Delen
Delen Beheernota PWN 2003-2012 Tekst
Noordhollands Duinreservaat - Kennemerduinen en Kraansvlak - en overige natuurgebieden PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland juni 2003
Twee boekwerkjes. Eén beheernota. De vorm ervan weerspiegelt de kern van onze beleidsvisie 2003 – 2012. Delen & Genieten, dat zijn de hoofdlijnen. De waardevolle natuurgebieden die we beheren, willen we met elkaar delen. Zodat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten. In ‘Delen’ leest u waar we voor staan. Hoe we onze omgeving als ‘deelgenoot’ bij het beheer willen betrekken. Want naast de natuur vormt de beleving van onze bezoekers de legitimatie voor alles wat we doen. Daarom ook zijn de beelden van het deel ‘Genieten’ steeds in de achtergrond aanwezig.
Inhoud
Managementsamenvatting
7
Hoofdstuk 1
Delen en genieten: werken aan balans voor natuur en recreant
17
Hoofdstuk 2
De duinen: onmisbare functies en onschatbare waarden
21
Hoofdstuk 3
De kerngedachte: deelgenoten
38
Hoofdstuk 4
Natuurbeheer voor natuur en natuurbeleving
42
Hoofdstuk 5
Samen genieten en kiezen voor de natuur
57
Hoofdstuk 6
Zonering: ruimte voor natuur, ruimte voor mensen
63
Hoofdstuk 7
Deelgenoten maken vraagt inzet van mensen en middelen
71
Hoofdstuk 8
Kennemerduinen en Kraansvlak
77
Bijlagen
87
Financieel kader Beheernota 2003-2012
88
Notitie verloop en resultaat interactief proces
90
Tabel: Terreinen in beheer bij PWN per 1-1-2002
110
Kaarten 1- 6
113
Managementsamenvatting Deze managementsamenvatting is een beknopte weergave van de inhoud van de ’Beheernota 2003-2012 Noordhollands Duinreservaat, Kennemerduinen, Kraansvlak en overige gebieden’. Voor volledige informatie, argumentatie en achtergronden verwijzen we naar de volledige tekst van de beheernota ‘Delen en Genieten’ Delen en genieten: werken aan balans
beheer van het duingebied als natuurgebied; ● daarbij passende vormen van recreatie. De Beheernota 2003-2012 bevat onze visie op en beleidskeuzes voor de invulling van deze opdracht in de komende tien jaar. ●
voor natuur en recreant
De Noord-Hollandse duinen van Zandvoort tot Bergen zijn voor een groot deel eigendom van de provincie NoordHolland. De provincie heeft met PWN een langjarige beheerovereenkomst (tot 2040) afgesloten, met als opdracht te zorgen voor: ● een betrouwbare en veilige drinkwatervoorziening;
Het motto van de Nota is ‘Delen en Genieten’: omdat wij graag zien dat zoveel mogelijk mensen van het duingebied kunnen genieten, willen wij de gebieden met elkaar delen. Bepalend voor onze visie en keuzes is het streven naar een voortdurende balans tussen beschermen en delen, beheren en genieten.
Om onze doelen te bereiken, kiezen we voor: ● een zo natuurlijk mogelijke manier van beheren; ● rustige, natuurgerichte recreatievormen; ● zonering als instrument om een zo duidelijk mogelijke verdeling in ‘ruimte voor natuur’ en ‘ruimte voor mensen’ te realiseren. De Beheernota bevat alleen hoofdlijnen; in afzonderlijke gebiedsvisies gaan we die gedetailleerd en concreet uitwerken.
In Zuid-Kennemerland zijn we medebeheerder van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. De gezamenlijke
7
beheerders en overheden, verenigd in
De duinen: onmisbare functies en
Daarnaast zijn het Noordhollands
het Overlegorgaan van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, hebben voor het Park een gezamenlijk plan opgesteld. De hoofdlijnen uit dit Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park ZuidKennemerland 2003-2012, die specifiek betrekking hebben op onze terreinen in Zuid-Kennemerland, zijn als apart onderdeel opgenomen in de Beheernota.
onschatbare waarden
Duinreservaat (met 4 miljoen bezoeken per jaar) en het Nationaal Park ZuidKennemerland (met 2 miljoen bezoekers per jaar) belangrijke recreatiegebieden.
We laten zien waar we voor staan en we wegen de inbreng uit onze omgeving serieus mee bij het maken van keuzes.
8
De Beheernota 2003-2012 is bestemd voor iedereen die, op welke manier dan ook, een band heeft met de duinen.
Behoud van de waarden en optimale afstemming van de vier functies van de duinen - waterwinning, kustverdediging, natuur en recreatie - vormen voortdurend aanwezige randvoorwaarden voor ons beleid. De duinen zijn als natuurgebied uniek. De natuur- en landschapswaarden zijn hoog, zowel nationaal als internationaal gezien. Alle duingebieden die wij beheren, vallen onder de EU-Habitatrichtlijn. Als een van de belangrijkste aaneengesloten natuurgebieden in Noord-Holland vormen ze een onmisbaar onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Samenwerking met andere organisaties
Realisatie van onze beleidsdoelen kan alleen in samenwerking met andere natuur- en milieuorganisaties, gemeenten, water- en recreatieschappen en alle overige maatschappelijke en belangenorganisaties. Concreet betekent dat: ● we gaan de samenwerking met gemeenten en recreatieschappen intensiveren;
●
●
●
we gaan diverse onderdelen van de beheernota samen met Landschap Noord-Holland handen en voeten geven; samen met Landschap Noord-Holland, de recreatieschappen, het Gooisch Natuurreservaat en Gemeentewaterleidingen Amsterdam gaan we werken aan versterking van de betrokkenheid bij burgers; bij beheervraagstukken laten we ons adviseren door een Commissie Advies Duinbeheer, wat tevens een communicatiekanaal opent met universiteiten, onderzoeksinstellingen en collegabeheerders.
Natuurbeheer voor natuur en
in de toekomst inderdaad verschillende
natuurbeleving
ontwikkelingsstadia van ecosystemen te zien zullen zijn in de duinen.
In het grootste deel van de terreinen kiezen we voor (voortzetting van) een zo natuurlijk mogelijke manier van beheren. Het streefbeeld is een landschap waarin stuivend zand, wind, water, (specifieke) flora en fauna het aanzien bepalen en waarin alle stadia van een compleet duinsysteem aanwezig zijn. Nieuwe duinvorming op gang brengen door verstuiving, is dé manier om de motor van een natuurlijk duinecosysteem weer aan de gang te krijgen. We zetten het beleid van natuurontwikkelingsprojecten voort, maar in een iets gematigder tempo en vanzelfsprekend in overleg met de omgeving. Daarmee bereiken we dat er
Bij het naaldbosbeheer kiezen we voor omvorming naar natuurlijker loofbos. Kaalkap komt alleen in aanmerking bij zwaarwegende argumenten en in overleg met de omgeving. Op plaatsen waar dankzij het vroegere agrarische gebruik waardevolle begroeiingen voorkomen (zoals de duingraslanden rond de zeedorpen) kiezen we voor beschermende of herstelmaatregelen. Bij Landgoed Marquette kiezen we voor instandhouding van het geheel van nauw met elkaar samenhangende cultuurhistorische waarden en natuurwaarden.
9
Herstel van het natuurlijke grondwaterniveau blijft structureel aandacht vragen. Concrete aandachtspunten zijn: ● het vinden van oplossingen - samen met betrokken partijen voor verdroging van de duinen door de vele grondwaterwinningen van de agrarische bedrijven naast de duinen; ● waar mogelijk maatregelen treffen om neerslag/grondwater vast te houden in de duinen; ● monitoring van het verloop van de grondwaterstand in het duinterrein, zodat we te verwachten problemen tijdig aan de betrokken partijen kunnen melden en kunnen helpen om samen met de provincie, gemeenten en/of waterschappen een oplossing te zoeken voor overtollig afstromend water.
10
Bij het faunabeheer volgen we het provinciaal beleid en hanteren we het uitgangspunt ‘niet ingrijpen, tenzij’. We kiezen voor uitbreiding van begrazing met koeien, schapen of paarden, waarbij we het te begrazen oppervlak mede afstemmen op het mogelijke herstel van de konijnenstand. Voor
het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is samen met de andere beheerders gekozen voor integrale begrazing, met uitzondering van onder andere de natuurspeelterreinen, de campings en zwemplas ’t Wed. Aandacht voor (provinciaal, nationaal en internationaal) beschermde en bedreigde soorten is een belangrijk onderdeel van ons beheer. We geven actieve steun aan het streven naar meer verbindingen tussen natuurgebieden. Evaluerend, signalerend en projectmatig onderzoek moet ons in staat stellen ons beleid te onderbouwen met feiten en cijfers.
Recreatiebeheer: samen genieten en kiezen voor de natuur
Deze vier doelgroepen willen we zo
We kiezen voor natuurgerichte, rustige recreatievormen en het opvangen van de autonome groei van het aantal bezoekers in de regio. In grote lijnen onderscheiden we vier categorieën bezoekers die globaal eenzelfde soort beleving zoeken: ● wandelaars en fietsers - zij genieten vooral van rust en ruimte, waarbij sommigen specifiek op zoek gaan naar stilte en vrijheid; ● gezinnen met kinderen - bij hen ligt de nadruk op het lijfelijk en zintuiglijk ontdekken van de natuur door spelen, ravotten, avonturen beleven en op ontdekking gaan; ● bezoekers die komen trimmen of paardrijden - zij beleven de toegevoegde waarde van de duinnatuur vooral via mogelijkheden om lekker actief bezig te zijn; ● vrijwilligers - die vanuit een heel andere invalshoek (helpen bij beheer of onderzoek) genieten van de mogelijkheden om actief bezig te zijn.
optimaal mogelijk de beleving bieden waarvoor ze de duinen bezoeken. Dit geldt ook voor minder validen en visueel gehandicapten die tot deze doelgroepen behoren. We kiezen er niet voor de autonome groei in andere vormen van buitenrecreatie (zoals motorcrossen, golfen, ultralight of deltavliegen) op te vangen. Zonering: ruimte voor natuur, ruimte voor mensen
We gaan zonering inzetten als instrument om te komen tot een optimale verdeling van ‘ruimte voor mensen’ en ‘ruimte voor natuur’.
11
12
We kiezen voor een beperkt aantal ‘hoofdentrees’ waar de recreatie zich concentreert. Opties voor de inrichting daarvan zijn bijvoorbeeld parkeermogelijkheden voor fiets en auto, een natuurspeelterrein, faciliteiten voor trimmers, startpunten voor (lange en korte) wandel- en fietsroutes, startpunt voor excursies met de boswachter, informatiezuilen, mogelijk een bescheiden horecavoorziening (waarbij we zoveel mogelijk aansluiten bij al bestaande horeca). Naast de hoofdentrees handhaven we de tientallen kleinere ingangen in het Noordhollands Duinreservaat vrijwel allemaal. In de open duingebieden geven we prioriteit aan ‘ruimte voor de natuur’. Ten behoeve van zowel zeldzame en
bedreigde soorten als liefhebbers van natuur, rust, ruimte en stilte. Langs de kust streven we naar een aansluitende strandzonering, met een duidelijk onderscheid tussen rustige en drukke stranden. In de zones rondom de zeedorpen kiezen we voor instandhouding van het karakteristieke landschap en de specifieke manier waarop dorpsbewoners de omringende duinen van oudsher gebruiken. De infrastructuur moet de zonering ondersteunen en onderlinge hinder voorkomen. Omdat fietsers en wandelaars in het Noordhollands Duinreservaat vaak dezelfde verharde paden gebruiken, krijgt dit aspect in dit deel van de terreinen specifieke aandacht.
We gaan een klankbordgroep van betrokkenen instellen, dat ons hierbij kan adviseren. Deze groep kan ook de komende jaren, en ook bij andere inrichtings- en beheervraagstukken, een belangrijke adviserende rol vervullen. Met hetzelfde doel gaat het Nationaal Park Zuid-Kennemerland een gebruikersgroep in het leven roepen.
Voorbeelden van andere onderwerpen die we in overleg met belanghebbenden nader gaan uitwerken zijn: ● uitbreiding van de mogelijkheden voor mensen met lichamelijke of visuele beperkingen; ● de locatie en inrichting van uitzichtpunten; ● bij sneeuw open te stellen hellingen;
●
●
●
klantvriendelijke bebording, ook specifiek voor minder validen; speciale wandelroutes voor slechtzienden en informatie in braille; het aanwijzen van hondenlosloopplaatsen in het Noordhollands Duinreservaat.
In onze terreinen in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland zetten we het bestaande beleid voort: hier zijn honden van oudsher uitsluitend toegestaan op enkele aangegeven plaatsen conform afspraken in het Overlegorgaan. In het Noordhollands Duinreservaat denken we voor het fietsen op de onverharde paden, met name door moun-
tainbikers, aan een zonering in tijd en
Kwaliteit voorop bij de grootste
ruimte. Er ligt een uitgewerkt voorstel voor een proefregeling voor een jaar en een evaluatie van het resultaat. Een mountainbikebaan is geen wenselijke optie. We zouden daarmee regionaal slechts een zeer beperkte groep bedienen en het heeft een aanzuigende werking op mountainbikers van elders.
kampeergastheer van Nederland.
In het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is het van oudsher niet toegestaan op onverharde paden te fietsen dan wel te mountainbiken. Samen met de omringende partners gaan we de ecologische en recreatieve verbindingen verder ontwikkelen.
Het belangrijkste beleidsvoornemen voor de Kennemer Duincampings is verbetering van de kwaliteit van het aanbod. De financiële relatie tussen PWN en de Kennemer Duincampings zal volledig transparant zijn. Voor Kennemer Duincamping Bakkum zijn de verbeterplannen overeengekomen in een gezamenlijk planproces. Het beleid om de huisjes in De Nollen en ’t Woud te concentreren in één vallei van De Nollen zetten we voort. Waar in onze gebieden woningen vrijkomen, onderzoeken we of die een functie als recreatiewoning kunnen krijgen.
13
14
Deelgenoten maken vraagt om inzet van mensen en middelen
De boswachters krijgen hierbij een
We gaan zowel particulieren als bedrijven en andere organisaties nadrukkelijk óók uitnodigen voor samenwerkingsvormen die het behoud van de natuur financieel ondersteunen. Bijvoorbeeld via een ledenorganisatie, die we samen met Landschap Noord-Holland willen starten en die we willen verbreden met andere partners, zoals natuur- en beheerorganisaties en recreatieschappen. Ook denken we hierbij aan sponsoring als samenwerkingsvorm.
belangrijke taak als gastheer en ambassadeur: ze vertellen over het terrein en lichten onze visie en beleidskeuzes toe. Voor de uitvoering van beheertaken is het ‘Greenteam’ (team, gericht op uitvoering van beheertaken) opgericht. Via dit team kunnen bedrijven, organisaties en mensen uit bijvoorbeeld zorg- en andere instellingen bij de beheerwerkzaamheden worden betrokken. Op deze manier kan een bijdrage worden geleverd aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Mensen die deelgenoot zijn, hebben een speciale, duurzame band met de natuur. Om dat te bereiken, moeten we: ● duidelijk(er) laten zien waar we voor staan; ● zichtbaar aanwezig zijn als ‘natuur- en recreatiebeheerder PWN’; ● ons zo open en toegankelijk mogelijk opstellen; ● aangeven dat wij met financiële bijdragen een extra inspanning voor de natuur kunnen leveren.
Bezoekerscentrum De Hoep krijgt de komende jaren een bredere functie, onder andere als belangrijk onderdeel
van de hier te realiseren hoofdentree. Het zal het startpunt zijn van excursies én het beschikt over expositieruimte en vergaderruimtes. We gaan onderzoeken hoe we inkomsten kunnen genereren voor een rendabele exploitatie. We denken daarbij aan het creëren van vergaderaccommodaties en het uitbreiden/aanpassen van de winkel en de ontvangstruimte voor bezoekers. Landschap Noord-Holland en PWN hebben het initiatief genomen om samen met de andere natuurbeschemingsorganisaties en de recreatieschappen in Noord-Holland één ‘groen loket’ te ontwikkelen, dat fungeert als centrale, neutrale entree naar informatie
over alle mogelijkheden voor natuurbeleving en buitenrecreatie in NoordHolland. Dat kan bijvoorbeeld een website zijn, maar ook een agenda in magazinevorm. In 2003 start het eerste pilotproject. Bedrijven en organisaties benaderen we als een groeimarkt voor diverse vormen van samenwerking, bijvoorbeeld via concrete invullingen van ‘maatschappelijk ondernemen’. Ook ‘vergaderen in het groen’ is een concept met interessante mogelijkheden. Net zoals het aanbieden van jaarkaarten en belevingsproducten in volume, bijvoorbeeld als ‘natuurgeschenk’ voor relaties. Vooralsnog handhaven we de entree-
heffing en daarmee de duinkaart in het Noordhollands Duinreservaat. Veel bezoekers uit de regio hebben ons laten weten dat zeer op prijs te stellen. Wel gaan we op termijn onderzoeken of afschaffing van entreeheffing mogelijk is. Dit dient dan te zijn gekoppeld aan de ledenorganisatie met andere NoordHollandse natuurbeheerders en het aanboren van andere alternatieve bronnen om de noodzakelijke inkomsten te genereren. In de door ons beheerde terreinen in Zuid-Kennemerland ondersteunen we het streven van de gezamenlijke beheerders naar een uniformere toegangsregeling voor het gehele Nationaal Park Zuid-Kennemerland. In overeenstemming met het rijksbeleid
15
voor Nationale Parken overwegen wij de entreeheffing per 1 januari 2004 af te schaffen.
16
Hoofdstuk 1
Delen en genieten: werken aan balans voor natuur en recreant De Noord-Hollandse duinen van Zandvoort tot Bergen zijn voor
duinen een rol bij de kustverdediging en
De duinen vervullen diverse, soms
een groot gedeelte eigendom van de provincie Noord-Holland.
hebben ze een zeer belangrijke functie als recreatiegebied. Om de waarde en de functies van de duinen ook in de toekomst te waarborgen, kiest PWN nadrukkelijk voor het zo optimaal mogelijk afstemmen van de vier functies van de duinen: kustverdediging, waterwinning, natuur en recreatie. Die vormen de legitimatie voor alles wat we doen.
tegenstrijdige functies. Diverse partijen hebben er, op allerlei manieren, belang bij dat de duinen die functies blijven vervullen. Dat maakt de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de duinnatuur per definitie tot een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarnaast hebben we te maken met enkele voortdurend aanwezige randvoorwaarden: ● instandhouding van de functies en waarden van de duinen; ● uitvoering, c.q. handhaving van nationale en internationale wetten en richtlijnen.
De provincie heeft PWN gevraagd het beheer van deze gebieden op zich te nemen, met als opdracht te zorgen voor: ● een betrouwbare en veilige drinkwatervoorziening; ● beheer van het duingebied als natuurgebied; ● daarbij passende vormen van recreatie.
De Noord-Hollandse duingebieden zijn van oudsher van cruciaal belang voor de waterwinning. Hoewel de waterwinning duidelijk invloed had op de duinen, wat onder andere leidde tot verdroging, droeg hun grote belang voor de drinkwatervoorziening ook bij aan het instandhouden van het relatief ongerepte karakter van de duinen. Daardoor vormen ze nu nog steeds een van de belangrijkste Nederlandse natuurgebieden. Daarnaast spelen de
Onze visie en keuzes, in grote lijnen
In deze Beheernota 2003-2012 leggen we onze visie en beleidskeuzes ten aanzien van natuur en recreatie neer. Daarmee geven we in grote lijnen aan hoe we onze beheeropdracht de komende tien jaar gaan invullen.
De uitgangssituatie en ontwikkelingen die medebepalend zijn voor de invulling
17
van onze beheeropdracht, zetten we uiteen in hoofdstuk 2. De hoofdlijn in ons toekomstige beleid is ‘delen en genieten’: de duingebieden moeten we met elkaar delen, opdat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten. Deze beleidslijn hebben we in een interactief proces met onze omgeving verder uitgewerkt vanuit de kerngedachte ‘deelgenoten’. In hoofdstuk 3 lichten we dit nader toe. We moeten de gebieden met elkaar delen, zodat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten.
18
Om onze natuurdoelen te realiseren, kiezen we voor een ecosysteemgerichte aanpak en een zo natuurlijk mogelijke
manier van beheren Beheermaatregelen
wensen van het merendeel van onze
die zijn gericht op bescherming, blijven beperkt tot die gebieden waar dit de enige mogelijkheid is om specifieke natuur- of cultuurhistorische waarden in stand te houden, zoals rond de zeedorpen en bij het landgoed Marquette. In hoofdstuk 4 beschrijven we dit uitvoeriger. In ons totale natuur- en recreatiebeleid streven we naar een optimale balans voor natuur en recreant. Daarom kiezen we voor rustige, natuurgerichte recreatievormen en voor zonering als instrument om een zo duidelijk mogelijke verdeling in ‘ruimte voor natuur’ en ‘ruimte voor mensen’ te realiseren. Hoofdstuk 5 laat zien dat we met die keuzes optimaal tegemoetkomen aan de
bezoekers. In hoofdstuk 6 werken we het zoneringsconcept nader uit. Hoofdstuk 7 tenslotte, laat zien hoe we met mensen en middelen, initiatieven en activiteiten gaan werken aan het doel dat onze omgeving zich daadwerkelijk deelgenoot voelt. Het streven naar een voortdurende balans tussen beschermen en delen, beheren en genieten, bepaalt onze visie en keuzes.
Voor mensen, met mensen
De meeste gebieden die wij beheren, zijn eigendom van de Provincie NoordHolland. Kaart 1 en het overzicht (tabel 1) in de bijlage laten zien om
welke gebieden het precies gaat. Met de Provincie hebben we een beheerovereenkomst die loopt tot 2040 en eens in de tien jaar moeten we, in overleg met de provincie, een beheernota opstellen. Nu is dat dus de Beheernota 2003-2012. Hierin geven wij aan hoe wij de komende periode van tien jaar onze beheertaak gaan uitvoeren: wat onze beleidsuitgangspunten en doelstellingen zijn. De Beheernota 2003-2012 is niet alleen bestemd voor onze opdrachtgever, maar ook voor iedereen die, op welke manier dan ook, een band heeft met de duinen. Zodat iedereen zich op de hoogte kan stellen van onze toekomstplannen. En kan zien hoe PWN omgaat met de inbreng vanuit de omgeving. In deze nota verwoorden we onze visie op hoofdlijnen voor de komende tien jaar. Die vormt de basis om in samenwerking en samenspraak met onze omgeving te realiseren wat ons voor ogen staat.
We laten zien waar we voor staan en we wegen de inbreng uit onze omgeving serieus mee bij het maken van keuzes.
De uitwerking
De hoofdlijnen uit deze Beheernota 2003-2012 werken we gedetailleerd en concreet uit in ‘gebiedsvisies’. Deze regionale gebiedsplannen gaan over: ● terreindeel Midden en terreindeel Noord (het zuidelijke, respectievelijk het noordelijke deel van het Noordhollands Duinreservaat plus enkele kleinere natuurgebieden in die regio); ● de Kennemerduinen en het Kraansvlak. 19
20
Zuid-Kennemerland: een apart
het Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
onderdeel
Park Zuid-Kennemerland 2003-2012 op. De hoofdlijnen daaruit, die specifiek betrekking hebben op onze terreinen in Zuid-Kennemerland, zijn als apart onderdeel opgenomen in deze Nota.
die het ter kennisneming aanbieden aan de Statencommissie van Milieu, Water en Groen. In deze commissie wordt desgevraagd een nadere toelichting gegeven.
In Zuid-Kennemerland zijn we medebeheerder van het Nationaal Park ZuidKennemerland. Het park beslaat 3800 ha en met 1800 ha is PWN hier de grootste terreinbeheerder. Alle betrokken partijen (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de gemeenten Velsen, Bloemendaal, Haarlem, Zandvoort, een aantal particuliere eigenaren, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de provincie Noord-Holland en PWN) zijn verenigd in het Overlegorgaan van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Dit orgaan stelt, in een vergelijkbaar maar afzonderlijk interactief proces met de omgeving,
De Beheernota bevat alleen hoofdlijnen; in afzonderlijke gebiedsvisies gaan we die gedetailleerd en concreet uitwerken.
In de beheerovereenkomst tussen provincie Noord-Holland en PWN is vastgelegd dat jaarlijks schriftelijk verslag over het beheer van de gebieden wordt gedaan aan de Raad van Commissarissen. Een exemplaar van dit verslag wordt gezonden aan
Hoofdstuk 2
De duinen: onmisbare functies en onschatbare waarden Instandhouding van de functies en de waarden van de duinen vormen voortdurend een randvoorwaarde voor het beheer-
buitenste rij duinen is daarbij meer ruimte ontstaan voor verstuivingen.
beleid van PWN. Ontwikkelingen in de terreinen en ontwikkelingen in de wereld om ons heen, die van invloed kunnen
Waterwinning: optimale ecologische
zijn op een van de vier functies van de duinen, zijn dan ook
inpassing
medebepalend voor de invulling van dat beleid.
De duinen zijn belangrijk voor de drinkwaterproductie, maar we winnen er zo min mogelijk natuurlijk grondwater. We gebruiken voorgezuiverd oppervlaktewater dat we op natuurlijke wijze in de duinbodem laten lopen. Als dit water na enkele weken weer uit de bodem wordt opgepompt, is het bacterie- en virusvrij. Het water ondergaat deze behandeling via speciaal daarvoor aangelegde plassen in zogenaamde infiltratiegebieden. In het Noordhollands Duinreservaat liggen twee van zulke gebieden. De afgelopen
Kustverdediging: meer ruimte voor dynamiek
De buitenste rij duinen, het strand en de vooroever van de zee hebben een belangrijke functie bij de kustverdediging. Ook bij een veranderend klimaat moeten ze voldoende bescherming bieden tegen de zee. Over het beheer is afgesproken dat de rijksoverheid de kustlijn op zijn plaats vasthoudt; zo nodig met extra zand. Op bepaalde plaatsen in de
jaren zijn deze volgens ecologische principes zo natuurlijk mogelijk ingepast in de omgeving. De oevers lopen nu flauwer af en de plassen zijn hier en daar ondieper gemaakt. Verder hebben we enkele eilanden gecreëerd en de aanvoerroute van het water verlengd; die loopt nu onder andere door moerassen. Deze ‘Open Infiltratie Nieuwe Stijl’ levert hogere natuurwaarden op. We zullen jaarlijks de oevers maaien om de bedreigde planten van de natte duinvalleien te laten terugkeren. Ook in de Kennemerduinen is de grondwaterwinning nu gestaakt (nadat er samen met gemeenten, waterschap en provincie maatregelen waren getroffen om overlast zoveel mogelijk te voorkomen). In het
21
ongeveer de helft van alle Nederlandse
afgelopen beheerperiode in oppervlak
ondanks bedreigingen
broedvogels er vertegenwoordigd. Verder huisvesten de duinen bijzondere (korst)mossen, slakken, amfibieën, reptielen, vlinders, mieren, sprinkhanen, libellen, bijen, wespen, kevers en andere insecten, zoogdieren en paddenstoelen. Sommige daarvan zijn niet heel karakteristiek voor de duinen, andere juist wel, en er zijn ook veel zeldzame of zelfs bedreigde soorten bij. Zo’n tweehonderd van alle soorten die hier voorkomen, staan op de landelijke Rode Lijsten van met uitsterven bedreigde planten en dieren.
De duinnatuur is buitengewoon gevarieerd en rijk. We vinden er ongeveer 60% van alle Nederlandse plantensoorten. Ook is
Zowel de natte milieus als de (begraasde) zeedorpenlandschappen zijn de
toegenomen en de ontwikkeling van beider flora geeft de laatste jaren reden tot optimisme. Het bosbeheer heeft een voor broedvogels aantrekkelijke structuurrijkdom opgeleverd. Er is een trend ingezet van langzame kolonisatie en uitbreiding van dieren en planten die kenmerkend zijn voor oudere bossen, zoals roofvogels, boomkruiper en de grote bonte specht (zie figuur 1 en 2). De planten en dieren van de zeer schrale, zure milieus daarentegen blijven ons zorgen baren. Door verzuring, luchtverontreiniging en onvoldoende dynamiek zal hier vooralsnog geen herstel optreden. Verder constateren we dat de duinen de laatste decennia steeds verder dichtgroei-
Noordhollands Duinreservaat en de Kennemerduinen ligt, diep en veilig verborgen onder het duinzand, een natuurlijke watervoorraad. Bij calamiteiten, bijvoorbeeld als het oppervlaktewater zó verontreinigd raakt dat het tijdelijk onbruikbaar is, kunnen we die voorraad aanspreken. Bij calamiteiten is er, dankzij de duinen, toch nog voor twee tot drie maanden genoeg drinkwater.
Natuur: positieve verwachtingen,
22
en met struiken en ruige begroeiing. Dat is het gevolg van ingrepen in het verleden (vooral bedoeld om het duin vast te leggen of in cultuur te brengen), luchtverontreiniging en konijnenziekten. De konijnenstand is gedecimeerd door een epidemie van de virusziekte VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom zie ook figuur 9). Dat heeft direct en indirect grote invloed op dieren, planten en verstuivingen. Die invloed is negatief voor vogels die in konijnenholen broeden - zoals bergeend en tapuit en voor de dieren die het meest kenmerkend zijn voor de duinen. Die laatste zijn namelijk afhankelijk van kaal, onbegroeid zand en (zeer) lage kruidenvegetaties. Doordat hun aantal afneemt, raken ze ook steeds meer van elkaar geïsoleerd en neemt de kans op uitsterven en inteelt toe. Dynamisch duinbeheer in de vorm van verstuivingen helpt om de neergaande lijn in positieve richting om te buigen. Het ontbreken van konijnen werkt voor sommige vogels positief. Soorten zoals graspieper en sprinkhaanzanger profiteren
van de ruige begroeiing met gras en struiken. Door ziekte nam het aantal konijnen enorm af en dat heeft grote gevolgen.
De vossenstand lijkt zich op een relatief hoog niveau te stabiliseren (zie ook figuur 10). De combinatie van te weinig konijnen, meer roofvogels, relatief veel vossen en de toegenomen recreatie heeft geleid tot een forse afname van het aantal kwetsbare op de grond broedende vogels van het open duin (zie figuur 3).
23
Figuur 1: Aantal broedparen roofvogels 1982 11
Vóór 1990 waren roofvogels als broedvogel zeldzaam in het Noordhollands Duinreservaat. Daarna veranderde dat spectaculair. Dat is het gevolg van het
1988 23
ouder worden van het bos waardoor het gebied geschikter werd, in combinatie met een herstel van de roofvogelstand in oostelijk Nederland, dankzij het verbod op pesticiden zoals DDT. De torenvalk broedt vrijwel uitsluitend in het tuinbouwgebied aan de binnenduinrand en is dan
1994 49 1995 46
ook niet opgenomen in de grafiek. Op de boomvalk na zijn vrijwel alle soorten
1996 49
roofvogels toegenomen.
1997 49 1998 65 1999 70 2000 68 2001 72
Figuur 2: Bosvogels 1982 68
Illustratief voor de positieve ontwikkeling van het bos zijn de aantallen broedparen van twee bosvogels: boomkruiper en grote bonte specht. De afgelopen twintig jaar zijn die fors gestegen. Andere
1988 217
holenbroeders, zoals koolmees, pimpelmees en glanskopmees, profiteren mee van de sterke toename van de grote bonte specht, want die zorgt voor veel uitgehakte broedholtes en dus veel broedgelegenheid voor die soorten.
1993 224
2000 475
Figuur 3: Grote grondbroeders 1987 370
Bergeend, patrijs, scholekster, kievit en wulp zijn vogels die op de grond of in konijnenholen broeden. Hun aantallen zijn de afgelopen vijftien jaar sterk teruggelopen. Waarschijnlijk is dat het gevolg van een complex van factoren: de aanwezigheid van natuurlijke
1993 288
vijanden zoals vos, havik en buizerd, de toegenomen recreatiedruk en vergrassing door gebrek aan konijnen (begrazing). Bergeenden zijn extra zwaar getroffen omdat ze in konijnenholen broeden. 2000 120
26
Figuur 3: Grote grondbroeders 1987 370
Bergeend, patrijs, scholekster, kievit en wulp zijn vogels die op de grond of in konijnenholen broeden. Hun aantallen zijn de afgelopen vijftien jaar sterk teruggelopen. Waarschijnlijk is dat het gevolg van een complex van factoren: de aanwezigheid van natuurlijke
1993 288
vijanden zoals vos, havik en buizerd, de toegenomen recreatiedruk en vergrassing door gebrek aan konijnen (begrazing). Bergeenden zijn extra zwaar getroffen omdat ze in konijnenholen broeden. 2000 120
26
Op diverse plaatsen hebben we omstandigheden gecreëerd waarin het milieu van vochtige, voedselarme duinvalleien zich kan herstellen. De begroeiing van dit milieu is heel waardevol, maar door een combinatie van voedselverrijking van de bodem (door vroegere landbouw) en verdroging (door waterwinning, onttrekking van water voor landbouw in de binnenduinrand en verdamping via dennenbossen) is die op veel plaatsen verdwenen. Om herstel mogelijk te maken, hebben we de te voedselrijke bovenlaag verwijderd tot op de vochtige ondergrond. De nieuwe vochtige duin-valleien beslaan in totaal tientallen hectaren. De natuurlijke processen die hier tot ontwikkeling komen, en het soms onverwacht snelle herstel van de waarde-
volle flora en fauna, dragen erg veel bij aan een gevarieerde natuurbeleving. Nieuwe vochtige duinvalleien zorgen voor meer variatie en natuurbeleving.
In de afgelopen beheerperiode zijn projecten gerealiseerd zoals het Nieuwe Land, Wei van Brasser, Starrevlak en Gravedal in het Noordhollands Duinreservaat, Groot Olmen en een cluster natuurontwikkelingsprojecten rondom het Vogelmeer in de Kennemerduinen en het Verlaten Veld in het Kraansvlak. Verder hebben we zwemplas ’t Wed in de Kennemerduinen op een zo natuurlijk mogelijke manier weer veiliger en aantrekkelijker gemaakt voor onze bezoekers.
Het klimaat vertoont de laatste jaren een trend van aanzienlijk meer regen in de winter. Als die doorzet, neemt het oppervlak nat duinmilieu ‘vanzelf’ verder toe. Om de natuur hiervan optimaal te laten profiteren, moeten we deze trend ondersteunen met extra beheerinspanningen. De voorspelling dat zich vaker zwaardere stormen zullen voordoen, is gunstig voor het dynamisch duinbeheer. Daardoor zullen meer spontane verstuivingen ontstaan, zowel in de zeereep als in de rest van het duin. We verwachten de komende tien jaar grote ecologische veranderingen.
27
In de afgelopen beheerperiode is het door ons beheerde terrein uitgebreid met het Engelse Veld bij Bergen (ca. 12 ha), de Noordduinen bij Zandvoort (ca. 70 ha), de Kennemerduinen in Zuid-Kennemerland (1253 ha), het Rolandsduin ten Zuiden van Wijk aan Zee (ca. 6 ha) en het Tussenduin bij Heemskerk (ca. 28 ha). De landgoederen in Zuid-Kennemerland (ca. 110 ha) zijn in 1997 in beheer overgedragen aan Landschap Noord-Holland.
28
Alle door PWN beheerde duinen vallen onder de Europese Habitatrichtlijn (zie kaart 5 in de bijlagen). Daarnaast vormen ze een onmisbaar onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
De duinnatuur speelt bovendien een belangrijke rol in beleidsconcepten en plannen van landelijke en regionale overheden (Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur en Robuuste Verbindingen, de Groen Blauwe Visie op het zuidelijk deel van Noord-Holland en diverse streek- en bestemmingsplannen). Daar moeten we rekening mee houden. Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland behoort, net als de andere nationale parken, tot de kerngebieden van de EHS. Het vormt zelfs een van de visitekaartjes daarvan. Alle nationale parken tezamen vormen een stelsel waarin de grote ecosystemen van ons land
optimaal zijn vertegenwoordigd. Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland maakt daarmee deel uit van de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Dit is richtinggevend voor het beleid van de gezamenlijke beheerders en geeft een impuls aan de verbetering van de regionale ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast hebben de Europese Habitatrichtlijn, het Biodiversiteitsverdrag en andere richtlijnen eveneens consequenties voor het natuurbeheer in het park. De belangstelling voor groen en natuurbeheer neemt toe, zowel bij het publiek als bij de politiek. Dat juichen we toe. We verwachten hiervan steun bij ons streven naar een optimaal evenwicht tus-
sen ‘natuur om de natuur’ en ‘natuur voor mensen’, in samenspraak met alle belangstellenden en belanghebbenden, van burger tot hoogste bestuurder. Recreatie: behoefte blijft groeien
In het gebied dat aan de duinen grenst, de noordwestelijke flank van de Randstad, is de afgelopen jaren veel gebouwd en de bevolking is flink gegroeid. De voorzieningen voor openluchtrecreatie en buitensport zijn niet gelijk opgegaan met die groei. Er zijn weliswaar recreatiegebieden bijgekomen, zoals Spaarnwoude en Geestmerambacht, maar dat is niet genoeg. Temeer omdat steeds meer mensen zich bij voorkeur buiten ontspannen en willen wandelen, fietsen, zwemmen, golfen, skeeleren, skateboarden, skelteren, zweefvliegen, kamperen, mountainbiken, picknicken, struinen met de hond en noem maar op. De belangstelling voor openluchtrecreatie in de duinen houdt gelijke tred met deze ontwikkeling. Mensen
komen in de duinen wandelen, fietsen,
Zuid-Kennemerland bedraagt dit aantal
sporten, paardrijden en spelen, en genieten daarbij allemaal op hun eigen manier van de natuur, de rust, de ruimte, de stilte, de vrijheid. Veel regiobewoners beschouwen het duingebied als hun achtertuin en sommige van hen komen er zelfs elke dag wel even.
ook nog altijd 590, tegen 225 in het Nationaal Park De Hoge Veluwe! (zie figuur 4 en 5.) De ligging tegen de Randstad van beide duingebieden - en de toegankelijkheid van het Noordhollands Duinreservaat met z’n talloze fiets- en wandelpaden - dragen daar beslist aan bij. De mensen die de Noord-Hollandse duinen bezoeken, wonen in overgrote meerderheid op minder dan tien kilometer afstand. Van alle bezoekers komt maar liefst driekwart speciaal voor rust, ruimte, stilte en ongerepte natuur. Zo’n 15 tot 20% combineert de natuurbeleving met zijn favoriete sport: veelal trimmen, racefietsen en mountainbiken. Voor ongeveer 7% staan de gezelligheid
In de Randstad blijft de behoefte aan buitenrecreatie groeien.
Het aantal bezoeken aan het Noordhollands Duinreservaat weerspiegelt deze ontwikkeling. Met gemiddeld 750 bezoeken per hectare per jaar is dit een van de meest bezochte natuurgebieden van Nederland. In het Nationaal Park
29
en /of speelmogelijkheden voor de kinderen voorop. Tweederde van de bezoekers ervaart onze duingebieden meestal als rustig (zie figuur 6). De zondag daarentegen ervaart men vaak als niet rustig. Met de groei van het aantal bezoekers neemt ook de onderlinge hinder toe. In het Noordhollands Duinreservaat heeft 41% van de mensen wel eens last van anderen. Mountainbikers en racefietsers (32%) en (loslopende) honden (8 %) worden daarbij het vaakst genoemd (zie figuur 7 en 8).
30
Bezoekers waarderen onze duinen vooral
Onze beleidskeuzes en inrichtingsmaat-
om de rust, ruimte, stilte, ongereptheid en
regelen spelen in op deze ontwikkelingen. In de volgende hoofdstukken werken we dit uit.
natuur.
Het aantal Randstadbewoners dat voor rustige vormen van recreatie de duinen opzoekt, zal de komende jaren blijven groeien. Dat komt door de toename van stedelijke uitbreidingen, maar meer nog door autonome ontwikkelingen: ● mensen krijgen meer vrije tijd; ● de vergrijzing maakt dat meer mensen door de week gaan recreëren; ● de toegenomen druk(te) in het dagelijks leven, waardoor veel mensen meer behoefte hebben aan rust, natuurbeleving en een gevoel van vrijheid.
Figuur 4: Totaal aantal bezoeken per jaar PWN-duingebied 6.000.000
Gemeten in totaal aantal bezoeken per jaar steken de door PWN beheerde duingebieden met kop en schouders
Eredivisie voetbal seizoen 2001-2002 4.700.000
uit boven veel andere Nederlandse natuur- en recreatiegebieden. Zelfs de
Efteling 3.100.000
300 voetbalwedstrijden in de Eredivisie trokken in het seizoen 2001-2002 minder bezoek.
Nationaal Park Veluwezoom 2.000.000
Recreatiegebied Spaarnewoude 2.000.000
duingebied Meijendel bij Den Haag 1.000.000
Amsterdamse Waterleidingduinen
700.000
Figuur 5: Bezoekfrequentie per hectare per jaar Schiermonnikoog
60
Het Noordhollands Duinreservaat en het aangrenzende Staatsbosbeheergebied Schoorlse Duinen behoren tot de vaakst
Amsterdamse Waterleidingduinen 211
bezochte natuurgebieden van Nederland. Het aantal bezoeken per hectare per jaar is er bijvoorbeeld drie keer hoger dan in
Nationaal Park de Hoge Veluwe 225
de Amsterdamse Waterleidingduinen of het Nationaal Park de Hoge Veluwe.
natuurgebieden 300 Terschelling
duingebied Meijendel bij Den Haag 430
Nationaal Park 590 Zuid-Kennemerland
Noordhollands 750 Duinreservaat
Figuur 6: Beleving recreatiedruk
Op de vraag of ze het duin als druk, normaal of rustig gebied ervaren, antwoordde tweederde van de bezoekers van het Noordhollands Duinreservaat en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland
rustig
65
%
normaal
26
%
9
%
dat ze het doorgaans als rustig beleven. Het ls opvallend dat de ervaring dat het erg druk is, zich beperkt tot zondagen en dagen met mooi weer. Terwijl het toch om de drukst bezochte natuur- en recreatiegebieden van Nederland gaat.
druk
Figuur 7: Onderlinge hinder: bezoekers Noordhollands Duinreservaat (NHD)
37
%
Onderzoek onder recreanten laat zien dat 41% van de bezoekers aan het Noordhollands Duinreservaat wel eens overlast ondervindt van andere bezoekers. In het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is dit 34%. 4 soms vaak
Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK)
31
%
3
%
%
Figuur 8: Onderlinge hinder: recreatievormen Bezoekers ervaren de meeste hinder van
mountainbikers/racefietsers
mountainbikers, racefietsers en honden.
33
%
23
%
6
%
6
%
8
%
5
%
4
%
7
%
3
%
4
%
10
%
13
%
In het Noordhollands Duinreservaat (NHD) is dit effect wat sterker aanwezig, omdat
gewone fietsers
het Nationaal Park Zuid-Kennemerland deels gescheiden fietspaden heeft, terwijl men in het NHD overal mag fietsen. De
honden
restgroep bestaat uit categorieën zoals individuele hardlopers, auto’s en jongeren. (Honden zijn in het NPZK niet toegestaan.
groepen hardlopers
In het NHD zijn honden, mits aangelijnd, welkom.) wandelaars
Noordhollands Duinreservaat (NHD) Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK)
rest
36
Cultuurhistorie, aardkundige en archeologische waarden:
het huidige duinlandschap werd
heel bijzonder en zelfs uniek
gevormd. Dit goed verborgen bodemarchief is vrijwel onaangetast bewaard gebleven en heeft daardoor grote archeologische waarde.
In de gebieden die wij beheren vinden we veel gave duinvormen waarin de ontstaansgeschiedenis van het landschap is vastgelegd en goed bewaard is gebleven. Deze aardkundige waarden zijn heel bijzonder en zelfs uniek in Europa. Daarnaast hebben in het landschap zowel grootschalige pogingen om duingebied te ontginnen als kleinschalige agrarische bedrijvigheid hun sporen achtergelaten, in zowel positieve als negatieve zin. Het zeedorpenlandschap is daarbij qua natuurwaarden en cultuurhistorisch bijzonder waardevol. In Nederland is veruit het grootste oppervlak van dit landschapstype te vinden in de Noord-Hollandse duinen. Ook landgoed Marquette, het Krengenbos en het hakhoutbosje Lugtenakkers hebben grote cultuurhistorische waarde. Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is vanwege zijn grote cultuurhistorische belang in zijn geheel aangewezen als Belvédèregebied. Diep onder het duinzand vinden we ook nog verrassend veel sporen van de mensen die hier woonden en werkten voordat
De Kennemer Duincampings en huisjesterrein De Nollen: aangepaste bedrijfsvoering
De afgelopen periode hebben we diverse stappen gezet om de bedrijfsvoering op de Kennemer Duincampings nauwer te laten aansluiten bij hun bijzondere ligging en karakter. De campings gebruiken groene stroom en er worden uitsluitend bomen en struiken aangeplant die hier van nature ook voorkomen. Dat ze in elk opzicht zo milieubewust mogelijk werken,
blijkt verder uit de toekenning - eind 2001 - van de gouden milieubarometer van de Recron voor De Lakens, Geversduin en de Berenweide en een zilveren milieubarometer voor Bakkum. Kennemer Duincampings de Lakens en Geversduin hebben inmiddels het ANWB 4-sterrenniveau. Dit is goed voor de recreant en de rentabiliteit van de terreinen.
37
Hoofdstuk 3
De kerngedachte: deelgenoten De duinen vervullen diverse, soms tegenstrijdige functies.
nadat we vele partijen hebben gehoord
En voor zonering als instrument om de
Deze gebieden beheren is dan ook geen kwestie van kiezen
en met hen hebben overlegd. Dit interactieve proces onderstreepte nog eens dat we, bij alles wat we doen, steeds de balans moeten zoeken tussen beschermen en delen, beheren en genieten. We zijn dan ook voortdurend actief in een spanningsveld.
ruimte optimaal in te richten voor natuur en recreant. De behoefte aan rustige en op natuurbeleving gerichte recreatievormen blijft de komende tijd groot en onze terreinen zijn er uitermate geschikt voor. Ook als we het bezien op de schaal van geheel Noord-Holland - en een eventuele provinciale recreatiezonering - lenen de duinen zich bij uitstek voor het beleven van rust, ruimte, stilte en ongerepte natuur. Zonering van onze terreinen is nodig om de grootste recreatiedruk daar te concentreren waar de draagkracht van de natuurwaarden het grootst is. En om onderlinge hinder van diverse recreatievormen zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast willen we een
of delen: het één doen en ‘dus’ het andere laten. Daarvoor zijn er teveel eisen en wensen, visies en standpunten, mogelijkheden en varianten, burgers en overheden die rekening moeten houden met elkaar.
38
Beleid maken voor de toekomst van het Noordhollands Duinreservaat betekent met elkaar kiezen én delen: creatieve oplossingen zoeken en adequate beslissingen nemen. Als deelgenoten met een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De twee delen waaruit het woord ‘deelgenoten’ bestaat, beschrijven bovendien exact waar het om gaat: delen en genieten. Onze visie op het beheer van het Noordhollands Duinreservaat in de komende tien jaar hebben we vastgesteld
PWN wil de unieke duinnatuur beschermen en ontwikkelen, maar ook met elkaar delen, zodat mensen ervan kunnen genieten.
We streven naar een optimale balans tussen natuur en recreant. Daarbij kiezen we voor een zo natuurlijk mogelijke manier van beheren en rustige, op natuurbeleving gerichte recreatievormen.
kwalitatief hoogwaardig resultaat neerzetten tegen een zo laag mogelijke prijs. Samen met onze omgeving willen we oplossingen zoeken en realiseren wat ons gezamenlijk voor ogen staat.
We proberen iedereen die een band heeft met de duinen bij het beheer te betrekken en aansluiting te zoeken bij hun wensen. Zo willen we samen met onze omgeving bezoekers, bewoners, belangengroeperingen, ambtenaren en bestuurders - oplossingen zoeken en realiseren wat ons gezamenlijk voor ogen staat. Om op die manier een ieders betrokkenheid bij en respect voor de duinen te vergroten en draagvlak voor het beheer te creëren.
Daarvoor is het ook nodig dat PWN zich-
van de duinen, het strand en de aangren-
zelf beter zichtbaar maakt; als aanbieder van water én als deskundige partij die meestuurt waar het om natuur en recreatie gaat. Temeer omdat wij op het gebied van natuur en natuurgerichte recreatie in de loop der tijd heel veel specifieke deskundigheid hebben verworven, die in steeds bredere kring erkenning krijgt.
zende gebieden. Bewoners van de noordwestflank van de Randstad vinden hier alles wat ze zoeken. In de duinen kunnen ze terecht voor - intensieve en extensieve - op natuur en natuurbeleving gerichte recreatie. Elders in de regio zijn zoveel andere mogelijkheden voor openluchtrecreatie aanwezig dat iedereen in de eigen specifieke recreatiebehoefte kan voorzien. Hetzelfde geldt voor het strand, waar een duidelijke scheiding is tussen rustige en drukkere gedeelten.
Wij willen de omgeving tot deelgenoot maken bij alles wat we doen.
Samen willen we, als echte deelgenoten, in 2012 het doel gerealiseerd hebben van deze Beheernota. In dat toekomstbeeld zien we grote aantallen mensen genieten van de recreatiemogelijkheden
Mogelijkheden om buiten, in de natuur, te recreëren vormen een even gewild als schaars goed, waar we met elkaar zorgvuldig mee moeten omgaan.
39
De kerngedachte ‘deelgenoten’ passen we ook toe op de samenwerking met andere natuur- en milieuorganisaties, gemeenten, water- en recreatieschappen en alle overige maatschappelijke en belangenorganisaties. We zoeken die samenwerking actief; om beleidsdoelen te realiseren en/of omdat het gewoon efficiënter is. We nemen deel aan het Natuurbeheerdersoverleg dat zich richt op het ontwikkelen en beïnvloeden van beleid, onder andere door het opstellen van een gezamenlijke visie op natuur en landschap in 2025.
lijke projecten in het achterland. Bijvoorbeeld om: ● de ecologische verbindingszones tussen duinen en polders te versterken; ● de recreatieve infrastructuur (vooral wandel- en fietspaden) te verbeteren (door tijdige afstemming en het goed op elkaar laten aansluiten van wegen en paden); ● een regionale recreatiezonering tot stand te brengen, waarin plaats is voor alle vormen van openluchtrecreatie. We gaan doelen realiseren door samen met anderen de schouders eronder te zetten.
40
De samenwerking met gemeenten en recreatieschappen gaan we intensiveren. Daarbij denken we vooral aan gezamen-
Diverse onderdelen van de Beheernota zullen we samen met Landschap Noord-
Holland handen en voeten geven. We hebben onder andere samen het initiatief genomen om één groen loket te creëren waar bezoekers alle informatie kunnen halen over natuur en recreatie in Noord-Holland. In 2003 presenteren we een eerste resultaat van deze samenwerking, waar ook onze andere partners uit het Natuurbeheerdersoverleg aan deelnemen. (Zie ook hoofdstuk 7). Verder stemmen we onderzoek onderling af en wisselen we mensen uit. Op praktisch niveau zijn we bezig met een natuurgids en een gezamenlijke kledinglijn. Daarnaast willen we met Landschap NoordHolland werken aan het versterken van de betrokkenheid van mensen bij het beheer; onder andere door het opzetten
van een brede klantenorganisatie. Behalve met Landschap Noord-Holland willen we dit samen met recreatieschappen en andere natuur-beschermingsorganisaties - zoals het Gooisch Natuurreservaat en Gemeentewaterleidingen Amsterdam - verder uitwerken.
adviezen over zaken die wij aan de commissie voorleggen enerzijds en contacten met universiteiten, onderzoeksinstellingen en collega-beheerders anderzijds. Ook universiteiten, onderzoeksinstellingen en collega-beheerders maken we graag tot deelgenoot.
Bij beheervraagstukken laten we ons adviseren door een Commissie Advies Duinbeheer onder voorzitterschap van professor J. Verstraten van de Universiteit van Amsterdam. Een deel van de commissieleden is actief in de wetenschappelijke wereld, andere leden voegen daar praktijkervaring met natuurbeheer- en recreatievraagstukken aan toe. Zo verzekeren we ons van deskundige
41
Hoofdstuk 4
Natuurbeheer voor natuur en natuurbeleving Het doel van ons natuurbeheer is duurzaam behoud, herstel
bevorderen we:
Met dit beheer creëren we geschikte
en ontwikkeling van de natuurwaarden. Dit geldt voor zowel
●
verstuiving (dynamisch duinbeheer); ● vernatting (onder meer door natuurontwikkelingsprojecten met als doel vochtige valleien te herstellen); ● de omvorming van naaldbos naar natuurlijk duinbos; ● en zonodig passen we begrazing door grote grazers toe. Daarbij hangt de omvang van het te begrazen oppervlak af van ontwikkelingen in de konijnenstand. Als dat nodig is om waardevolle gemeenschappen te behouden, gaan we in de vochtige duinvalleien lokaal door met maaien en plaggen. Temeer omdat deze locaties ook fungeren als zaadbron van vochtige valleisoorten in het duin.
omstandigheden voor de duinecosystemen: natuurlijke gemeenschappen van planten en dieren in een bepaald leefmilieu waarin ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Zo kunnen de meest waardevolle natuurwaarden ontstaan en zich handhaven. Deze aanpak heeft bovendien als groot voordeel dat veel mensen een dergelijke ‘wilde’ natuur aantrekkelijk vinden.
de duinen als de overige natuurgebieden die we beheren.
42
Om dit doel te bereiken, kiezen we in het grootste deel (ca 80%) van het Noordhollands Duinreservaat voor een ecosysteemgerichte aanpak en een zo natuurlijk mogelijke manier van beheren. Natuurlijke processen in het duin krijgen daarbij zoveel mogelijk de ruimte en zonodig treffen we maatregelen om die processen weer op gang te brengen. Dat laatste doen we in ca. 4% van het procesmatig beheerde gebied. In de beheerpraktijk komt dit erop neer dat we in deze terreinen hoofdzakelijk ‘niets doen’. Om de motor van het natuurlijke proces weer op gang te brengen,
Bezoekers beleven de dynamiek en variëteit van natuurlijke ecosystemen meer als ‘wilde’ natuur.
We kunnen de natuur niet overal op deze manier beheren. Soms ontbreekt
de ruimte: alleen grootschalige natuur kan voldoende kracht ontwikkelen om het systeem doeltreffend en duurzaam in stand te houden. Verder zijn er plaatsen waar dankzij het vroegere agrarische gebruik waardevolle begroeiingen voorkomen, zoals de duingraslanden rond de zeedorpen. Deze begroeiing komt voor op een kleine 20% van het Noordhollands Duinreservaat en in de nabijheid van de vroegere bewoningskernen. In die gebieden kiezen we voor beschermende of herstelmaatregelen, zoals begrazing, kleinschalig gebruik van duinlandjes door dorpsbewoners en - op een enkele plaats - betreding buiten de paden.
We beseffen dat het een grote uitdaging is, maar toch nemen we het graag op ons om te zorgen dat de duinen in 2012 het volgende beeld laten zien. Er is dan veel robuuste, ongestoorde natuur die zichzelf in stand houdt. In het gevarieerde landschap komen unieke aantallen kenmerkende, zeldzame en bedreigde soorten voor. Ook schuwere dieren hebben er nog volop de ruimte. De grootste stromen bezoekers zijn geconcentreerd rondom hoofdentrees die veelal grenzen aan de bossen. Naarmate men zich daar verder vandaan begeeft, neemt de drukte af. Het verst er vandaan, in het open duin, ervaart men een gevoel van oernatuur, rust, ruimte en ongereptheid.
Er zijn natte valleien met een weelderige begroeiing en veel vogel- en insectenleven, maar ook verstuivingen waar de natuurlijke dynamiek nog volop aanwezig is. En hier en daar laat de natuur zien dat ook menselijke invloed soms verrijkend kan werken. Het streefbeeld: een landschap waarin stuivend zand, wind, water en specifieke flora en fauna het aanzien bepalen en waarin alle stadia van een compleet duinsysteem aanwezig zijn.
Met deze beleidskeuze geven we tevens optimaal invulling aan onze nationale en internationale (wettelijke) verplichtingen. Deze verplichtingen
43
vloeien onder andere voort uit de Europese Habitatrichtlijn. Daarin zijn bijzondere, zeldzame of bedreigde gebieden en soorten aangewezen als ‘aandachtsgebieden’, respectievelijk ‘aandachtssoorten’, die internationaal wettelijke bescherming genieten. Sommige leefgebieden, de zogenaamde prioritaire habitats, zijn zelfs op Europese schaal van betekenis. Kaart 5 in de bijlagen geeft een indruk van alle leefgebieden in de duinen waarvoor het beschermingsregime van de Habitatrichtlijn geldt. Wij voelen ons verantwoordelijk voor het duurzaam voortbestaan van leefgemeen-
44
schappen op de meest natuurlijke manier.
In principe houdt de natuur zichzelf in stand en ontwikkelt hij zich vanuit zijn eigen robuuste kracht. In het verleden is die kracht vaak getemd door menselijk ingrijpen. Eeuwenlang heeft men geprobeerd de duinen vruchtbaar te maken; onvoorspelbare natuurlijke dynamiek was daarbij ongewenst. Op plaatsen die zich daarvoor lenen, willen we die dynamiek graag weer de ruimte geven. Dan kan hij zich herstellen en weer de natuurlijke motor van een dynamisch landschap worden. Dat maakt de natuur sterker, zorgt voor de grootste soortenrijkdom én het draagt bij aan de natuurbeleving, in de vorm van ‘wilde natuur’.
Robuuste, ongestoorde natuur houdt zichzelf in stand en beschermt zeldzame en bedreigde soorten.
In overleg met de omgeving bekijken we zorgvuldig welke plaatsen zich lenen om verstuivingen, de natuurlijke motor van het dynamisch landschap, weer op gang te brengen. In het Noordhollands Duinreservaat treedt hier en daar nog spontane natuurlijke duinvorming op. Die willen we zoveel mogelijk de ruimte te geven; ook in zo groot mogelijke stukken van de zeereep. Daarom gaan we samen met het Hoogheemraadschap na waar we méér kilometers stuivende zeereep kunnen realiseren. Daarnaast zullen we dieper in het duin enkele
duinen opnieuw in beweging zetten. De locaties werken we uit in gebiedsvisies.
Een zo natuurlijk mogelijke manier van
van het dorp, streven we naar uitbrei-
beheren vraagt om bewuste keuzes.
We gaven het al aan in de beschrijving van ons doel: we streven naar een duinlandschap waarin alle fasen van duinvorming, elk met hun specifieke kenmerken, aanwezig zijn. Daarom gaan we door met ons op natuurontwikkeling gerichte beleid, waarbij vochtige valleien worden gerealiseerd, want dat is ecologisch succesvol. Maar grote projecten gaan we meer faseren in de tijd. Daarmee bereiken we dat er in de toekomst inderdaad verschillende ontwikkelingsstadia van ecosystemen te zien zullen zijn in de duinen.
Het aantal konijnen in de duinen is de afgelopen decennia enorm geslonken door twee grote epidemieën (zie figuur 9). Daarmee zijn we als beheerder onze belangrijkste en meest passende duinbegrazer bijna helemaal kwijtgeraakt. We missen hem vooral omdat begrazing van oudsher de natuurlijke processen, zoals verstuiving, ondersteunt. In een aantal gebieden, zoals de middenduingraslanden, zijn we gedwongen het konijn te vervangen door begrazing met koeien, schapen of paarden. In de omgeving van Egmond, bijvoorbeeld in het zeedorpenlandschap ten zuiden
ding van het begraasde gebied. Ook in andere gebiedsdelen sluiten we begrazing niet uit. Of we op den duur het Noordhollands Duinreservaat grotendeels - of zelfs helemaal - gaan begrazen, hangt af van de ontwikkeling van de konijnenstand. We missen het konijn, dat door twee grote epidemieën in aantal is gedecimeerd en zich maar moeizaam herstelt.
45
Figuur 9: Ontwikkeling konijnenstand in het Noordhollands Duinreservaat 1985 18 1986 14 1987 16
De figuur laat zonneklaar het effect zien van het uitbreken van de konijnenziekte
1988 14
VHS, die in korte tijd de konijnenstand 1989 20
decimeerde. Het geringe aantal konijnen is direct van invloed op de vegetatie in de duinen en indirect op karakteristieke duinvogels zoals de tapuit en de bergeend. Die broeden namelijk in konijnenholen.
uitbraak virusziekte
1990 18 1991 13 1992 11
De figuur laat de konijnenstand zien per kilometer telroute, een onderzoeksmethode die de ontwikkelingen in
1993
8
1994
7
1995
6
1996
5
1997
4
het aantal konijnen in de duinen goed weergeeft.
1998 3,8 1999 3,2 2000 3,4
Landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige of archeologische waarden zijn niet altijd zichtbaar aanwezig. Soms liggen ze letterlijk verborgen in het landschap. (Zie ook hoofdstuk 2.) We houden daar rekening mee als we plannen maken waar graafwerk aan te pas komt. Verder gaan we samen met andere partijen op dit gebied een gezamenlijk, zo doeltreffend mogelijk beleid ontwikkelen. En we houden bij onze eigen afwegingen ook rekening met de richtlijnen die de diverse overheden ten aanzien hiervan hanteren. We gaan gerichter aandacht geven aan de aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden.
Vooral rondom landgoederen en in de duingraslanden rond de zeedorpen zijn kenmerkende natuur- en cultuurhistorische waarden aanwezig. Die moeten we beschermen om ze in stand te houden. Anders worden ze vervangen door eentonige gras- en struikbegroeiingen. Om hier de soorten duurzaam
te laten overleven en de natuurbeleving duurzaam in stand te houden, treffen we maatregelen. Begrazing is zo’n maatregel. Landgoed Marquette benaderen we in ons beheerbeleid als één geheel van nauw met elkaar samenhangende cultuurhistorische waarden en natuurwaarden die we in stand willen houden. We zetten het bosbeheer voort, evenals het succesvolle weidevogelbeheer. We zorgen dat de hooilanden, met hun bijzondere geheel van soorten, in stand blijven. We werken aan schoon water door sloten te isoleren, zodat er alleen regen en grondwater in kan komen. Dat maakt een einde aan de vervuiling door de omringende intensieve landbouw. Onze deelname aan de
47
tewater dat we hebben aangevoerd)
sen in de duinen onnodig, zodat de omstandigheden voor de duinnatuur optimaal blijven.
naar te kijken.
weer terugwinnen (om er drinkwater van te maken). Door een zo natuurlijk mogelijk waterpeil te handhaven in onze infiltratiegebieden. En door zo weinig mogelijk natuurlijk duinwater te winnen.
Al decennia lang vormt de combinatie ‘water winnen en optimale omstandigheden voor de natuur creëren’ een van de beleidsspeerpunten van PWN. Met andere woorden: we zorgen dat de activiteiten in de infiltratiegebieden zo min mogelijk effect hebben op het omringende duingebied. Dat kunnen we bereiken door zo te werk te gaan dat we al het infiltratiewater (het oppervlak-
We zijn inmiddels een eind gevorderd met het realiseren van die doelen en die lijn willen we vasthouden. Ook bij een toekomstige groei van de vraag naar drinkwater. Daarom hebben we afspraken gemaakt met collegabedrijven. Zo zorgen we dat we onze gezamenlijke capaciteit maximaal benutten. Daarmee maken we uitbreiding van installaties voor waterwinning en van infiltratieplas-
herinrichting Heemskerk - Beverwijk moet er eveneens toe bijdragen dat we ons doel bereiken. Sloten met kraakhelder water en weiden vol bloemen, vlinders en vogels; een genot om
48
Een natuurlijk grondwaterpeil is belangrijk voor de natuur én voor de natuurbeleving.
Delen van het duingebied, onder andere de herstelde duinvalleien, zijn erg nat. Toch is Noord-Kennemerland nog altijd sterk verdroogd. De schijnbare vernatting van de laatste jaren is grotendeels veroorzaakt door de grote hoeveelheden regen van de laatste paar jaar. Herstel van het natuurlijke grondwaterniveau blijft dan ook structureel aandacht vragen. Een deel van de verdroging van de duinen wordt veroorzaakt door de vele
grondwaterwinningen van de agrarische bedrijven naast de duinen. Ook voor deze problematiek willen we samen met betrokken partijen naar oplossingen zoeken. Neerslag die niet kan worden opgeslagen in de bodem, stroomt voor een deel als grondwater af naar zee en de polders. Waar dat mogelijk is, treffen we maatregelen om grondwater vast te houden in de duinen. Bijvoorbeeld in de vorm van ‘hydrologische bufferzones’: gebieden waar we door technische maatregelen (zoals stuwtjes en damwanden) voorkomen dat het grondwater snel wegloopt via de binnenduinrand. Binnen het duingebied stijgt daardoor het grond-water, terwijl in de aangrenzende gebieden de overlast verminderd wordt. Hierbij werken we samen met de partijen die betrokken zijn bij de landinrichting BES (Bergen-Egmond-Schoorl). Waar het afstromen van overtollig water toch nog tot problemen leidt, helpen we om samen met Provincie, gemeenten en/of waterschappen een oplossing te zoeken. Daartoe gaan we het verloop van de grondwaterstand in het duinterrein monitoren. Bij te verwachten
problemen melden we dit tijdig aan de betrokken partijen. Op kansrijke plekken binnen het duingebied creëren wij omstandigheden waarin het milieu van vochtige duinvalleien zich kan herstellen. Vermindering van de sterke verdamping door dennenbossen bevordert het herstel van een natuurlijk grondwaterniveau.
Dennenbossen groeien van nature niet in de duinen, maar dragen vaak wel veel bij aan de natuurbeleving. Daar moeten we rekening mee houden. Ze spelen echter ook een rol bij de verdroging (doordat ze veel water verdampen)
49
50
en het plaatselijk tegenhouden van verstuiving. In dennenbossen op natuurlijke bosgroeiplaatsen gaan we dan ook door met het omvormen van dennenbos naar natuurlijk duinloofbos, dat minder water verdampt. Het uitvoeringstempo voor deze omvorming blijft zoals dat al decennia lang is: enkele tientallen hectaren per jaar. Uitzaaiing van dennen gaan we actief tegen en dennenbossen op onnatuurlijke plaatsen beheren we passief: we zorgen alleen dat ze zich niet uitzaaien, dat de veiligheid voor bezoekers is gewaarborgd en dat de overgang naar het omringende landschap een natuurlijker vorm krijgt (meestal is die nog al recht en kunstmatig). Kaalkap van naaldbos is uitsluitend
een optie bij zwaarwegende argumenten. Als we dit overwegen, bijvoorbeeld om op geschikte locaties de wind vrij spel te geven zodat verstuiving van het duin weer kansen krijgt, doen we dat in overleg met de omwonenden. In de loop der tijd heeft de mens planten en dieren het duingebied ingebracht die hier niet thuishoren. Sommige van deze ‘exoten’ verdwijnen vanzelf omdat ze niet bestand zijn tegen de dynamiek van de duinen. Andere verspreiden of vermeerderen zich zo snel dat ze het duinecosysteem verstoren of beschermde - natuurwaarden verdringen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Amerikaanse vogelkers en zich uitzaai-
ende dennetjes. We gaan daartoe een proef starten, waarbij beide soorten volledig worden verwijderd. Zowel in als buiten de duinen hebben we te maken met de iepziekte. Bestrijding van de iepziekte vindt plaats in overleg met de provincie. De afstemming van beleid tussen de verschillende beheerders en gemeenten gebeurt in het zogenaamde Iepenberaad onder leiding van de provincie. De resultaten van ons beleid worden mede bepaald door externe invloeden, zoals blijkt uit het voorgaande en nog zal blijken uit aspecten die hierna aan de orde komen. Een factor die ons zorgen baart, is de vervuiling van lucht
en regen door verkeer, industrie en landbouwmest en de zwaveluitstoot van de drukke scheepvaartroute voor onze kust. Om die negatieve invloeden te laten verminderen, zijn overheidsmaatregelen nodig. Onze omgeving bepaalt mede of en hoe wij onze natuurdoelen bereiken.
Ons uitgangspunt ‘niet ingrijpen, maar natuurlijke processen zoveel mogelijk hun gang laten gaan’, hanteren we ook bij het faunabeheer. Geboorte, sterfte, immigratie en emigratie bepalen hoe een populatie zich ontwikkelt. Ook ziekten en natuurlijke vijanden spelen een rol. Daarmee accepteren we tevens dat
de hoeveelheid dieren van een bepaal-
soorten in onze gebieden te inventarise-
de soort van jaar tot jaar behoorlijk kan verschillen. We verwachten bijvoorbeeld dat recreatiezonering leidt tot licht herstel van de rustminnende fauna van de open duinen. Maar deze fauna heeft het konijn nodig (dat bijdraagt aan het openhouden van het landschap) en is door het open karakter van zijn leefomgeving tevens bijzonder kwetsbaar voor predatie. Hoe het verhoopte herstel verloopt, is daarom ook sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het konijn en die van predatoren (roofvogels en vos).
ren en in te grijpen als blijkt dat het met een wettelijk beschermde soort niet goed gaat. We gaan het beheer en de monitoring van deze soorten meer gestructureerd aanpakken. Zo willen we de komende jaren bijzondere aandacht besteden aan de op Europese schaal bedreigde Nieuwe korfslak.
Ons soortenbeheer wordt mede bepaald door de Europese Habitatrichtlijn. Die verplicht ons om bedreigde
Als onderdeel van hun soortbeschermingsprogramma’s maken Rijk en Provincie plannen om soorten terug te brengen die hier vroeger voorkwamen; bepaalde vlindersoorten bijvoorbeeld. Als beheerder werken we mee aan deze initiatieven. 51
In de gebieden die wij beheren, komen soorten voor waarvoor wij als duinbeheerders een provinciale, nationale of zelfs internationale verantwoordelijkheid hebben. Voorbeelden daarvan zijn: hondskruid, piramide zenegroen, tapuit, paapje, zandhagedis, gevlekte witsnuitlibel, aardbei-, duinparelmoeren kommavlinder en overwinterende vleermuizen. Als dat nodig is, voeren wij voor deze soorten speciale beheermaatregelen uit, zoals begrazen, plaggen en maaien. Ook kan het nodig zijn dat we de biotoop rustiger maken. Beschermde en bedreigde soorten vragen
52
én krijgen onze nauwlettende aandacht.
Uiteraard conformeren wij ons aan het provinciale vossenbeleid, dat overigens ook uitgaat van ‘niet ingrijpen, tenzij’. Dus de vossenstand in het Noordhollands Duinreservaat, de Kennemerduinen en het Kraansvlak reguleren we in principe niet. Als een vos herhaaldelijk schade veroorzaakt bij derden, kunnen we ontheffing vragen om zo’n dier te mogen afschieten. Dat kan echter alleen als de schade niet op een andere manier te voorkomen is en de provincie de ontheffing verleent. In haar beleidsnotitie maakt de Provincie een uitzondering voor gebieden met grondbroeders die op de Rode lijst van beschermde vogelsoorten staan en gebieden waar bescherming van weidevogels een
‘natuurdoel’ is. De graslanden van landgoed Marquette en sommige andere gebieden die aan de duinen grenzen, voldoen aan die voorwaarde(n). In overleg met belanghebbenden willen we hierover speciale afspraken maken in het kader van het provinciale Faunabeheerplan. Op grond van onderzoeksresultaten verwachten we dat de vossenstand in de duinen een zekere mate van evenwicht heeft bereikt en de komende jaren vrij stabiel zal blijven. (Zie figuur 10). In de versnipperde Nederlandse natuur moeten soorten zich vaak voortplanten op een te klein gebied en met te weinig soortgenoten. Dat kan leiden tot inteelt
en zelfs tot uitsterven. Dit is alleen te voorkomen, door te zorgen dat natuurgebieden deel uitmaken van een onderling verbonden netwerk. Daarom besteden we daar actief aandacht aan. De Ecologische Hoofdstructuur omvat verbindende ‘linten’ en robuuste verbindingen die barrières wegnemen. Daardoor gaan ze genetische verarming tegen en bevorderen ze herkolonisatie. Ook binnen de duinen kunnen bepaalde soorten baat hebben bij speciale voorzieningen, zoals faunapassages en paddentunnels. We gaan na waar die een zinvolle bijdrage leveren. Samen met de omgeving onderzoeken we welke mogelijkheden er in het Noordzeekanaalgebied zijn om het Noordhollands Duinreservaat en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland ecologisch en recreatief te verbinden. We streven daarbij naar een duinvoetreservaat met een formele natuurstatus (in de vorm van een smalle strook strand grenzend aan de jonge duinen ten zuiden van Wijk aan Zee) en het in beheer verwerven van de achterliggende duinen. Eenvoudige maatregelen, zoals het plaatsen van borden of
een visuele afscheiding, volstaan om de zo karakteristieke strandfauna en -flora die overal in ons land sterk onder druk staat - daarvan te laten profiteren. Reservaat met een formele natuurstatus (in de vorm van een smalle strook strand grenzend aan de jonge duinen ten zuiden van Wijk aan Zee) en het in beheer verwerven van de achterliggende duinen. Als verbinding tussen de duinen en de rest van de Ecologische Hoofdstructuur is bij Castricum door Rijk en Provincie een Robuuste Verbindingszone gepland. Dit is tevens de enige die nog mogelijk is in de duinzone. Deze Robuuste Verbinding tussen duin en Markermeer is zowel ecologisch als recreatief erg belangrijk. Tussen het
53
Figuur 10: Ontwikkeling vossenstand Noordhollands Duinreservaat
Deze figuur laat schematisch de ontwikkeling van de vossenstand en het gemiddeld aantal geboren jongen
aantal jongen per vossenpaar
per paartje in de afgelopen 20 jaar zien. In het rechterdeel is de verwachting tot 2012 weergegeven, uitgaande van min of meer gelijkblijvende omstandigheden. Het gaat hier om een dynamisch proces dat afhankelijk is van veel factoren.
aantal vossen 1980
2002
2012
Alkmaardermeer en de duinen wordt ca. 400 hectare grasland gereserveerd voor natuurontwikkeling. In deze landschappelijk fraaie, open zone wordt ook de recreatie zo goed mogelijk ingepast. Als voorstander van ecologische verbindingszones helpen we graag actief mee om dit plan gezamenlijk te realiseren. Bovendien hebben diverse duindieren, zoals de wulp, baat bij de soortenrijke graslanden die in deze zone ontwikkeld zullen worden. Verder pleiten wij ervoor de bebouwing op de strandwallen niet verder naar elkaar toe te laten groeien. Zo blijven toekomstige mogelijkheden voor ecologische of recreatieve verbindingen in stand.
Voor het welzijn van soorten streven we naar meer verbindingen en minder barrières tussen natuurgebieden.
Onderzoek moet kennis opleveren die nodig is voor een goed, resultaatgericht beheerbeleid op de hoofddoelen natuur, recreatie en klant. Dat betekent dat we de komende jaren meetbare doelen gaan formuleren, die concreet laten zien in hoeverre ons beleid, ons beheer of onze inrichtingsmaatregelen geslaagd zijn. We kunnen de resultaten van dergelijke evaluerend onderzoek bijvoorbeeld uitdrukken in: ● aantal hectare natte valleien of stuivend zand;
het verloop van aantallen Rode Lijst soorten of prioritaire soorten volgens de Habitat richtlijn; ● de bewezen terugkeer van zeldzame planten of dieren; ● (voor recreatie) de aantalsontwikkeling van diverse groepen recreanten in de verschillende terreindelen; ● de waardering van onze bezoekers voor de diverse inrichtingsmaatregelen. Dit werken we concreet uit in gebiedsvisies. Daarnaast houden we via signalerend onderzoek de vinger aan de pols bij de ontwikkeling van natuuren recreatiewaarden en processen op het gebied van natuur en recreatie. En om kennis te vergaren die nodig is ●
55
voor het voorbereiden van nieuw beleid, beheer of inrichtingsmaatregelen, doen we ook projectmatig onderzoek.
56
Hoofdstuk 5
Samen genieten en kiezen voor de natuur Bepalend voor ons recreatiebeleid is dat we ervoor kiezen: ● de unieke duinnatuur te delen met bezoekers, zodat zoveel
mogelijk mensen ervan kunnen genieten; ● de autonome groei van het aantal bezoekers in de regio
op te vangen; ● met behoud van de natuurwaarden waar wij
verantwoordelijk voor zijn; ● met behoud van de belevingskwaliteit die voor onze
bezoekers voorop staat.
Om dit waar te kunnen maken, kiezen we voor natuurgerichte, rustige recreatievormen. Die keuze sluit aan bij de wensen van onze primaire doelgroep, die voor de rust en de ruimte van de duinen komt. Op deze basis willen we door samenwerking de deelgenotengedachte uitwerken en realiseren.
We richten ons met dit recreatieaanbod in eerste instantie op onze huidige bezoekers: bewoners van de noordwestflank van de Randstad en toeristen die te gast zijn in deze regio. Uiteraard wonen in deze omgeving ook veel mensen die graag andere vormen van buitenrecreatie beoefenen, zoals motorcrossen, golfen, ultralight of deltavliegen. Ook daar is sprake van autonome groei. We vinden dat die beter buiten het duingebied opgevangen kan worden, omdat deze recreatievormen meestal conflicteren met de natuur- en duinbeleving waar onze bezoekers voor komen.
Met natuurgerichte, rustige recreatievormen bieden we de duinnatuur en de recreant het beste, nu en in de toekomst.
Om in de regio een compleet aanbod aan buitenrecreatie te kunnen bieden, willen we samen met de andere beheerders van strand en achterland (zoals gemeenten, water- en recreatieschappen) zoeken naar oplossingen. De provincie Noord-Holland kan een belangrijke rol spelen bij het elders in de provincie plaatsen van deze recreatievormen, die conflicteren met het natuurbelang. De duinen bieden veel ruimte voor rustige vormen van buitenrecreatie, maar niet genoeg. Ondanks voorzieningen zoals
57
Geestmerambacht en Spaarnwoude, bestaat in onze regio een tekort aan recreatiemogelijkheden, ook voor natuurgerichte openluchtrecreatie. Samen met onze omgeving willen we bewerkstelligen dat daarvoor - in de polders achter de duinen en aan de stadsranden - de benodigde ruimte en landschappelijke kwaliteit worden gecreëerd. We denken bijvoorbeeld aan het realiseren van door- en rondgaande recreatieve fietsen wandelroutes door polder en duin. De eerste contacten met recreatieschappen en gemeenten in de regio hierover zijn gelegd. In de Randstad is ook buiten de duinen veel
58
ruimte nodig voor buitenrecreatie.
Recreanten beleven de karakteristieke eigenschappen van de duinen niet allemaal op dezelfde manier. Wel kunnen we vier categorieën gasten onderscheiden, die globaal eenzelfde soort beleving zoeken. Wandelaars en fietsers genieten vooral van rust en ruimte, waarbij sommigen specifiek op zoek gaan naar stilte en vrijheid. Bij gezinnen met kinderen ligt de nadruk op het lijfelijk en zintuiglijk ontdekken van de natuur door spelen, ravotten, avonturen beleven en op ontdekking gaan. Voor bezoekers die hier komen trimmen of paardrijden zit de toegevoegde waarde van de duinnatuur vooral in de mogelijkheden om lekker actief bezig te zijn. Hetzelfde geldt, maar dan vanuit een heel andere invalshoek,
voor vrijwilligers. Die genieten het meest van actief bezig zijn met beheerwerkzaamheden of onderzoek. Gekoppeld aan de doelgroepen waar wij ons op richten, ziet het ideale plaatje er als volgt uit. Wandelaars hebben de keuze uit lange zwerftochten over het uitgebreide net van wandelpaden, spannende of interessante rondwandelingen en wandelroutes of ‘nog even een ommetje’ door het duinbos. Fietsers kunnen kiezen uit lange tochten langs veilige, al dan niet bewegwijzerde routes door het duinlandschap en kleine rondgaande tochtjes. We maken de routes zo aantrekkelijk mogelijk en bij voorkeur betrekken we ook het fraaie aangrenzen-
de polderlandschap erbij. Voor mountainbikers voorzien we in mogelijkheden die passen bij onze keuze voor rustige, natuurgerichte recreatie en ons streven om onderlinge hinder te voorkomen. In hoofdstuk 6 geven we aan welke concrete zoneringsmaatregelen hieruit voortkomen. We gaan na of het wenselijk en mogelijk is de snelheid van (groepen) snelfietsers te beperken door op verharde paden inrichtingsmaatregelen te treffen. Daartoe gaan we in overleg met andere terreinbeheerders die te maken hebben met vergelijkbare situaties. Deze specifieke aandacht is nodig omdat mountainbikers en (groepen) snelfietsers op verharde paden uit recreatieonderzoek naar voren komen als grootste bron
van hinder. (Zie figuur 8.) Ruiters beschikken over een net van ruiterpaden, zodat ze uitgebreid kunnen genieten van de rust en ruimte in de duinen. Trimmers kunnen in het duingebied actief hun eigen uitdagingen aangaan. In enkele terreindelen gaan we in overleg met de gebruikers afstandspaaltjes plaatsen om prestaties te meten. En we bezien of faciliteiten zoals omkleedgelegenheid of bergruimte voor kleding bij de ingangen gewenst zijn. Gezinnen vinden bij minimaal vier van de hoofdentrees natuurspeelterreinen waar kinderen op hun eigen manier de natuur kunnen ontdekken en beleven; bijvoorbeeld door in bomen te klimmen. Bij hoofdentree ‘De Hoep’ wordt in 2003 het eerste natuur-
speelterrein gerealiseerd. De ervaringen die we hier opdoen, kunnen helpen bij de ontwikkeling van andere natuurspeelterreinen. Voor ouders is het in de nabijheid hiervan eveneens prettig toeven. Ze kunnen, al dan niet vanaf bankjes, gemakkelijk een oogje in het zeil houden en intussen ontspannen genieten van de omgeving en het ‘buitengevoel’. Misschien zelfs vanaf een terrasje in de zon. Waar we die faciliteit bieden, gaat het zoveel mogelijk om een bestaande horecagelegenheid in de omgeving. En we gaan na bij welke hoofdentrees bescheiden horecafaciliteiten voor duinbezoekers gewenst zijn. We willen geen ‘commerciële uitstraling’ en zullen zelf geen horecagelegenheden exploiteren.
59
Wie daar zin in heeft, kan bij de hoofdentrees meedoen aan educatieve activiteiten, die vaak leuk zijn voor zowel kinderen als ouders.
60
Vrijwilligers ontvangen we met open armen voor hun favoriete duinbeleving: actief meehelpen bij terreinbeheer, onderzoek doen of bijdragen aan monitoring van planten of dieren. Ook nemen we het initiatief om bijeenkomsten te organiseren die vrijwilligers in staat stellen hun kennis te delen. Bedrijven en organisaties vinden in de Hoep een locatie voor trainingen en workshops met speciale extra’s: van ‘tussendoor even ontspannen in het groen’ tot complete werkprogramma’s
of teambuilding arrangementen. Scholen willen we activiteiten aanbieden die kinderen laten beleven wat ze op school niet kunnen, zodat ze aan den lijve ervaren dat de natuur iets wezenlijks is. Wat we vrijwilligers, het bedrijfsleven en scholen willen bieden, komt meer gedetailleerd aan de orde in hoofdstuk 7.
mes aan twee kanten. De bewoners helpen zo namelijk ook mee om het waardevolle zeedorpenlandschap in stand te houden.
Bewoners van de zeedorpen hebben een speciale band met de duinen. De duinnatuur is het openbaar groen van hun dorp. Zij kunnen het gebied blijven gebruiken en beleven zoals ze het van oudsher gewend zijn: voor een ommetje voor het eten, een rondje met de hond of ‘op de tuin’: de duinlandjes waar ze aardappelen of groente verbouwen. Hier snijdt het
In diverse opzichten is de toegankelijkheid van onze terreinen een aandachtspunt. Voor grootschalige, georganiseerde veldlopen en sportevenementen handhaven we het stand-still principe. Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan en met het verlenen van ontheffingen blijven we terughoudend omgaan. Wel gaan we specifiek aandacht besteden aan de
We houden er rekening mee dat ‘genieten van de duinnatuur’ niet voor iedereen hetzelfde betekent.
toegankelijkheid voor minder validen, bijvoorbeeld door verbetering van routeaanduidingen en bebording. Voor visueel gehandicapten gaan we speciale wandelroutes en informatie in braille ontwikkelen. Het heffen van entree voor het Noordhollands Duinreservaat willen we vooralsnog handhaven, evenals de duinkaart. Veel bezoekers uit de regio hebben ons laten weten dat zeer op prijs te stellen. Op termijn willen we onderzoeken in hoeverre afschaffing van entreeheffing een bijdrage levert aan de toegankelijkheid van het gebied in het algemeen. Met een eventuele afschaffing valt een inkomstenbron weg die we wél nodig hebben.
Beheren kost geld, dus als we de entreehef-
Kwaliteit voorop bij de grootste
fing afschaffen, moeten we op een andere
kampeergastheer van Nederland.
manier inkomsten verwerven.
Dus op het moment dat we de entreeheffing gaan bezien, moeten we dat koppelen aan alternatieve mogelijkheden om inkomsten te genereren, bijvoorbeeld via betaald parkeren of een gezamenlijke ledenorganisatie met Landschap NoordHolland. Daarbij valt te denken aan een kaart die tevens recht geeft op korting op thema-excursies, een natuurmagazine en passende cadeaus of voordelen, ontwikkeld samen met andere organisaties op het gebied van natuur en recreatie.
Met 3.400 plaatsen middenin de duinen, is PWN de grootste kampeergastheer van Nederland. Alleen al door hun ligging, midden in de duinen, bieden onze campings de grootst mogelijke duinbeleving. Kennemer Duincampings Bakkum, Geversduin en de Lakens en natuurcamping de Berenweide in Heemskerk ontlenen hun bestaansrecht dan ook aan de wens om voor veel mensen de beleving van natuur, landschap en karakter van de duinen mogelijk te maken, door hen daadwerkelijk in die duinen te laten verblijven. 61
Het belangrijkste beleidsvoornemen is verbetering van de kwaliteit van het aanbod. De financiele relatie tussen PWN en de Kennermer Duincampings zal volledig transparant zijn. Voor Kennemer Duincamping Bakkum is samen met vertegenwoordigers van de kampeerders een verbeterplan opgesteld. Het planproces is afgesloten met een overeenkomst waarin alle afspraken zijn vastgelegd. Belangrijke uitkomsten zijn dat het aantal toeristische plaatsen wordt uitgebreid en dat de voorzieningen, zoals sanitairgebouwen, worden gemoderniseerd.
62
Voor de huisjes in De Nollen en ’t Woud hebben we als beheerder enkele jaren
geleden een beleidslijn ingezet die tot doel heeft alle huisjes te concentreren in één vallei van De Nollen. De lijn uit dit herinrichtingsplan zetten we voort.
fietstochten aan. Zonodig geven onze boswachters hun toelichting in het Duits of Engels. In onze toekomstplannen staat het
De groene uitstraling en de ligging middenin een natuurgebied maken de campings en De Nollen bijzonder in vergelijking met andere verblijfsrecreatieterreinen. Dit stelt ook in de toekomst specifieke eisen aan beheer en exploitatie van de terreinen. Ons beleid is er mede op gericht om onze gasten nog sterker en/of bewuster te laten ervaren hoe bijzonder onze campings zijn. Daarom bieden we actief een scala van excursies, wandel- en
welzijn van verblijfsrecreanten, natuur en landschap centraal.
Waar in onze gebieden woningen vrijkomen, onderzoeken we of die een functie als recreatiewoning kunnen krijgen. Daarmee dienen we twee doelen: meer mensen kunnen dan delen in en genieten van dit speciale duingevoel en de panden worden verantwoord gebruikt.
Hoofdstuk 6
Zonering: ruimte voor natuur, ruimte voor mensen Om de wensen van onze gasten optimaal te combineren met onze natuurdoelstellingen, gaan we de verdeling van ‘ruimte
kaart (kaart 2, zie bijlagen) illustreert wat ons voor ogen staat.
voor mensen’ en ‘ruimte voor natuur’ in onze gebieden beter afstemmen op de recreatiebehoefte van verschillende doel-
Zonering is een instrument om het natuur en
groepen. Dat doen we door ‘zonering’.
mensen maximaal naar de zin te maken.
Zoneren is een middel om de grootste stromen bezoekers naar een beperkt aantal ingangen met veel voorzieningen te leiden, zodat de intensieve recreatie zich concentreert rondom deze ‘hoofdentrees’. Hoe verder men zich daarvan verwijdert, hoe extensiever het recreatiegebruik. Het open duin blijft daardoor een gebied voor rust- en stiltezoekers en de meest kwetsbare natuur wordt zoveel mogelijk ontzien. Naast de hoofdentrees handhaven we de tientallen kleinere ingangen vrijwel allemaal. De zonerings-
Allereerst gaan we zorgen dat de hoofdentrees gemakkelijk bereikbaar zijn, bij voorkeur met alle vormen van vervoer. Om ze ook verder zo uitnodigend mogelijk te maken, komen opties in aanmerking zoals parkeermogelijkheden voor fiets en auto, een natuurspeelterrein, faciliteiten voor trimmers, startpunten voor (lange en korte) wandel- en fietsroutes, picknickplekken, informatiezuilen, mogelijk een bescheiden horecavoorziening. Ook zouden de entrees een centrale rol
63
kunnen vervullen in het programma van speciale evenementen en activiteiten, zoals doe-activiteiten en excursies met de boswachter.
64
Verspreid langs de oostkant van het hele Noordhollands Duinreservaat liggen zo’n elf plaatsen die zich lenen voor het inrichten van een hoofdentree. Op dit moment onderzoeken we de definitieve locaties voor deze hoofdentrees. De exacte locaties worden vastgesteld in gebiedvisies. De inrichting wordt optimaal ingepast in de natuurlijke omgeving. Bij alle hoofdentrees komen parkeermogelijkheden voor fiets en auto. Gekoppeld aan het vooralsnog handhaven van de entreeheffing, is betaald
parkeren hier voorlopig niet aan de orde. Fietsers en wandelaars uit onze directe omgeving hebben vaak minder behoefte aan uitgebreide voorzieningen. Zij kunnen, ook in de toekomst, gewoon ‘binnendoor’ blijven komen. Naast de hoofdentrees handhaven we daartoe de tientallen kleinere ingangen vrijwel allemaal. De inrichting van de ruimte weerspiegelt een duidelijk verschil tussen intensieve en extensieve recreatie.
Voor ingangen met veel voorzieningen kiezen we plaatsen in de nabijheid van bossen, omdat de natuur hier minder kwetsbaar is. Bossen kunnen het beter hebben dat een deel ervan intensief
wordt gebruikt als speelterrein en voor een dicht netwerk van paden, waar veel mensen komen wandelen en fietsen. Bovendien onttrekken de bomen mensen aan het oog, zodat de ‘visuele hinder’ gering is: doordat niet iedereen elkaar ziet, ontstaat minder snel het gevoel dat het druk is. Het bos is tevens het overgangsgebied van intensieve naar extensieve recreatie. Naar het westen toe, richting open duin, wordt het padennetwerk steeds minder dicht. Een groot deel van de bossen en het gehele kwetsbaardere open duin worden daardoor ontzien. De infrastructuur van fiets- en wandelpaden die hierbij hoort, gaan we in de
gebiedsvisies in overleg met onze omgeving uitwerken. Belangrijk is dat de infrastructuur het middel zonering ondersteunt en onderlinge hinder voorkomt. We bekijken voor het gehele Noordhollands Duinreservaat de ligging, aansluiting en scheiding van fiets- en (onverharde) wandelpaden; inclusief de aansluiting op de infrastructuur in het aangrenzende achterland. Vooral bij de drukkere ingangen gebruiken fietsers en wandelaars nu vaak noodgedwongen hetzelfde verharde (fiets)pad. Waar dit hinder oplevert, proberen we aparte wandel- en fietspaden te realiseren of de situatie anderszins te verbeteren. Verder willen we zonodig het
net van verharde fietspaden in het duin iets uitbreiden om meer aantrekkelijke rondgaande fietsroutes te creëren. In overleg proberen we - soms tegengestelde
uitwerking naar een ruimtelijke zonering behoort tot de mogelijkheden. Bij bepaalde knelpunten kiezen we daar nu al voor: daar is fietsen op de onverharde paden in het geheel niet toegestaan.
- belangen bijeen te brengen en onderlinge hinder zoveel mogelijk te voorkomen.
Voor het fietsen op de onverharde paden, met name door mountainbikers, denken we op dit moment aan een zonering in tijd: van maandag tot en met zaterdag mogen fietsers tot 10.30 uur gebruik maken van de onverharde paden. (Na deze tijd en op zondag is er teveel wandelpubliek in het terrein.) Buiten deze tijden is fietsen op de onverharde paden niet toegestaan. Een verder
Onder auspiciën van de Nederlandse Toerfietsersunie kan een beperkt aantal evenementen worden georganiseerd, die gericht zullen zijn op lokale en regionale verenigingen. Met deze regeling gaan we een jaar proefdraaien. Daarna zullen we hem in overleg met de diverse gebruikers evalueren en zonodig bijstellen. Deze oplossing beperkt de hinder,
65
66
dupeert de gewone fietser het minst en anticipeert op de te verwachten groei. Het is in het verleden nooit onze bedoeling geweest om onverharde paden open te stellen voor de sterk groeiende groep mountainbikers. Om juridische redenen konden we ze echter ook niet weren. Beperking van het fietsen op onverharde paden is dan ook de enige handhaafbare manier om de hinder voor wandelaars te beperken. Een algemeen fietsverbod voor onverharde paden zou echter ook de rustige, van de natuur genietende fietser duperen. Met een zonering beperken we dat nadeel, alsmede de onderlinge hinder. Die is namelijk het grootst bij de drukkere ingangen en in de bossen, op tijden dat er veel ander publiek is. Een mountainbike-baan is geen wense-
lijke optie. We zouden daarmee regionaal slechts een zeer beperkte groep bedienen en het heeft een aanzuigende werking op mountainbikers van elders. Voor het rijden met aangespannen paarden is vergunning van PWN nodig. We staan het in beperkte mate toe op de verharde paden en onder voorwaarden van PWN, om zo de hinder met andere recreatievormen te voorkomen. Voor skeelers en skaters worden geen voorzieningen getroffen. Technisch zijn die moeilijk te realiseren omdat veel wegen in het duin niet geasfalteerd mogen worden omdat er leidingen onder liggen. En mede vanuit milieuoogpunt past meer asfalt niet in een natuurgebied.
Sommige heel kwetsbare gebieden blijven beperkt toegankelijk.
De open duingebieden zijn de natuurzones. Daar ligt de nadruk op ‘ruimte voor de natuur’. Daarmee waarborgen we dat bezoekers die speciaal voor natuur, rust, ruimte en stilte komen, daar blijvend van kunnen genieten. Hier liggen veel gebieden waar we zeldzame en bedreigde soorten willen behouden of terugbrengen. Die soorten zijn erg gevoelig voor verstoring. Daarom zijn sommige van deze gebieden in het broedseizoen gesloten en andere het gehele jaar. Ook in de toekomst blijven die wel toegankelijk onder begeleiding van de boswachter.
Het landschap rondom de dorpen
buiten de duinen voorhanden zijn, willen
rust in gebieden die alleen tijdens excur-
neemt een aparte plaats in.
we nabij de duindorpen meer losloopplaatsen realiseren. Verder willen we sommige bestaande gedoogsituaties formaliseren. We zullen echter wel volgen of dit onderlinge hinder oplevert en welke effecten het heeft op de natuur. Elders in het Noordhollands Duinreservaat blijven honden aan de lijn welkom.
sies toegankelijk zijn. Als wij bepaalde activiteiten op bepaalde plaatsen willen concentreren, moeten bezoekers die voor zo’n activiteit komen, meteen kunnen zien waar ze moeten zijn (en waar niet). Bij het uitwerken van de zonering in gebiedsvisies vullen we nader in hoe we dit gaan aanpakken. Tijdens de bijeenkomsten in de voorbereidingsfase van de Beheernota hebben we goed geluisterd naar onze omgeving. Bij de uitwerking van de gebiedsvisies houden we rekening met specifieke wensen en signalen die mensen en instanties hebben geuit. Voorbeelden van onderwerpen die we in overleg met belanghebbenden nader gaan uitwerken zijn het aanwijzen van
Rondom de zeedorpen worden de duinen druk gebruikt door omwonenden en, in het strandseizoen, door badgasten. Het terrein wordt intensief gebruikt om te spelen, te wandelen, te joggen, of met of zonder hond - een ommetje te maken. Op teellandjes wordt nog op traditionele wijze geboerd en begrazing vervangt het oude gebruik vanuit de dorpen. Rondom de dorpen mogen hier en daar honden loslopen, maar bijvoorbeeld in het Noordhollands Duinreservaat ten zuiden van Egmond bestaat een tekort aan hondenlosloopplaatsen. Waar de vraag groot is, en er geen alternatieven
Om zonering te laten slagen, moet de inrichting van de omgeving bezoekers zo duidelijk mogelijk de weg wijzen naar hetgeen ze zoeken.
De wensen van bezoekers lopen uiteen van een gezellige drukte en veel activiteiten rondom de hoofdentrees tot absolute
67
hondenlosloopplaatsen, uitbreiding van de mogelijkheden voor mensen met lichamelijke of visuele beperkingen, de infrastructuur van wandel- en fietspaden, de locatie en inrichting van uitzichtpunten, bij sneeuw open te stellen hellingen en klantvriendelijke bebording. Ook besteden we de komende jaren meer aandacht aan speciale wandelroutes voor slechtzienden en informatie in braille. We gaan een klankbordgroep van gebruikers en betrokkenen instellen, die ons hierbij kan adviseren. Deze groep kan ook de komende jaren een belangrijke rol vervullen om ons blijvend te adviseren over belangrijke inrichtingsen beheervraagstukken. 68
Een klankbordgroep helpt ons om bij het
We streven naar een aansluitende
invullen van de zonering serieus rekening
strandzonering, met een duidelijk
te houden met de wensen en signalen uit
onderscheid tussen rustige en
onze omgeving.
drukke stranden.
Bij de recreatieve ontsluiting van de duinen is een belangrijke rol weggelegd voor de aangrenzende gebieden (aan de ene kant het strand en aan de andere kant het achterland). De bereikbaarheid van de duinen en het strand met de fiets, via veilige en aantrekkelijke routes, is dan ook een aandachtspunt waar we ons samen met de andere beheerders over willen buigen. Ook willen we samen met onze omgeving zorgen voor aantrekkelijke, al dan niet rondgaande recreatieve fiets- en wandelroutes door duin en achterland.
Om onze gebieden en het strand optimaal op elkaar te laten aansluiten voor zowel de natuur als bezoekers, streven we naar strandzonering en een duidelijk verschil tussen rustige en drukke stranden. Drukke stranden zijn meestal goed bereikbaar, ook per openbaar vervoer, en voorzien van allerlei faciliteiten. De rust op andere delen van het strand blijft in stand doordat ze wat verder weg liggen en alleen per fiets of lopend bereikbaar zijn. Deze stukken strand grenzen aan de rustigste duingebieden.
Daarom is het belangrijk dat er op dit strand, inclusief de zeereep, zo min mogelijk permanente en semi-permanente bebouwing is. Toename of uitbreiding daarvan willen we dan ook voorkomen. Daarbij werken we nauw samen met de andere bevoegde instanties. De gebieden langs de binnenduinrand bieden diverse mogelijkheden om het totale aanbod van buitenrecreatie verder uit te breiden. In samenwerking met de betrokken beheerders willen we helpen die te ontwikkelen. Met als doel dat men in de regio ook recreatievormen kan beoefenen die niet samengaan met de duinbeleving die onze gasten zoeken. Of strijdig zijn met voorwaarden waar
we als natuurbeheerder aan moeten voldoen. Gezamenlijk kunnen we in de regio een compleet aanbod van recreatievormen realiseren.
Op de ‘globale wensenkaart’(kaart 4, zie bijlagen) hebben we de gebieden aangegeven waarvan we het belangrijk vinden dat ze open blijven. Niet alleen omwille van de aantrekkelijkheid van het agrarische en polderlandschap, maar vooral omdat het een onvervangbare ecologische verbindingszone is, die ook recreatief aantrekkelijk is en van belang voor het duingebied. In de duinen ten noorden van het Noordzeekanaal is het
mogelijk van het noorden naar het zuiden te fietsen. De huidige fietsroute loopt deels door de minder kwetsbare bossen en deels door het open duin. Daar kan men genieten van het uitzicht op de meest kwetsbare rustgebieden. Ter hoogte van de Wimmenummerduinen zal een doorgaand fietspad worden aangelegd door het polderlandschap langs de duinen. Het open duingebied is hier te kwetsbaar om te doorsnijden. Het is een goede ontwikkeling dat de Provincie hier langs de Herenweg een vrij liggend - dus veiliger - fietspad wil aanleggen ter vervanging van het huidige fietspad. De indicatieve schets, neergelegd in een ‘fietspadenwensenkaart’ (kaart 3, zie bijlagen), laat zien hoe we fietsers meer
69
afwisseling willen bieden, vooral door meer keuze uit paden in noord-zuid richting en doorlopende routes in het achterland. Deze indicatieve schets geeft de werkelijkheid schematisch weer. In samenspraak met de omgeving gaan we hem in het kader van de gebiedsvisies concretiseren en nader invullen. Optimale combinaties voor natuur en recreatiebeleving, in en om de duinen, daar werken we aan.
Voor het zweefvliegveld bij Castricum zullen wij samen met de provincie de voor- en nadelen van de huidige locatie afwegen ten opzichte van een beoogde locatie buiten het duin. Op grond daarvan vindt een definitieve afweging plaats. Voor 1 januari 2004 zullen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland aan de EZZC (de Eerste Zaanse Zweefvlieg Club) duidelijkheid verschaffen over de definitieve locatie voor de komende jaren. 70
Hoofdstuk 7
Deelgenoten maken vraagt inzet van mensen en middelen Wij willen zorgen dat de mensen om ons heen zich deelgenoot voelen van de unieke natuur die van ons allemaal is. Dat gaat niet vanzelf. Om er gericht aan te kunnen werken, moeten we weten wat onze bezoekers en andere belanghebbenden beweegt, wat hun wensen zijn en wat hen aanspreekt.
voldoen, gaan we zowel particulieren als bedrijven en andere organisaties nadrukkelijk óók uitnodigen voor samenwerkingsvormen die het behoud van de natuur financieel ondersteunen.
Dat inzicht willen we verwerven door in de communicatie met onze omgeving effectief tweerichtingsverkeer op gang te
Als deelgenoot hebben mensen een
brengen en te houden.
speciale, duurzame band met de natuur.
Voor onszelf is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid een belangrijke drijfveer. We willen mensen niet alleen van de natuur laten genieten, maar ze ook bewust maken van de waarde van de natuur; bijvoorbeeld door mens en natuur actief met elkaar in contact te brengen. Uiteraard zijn we tevens verantwoordelijk voor een kostendekkende exploitatie. Om aan die voorwaarde te
Om ons doel te bereiken en mensen daadwerkelijk tot deelgenoten te maken, moeten we: ● duidelijk(er) laten zien waar we voor staan; ● zichtbaar aanwezig zijn als ‘natuur- en recreatiebeheerder PWN’; ● ons zo open en toegankelijk mogelijk opstellen;
71
●
●
duidelijk maken dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat; aangeven dat we onze omgeving ook nodig hebben voor financiële steun.
Gastheerschap: welkom bij uw boswachter
Onze boswachters kennen het terrein, kunnen er boeiend over vertellen en zijn in staat de visie en beleidskeuzes van PWN toe te lichten. In het gebied zijn zij voor iedereen het eerste aanspreekpunt. Die belangrijke rol gaan ze breder en gevarieerder invullen, met ruimte voor specialisatie.
72
Bij toezicht en controle verschuift het accent naar uitnodigend gastheerschap.
Bij uitvoerend werk treedt de boswachter
adviseert daarover, ook extern. Als
steeds vaker op als opdrachtgever, terwijl derden de werkzaamheden uitvoeren. Een ander groeiend werkterrein is het onderhouden van externe relaties. Daar is de boswachter ook de effectieve ambassadeur die informatie geeft en mensen al naar gelang de mogelijkheden actief betrekt bij plannen of activiteiten. Zo bouwt hij mee aan begrip en draagvlak bij zowel bezoekers als andere relaties, zoals pachters, huurders, gemeenten, scholen, belangenorganisaties. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor het Greenteam: een apart team dat zich richt op ondersteuning van de boswachter in de dagelijkse beheerpraktijk. Het voert werkzaamheden uit en
onderdeel van de uitoefening van zijn taken schenkt het Greenteam veel aandacht aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Zo kunnen, bijvoorbeeld in het kader van teambuilding of een bijzonder personeelsuitje, mensen uit bedrijven en organisaties worden ingezet om als vrijwilliger mee te helpen bij de uitvoering van werkzaamheden. Ook boort het team actief mogelijkheden aan om mensen uit bijvoorbeeld zorg- en andere instellingen bij zijn werk te betrekken. Een goede gastheer of ambassadeur speelt in op de verwachtingen van de mensen die hij/zij ontvangt of bedient. Dat betekent niet dat hij klakkeloos elke
wens inwilligt. Hetzelfde geldt voor onze boswachters. In hun omgang met gasten en belanghebbenden vormen de vastgestelde kaders en uitgangspunten van PWN hun leidraad. Boswachters kunnen zich in hun gastheer-
Vaak vertellen die iets over bijzondere
kelen we ideeën voor nieuwe excursies,
flora en fauna of specifieke kenmerken van het landschap. Soms lichten we op deze manier toe waarom we een bepaalde beheermaatregel uitvoeren of wat het beoogde doel is van een natuurontwikkelingsproject.
(dag)evenementen, (nacht)tochten en belevingsactiviteiten. Met als doel dat onze gasten zich de komende tien jaar steeds meer, daadwerkelijk en bewust, deelgenoot gaan voelen. We spelen in op de vraag van bezoekers en
en ambassadeursrol verder specialiseren.
Voorlichting, belevingsactiviteiten: kennis delen om bewuster te genieten
Genieten van de unieke rijkdom van de duinnatuur, je deelgenoot voelen, heeft ook veel te maken met weten wat er in het gebied te zien is en dat bewust waarnemen. Daarom willen we onze kennis delen met onze bezoekers. Bijvoorbeeld via informatiepanelen.
Contact van mens tot mens is de leukste en meest directe manier om kennis uit te wisselen. Bezoekers maken daar dan ook graag gebruik van. Dat blijkt vooral uit de grote populariteit van excursies met de boswachter en de in 2002 ingestelde boswachtersspreekuren. Inspelend op die vraag en rekening houdend met de veranderende wensen van de hedendaagse bezoeker, ontwik-
houden er rekening mee dat die onderhevig zijn aan verandering.
De komende jaren krijgt het bezoekerscentrum De Hoep een bredere functie. Wat hier te zien en te beleven is, heeft tot doel bezoekers goed te informeren over de mogelijkheden van het duingebied en de activiteiten die daarin plaatsvinden; zoals de natuur- en recreatieactiviteiten
73
74
en de drinkwaterproductie. In dit centrum draait het om beleving, aangenaam verpozen en de mogelijkheid om een aandenken aan het bezoek mee naar huis te nemen. De Hoep is gelegen bij de belangrijkste hoofdentree van het Noordhollands Duinreservaat, waar ook uitgebreide horecafaciliteiten aanwezig zijn. De Hoep zal een belangrijke functie gaan vervullen in het vormgeven van deze hoofdentree. Het zal het startpunt zijn van excursies én het beschikt over expositieruimte en vergaderruimtes. Het in stand houden van een bezoekerscentrum is kostbaar. We gaan onderzoeken hoe we inkomsten kunnen genereren voor een rendabele exploitatie van de Hoep. Met een verbouwing in 2003 gaan
we daartoe de vergaderaccommodaties, de winkel en de ontvangstruimte voor bezoekers uitbreiden/aanpassen. Bezoekerscentrum De Hoep wordt een bruisend centrum van activiteit bij de eerste ‘hoofdentree’ van het Noordhollands Duinreservaat.
Vrijwilligers: samen de handen uit de
of de geschiedenis van ‘hun achtertuin’. Bovendien fungeren ze naar twee kanten als ambassadeur. Zij vertellen ons verhaal en wij horen van hen hoe de rest van Noord-Holland tegen ons aankijkt. Voor deze groepen gaan we meer (thema) bijeenkomsten organiseren, de onderlinge communicatie stimuleren en de contacten met de boswachters intensiveren.
mouwen
Als iets zich leent voor actieve samenwerking met de omgeving, dan is het vrijwilligerswerk. Zowel bij onderzoek en voorlichting als bij beheer profiteren we graag van de kennis die vrijwilligers inbrengen. Vaak weten ze erg veel over bepaalde aspecten van de flora en fauna
Wij willen graag samenwerken met vrijwilligers en profiteren van hun kennis.
Samen met Landschap Noord-Holland heeft PWN het initiatief genomen om samen met de andere natuurbeschermingsorganisaties en de recreatie-
schappen in Noord-Holland één ‘groen loket’ te ontwikkelen, dat fungeert als centrale, neutrale entree naar informatie over alle mogelijkheden voor natuurbeleving en buitenrecreatie in Noord-Holland. Dat kan bijvoorbeeld een website zijn, maar ook een agenda in magazinevorm. In 2003 start het eerste pilotproject. Regiobewoners en toeristen kunnen dan snel en eenvoudig het aanbod vinden dat past bij hun wensen (wandelen, hardlopen, excursies, skeeleren e.d.) en zich daarover via één loket laten informeren. De informatievoorziening voor bezoekers, maar ook voor informatieverschaffers zoals de VVV, zal daardoor sterk verbeteren, terwijl alle deelnemers aan het project hun eigen merk en identiteit behouden.
Onderwijs: de weg naar een nieuwe
natuurbeleving centraal staat. Dat wij dit
generatie deelgenoten
initiatief nemen, betekent echter niet dat wij die ook per definitie (alleen) financieren en organiseren. We onderzoeken welke opties haalbaar zijn.
Kinderen zijn de toekomstige generatie deelgenoten en onderwijs is een middel om in een vroeg stadium te bouwen aan hun betrokkenheid. We bezinnen ons op een aanbod dat aansluit bij de behoefte van scholen en dingen toevoegt die de school zelf niet kan bieden. Bijvoorbeeld bijzondere programma’s, middenin de natuur, waarbij zelfs een overnachting inbegrepen kan zijn. We willen kinderen met al hun zintuigen laten voelen hoe bijzonder de natuur is.
Wat ons voor ogen staat is een professioneel productenpakket waarin
Natuur voor bedrijven, bedrijven voor natuur
Bedrijven en organisaties benaderen we als een groeimarkt voor diverse vormen van samenwerking. We onderzoeken of we bedrijven, via adoptie van een terreindeel, de mogelijkheid kunnen bieden om concreet gestalte te geven aan ‘maatschappelijk ondernemen’. Hun betrokkenheid zou kunnen bestaan uit meedenken over beheer en onderhoud en daadwerkelijk meewerken aan de
75
uitvoering. ‘Vergaderen in het groen’ is een concept met interessante mogelijkheden voor het samenstellen van allerlei arrangementen. Ook kunnen we bedrijven jaarkaarten en belevingsproducten in volume aanbieden, bijvoorbeeld voor in kerstpakketten of als ‘natuurgeschenk’ voor relaties. Sponsoring is een interessante samenwerkingsvorm, die bovendien liquide middelen genereert, dus ook die onderzoeken we. Uiteraard mogen de activiteiten en doelstellingen van potentiële sponsors niet conflicteren met natuur en milieu in het algemeen en de doelstellingen van PWN in het bijzonder.
76
Natuur en natuurbeleving openen tal van deuren naar bedrijven en organisaties.
Sommige van onze gebouwen in het duingebied bieden wellicht mogelijkheden om PWN een duidelijk eigen gezicht te geven, met de juiste uitstraling, binnen de randvoorwaarde van kostendekkende exploitatie. Criteria voor een eventuele herbestemming zijn: kan het gebouw goed functioneren als onderdeel van een ‘hoofdentree’ (zie ook hoofdstuk 6), biedt het de bezoeker gemak, voegt het iets toe aan zijn natuurbeleving en kan deelgenootschap er concreet gestalte krijgen.
Hoofdstuk 8
Kennemerduinen en Kraansvlak De Kennemerduinen en het Kraansvlak maken deel uit van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en het beheer ervan is vastgelegd in het Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park Zuid-Kennemerland 2003-2012. In deze terreinen gaat PWN dan ook de maatregelen uitvoeren, die in dit integrale plan zijn genoemd.
Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is een vrijwillig samenwerkingsverband van overheden, particulieren, vrijwilligers en terreinbeherende organisaties. Alle betrokkenen, dus ook PWN, zijn vertegenwoordigd in het Overlegorgaan Nationaal Park Zuid-Kennemerland, dat zijn onderlinge afspraken vastlegt in een integraal plan. Dit Beheer- en Inrichtingsplan vormt het afwegingskader voor het nemen van maatregelen en het uitvoeren van projecten.
In hoofdstuk 2 van deze Nota schetsten we de ontwikkelingen - in de terreinen en in de wereld om ons heen - die sterk medebepalend zijn voor ons beleid. De gezamenlijke beheerders van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland hebben voor het Park te maken met dezelfde ontwikkelingen en ook hier zijn deze sterk medebepalend voor de gezamenlijk gemaakte beleidskeuzes. Op hoofdlijnen komen de keuzes voor het Nationaal Park dan ook overeen met die voor het Noordhollands Duinreservaat. Hierna geven we per gezamenlijke beleidskeuze voor het Nationaal Park Zuid-Kennemerland aan hoe die keuze uitwerkt voor de door ons beheerde delen van het Park.
77
78
De keuze voor het ontwikkelen van
naar dynamisch duinbeheer, waarbij op
De afgelopen jaren is de grondwater-
het natuurlijke duinecosysteem met behoud van de biodiversiteit, betekent
een locatie vanuit de zeereep door verstuiving nieuwe duinvorming plaatsvindt.
dat we meewerken aan meer dynamiek in het duingebied als geheel. Het is de bedoeling overal meer kleine stuifplekken te laten ontstaan en op een aantal plaatsen omstandigheden te creëren voor nieuwe duinvorming. De meest geschikte gebieden voor nieuwe duinvorming zijn het Kraansvlak en het noordwestelijk gedeelte van het Park. Door hun ligging, de aanwezige duinvormen, rust en ruimte en de afwezigheid van grote belemmeringen, hebben die de meeste potentie. Concreet streeft het Nationaal Park hier, in overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland,
De gezamenlijke beheerders kiezen in principe voor integrale begrazing van het gehele gebied in 2004, met uitzondering van onder andere de campings, de zwemplas ’t Wed en de natuurspeelterreinen. Dit heeft als meervoudig doel: ● sterke verhoging van de dynamiek en de diversiteit aan soorten; ● het ontstaan van stuifplekken door (te) kaalvreten; ● verschil in voedingsmilieu bewerk stelligen door bemestingsverschillen; ● het tegengaan van vergrassing en dichtgroeien met struweel en bos.
winning in dit deel van onze terreinen beëindigd en zijn de natuurherstelprojecten van het Masterplan Regeneratie Duinvalleien in uitvoering genomen. Daarmee is de basis gelegd om vochtige duinvalleien en hun levensgemeenschappen kansen te geven. Aan de hand van een evaluatie van gerealiseerde grote projecten gaan de gezamenlijke beheerders van het Nationaal Park het uitvoeringstempo van natuurherstelprojecten bezien en het plan actualiseren. Verder gaan wij het verloop van de grondwaterstand in het duinterrein monitoren. We doen dat mede om eventuele problemen door het afstromen van overtollig water tijdig te signaleren en te melden aan de
betrokken partijen. Bij problemen helpen we om samen met de provincie, gemeenten en/of waterschappen een oplossing te zoeken. Op sommige plaatsen dragen verstuiving en begrazing onvoldoende bij om de natuurdoelen van het open duin te halen. Daar worden aanvullende beheermaatregelen getroffen, zoals verwijdering van exoten. Wij willen hierbij vrijwilligers inzetten.Verder wordt overwogen om op kleine schaal dennenbossen te kappen, met diverse oogmerken: ● vergroting van de dynamiek in het open duin; ● ruimte creëren voor de ontwikkeling van duineigen vegetaties van duinroos;
het tegengaan van opslag van duinvreemde naaldhoutsoorten. In een bossenplan wordt dit in samenspraak met de omgeving verder uitgewerkt.
●
Uitgangspunt voor het faunabeheerplan ten aanzien van soorten zoals damherten en reeën is - overeenkomstig de wetgeving – ‘geen jacht, tenzij..’ De groei van de populatie damherten in het Park wordt gevolgd, om zonodig beheermaatregelen te treffen. Over de verschillende (grote) aardkundige waarden in het Park is afgesproken dat deze nader worden geïnventariseerd. Wij houden rekening met deze waarden
bij het maken van plannen waar graafwerk aan te pas komt en waar mogelijk helpen we ze te beschermen. Ook gaan we het komend jaar een sterlocatie met een bijzonder aardkundig fenomeen op de provinciale lijst van aardkundige monumenten plaatsen. De keuze voor de natuurgerichte recreant
sluit aan op de kwaliteiten van de terreinen en de behoefte van de primaire doelgroep: wandelaars, fietsers, ruiters, trimmers, gezinnen met kinderen, bewoners van de zeedorpen, vrijwilligers en bezoekers van duincentrum de Zandwaaier en strand- en zwemplas ’t Wed. Het Park ontvangt al deze natuurgerichte recreanten graag en wil
79
daar, waar dat nodig is, voorzieningen voor treffen.
80
Voor activiteiten zoals mountainbiken, golfen, deltavliegen en dergelijke zoeken de partijen in en om het Park, in nauwe samenwerking, mogelijkheden buiten het Park. Zo worden samen met de gemeente Zandvoort de mogelijkheden onderzocht voor een mountainbikeroute rondom de bebouwde kom. Van oudsher zijn honden in het Nationaal Park vrijwel nergens toegestaan (ook niet aangelijnd). Dit beleid zetten we in onze terreinen in het Park ongewijzigd voort. In slechts enkele terreindelen - zoals de dorpenzones, een deel van het strand en de parken in de oostrand - mogen honden
vrij rondlopen. Veel recreanten stellen een nagenoeg hondenvrij Nationaal Park op prijs omdat het hinder (van aangelijnde of loslopende honden en hondenuitwerpselen) voorkomt. Voor de natuur betekent het hondenverbod dat een toppredator (en bemester) van het duinecosysteem wordt buitengesloten. Tevens voorkomt het dat dieren van de duinen bepaalde locaties mijden omdat eenmaal aanwezige hondenlucht erg lang blijft hangen. De keuze voor zonering vloeit direct
voort uit de doelstellingen voor natuur en recreatie. Het inzetten van zonering als instrument om recreatiestromen op bepaalde plaatsen te concentreren,
zorgt dat er rustige en minder rustige delen ontstaan in het Nationaal Park. Dat schept voor zowel de natuur als de recreant meer mogelijkheden. Kaart 6 in de bijlage laat zien hoe de zonering van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland gedacht is. De voorzieningen worden daarop afgestemd. In het Park wordt het evenwicht tussen bezoekersaantallen, recreatieve beleving en de draagkracht van de natuur bewaakt via monitoring van recreatief gebruik. Intussen wordt bezien of en hoe nog andere sturingsmiddelen kunnen worden ingezet dan die welke hiervoor aan de orde zijn gekomen.
Op basis van de grenzen tussen de gebieden van de diverse beheerders, bestaan in het Park verschillende toegangsregelingen. Hiervoor in de plaats komt een meer uniforme toegangsregeling. Die houdt in dat entreeheffing per 1 januari 2004 voor het grootste deel wordt afgeschaft. Wij werken mee aan dat voornemen en het in beeld brengen van de consequenties. In reactie op vragen vanuit de omgeving om meer toezicht en veiligheid, gaan we als beheerders gezamenlijk toezicht houden. Zo nodig gebeurt dat projectmatig, om bijvoorbeeld patronen in overtredingen gericht te kunnen aan-
pakken. Verder wordt de samenwerking met politie en brandweer verstevigd.
verbindingen hebben potentie, maar die
De keuze om te werken aan goede
wordt niet benut. Dit vormt een knelpunt voor het Park zelf maar ook voor de regio. Temeer omdat de behoefte aan meer (groene) en goed bereikbare mogelijkheden voor buitenrecreatie in de regio toeneemt en de naburige stedelijke kernen grote druk uitoefenen op de laatste stukken open groene ruimte.
ruimtelijke verbindingen met de omgeving is gericht op de zeer waardevolle natuur-gebieden in onze omgeving, zoals de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Noordhollands Duinreservaat, maar ook op grote recreatiegebieden, zoals Spaarnwoude. De ecologische en recreatieve en zelfs hydrologische
Om de diverse gebieden met hun specifieke karakter en functies goed tot hun recht te laten komen, en de knelpunten op te lossen, moeten er goede ecologische en recreatieve verbindingen komen. Als concrete bijdrage daaraan, wordt bijvoorbeeld
Om het gebied nog aantrekkelijker te maken, gaan er in 2003 veel hekken verdwijnen. Waar hekken voor het beheer nodig zijn, worden die uit het zicht geplaatst.
81
gedacht aan verbetering van: ● de ecologische en recreatieve verbindingen met Spaarnwoude, het Haarlemmermeergroen en de Amsterdamse Waterleidingduinen; ● de ecologische verbinding tussen het Nationaal Park en de duinen ten noorden van het Noordzeekanaal; ● de bereikbaarheid van het Park in combinatie met die van de gemeente Zandvoort. Verder zal de aanleg van een noord-zuidfietspad door de binnenduinrand - met aantrekkelijke en veilige aanvoerroutes naar het Park - voor veel regiobewoners een grote verbetering zijn. 82
De samenwerkingsprocessen die
zichtbaar houden voor het publiek.
hiervoor nodig zijn, starten de terreinbeheerders gezamenlijk.
Bebouwing zonder monumentenstatus die zijn functie verliest, wordt verwijderd of landschappelijk ingepast.
De keuze voor gerichte bescherming van aangewezen cultuurhistorische
De keuze voor een open en tweezijdige
waarden en het beleefbaar maken
communicatie met bezoekers, regio-
ervan voor het publiek, heeft voor ons vooral betrekking op behoud en herstel van de Noordduinen en het Wurmenveld rondom Zandvoort. Deze zijn aan ons overgedragen en wij continueren het beheer dat is gericht op behoud en herstel van het zeedorpenlandschap.
bewoners, vrijwilligers, het regionale
Verder zullen we - naast de oude waterwingebouwen met monumentale status enkele oude winputten in het duin goed
bedrijfsleven en de pers en een gevarieerd educatief aanbod willen we samen
met onze Nationaal Park-partners ruimhartig ten uitvoer brengen. Het allereerste waar het Nationaal Park aan wil werken is de eigen missie en het realiseren van een uniforme uitstraling. Momenteel loopt er een onderzoek naar mogelijkheden om de situatie rond het
Duincentrum De Zandwaaier te verbeteren. Dit richt zich op zowel de organisatie en financiering als de inrichting van het terrein. Wij werken mee aan dit gezamenlijke initiatief en waar mogelijk zullen we helpen de ambities van De Zandwaaier als ‘clubhuis van het Park’ te realiseren. Bij herinrichting van het terrein zullen wij ons in het bijzonder bezighouden met de overige gebouwen op het terrein. Er komt een gezamenlijk communicatieplan dat moet zorgen voor betere integratie van communicatie en educatie met andere activiteiten van het Nationaal Park. Het plan moet voor een aantal jaren de afspraken over doelen, doelgroepen en middelen vastleggen. Wij
gaan meewerken aan het opstellen en uitvoeren daarvan. Bij de afgesproken optimalisatie van het productenpakket (waaronder het excursieprogramma, de Nationale Park krant, brochures) zullen wij ook onze eigen insteek voor producten inbrengen. Momenteel is het gezamenlijke productenpakket nog vooral aanbodgericht. Gaandeweg moet het meer vraaggericht worden. Voor educatie wordt gestreefd naar een evenwichtig en gevarieerd pakket middelen, waar 50% van de scholen uit de regio gebruik van maakt. Als gezamenlijke beheerders willen we minimaal eens per jaar actuele zaken en
nieuwe ontwikkelingen doornemen met betrokken organisaties, omwonenden en bezoekers van het Park. Het staat nu al vast dat daartoe een gebruikersgroep in het leven wordt geroepen, die actief meedenkt over het beleid. De keuze voor het beheren van het gebied als één eenheid is iets waar we
ons als gezamenlijke beheerders voor inzetten als waren wij één beheerder. Dat geldt voor zowel interne als externe aspecten, zoals versteviging van de samenwerking met Gemeentewaterleidingen Amsterdam en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het gezamenlijke streven naar een eenduidige uitstraling op grond van een
83
gezamenlijke missie, waarbij de identiteit van het Nationaal Park centraal staat, ondersteunen wij ruimhartig. De tekst op een informatiepaneel gaat dan bijvoorbeeld als volgt luiden: WELKOM in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland Ingang Koevlak. Uw gastheer is PWN.
84
Zowel voor het Park als voor de omwonenden en bezoekers is die eenduidige uitstraling erg belangrijk omdat die de positie van het Park duidelijk maakt. Het is primair een Nationaal Park, het vormt één geheel en het wordt ook als eenheid beheerd. De uniforme uitstraling zal tot
uitdrukking komen in eenduidige bebor-
tot doel de natuur- en recreatiedoelen
ding, een uniforme toegangsregeling en in de houding van de medewerkers.
periodiek te onderzoeken en dit te koppelen aan de algemene ontwikkelingen.
Op dit moment geldt voor het Park een veelheid van regelgevingen en wetten. Om het geheel goed te beschermen en meer tot een eenheid te maken, streven we als gezamenlijke beheerders naar universele geldigheid van de Natuurbeschermingswet voor het hele Park.
Via een vaste coördinator vanuit de beheerders moet het monitoringwerk beter worden gecoördineerd. Verder wil het Park het vrijwilligersnetwerk versterken en de vrijwilligers met faciliteiten beter ondersteunen. Daarnaast is voor de coördinator een belangrijke rol als aanspreekpunt voorzien.
De keuze voor een planmatige aanpak van en goede communicatie over onderzoek en monitoring, houdt in
dat in samenwerking met de vrijwilligers een monitoringprogramma wordt opgezet voor het hele Park. Het programma heeft
Het is de bedoeling om jaarlijks te rapporteren over de monitoring- en onderzoeksresultaten. Daarmee komt de aanwezige kennis beschikbaar voor zowel de gezamenlijke beheerders als de omgeving.
Bijlagen
Financieel Kader Beheernota 2003 – 2012 Begeleidende notitie bij Beheernota 2003-2012. Conform afspraken met de provincie is er geen beheervergoeding vanuit de provincie; dit betekent dat PWN het saldo van kosten en opbrengsten voor haar rekening neemt.
De totale kosten van natuurbeheer bestaan uit: ● Personeelskosten ● Externe kosten ● Externe kosten (natuurontwikkelings) projecten ● Interne kosten (huisvesting, ICT, wagenpark etc.) ● Rente ● Afschrijving
88
De totale opbrengsten bestaan uit: ● Kaartverkoop
Pachten/huren Overige opbrengsten Het saldo, de netto kosten van het natuurbeheer, zijn, na volledige doorwerking van het efficiëntie programma, vanaf 2005 begroot op € 3,9 miljoen per jaar (prijspeil 2002) hetgeen conform het inmiddels goedgekeurde ondernemingsplan 2003-2005 is.
● ●
Deze netto kosten zijn verantwoord vanwege: ● besparingen in de aanpassing van de drinkwaterinfrastructuur in de duinen door snellere en realistischer procedures vanuit de brede kennis en ervaring die binnen PWN over de combinatie van drinkwatervoorziening en natuur-
●
beheer in de duinen beschikbaar is; toezicht op de infrastructuur en het onderhoud van wegen vanuit het natuurbeheer.
Voor het natuurbeheer heeft de combinatie met drinkwatervoorziening ook een belangrijke meerwaarde omdat er een vaste gegarandeerde inkomstenbron is waarmee bovendien meer kan worden gedaan. Dit is het gevolg van de synergie die ontstaat door het gebruik maken van de faciliteiten van een grotere onderneming. De investeringen in het kader van de Beheernota 2003 - 2012 worden geschat op € 5,0 miljoen in de komende
6 jaar. Deze nota legt meer dan in het verleden het accent op natuurbeleving en zonering. Daarom wordt in de komende jaren prioriteit gegeven aan projecten met dit thema. Dit betekent dat de komende 5 jaar de volgende zaken als eerste worden aangepakt: - nieuwe, recreantvriendelijke bebording; - hoofdingangen met speelbossen; - aanpassen infrastructuur; - stimuleren vrijwilligers; - duinbeleving. De duinen van Noord- en ZuidKennemerland zijn essentieel voor een goede drinkwatervoorziening. In Noord-Kennemerland liggen belangrijke infiltratiegebieden waarmee bijna 40%
van de totale drinkwaterproductie van PWN wordt gerealiseerd. In beide gebieden is verder in de ondergrond een grote strategische watervoorraad beschikbaar die bij calamiteiten (zoals bijvoorbeeld een ramp met een kerncentrale) zal worden gebruikt om de drinkwatervoorziening in de provincie te continueren. Zowel voor de reguliere drinkwatervoorziening als voor de inzet van de strategische voorraad is in de duinen een uitgebreide infrastructuur van productiemiddelen, pompstations en leidingen voorhanden.
89
Notitie verloop en resultaat interactief proces Deze notitie geeft beknopt weer hoe het interactief proces bij de totstandkoming van de Beheernota 2003-2012 en het Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park ZuidKennemerland 2003-2012 is verlopen en tot welke resultaten de inbreng van de omgeving heeft geleid.
90
Beleid maken voor de toekomst van de Noord-Hollandse duingebieden betekent rekening houden met soms tegengestelde belangen en met veel partijen die zich betrokken voelen bij de terreinen. Het is dan ook een kwestie van met elkaar kiezen én delen: creatieve oplossingen zoeken en adequate beslissingen nemen. Daarom hebben we onze toekomstplannen opgesteld in samenwerking met onze omgeving; als deelgenoten met een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
In Zuid-Kennemerland is PWN één van de beherende partijen, die gezamenlijk het Beheer- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park Zuid-Kennemerland 2003-2012 opstellen. Ook hier is de omgeving via een interactief proces betrokken bij de totstandkoming, maar via een afzonderlijk traject. In deze notitie vormt de beschrijving van het interactief proces voor dit plan daarom een apart onderdeel.
Interactief proces Beheernota 2003-2012 voor de door PWN beheerde gebieden boven het Noordzeekanaal. Aanpak
In mei en juni 2002 hebben we overheden, natuurbeheerders, waterschappen, belangenorganisaties en inwoners van Noord-Holland via persoonlijke brieven en berichten in de plaatselijke pers uitgenodigd voor bijeenkomsten waar zij hun ideeën, wensen, suggesties en meningen over de inrichting en het beheer van de duinen tussen Heemskerk en Bergen konden geven. De eerste ronde omvatte 5 bijeenkomsten met respectievelijk overheden (op 30 mei), belangenorganisaties op het gebied van
natuur, landschap en recreatie (6 juni),
om. In oktober hebben we deze visie
vrijwilligers (18 juni) en burgers (11 en 20 juni) van Noord-Holland. Bij elke bijeenkomst presenteerden we, voorafgaand aan de discussie, een ideeënschets die bedoeld was om de ideeënstroom enige structuur te geven. Ook was er een informatiefolder beschikbaar.
en keuzes opnieuw voorgelegd aan bestuurders, belangengroepen en burgers.
We hebben alle wensen, ideeën en suggesties - en ook alle schriftelijk ingediende bijdragen - meegewogen bij het opstellen van onze visie voor natuur en recreatie. In het eerste concept van de Beheernota 2003-2012 hebben we onze visie voor natuur en recreatie neergezet en aangegeven welke keuzes we uiteindelijk hebben gemaakt en waar-
Daartoe hebben we 3 middagen georganiseerd. De bijeenkomst voor bestuurders vond plaats op 9 oktober en de openbare bijeenkomsten op 5 en 12 oktober. Degenen die in mei en juni een publieksbijeenkomst bijwoonden, ontvingen als uitnodiging voor de tweede ronde openbare bijeenkomsten een Nieuwsbrief over de hoofdlijnen van de (eerste) concept nota en de concept nota zelf. Bovendien konden zij deelnemen aan een apart programma dat voorafging aan de open inloopmiddag.
91
Deze bijeenkomsten voor burgers, bewoners en vertegenwoordigers van belangenorganisaties werden ook aangekondigd in de plaatselijke pers. In de concept Beheernota 2003-2012 die we aan de provincie presenteerden, is de inbreng uit beide rondes bijeenkomsten verwerkt. Verloop
92
Alle bijeenkomsten verliepen in een goede sfeer van actieve participatie. Men was zeer te spreken over de openheid van PWN en de mogelijkheden voor meedenken. Het aantal onderwerpen was groot en zeer divers en er gingen veel ideeën, argumenten en opmerkin-
gen over tafel. Welke recreatievormen
hoofdlijnen van de Beheernota uitwer-
wenselijk zijn in de duinen, zonering als sturingsmiddel en de betrokkenheid van de omgeving bij inrichting en beheer waren belangrijke onderwerpen waarover de meningen niet sterk uiteenliepen. Bij de onderwerpen mountainbiken, kappen van naaldbossen, honden en wandel- en fietspaden waren de meningen veel meer verdeeld. Een aantal onderwerpen kwam slechts af en toe of slechts één keer ter tafel. Verder werden diverse onderwerpen van concreet niveau ingebracht. In de meeste gevallen komt de uitwerking van deze onderwerpen pas aan de orde bij het opstellen van de gebiedsvisies, waarin we gedetailleerd en concreet de
ken. In de voorbereidings- en uitwerkingsfase van de gebiedsvisies gaan we opnieuw met de betrokkenen en belanghebbenden in overleg. De al ingebrachte onderwerpen nemen we daarbij mee. Er bestaat grote interesse in de argumenten en afwegingen bij de keuzes die we moeten maken.
De resultaten van het interactieve proces De meest op de voorgrond tredende onderwerpen: De kerngedachte ‘deelgenoten’ spreekt aan, maar de belangenorganisaties en bestuurders benadrukten ook dat een goede invulling cruciaal is. Vrijwel alle deelnemers willen meer betrokken worden bij de duinen. Dat onderschrijven we, zoals is terug te vinden in de hoofdstukken ´deelgenoten´ en ´deelgenoten maken vraagt inzet van mensen en middelen´. Een van de acties is bijvoorbeeld het vormen van een klantenpanel, dat om te beginnen een rol gaat spelen bij het opstellen van de gebiedsvisies.
De voorkeur van de meeste deelnemers gaat uit naar rustige vormen van recreatie: fietsen, wandelen, paardrijden en trimmen. Rust vindt men, net als wij, heel belangrijk. Hoe we dit willen invullen, beschrijven we in het hoofdstuk ´samen genieten en kiezen voor de natuur´. Over het algemeen kregen we positieve reacties op zonering. In het hoofdstuk ´zonering: ruimte voor natuur, ruimte voor mensen´ geven we in grote lijnen aan hoe we dit middel willen inzetten om recreatiestromen in banen te leiden. Op onderdelen van de zonering die we hadden geschetst, reageerde men als volgt.
Hoofdingangen is een idee waar burgers en bestuurders positief tegenover staan, hoewel burgers ook aangeven dat ze bezorgd zijn over de inrichting en commercialiteit (‘moet met name de (kleinschalige) horeca er wel komen’, ‘trekt dit niet veel te veel mensen aan’). Bij de uitwerking en inrichting de komende jaren houden we hier rekening mee. We zetten zelf overigens geen horeca op. We sluiten aan bij de bestaande horeca in de omgeving en op enkele plaatsen bekijken we of kleinschalige horecavoorzieningen, in de nabijheid van de hoofdingangen, gewenst zijn. Natuurspeelterreinen zijn unaniem positief ontvangen en opgenomen in
93
de nota. We gaan bij minimaal 4 hoofdingangen natuurspeelterreinen ontwikkelen. In de openduingebieden zien sommigen graag grotere rustgebieden; bij de uitwerking in gebiedsvisies komt dit aan de orde. Sommigen (vooral burgers) zijn bang dat er een overgeorganiseerd, parkachtig duin zal ontstaan.
94
Een pleidooi voor rustig strand en rustige strandslagen, naast drukkere stranden bij de dorpen riep in de eerste ronde verdeeldheid op. Het voorstel vindt bij burgers bijval, heeft bij gemeenten voor- en tegenstanders en ondervindt bij de horecahouder tegenstand. In dit
spanningsveld houden we vast aan het streven naar een strandzonering van rustig tot druk. In de tweede ronde kwam dit onderwerp vrijwel niet meer naar voren. Door- en rondgaande fietsroutes (ook door de achterliggende polders en dit uiteraard in overleg met de buren) oogstten bijval en zijn in de nota opgenomen. We lijken al met al een goede balans te hebben gevonden tussen ‘ruimte voor natuur’ en ‘ruimte voor mensen’, want voor de één geven we teveel aandacht aan recreatie, voor de ander aan natuur. Deze geluiden kwamen in zowel de eerste als de tweede ronde naar voren.
De juiste balans blijft evenwel een duidelijk aandachtspunt. Op de huidige duinkaart staat dat mountainbiken alleen op de verharde paden is toegestaan, maar juridisch gezien is er geen verschil tussen gewone fietsers en mountainbikers. Met andere woorden, als fietsen op onverharde paden is toegestaan, zoals nu het geval is, dan is juridisch gezien mountainbiken daar ook toegestaan. In de eerste ronde openbare bijeenkomsten hebben we daarom voorgesteld om fietsen alleen toe te staan op verharde paden. Dit leidde tot erg veel weerstand bij zowel ‘gewone’ fietsers als mountainbikers. Om tot een keuze te komen die zowel handhaafbaar is als
aanvaardbaar voor de diverse doelgroepen, hebben we een tweetal extra bijeenkomsten belegd met de Nederlandse toerfiets unie, een drietal mountainbikeorganisaties uit de regio en een fietsclub uit de regio. In deze gesprekken werd onderkend dat er een spanningsveld is: mountainbiken (en ook ‘gewoon’ fietsen) op onverharde paden heeft voor- en tegenstanders en leidt tot veel en heftige klachten van wandelaars. Het gezamenlijk overleg heeft voor de mountainbikers een oplossing opgeleverd die als onderdeel van de concept nota in de tweede ronde is voorgelegd aan het publiek. Deze oplossing betekent een verruiming van het tot nu toe gehanteerde beleid. Op dit moment denken we aan een zonering in tijd: van maandag tot en met zaterdag mogen fietsers (inclusief mountainbikers) tot 10.30 uur gebruik maken van de onverharde paden. Na deze tijd en op zondag is er teveel wandelpubliek in het terrein en is fietsen op de onverharde paden niet toegestaan. Een verder uitwerking naar een ruimtelijke zonering behoort tot de mogelijkheden. Bij bepaalde knelpunten kiezen we daar nu al voor:
daar is fietsen op de onverharde paden in het geheel niet toegestaan. Na een proefjaar evalueren we of deze regeling voldoet. Bij het voorleggen van deze oplossing, in de tweede ronde, waren zowel georganiseerde als individuele mountainbikers in relatief grote aantallen aanwezig om hun mening te geven. Velen van hen vroegen om verruiming van het voorstel (ook graag enkele mogelijkheden in de middag, op zondagen tot 10.30 uur, op avonden enzovoorts). Daartegenover stonden veel mensen die vinden dat mountainbiken niet hoort bij rustige vormen van recreatie (waar we in de duinen voor kiezen) en die er veel last van ondervinden. Bovendien vond men dat nu alleen de
95
zondagochtend overbleef om rustig te wandelen. Daarnaast ontvingen we, van zowel voor- als tegenstanders van mountainbiken en fietsen op de onverharde paden, zeer veel vergelijkbare schriftelijke reacties, vooral in de tweede ronde. In deze context hebben wij het hierboven omschreven voorstel gehandhaafd.
96
Over het kappen van naaldbossen om meer natuurlijke duinvegetaties de ruimte te geven, zijn de meningen verdeeld. Dennenbossen dragen bij aan natuurbeleving en zijn broedgebieden voor (roof)vogels. Ze veroorzaken echter ook verdroging en staan op sommige plaatsen verstuiving in de weg. Mede om die laatste twee redenen gaan we door met
het actief bestrijden van uitzaaiing van dennen en het - in de loop van tientallen jaren - omvormen van dennenbossen in meer duineigen bossen. Kaalkap is slechts bij uitzondering een optie en gebeurt altijd in overleg met de omwonenden. In de tweede ronde reageerde men hier positief op. Vooral het genoemde overleg viel in goede aarde, al werd opnieuw kaalkap benoemd als niet gewenst. De meningen over honden variëren van ‘allemaal eruit’ (burgers) tot ‘in overleg meer losloopplaatsen aanwijzen’ (bestuurders en burgers). Onze voorgestelde beleidsvertaling houdt in dat aangelijnde honden in onze terreinen
welkom blijven en dat we meer losloopplaatsen nabij duindorpen formaliseren als dat dringend gewenst is vanwege een grote vraag en het ontbreken van alternatieven buiten de duinen. Dit mag echter geen onderlinge hinder of nadelige effecten voor de natuur meebrengen. In de tweede ronde waren er mensen die dit hondenbeleid te ruim vinden. Anderen spraken hun waardering uit voor onze beleidslijn om speciale hondenlosloopplaatsen te creëren. Door onze beleidslijn te handhaven zoals hierboven omschreven, verwachten we een goed evenwicht te kunnen bewaren. Vooral bij drukke ingangen gebruiken fietsers en wandelaars nu vaak nood-
gedwongen hetzelfde (verharde) fietspad. Burgers en de afdeling Castricum van de ENFB (Enige Nationale Fietsers Bond) pleitten voor het scheiden van fiets- en wandelpaden op diverse locaties. Bij het opstellen van de gebiedsvisies bekijken we waar we hinder kunnen voorkomen; bijvoorbeeld met aparte wandelpaden of andere maatregelen. De meer concrete opmerkingen hierover uit de eerste en tweede ronde nemen we daarbij mee. Een doorgaand fietspad door de duinen van Bergen naar Egmond werd vaak genoemd, maar heeft zowel voor(burgers) als - in mindere mate - tegenstanders (burgers). Doorsnijding van het kwetsbare open duingebied is geen
optie. We zijn dan ook blij met het initiatief van de provincie om aan de westkant van de Heerenweg een vrij liggend en dus veiliger fietspad aan te leggen ter vervanging van het huidige fietspad. De vos kwam in de eerste ronde vaak ter sprake, in de tweede ronde vrijwel niet. Burgers vroegen zowel om niet in te grijpen in dierpopulaties (inclusief de vos) als om te zorgen voor vermindering van het aantal vossen. Wij conformeren ons aan het provinciale vossenbeleid, dat uitgaat van ‘niet ingrijpen, tenzij’. Dus de vossenstand in het Noordhollands Duinreservaat, de Kennemerduinen en het Kraansvlak reguleren we
in principe niet. Als een vos herhaaldelijk schade veroorzaakt bij derden, kunnen we ontheffing vragen om zo’n dier te mogen afschieten. Dat kan echter alleen als de schade niet op een andere manier te voorkomen is en de provincie de ontheffing verleent. In het voorjaar van 2003 organiseren we een extra bijeenkomst om ons eigen vossenonderzoek en die van onze collega’s van Gemeente Waterleidingen Amsterdam en Duinwaterbedrijf Zuid-Holland toe te lichten en de beleidskeuzen te verduidelijken. Het al dan niet heffen van entree en parkeergeld is een spanningsveld. In beide ronden vond niemand, op een enkeling na, het betalen van entree een
97
98
probleem. Sterker nog, heel veel mensen verzochten ons de toegangsheffing te handhaven om zo de drukte te reguleren en het gebied als apart natuurbelevingsgebied te positioneren. Er is begrip voor het feit dat beheren geld kost en dat we inkomsten moeten genereren. We hebben besloten de entreeheffing, en daarmee de duinkaart in het Noordhollands Duinreservaat, vooralsnog te handhaven. Veel bezoekers uit de regio hebben ons in de tweede ronde laten weten dat zeer op prijs te stellen. Het invoeren van betaald parkeren in Noord-Kennemerland riep in de eerste ronde weerstand op bij gemeenten en burgers. Bij alle hoofdentrees komen parkeermogelijkheden voor fiets en auto.
Gekoppeld aan de voorlopige handhaving van de entreeheffing, is betaald parkeren hier voorlopig niet aan de orde. Overigens schaffen we in de Kennemerduinen en het Kraansvlak in Zuid Kennemerland de toegangsheffing af om zo de - zeer gewenste - uniformiteit in de toegang tot het Nationaal Park te bereiken. In dit gebied is in het verleden betaald parkeren ingevoerd. Dit zullen we handhaven. Andere onderwerpen die regelmatig aan de orde kwamen zijn: Trimmers worden over het algemeen niet of nauwelijks als hinderlijk gezien,
tenzij het om groepen gaat. De meningen tegen elkaar af wegend stelden wij voor te bekijken of we aan de beleving van trimmers kunnen bijdragen met eenvoudige middelen om prestaties te meten en faciliteiten zoals omkleedgelegenheid of bergruimte voor kleding. In de tweede ronde werd dit positief ontvangen door de trimmers. Aan voorzieningen voor mindervaliden, slechtzienden en ouderen gaan we meer aandacht besteden. Met name de doelgroep gehandicapten is nu ondervertegenwoordigd. We gaan onze voornemens op dit gebied uitwerken samen met betrokkenen. We denken bijvoorbeeld aan speciale wandelroutes, duidelijke bebording en informatie in
braille. Racefietsers staan in de top-3 van oorzaken van onderlinge hinder. We gaan praten met andere terreinbeheerders die kampen met vergelijkbare situaties. Onder andere gaan we na in hoeverre inrichtingsmaatregelen mogelijk en doeltreffend zijn om de snelheid van (groepen) te beperken. Mogelijkheden voor paarden (ruiterpaden, aangespannen rijden) willen sommigen uitgebreid zien, anderen vragen om veel minder te doen voor ruiters. Wat betreft het rijden met aangespannen paarden gaan we een terughoudend beleid voeren: niet op de onverharde paden en onder de voorwaarden van PWN. Voor ruiters verandert er niets.
Onderwerpen die slechts af en toe genoemd zijn liepen uiteen van verzoeken om een golfbaan (honoreren we niet), een viskweekexperiment (idem) tot deelkaarten voor jaarkaarthouders, zodat gezinsleden apart het duin in kunnen en kaarten voor een deel van het seizoen, voor mensen die hun kaart bijvoorbeeld door verhuizing slechts een deel van het jaar kunnen gebruiken (die komen er). De ANWB vroeg in de eerste ronde naar mogelijkheden voor skeeleren en skaten. Voor skeelers en skaters worden geen voorzieningen getroffen. Technisch zijn die moeilijk te realiseren omdat veel wegen in het duin niet geasfalteerd mogen worden omdat er leidingen onder liggen en meer asfalt
past, mede vanuit milieuoogpunt ook niet in een natuurgebied. Over zweefvliegen zijn de meningen bij belangenorganisaties verdeeld. In de nieuwe beheerperiode zetten we ons op uitplaatsing gerichte beleid voort. Sommige punten die af en toe werden genoemd, onderschrijven onze voornemens: Vrijwilligers die nu al actief zijn in de duinen, willen graag de gezamenlijke lezingenavonden en contacten met de boswachters intensiveren. Dit is onderdeel van het deelgenotenconcept. Meer natuurontwikkelings- en begrazingsprojecten. In het hoofdstuk ‘Natuurbeheer voor natuur en natuurbeleving’ is beschreven hoe we dit beleid continueren en intensiveren.
99
Exoten intensiever bestrijden krijgt de komende beheerperiode duidelijk meer aandacht. Spartamets, PWN-verkeer en invalidenkarren worden steeds meer als rustverstorend ervaren. In ons ontheffingenbeleid kiezen we voor zo beperkt mogelijk gemotoriseerd verkeer. Cultuurhistorie moet aandacht krijgen, vooral bij natuurontwikkelingsprojecten. We gaan structureel aandacht besteden aan archeologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden.
100
Tenslotte nemen we de volgende onderwerpen van concreet niveau nog mee bij de uitwerking: Bereikbaarheid van strandslagen in het algemeen en voor hulpverleners in het
bijzonder, veilige fietsparkeermogelijkheden en meer of andersoortige wandelpaden (onder andere aansluiting op Schoorl) krijgen meer aandacht, evenals: uitzichtpunten; langere uitgezette wandeltochten, hellingen openstellen met sneeuw, klantvriendelijker bebording, meer spannende smalle paadjes, de vlinders bij het maaien van wegbermen, duinrellen, ecologische verbindingszones en fietspaden in de binnenduinrand. Soms gaat het daarbij om maatoplossingen in het spanningsveld tussen voor- en tegenstanders: meer banken, fietsenrekken en vuilnisbakken versus geen extra faciliteiten en meer bewegwijzerde routes versus geen bewegwijzerde routes.
Interactief proces Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park Zuid-Kennemerland 2003-2012 In Zuid-Kennemerland zijn we medebeheerder van het Nationaal Park ZuidKennemerland. Hiervoor stellen we samen met de andere betrokken partijen (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, gemeenten e.a.) een tienjarenplan op. De hoofdlijnen daaruit, die specifiek betrekking hebben op onze terreinen, zijn als apart onderdeel opgenomen in de Beheernota 2003-2012. Het Beheer- en inrichtingsplan Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK) 20032012 is eveneens tot stand gekomen in
een interactief proces met de omgeving.
In maart 2003 zijn overheden, natuur-
Hierna geven we beknopt weer hoe dat verliep. Uitgebreidere informatie is te vinden in de verslagen van het Park zelf. Voor zover die gereed zijn, voegen we ze als bijlage toe aan deze notitie.
beheerders, recreatie- en waterschappen, belangenorganisaties en burgers van de regio rond het NPZK, via op naam gestelde brieven en berichten in de plaatselijke pers, uitgenodigd voor een werkbijeenkomst op 3 april 2003. Alle uitgenodigde doelgroepen waren aanwezig: belangenorganisaties op het gebied van natuur (zoals KNNV, IVN, Vogelwerkgroep en Duinbehoud) en recreatie (zoals ENFB, fietsclubs, ruiterclubs, LAW, Te Voet, kanoclub, Atletiekclub, horeca, campings), burgers (inclusief camping- en horecahouders), rijk, provincie, gemeenten, recreatieschap, waterschap en natuurbeheerders. De deelnemers konden in kleine thema-
Het opstellen van het Beheer- en Inrichtingsplan NPZK 2003-2012 verloopt in 3 fasen: 1 evaluatie van de voorgaande beheeren inrichtingsplannen; 2 opstelling nieuw concept; 3 voorlegging ter goedkeuring aan het ministerie van LNV. Het interactief proces heeft betrekking op fase 1 en 2.
101
groepen hun wensen en verwachtingen voor het nieuwe Beheer- en inrichtingsplan voor het NPZK kenbaar maken. Alle wensen en verwachtingen, die soms zeer uiteenlopen, alsmede schriftelijke bijdragen, zijn opgenomen in het evaluatierapport dat ook aan het ministerie van LNV wordt aangeboden (Kwaliteitstoets, juni 2002). De deelnemers en genodigden kregen de verslaglegging toegestuurd. Zie voor een overzicht van de wensen en verwachtingen het ‘aanhangsel’ aansluitend aan deze bijlage. Na afweging van de verschillende belangen, zijn onderbouwde keuzes opgenomen in een concept plan. 102
In september zijn dezelfde doelgroepen opnieuw uitgenodigd voor een bijeenkomst. Daarin koppelde het NPZK terug hoe de resultaten van de werkbijeenkomst op 3 april 2002 zijn verwerkt en wat het beleid voor het park voor de komende 10 jaar op hoofdlijnen inhoudt, met enkele doorkijkjes naar de uitwerking van de acht beleidskeuzes. Het Beheer- en Inrichtingsplan was niet aan deelnemers toegezonden, omdat het nog niet zover klaar was. De deelnemers konden op de presentaties reageren. Ook was er een ‘markt’ waar ieder zijn/haar vragen kon stellen aan deskundigen.
De reacties van deelnemers en een viertal schriftelijke reacties worden vastgelegd in een verslag, dat naar verwachting binnen afzienbare tijd beschikbaar is. Alle reacties zijn meegewogen en het concept Beheer- en Inrichtingsplan NPZK is hierop aangepast. De deelnemers en genodigden krijgen het verslag van de avond toegestuurd. Dit verslag relateert elke inbreng in het interactieve proces aan de verschillende beleidskeuzes in het Beheer- en Inrichtingsplan. Verloop De bijeenkomsten verliepen in beide rondes in een goede sfeer. Men toonde zich zeer betrokken en vond de openheid van het Park om mee te mogen
denken erg prettig. Over alle thema’s waar het Park zich over moet buigen bij het opstellen van een tienjarenplan is wel een wens, verwachting, argument of opmerking geuit. Tijdens de bijeenkomsten was de betrokkenheid van de deelnemers dermate indrukwekkend dat het NPZK de deelnemers (en genodigden) heeft uitgenodigd om deel te nemen aan een jaarlijkse bijeenkomst waar de nieuwste ontwikkelingen en actuele zaken ter reactie worden voorgelegd. Deze ‘gebruikersgroep’is ook opgenomen in het Beheer- en Inrichtingsplan NPZK.
Resultaten van het interactief proces Samengevat zijn dit de meest gehoorde wensen: ● een uniforme uitstraling van het park; ● ontsnippering binnen het park, in de meest brede zin van het woord (onder andere door minder hekken); ● afstemming van het beheer van de verschillende terreindelen; ● meer ruimte voor dynamische, natuurlijke processen ● aandacht voor de inrichting van de randen van het park (vaak genoemd). Een grote wens uit de omgeving is het uitvoeren van het Kennemerzoomproject; ● integrale zonering van het park, inclusief een daaraan aangepaste infrastructuur;
veel zorg voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische en aardkundige waarden; ● aandacht voor de draagkracht van de natuur van het park, die voor menigeen een bron van zorg is. Het NPZK zou zich moeten uitspreken over welke recreanttypen het wil ontvangen. Het NPZK onderschrijft deze punten en geeft in het Beheer- en Inrichtingsplan aan hoe hier vorm aan wordt gegeven. ●
103
Aanhangsel - Samenvatting
wensen en verwachtingen rond het Nationaal Park ZuidKennemerland (NPZK) , die naar voren kwamen op de werkbijeenkomst van 3 april 2002. (Bron: secretariaat NPZK juni 2002.)
104
Natuurbeheer en ecologische ontwikkeling Veel aanwezigen vinden de natuur de bestaansbasis van het Nationaal Park. De natuur moet behouden blijven en alle andere belangen dienen daar ondergeschikt aan te blijven. Een gedeelte van de groep is van mening dat het park op een zo natuurlijk mogelijke manier beheerd moet worden. Geen natuurbouw, laat de natuur haar gang gaan. Er wordt vrij kritisch gekeken naar ingrepen als
plaggen en klepelen en ingrepen in het grondwaterniveau. Daarentegen wordt ook specifiek genoemd dat voortgang van vernatting en stuivende duinen gewenst is omdat het pioniervegetaties en levend landschap ten goede zal komen. Verder moet het Masterplan Regeneratie Duinvalleien doorgezet worden en dient rekening gehouden te worden met het Biodiversiteitsverdrag (uitheemse soorten). Het tegengaan van versnippering wordt belangrijk gevonden. Aansluiting bij de Ecologische Hoofdstructuur in Noord-Holland wordt zeer belangrijk gevonden. Ecologische verbindingszones die het Nationaal Park Zuid-Kennemerland met de omgeving
kunnen verbinden (en vice versa) zijn wenselijk. Verder moet gestreefd worden naar een betere samenwerking met de buiten het park gelegen organisaties en activiteiten. Het NPZK wordt heel duidelijk in samenhang gezien en dit moet in het Beheeren Inrichtingsplan aan de orde gesteld worden. Specifiek werden het provinciaal Kennemerzoomproject en de Amsterdamse Waterleiding Duinen genoemd. Het Kennemerzoom project gaat over de inrichting van de randen van het Park en de relatie met de gebieden net buiten het park. De uitvoering van dit plan is onduidelijk, terwijl hier veel draagvlak voor was. Voor draagvlak
in de toekomst en voor de geloofwaardigheid van het bestuur wordt het weer oppakken van dit project cruciaal gevonden. Ook gemeenten moeten bij de uitvoering van het Kennemerzoomproject hun verantwoordelijkheid nemen. Natuurgerichte recreatie/ recreantentypen Er moet in het Plan aandacht worden besteed aan de recreatie typering, en de daarbij horende beschrijving van gewenste en minder gewenste recreatietypen. De bezoekers van het park komen vooral voor de rust, de ruimte en natuurbeleving. Dit betekent dat aanmoedigingsbeleid voor recreanten goed overwogen moet worden.
Centraal moet staan dat in het NP naast natuurwaarden er ook (deels) ruimte is voor beleving van natuurwaarden door (verblijf-)recreanten. In het plan moet aandacht gegeven worden aan hoe de "betrokkenheid" van de verschillende recreanttypen geoptimaliseerd kan worden. Een groot deel van de aanwezigen was voor een minimalisering van sportactiviteiten (trimmers, mountainbikers, racefietsers) in het gebied. Er zou gezocht moeten worden naar het verplaatsen van sportactiviteiten naar de randen van het Park (net buiten of binnen). Beleidsafstemming met naastgelegen gebieden (Spaarnwoude) is daarvoor belangrijk.
De meningen waren verdeeld over het wel of niet toelaten van (meer) ruiters in het gebied met de daaraan gekoppelde behoefte om meer ruiterpaden te kunnen aanleggen (om kleinere rondes te kunnen rijden). Ook over het wel of niet toelaten van honden wordt ook verdeeld gedacht. Infrastructuur, bereikbaarheid Het Beheer- en Inrichtingsplan moet aandacht besteden aan een verkeersvisie waarin eenduidige, veilige en milieuverantwoorde bereikbaarheid van het Nationaal Park door middel van wandelen, fietsen, openbaar vervoer en auto aan de orde komt. Ook het voorkomen van verkeersoverlast verdient
105
106
aandacht. Hiervoor is onder andere een parkeerbeleid nodig.
kan wellicht station Santpoort-Noord als infocentrum benut worden.
Een betere aansluiting van de ingangen van het Nationaal Park op het NoordHollands netwerk van openbaar vervoer is het bestuderen waard. De ingang aan de Tetterodeweg van De Zandwaaier wordt door omwonenden als onwenselijk gezien. Voetgangers worden van het NS Station naar deze achteringang geleid, in plaats van langs de Tetterodeweg, Spoorlaan, Zeeweg naar de hoofdingang. Hierdoor ontstaat een gevaarlijke oversteek bij de Brouwerskolkweg als ook parkeeroverlast aan de Tetterodeweg. Door samenwerking met de NS
De vele hekken in het park worden als bijzonder hinderlijk ervaren. Het park zou aan uitstraling winnen als de samenwerking tussen de organisaties zou verbeteren en als dit zou leiden tot minder hekken. De toegankelijkheid voor hulpdiensten dient gewaarborgd te blijven. Maar auto’s dienen uit het duingebied geweerd te worden. Infrastructuur binnen NPZK Een goede interne toegankelijkheid van het gebied is gewenst. De verschillende
beheerders dienen hetzelfde beleid te voeren voor openstelling van deelgebieden. Meer (wandel)verbindingen tussen de afzonderlijke delen van park worden wenselijk geacht. Tevens dienen routes voor wandelaars (met of zonder hond), fietsers en ruiters duidelijk herkenbaar te zijn (het liefst in alle nationale parken gelijke aanduidingen). Voor routes met gemengd gebruik is het scheiden van verschillende recreanttypen wenselijk. Cultuurhistorie en aardkundige waarden Het Beheer- en Inrichtingsplan dient aandacht te schenken aan de cultuur historie in en buiten het park. De cultuurhistorie buiten het park is van
belang voor de samenhang tussen het NPZK en haar omgeving, maar ook om de randen van het park beter te verankeren met de directe omgeving. Cultuurhistorische waarden binnen het park zoals de restanten van WO II (bunkers, paden, tankmuren en grachten) behoeven bescherming. Verder wordt de bescherming van de aardkundige waarden van groot belang geacht. Specifiek worden de jonge duinen genoemd (deze zijn in de huidige vastgelegde vorm een geologisch monument). In het algemeen wordt over de cultuurhistorische (inclusief archeologische) en
aardkundige waarden gesteld dat in gevallen waar behoud niet mogelijk is, voorafgaande aan verwijdering in ieder geval goede inventarisatie en documentatie nodig zijn. Voorlichting, educatie en communicatie Het Beheer- en Inrichtingsplan moet een helder hoofdstuk bevatten over de V&E activiteiten van het NPZK. Natuurwaarden en resultaten van natuurontwikkeling zouden beter geëtaleerd kunnen worden. De Zandwaaier moet op een pro-actieve, ondernemende wijze het duincentrum coördineren en beheren. Verder draagt
zij zorg voor de communicatie tussen de beheerders en andere betrokkenen op V&E gebied. Voorwaardescheppend hierbij is dat er meer samenwerking moet komen tussen de beheerders op het gebied van Voorlichting en Educatie. Een en ander betekent onder meer dat De Zandwaaier op de hoogte moet zijn van alles wat in het park gebeurt. Hierin ligt ook een duidelijke rol voor de beheerders. Onderzoek en monitoring Meer onderzoek naar de cultuurhistorische en aardkundige waarden van het NP is wenselijk. Afstemming en verbetering van vrijwilligersonderzoek voor natuurbeheer. 107
Integrale zonering, gebiedsgerichte aanpak Het Beheer- en Inrichtingsplan moet duidelijk aangeven waar gekozen is voor de rust en stiltegebieden, en waar binnen de marges ruimte is voor gebiedsgerichte recreatie. Ook voor de recreatie is en blijft het in standhouden van de natuurwaarde van het park essentieel. Gevraagd wordt om de "drukte" zoveel mogelijk te concentreren bij de ingangen en randen van het park. Hierdoor is rust voor fauna en voor rustzoekend publiek binnen het park mogelijk. 108
Afstemming met het regionale recreatieaanbod wordt noodzakelijk gevonden. Daarnaast is afstemming met en uitvoering van het Kennemerzoomproject belangrijk. Organisatie, samenhang & afstemming en uitstraling Er is een grote vraag naar een grotere uniformiteit (het gezicht van het Park zowel naar buiten als intern) van het Nationaal Park. Een middel daarvoor is een uniforme toegangsregeling (betaald of onbetaald). De wens om hekken te verwijderen komt hieruit voort. In plaats van verschillende organisaties, zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en PWN zou het Nationaal Park Zuid-
Kennemerland dé identiteit moeten worden. Dit vraagt volgens sommigen om het overdragen van bevoegdheden van de verschillende organisaties aan het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Geopperd wordt om alle werkzaamheden van het Nationaal Park ZuidKennemerland uit één budget te bekostigen, zodat de controle op het bestedingspatroon eenvoudiger wordt. Gestreefd moet worden naar een betere verbinding met randgebieden zoals die van de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Hoogheemraadschap van Rijnland. De natuur moet in stand gehouden worden en deze stopt niet bij de randen van het park. Er kwamen uit
de groepen suggesties naar voren om het park te vergroten.
stapelen van vliegtuigen voor de kust. Het NPZK zou hier actie op moeten ondernemen.
Verder moet in het Beheer- en Inrichtingsplan worden ingegaan op veiligheid en toezicht in het park. Bij overtredingen dient daadwerkelijk opgetreden te worden. De zichtbaarheid van de boswachters moet worden vergroot om overtredingen (van de paden af, loslopende honden, vernielingen) en onveiligheid te voorkomen. Omgevingsbeïnvloeding De geluidhinder van vliegtuigen wordt als hinderlijk ervaren. Eén van de oorzaken is de matige handhaving van de aanvliegroutes (bocht afsnijden) en het
109
Tabel 1 - Terreinen in beheer bij PWN per 1-1-2002 naam terrein
oppervlakte (ha)
eigendom
Noordhollands Duinreservaat Overige terreinen Noord-Kennemerland Bergerbos Marquette 1) Krengenbosch weilanden 2) Zeerijdtsdijkje Rolandsduin Driehoek van Boreel Tussenduin Noordlob Egmond aan Zee 4) Duinen ten zuiden van Wijk aan Zee 7)
5193 309 88 101 6 24 6 18 24 28 14
PNH
Terreinen Zuid-Kennemerland Kennemerduinen Kraansvlak/Noordduinen/Wurmenveld Visscherspad Het Vlakje Vafamil Blondduin Sleutelbosje Pompstation Overveen v.m. terrein camping De Duinrand Zusterduin (v.m. PZ-terrein)
1812 1253 438 33 22 38 1 4 6 5 12
Totaal Noord- en Zuid-Kennemerland
110
Overige terreinen PWN Bussum Laren Den Helder
gem.Bergen PNH / LNH LNH / PNH LNH PNH PWN PWN
PNH PNH PNH PNH NM PNH PNH gem.Haarlem
erfpacht
beheer
Eigendom PNH 89 ha, LNH 12 ha
2)
Eigendom LNH 4.81 ha, PNH 1.10 ha
3)
Gedeelte verpacht aan agrariërs, gedeelte wordt ontwikkeld
4)
Eigendom over te dragen aan PNH door gem. Bergen
5)
Eigendom nog door gem. Zandvoort aan PNH over te dragen
6)
Formele beheeroverdracht moet nog plaatsvinden
7)
Eigendom nog door gem. Beverwijk aan PNH over te dragen
PWN PNH
PWN PWN PWN PWN PWN 3)
PWN PWN
PWN PWN
5)
PWN PWN PWN PWN PWN PWN PWN PWN PWN 6)
PNH
PNH = Provincie Noord-Holland
7314 43 8 21 14
1)
PWN PWN PWN
GNR LNH
GNR GNR LNH
LNH = Landschap Noord-Holland GNR = Gooisch Natuurreservaat NM = Natuurmonumenten
Kaarten
Kaart 1
Gebieden in beheer bij PWN per 1-1-2002
Bergerbos
Noordhollands Duinreservaat
Zeerijtsdijkje
Noordhollands Duinreservaat Krengenbos
Eigenaar Landgoed Marquette
Provincie Noord-Holland Landschap Noord-Holland Gemeente Bergen Domeinen Natuurmonumenten Gemeente Haarlem Gemeente Zandvoort Per 2003 in beheer
Kennemerduinen
Per 2003 uit beheer
nb Niet weergegeven: Waterwin- en natuurgebieden in het Gooi en bij Den Helder.
Kraansvlak
Terrein pompstation Overveen
Kaart 2
Te ontwikkelen duinzonering Noordhollands Duinreservaat
4
Bosgebied Open duingebied Duinpolders en strand Zeedorpengebied Hoofdentree Stedelijk gebied
Kaart 3
Ideeënschets recreatieve fietsroutes Noordhollands Duinreservaat en omgeving
6
PWN Recreatieve fietspaden (schematisch) Overige natuurgebieden Stedelijk gebied
Kaart 4
Wensen PWN
8
PWN Overige natuurgebieden Stedelijk gebied Openheid handhaven Ecologische en recreatieve verbindingszones Robuuste ecologische verbinding (van kust tot kust) Duinvoetreservaat Druk strand Rustig strand Hydrologische bufferzones
Kaart 5
Aandachtsgebieden Europese Habitatrichtlijn Noordhollands Duinreservaat
10
Bijzonder beschermd leefgebied (prioritair habitat) Beschermd leefgebied
Kaart 6
Zonering Nationaal Park Zuid-Kennemerland
12
Dorpenzone Natuurkern Natuurzone Recreatiezone Begrenzing door PWN beheerd gebied Ingang
Colofon
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Natuur en Recreatie Tekst PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Vandenbergh communicatie Vormgeving & illustratie moods & minds Fotografie Hans Guldemond Druk De Groot Drukkerij bv Productie OneStop bv Voor informatie PWN, Postbus 2113, 1990 AC Velserbroek Tel.: 023 - 5413333
[email protected], www.pwn.nl
Beheernota PWN 2003-2012
PWN. Puur water en natuur.
Tekst