, is van het hele team, maar zorgvuldig afgeschermd. Je moet het zien als een soort Facebook, maar dan goed beveiligd. Als er nieuwe behandelinformatie is die een grotere groep patiënten aangaat, wordt dit verwerkt in een blog. Patiënten hoeven zo niet meer op deze informatie te wachten tot het volgende bezoek bij de dokter. Ook is er een forum waar verpleegkundigen antwoord geven op vragen van patiënten.’ In de dossiervorming ziet Jan Kremer ook een omslag. Wat Elektronisch Patiënten Dossier heet, is in werkelijkheid een Elektronisch Dokters Dossier. Hij vindt het zaak dat de patiënt daar ook veel meer in mee kan kijken. ‘Het is een kwestie van tijd dat we allemaal onze zorginformatie op internet hebben staan. En dat we allemaal zelf beslissen wie we laten delen in die informatie. Kremer realiseert zich goed dat de communicatie met migranten soms anders kan zijn dan die met een autochtone patiënt. Daarom wil hij in maatwerk denken. ‘Er liggen openingen genoeg. Juist hier kun je inspelen op specifieke zorgbehoeften van migranten. En het netwerk om mensen heen kan daarbij nog eens extra helpen.’
Theo Hooghiemstra: E staat voor empowerment ‘Gezondheid dichtbij’ past goed in de visie van RVZ waarin Zorg dichtbij een actueel thema is. Theo Hooghiemstra, net een week benoemd als algemeen secretaris RVZ, blikte aan het einde van de conferentie terug op een vruchtbare dag. ‘Wat mij opvalt, is de grote betrokkenheid van mensen’, zegt hij. ‘Tegelijkertijd signaleer ik een grote behoefte aan overzicht. Dat overzicht moeten Pharos en de RVZ bieden. Wij kunnen verbindingen leggen. Met de GGD, met zorgverzekeraars, met patiëntenorganisaties enzovoorts.’ Theo Hooghiemstra is benieuwd hoe de RVZ omgaat met e-health. ‘Ik heb gezien dat de ‘e’ in e-health niet staat voor electronic, maar voor ‘empowerment’. We moeten de diversiteit van de bevolkingsgroepen nog meer laten terugkomen in beleid.’ Het werkprogramma voor de RVZ staat al vast. Veel kan daar niet meer aan veranderen, maar Theo Hooghiemstra ziet er voldoende uitdagingen in. ‘Een belangrijk onderwerp is ‘gemeente, gezondheid en zorg’. Veel mensen zijn in de wijk bezig en daar kunnen we wel wat mee. Op het gebied van het werkprogramma van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG, onderdeel van de RVZ) biedt het thema ‘globalisering van zorg’ nog kansen.’ De samenwerking met Pharos bevalt goed. ‘Daar gaan we nog een tijdje mee door. Ik zie nu al genoeg invalshoeken voor een volgende conferentie.’
Workshops De deelnemers van de conferentie konden kiezen uit acht workshops: • Gezonde wijk = samen doen • Wijkatelier Buurt in Beweging • Versterken participatie migranten in patiëntenorganisaties • Ervaringen van migranten als onderdeel ‘Door Cliënten Bekeken’ aanpak • E-health en gezondheid 2.0 • Wmo: toegankelijk voor iedereen • Meten in de praktijk • Cultuursensitieve telezorg Drie workshops lichten we uit via korte interviews met de workshopleiders.
Jan Kremer over E-health en gezondheid 2.0 ‘Als je iets ontwikkelt, maak het dan bruikbaar en bereikbaar voor iedereen!’ ‘Het viel mij op dat er tijdens de workshop veel voorbeelden zijn genoemd waarbij e-health is ingezet voor migranten. Volgens mij is het van belang dat je eerst in kaart brengt wat je wilt bereiken. Dan moet je aansluiting vinden bij de manier van leven van mensen. Misschien moet je je richten op bijvoorbeeld voetbal omdat mensen dat aanspreekt. En als je iets ontwikkelt, moet je dat samen doen met de mensen voor wie het bedoeld is. Denk dan na over hoe je deze mensen aanspreekt. Misschien via de moskee of een zelforganisatie. En voor het bereiken van oudere migranten is het belangrijk dat je hun kinderen in het proces betrekt. Zij treden vaak op als mantelzorgers. Mijn belangrijkste boodschap is: ‘ga het gewoon doen’. En als je iets doet: maak het dan bruikbaar en bereikbaar voor iedereen. Het hoeft niet meteen perfect te zijn. Schaaf wat, stel je plannen bij en blijf vooral luisteren naar de mensen!’ luisteren!
Helena Kosec over Versterken participatie migranten in patiëntenorganisaties ‘Er is een diversiteitsbeleid nodig waar grotere patiëntenorganisaties en koepels zich aan committeren.’ ‘De beleving van ziekte bij migranten is anders, maar ook de beleving van de gezondheidszorg. Migranten geven een lagere waardering aan vrijwilligerswerk en houden hun eigen problematiek het liefst binnenskamers. Dat maakt dat mensen zich niet herkennen in patiëntenorganisaties. Want de hele werkingssfeer is gericht op autochtone patiënten. Het punt is dat migranten ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking uitmaken. Je kunt hen niet aan de zijlijn laten staan, want dan mis je echt een grote patiëntenpopulatie. Vooral als je weet dat migranten, in vergelijking met autochtone Nederlanders, gemiddeld een 22 procent hogere ziektelast hebben.’ Helena Kosec bepleit niet een aparte aanpak of een compleet andere manier van werken puur gericht op migranten. ‘Je moet mensen betrekken bij wat er gebeurt. Maar dat betekent dat er van twee kanten inspanningen gepleegd moeten worden. Patiëntenorganisaties moeten oog krijgen voor deze groep,
de groep beter leren kennen, hun werkwijze meer divers maken, op maat gaan werken, meer open staan voor een andere inbreng en soms sleutelfiguren inschakelen. Migranten mogen op hun beurt een stap zetten richting patiëntenorganisaties en kenbaar maken wat zij willen. We zijn al goed op weg, maar ik zou graag meer stevige uitspraken horen. We moeten met z’n allen diversiteitsbeleid ontwikkelen waar grotere patiëntenorganisaties en koepels zich aan committeren. Misschien kan zelfs Facebook uitkomst bieden of een ander systeem. Die aansluiting kunnen we maken, ook voor ouderen. En dan kunnen we altijd maatwerk blijven leveren voor mensen die op een andere manier te bereiken zijn. Er liggen best veel kansen als we ook bereid zijn om de ingesleten structuren los te laten zodat we meer mensen kunnen bereiken.’ Karim Tohouss: WMO toegankelijk voor iedereen! ‘Het geheim: meerdere migranten in een groep mee laten denken in plaats van één tussen allemaal autochtonen.’ De uitkomst van deze workshop leverde een opmerkelijke aanbeveling op: vrijwilligers die zitting nemen in een migranten cliëntenraad, zouden een jaarlijks budget moeten krijgen voor deskundigheidsbevordering en beleidsondersteuning met resultaatafspraken over het cultureel sensitiever maken van het aanbod van zorg- en welzijnsinstellingen. Van beide zijden: de raden zelf én van de migranten die zitting nemen. ‘Het is moeilijk om oudere migranten bij het beleid te betrekken’, vertelt Karim Tohouss. Vraag en aanbod zijn namelijk niet op elkaar afgestemd. De manier van werken sluit niet goed aan bij de beleving van mensen. En dat maakt het lastig.’ Hij heeft veel ervaring met het betrekken van vertegenwoordigers van migranten bij beleidsbeïnvloeding. ‘In Dordrecht hadden de maatschappelijke instellingen moeite met het bereiken van oudere migranten bij het beleid. De bestaande structuren waren er niet op ingericht. We hebben toen de Werkgroep Migranten Senioren Dordrecht (WMSD) opgezet waarin 15 mensen met 12 verschillende nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. We hebben geselecteerd op kwaliteit, mannen, vrouwen, etniciteit en deskundigheid op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Dat blijkt dus goed te werken. WMSD is een onderdeel van de wmo-adviesraad. We hebben met opzet een aparte overlegstructuur neergezet. Het geheim: meerdere migranten in een groep mee laten denken in plaats van één tussen allemaal autochtonen. Mensen hebben het gevoel dat ze beter worden gehoord en begrepen. Door op deze manier te werken, bouwen we ook expertise op die we elders kunnen inzetten. Vandaar ook het advies om vrijwilligers toe te rusten met deskundigheidsbevordering. Inmiddels wordt in meerdere gemeenten gekeken naar de Dordrechtse methode.