Den Haag, woensdag 22 juni 2011
ScienceWorks BV Koninginnegracht 27 2514 AB The Hague The Netherlands
T: +31 70 750 8640 F: +31 70 358 4475
[email protected] www.scienceworks.nl Bank: ABN AMRO 43 29 04 719 IBAN NL19ABNA0432904719
BIC ABNANL2A KvK 27358694
Beste heer, mevrouw, In de afgelopen jaren hebben kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven veel tijd, moeite en geld geïnvesteerd in het stroomlijnen van valorisatieprocessen. Kennisvalorisatie stond hoog op de agenda van de kabinetten Balkenende en ook het huidig kabinet lijkt de verzilvering van wetenschappelijke kapitaal te zien als een van de motoren van onze economie. Nederlandse universiteiten hebben in deze periode elk op hun eigen wijze de processen ingericht om hun kennis en expertise in te zetten voor de samenleving, met wisselend succes. Maar terwijl succesverhalen over interessante start‐ups, spin‐offs en licentiedeals breed worden uitgemeten is de aandacht voor een heldere rapportage over valorisatieprestaties achter gebleven. Dit is opmerkelijk gezien de aanhoudende vraag over waarom Nederland zo slecht is in het slaan van klinkende munt uit haar hoogwaardig wetenschappelijk apparaat (de kennisparadox). Voor u ligt een vergelijkend onderzoek dat onderzoeks‐ en adviesbureau ScienceWorks heeft uitgevoerd naar de valorisatieprestaties van Nederlandse universiteiten en waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in de Elsevier van 22 juni 2011. Het is de eerste van een jaarlijks terugkerende ranking. Op de volgende bladzijden wordt toegelicht hoe het onderzoek is opgebouwd, hoe wij onze bevindingen hebben vertaald naar vergelijkende lijsten en wat onze conclusies zijn.
Wij hebben bij onze resultaten ervoor gekozen om telkens de top10 weer te geven. De reden om niet ook de minst presterenden mee te nemen is dat dit niet bijdraagt aan het stimuleren van betere rapportage. En juist die transparantie van de valorisatieprestaties is nodig om te kunnen sturen op verbetering van het rendement van valorisatie van de Nederlandse universiteiten. Mocht u naar aanleiding van dit rapport vragen en of opmerkingen hebben, of suggesties voor de ranking van volgend jaar stelt u zich dan met ons in contact. U kunt ons bereiken op 070‐7508640 of
[email protected] Met vriendelijke groet, Jasper Baggerman General Manager
2
TOELICHTING ELSEVIER/SCIENCEWORKS VALORISATIERANKING 2011
Onderzoeksteam: Jasper Baggerman Bram Runhaar Steef Löwik Frank Zwetsloot
© ScienceWorks 2011 3
Toelichting Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking 2011 Achtergrond Naast het opleiden van studenten leveren universiteiten met hun kennis op verschillende wijzen een bijdrage aan onze samenleving. Zij zorgen voor nieuwe bedrijvigheid via start‐ups, doen onderzoek voor bedrijfsleven en participeren in het publieke debat. Dit inzetten van wetenschappelijke of technologische kennis voor maatschappelijke of economische nut wordt valorisatie genoemd. Elke universiteit in Nederland doet dit op haar eigen wijze. Maar hoe succesvol zijn ze hierin? Vergelijkend onderzoek De waarde die een universiteit in haar geheel creëert voor de samenleving is moeilijk uit te drukken in cijfers of lijstjes. Wel zijn universiteiten onderling te vergelijken in welke activiteiten zij ondernemen om hun kennis te valoriseren. De ene universiteit is goed in het samenwerken met het bedrijfsleven en de overheid, de andere is sterk in het uitdragen van haar kennis ten behoeve van het publieke debat, weer een ander zet in op het stimuleren van ondernemerschap. Drie valoriserende rollen In de Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking zijn alle Nederlandse universiteiten beoordeeld op de mate waarin zij succesvol zijn in het valoriseren van hun kennis. Hiervoor zijn drie stereotype universiteiten gedefinieerd waarlangs elke universiteit, wordt beoordeeld: De ondernemende, de samenwerkende en de communicerende universiteit. De Ondernemende Universiteit De universiteit als aanjager van ondernemerschap. Winnaar in deze categorie is die universiteit die het beste presteert in het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap bij studenten en medewerkers.
De Samenwerkende Universiteit De universiteit als dienstverlener voor de publieke sector en het bedrijfsleven. Winnaar in deze categorie is die universiteit die het beste is in samenwerken met het bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen en de overheid.
De Communicerende Universiteit De universiteit als verspreider van kennis naar de maatschappij. Winnaar in deze categorie is die universiteit die het beste is in het deelnemen aan het publieke debat.
Op de volgende bladzijde wordt toegelicht hoe tot de valorisatieranking wordt gekomen en welke keuzes hierin zijn gemaakt.
4
Opzet Valorisatieranking 2011
Ondernemende Universiteit
Bij het bepalen van welke universiteit ondernemerschap het best stimuleert en faciliteert wordt er onder meer gekeken naar de aanwezigheid van opleidingen in ondernemerschap voor studenten en medewerkers, de aanwezigheid van faciliteiten ter bevordering van ondernemerschap zoals een incubator, pre‐seed capital en een ondernemerschapsprijs en het aantal octrooien dat door een universiteit is aangevraagd. Samenwerkende Universiteit
Bij het bepalen van welke universiteit het best samenwerkt met overheid, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven, wordt onder meer gekeken naar de inkomsten uit werk in opdracht van derden, zoals contractonderzoek en contractonderwijs, de participatie in de maatschappelijke en technologische topinstituten, participatie in SKE consortia, het aantal gehonoreerde STW onderzoeken en gezamenlijke publicaties met het bedrijfsleven. Communicerende Universiteit
Bij het bepalen van de mate waarin een universiteit haar kennis uitdraagt in het publieke debat wordt gekeken naar het aantal vermeldingen in landelijke dagbladen en het aantal optredens op radio en televisie. Open Universiteit wordt niet meegenomen In het onderzoek worden alle openbaar toegankelijke universiteiten behalve de Open Universiteit onderzocht. Er is gekozen om de Open Universiteit niet mee te nemen in het onderzoek omdat deze zich vrijwel volledig op onderwijs richt. Onderwijs an sich niet aangemerkt als kennisvalorisatie Het opleiden van studenten die bij het uitstromen in het maatschappij de opgedane kennis inzetten in hun werk is valoriserend maar valt buiten de scope van dit onderzoek. Dit onderzoek richt zich op alle kennisvalorisatie buiten het onderwijs. Onderzoeksjaar 2009 Het onderzoek van Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking 2011 wordt gedaan op basis van de beschikbare informatie over het jaar 2009, tenzij anders vermeld. Genormaliseerd Bij de opzet van het onderzoek wordt bij enkele indicatoren rekening gehouden met de omvang van de universiteit gemeten in hoeveelheid full time equivalent wetenschappelijk personeel. Dit betreft de volgende indicatoren; vermeldingen in landelijke dagbladen, optredens op radio en televisie, STW‐onderzoeken, baten werk in opdracht van derden en aangevraagde octrooien. Wegingsfactoren Bij de Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking 2011 is zoveel mogelijk gekozen voor een gelijkmatige verdeling van belang over de verschillende componenten. Wanneer hiervan is afgeweken wordt dit bij de indicator vermeld. Er zijn gevoeligheidsanalyses uitgevoerd die de indruk van een stabiele ranking bevestigden. Universiteiten en Universitair Medisch Centra als één geheel Gezien de verwevenheid tussen Universitair Medische Centra en Universiteiten worden deze in het onderzoek voor wat betreft onderwijs en onderzoek beschouwd als één entiteit. De overall valorisatieranking 5
De Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking is de som van de prestaties die universiteiten leveren in hun rol als communicerende, ondernemende of samenwerkende universiteit. Bronnen Het onderzoek is uitgevoerd op basis van openbare bronnen waaronder (a) de jaarverslagen van de universiteiten, universitair medische centra, NWO en STW (b) informatie van TTI’s, MTI’s, TechnoPartner en NL Octrooicentrum en (c) databases van CWTS, LexisNexis en Beeld en Geluid.
6
Conclusies 1. Het onderzoek voor de Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking is voor een groot
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
deel gebaseerd op informatie die door de universiteiten zelf is gecommuniceerd via jaarverslagen, jaarrekeningen en hun websites. Opvallend is dat bijna zonder uitzondering door de universiteiten zelf nauwelijks informatie wordt gegeven over hun valorisatieprestaties. Niet over het aantal start‐ups en spin‐offs, de omvang van eerder gestarte ondernemingen, aantal aangevraagde, verleende en beheerde octrooien, co‐patenten en royalty‐inkomsten uit licentieovereenkomsten. Zeker met oog op de al jaren lopende discussie over de kennisparadox, waarbij de overheid zich afvraagt waarom het ons als land niet lukt om onze hoogwaardige kennis om te zetten in economische toegevoegde waarde, is dit zeer opmerkelijk te noemen. Bij het onderzoek kwam naar voren dat elke universiteit in Nederland op zijn eigen manier omgaat met valorisatie en op zijn eigen manier valorisatie ondersteunende processen en instrumenten heeft ingericht. Uitzondering hierop zijn de Centers of Entrepreneurships die soms door enkele universiteiten gezamenlijk zijn vormgegeven. In combinatie met het ontbreken van goede valorisatie‐resultaten‐ rapportage doet dit vermoeden dat op het gebied van valorisatie universiteiten onderling nog veel van elkaar kunnen leren en er winst valt te behalen door valorisatie‐expertise uit te wisselen. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat er niet één universiteit is die in alle drie de valorisatierollen uitblinkt. Universiteiten blijken niet automatisch goed of slecht zijn in alle drie de valoriserende rollen. Zo blijkt een goed samenwerkende universiteit niet automatisch ook sterk te zijn in het leveren van een bijdrage aan het publieke debat of ondernemerschap te stimuleren. De universiteit die overall het best scoort in valorisatie is de Technische Universiteit Delft. Dit is tevens de universiteit die het meest uitblinkt in het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap. De Universiteit van Tilburg is de best communicerende universiteit. De Technische Universiteit Eindhoven is de universiteit die het meest samenwerkt met bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven. De Universiteit van Utrecht is in absolute zin het meest succesvol in het aantrekken inkomsten uit werk voor derden. De baten werk in opdracht van derden exclusief NWO en KNAW gelden bedroegen in 2009: 189 miljoen euro. De Universiteit van Amsterdam spande in absolute zin de kroon in het meest deelnemen aan het publieke debat. De universiteit samen met het AMC werd 2445 keer vermeld in landelijke dagbladen in 2009. Afgezet tegen de hoeveelheid wetenschappelijk personeel behaalt de UvA hiermee de 2e plaats als Communicerende Universiteit. De TU Delft heeft over de periode 2003‐2007 in absolute zin de meeste octrooien aangevraagd, in totaal 157. Waar de technische universiteiten doorgaans valorisatie‐lijstjes domineren is in deze ranking te zien dat dit alleen het geval is in de rol van samenwerkende universiteit terwijl bij de even valoriserende rollen als ondernemende en communicerende universiteit dit niet zo is.
7
Eindstand Valorisatieranking 2,50 Ondernemende Samenwerkende Communicerende 2,00
1,50
1,00
0,50
0,00 TUD
UVA
WUR
EUR
UVT
TUD
UVA
UT
WUR
UU
EUR
TUE
UVT
UT
RU
UU
RUG
TUE
RU
RUG
De Ondernemende Universiteit
Onder
1,00
0,59
0,47
0,75
0,21
0,62
0,57
0,56
0,43
0,37
De Samenwerkende Universiteit
Same
0,98
0,63
0,88
0,64
0,55
0,87
0,79
1,00
0,65
0,74
De Communicerende Universiteit
Comm
0,28
0,93
0,66
0,55
1,00
0,24
0,35
0,06
0,48
0,37
2,26
2,15
2,00
1,94
1,75
1,72
1,71
1,62
1,55
1,48
+
8
Resultaten per Valorisatie-rol DE ONDERNEMENDE UNIVERSITEIT Octrooien Onderwijs Instrumenten
100 90
Octrooien Onderwijs
80
Instrumenten
70 60 50 40 30 20 10 0 TUD
Wegingsfactor 30 35 35 100
30 35 23 88
EUR
12 33 22 67
UT
8 16 30 54
UVA
12 7 33 52
9
UU
14 10 27 50
TUE
UL
WUR
UM
RU
13 11 25 49
15 8 20 43
10 11 20 41
6 15 18 39
7 4 27 38
DE SAMENWERKENDE UNIVERSITEIT
90 Gezamenlijke publicaties en STW onderzoeken
80
Deelname in samenwerkingsverbanden Baten werk iov derden
70
60
50
40
30
20
10
0
Wegingsfactor Gezamenlijke publicaties en STW onderzoeken 30 Deelname in samenwerkingsverbanden 30 Baten werk iov derden 40 100
TUE
TUD
WUR
30 23 32 85
27 25 32 84
19 16 40 75
10
UT
25 18 30 74
UU
10 20 38 68
RUG
11 23 30 63
UM
12 18 28 58
RU
9 16 31 55
EUR
10 16 28 54
UVA
7 21 26 54
DE COMMUNICERENDE UNIVERSITEIT 100
Radio en Televisie Dagbladen
Radio en Televisie Dagbladen 80
60
40
20
0 UVT
Wegingsfactor 50 50 100
EUR RU RUG TUD TUE UL UM UT UU UVA UVT VU WUR
50 50 100
UVA
46 47 93
WUR
34 32 66
EUR
24 31 55
Erasmus Universiteit Rotterdam Radboud Universiteit Nijmegen Rijksuniversiteit Groningen Technische Universiteit Delft Technische Universiteit Eindhoven Universiteit Leiden Universiteit Maastricht Universiteit Twente Universiteit Utrecht Universiteit van Amsterdam Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Wageningen University
11
VU
RU
RUG
21 28 49
25 23 48
18 19 37
UL
19 17 36
UU
TUD
17 18 35
14 14 28
Indicatoren Valorisatieranking 2011
DE ONDERNEMENDE UNIVERSITEIT A. Hoeveelheid onderwijs in ondernemerschap voor medewerker en student Wegingsfactor: 35% Indicator OA1: Aanwezigheid opleiding ondernemerschap voor studenten en medewerkers. Achtergrond: Het aantal opleidingen ondernemerschap is een graadmeter voor de mate waarin een universiteit ondernemerschap stimuleert en faciliteert. Minors, Masters, losse cursussen voor studenten en trainingen voor personeel zijn meegenomen. Bron: Agentschap NL – NL Innovatie – Collegejaar 2009/2010 B. Beschikbaarheid instrumenten ter stimulering/ondersteuning ondernemerschap Wegingsfactor: 35% Indicator OB2: Aanwezigheid incubator(s) Achtergrond: Een universiteit kan ondernemerschap stimuleren door ondernemende studenten en medewerkers te faciliteren met een incubator. In dit onderzoek wordt onder een incubator verstaan een bedrijfsverzamelgebouw met gelijksoortige bedrijfjes dat startende ondernemers laagdrempelig kantoorruimte biedt in combinatie met begeleiding en een relatienetwerk. In het onderzoek is gekeken naar de aanwezigheid van een incubator waarbij de universiteit direct betrokken is. Bronnen: Jaarverslagen universiteiten, websites Indicator OB3: Aanwezigheid pre‐seed capital Achtergrond: In veel gevallen is in de opstartfase van een nieuwe onderneming een kapitaalbehoefte voor het dekken van de opstartkosten. Banken financieren deze prille fase doorgaans niet. Een universiteit kan een helpende hand bieden door ervoor te zorgen dat voor studenten en medewerkers die een nieuw bedrijf willen starten een ‘pre‐seed capital’ regeling beschikbaar is. In dit onderzoek is gekeken naar de aanwezigheid van pre‐seed capital regelingen waarbij de universiteit betrokken is of een initiërende rol heeft gespeeld. Bronnen: Jaarverslagen universiteiten, websites Indicator OB4: Aanwezigheid seed capital Achtergrond: Bij jonge ondernemingen die nog in de Research & Development‐fase zitten en nog geen omzet hebben uit verkoop is er vaak een kapitaalbehoefte. Een universiteit kan haar start‐ups/spin‐offs ondersteunen door ervoor te zorgen dat er ‘seed capital’ beschikbaar is. In dit onderzoek is gekeken naar de aanwezigheid van seed capital regelingen waarbij de universiteit betrokken is of een initiërende rol heeft gespeeld. Bronnen: Jaarverslagen universiteiten, websites Indicator OB5: Aanwezigheid en omvang van Science Parks Achtergrond: De aanwezigheid en omvang van een Science Park is een indicator voor de mate waarin de universiteit lokaal ondernemerschap aanjaagt. In het onderzoek zijn die Science Parken meegenomen waar de universiteit een
12
Bronnen:
duidelijke aanwezigheid heeft en is de omvang gemeten in de mate van bedrijvigheid. Rapport “Fysieke investeringsopgaven voor campussen van nationaal belang” Buck Consultants International, November 2009
Indicator OB6: Aanwezigheid Centre of Entrepreneurship Achtergrond: Een Centre of Entrepreneurship is een afdeling, programma of samenwerkingsverband dat zich exclusief richt op het stimuleren, trainen en onderwijzen van ondernemerschap binnen de universiteit. Bronnen: Jaarverslagen universiteiten, websites Indicator OB7: Aanwezigheid van een ondernemersprijs/startersprijs Achtergrond: Het organiseren van een startersprijs of ondernemersprijs voor studenten en / of medewerkers van de universiteit is een middel in het stimuleren van ondernemerschap Bronnen: Jaarverslagen universiteiten, websites C. Aantal aangevraagde octrooien Wegingsfactor: 30% Indicator OC8: Aantal aangevraagde octrooien per wetenschappelijk medewerker Achtergrond: Het gemiddeld aantal octrooien dat wordt aangevraagd per wetenschappelijk medewerker is een indicatie van de intentie die een universiteit heeft in de vercommercialisering van R&D resultaten. In het onderzoek zijn de octrooiaanvragen van de universiteiten zelf meegenomen over de periode 2003‐2007. Betrouwbare cijfers van 2008 of 2009 zijn nog niet publiekelijk bekend vanwege de (verlengde) geheimhoudingsperiode. Bron: NL Octrooicentrum
13
DE SAMENWERKENDE UNIVERSITEIT A. Baten werk in opdracht van derden Wegingsfactor: 40% Indicator SA1: Baten werk i.o.v. derden per wetenschapper (excl. NWO/KNAW) Achtergrond: De hoeveelheid inkomsten die een universiteit haalt uit werk voor derden is een indicator voor de mate waarin een universiteit samenwerkt met overheid, bedrijfsleven en instellingen. In het onderzoek is uitgegaan van geconsolideerde cijfers van de universiteiten waarin ook de inkomsten van participaties zijn meegenomen waarin universiteiten een beslissend zeggenschap hebben. Dit betekent dat bij de meeste universiteiten met een universitair medisch centrum ook de inkomsten uit onderzoek hiervan zijn meegenomen. De UvA en VU vormen hierop een uitzondering en hebben de inkomsten van het universitair medisch centrum niet meegenomen in hun geconsolideerde cijfers. Voor het AMC en het VUMC zijn derde en vierde geldstroom baten uit onderzoeksprojecten voor derden uit hun eigen jaarverslagen genomen. NWO gelden en inkomsten van KNAW zijn buiten beschouwing gelaten aangezien er voor het grootste deel hiervan geldt dat er geen relatie is tussen de hoogte van de gelden en de mate van samenwerking. Hoewel inkomsten uit STW onderzoeken hier een uitzondering op vormen zijn ook deze niet meegenomen bij deze indicator. Het aantal STW onderzoeken is als aparte indicator opgenomen in dit onderzoek. Dit is een belangrijke indicator van de valorisatieranking en is daardoor bovengemiddeld zwaar meegenomen met een wegingspercentage van 40%. Bronnen: Jaarverslagen en financiële jaarrekeningen universiteiten en universitair medisch centra, Jaarverslag NWO B. Deelname in samenwerkingsverbanden Wegingsfactor: 30% Indicator SB2: Hoeveelheid TTI’s en MTI's waarin geparticipeerd wordt Achtergrond: De hoeveelheid deelnemingen aan Technologische en Maatschappelijke Topinstituten is een indicator voor de mate van samenwerken van een universiteit met bedrijven, overheid en non‐profit instellingen. Bronnen: Websites Topinstituten, websites Indicator SB3: Participatie aan SKE consortia Achtergrond: In het Subsidieprogramma KennisExploitatie (SKE) werken universiteiten in consortia samen met onder meer bedrijfsleven, regionale ontwikkelbedrijven en andere kennisinstellingen om technostarters te faciliteren. Deelname aan SKE is een indicator voor de mate de een universiteit samenwerkt met o.m. gevestigd bedrijfsleven, technostarters, andere kennisinstellingen en regionale ontwikkelbedrijven. Bron: NL Agentschap, website technopartner
14
C. Gezamenlijke publicaties en STWonderzoeken Wegingsfactor: 30% Indicator SC4: De hoeveelheid gezamenlijke publicaties i.v.t. het totaal aantal publicaties Achtergrond: Het aantal publicaties dat een universiteit samen met het bedrijfsleven heeft gepubliceerd is een indicator voor de mate van samenwerking tussen universiteit en het bedrijfsleven. In het onderzoek zijn het aantal gezamenlijke publicaties met bedrijfsleven meegenomen dat is afgezet tegen het totaal aantal publicaties in de periode 2006‐2008 Bron: University‐Industry Research Cooperation Scoreboard 2011, CWTS Indicator SC5: Aantal STW onderzoeken per wetenschapper Achtergrond: STW onderzoeken bestaan uit een wetenschappelijke component en een utilisatie component, waarin wordt samengewerkt met gebruikers. Het gemiddeld aantal gehonoreerde STW onderzoeken per wetenschappelijk medewerker is een indicator voor de mate waarin een universiteit samenwerkt met bedrijfsleven. Bron: Jaarverslag STW 2009
15
DE COMMUNICERENDE UNIVERSITEIT Indicator C1: Aantal vermeldingen in landelijke dagbladen Wegingsfactor: 50% Achtergrond: Het aantal vermeldingen van de universiteitsnaam in landelijke dagbladen geeft een indicatie van hoe vaak universiteiten in het nieuws zijn. Het aantal vermeldingen in dagbladen per wetenschappelijke medewerker is een indicator van de mate waarin een universiteit kennis deelt met de maatschappij. In het onderzoek is uitgegaan van de meest gangbare benaming voor elke universiteit. Bron: LexisNexis database Indicator C2: Aantal vermeldingen op Radio en Televisie (publieke omroepen) Wegingsfactor: 50% Achtergrond: Het aantal optredens van medewerkers van een universiteit op radio en televisie is een indicatie van de mate waarin de universiteit zijn kennis deelt met de maatschappij. Het gemiddeld aantal vermeldingen van de universiteitsnaam per wetenschappelijke medewerker in de uitzendingen van de publieke omroepen is een indicator voor de mate waarin een universiteit kennis deelt. In het onderzoek is uitgegaan van de meest gangbare benaming voor elke universiteit. Bron: Beeld en Geluid
16
WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL Facor : Achtergrond:
Bronnen:
Hoeveelheid wetenschappelijk personeel Bij een aantal indicatoren is rekening gehouden met de omvang van de kennisinstelling gemeten in totaal full time equivalent wetenschappelijk personeel. Dit zijn de indicatoren: aangevraagde octrooien, baten werk in opdracht van derden, STW onderzoeken, vermeldingen in landelijke dagbladen en optredens op radio en televisie. Jaarverslagen en websites van universiteiten en universitair medisch centra
17
18
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
UVA
VU
EUR
UU
RU
UVT
RUG
Aantal vermeldingen in landelijke dagbladen
UL
WUR
TUD
Bijlage 1:Absoluut aantal vermeldingen in landelijke dagbladen.
19
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
UU
VU
TUD
EUR
RUG
RU
UVA
UL
TUE
Baten werk in opdracht van derden excl. NWO‐ en KNAW‐gelden (mln euro)
WUR
Bijlage 2:Hoeveelheid baten werk in opdracht van derden – NWO/KNAW
20
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
TUD
UU
UL
EUR
UVA
TUE
RU
Aantal aangevraagde octrooien 2003‐2007
VU
WUR
UT
Bijlage 3:Absoluut aantal octrooiaanvragen tussen 2003 en 2007