Defaults: Ontwerps en Communicatie
PENSIOEN & KEUZE
Activiteit
Tools
Segmentering
Afdelingen
Ontwerp en evaluatie defaults
Individueel ALM en actuariaat
MaatMensen;
ALM & Solutions;
MM-defaults
Actuariaat
Pensioen Persona’s; CommunicatieStijlen
MCD;
Informatie en Communicatie Defaults
Framing, Nudging
Business Intelligence
1
Pensioen & Keuze en de rol van Individueel ALM Eduard Ponds APG, Tilburg University and Netspar APG 5 juni 2015
2
Agenda 1
Nederland in internationaal perspectief
2
Naar meer keuze in Nederland
3
Omgang met keuzeopties
4
Ontwerp defaults en heterogeniteit
5
Communicatie
6
Individueel ALM 3
Deel 1: Internationaal perspecitief
4
Relative size of public and private pensions (OECD 2007)
5
Relative size of public and private pensions (OECD 2007) Southern Europe
Scandinavian Anglo-Saxon
Western Europe
6
Melbourne Mercer Global Pension Index 2013
3 6 9 1
Overall index value consisting of the three sub-indices: adequacy, sustainability and integrity Each index value represents a score between 0 and 100
2 5 4 7
Relative size of public and private pensions (OECD 2007)
5 1
3
4
2
8
4 Role Models in Keuze en Participatie Role model
Landen
Social partners
-Nederland -Denemarken -Zweden (2e pijler) -Zwitserland
Regulated choice
-Australië -Chili -Zweden (1e pijler)
Induced choice
- Nieuw-Zeeland - VK (NEST) - VS (401(k))
Provident Fund
-Singapore -Maleisië
Deelname
quasi-verplicht via sociale partners
verplicht via overheid
vrijwillig
verplicht via overheid
Individuele keuze
gedelegeerd
beperkt
maximaal
minimaal
Regulering
zelfregulering binnen toezichtskader
regulering overheid keuze en competitie
defaults
mandaten van overheid
Kostenefficiëntie
hoog
laag
hoog
zeer hoog
9
Nederland en andere 2e pijler landen
PANEEL A
Aspect \ Land
Social Partners Model
Regulated Choice Model
Induced Choice Model
Provident Fund Model
Nederland
Denemarken
Zwitserland
Chili
Australië
USA
Nieuw Zeeland
37% - 63%
45% - 55%
65% - 35%
17% - 83%
39% - 61%
19% - 81%*
<100%
BrutoVervangingsratio*
91%
82%
58%
50%
60%
41%
50%
35%
39%
Belegd vermogen 2 e pijler als % BNP
166%
150%
119%
62%
103%
83%
19%
42%
70%
1e – 2e pijler +
Maleisië 100% PF
Singapore 100% PF
10
Nederland en andere 2e pijler landen PANEEL B
Aspect \ Land
Social Partners Model
Regulated Choice Model
Induced Choice Model
Provident Fund Model
Nederland
Denemarken
Zwitserland
Chili
Australië
USA
Nieuw Zeeland
Maleisië
Singapore
DB / CDC
DC
DC
DC
DC
DC
DC
DC
DC
Ja, via sociale partners
Ja, via sociale partners
Ja, via sociale partners
Ja, via overheid
Ja, via overheid
Neen
Neen
Ja, via overheid
Ja, via overheid
Ja
Neen
Neen
Neen
Neen
Neen
Neen
Ja
Ja
Garanties?
Neen
Ja
Ja
Neen
Neen
Neen
Neen
Ja
Ja
Individuele keuze? - Premie - Lump sum - Spec. doelopname - Aanbieder
Neen Neen Neen Neen
Neen Ja Ja Neen
Neen Ja Ja Neen
Neen Ja Neen Ja
Neen Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Neen Ja Ja Neen
Neen Ja Ja Neen
Mate van annuïtisering
100%
50%
70%
70%
< 10%
<2%
<10%
0%
36%
Mate van kostenefficientië
Hoog
Hoog
Hoog
Laag
Laag
Laag
Laag
Zeer hoog
Zeer Hoog
Type regeling
Verplicht sparen?
Verplicht risicodelend collectief?
11
Recapitulatie deel 1 • Nederland – Nederlands stelsel relatief hoge ambitie 1e en 2e pijler – Meest omvangrijk 2e pijler in de wereld – Deelnemers pensioenfondsen relatief weinig keuze: • 100% annuïteit • geen specifieke opname mogelijkheid – Relatief veel risicodeling • Elders veel meer keuze: – Lumpsum (bijna altijd) – Specifieke opname mogelijkheden (vaak) • 4 role models (keuze en participatie) bij kapitaalgedekte regelingen – Social Partners model • Deelname social partners, pensioenfondsen, lage kosten, veel annuiteiten
– Regulated Choice model: 12 • Verplichte deelname, financiele instellingen, hoge kosten, veel lumpsum
Deel 2: Naar meer keuze in Nederland
13
Trend in Nederland: Minder collectief pensioen
14
Nationaal Pensioen Dialoog Vragen: 1. Hoeveel keuzevrijheid en Maatwerk?
2. Welke solidariteit en risicodeling? 3. Welke verplichtstelling? Welk collectief? 4. Welke governance? Wie is verantwoordelijk 15
16
Knipsel pensoien
17
Implicaties van meer keuze • Meer keuze => Meer DC (?) => Minder risicodeling • Meer Keuze => Individu meer zelf verantwoordelijk
18
• Wat zijn mogelijke varianten om “meer keuze” te organiseren? • Drie Prototypen
19
PROTOTYPEN PENSIOENREGELINGEN Collectief: CDC (NLD)
Hybride (DK, ZWI)
Individueel: IDC (Aus)
Regeling
Opbouwregeling doorsneefinanciering conditionele indexatie
Individueel DC in collectief contract met risicodeling
Spaarplicht
Eigendom van het vermogen
Opgebouwde rechten
Individuele pot (met groepsverzekering en groepsannuïteiten)
Individuele, persoonlijke pot
Verplichtstelling
Grote verplichtstelling
Specifieke verplichtstelling
Individuele verplichtstelling
Keuzevrijheid
100% annuiteit met actuarieel herschikken
Defaults met keuzevrijheid
Maximaal
Risicodeling
Alle risico’s gedeeld
Geselecteerde risico’s,
Geen
Keuzecomplexiteit
Geen
Midden
Hoogst 20
Collectief (CDC)
Pensioen-fase
Hybride
Individueel (IDC)
1. Pensioenleeftijd
Wel
Wel
Wel
Decumulatie
2. Hoogte van de pensioenuitkering per jaar
Wel
Wel
Wel
Decumulatie
3. Risicoprofiel verwachte pensioeninkomen
Deels
Wel
Wel
Accumulatie + Decumulatie
4. Mate van indexatie
Deels
Deels
Wel
Decumulatie
5. Wanneer en hoeveel pensioenpremie inleggen per jaar
X
Deels
Wel
Accumulatie
6. Uitvoerder
X
Deels
Wel
Accumulatie + Decumulatie
7. Mate van risicodeling
X
X
Wel
Accumulatie + Decumulatie
8. Solidariteitskring
X
X
Wel
Accumulatie + Decumulatie
Keuzedimensie
Hoe meer keuze, hoe minder risicodeling en collectieve invulling
21
ABP en Keuze Bij ABP weliswaar 100% annuiteit, maar wel keuze-opties: Dimensie 1: 1 Pensioenleeftijd (60jr-70jr) Dimensie 2: 2 Hoog-Laag (100%-70%) 3 Uitruil OP-NP 4 Deeltijdpensioen
22
Gebruik van keuzeopties bij ABP
Eerder met pensioen Later met pensioen Deeltijd pensioen Hoog - Laag Uitruil NP - OP Uitruil OP - NP
2007 27.5% 2.2% 0.0% -
2010 20.5% 7.0% 1.5% -
2013 25.9% 2.6% 5.8% 11.4% 54.1% 0.2%
2014 28.0% 4.5% 7.1% 12.8% 47.2% 0.3%
23
Kennis keuzeopties en leeftijd • Onderzoek begin 2015 ABP-ers kennis van keuzeopties • Alleen eerste vier keuzemogelijkheden zijn juist • 55 plussers meer bekend met opties dan 45-54 jarigen 24
Kan keuze wel bij een Heterogeen bestand met doorsneefinanciering?? Savings and transfers as % of paid contributions Males and Females Low, Low Secondary, High Secondary, High School 140 120 100 80 60 40 20 0 -20 -40
L
LS
Act. Fair Saving Transfer
HS
H
L
LS
Males
HS
H
Females
100
72.2
85.5
85.5
95
101.3
112.4
114.3
115.3
0
-27.8
-14.5
-14.5
-5
1.3
12.4
14.3
15.3 25
Kiest de ABP-er strategisch? • Deelnemers zijn heterogeen (kort- en langlevenden, hoog en laag inkomen, man en vrouw). • Financiering is gebaseerd op doorsneefinanciering doorsneefinanciering (uniforme premie, uniforme opbouw)
Vraag 2: Als deelnemers strategische kiezen, welke keuzen zullen ze maken wat betreft: - Pensioenleeftijd? - Hoog-Laag? - Uitruil OP-NP? 26
Vooral hoge inkomens kiezen voor flexibel pensioen en voor hoog-laag. Vooralsnog strategisch keuze gedrag niet dominant 27
Recap deel 2 • Verplicht 100% annuiteit, maar wel keuzeopties tav wanneer en jaarlijkse uitkering • Toenemend gebruik van bestaande keuzeopties • Trend is naar meer keuzeopties…. • …. Meer keuze stelt grenzen aan collectiviteit en risicodeling
28
Deel 3: Omgang met keuzeopties
29
Case 1: Lumpsum of Annuiteit? • Hoe goed zijn we op het vlak van pensioenkeuzes?? • Veel landen keuze tussen LumpSum of Annuiteit => moeilijke afweging
• Deze keuze komt wellicht ook in NLD
30
Hoe goed zijn we in afweging tussen annuiteit en lumpsum? • Stel individu moet bij pensionering tussen annuiteit van 20.000 euro of een bedrag-ineens (lumpsum) • De tabel geeft acht cases weer met specifieke waarde voor rente kapitaalmarkt en resterende levensduur • Individu wil geen erfenis nalaten en kent geen onverwachte piekuitgaven (bv zorg) • Wat is uw advies per case (regels 1 t/m 8)?
31
32
Case 2: Variatie jaarlijkse uitkering •
•
Stel dat u bij pensionering de keuze heeft tussen twee soorten uitkeringen. Bij de ene ontvangt u een uitkering die jaarlijks met 3% stijgt zolang u leeft. Bij de tweede ontvangt u een gelijkblijvende uitkering zolang u leeft. In dit geval worden de toekomstige stijgingen vervroegd uitgekeerd vanaf pensioendatum. De onderstaande figuur of illustreert de twee typen uitkeringen. De twee typen uitkeringen leveren naar verwachting een gelijke totale uitkering.
Wat was uw keuze? Wat zijn de overwegingen geweest bij uw keuze?
33
Case 3: Pensioenleeftijd • Veronderstel u werkt en u bent 58. • U bent fit genoeg om te werken tot 70 jaar maar met pensioen vanaf 61 jaar is ook aantrekkelijk gelet op uw hobbies e.d. • U verdient 2500 bruto per maand en dit is toereikend.
• Wanneer wilt u met pensioen?
34
Pensioenleeftijd 61 • Als u met pensioen gaat op leeftijd 61, dan ontvangt u 900 per maand. • Gaat u later met pensioen, dan ontvangt u meer. Hoe later, hoe hoger • De figuur geeft verandering in pensioen als u een andere leeftijd dan 61 kiest:
• Pensioenleeftijd 61 2500
Axis Title
2000 1500 1000 500 0 Series1
61
62
63
64
65
66
0
200
400
600
750
900
67
68
69
70
1100 1350 1650 2000
35
Pensioenleeftijd 61 • Als u met pensioen gaat op leeftijd 61, dan ontvangt u 900 per maand. • Gaat u later met pensioen, dan ontvangt u meer. Hoe later, hoe hoger • De figuur geeft verandering in pensioen als u een andere leeftijd dan 61 kiest:
•
Pensioenleeftijd 61 2500
Axis Title
2000 1500 1000 500 0 Series1
61
62
63
64
65
66
0
200
400
600
750
900
67
68
69
70
1100 1350 1650 2000
Welke overwegingen zijn voor u relevant?
36
Case 4: Uitbesteden of zelf kiezen?
3.4 3.2 3.7 4.3 4.0 2.8
3.7 3.6 3.3 4.1 4.0 3.4
37
Uitbesteden of zelf kiezen?
•
Bron: Van Dalen & Henkens 2014
38
Uitbesteden of zelf kiezen?
•
Bron: Van Dalen & Henkens 2014
39
Case 5: Framing
40
• Framing is van belang • Levenslange annuiteit vergeleken met alternatieve producten • Producten gelijke economische waarde, maar andere taal • Consumptieframe: “This frame uses terms such as “spend” and “payment,” described periods in terms of the individual’s age, and never alluded to an account or its value.” • Beleggingsframe: “This frame uses terms such as “invest” and “earnings,” described periods in terms of years, mentioned the value of the initial investment ($100,000 in every case), and alluded to the account value at other points in the survey. “ • All decisions were described in terms of amount and duration; the terms “annuity”, “savings account”, and “bond” were not used to label decisions 41
Consumption Framework
42
BeleggingsFramework
43
44
Case 6: Rol van defaults • Keuze-inertie komt vaak voor bij pensioenvraagstukken • Veelal volgt men de basisoptie (defaults)
• Zwitserland: 70% deelnemers volgt annuïteit die als basisoptie door de uitvoerder wordt aangeboden (Butler & Staubli 2011). • Chili: 90% volgt de LC mix die uitvoerder adviseert
45
Positieve benutting van keuze-inertie • Behavourial economics: Benut keuze inertie ten gunste van deelnemers • USA – auto-enrollment van werknemers in individuele pensioenen – Mogelijkheid van opting-out slechts 30% – Auto-beleggingsbeleid vlgs lifecycle inzichten => Adequaat sparen en professionele asset mix 46
Power of Defaults: USA
47
Recapitulatie deel 3 • Men wil meer keuze • Benutting keuze (bij ABP) neemt toe • Omgang met keuze is i.h.a. niet best
• Behavourial economics: Benut keuze-inertie in voordeel individu met defaults 48
Defaults: Ontwerps en Communicatie
PENSIOEN & KEUZE
Activiteit
Tools
Segmentering
Afdelingen
Ontwerp en evaluatie defaults
Individueel ALM en actuariaat
MaatMensen;
ALM & Solutions;
MM-defaults
Actuariaat
Pensioen Persona’s; CommunicatieStijlen
MCD;
Informatie en Communicatie Defaults
Framing, Nudging
Business Intelligence
49
Deel 5: Belang van communicatie (framing)
50
Case (nog lopend, eerste indrukken) •
Enquete met 15.000 ABP-deelnemers
•
Meer dan 3.000 responses (enquete loopt nog)
•
Framing van keuze voor 100% annuiteit of voor partiele lumpsum en minder dan 100% annuiteit 7 frames
•
Veel control variables in onderzoek (inkomen, fin. Kennis, risicoaversie, opleiding, pension persona’s, etc)
•
Rapportage vandaag gericht op eerste resultaten, maar meer analyse is onderweg
51
Vraagstuk •
Hoeveel wilt u ontvangen als eenmalig bedrag (lump sum) wanneer u met pensioen gaat?
•
U kunt kiezen uit de volgende vijf mogelijkheden waarbij u meteen ziet wat het effect is op uw jaarlijkse bruto pensioen:
1.
0% eenmalig bedrag is
0
&
jaarlijkse uitkering is 26500
2. 5 % eenmalig bedrag is
19500
&
jaarlijkse uitkering is 25200
3. 10 % eenmalig bedrag is
39000
&
jaarlijkse uitkering is 23900
4. 15% eenmalig bedrag is
58500
&
jaarlijkse uitkering is 22600
5. 20% eenmalig bedrag is
78000
&
jaarlijkse uitkering is 21300
52
Framing •
Investment framework: – Nadruk op Opbrengst en Beleggen – Annuiteit onaantrekkelijk: illiquide en riskant (opbrengst afhankelijk van onzekere levensduur) – Lumpsum: pensioenkapitaal is liquide
•
Consumption framework: – Nadruk op Inkomen en Besteden – Annuiteit aantrekkelijk: periodiek inkomen om periodieke uitgaven te betalen – Geen kans op tekort eind leven
•
Winst: – Voorbeeld effect van Meer annuiteit (en minder lumpsum)
•
Verlies: – Voorbeeld effect van Minder annuiteit (en meer lumpsum)
•
Defaults – Een keuzeoptie vooraf aangevinkt 53
1. Effect 0% default en 10% default zichtbaar 2. Consumptie frames lagere takeup annuiteit 3. Investment-Gain Frame: Meer Lump sum 4. Investment-Loss Frame: Laagste Lump sum =>
?
54
55
(1) Framing • Consumption versus Investment
• Consumption frame prikkel tot relatief meer annuiteiten • Investment frame prikkel tot relatief meer lumpsum
56
(2) Loss aversion • A-symmetrie in omgang met verliezen en winsten • Individuen meer sensitief voor verliezen dan voor winsten
57
(3) Pseudo-certainty effect • Pseudo-certainty effect – RISICO-AVERS bij verwachte POSITIEVE uitkomst – RISICO-ZOEKEND om verwachte NEGATIEVE uitkomst te ontlopen
• Winstpositie: – Zekere winst (pX) voorkeur boven onzeker winst (X met kans p) risk averse
• Verliespositie: – Onzeker verlies (X met kans p) voorkeur boven zeker verlies (pX)
risk seeking
58
Duiding Voorbeeld
Perceptie individu
Risicohouding
Incentive vergeleken met neutraal
Cons Gain
Effect hogere annuiteit
Zekere winst
Risico-avers
Meer annuiteiten
Cons Loss
Effect lagere annuiteit
Zeker verlies
Risico-seeking
Meer lumpsum
Invest Gain
Effect hogere annuiteit
Onzeker winst
Risico-avers
Meer lumpsum
Invest Loss
Effect lagere annuiteit
Onzeker verlies
Meer Risico-seeking annuiteiten 59
(1) Frame, (2) Loss Aversion en (3) Pseudo- certainty effect kunnen verschil in voorkeuren verklaren
(1) Frame: consumption frame prikkel annuiteit Investment frame prikkel lumpsum (2) Loss Aversion: individuen meer sensitief voor verliezen dan voor winsten Sterker voorkeur voor annuiteit in ConsLoss dan ConsGain (is sterkere “nudge” naar annuiteit) Sterker voorkeur voor annuiteit InvLoss danin InvGain
(3) Pseudo Certainty Effect (voorkeur zekere winst boven onzekere winst; voorkeur onzeker verlies boven zeker verlies) Sterkere voorkeur voor annuiteit in ConsGain (zekere winst) dan in InvGain (onzekere winst ) Sterkere voorkeur voor annuiteit in in InvLoss (onzekere verlies ) dan in ConsLoss (zekere winst) 60
Framing Prikkels tov NEUTRAAl (1) Frame
ConsGain
Ann
ConsLoss
Ann
InvGain
LS
InvLoss
LS
(2) Loss Aversie
Ann
Ann
(3) PseudoCertainty
Totaal
Ann
Ann
LS
Ann
LS
LS
Ann
Ann
• Grootte totaal effect afhankelijk van de interactie sub-effecten • Grosso modo meer prikkels om annuiteiten aan te houden
61
Eerste gevolgtrekkingen ABP Effecten van framing in lijn met theorie 1. Verwoording (framing ) grote impact: – Investment frame: stimulans voor meer lumpsum tov Neutraal – Consumption frame: stimulans voor meer annuiteit tov Neutraal
2. Loss aversion kan risico-aversie laten omslaan in risicovoorkeur – Pseudo-certainty effect
Bewuste communicatie keuzeopties van eminent belang 62
Recapitulatie 1. Individu gebrekkig bij maken van keuzes in pensioenvraagstukken 2. Individuen heterogeen 3. Derhalve grote rol voor pensioenprofessionals I
Defaults: Ontwerp en Communicatie
II
Individueel ALM 63