Deelnemersreglement incl. Pakket van Eisen
Versie: 1.0 (pilotversie)
Versiebeheer: Datum: Auteur:
Stichting Duurzaam Repareren Certificeringsjaar 2013 Angelica Gravendijk iswm CarrosserieNL
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
INLEIDING 1. INLEIDING CarrosserieNL (voorheen Focwa Carrosseriebouw) en de stichting Duurzaam Repareren (DR) zijn overeengekomen gezamenlijk een certificering te ontwikkelen op gebied van duurzaamheid en toegesneden op de doelgroep, de carrosseriebouwers. Hieronder wordt – maar niet uitsluitend - verstaan: Werkzaamheden zoals: • Nieuwbouw; • Onderhoud; • Reparatie; • Schadeherstel; • Inrichten. Met betrekking tot: • Carrosserie; • Oplegger / aanhangwagen; • Lichte aanhangwagenbouw; • Carrosserie ombouw / bedrijfswageninrichting; • Bedrijfsauto’s / aanhangwagens / bussen. 2. CONTEXT Dit document heeft tot doel uiteen te zetten welke gedragsregels/eisen gelden voor de deelnemers om in aanmerking te komen voor een certificering als Duurzaam Carrosseriebedrijf. Daarnaast wordt in het reglement uiteengezet wat de procedure van toeen uittreding is, hoe de verrekening van kosten plaatsvindt, welke rechten ontleend kunnen worden aan een certificering en op welke wijze gecertificeerde bedrijven kenbaar gemaakt worden. Tot slot worden de procedures voor wijziging van diverse afspraken en normen toegelicht.
3. COLLEGE VAN DESKUNDIGEN Het hele concept van Duurzaam Repareren is er op gebaseerd te komen tot een product markt combinatie om de duurzaamheid te bevorderen. Niet ‘iets groens doen’ maar samen met de klant te bepalen welke duurzame maatregelen relevant en gewenst zijn. Dit moet ondermeer vorm gegeven worden in het College van Deskundigen (CvD) waarin niet alleen de carrosseriebouwers vertegenwoordigd zijn, maar ook of beter gezegd met name de klanten. In het CvD hebben in het beginsel de volgende marktsegmenten zetel: • • • • • •
Fleetowners; Transportbedrijven; Verladers; Facilitair overheidsbedrijf; Vertegenwoordiger carrosseriebranche; Carrosseriebouwer(s).
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 2 van 34
Het CvD is verantwoordelijk voor het technische beheer van de normering (Pakket van Eisen). Het CvD vergadert jaarlijks minimaal één maal en maximaal vier maal. Het Pakket van Eisen wordt jaarlijks in december opnieuw vastgesteld voor volgend jaar. Gecertificeerde bedrijven krijgen bij de nieuwe introductie van het Pakket van Eisen een overgangstermijn om aan de nieuwe eisen en voorwaarden te kunnen voldoen.
4. PROCEDURE TOT ERKENNING Deze instructie beschrijft de procedure tot erkenning als Duurzaam Carrossiebedrijf. Om gecertificeerd te kunnen worden als Duurzaam Carrosseriebedrijf dient aan het secretariaat van de stichting Duurzaam Repareren het verzoek te worden gedaan. De procedure start met het schriftelijke aanvraagtraject en de administratieve toetsing, gevolgd door een fysieke toetsing op locatie. Om de eerste stappen te kunnen doorlopen ontvangt u van het secretariaat het Pakket van Eisen en een NULmeting. De NULmeting dient ingevuld en teruggestuurd te worden. Aan de hand van hetgeen is ingevuld wordt bepaald of er al dan niet een verbeterplan noodzakelijk is. Indien noodzakelijk wordt dit gezamenlijk met de aanvrager opgesteld. Wanneer er geen verbeterplan noodzakelijk is wordt het bedrijf voorlopig gecertificeerd en krijgt dan uiterlijk vier maanden (of anders indien additioneel overeengekomen) de tijd om de eisen zoals omschreven in het Pakket van Eisen binnen de organisatie door te voeren. Hierna volgt er een fysieke toetsing door een Certificerende Instantie (CI). De fysieke toetsing moet uitwijzen of men zich ook daadwerkelijk in de praktijk conformeert aan de eisen gesteld in het Pakket van Eisen. De definitieve erkenning wordt voor een tijdsduur van telkens één jaar afgegeven. Het bedrijf wordt voor het behoud van de certificatie elk jaar administratief getoetst en eens per drie jaar fysiek getoetst. Ter ondersteuning van de administratieve toetsing wordt men tezamen met de NULmeting gevraagd kopieën te overleggen van de volgende documenten: Uittreksel Kamer van Koophandel Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel niet ouder dan zes (6) maanden. Bij wijziging van bedrijfsactiviteit, rechtsvorm of natuurlijk persoon dient dit gemeld te worden, waarbij tevens een nieuw uittreksel van de K.v.K. meegestuurd moet worden. Milieubeheervergunning/omgevingsvergunning of ontheffing Kopie van de wet Milieubeheervergunning of een ontheffing daartoe, deze vergunning dient niet ouder te zijn dan 10 jaar. Bewijs van bedrijfsvoering Kopie overeenkomst afhandeling van restmaterialen (zoals afgewerkte oliën en afvalmateriaal). Onder ISO 9001 en/of ISO 14001/140021 of in eigen beheer en in lijn met de afgegeven milieuvergunning(en).
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 3 van 34
Kopie legitimatiebewijs Kopie legitimatiebewijs van een tekenbevoegde. Lidmaatschap CarrosserieNL Voorlopig is de certificering uitsluitend beschikbaar voor leden van CarrosserieNL (voorheen Focwa Carrosseriebouw).
4.1 Resultaten tijdens fysieke controle Het PvE is opgedeeld in een generiek deel, dus waar alle gecertificeerde bedrijven zich aan moeten conformeren en aanvullende eisen per activiteit. De eisen dienen als beschreven in de praktijk uitgevoerd te worden. Daar wordt periodiek fysiek op getoetst door een onafhankelijke Certificerende Instelling (CI). Tekortkomingen zijn onderverdeeld in de niveaus major en minor. Bij een major tekortkoming wordt een periode van één (1) maand overeengekomen voor het aanpassen van de situatie, bij een minor een periode van maximaal zes (6) maanden. In overleg kan een ander termijn worden overeengekomen met de auditeur. De beoordeling is gebaseerd op de twee maal geel = rood principe. Dat betekent concreet dat er maximaal tweemaal een afkeuring met verbeterplan opgesteld kan worden. De auditeur herkeurt het bedrijf op de afkeurpunten na het met de auditeur vastgelegde termijn. Naast de generieken eisen is er een aanvulling per activiteit. Deze activiteiten zijn als volgt opgedeeld: • • •
•
Productgebruik. Lak en verfsystemen. Gebruik van materialen: 1a Hout. 1b Metalen. 1c Kunststoffen. Reparatie en schadeherstel.
Wanneer tijdens de fysieke controle ondubbelzinnig malversatie of fraude wordt vastgesteld, dan wel dat de handelswijze van het te certificeren bedrijf de certificering schaadt, volgt er onmiddellijke intrekking van de erkenning. Ongeacht of het bedrijf voldoet aan het Pakket van Eisen. Constatering dat tussentijds niet meer aan de criteria wordt voldaan dan wel dat het betreffende bedrijf anderszins de certificering schaadt, leidt automatisch tot intrekken van de erkenning. De stichting Duurzaam Repareren zal de betreffende deelnemer hiervan onverwijld en voorafgaand aan publicatie, op de hoogte stellen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 4 van 34
5. PROCEDURE BIJ AFWIJZING AANVRAAG 5.1 Indien de aanvraag niet tot een definitieve erkenning leidt of wanneer een certificaat is ingetrokken, kan de aanvrager hiertegen schriftelijk bij het bestuur van stichting Duurzaam Repareren bezwaar aantekenen. Het bestuur neemt de klacht in behandeling en zal de aanvrager binnen vier maanden uitsluitsel geven of zij de beslissing handhaaft c.q. de erkenning verleent. Intrekking van het certificaat leidt niet tot restitutie van betaalde gelden. 5.2 Indien de erkenning, na indiening van bezwaar, eveneens door het bestuur van stichting Duurzaam Repareren wordt afgewezen bestaat de mogelijkheid voor de aanvrager om de aanvraag voor te leggen aan de Beroepscommissie. De Beroepscommissie brengt een advies uit t.a.v. de aanvraag. Dit advies is bindend voor alle partijen. 5.3 Een afwijzing tot deelname leidt te allen tijde tot restitutie van eventueel gedane contributies. Het entreefee wordt niet gerestitueerd en dienen ter dekking van de toetsing- en behandelkosten. 5.4 De Beroepscommissie wordt in voorkomende geschillen geformeerd en bestaat uit: een onafhankelijk jurist (voorzitter), een onafhankelijke deskundige op gebied van duurzaamheid en een onafhankelijke carrosseriebouw deskundige. De voorzitter wordt door het bestuur van stichting Duurzaam Repareren benoemd. Van alle leden van de Beroepscommissie dient de objectiviteit te zijn gewaarborgd. 6 PROCEDURE VAN KENBAARHEID Nadat een Carrosseriebedrijf is gecertificeerd wordt het betreffende bedrijf o.a. op de website van de Duurzaam Carrosseriebedrijf geplaatst. Bij deze uiting worden de naam, logo, adres, telefoonnummer, website en plaatsaanduiding toegevoegd op de lijst van gecertificeerde carrosseriebouwers. Daarnaast ontvangt het gecertificeerde Carrosseriebedrijf, na het overmaken van de geldende leges, een aansluitpakket met o.a. een gevelschild, een certificaat en folders. Deze uitingen helpen om de certificering onder de aandacht van de klant te brengen en dienen dus zichtbaar opgehangen en/of opgesteld te worden. Het staat het Carrosseriebedrijf vrij om zelf (reclame)uitingen m.b.t. de certificering te verzorgen, mits gehouden aan het reglement; Gebruik beeldmerk. Dit reglement is onderdeel van het aansluitpakket. Het is ook bij het secretariaat op te vragen. 7 KOSTEN VOOR DEELNAME De deelnemers verplichten zich tot het voldoen van de financiële bijdrage die aan de deelname gekoppeld is. Het Carrosseriebedrijf worden aangeslagen voor een entreefee en voor een jaarlijkse bijdrage die in lijn ligt met de administratieve beheer- en auditkosten. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld en afgestemd met CarrosserieNL. 8 KLACHTEN EN BEZWAAR 8.1 Het is voor alle deelnemende partijen mogelijk hun beklag te doen over de dienstverlening van de stichting Duurzaam Repareren. Klachten en bezwaren worden slechts in behandeling genomen indien dit schriftelijk en gemotiveerd plaatsvindt. De klacht wordt in eerste aanleg door de directie van de stichting Duurzaam Repareren behandeld.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 5 van 34
8.2 Het is voor de deelnemende partijen mogelijke hun beklag te doen over de artikelen in de regeling. Klachten en bezwaren over de regeling worden slechts in behandeling genomen indien dit schriftelijk en gemotiveerd plaatsvindt. De klacht wordt in de eerste aanleg aan het College van Deskundigen voorgelegd. 8.3 Een beroep tegen een van bovenstaande uitspraken dient binnen een termijn van een maand na dagtekening per aangetekende brief voorgelegd te worden aan de Beroepscommissie (conform artikel 5.3). Het beroepsschrift bevat een gemotiveerd bezwaar tegen de uitspraak. Uitspraak van de Beroepscommissie is bindend.
9 BEEINDIGING 9.1 Opzegtermijn Een aangesloten gecertificeerd Carrosseriebedrijf kan haar deelname aan de stichting Duurzaam Repareren uitsluitend opzeggen per kalenderjaar, met de voorwaarde dat dit uiterlijk twee maanden voor prolongatie schriftelijk aan het secretariaat wordt meegedeeld. Bij uittreding zijn het entreefee en het abonnementsgeld niet terug vorderbaar. 9.2 Beëindiging door bestuur van de stichting Duurzaam Repareren Bij herhaaldelijke (twee maal geel) overtreding van de gedragsregels is het bestuur van de stichting Duurzaam Repareren bevoegd de erkenning in te trekken. Als richtlijn wordt hierbij gehanteerd dat uitsluiting kan volgen indien één of meerdere gestelde normen of artikelen opgenomen in het Deelnemersreglement wordt(en) overschreden. Daarnaast volgt er onmiddellijke intrekking wanneer tijdens controle ondubbelzinnig malversatie of fraude wordt vastgesteld, danwel dat de handelswijze van het te certificeren bedrijf de certificering schaadt. Ongeacht of het bedrijf voldoet aan het Pakket van Eisen. 10 ALGEMEEN 10.1 Bijlagen De bijlagen genoemd in dit document zijn onlosmakelijk verbonden met dit document. 10.2 Wijzigingen en aanvullingen op dit document. Alle wijzigingen en aanvullingen dienen te zijn goedgekeurd door het daarvoor bedoelde CvD. Wijzigingen en aanvullingen worden schriftelijk (waaronder ook begrepen; mail) aan de aan de stichting bekende contactpersonen gemeld en gelden per aangegeven ingangsdatum.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 6 van 34
PAKKET VAN EISEN Generieke Eisen De generieken eisen zijn voorwaarden waar alle gecertificeerde bedrijven aan moeten voldoen. Zie hoofdstuk 4.1 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Generieke eis nr. 1
Aanbieden milieuvriendelijke opties
Niveau: major
Het doel van deze eis is om bij de klant het gebruik van milieuvriendelijke alternatieven te stimuleren. Inzicht, advies en communicatie is hierin een belangrijk argument. De klant moet weten welke milieuvriendelijke alternatieven er voorhanden zijn bij de betreffende opdracht en wat het prijsverschil is. De offerte/ werkorder en het bestelsysteem dienen hierin te voorzien. De klant dient op basis van de aangeboden informatie een weloverwogen keuze te kunnen maken. Denk hier bijvoorbeeld aan; • FSC hout. • Duurzame of verduurzaming van de materialen (galvaniseren, preserveren, etc). • LED verlichting ipv traditionele verlichting. • Het gewicht van het object (zoveel mogelijk lichtgewicht materialen). • Aerodynamische verbeteringen. • Enzovoort. Hieronder treft u wat hulpvragen aan die u houvast bieden bij het implementeren van deze eis en waarop de auditeur let bij zijn controle: Hulpvragen bij generieke eis nr. 1 Worden er milieuvriendelijke alternatieven aangeboden aan de klant op zodanige wijze dat deze een keuze heeft? Staan de informatie folders zichtbaar op de toonbank en hangen er posters ter informatie? is het muurschild en certificaat zichtbaar opgehangen? Is de receptionist(e) en/of baliemedewerk(st)er op de hoogte van het principe van het milieuvriendelijke beleid binnen de vestiging? Zodat vragen en informatie verschaft kan worden?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 7 van 34
Generieke eis nr. 2
Milieubewuste bedrijfsvoering (Ladder van Lansink 2.0)
Niveau: major
A Preventie De beste manier om met afval om te gaan is afval vermijden. Afval voorkomen wil zeggen dat we ervoor zorgen dat we geen afval genereren. Er zijn tal van mogelijkheden om afval te vermijden. De manier is; goed uitkijken en slim inkopen. Het gaat er om alternatieven te vinden voor producten die afval met zich meebrengen. De Ladder van Lansink is een hulpmiddel. Wanneer deze stappen stelselmatig worden doorlopen, wordt de berg met restafval stelselmatig minder. De eerste stap is het voorkomen van afval. Wanneer dat uitgesloten is dan volgt stap 2 enzovoort. Stap 1 is preventie, waarbij naast afval productie (het voorkomen daarvan) ook het onnodig grondstoffen verbruik voorkomen dient te worden. . Voorkomen van afval en productverbruik start bij de bewustwording. Instrueer het personeel en maak hen bewust van het productverbruik en met name het onnodig verbruik (verspillen). Dit spaart het milieu maar beperkt ook de kosten. Soms is een duurzamer product duurder in aankoop, maar op de langere termijn dikwijls goedkoper omdat men de volgende aankoop vaak aanzienlijk kan uitstellen. En vergeet niet dat de verpakking ook geld kost. Hier kan het gebruik van hervulbare verpakkingen of een bulkverpakking een “afvalvoorkomende” uitkomst bieden. B Hergebruik Hergebruik vereist weinig of geen energie of grondstoffen. Hergebruiken is gewoon iets opnieuw gebruiken in plaats van het nieuw te kopen. Product hergebruik is goedkoper dan grondstoffen hergebruik en nieuwkoop. Denk hierbij aan hergebruik van schuurpapier, maskeerfolie, sierlijsten of het gebruik van pluisvrije doeken i.p.v. de wegwerpdoeken of papier. Maar natuurlijk ook aan het gewoon repareren van een onderdeel i.p.v. vervangen. C Sorteren en Recyclen Is preventie en hergebruik niet mogelijk dan komt de volgende stap op de ladder en dat is recyclen. Wanneer een product dan toch als restmateriaal wordt aangeduid, probeer dat dan zo zuiver mogelijk gescheiden aan te leveren aan een gespecialiseerd bedrijf. Dan kunnen grondstoffen hergebruikt worden. Restmaterialen, dienen altijd conform de voor het betreffende bedrijf geldende Milieuwetgeving en/of milieuvergunningen verwerkt te worden, doch op een zo milieuvriendelijke mogelijke wijze. Bijvoorbeeld zodanig dat er andere producten mee gemaakt kunnen worden.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 8 van 34
D Verbranden en storten De laagste twee treden van de ladder; Verbranden en storten moet zoveel mogelijk vermeden worden, maar zal voor sommige, niet-recycleerbare afvalstoffen echter nog steeds een noodzaak zijn. Hiermee zijn we de Ladder van Lansink afgedaald. De bovenste twee treden zijn en blijven de belangrijkste treden en we kunnen er heel wat aan doen om niet verder de ladder naar beneden te hoeven afdalen. Belangrijk is dat er een verandering van mindset komt binnen de bedrijven en men bewust(er) omgaat met de grondstoffen. Bedenk hierbij dat onze grondstoffen niet onuitputtelijk zijn en in kostprijs zullen toenemen. Hiermee bewust omgaan is een must om de kosten in de hand te houden. Bij certificering beoordeelt de auditeur aan de hand van de Ladder van Lansink, de filosofie binnen het bedrijf. Hij beoordeelt de genomen maatregelen, de facilitaire voorzieningen en de geboden middelen. Daarnaast worden de Milieuvergunning en de eindbestemming (overeenkomsten ophaalbedrijf) van het restmateriaal gecontroleerd . Om dit te kunnen controleren dient er een vastlegging te zijn van de genomen milieuvriendelijke processtappen en/of werkwijze t.b.v. milieubelastende processen. Een bedrijf dat ISO 14001 gecertificeerd is heeft deze zaken al op orde op basis van hetgeen ISO hierover eist. Deze bedrijven hoeven dus geen aanvullende maatregelen te nemen. Bedrijven die niet ISO gecertificeerd zijn moeten een eigen vastlegging aanleggen. Duurzaam Repareren stelt geen technische eisen aan de vastlegging mits dat de auditeur kan controleren hoe het bedrijf omgaat met de treden van de ladder van Lansink.
Hulpvragen bij generieke eis nr. 2 Zijn alle medewerkers op de hoogte van het principe van de Ladder van Lansink? Zijn de faciliteiten voldoende aanwezig om het principe van de Ladder van Lansink toe te passen? Is er een vastlegging aanwezig waarmee het afvoerproces controleerbaar is voor de auditeur? Zijn de medewerkers op de hoogte van het milieuvriendelijke afvoerbeleid? Zijn de faciliteiten voldoende aanwezig? Bijvoorbeeld verschillende bakken voor scheiding Wordt er gebruik gemaakt van pluisvrij doeken i.p.v. papier? . Wordt er gebruik gemaakt van hervulbare verpakkingen? Wordt materiaal zoals (maar niet uitsluitend) schuurpapier, maskeerfolie, poetsdoeken hergebruikt? Biedt u vochtopname aan ipv vervanging?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 9 van 34
Generieke eis nr. 3
Milieuvriendelijk vervangend vervoer
Niveau: major
Men is niet verplicht vervangend vervoer aan te bieden maar wanneer men deze service hanteert dient hierbij wel rekening gehouden te worden met het milieu. Het aanbieden dient dan top down te beginnen. Bij het aanbieden van een vervangende personenvervoer dient de vloot beperkt te zijn tot label A en B auto’s. Wanneer de vloot nog voertuigen bevat met label C auto’s of hoger wordt hier met de auditeur afspraken over gemaakt hoe en wanneer deze te vervangen. Bij het aanbieden van groter vervoersmiddelen dient de vloot beperkt te zijn tot Euro 4, Euro 5 of Euro 6 voertuigen. Wanneer de vloot nog ander label voertuigen bevat wordt hier met de auditeur afspraken over gemaakt hoe en wanneer deze te vervangen. De auditeur beoordeelt ook de informatieverstrekking naar de klant over de milieuvriendelijke keuzes.
Hulpvragen bij generieke eis nr. 3 Wordt er milieuvriendelijk vervangend vervoer zoals hierboven beschreven, aangeboden? Is de informatieverstrekking richting de klant toereikend? (folder, poster, uitleg) Is de receptioniste en/of baliemedewerk(st)er op de hoogte van het beleid van het inzetten van milieuvriendelijk vervangend vervoer? Zodat vragen en/of informatie verstrekt kan worden?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 10 van 34
Generieke eis nr. 4
Hergebruik elementen (Retrofit) en origineel gedemonteerde onderdelen. norm 2% van de voorkomende gevallen
Niveau: major
Het hergebruik van elementen, zoals bijvoorbeeld laadkleppen, kiepers, bakken en onderdelen is een milieuvriendelijk alternatief. Hergebruik van elementen en onderdelen is immers groener en economisch voordeliger dan nieuw gebruik. Binnen deze eis wordt in het beginsel uitgegaan van een norm van een voorzichtige 2%. Dat komt omdat nog niet alle randvoorwaarden voor een professioneel en efficiënt gebruik van gedemonteerde onderdelen ingericht zijn. Te denken valt aan bestelsystemen, leveringsvoorwaarden en garantiebepalingen. Hier wordt door stichting Duurzaam Repareren aan gewerkt. Met die ontwikkeling zal geleidelijk de norm van nu 2% ook verhoogd worden. Het besluit daarvan ligt in handen van het College van Deskundigen. Onder hergebruik van materialen en onderdelen wordt verstaan: • • • • • •
Retrofit (gebruikte elementen overzetten op een nieuw/ ander chassis) Renovatie (gedeeltelijk herstellen en hergebruik) Ontmanteling (onderdelen demonteren en opslaan) zowel cosmetische als technische delen) Origineel gedemonteerde onderdelen Ruildelen (deelrevisie) – indien van toepassing; Gereviseerde onderdelen – indien van toepassing.
Er gelden voorwaarden voor de uniformiteit in kwaliteit, zodat men altijd weet “wat” men geleverd krijgt. Daarnaast gelden er voorwaarden t.b.v. de leveringsvoorwaarden en garanties. De informatieverstrekking richting de klant moet hierop geënt zijn. Wanneer u origineel gedemonteerde onderdelen of materiaal extern betrekt dan is het belangrijk dat het onderdeel of het materiaal te allen tijde te herleiden is naar het originele voertuig. Dit om omkatten van voertuigen te voorkomen. Onder gedemonteerde materiaal en onderdelen valt tevens de opslag die later in tijd of later in het proces weer gebruikt moeten worden. Deze gedemonteerde onderdelen dienen zo veel mogelijk bij het filiaal opgeslagen te worden. Dit om te voorkomen dat er een onnodig en milieubelastend logistiek proces opgang komt. Bij certificering beoordeelt de auditeur de norm van 2% aan de hand van de gegevens in het bestelsysteem c.q. het Milieumanagementsysteem en de gegevens en faciliteiten die voorhanden binnen het bedrijf.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 11 van 34
Hulpvragen bij generieke eis nr. 4 Wordt er in minimaal 2% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van hergebruik van materiaal en/of onderdelen? Zijn er faciliteiten aanwezig tbv opslag van gedemonteerd materiaal en onderdelen? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van hergebruik van materiaal en onderdelen? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van hergebruik van materiaal en onderdelen? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 12 van 34
Productgebruik
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. PRODUCTGEBRUIK Onlosmakelijk onderdeel van het Pakket van Eisen
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 13 van 34
Productgebruik eis nr. 1
Gebruik van producten
Niveau: major
In de processen binnen carrosseriebedrijven zijn een tal van mogelijkheden waarbinnen het gebruik van milieuvriendelijke producten prima past. Omdat niet in alle situaties het gebruik van de milieuvriendelijke alternatieven toepasbaar is wordt er een ambitie in deze eis gelegd. Waar mogelijk binnen uw processen wordt het milieuvriendelijke alternatief geprevaleerd boven de milieuvervuilende alternatieven. Voor een goede afweging hebben wij een aantal generieke processen in kaart gebracht met daarin een verwijzing naar het milieuvriendelijke alternatief. In algemene term zijn dit producten die voldoen aan de volgende opsomming: Middelen dienen gevrijwaard te zijn van milieuonvriendelijke stoffen als: • • • •
Alkali; Tolueen; Styreen. Drijfmiddelen als lachgas (E942), Butaan (E943), Propaan (E944)
Stikstof (E941) als drijfgas geniet eveneens niet de voorkeur. Indien in de markt verkrijgbaar dient het middel voorzien te zijn van een zogenaamde Aerosol drijfmiddel. Hieronder en in de bijlage treft u de detailinformatie aan m.b.t. de eisen die gesteld worden aan middelen en van toepassing zijn op: • Algemene reinigende, polijstende, drogende en conserverende middelen; • Ruitenreinigers (niet de producten voor het vullen van het reservoir); • Glansmiddel/vochtwerend middel voor het motorcompartiment; • Kunststof en rubberreinigers; • Lakverzegelaars; • Velgenreinigers; • Ontvetters; • Reinigers voor bekleding en leer; • Insectenverwijderaars; • Kit zonder primer; • Verdunners; • Lijm; • Koelmiddel; • (Hydraulische) oliën, smeermiddelen en brandstoffen.
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. De verwachting is dat er toenemend milieuvriendelijker producten op de markt zullen verschijnen. Het PvE wordt hierop jaarlijks aangepast.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 14 van 34
De overheid stimuleert het gebruik van milieuvriendelijke producten in de speciaal daarvoor geschreven MIA en Vamil regeling 1140. Deze eis ligt in lijn met deze overheidstimuleringsregeling. Met de onderbouwing van de juiste documenten kan men de fiscale winst verlagen met 36%. Voor meer in formatie hierover verwijzen wij u naar de sites van de overheid. In bijlage 1 treft u een nader gespecificeerd overzicht aan van de producten die zijn uitgesloten voor gebruik. Ook hierbij is de systematiek major en minor op toegepast.
Hulpvragen bij Productgebruik eis nr. 1 Heeft u zich vergewist dat de door u gebruikte middelen voldoen aan de specificaties zoals in deze eis beschreven? Kunt u een verklaringen van uw leverancier(s) overleggen tijdens een fysieke of administratieve controle?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 15 van 34
Systemen (lak/verf)
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. LAK EN VERF SYSTEMEN •
Deze bijlage is alleen van toepassing bij carrosseriebedrijven die zelf het spuitwerk uitvoeren.
Onlosmakelijk onderdeel van het Pakket van Eisen
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 16 van 34
Systeem eis nr. 1
Systeem
Niveau: major
Er zijn diverse bewerkingssystemen die bij schadeherstel van carrosserie kunnen worden toegepast. Deze zijn veelal ontwikkeld en worden ondersteund door de (lak) leverancier. Om verstoring en of inmenging in de marktverhoudingen te voorkomen spreken wij geen voorkeur uit. In lijn met de doelstellingen hanteren wij algemene eisen t.a.v. de systemen. Blanke lak (Clear coats) De algemene eisen die wij aan de blanke lak stellen zijn: - Watergedragen (Waterborn) - Lage VOC waarde
Minimum eis is conformiteit met de directive 2004/42/EC. Voorkeur gaat uit naar een waarde < 200g/ L
- Korte droogtijd
Conventionele systemen < 40 min./ 60C Voorkeur gaat uit naar luchtdrogende lakken < 20 min/ 20C (stofdroog)
Surfacers De algemene eisen die wij aan de surfacers/ primers stellen zijn: - Watergedragen (Waterborn) - Lage VOC waarde
Minimum eis is conformiteit met de directive 2004/42/EC. Voorkeur gaat uit naar een waarde < 200g/ L
- Korte droogtijd
Conventionele systemen < 20 min./ 60C Voorkeur gaat uit naar luchtdrogende lakken < 10 min/ 20C (stofdroog)
Lakken De algemene eis voor lakken: -
Dekking binnen 2 lagen
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 17 van 34
Thinner De algemene eis voor thinner: Bij voorkeur watergedragen ontvetter/thinner en in ieder geval tolueenvrij. Ten aanzien van de droogtechniek kan ook gebruik gemaakt worden van droogversnellers of IR- of UV droogtechnieken.
Hulpvragen bij Systeemeis nr. 1 Worden de systemen gebruikt zoals beschreven? Worden droogversnellers gebruikt? Worden droogtechnieken gebruikt IR en of UV? Neemt u in de kostprijsberekening ook de energiebesparing (luchtdrogend) en de doorloopversnelling mee?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 18 van 34
Materialen
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. GEBRUIK VAN MATERIALEN Onlosmakelijk onderdeel van het Pakket van Eisen
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 19 van 34
Materialen eis nr. 1a
Gebruik van materiaal
Niveau: major
1a. Hout In de carrosseriebouw wordt regelmatig hout verwerkt. In het kader van de duurzaamheid kunnen ook bij het verwerken van deze grondstof goede stappen gezet worden. Deze duurzaamheid delen wij op in twee delen: • De wijze waarop het hout verkregen is (bosbeheer). • De levensverwachting van het materiaal. Hout dat langer meegaat, resistent is, hoeft minder snel vervangen te worden; Hardhout • De wijze waarop het hout verkregen is (bosbeheer). Hardhout is in algemene zin afkomstig van ‘loofbomen’. In de carrosseriebouw wordt hardhout het meest verwerkt in de vloeren. Hierbij worden er hoge eisen aan het hout gesteld t.a.v. hardheid, duurzaamheid (levensduur) en gewicht. De meest gebruikte soorten zijn Apitong, Bankirai en Louro Gamela. Eigenlijk zijn al deze houtsoorten te verkrijgen met een FSC-keurmerk. Dit geeft een grote kans dat u daadwerkelijk duurzaam hout verwerkt. Het is mogelijk om aanvullend uw leverancier te vragen of hij een CoC-certificaat (Chain of Custody) kan overleggen. Aangezien dit internationaal nog maar sporadisch is ingevoerd, stellen wij dit niet als strikte eis. Naast de traditionele houtsoorten, zou u ook kunnen kiezen voor Accoya hout. Accoya wordt gemaakt van hout uit duurzaam beheerde bossen, maar doet qua duurzaamheid, dimensiestabiliteit en schoonheid niets onder voor het allerbeste tropische hardhout. Bij de productie van Accoya hout wordt snelgroeiend naaldhout uit duurzaam beheerde bossen gebruikt. Door middel van een gifvrij proces wordt het hout gemodificeerd tot een nieuw, duurzaam, dimensiestabiel product dat ook nog eens uitermate milieuvriendelijk is. Eis:
Gebruik, waar mogelijk, hardhout met het FSC-keurmerk.
Aanbeveling: Vraag om het CoC-certificaat Probeer waar mogelijk Accoya hout toe te passen Overige houtsoorten • De levensverwachting van het materiaal. Hout dat langer meegaat, resistent is, hoeft minder snel vervangen te worden; De levensverwachting van houtsoorten is gerubriceerd in duurzaamheidsklassen. Deze classificering ziet er als volgt uit: Duurzaamheidsklasse Houtsoort(en) 1 2 3 4 5
pokhout taxus, kastanje notenhout appel, vuren essen, esdoorn, linden, populieren, wilgen
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 20 van 34
Bij uw materiaalkeuze dient u t.a.v. hout rekening te houden met de duurzaamheidsklassen. In de carrosseriebouw wordt qua volume veelal gewerkt met plaatmateriaal. Plaatmateriaal wordt veelal vervaardigd uit (een samenstelling van) minder duurzame houtsoorten. Hierbij dient daarom aangesloten worden op de bestande certificeringen voor verantwoord bosbeheer (FSC) Verantwoord verkregen hout Er bestaat meerdere certificaten voor hout dat op verantwoorde wijze is verkregen. FSC is een generieke standaard bestaande uit Principes en Criteria voor verantwoord bosbeheer en een standaard voor de handelsketen. Landen kunnen aan de algemene standaard voor bosbeheer een specifieke, nationale, uitwerking geven door toevoeging van indicatoren en extra criteria. FSC accrediteert zelf certificatie-instellingen voor het beoordelen van conformiteit en het verlenen van het FSC certificaat. PEFC is een koepel organisatie voor (nationale) certificeringssystemen. Anders dan FSC beoordeelt PEFC niet rechtstreeks het bosbeheer. PEFC beoordeelt de kwaliteit van nationale certificeringssystemen Zij heeft eisen opgesteld waar certificeringssystemen aan moeten voldoen. Die eisen betreffen onder meer de nationale standaarden voor duurzaam bosbeheer en de handelsketen, het ontwikkelingsproces van de standaarden, de kwaliteit en accreditatie van de certificatie-instellingen. Erkenning door PEFC verschaft het recht aan de nationale certificatie-instellingen om certificaten uit te geven met het PEFC logo. Een certificaat voor legaal geproduceerd hout geeft de verzekering dat het betreffende hout afkomstig is uit een bos waarvan het beheer is gecertificeerd voor het naleven van de relevante wetgeving. Ook hier geldt dat elke deelnemer in de handelsketen ervoor dient te zorgen dat het betreffende hout op zijn minst administratief te volgen blijft. Bij legaal geproduceerd hout maakt men wel onderscheid tussen hout van legale herkomst (Eng.: legal origin) en hout dat afkomstig is van een bos waarvan het beheer aan alle relevante wetten voldoet (eng. legal compliance Nationale organisaties die de naam van PEFC dragen zijn onder andere PEFC Oostenrijk, PEFC Canada, PEFC Finland, PEFC Frankrijk, PEFC Duitsland, PEFC Zweden, PEFC Verenigd Koninkrijk en PEFC Nederland. PEFC Nederland werd in mei 2008 opgericht op initiatief van vier organisaties: Federatie Particulier Grondbezit, Stichting De Marke Venray, Algemene Vereniging Inlands Hout en Biomassa Stroomlijn. De oprichting werd ondersteund door de Federatie Particulier Grondbezit en de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 21 van 34
Toepasbaarheid De hiervoor vermelde keurmerken zijn grotendeels toepasbaar bij het houtgebruik bij de carrosseriebouwers. Het merendeel van het plaatmateriaal dat doorgaans gebruikt wordt is eveneens verkrijgbaar in een gecertificeerde versie: Naam
Houtsoorten
Lijming
EU klasse
Beschikbaar
Triplex
Naaldhout; vuren, grenen, Oregon Pine, Douglas Loofhout: Okoumé, berken, beuken, meranti, populieren, mahonie, beuken. Combinaties van loof-en naaldhout komen nog beperkt voor.
PVAc (2c),
D-s2, do
UF, MUF,
(>400kg/m3
FSC, PEFC/ MTCS
Naaldhout; vuren, grenen, Oregon Pine, douglas Loofhout: Okoumé, berken, beuken, meranti, populieren, mahonie, beuken. Combinaties van loof-en naaldhout komen nog beperkt voor.
PVAc (2c),
D-s2, do
UF, MUF,
(>400kg/m3
Decoratief triplex
Gelamineerd fineerhout (LVL Naam Spaanplaat
Houtsoorten diverse naaldhoutsoorten
PF, RF, RPF
FSC, PEFC/ MTCS
PF, RF, RPF
normaal PF
D-s2
PEFC/ MTCS
Lijming MUF, MUPF,
EU klasse D-s2, do
PUR (zoals
(>600kg/m3
Beschikbaar FSC, PEFC/ MTCS
PMDIisocyanaatlijm), PF en Tanine
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 22 van 34
OSB
Europa: Grenen, vuren en douglas
FSC, PEFC/ MTCS
PF, PUR (middenlagen OSB/4) en MUPF (buitenlagen OSB/4)
Zachtboard
Vezelplaten
UF, PF, PUR
E (³200kg/m3
FSC, PEFC/ MTCS
Hardboard
Vezelplaten
UF, PF, PUR
D-s2
FSC, PEFC/ MTCS
MDF
Loof- en Naaldhout
UF, PF, PUR
D-s2, do
FSC, PEFC/ MTCS
(>600kg/m3 HDF
Vezelplaten
FSC, PEFC/ MTCS
* MTSC is legaal hout
Hulpvragen bij Materialen eis nr. 1a Hout: Let u bij de aanschaf van hout op de duurzaamheidsklasse? Schaft u indien leverbaar en toepasbaar duurzaam verkregen hout aan? Let u hierbij op de keurmerken (FSC, PEFC en/of MTCS) Is dit controleerbaar in uw administratie?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 23 van 34
1b. Metalen In de carrosseriebouw worden diverse metalen onderdelen verwerkt. De materiaalkeuze wordt met name bepaald door functionele eigenschappen die moeten aansluiten op de beoogde toepassing. Staal is in algemene zin bijzonder sterk, maar anderzijds ook zwaar en corrosie gevoelig. Aluminium is licht, maar veel minder sterk dan staal. Het is niet mogelijk om vanuit het duurzaamheidsoogpunt een voorkeur te geven voor materialen die duurzamer of minder milieubelastend zijn, omdat materialen wel toepasbaar moeten zijn. Bovendien is het ook technisch niet mogelijk het ene materiaal boven de ander te prevaleren. Toch valt ook winst t.a.v. de duurzaamheid te behalen, zonder een keuze te maken, maar door aan de verschillende materialen en verwerkingen voorwaarden te stellen. Aluminium Er wordt verondersteld dat een hoge concentratie aluminium de ziekte van Alzheimer kan bevorderen. Dit kan echter niet in verband gebracht worden met het aluminiumgebruik in de carrosseriebouw. Het grootste probleem bij aluminium zit echter niet in de toxische impact maar in het produceren van aluminium uit bauxiet. Om één ton aluminium te produceren wordt maar liefst drie ton aan bauxiet gewonnen. De energie die nodig is om aluminium te produceren is echter het grootste probleem. Om één kilo aluminium te produceren is 155 MJ noodzakelijk. Dat is bijna twee maal zoveel energie als noodzakelijk voor staalproductie. Aluminium is minder toxisch en milieu- en omgeving belastend. De winning en de productie zijn echter zwaar (CO2) belastend. Bij hergebruik van aluminium is slechts 8% van de energie noodzakelijk van de oorspronkelijke productie energie. Eis: Aluminium wordt gescheiden verzameld en voor recycling aangeboden.
Galvaniseren Bij galvaniseren wordt er, elektrolytisch of thermisch, een deklaag aangebracht op metalen onderdelen. Feitelijk is gegalvaniseerd materiaal duurzaam. De deklaag wordt immers aangebracht om de levensduur van het onderdeel te verlengen. Toch valt hierbij wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Het galvanisatieproces is weinig duurzaam. Hierbij worden sterk vervuilende middelen als zwavelzuur, cyanidische en alkalische oplossingen. Eis: Moderne galvanobedrijven hebben het gebruik van cyanide, zeswaardig chroom en hoge concentraten ontvettingsmiddel sterk gereduceerd. Eis: Vergewis u er van dat uw leverancier duurzaam galvaniseert door middel van het kunnen overleggen van een verklaring van uw galvaniseerbedrijf.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 24 van 34
Roestvast staal (RVS) Roestvast staal, ook wel RVS of inox genoemd is een legering van ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Hoewel de naam anders doet vermoeden, roest RVS wel degelijk. Het laagje dat door oxidatie wordt gevormd beschermt het metaal echter voor verdere roestvorming. Deze natuurlijke eigenschap kan echter verdwijnen na lassen, buigen of verspannen van het materiaal. Om dit te voorkomen wordt RVS behandeld met een beits. De meeste gebruikte beitsen zijn echter zwaar verontreinigend en bestaan uit salpeterzuur (HNO3) en waterstoffluoride (HF). Eis: Er zijn beitsen (pasta en sproei) in de markt beschikbaar die geen waterstoffluoride bevatten, zonder dat de werking hiervan minder is. Vergewist u er van dat uw beits geen waterstoffluoride bevat. Naast de milieuaspecten is dit ook beter voor uw medewerkers.
Hulpvragen bij materialen eis nr. 1b Metaal: Scheidt u aluminium en wordt dit voor recycling aangeboden? Heeft u zich er van vergewist dat uw galvaniseerbedrijf duurzaam werkt? Kunt u hiervan een verklaring van uw galvaniseerbedrijf overleggen tijdens een fysieke of administratieve controle? Gebruikt u beitsen die vrij zijn van waterstoffluoride? Is dit controleerbaar in uw administratie?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 25 van 34
1c. Kunststoffen Het gebruik van kunststoffen wordt breed toegepast. Hiervoor zijn wettelijk al veel regels gesteld t.a.v. de productie en het gebruik van milieubelastende en toxische stoffen. Zo is het gebruik van het neurotoxische zware metaal cadmium (kleurstof) en PCB’s (weekmaker) verboden. Wanneer u onderdelen en materialen gebruikt die uit niet westerse landen komen dient u zich ervan te vergewissen dat deze milieubelastende en toxische stoffen niet gebruikt zijn. In de carrosseriebouw wordt voornamelijk gewerkt met polycarbonaat (PC), polystyreen (PS) en PVC. Al deze stoffen komen in aanmerking voor recycling. Eis: Kunststoffen dienen gescheiden te worden afgevoerd en voor recycling te worden aangeboden. PPC en PVA Polypropeencopolymeer (PPC) en polyvinylacetaat (PVA) zijn goede alternatieve kunststoffen die minder milieubelastend zijn. Indien deze materialen toepasbaar zijn, genieten zij de voorkeur. (H)CFK’s (H) CFK’s worden gebruikt als koelmiddel maar ook als drijfgas en schuimmiddel voor kunststoffen. Het gebruik van CFK’s is wettelijke verboden HCFK’s echter (nog) niet. Toch zijn HCFK’s zwaar vervuilend en dienen als drijfgas en als schuimmiddel (bijvoorbeeld PUR) te worden voorkomen. Isolatiematerialen In de carrosseriebouw wordt over het algemeen gewerkt met geextrudeerd schuim/ polystyreen (XPS), Voordeel van polystyreenplaten (XPS of EPS is de hoge isolatiewaarde. Cfk's zijn bij de productie niet nodig (wel pentaan) en ook is maar weinig grondstof nodig om XPS te maken. Het grootste deel van XPS bestaat uit lucht. Toch gaat nog altijd 0,1 procent van alle aardolie in Nederland op aan de productie van XPS. Het materiaal bestaat voor 0,1 procent uit het giftige styreen maar de concentratie blijft ver onder de maximaal toegestane waarden. Als brandvertrager wordt hexabromocyclododecane (HBCD) gebruikt (1 procent). Maar bij de verbranding van kurk, wol of zelfs hout komen meer schadelijke stoffen vrij. Polyurethaanschuim (PUR) heeft ook een hoge isolatiewaarde, maar veroudert meestal sneller waardoor deze waarde zakt. Onoverkomelijk probleem is echter het gebruik van de zogenaamde chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk's) bij de productie. Deze de ozonlaag aan en dienen dus vermeden te worden. De isloatiewaardes van XPS/EPS en PUR zijn ongeveer gelijk. Vanuit duurzaamheidsperspectief gaat de voorkeur uit naar XPS/EPS. PUR veroudert sneller en bij de productie zijn CFK’s gemoeid. De keuze van de carrosseriebouwer is meestal geënt op technische eisen. Waar mogelijk dient XPS/ EPS te worden ingezet. Eis:
Gebruik waar technisch mogelijk XPS/EPS (polystyreen) t.b.v. isolatie;
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 26 van 34
Eis: Het gebruik van HCFK’s is niet toegestaan. Bij de aanschaf van bijvoorbeeld PUR dient u zich te vergewissen dat er een ander schuimmiddel wordt toegepast (bijvoorbeeld pentaan). Biohars Ondersteund door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid werkt NPSP aan de ontwikkeling van volledig biologische composieten. Deze worden gemaakt van natuurlijke vezels en biologische harsen van restproducten uit de suikerindustrie, natuurlijke oliën of melkzuur. De grootste uitdaging ligt in het industrieel verwerkbaar maken van deze harsen. Uit onderzoek blijkt dat kostprijzen van biologische harsen en vezels nu al kunnen concurreren met conventionele grondstoffen en dat de milieubelasting zo’n 80% lager kan zijn. In de industrie nog redelijk innovatief is het gebruik van natuurvezels i.p.v. glasvezels t.b.v uw composieten (glasversterkte polyester).
Hulpvragen bij materialen eis nr. 1c Kunststoffen: Worden kunststoffen gescheiden en voor recycling aangeboden? Prevaleert u producten vervaardigd uit PPC en PVA? Kunt u hiervan een verklaring (in Nederlands of Engels) van uw leverancier overleggen bij een fysieke of administratieve controle? Zijn de producten die u gebruikt vrij van CFK’s en HCFK’s.? Kunt u hiervan een verklaring van uw leverancier overleggen bij een fysieke of administratieve controle?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 27 van 34
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. SCHADEHERSTEL EN REPARATIES Onlosmakelijk onderdeel van het Pakket van Eisen
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen en gelden voor bedrijven die (o.a.) schadeherstellen. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.1 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen schadeherstelt of reparaties kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 28 van 34
Schadeherstel en reparatie eis nr. 1
Repareren i.p.v. vervangen
Niveau: minor
Duurzaamheid is feitelijk een initiatief waar gezocht wordt naar methodes om het milieu te ontzien, zo min mogelijk aanspraak te maken op grondstoffen, profijtelijk voor u om na te streven en de kosten voor de klant te verlagen. Dit lijkt misschien ideologisch maar is op sommige punten heel goed bereikbaar. Een goed voorbeeld is de keuze tussen vervangen of repareren. Wanneer een onderdeel, bijvoorbeeld een bumper, beschadigd is dan zullen de reparatiekosten vanaf een bepaalde kostprijs van de bumper, dalen. Het wordt voor de klant dus goedkoper. Echter, omdat u meer arbeid levert stijgt ook voor u het profijt. Het milieu is de grote winnaar. Er hoeft immers geen nieuwe bumper geproduceerd te worden en een oude afgevoerd.
Hulpvragen bij Schadeherstel en reparatie eis nr. 1 Maakt u bij relevante schades een bewuste keuze tussen repareren of vervangen? Biedt u uw klant pro actief een keuze aan?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 29 van 34
Schadeherstel en reparatie eis nr. 2
Moderne reparatie methodes norm 20%
Niveau: major
Er is heel veel mogelijk om bij een reparatie van een schade om deze een stuk milieuvriendelijker uit te voeren. Dit kan gebeuren door andere werkmethodes, ook wel Smart Repair genoemd. Er worden bij deze reparatiemethodes minder producten gebruikt dan bij traditioneel herstel en / of vervanging van het beschadigde deel. Hierdoor wordt het milieu 50% tot 70% minder belast ten opzichte van de traditionele methodes. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 20% controleerbaar is aangeboden: • Uitdeuken Zonder Spuiten (UZS) Het zijn werkzaamheden waarbij geen spuitwerkzaamheden meer voorkomen. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools, verlijming van adapters met slagtrekker en deukenlifter. • Push en Paint Het ook wel genaamde; voordrukken, waarbij mogelijk nog plaatwerk moet worden uitgevoerd met hamer en tas. Echter het bewerkingsoppervlak wordt hiermee wel beperkt. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools met daarop tips gemonteerd, verlijming van adapters met slagtrekker en / of minilifter. • SpotRepair (SR) is in de basis kleine beschadigingen (punt) te herstellen met 100% resultaat, zonder dat het hele plaatdeel gespoten of volledig gedemonteerd dient te worden. Deze methode is hierdoor milieuvriendelijk en voor de klant efficiënt en goedkoper. Waar mogelijk dient deze methode als techniek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 10% controleerbaar is aangeboden: • Kunststofreparatie Schade aan kunststofdelen kunnen worden hersteld met verschillende methodes en producten zoals, verlijmen, lassen, nieten, structuurherstellingen, vloeibaar kunststof. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd aan bijvoorbeeld: bumpers, keienvangers, motorbeplating, deurbeplating, dorpellijsten, portieren, schermen, daklijsten, tunnelbak, etc.. • Interieurreparatie Herstellen van brandgaatjes, scheurtjes en andere beschadigingen aan kunststof, velours, lederen of vinyl bekledingsdelen. Door het kunststof te repareren wordt vervanging onnodig. Waar mogelijk en in minimaal 20% van de voorkomende gevallen dienen deze methodes als reparatiemethodiek aan de klant middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 30 van 34
Hulpvragen bij Schadeherstel en reparatie eis nr. 2 Wordt er in minimaal 20% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van bovenstaande technieken? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van deze technieken? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van deze technieken? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 31 van 34
Bijlage 1 Productenlijst Milieu-aspect 2.2.1 Classificatie product op brandgevaar of gezondheidsgevaar
2.2.2 Classificatie product op milieugevaar volgens EU-richtlijn 1999/45/EC 2.2.3 Classificatie ingrediënten op gezondheidsgevaar
2.2.4 Classificatie ingrediënten op milieugevaar
2.2.5 Classificatie ingrediënten Milieuvriendelijkheid
Eis Producten die zijn geclassificeerd op gezondheidsgevaar (T+, T, C, Xn, Xi) of brandgevaar (F+, F) kunnen niet in aanmerking komen voor oormerken met uitzondering van etikettering met R10, Xi met R36/37/38 of combinaties hiervan of Xn met R66. Het product mag niet geclassificeerd zijn als gevaarlijk voor het milieu met R50, R50/53, R51/53, R52/53, R52, R53 of R59. De aanvrager moet over documenten van de toeleveranciers beschikken waaruit blijkt dat stoffen die zijn geclassificeerd als reproductietoxisch (R60, R61, R62, R63 of R64) of stoffen waaraan volgens de Stoffenrichtlijn (67/548/EEG) de volgende R-zinnen zijn toegekend 48/23/24/25, R23, R24, R25, R39/23/24/25 en R34 niet voorkomen in de preparaten c) die zijn gebruikt om het eindproduct te formuleren, in concentraties die hoger zijn dan de limiet voor vermelding op het VIB van de ze preparaten volgens de Gevaarlijke Preparatenrichtlijn (88/379/EG geactualiseerd in de richtlijn 1999/45/EG). De aanvrager moet over documenten van de toeleverancier beschikken waaruit blijkt dat stoffen die zijn geclassificeerd als gevaarlijk voor het milieu met R50/53, R51/53, R59, R52/53 of R53 elk afzonderlijk in een percentage van maximaal 0,1 % (w/w) in het product aanwezig zijn en samen voor maximaal 1 %; tevens moet uit deze documenten blijken dat stoffen die zijn geclassificeerd als gevaarlijk voor het milieu met R50 of R52 in totaal in een percentage van maximaal 5 % (w/w) in het product aanwezig zijn. . De specificaties van producten die bij voorkeur gebruikt moeten worden liggen in lijn met de Europese Richtlijnen 88/379/EEG, 1999/45/EC, 91/155/EG, 88/379/EG geactualiseerd in de richtlijn 1999/45/EG
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Methode Technisch dossier (documenten van toeleveranciers) en controle VIB b)
Niveau a) Major
Technisch dossier (documenten van toeleveranciers) en controle VIB Technisch dossier (documenten van toeleveranciers) en controle VIB
Major
Technisch dossier (documenten van toeleveranciers) en controle VIB
Major
Technisch dossier (documenten van toeleveranciers)
Major
Major
Milieu-aspect Definitie afbreekbaarheid
2.2.5 Synthetische nitro- en polycyclische muskverbindingen
2.2.6 VOS-gehaltea) 2.2.7 Gehalogeneerde en vluchtige aromatische koolwaterstoffenb) 2.2.8 Complexerende stoffen 2.2.9 Kleurstoffen
2.3.0. Vluchtige stoffen in bv Lijm, Acrylkit
Eis Een product wordt als biologisch afbreekbaar beschouwd indien de ultieme afbreekbaarheid binnen 28 dagen, meer dan 60% is conform de OECD-methode 301D, (die het biologisch zuurstofverbruik meet), of methode 301B (voor de bepaling van het CO2-gehalte). De primaire afbreekbaarheid moet binnen 28 dagen, bepaald met een relevante chemische methode, ten minste 90% zijn. De aanvrager moet over documenten van de toeleverancier beschikken waaruit blijkt dat geen synthetische nitro- of polycyclische muskverbindingen aan het product zijn toegevoegd. Voorbeelden zijn: - muskusxyleen (CAS = 81-15-2); - muskusambrette (CAS = 83-66-9); - moskeen (CAS = 166-66-5); - muskustibetine (CAS = 145-39-1); - muskusketon (CAS = 81-14-1); - AHTN (CAS = 1506-02-1; 21145-77-7); - HHCB (CAS = 1222-05-5); - cashmeran (CAS = 33704-61-9); - celestolide (CAS = 13171-00-1). In totaal maximaal 5 % (w/w) per product. In totaal maximaal 0,5 % (w/w) per product.
Methode Technisch dossier
Niveau Major
Technisch dossier (documenten van geurstoffenleveranciers)
Major
Technisch dossier Technisch dossier
Major Major
Geen fosfaten en/of EDTA. NTA maximaal 4 % (w/w).
Technisch dossier
Major
Uitsluitend kleurstoffen toegestaan die toegelaten zijn in levensmiddelen (volgens richtlijn 94/36/EG) of in cosmetica (volgens richtlijn 76/768/EEG) en die vrij zijn van zware metalen.
Technisch dossier (gedocumenteerde verklaringen van toeleveranciers en VIB van toegepaste kleurstoffen) Technisch dossier
Major
Uitsluitend wateroplosbare en watergedragen ingrediënten.
Major
a) Tekortkomingen zijn onderverdeeld in de niveaus major en minor. Bij een major tekortkoming wordt een periode van 1 maand overeengekomen voor het aanpassen van de situatie, bij een minor een periode van maximaal 6 maanden. b) VIB = veiligheidsinformatieblad volgens EG-richtlijn 91/155/EG en wijzigingen. c) en/ of product
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 33 van 34
Voor vragen en informatie: Stichting Duurzaam Repareren Nagelpoelweg 72 7333 NZ Apeldoorn 055-7502884
[email protected]
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren en CarrosserieNL
Pagina 34 van 34