Definitierapport Zorgbalans 2011-2014 Conceptversie 2, juni 2011
1
Inhoud 1. Samenvatting 2. De opdracht 3. De indicatorenset en de bronnen 4. Aansluiting bij beleid 5. Communicatiestrategie 6. Het gebruik van benchmarks en internationale vergelijkingen 7. Inbedding binnen de nationale en internationale onderzoekswereld 8. Verbindende thema’s 9. Afstemming met de VTV 10. Vijf verbeterpunten
2
Samenvatting 1
Inleiding
De Zorgbalans rapporteert regelmatig over prestaties van de Nederlandse gezondheidszorg aan de hand van 125 indicatoren. De eerste editie van de Zorgbalans verscheen in 2006 in de vorm van een rapport. In 2008 en 2010 verschenen de tweede en derde editie. Het ministerie van VWS is opdrachtgever, de belangrijkste doelgroep van de Zorgbalans zijn beleidsmakers. Naast beleidsmakers is de Zorgbalans bedoeld voor iedereen die mee wil denken over de Nederlandse gezondheidszorg of daar over wil worden geïnformeerd. De resultaten geven een beeld van de Nederlandse gezondheidszorg vanuit macro-perspectief. Met ingang van 2011 is de Zorgbalans overgegaan van een tweejaarlijkse naar een vierjaarlijkse cyclus. Deze cyclus zal gelijk opgaan met die van de volksgezondheids Toekomstverkenningen (VTV). Het volgend rapport zal verschijnen in 2014. Door de overgang naar een vierjaarlijkse cyclus, krijgt de zorgbalans ook een andere verschijningsvorm dan voorheen. In de oude situatie vormde het rapport het belangrijkste product van de Zorgbalans, daarnaast zijn eerdere edities ook altijd beschikbaar gemaakt in de vorm van een website. Inhoud van rapport en website kwamen grotendeels overeen. Op 31 mei 2011 is de nieuwe website van de Zorgbalans gelanceerd. Op deze website zullen twee maal per jaar indicatoren worden geactualiseerd. Bij de eerste release gebeurde dat al met 22 indicatoren. In het rapport dat in 2014 verschijnt, zal worden teruggeblikt op de afgelopen vier jaar. Dit rapport zal niet alleen de indicatoren rapporteren, maar zal ook vooral worden benut voor reflectie. De opdracht Voor de periode 2011-2014 is de opdracht zoals geformuleerd door het ministerie van VWS als volgt: 1. het maken van de Zorgbalans 2014 inclusief een voorstel voor het jaarlijks up-to-date houden van de website en een daarmee gepaard gaand persmoment; 2. een concreet voorstel voor de integratie van de 'achterkant' van de Zorgbalans en de VTV; 3. een PM-kennisvraag afhankelijk van de uitkomst van overleg tussen RIVM en VWS. Functies De Zorgbalans heeft beleidsmakers als primaire doelgroep, maar wordt veel breder toegepast. Het vormt samen met andere integratieve producten als het Kompas Volksgezondheid en Zorg en de Zorgatlas een belangrijke informatiebron voor iedereen die meer wil weten over de gezondheidszorg. We onderscheiden drie functies van de Zorgbalans: - Het leveren van informatie voor beleid. Hierbij valt vooral te denken aan het bepalen van beleidsdoelstellingen en –prioriteiten zoals die worden geformuleerd in het regeerakkoord en de beleidsnota; - Het leveren van een overall overzicht van de prestaties van de gezondheidszorg; - Het identificeren van hiaten in de beschikbare kennis over de gezondheidszorg. Deze functies zullen verderop in het rapport uitvoeriger worden beschreven. In dit rapport beschrijven we de manier waarop de Zorgbalans de komende periode zal worden vormgegeven. Daarbij blijven veel aspecten onvermeld. De reden hiervoor is dat er sinds 2006 al drie edities van de Zorgbalans zijn verschenen. We streven naar continuïteit en met veel zaken zullen we dan ook op dezelfde voet verder gaan. In dit rapport zal vooral worden ingegaan op de zaken die verbeterd zullen worden of anders zijn dan voorheen. 3
Daarnaast zal worden ingegaan op een aantal aspecten die speciale aandacht behoeven, zoals de sfstemming met de VTV.
2
De indicatorenset en de bronnen
De Zorgbalans bevat 125 indicatoren die samen een beeld schetsen van de Nederlandse gezondheidszorg. Deze indicatoren vormen de ruggengraat van de Zorgbalans. De keuze voor specifieke indicatoren is gebaseerd op enerzijds het onderliggende raamwerk van de Zorgbalans. Dit raamwerk is weergegeven in figuur @@. We streven er naar met een beperkt aantal indicatoren het hele raamwerk zoveel mogelijk te vullen. Naast deze meer conceptuele benadering wordt de keuze van indicatoren ook ingegeven door de praktijk, waarbij zaken als beschikbaarheid van (goede) gegevens en actualiteit soms een rol spelen. -
belang wetenschappelijke state-of-the-art belang van actuele beleidskwesties
Van bron naar beslissing De wijze waarop indicatoren in de zorgbalans tot stand komen, kan schematisch worden weergegeven aan de hand van de indicatorenpiramide.
Systeemdoelen (kwaliteit, toegankelijkheid,
Indicatordomeinen
Integreren (indicatoren)
Metingen, onderzoek
Data (registraties, enquêtes)
4
De piramide laat zien dat de kern van de Zorgbalans, de indicatorenset, het resultaat is van enerzijds een top-down benadering en anderzijds een bottom-up benadering. Deze lichten we hier kort toe: Top down Bovenaan de piramide zien we de drie ‘systeemdoelen’ van het gezondheidszorgbeleid: kwalitatief goede zorg, toegankelijke zorg en betaalbare zorg. Deze doelen zijn verder geconcretiseerd in indicatordomeinen. Deze namen van deze indicatordomeinen zijn doelen van een lager niveau. Zo wordt kwaliteit uitgewerkt in de subdoelen effectiviteit, veiligheid, coördinatie en afstemming en vraaggerichtheid. Deze begrippen worden geoperationaliseerd aan de hand van indicatoren en daarmee zijn in het midden van de piramide aanbeland. Bottom up Aan de basis van de piramide bevinden zich databronnen. Dat kunnen registraties zijn die worden bijgehouden door zorgverleners, data die zijn verzameld door externe partijen, zoals de IGZ of door onderzoeksinstituten. Uit een analyse die werd gemaakt in 2010 voor zorggegevens.nl bleek dat voor de Zorgbalans 2010, 68 verschillende gegevensbronnen werden gebruikt. Deze zijn globaal in te delen in vijf categorieën: 1. enquêtes onder burgers, patiënten en hun naasten over hun zorggebruik en ervaringen met zorgverleners, zorginstellingen en zorgverzekeraars; 2. enquêtes onder zorgverleners over hun oordeel over de kwaliteit van de zorg die zij (kunnen) verlenen; 3. registraties van zorgverleners, zorginstellingen en zorgverzekeraars over de verleende zorg en over kenmerken van hun patiënten en cliënten; 4. enquêtes/jaarverslagen van zorginstellingen en zorgverzekeraars over hun inkomsten en uitgaven en over kenmerken van hun personeel; 5. locatiegegevens van zorgverleners en zorginstellingen om de geografische toegankelijkheid in kaart te kunnen brengen. Deze databronnen moeten eerst worden ‘aangeboord’. Sommige bronnen zijn speciaal gecreëerd om gebruikt te worden voor onderzoek, andere moeten daarvoor eerst worden bewerkt. Analyse van de gegevens (onderzoek) levert informatie op. Deze informatie kan vervolgens worden gebruikt om indicatoren ‘te vullen’. Spanningsveld In het midden van de piramide, waar de conceptuele benadering en de praktische, empirische benadering samenkomen, bestaat een spanningsveld. Niet alle indicatoren die gemeten zouden moeten worden, bijvoorbeeld op wetenschappelijke gronden of omdat daar behoefte aan is bij beleidsmakers, kunnen ook worden gemeten. Soms ontbreken de gegevens, zijn de gegevens niet toegankelijk of zijn ze niet betrouwbaar genoeg. Andersom is lang niet alles dat wordt gemeten relevant voor de Zorgbalans. In de praktijk zal een indicator vaak een compromis zijn tussen wat conceptueel gezien van belang is en wat in de praktijk mogelijk is om te meten. We streven naar een voortdurende verbetering van de indicatorenset. Hierbij hanteren we de volgende principes in volgorde: - wordt de informatie al ergens gerapporteerd? Dan neemt de Zorgbalans de informatie over met bronvermelding. - Is de informatie wel beschikbaar maar wordt deze niet gerapporteerd of in een vorm die niet pas binnen de Zorgbalans? Dan vragen we de informatie op bij het betreffende instituut en vragen eventueel een aavullende analyse te doen.
5
-
-
Is de data wel beschikbaar maar moet deze eerst worden bewerkt en geanalyseerd? Het RIVM schakelt eigen onderzoekers in om analyses te verrichten of huurt expertise in om dit te laten doen. Tot slot komt het voor dat data in het geheel niet voor handen zijn. In dat geval signaleren we een hiaat en adviseren. Is sommige gevallen denken we zelf me over bijvoorbeeld vragenlijsten en indiceren we dus zelf gegevensverzameling.
Een belangrijk principe binnen de Zorgbalans is dat zorgverleners zo min mogelijk worden belast met het verzamelen van gegevens.
3
Aansluiting bij beleid
De Zorgbalans wordt in de eerste plaats gemaakt voor beleidsmakers. Daarbij moet vooral worden gedacht aan beleid dat betrekking heeft op het macroniveau: het regeerakkoord en de beleidsagenda. De drie systeemdoelen die in de Zorgbalans centraal staan verwijzen naar de zaken waarvoor de minister van VWS systeemverantwoordelijkheid draagt. Door het zorgsysteem op regelmatige basis te monitoren geeft VWS en duidelijke en tastbare invulling aan deze verantwoordelijkheid; Tweede Kamer en burgers krijgen en verslag van de prestaties van de zorg. Hiermee vervult de zorgbalans de functie van ‘vinger aan de pols’. Vanzelfsprekend is niet alleen verantwoording achteraf van belang, maar beoogt de Zorgbalans ook input te geven aan beleid. Aan de ene kant moet de Zorgbalans een instrument zijn dat kan monitoren over langere periodes en dus stabiliteit en continuïteit laat zien. Aan de andere kant is de beleidscontext juist veranderlijk; ontwikkelingen in de zorg kunnen stormachtig zijn, en ook de visie op gezondheidzorg verandert met de wisseling van bewindspersonen. Hoe vindt de Zorgbalans hierin een evenwicht? In de eerste plaats is vanaf de eerste zorgbalans zo veel mogelijk gestreefd naar ‘duurzame’ indicatoren. Dat betekent dat ze verwijzen naar zaken die zodanig fundamenteel zijn dat er grote politieke en maatschappelijke consensus bestaat over het belang. Het belang van zaken als effectiviteit en veiligheid van de zorg en een doelmatige besteding van middelen zullen immers door weinigen in twijfel worden getrokken en blijven relevante uitkomstmaten voor een goed functionerend systeem. Discussies zullen zich eerder toespitsen op hoe deze zaken moeten worden bereikt. In de tweede plaats is de Zorgbalans niet slechts een monitor die 125 cijfers rapporteert. Naast monitoring is reflectie een belangrijke functie van de Zorgbalans. Met de verandering van een tweejaarlijkse naar een vierjaarlijkse cyclus zal er ook een meer heldere scheiding komen tussen de monitoring en reflectie. De website zal vooral benut worden voor monitoring, voor het actualiseren van indicatoren. Het rapport dat in 2014 verschijnt zal worden gebruikt om terug te blikken, te reflecteren op de veranderingen in de voorgaande jaren en voor een meer integratieve beschrijving waarbij de verschillende resultaten met elkaar in verband worden gebracht.
6
4
Communicatiestrategie
De zorgbalans is bedoeld als fundament voor de beleidsagenda en daarnaast voor iedereen die mee wil denken over de toekomst van de zorg. De communicatie naar samenleving, beleid en veld zal wordt meer pro-actief. Voor een belangrijke deel doen we dit door onze website en informatievoorziening anders in te richten. Website - e-mailalert - verspreiding via social media - jaarlijks naar buiten brengen van persberichten / artikelen in vakbladen - meer interactieve manier van informatie ontsluiten - ontwikkelen van een ‘dashboard’ waarop een groot aantal indicatoren in een opslag kan worden weergegeven.
5 Het gebruik van benchmarks en internationale vergelijkingen De informatie die in de Zorgbalans wordt gepresenteerd is prestatie-informatie. Om de scores op indicatoren te kunnen interpreteren, moeten deze worden vergeleken met benchmarks. Er zijn drie manieren waarop cijfers in de zorgbalans worden vergeleken: internationaal (met andere landen), door de tijd (met eerdere jaren) en met beleidsnormen. Hieronder volgt een kort toelichting op elk van deze manieren van vergelijken. Internationale vergelijkingen Waar mogelijk vergelijken we gegevens met andere landen. Welke landen dat zijn hangt uiteraard af van de beschikbare informatie. Daarnaast maakt de zorgbalans echter ook keuzes die meer ingegeven zijn door beleidsrelevantie. Nederland hoort bij de meest welvarende landen van de Wereld en zou dan ook moeten worden vergeleken met andere hogeinkomenslanden. Doorgaans gaan we hierbij uit de EU15, Noorwegen, Zwitserland, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en de V.S. Landen met minder dan 1 miljoen inwoners, zoals Luxemburg en IJsland, worden niet apart in opgenomen in vergelijkingen. Tijdreeksen Voor zover mogelijk worden indicatoren gerapporteerd in de vorm van tijdreeksen, zodat duidelijk wordt hoe een indicator zich ontwikkeld. In de praktijk blijkt dit lang niet altijd mogelijk, doordat oudere metingen niet voor handen zijn, of omdat de manier van meten wordt aangepast. In een aantal gevallen vraagt het rivm andere instituten oudere gegevens alsnog vergelijkbaar te maken met recente metingen. Beleidsnormen Tot slot kunnen indicatorscores worden afgezet tegen beleidsnormen. Niet in alle gevallen is een beleidsnorm te vertalen in een concrete waarde. In andere gevallen wel, een voorbeeld daarvan zijn die indicatoren die ook in de Rijksbegroting worden opgenomen. De komende jaren willen we het gebruik van beleidsnormen of benchmarks een meer prominente plek gaan geven. Het rivm is momenteel in overleg met een Italiaanse onderzoeksgroep om een visualisatietool hiervoor over te nemen. Waar beleidsnormen ontbreken, biedt de literatuur diverse pragmatische oplossingen. Voorbeeld daarvan zijn het gemiddelde van de ‘beste’ drie oecd-landen als benachmark te nemen, of het gemiddelde af te zetten tegen het best presterende kwartiel. 7
6 Inbedding binnen de nationale en internationale onderzoekswereld Hier beschrijving van verschillende links met binnen- en buitenlandse onderzoeksinstituten: Nivel, IQ, Tranzo. Internationaal netwerk (OECD, CMWF, WHO). Beschrijving van hoe de Zorgbalans ‘ oogst’ uit deze bronnen en hoe de zorgbalans ook weer imput geeft aan externe producten (bijvoorbeeld oecd-indicatoren). Beschrijving van rol wetenschappelijke adviesgroep.
7
Verbindende thema’s
Hier beschrijving van enkele thema’s die kunnen worden uitgediept. Beslissing welke dat zijn wordt nog even voorut geschoven, ook met het oog op de verschillende nota’s die nog vanuit de minister gaan komen. Thema dat iig aan bod komt is de ontwikkelingen m.b.t managed competition (‘ effecten van de stelselwijziging’ ) Mogelijkheden: - Trade-offs tussen kwaliteit en toegankelijkheid en tussen toegankelijkheid en kosten. - Regionale verschillen - Innovaties
8
Afstemming tussen Zorgbalans en VTV
Hoewel de Zorgbalans en de VTV afzonderlijke producten vormen, staan ze niet los van elkaar. De doelen van beide producten komen voor een deel overeen, namelijk het genereren van toegankelijke en bruikbare beleidsinformatie die wetenschappelijk gefundeerd is. Grofweg kan worden gesteld dat de VTV voornamelijk rapporteert over de gezondheidstoestand van de bevolking en de Zorgbalans over het functioneren van het zorgsysteem. Vanzelfsprekend zijn deze twee niet geheel los van elkaar te zien; goede zorg zal meer gezondheid moeten ‘produceren’ en andersom zullen veranderingen in de gezondheidstoestand van de bevolking grote gevolgen hebben voor de zorg(vraag). Om te zorgen dat beide producten elkaar versterken, beschrijven we in deze paragraaf zowel de verschillen als de overeenkomsten tussen de VTV en de Zorgbalans. Eerst gaan we in op de inhoud, daarna op de vorm. Verschil en gemeenschappelijkheid in inhoud Door de twee producten conceptueel ten opzichte van elkaar te positioneren word duidelijk op welke punten er een verbinding moet worden gelegd. Met verbindingen leggen, bedoelen we hier dat het ene product waardevolle informatie kan leveren voor het andere en vice versa, maar ook dat concreet in tekst naar elkaar kan worden verwezen.
8
3 1
2
Conceptueel model Zorgbalans
2
1
3
Conceptueel model VTV In de figuren 1 en 2 zijn de conceptuele modellen van respectievelijk de Zorgbalans en de VTV weergegeven. De modellen dienen hier om overlap tussen de modellen aan te geven. Zowel het VTV-model als het Zorgbalans-model zullen in de nabije toekomst worden herzien op basis van actuele inzichten. Het VTV-model dat hier is weergegeven is een vereenvoudigde versie, maar volstaat hier als illustratie. 9
Het centrale kader in het ZB-model is in het VTV-model in het rechter kader te plaatsen: “preventie en zorg”. Er zijn wel accentverschillen: bij de Zorgbalans heeft preventie vooral betrekking op preventieve interventies binnen de zorg: vaccinaties, screeningen, e.d.. Bij de VTV wordt het hele preventieveld gedekt, dus ook gezondheidsbevordering door bijvoorbeeld overheidscampagnes, inrichting van de leefomgeving e.d. @@@aanvulling Casper. Pijl 1 geeft de wederkerige relatie tussen zorg en gezondheid weer. Zowel binnen de zorgbalans als de VTV is aandacht voor de effecten van zorg gezondheid. In de VTV is daarnaast aandacht voor de gevolgen van gezondheid voor zorggebruik. Pijl 2 geeft de relatie tussen beleid en preventie en zorg weer. In de zorgbalans bevindt deze relatie zich in het centrale kader: beleid maakt deel uit van het systeem. In het VTV-model worden deze zaken apart weergegeven. Pijl 3 vormt in de VTV een essentieel onderdeel, de invloed van niet-zorggerelateerde zaken op gezondheid. Dit verband is in het Zorgbalans-model wel weergegeven, maar dient vooral als context. Deze relatie wordt in de Zorgbalans niet uitgediept, omdat ze geen directe betrekking heeft op prestaties van de zorg. De overige zaken binnen het VTV-model gelden voor de Zorgbalans als context, maar worden niet expliciet behandeld. Het naast elkaar beschouwen van de modellen laat zien dat beide modellen een overlap hebben en dat de Zorgbalans voor een deel ook binnen het VTV-model te positioneren is qua thematiek. Desalniettemin zijn er binnen de VTV veel aspecten die buiten de focus van de Zorgbalans liggen, en dat geldt andersom ook. De Zorgbalans rapporteert over prestaties van het zorgsysteem. Een van de belangrijkste uitkomstmaten is vanzelfsprekend gezondheid (pijl 1). Naast gezondheid worden er in zowel wetenschappelijke literatuur als beleid echter ook andere uitkomstmaten of doelen onderscheiden: “responsiveness” wat zich min of meer laat vertalen als “ afgestemd op de behoeften van de patiënt” en doelmatigheid ( wat krijgen we terug voor iedere “zorgeuro”?) Hoewel duidelijk is dat de conceptuele kaders van de VTV en de Zorgbalans een gemeenschappelijk deel hebben, verschillende de modellen in uitwerking, terminologie en reikwijdte. Om meer eenduidig te definiëren hoe de VTV en de Zorgbalans zich tot elkaar verhouden, hanteren we een eenvoudige schematische weergave (figuur 1). Het model is ontleend aan het HSREPP-project (ref) en is oorspronkelijke bedoeld om toe te lichten hoe de onderzoeksdomeinen “health services research” en “public health research” zich tot elkaar verhouden. Op deze plek is het beter te spreken van kennisgebieden dan van onderzoeksgebieden. De kennis die de Zorgbalans oplevert is te scharen onder het terrein van Health services (maar bestrijkt dat niet helemaal), de VTV1 is primair gericht op het kennisgebied van (public) health. Zo ontstaan er drie kennisgebieden: domein 1 dat alleen wordt gedekt door de Zorgbalans, domein 3 dat alleen wordt gedekt door de VTV en tenslotte een gemeenschappelijk domein 2. Hieronder volgt een beknopte omschrijving van de drie terreinen met enkele vragen en thema’s ter illustratie: Domein 1 (Zorgbalans): binnen dit domein vallen vragen en thema’s die betrekking hebben op de gezondheidszorg of het zorgsysteem, zonder dat individuele gezondheid als uitkomst of specifieke interventies hierin worden betrokken. Voorbeelden daarvan zijn: de financiële positie van zorginstellingen, ontwikkeling van de zorgkosten, geografische bereikbaarheid van zorgaanbieders, ervaren bejegening door patiënten, arbeidsproductiviteit, tijdigheid (wachtlijsten), uitwisseling van gegevens door zorgverleners, verdeling van taken. Domein 3 (VTV): binnen domein 3 vallen vragen en thema’s over de gezondheidstoestand van de bevolking, gezond gedrag en over klinische en preventieve interventies zonder dat 1
Met VTV bedoelen we hier het ‘product VTV’ en niet VTV als centrum binnen het RIVM.
10
daarbij de organisatie of het type zorg wordt betrokken. Voorbeelden van onderwerpen die binnen dit terrein vallen zijn: levensverwachting en gezonde levensverwachting, alcohol en tabaksgebruik onder de bevolking, het vóórkomen van overgewicht, prevalentie en incidentie van ziekten en aandoeningen, het vóórkomen van gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen. Domein 2 (Zorgbalans en VTV): binnen dit terrein vallen vragen en thema’s waarbij de organisatie van gezondheidszorg wordt gerelateerd aan gezondheidsuitkomsten. Voorbeelden daarvan zijn variatie tussen ziekenhuizen in gestandaardiseerde sterftecijfers en ziekenhuisinfecties, verschillen in zuigelingensterfte tussen zorgsystemen, valincidenten en decubitus binnen verpleeghuizen, de effecten van innovatie op gezondheidsuitkomsten. Ook doelmatigheidsvragen waarbij een gezondheidsmaat als uitkomst dient vallen binnen dit domein: vermijdbare sterfte of levensverwachting afgezet tegen zorguitgaven.
Zorgbalans Domein 1
VTV Domein 2
Domein 3 macro
Gezondheids(zorg)systeem
meso
zorgorganisaties
micro
Verschil en gemeenschappelijkheid vorm Naast verschillen en overeenkomsten in de thematiek tussen de VTV en de Zorgbalans, zijn er verschillen in vorm en stijl. Deze verschillen en overeenkomsten laten zich op hun beurt verklaren door de achterliggende doelen en beleidsvragen van de beide producten. Overeenkomsten:
11
-
producten worden primair gemaakt voor beleidsmakers, maar worden in de praktijk veel breder toegepast nadruk op macroniveau integratie van bestaande kennis identificeren van kennishiaten vierjaarlijkse cyclus “nationale onderneming” samenwerking met uitgebreid netwerk van kennis- en onderzoeksinstituten.
Verschillen: - Zorgbalans is primair gericht op prestaties van het zorgsysteem, vtv heeft een meer state-of-the-art-benadering met veel beschrijvende informatie; - kern van de Zorgbalans is een indicatorenset die wel voortdurend wordt verbeterd, maar relatief stabiel is door de tijd, waar de VTV per keer kiest voor thematische insteek; - een belangrijk onderdeel van de VTV betreft toekomstverkenningen, de Zorgbalans rapporteert vooral de actuele, meetbare performance; - Door de nadruk op systeemprestaties is de Zorgbalans iets meer dan de VTV internationaal georiënteerd. Door aan te sluiten bij internationaal bestaande definities van indicatoren kan Nederland worden vergeleken met andere landen. Aansluiting tussen VTV en de Zorgbalans Met het definiëren van verschillen en overeenkomsten tussen de Zorgbalans en de VTV is een goede aansluiting tussen beide natuurlijk nog niet gewaarborgd. Deze aansluiting wordt bovendien niet alleen conceptueel vormgegeven, maar ook praktisch in de daadwerkelijke uitvoering. Hoe kunnen beide producten elkaar versterken en aanvullen en hoe kan dit is de uitwerking concreet vorm worden gegeven? Eerder dit jaar hebben de projectleiders van VTV en Zorgbalans gezamenlijk een notitie opgesteld waarin zij ingaan op de afstemming in de praktijk (@@@bijlage). Hieronder volstaan we met enkele hoofdpunten waarop verbindingen worden gelegd. - De VTV als basis voor het stellen van prioriteiten in de Zorgbalans. De Zorgbalans omvat een indicatorenset van ongeveer 125 indicatoren. Omdat de indicatorenset beperkt en overzichtelijk moet blijven, moeten er vanzelfsprekend keuzes worden gemaakt. Deze keuzes worden deels gemaakt door de pragmatiek; het voor handen zijn van goed gegevens. Daarnaast wordt de keuze van indicatoren vooral bepaald door maatschappelijke relevantie. Wanneer bepaalde ziekten of problemen veel voorkomen, veel (gezonde) levensjaren kosten of hoge kosten met zich meebrengen, ligt het voor de hand op zoek te gaan naar prestatie-indicatoren die hiermee een relatie hebben. De VTV zal worden benut om prioriteiten te stellen. - De Zorgbalans als input voor de VTV Andersom kunnen knelpunten die worden gesignaleerd in het zorgsysteem voor de VTV aanleiding zijn in te gaan op de gevolgen voor de gezondheid. De VTV put dan uit de Zorgbalans om informatie te verkrijgen over één van de belangrijke determinanten van gezondheid. - Het gezamenlijk uitwerken van zgn. “domein 2- vragen” Een voorbeeld: de Zorgbalans rapporteert de opkomst bij bevolkingsonderzoeken zoals baarmoederhalskankerscreening en borstkankerscreening. Deze indicator kan worden geplaatst binnen domein 1. Een hogere opkomst beschouwen we in de Zorgbalans als een positievere uitkomst, in het beleid van VWS wordt immers hogere participatiegraad nagestreefd. De uitkomst zal voor een belangrijk deel worden bepaald door hoe goed er over de screening wordt gecommuniceerd, hoe de doelgroep wordt benaderd, of de screening voor 12
iedereen toegankelijk is en hoe het proces zelf wordt georganiseerd. De vraag wat de screening zelf precies bijdraagt aan prevalentie of overleving wordt niet uitgewerkt, maar ligt in het logische verlengde van deze indicator. Deze laatste vraag is echter een domein 2-vraag waarbij allerlei andere niet-systeemgerelateerde zaken meespelen: welke factoren zijn nog meer van invloed op borstkanker? Zijn er leefstijl- of omgevingsfactoren aan te wijzen die van invloed zijn op de incidentie en prevalentie? Deze vragen lenen zich eerder voor de VTV, maar de antwoorden vormen belangrijke context –informatie voor de Zorgbalans. - Naar elkaar verwijzen in rapporten en websites Gebruikers van informatie zullen vaak weinig boodschap hebben aan de conceptuele scheiding die bestaat tussen verschillende informatieproducten. Voor de gebruiker is het van belang een antwoord op zijn vraag en gemakkelijk gerelateerde informatie te vinden. Of delen van deze informatie onder de vlag van de Zorgbalans, de VTV of een andere noemer vallen, zal doorgaans minder relevant zijn. Waar relevant moeten beide producten dus naar elkaar verwijzen. Momenteel gebeurt dit bijvoorbeeld in het Kompas volksgezondheid en zorg door een linkje naar de Zorgbalans website. - Eenheid in bronnen en definities Soms zal er tussen de Zorgbalans en VTV enige functionele overlap bestaan. Om verwarring naar buiten toe te voorkomen is het van belang zoveel mogelijk dezelfde definities te hanteren voor begrippen. Als de zorgbalans een andere definitie hanteert van bijvoorbeeld “chronische ziekten”, leidt dat tot schijnbaar strijdige boodschappen. Voor sommige gegevens kan worden gekozen uit verschillende databronnen. In zo’n geval maken we gezamenlijk een beredeneerde keuze voor een bron. In sommige gevallen zal hier om inhoudelijke of praktische redenen van af moeten worden geweken. Bijvoorbeeld wanneer de Zorgbalans Nederland alleen kan vergelijken met ander landen als een internationaal gehanteerde operationalisering wordt gebruikt, terwijl we in Nederland een betere operationalisering bestaat, die in andere landen niet word gebruikt.
9
Vijf verbeterpunten -
Betere en meer systematische onderbouwing van indicatoren ‘ scorecard’ waarin een deel van kernindicatoren word samengevat. Afstemming met VTV Van rapport naar dynamische website Aansluiten bij actuele beleidsissues.
13