Depressie (h)erkennen en begrijpen
we zijn er voor elkaar
Wie een depressie doormaakt, weet zelf vaak niet wat er aan de hand is. Over je depressie spreken met anderen is soms moeilijk. Ook artsen herkennen het probleem niet altijd onmiddellijk. Toch behoort depressie tot de meest voorkomende ziekten in de wereld. In deze folder lees je hoe je een depressie kan herkennen en hoe je ermee om kan gaan.
2
Wat is depressie ? Soms zie je het even niet meer zitten, heb je geen zin om iets te doen of beleef je aan niets meer plezier. Je voelt je neerslachtig. Duurt dit dagenlang, is het gevoel zeer heftig en heb je er geen controle meer over, dan is er sprake van een depressie. Neerslachtigheid, lichte depressie (enkele weken) en ernstige depressie liggen min of meer in elkaars verlengde. De grens is soms moeilijk te trekken. Artsen spreken van depressie als je gedurende minstens 14 dagen last hebt van • een sombere stemming of verminderde interesse en plezier in de meeste activiteiten én • minstens vier van volgende symptomen : - Op korte tijd vermageren zonder dieet of opmerkelijk zwaarder worden - Niet kunnen slapen of veel meer slapen - Rusteloos ofwel heel loom zijn - Moe zijn en geen energie hebben - Je waardeloos of schuldig voelen - Je moeilijk kunnen concentreren en besluiteloos zijn - Regelmatig aan de dood of aan zelfmoord denken Depressie is een ernstige ziekte. Het is geen gebrek aan wilskracht, karakter of doorzettingsvermogen. Een depressie hindert je in je dagelijks functioneren en kan onder meer leiden tot arbeidsongeschiktheid, lichamelijke ziekte, relatieproblemen of zelfmoordgedachten.
3
Verloop en duur van een depressie Het verloop en de duur van een depressie zijn wisselend. Een depressie kan geleidelijk ontstaan maar ook binnen een week of enkele dagen. Veel depressies gaan spontaan weer over. Soms evolueren ze naar een blijvende toestand. Sommige mensen krijgen er één keer in hun leven mee af te rekenen, vele anderen meermaals. In het herstelproces wisselen betere perioden en moeilijke momenten elkaar af. De crisissen zijn vaak groeimomenten op weg naar herstel.
Hoe herken je een depressie ? Veranderingen in gevoelens, lichaam, gedrag en/of denken kunnen eerste signalen zijn. Ze zijn allemaal even belangrijk maar komen niet noodzakelijk tegelijk of in even sterke mate voor. Soms komen ze zelfs helemaal niet voor.
1. Gevoelens • Teleurgesteld zijn in jezelf, gebrek hebben aan zelfvertrouwen, onzeker zijn • Je nutteloos, miskend en waardeloos voelen • Hopeloos zijn over de toekomst • Somber, pessimistisch en negativistisch zijn • Minder plezier beleven aan dagelijkse dingen • Je wanhopig of eenzaam voelen • Je leeg, schuldig, beschaamd voelen • Paniekerig of angstig zijn
2. Lichaam • Moeilijk inslapen, te vroeg wakker worden, slecht doorslapen • Geen zin meer hebben in vrijen • Geen trek meer hebben in eten of zich niet meer kunnen beperken in eten
4
• Je lichamelijk zwak en vermoeid voelen • Veelvuldige lichamelijke klachten hebben : hoofdpijn, rugpijn, maagpijn, onregelmatig werkende darmen, duizelig zijn, hartkloppingen, trillende handen …
3. Gedrag • Moeite hebben om aan iets te beginnen, lusteloos zijn • Een hele dag op bed blijven liggen ofwel heel onrustig zijn • Langzamer handelen • Rusteloos en opgewonden zijn • Jezelf, je gezin en je sociale contacten niet verzorgen • Je huishouden verwaarlozen • Geneigd zijn om overdreven te reageren op mensen en situaties, prikkelbaar zijn • Je isoleren van anderen • Veel huilen
4. Denken • Denken aan de dood en zelfdoding • Fantaseren over hoe je een einde zou maken aan je leven • Besluiteloos zijn en piekeren • Moeite hebben met concentreren, helder denken, onthouden • Overtuigd zijn iets niet meer te kunnen wat je vroeger probleemloos deed
her
n ne n e k 5
Mogelijke risicofactoren Iedereen kan een depressie doormaken. Sommige factoren maken dat je meer kwetsbaar bent. Vrouwen hebben bv. meer kans om depressief te worden dan mannen. Meestal liggen verschillende factoren tegelijkertijd aan de basis van een depressie. Psychische, lichamelijke en sociale factoren kunnen een rol spelen en elkaar versterken.
1. Psychische risico’s Je persoonlijke levensstijl, gewoonten en vaardigheden beïnvloeden je draagkracht. Heb je het moeilijk om problemen op te lossen, verdriet te verwerken of steun te vragen ? Heb je weinig zelfvertrouwen, ben je perfectionistisch of faalangstig ? Dan brengen sommige gebeurtenissen je misschien sneller uit je evenwicht en ben je kwetsbaarder voor een depressie.
2. Lichamelijke risico’s • De meningen over de rol van erfelijke factoren bij het ontstaan van depressie zijn nog erg verdeeld. • Een chronische ziekte, bv. een schildklieraandoening, hart- en vaatziekte, diabetes, CVA kan leiden tot depressie. Langdurige pijn en vermoeidheid tasten je weerbaarheid en draagkracht aan. • Bepaalde geneesmiddelen zoals sommige middelen tegen hoge bloeddruk, antiparkinsonmiddelen, corticoïden, hormonale preparaten, bepaalde middelen tegen slaapproblemen hebben sombere gevoelens als nevenwerking. • Hormonale veranderingen, bv. na een bevalling, vóór de menstruatie kunnen depressieve gevoelens uitlokken.
3. Risico’s uit de omgeving • Krijg je weinig sociale en emotionele steun in je omgeving of heb je geen vertrouwenspersoon om over moeilijkheden te praten, dan heb je meer kans op een depressie.
6
• Een lagere scholingsgraad en/of een laag inkomen hebben, in slechte leefomstandigheden wonen, maken je meer kwetsbaar. • Alleenstaande of gescheiden personen, alleenstaande ouders, weduwen of weduwnaars lopen meer risico. • In de stad hebben meer mensen last van een depressie dan op het platteland. • Depressies komen meer voor in de herfst en de winter.
4. Invloed van levensgebeurtenissen Ingrijpende gebeurtenissen uit het heden of verleden kunnen aanleiding geven tot een depressie. Huwelijksconflicten of echtscheiding, ziekte of dood van je partner, spanningen op het werk, pesten, verlies van één van de ouders op jonge leeftijd, mishandeling zijn maar enkele voorbeelden.
Hoe wordt een depressie behandeld ? Om een diagnose te stellen en een correcte behandeling te starten, is het belangrijk een goed gesprek te hebben met je huisarts. Praat over wat je voelt. Beperk je daarbij niet tot lichamelijke klachten. Vertel ook wat je denkt, hoe je functioneert, wat je hindert, … Vraag tijd om naar je verhaal te luisteren. Dit is de eerste stap naar herstel. Om een depressie te behandelen hebben zowel gesprekken als geneesmiddelen hun waarde. Een combinatie van beide geeft dikwijls het beste resultaat.
1. Gesprekken Gespreksbegeleiding neemt een belangrijke plaats in bij de behandeling van depressie. Je huisarts kan je ervoor doorverwijzen naar een specialist in het behandelen van psychische problemen, bv. een psychotherapeut, psycholoog of psychiater.
7
In een gesprekstherapie verwerf je meer inzicht over de samenhang van je depressieve klachten met je levensomstandigheden. Je zoekt hoe je anders kan omgaan met problemen. Soms wordt ook je partner of familie hierbij betrokken. Gesprekstherapie wil je sterker en ook weerbaarder maken voor het geval een nieuwe depressie de kop dreigt op te steken. Er bestaan heel wat psychotherapieën. Het is belangrijk dat je voldoende informatie krijgt over de soorten therapie en dat je deze kiest waarin je je kan terugvinden. Eens die keuze gemaakt, zoek je een therapeut die daarin geschoold is. Je kan terecht bij de dienst maatschappelijk werk van je CM-ziekenfonds voor adressen in je buurt. Er bestaan ook beroepsverenigingen van therapeuten waar je adressen kan vragen. Ook de persoonlijkheid van je therapeut is belangrijk voor de resultaten van de therapie. Het moet klikken tussen jou en je therapeut. Als je voelt dat het niet zo is, doe je er goed aan om – zo mogelijk in overleg – een andere hulpverlener te zoeken.
2. Geneesmiddelen Soms beslist de arts dat voor volwassenen geneesmiddelen nodig zijn. Depressie gaat gepaard met een tekort aan bepaalde stoffen (serotonine, adrenaline en dopamine) in de hersenen. Het biologisch evenwicht in de hersenen is verstoord. Dit kan mee je stemming gedurende een lange tijd veranderen. Antidepressiva zijn geneesmiddelen die dit tekort in de hersenen kunnen aanvullen zodat het herstelde biologisch evenwicht de depressie kan helpen wegtrekken. Antidepressiva hebben pas na 3 tot 4 weken resultaat. Als je last hebt van angst of slaapstoornissen kiest de arts er daarom soms voor om tegelijk ook sneller werkende geneesmiddelen voor te schrijven. Deze slaap- en kalmeermiddelen mag je maar gedurende een beperkte periode (max. 3 weken) innemen omdat je ervan afhankelijk kan
8
worden. Antidepressiva moet je gedurende een aantal maanden nemen. Je bouwt het gebruik ervan geleidelijk af in overleg met je arts. Je mag er niet op eigen houtje mee stoppen, ook al zijn de depressieve symptomen sterk verminderd of verdwenen. Er zijn veel soorten antidepressiva die onderling vooral verschillen in mogelijke nevenwerkingen. De belangrijkste mogelijke bijwerkingen zijn : hartkloppingen, duizeligheid, droge mond, wazig zien, sufheid, slaperigheid, moeite met ontlasting of urineren, misselijkheid, vermindering van seksuele gevoelens.
Wat kan je zelf doen ? om een depressie te voorkomen • Zorg dat je niet geïsoleerd raakt. Probeer mensen op te zoeken, ook al heb je er eigenlijk geen zin in. Vermijd situaties waarin genieten een ‘must’ is (bv. een feestje) als je weet dat je dat nu niet kan. Daar word je alleen treuriger van. • Slaap genoeg maar ook niet te veel. • Tracht elke dag een schema op te stellen van wat je in de loop van de dag wil doen. • Stel jezelf haalbare doelen. • Neem voldoende lichaamsbeweging. Ga elke dag een stukje fietsen of wandelen. Dat helpt tegen depressieve gevoelens en maakt je ‘gezond moe’. • Zoek afleiding in ontspannende activiteiten. • Leer op een goede manier omgaan met stress. • Werk aan je psychische weerbaarheid.
tips 9
als je een depressie doormaakt • Probeer te aanvaarden dat je depressief bent. Heb geduld en neem de tijd. • Kom je er zelf niet uit, neem dan contact op met je huisarts. Hij/zij kan je informatie geven, je zelf begeleiden of doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverleners. • Als je het niet eens bent met de voorgestelde behandeling vraag dan een tweede mening. • Blijf er niet alleen mee zitten. Neem iemand in vertrouwen en praat erover. Als je je gevoelens deelt, kan je omgeving je beter begrijpen en helpen. • Neem eventueel deel aan een praatgroep. Mensen die hetzelfde doormaken, herkennen je probleem. Het is voor beide partijen een opluchting om erover te kunnen praten. • Zoek geen troost in alcohol of drugs. Koffie maakt nerveus en gespannen. • Stel beslissingen uit die vergaande gevolgen hebben, bv. verhuizen, een relatie verbreken.
Samenleven met en zorgen voor iemand met een depressie Wat doe je beter wel ? • Zoek informatie over depressie en informeer de omgeving voldoende. • Geef duidelijk aan dat je weet dat de persoon met een depressie het op het ogenblik niet aankan maar dat je niet twijfelt aan zijn kunnen. • Respecteer het tempo van de persoon met een depressie, ook al ligt het maandenlang zeer laag. Leg je eisen niet te hoog. • Steun de persoon met een depressie om de behandeling volgens de voorschriften van de arts verder te zetten. • Luister op het ogenblik dat de persoon met een depressie nood heeft aan een luisterend oor. • Bel regelmatig of ga op bezoek. Het helpt, al zal je misschien niet direct een positieve reactie krijgen.
10
• Praat wat meer over ‘vroeger’ toen het leven er nog wat zonniger uitzag. Haal leuke herinneringen op. • Beperk het praten over de depressie. • Doe iets samen met de persoon met een depressie, bv. wandelen of winkelen. Stel het niet voor of vraag het niet maar doe het. Zoek bezigheden die de persoon leuk vond vóór hij depressief werd. • Prijs iedere vooruitgang, hoe klein ook. • Neem – indien nodig – tijdelijk taken over en hou rekening met de wensen van de persoon met een depressie. • Let op mogelijk gevaar voor zelfdoding en bespreek dit zo mogelijk met de persoon zelf.
Wat doe je beter niet ? • Probeer de persoon met een depressie niet op te beuren met goedbedoelde adviezen. Dat werkt vaak averechts. • Maak geen verwijten over te weinig energie, wilskracht of doorzettingsvermogen. • Minimaliseer de ziekte niet maar overbescherm de persoon met een depressie ook niet. • Waak niet wantrouwig en vreesachtig over de patiënt. • Maak geen ruzie over wie er gelijk heeft. • Neem irritatie van iemand die depressief is niet persoonlijk. • Stel geen hoge eisen aan de andere.
Zorgen voor jezelf • Zorg dat je zelf niet overbelast wordt. Roep tijdig hulp in van anderen als dat nodig is en zorg voor ontspanning voor jezelf. • Let op je eigen beperkingen. Blijf niet ‘geven’ tot je ‘leeg’ bent. • Probeer je eigen gevoelens van boosheid en machteloosheid vanwege de situatie te accepteren. Praat erover met de betrokkene zelf of met een persoon die je vertrouwt. • Isoleer je niet. • Probeer zoveel mogelijk je eigen bezigheden vol te houden. • Als het je zelf te zwaar wordt, zoek dan professionele hulp of contact met lotgenoten.
11
Deze folder is een realisatie van de dienst gezondheidspromotie van CM. Deze en andere folders zijn te verkrijgen bij de dienst gezondheidspromotie van je CM-ziekenfonds of via www.cm.be. Door overschrijving van 2,50 euro op rekeningnummer 799-5501542-92 van Gezondheidspromotie, Haachtsesteenweg 579 postbus 40, 1031 Brussel, met vermelding ‘Gezondheidsfolder, code 746121/952’, ontvang je vier folders, één per trimester. 2005 © Verantwoordelijke uitgever: Marc Justaert, Haachtsesteenweg 579 postbus 40, 1031 Brussel