Deelnemersreglement incl. Pakket van Eisen Stichting Duurzaam Repareren
Versiebeheer: Datum: Auteur: Status:
Stichting Duurzaam Repareren Certificeringsjaar 2013 Angelica Gravendijk iov College van Deskundigen Vastgestelde versie 1.7
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 1 van 59
INLEIDING De eisen die het certificaat stelt dienen onverwijld te worden doorgevoerd, tenzij hiermee inbreuk wordt gedaan op de intrinsieke kwaliteit van de reparatie, de verkeersveiligheid of garantiebepalingen van de autofabrikant. De product aansprakelijkheid van de reparatie kan niet worden verlegd en rust bij de reparateur. 1. INLEIDING In Nederland rijden ruim zeven en een half miljoen personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen. Daarnaast kennen wij nog de zwaardere bedrijfsvoertuigen (>3500). Om het voertuigpark mobiel te houden wordt er op professionele wijze aan deze voertuigen onderhoud en reparatie uitgevoerd. Naast het produceren(bouw) van de auto’s levert dit een extra milieubelasting op met betrekking tot banden, onderhoud/reparatie, glasherstel en schadeherstel, reparatie, reparatie, onderhoud caravan, aanhanger (< 3500 kg), trailer (< 3500 kg) Hier staat tegenover dat er een latent aanbod is van mogelijkheden die milieubesparend zijn zoals, het hergebruik van onderdelen, het leveren van ‘groene producten zonder milieubelastende bestandsdelen, milieuvriendelijke alternatieven zoals watergedragen lakken, afbreekbare oliën, milieuvriendelijke producten, milieuvriendelijke herstelprocessen en het verantwoord verwerken van stoffen en restmaterialen. Deze initiatieven kennen echter weinig tot geen samenhang. Er kan dus niet gesproken worden van een ‘groen bedrijf’ waarneer al deze initiatieven samenkomen. En, als dit al het geval is, dan leidt dit niet tot onderscheidend vermogen. Immers, ieder bedrijf kan claimen milieuvriendelijk te werken. De certificering van stichting Duurzaam Repareren is een marktinitiatief en brengt hier verandering in. Deze marktpartijen (Leasemaatschappijen, fleetowners, wagenparkbeheerders, verzekeraars en de ANWB-Consumentenbelangen) verbonden in het College van Deskundigen hebben in het eisenpakket verwoord wat zij wenselijk achten op dit gebied. De gecertificeerde bedrijven voldoen aan deze markteisen. De stichting is slechts het vehikel waar de marktpartijen samenkomen en de secretaris van de stichting is de penvoerder. Verder is de stichting continue bezig met het vergroten van de vraagkant (marktpartijen) en de aanbodkant (gecertificeerde bedrijven). 2. CONTEXT Dit document heeft tot doel uiteen te zetten welke gedragsregels/eisen gelden voor de deelnemers om in aanmerking te komen voor een certificering als Duurzaam bedrijf. Daarnaast wordt in het reglement uiteengezet wat de procedure van toe- en uittreding is, hoe de verrekening van kosten plaatsvindt, welke rechten ontleend kunnen worden aan een certificering en op welke wijze gecertificeerde bedrijven kenbaar gemaakt worden. Tot slot worden de procedures voor wijziging van diverse afspraken en normen toegelicht. 3. COLLEGE VAN DESKUNDIGEN De stichting Duurzaam Repareren kent een College van Deskundigen die verantwoordelijke is voor het technische beheer van de normering (Pakket van Eisen). Het College van Deskundigen (CvD) is een afdronk van alle stakeholders in de certificeringsopzet en haar deelnemers bezitten relevante inhoudelijke kennis t.a.v. de norm en / of certificering (bijvoorbeeld ISO/IEC 17021). Het CvD vergadert jaarlijks minimaal één maal en maximaal drie maal. Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7 Pagina 2 van 59
Het Pakket van Eisen wordt jaarlijks in december opnieuw vastgesteld voor volgend jaar. Gecertificeerde bedrijven krijgen bij de nieuwe introductie van het Pakket van Eisen een overgangstermijn om aan de nieuwe eisen en voorwaarden te kunnen voldoen. Samenstelling In het CvD hebben de volgende partijen zitting: • • • • • •
Per klantsegment een gecertificeerd bedrijf (4); Vertegenwoordiging vanuit het consumentenbelang; Vertegenwoordiging vanuit de fleetowners; Vertegenwoordiging vanuit de lease; Vertegenwoordiging verzekeraars; Certificerende Instelling.
4. PROCEDURE TOT ERKENNING Deze instructie beschrijft de procedure tot erkenning als Duurzaam Bedrijf. De procedure kent twee soorten erkenningen te weten, een individuele erkenning en een groepserkenning. Beide procedures worden hieronder beschreven. Beide procedures (individuele- of groepserkenning) kennen een gelijk opstartproces. Om gecertificeerd te kunnen worden als Duurzaam bedrijf dient aan het secretariaat van de stichting Duurzaam Repareren het verzoek te worden gedaan. De procedure start met het schriftelijke aanvraagtraject. In deze fase worden er door de stichting Duurzaam Repareren per te certificeren bedrijf een aantal documenten/bewijsstukken opgevraagd en er dient een vragenlijst ingevuld te worden. De betreffende documenten/bewijsstukken zijn in het Deelnemersreglement opgenomen. Stichting Duurzaam Repareren dient uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst, of anders wanneer er additionele afspraken ten grondslag liggen, de aanvrager uitsluitsel te geven of aan de administratieve toetsingcriteria al of niet is voldaan.
4.1 Toetreding van het individuele bedrijf Het individuele bedrijf is gecertificeerd wanneer men voldoet aan de administratieve toetsing, de daarop volgende fysieke toetsing en de financiële verplichtingen. Hierbij geldt dat de door stichting Duurzaam Repareren opgevraagde documenten/bewijsstukken/vragenlijst dienen aan te tonen dat het bedrijf zich aan de wettelijke eisen conformeert en daarnaast dat men in staat is om de gestelde eisen in het Pakket van Eisen uit te voeren. De fysieke controle ter plaatse, door een erkend onafhankelijke Certificerende Instelling (CI), op de door de stichting Duurzaam Repareren gestelde eisen, volgt binnen drie maanden na administratieve toekenning. De fysieke toetsing moet uitwijzen of men zich ook daadwerkelijk in de praktijk conformeert aan de eisen gesteld in het Pakket van Eisen. Ter ondersteuning van de administratieve toetsing wordt men gevraagd kopieën te overleggen van de volgende documenten: Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7 Pagina 3 van 59
Uittreksel Kamer van Koophandel Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. In het uittreksel moet duidelijk de bedrijfsactiviteiten beschreven zijn. Bij eerste aanmelding dient de verklaring niet ouder te zijn dan zes (6) maanden. Bij wijziging van bedrijfsactiviteit, rechtsvorm of natuurlijk persoon dient dit gemeld te worden, waarbij tevens een nieuw uittreksel van K.v.K. meegestuurd moet worden. Milieubeheervergunning/omgevingsvergunning of ontheffing Kopie van de wet Milieubeheervergunning of een ontheffing daartoe, deze vergunning dient niet ouder te zijn dan 10 jaar. Bewijs van bedrijfsvoering Kopie overeenkomst afhandeling van restmaterialen (zoals afgewerkte oliën, gebruikte autoonderdelen en banden). Onder ISO 9001 en/of ISO 14001/140021 of in eigen beheer en in lijn met de afgegeven milieuvergunning(en). Kopie legitimatiebewijs Kopie legitimatiebewijs van een tekenbevoegde. Vragenlijst De aan u door stichting Duurzaam Repareren verstrekte vragenlijst. Om vast te kunnen stellen of men compliant is aan het Deelnemersreglement/Pakket van Eisen, is inzage door de CI, in de administratie noodzakelijk. De definitieve erkenning kent een tijdsduur van telkens één jaar. Het bedrijf wordt m.b.t. het behoudt van de certificatie elk jaar administratief getoetst en eens per drie jaar fysiek getoetst. 4.2 Toetreding van het Bedrijf vanuit een groepcertificering Definitie ‘groep’; om in aanmerking te komen voor een ‘groepscertificering’ dient de verzameling van ondernemingen aan de volgende definitie te voldoen: “Een groep is een verzameling van tenminste vijf (5) ondernemingen dan wel één onderneming met meerdere (totaal tenminste vijf (5)) decentrale vestigingen, met een generiek kwaliteits- en processtandaard dat bindend is en waarop centraal wordt toegezien. Het niet voldoen aan de generieke standaard dient in beginsel te leiden tot uitsluiting van de verzameling van ondernemingen”. Anders dan bij de individuele erkenning kan stichting Duurzaam Repareren, onder voorwaarden, de centrale administratie waarbij ‘de groep’ zich heeft verenigd autoriseren de administratieve toetsing uit te voeren. In voorkomende gevallen zal de stichting Duurzaam Repareren een audit uitvoeren op deze centrale administratie. Door de centraal opgelegde kwalitietsborging is de groep gecertificeerd wanneer wordt voldaan aan de administratieve toetsing. Hierbij geldt dat de door stichting Duurzaam Repareren opgevraagde documenten/bewijsstukken/vragenlijst dienen aan te tonen dat de bedrijven die vallen onder de groepserkenning, zich aan de wettelijke eisen conformeren. Daarnaast dat de vestigingen verenigd in de groep, in staat zijn om de gestelde eisen in het
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 4 van 59
Pakket van Eisen uit te voeren. De fysieke controle ter plaatse, door een erkend onafhankelijke Certificerende Instelling (CI), op de door de stichting Duurzaam Repareren gestelde eisen, volgt steekproefsgewijs en bij 15% van de vestigingen, binnen drie maanden na administratieve toekenning. De fysieke toetsing moet uitwijzen of men zich ook daadwerkelijk in de praktijk conformeert aan de eisen gesteld in het Pakket van Eisen. Om vast te kunnen stellen of men compliant is aan het Deelnemersreglement/Pakket van Eisen, is inzage door de CI, in de administratie noodzakelijk. De definitieve erkenning kent een tijdsduur van één jaar. De groep wordt m.b.t. het behoudt van de certificatie elk jaar administratief getoetst en eens per jaar wordt 15% uit de groep fysiek getoetst met een minimum van 5 vestigingen. Wanneer de groep kleiner is dan 5 dan spreekt men over een individuele erkenning. 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle Het PvE is opgedeeld in een generiek deel, dus waar alle gecertificeerde bedrijven zich aan moeten conformeren en aanvullende eisen per activiteit. De eisen dienen als beschreven in de praktijk uitgevoerd te worden. Daar wordt periodiek fysiek op getoetst door een onafhankelijke Certificerende Instelling (CI). Tekortkomingen zijn onderverdeeld in de niveaus major en minor. Bij een major tekortkoming wordt een periode van één (1) maand overeengekomen voor het aanpassen van de situatie, bij een minor een periode van maximaal zes (6) maanden. Of elk ander termijn wat in overeenstemming met de auditeur wordt gemaakt. Waarbij geldt twee maal geel = rood. De auditeur herkeurt het bedrijf op de afkeurpunten na het met de auditeur vastgelegde termijn. Naast de generieken eisen is er een aanvulling per activiteit. Deze activiteiten zijn als volgt opgedeeld: • • • • •
Banden; Onderhoud en reparatie; Schadeherstel; Glasherstel en vervanging: Reparatie, reparatie, onderhoud caravan, aanhanger (< 3500 kg), trailer (< 3500 kg).
De genoemde aanvulling per activiteit zijn in principe autonoom (gescheiden certificatie) opgesteld. Het kan voorkomen dat een bedrijf een combinatie van deze activiteiten uitvoert. De activiteiten vallen onder één certificering (incl. contributie) indien: • • •
Er sprake is van verregaande integratie van de genoemde activiteiten binnen dezelfde vestiging; Er sprake is van een geïntegreerd bedrijfsproces; Het bedrijf één uitstraling heeft (één ingang en receptie, personeel, leiding, etc.);
Wanneer men aan bovenstaande voldoet dan volstaat één certificering (incl. contributie). Men dient zich dan wel aan de eisen per activiteit te voldoen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 5 van 59
Wanneer tijdens de controle ondubbelzinnig malversatie of fraude wordt vastgesteld, dan wel dat de handelswijze van het te certificeren bedrijf de certificering schaadt, volgt er onmiddellijke intrekking van de erkenning. Ongeacht of het bedrijf voldoet aan het Pakket van Eisen. Constatering dat tussentijds niet meer aan de criteria wordt voldaan dan wel dat het betreffende bedrijf anderszins de certificering schaadt, leidt automatisch tot intrekken van de erkenning. De stichting Duurzaam Repareren zal de betreffende deelnemer hiervan onverwijld en voorafgaand aan publicatie, op de hoogte stellen. 5 PROCEDURE BIJ AFWIJZING AANVRAAG 5.1 Indien de aanvraag niet tot een definitieve erkenning leidt of wanneer een certificaat is ingetrokken, kan de aanvrager hiertegen schriftelijk bij het bestuur van stichting Duurzaam Repareren bezwaar aantekenen. Het bestuur neemt de klacht in behandeling en zal de aanvrager binnen vier maanden uitsluitsel geven of zij de beslissing handhaaft c.q. de erkenning verleent. Intrekking van het certificaat leidt niet tot restitutie van gedane gelden. 5.2 Indien de erkenning eveneens door het bestuur van stichting Duurzaam Repareren wordt afgewezen bestaat de mogelijkheid voor de aanvrager om de aanvraag voor te leggen aan de Beroepscommissie. De Beroepscommissie brengt een advies uit t.a.v. de aanvraag. Dit advies is bindend voor alle partijen. 5.3 Een afwijzing tot deelname leidt te allen tijde tot restitutie van eventueel gedane contributies. Het entreefee wordt niet gerestitueerd en dienen ter dekking van de toetsing- en behandelkosten. 5.4 De Beroepscommissie wordt in voorkomende geschillen geformeerd en bestaat uit: een onafhankelijk jurist (voorzitter), een onafhankelijke deskundige op gebied van duurzaamheid en een onafhankelijke automotive deskundige. De voorzitter wordt door het bestuur van stichting Duurzaam Repareren benoemd. Van alle leden van de Beroepscommissie dient de objectiviteit te zijn gewaarborgd. 6 PROCEDURE VAN KENBAARHEID Nadat een bedrijf is gecertificeerd wordt het o.a. maar niet uitsluitend op de website van de stichting Duurzaam Repareren geplaatst. Bij deze uiting wordt de naam, logo, het adres, telefoonnummer, website en plaatsaanduiding toegevoegd op de lijst van gecertificeerde autobedrijven. Daarnaast ontvangt het gecertificeerde bedrijf, na het overmaken van de geldende leges, een aansluitpakket met een gevelschild, een certificaat, posters en een folderhouder met folders. Deze uitingen helpen om de certificering onder de aandacht van de klant te brengen en dienen dus zichtbaar opgehangen en/of opgesteld te worden. Het staat het bedrijf vrij om zelf (reclame)uitingen m.b.t. de certificering te verzorgen, mits gehouden aan het reglement die hiervoor staat. Dit reglement; Gebruik beeldmerk, is onderdeel van het aansluitpakket en/of bij de het secretariaat van de stichting op te vragen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 6 van 59
7 KOSTEN VOOR DEELNAME De deelnemers verplichten zich tot het voldoen van de financiële bijdrage die aan de deelname gekoppeld is. Het bedrijf (individuele certificering) of overkoepelde organisatie (groepscertificering) worden aangeslagen voor een entreefee en voor een jaarlijkse bijdrage die in lijn ligt met de administratieve beheer- en auditkosten. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld en op de website bekend gemaakt. Bij een groepserkenning kan er, onder voorwaarden, van het standaard tarief worden afgeweken. 8 KLACHTEN EN BEZWAAR 8.1 Het is voor alle deelnemende partijen mogelijk hun beklag te doen over de dienstverlening van de stichting Duurzaam Repareren. Klachten en bezwaren worden slechts in behandeling genomen indien dit schriftelijk en gemotiveerd plaatsvindt. De klacht wordt in eerste aanleg door de directie van de stichting Duurzaam Repareren behandeld. 8.2 Het is voor de deelnemende partijen mogelijke hun beklag te doen over de artikelen in de regeling. Klachten en bezwaren over de regeling worden slechts in behandeling genomen indien dit schriftelijk en gemotiveerd plaatsvindt. De klacht wordt in de eerste aanleg aan het College van Deskundigen voorgelegd. 8.3 Een beroep tegen een van bovenstaande uitspraken dient binnen een termijn van een maand na dagtekening per aangetekende brief voorgelegd te worden aan de Beroepscommissie (conform artikel 5.3). Het beroepsschrift bevat een uitgebreide beschrijving van het bezwaar tegen de uitspraak. Uitspraak van de Beroepscommissie is bindend. 9 BEEINDIGING 9.1 Opzegtermijn Een aangesloten gecertificeerd bedrijf kan haar deelname aan de stichting Duurzaam Repareren uitsluitend opzeggen per kalenderjaar, met de voorwaarde dat dit uiterlijk drie maanden voor prolongatie schriftelijk aan het secretariaat wordt meegedeeld. Bij uittreding is de entreefee en de contributie niet terugvorderbaar. 9.2 Beëindiging door bestuur van de stichting Duurzaam Repareren Bij herhaaldelijke (uiterlijk twee maal geel) overtreding van gedragsregels en na communicatie hieromtrent is het bestuur van de stichting Duurzaam Repareren bevoegd de erkenning in te trekken. Als richtlijn wordt hierbij gehanteerd dat uitsluiting kan volgen indien één of meerdere van de in bijlage 1 gestelde normen of artikelen opgenomen in het Deelnemersreglement wordt(en) overschreden. Daarnaast volgt er onmiddellijke intrekking wanneer tijdens controle ondubbelzinnig malversatie of fraude wordt vastgesteld, danwel dat de handelswijze van het te certificeren bedrijf de certificering schaadt. Ongeacht of het bedrijf voldoet aan het Pakket van Eisen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 7 van 59
10 ALGEMEEN 10.1 Bijlagen De bijlagen genoemd in dit document zijn onlosmakelijk verbonden. 10.2 Wijzigingen en aanvullingen op dit document. Alle wijzigingen en aanvullingen dienen te zijn goedgekeurd door het CvD van de stichting Duurzaam Repareren. Wijzigingen en aanvullingen geschieden schriftelijk aan de aan de stichting bekende contactpersonen en gelden per aangegeven ingangsdatum.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 8 van 59
PAKKET VAN EISEN Generieke Eisen De generieken eisen zijn voorwaarden waar alle gecertificeerde bedrijven aan moeten voldoen. Zie hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Generieke eis nr. 1
Aanbieden milieuvriendelijke opties
Niveau: major
Het doel van deze eis is om bij de klant (professioneel/consument) het gebruik van milieuvriendelijke alternatieven te stimuleren. Inzicht, advies en communicatie is hierin een belangrijk argument. De klant moet weten welke milieuvriendelijke alternatieven er voorhanden zijn bij de betreffende opdracht en wat het prijsverschil is. De offerte/ werkorder en het bestelsysteem dienen hierin te voorzien. De klant dient op basis van de aangeboden informatie een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hieronder treft u wat hulpvragen aan die u houvast bieden bij het implementeren van deze eis en waarop de auditeur let bij zijn controle: Hulpvragen bij generieke eis nr. 1 Is het voor de klant zichtbaar dat er milieuvriendelijk onderhoud en reparatie wordt aangeboden? Bijvoorbeeld is het muurschild en certificaat zichtbaar opgehangen? Staan de informatie folders van stichting Duurzaam Repareren zichtbaar op de toonbank en hangen er posters ter informatie? Wordt milieubewust onderhoud en reparatie aangeboden aan de klant op een wijze dat deze een keuze heeft? Is de receptionist(e) en/of baliemedewerk(st)er op de hoogte van het principe van het milieuvriendelijke beleid binnen de vestiging ? Zodat vragen en informatie over Duurzaam Repareren verschaft kan worden?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 9 van 59
Generieke eis nr. 2
Milieubewuste bedrijfsvoering (Ladder van Lansink 2.0)
Niveau: major
A Preventie De beste manier om met afval om te gaan is afval vermijden. Afval voorkomen wil zeggen dat we ervoor zorgen dat we geen afval genereren. Er zijn tal van mogelijkheden om afval te vermijden. De manier is; goed uitkijken en slim kopen. Het gaat er om alternatieven te vinden voor producten die afval met zich meebrengen. De Ladder van Lansink is een hulpmiddel. Wanneer deze stappen stelselmatig worden doorlopen, wordt de berg met restafval stelselmatig minder. De eerste stap is het voorkomen van afval. Wanneer dat uitgesloten is dan volgt stap 2 enzovoort. Stap 1 is preventie, waarbij naast afval productie (het voorkomen daarvan) ook het onnodig grondstoffen verbruik voorkomen dient te worden. . Voorkomen van afval en productverbruik start bij de bewustwording. Instrueer het personeel en maak hen bewust van het productverbruik en met name het onnodig verbruik (verspillen). Dit spaart het milieu maar beperkt ook de kosten. Soms is een duurzamer product duurder in aankoop, maar op de langere termijn dikwijls goedkoper omdat de volgende aankoop vaak aanzienlijk kan uitstellen terwijl men met goedkope, doch minderwaardige producten snel aan een nieuwe aankoop toe bent. En vergeet niet dat men de verpakking ook betaalt. Hier kan het gebruik van hervulbare verpakkingen een “afvalvoorkomende” een uitkomst bieden. B Hergebruik Hergebruik vereist weinig of geen energie of grondstoffen. Hergebruiken is gewoon iets opnieuw gebruiken in plaats van het nieuw te kopen. Product hergebruik is immers goedkoper dan grondstoffen hergebruik en nieuwkoop. Denk hierbij aan hergebruik van schuurpapier, maskeerfolie, sierlijsten of het gebruik van pluisvrije doeken i.p.v. de wegwerpdoeken of papier. Maar natuurlijk ook aan het gewoon repareren van een onderdeel i.p.v. vervangen. C Sorteren en Recycleren Is preventie en hergebruik niet mogelijk dan komt de volgende stap op de ladder en dat is recyclen. Wanneer een product dan toch als restmateriaal wordt aangeduid. Probeer dat dan zo zuiver mogelijk gescheiden aan te leveren aan een gespecialiseerd bedrijf. Dan kunnen grondstoffen hergebruikt worden. Restmaterialen, dienen altijd conform de voor het betreffende bedrijf geldende Milieuwetgeving en milieuvergunningen van het betreffende bedrijf verwerkt te worden, doch op een zo milieuvriendelijke wijze. Bijvoorbeeld dat er andere producten mee gemaakt kunnen worden.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 10 van 59
D Verbranden en storten De laagste twee treden van de ladder. Verbranden en storten moet zoveel mogelijk vermeden worden, maar zal voor sommige, niet-recycleerbare afvalstoffen echter nog steeds een noodzaak zijn. Hiermee zijn we de Ladder van Lansink afgedaald. De bovenste twee treden zijn en blijven de belangrijkste en we kunnen er heel wat aan doen om niet verder de ladder naar beneden te hoeven afdalen. Belangrijk is dat er een mindsetting komt binnen de bedrijven en men bewust(er) omgaat de grondstoffen. Bedenk hierbij dat onze grondstoffen niet onuitputtelijk zijn en in kostprijs zullen toenemen. Hiermee bewust omgaan is een must om de kosten in de hand te houden. Bij certificering beoordeelt de auditeur aan de hand van de Ladder van Lansink, de filosofie binnen het bedrijf aan de hand van de genomen maatregelen, de facilitaire voorzieningen en de geboden middelen. Daarnaast worden de Milieuvergunning en de eindbestemming (overeenkomsten ophaalbedrijf) van het restmateriaal gecontroleerd . Om dit te kunnen controleren dient er een vastlegging te zijn van de genomen milieuvriendelijke processtappen en/of werkwijze t.b.v. milieubelastende processen. Een bedrijf dat ISO 14001 gecertificeerd is heeft deze zaken al op orde op basis van hetgeen ISO hierover eist. Deze bedrijven hoeven dus geen aanvullende maatregelen te nemen. Bedrijven die niet ISO gecertificeerd zijn moeten een eigen vastlegging aanleggen. Duurzaam Repareren stelt geen technische eisen aan de vastlegging mits dat de auditeur kan controleren hoe het bedrijf omgaat met de treden van de ladder van Lansink.
Hulpvragen bij generieke eis nr. 2 Zijn alle medewerkers op de hoogte van het principe van de Ladder van Lansink? Zijn de faciliteiten voldoende aanwezig om het principe van de Ladder van Lansink toe te passen? Is er een vastlegging aanwezig waarmee het afvoerproces controleerbaar is voor de auditeur? Zijn de medewerkers op de hoogte van het milieuvriendelijke afvoerbeleid? Zijn de faciliteiten voldoende aanwezig? Bijvoorbeeld verschillende bakken voor scheiding Wordt er gebruik gemaakt van pluisvrij doeken i.p.v. papier? . Is de stockvoorraad op orde zodat er weinig tot geen noodvoorzieningen getroffen hoeven te worden? Bijvoorbeeld bij glas: noodruit Wordt er gebruik gemaakt van hervulbare verpakkingen? Wordt materiaal zoals (maar niet uitsluitend) schuurpapier, maskeerfolie, sierlijsten (glasvervanging) hergebruikt?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 11 van 59
Generieke eis nr. 3
Milieuvriendelijk vervangend vervoer
Niveau: major
Ook bij vervangend vervoer dient men rekening te houden met het milieu. Wanneer men recht heeft op vervangend vervoer dient men de milieuvriendelijke opties topdown aan te bieden. Te beginnen met een fiets, label A auto, label B auto. Wanneer de vloot nog voertuigen bevat met label C auto’s of hoger wordt hier met de auditeur afspraken over gemaakt hoe en wanneer deze te vervangen. De auditeur beoordeelt ook de informatieverstrekking naar de klant over de milieuvriendelijke keuzes. .
Hulpvragen bij generieke eis nr. 3 Wordt er milieuvriendelijk vervangend vervoer zoals hierboven beschreven, aangeboden? Is de informatieverstrekking richting de consument toereikend? (folder, poster, uitleg) Is de receptioniste en/of baliemedewerk(st)er op de hoogte van het beleid van het inzetten van milieuvriendelijk vervangend vervoer? Zodat vragen en/of informatie verstrekt kan worden?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 12 van 59
Generieke eis nr. 4
Gebruik van producten
Niveau: major
Om het Nederlandse wagenpark op de weg te houden is er veel onderhoud, reparatie, glasherstel en vervanging en schadeherstel nodig. Hierbij worden sinds oudsher allerlei producten gebruik. De milieubelasting speelde tot voor kort geen rol. Inmiddels zijn er voor veel producten milieuvriendelijke alternatieven voorhanden. Omdat niet in alle situaties het gebruik van de milieuvriendelijke alternatieven toepasbaar is wordt er een ambitie in deze eis gelegd. Waar mogelijk binnen uw processen wordt het milieuvriendelijke alternatief geprevaleerd boven de milieuvervuilende alternatieven. De auditeur zal bij een fysieke controle letten op een evenwichtige verdeling van het gebruik van uw producten. Voor een goede afweging hebben wij een aantal generieke processen in kaart gebracht met daarin een verwijzing naar het milieuvriendelijke alternatief. Deze processen treft u in de bijlage aan. De specificaties van producten liggen in lijn met de Europese Richtlijnen 88/379/EEG, 1999/45/EC, 91/155/EG, 88/379/EG geactualiseerd in de richtlijn 1999/45/EG : In algemene term zijn dit producten die voldoen aan de volgende opsomming m.b.t. het Milieuaspect: • • • • •
Brandgevaar en gezondheidsgevaar; Milieugevaar conform Richtlijn 1999/45/EC; Ingrediënten op gezondheidsgevaar; Ingrediënten op milieugevaar; Algemene wetgeving.
Toepassingsgebied In bijlage 1 (Productenlijst) treft u de detailinformatie aan m.b.t. de eisen die gesteld worden aan middelen en van toepassing zijn op: • • • • • • • • • • • • •
Algemene reinigende, polijstende, drogende en conserverende middelen; Ruitenreinigers (niet de producten voor het vullen van het reservoir); Glansmiddel/vochtwerend middel voor het motorcompartiment; Kunststof en rubberreinigers; Lakverzegelaars; Lijm; Velgenreinigers; Ontvetters; Reinigers voor bekleding en leer; Insectenverwijderaars; Smeermiddelen; Kruipolie; Kit/primer.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 13 van 59
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. De verwachting is dat er toenemend milieuvriendelijker producten op de markt zullen verschijnen. Het PvE wordt hierop jaarlijks aangepast. De overheid stimuleert het gebruik van milieuvriendelijke producten in de speciaal daarvoor geschreven MIA en Vamil regeling 1140. Deze eis ligt in lijn met deze overheidstimuleringsregeling. Met de onderbouwing van de juiste documenten kan men de fiscale winst verlagen met 36%. Voor meer in formatie hierover verwijzen wij u naar de sites van de overheid. In bijlage 1 producten lijst treft u een nader gespecificeerd overzicht aan van de producten die zijn uitgesloten voor gebruik. Hulpvragen bij generieke eis nr. 4 Heeft u zich vergewist dat de door u gebruikte middelen/producten voldoen aan de specificaties zoals in deze eis (incl bijlage 1) beschreven? Kunt u een verklaring overleggen van uw NON paintleverancier dat uw producten voldoen aan de gestelde eisen? (*) Welke NON paintleverancier gebruikt u? (*)
(*) Wanner uw NON paintleverancier door stichting Duurzaam Repareren is erkend, hoeft u geen verklaring meer aan te leveren.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 14 van 59
Generieke eis nr. 5
Bandenspanning
Niveau: major
De bandenspanning neemt per maand 4% tot 6% af (bron TNO) Het is niet bekend hoe vaak een Nederlandse automobilist zijn bandenspanning laat controleren maar er wordt uitgegaan van een gemiddelde afwijking (onderdruk) van 10% tot 25%. Onjuiste bandenspanning kent de volgende milieu effecten: • • •
Hogere brandstofverbruik; Hogere bandenslijtage; Grotere onveiligheid.
Met die reden is het controleren en terugbrengen naar de juiste bandenspanning opgenomen in het Pakket van Eisen. Met de volgende handelingen: • • • •
Bij ieder voertuigdoorgang (met uitzondering van glasherstel) wordt de bandenspanning gecontroleerd en indien noodzakelijk aangepast. Tolerantie van 0% op de door de fabrikant afgegeven waardes. De klant wordt geattendeerd op het feit dat de bandenspanning is gecontroleerd en indien noodzakelijk aangepast. De klant wordt geattendeerd op het feit dat een juiste bandenspanning van groot belang is; Het bedrijf biedt de klant de mogelijkheid om, buiten reparaties of andere werkzaamheden, de bandenspanning te laten controleren, al of niet tegen vergoeding.
Optionele diensten Het gecertificeerde bedrijven kan optionele diensten aanbieden. Deze diensten zijn geen afkeurcriteria maar worden wel door ons aanbevolen. • • •
Afvullen met stikstof. Mits het op spanning houden van de banden consequent met stikstof plaatsvindt, kan het vullen met stikstof een wezenlijk bijdrage leveren; Het bedrijf biedt de mogelijkheid tot het leveren (inbouwen) van Tyre Pressure Monitor Systems; Indien het bedrijf een leverancier is van banden voor voertuigen boven de 3.500kg dan, dient men een bandenmanagementsysteem te kunnen leveren.
Hulpvragen bij generieke eis nr. 5 Zijn de faciliteiten aanwezig om de bandenspanning te controleren bij elke voertuigdoorgang (m.u.v. glas)? Is de nodige informatie (af fabriek afgegeven waardes) voorhanden? Wordt de klant geïnformeerd over het feit van controle en aanpassing? Wordt de klant geïnformeerd over de noodzaak van het rijden op een juiste bandenspanning?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 15 van 59
Generieke eis nr. 6
Reparatieplek beperken tot het minimale
Niveau: major
Deelreparatie is uitvoerbaar in alle processen (reparatie, schadeherstel en glasherstel) en dient als basis de te herstellen reparatieplek te doen beperken tot minimaal met 100% resultaat. Deze methode is hierdoor milieuvriendelijk en voor de klant efficiënt en goedkoper. Waar mogelijk dient deze methode als techniek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie. (*) Bij specifiek plaatswerk is deze methode toepasbaar zonder dat het gehele plaatdeel gespoten dient te worden. (**) Bij specifiek glas is de Focwa norm van kracht.
Hulpvragen bij generieke eis nr. 6 Wordt de reparatieplek altijd tot een minimum beperkt? Zijn de medewerkers op de hoogte van deze manier van werken?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 16 van 59
Bijlage 1 Productenlijst Milieu-aspect Classificatie product op brandgevaar of gezondheidsgevaar
Classificatie product op milieugevaar volgens EU-richtlijn 1999/45/EC
Classificatie ingrediënten op gezondheidsgevaar
Classificatie ingrediënten op milieugevaar
Eis Producten die zijn geclassificeerd op gezondheidsgevaar (T+, T, C, Xn, Xi) of brandgevaar (F+, F) kunnen niet in aanmerking komen voor oormerken met uitzondering van etikettering met R10, Xi met R36/37/38 of combinaties hiervan of Xn met R66.
Het product mag niet geclassificeerd zijn als gevaarlijk voor het milieu met R50, R50/53, R51/53, R52/53, R52, R53 of R59.
De aanvrager moet over documenten van de toeleveranciers beschikken waaruit blijkt dat stoffen die zijn geclassificeerd als reproductietoxisch (R60, R61, R62, R63 of R64) of stoffen waaraan volgens de Stoffenrichtlijn (67/548/EEG) de volgende R-zinnen zijn toegekend 48/23/24/25, R23, R24, R25, R39/23/24/25 en R34 niet voorkomen in de preparaten c) die zijn gebruikt om het eindproduct te formuleren, in concentraties die hoger zijn dan de limiet voor vermelding op het VIB van de ze preparaten volgens de Gevaarlijke Preparatenrichtlijn (88/379/EG geactualiseerd in de richtlijn 1999/45/EG). De aanvrager moet over documenten van de toeleverancier beschikken waaruit blijkt dat stoffen die zijn geclassificeerd als gevaarlijk voor het milieu met R50/53, R51/53, R59, R52/53 of R53 elk afzonderlijk in een percentage van maximaal 0,1 % (w/w) in het product aanwezig zijn en samen voor maximaal 1 %; tevens moet uit deze documenten blijken dat stoffen die zijn geclassificeerd als
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 17 van 59
Controlemethode Verklaring van uw productleverancier(s) dat uw producten voldoen aan deze eis. Wanneer u niet of niet volledig aan deze eis kunt voldoen wordt er om een onderbouwing gevraagd. Verklaring van uw productleverancier(s) dat uw producten voldoen aan deze eis. Wanneer u niet of niet volledig aan deze eis kunt voldoen wordt er om een onderbouwing gevraagd. Verklaring van uw productleverancier(s) dat uw producten voldoen aan deze eis.
Niveau a) Major
Major
Major
Wanneer u niet of niet volledig aan deze eis kunt voldoen wordt er om een onderbouwing gevraagd.
Verklaring van uw productleverancier(s) dat uw producten voldoen aan deze eis. Wanneer u niet of niet volledig aan deze eis kunt voldoen wordt er om
Major
Algemene wetgeving
gevaarlijk voor het milieu met R50 of R52 in totaal in een percentage van maximaal 5 % (w/w) in het product aanwezig zijn.
een onderbouwing gevraagd.
Producten die in deze eis van toepassing zijn dienen vrij te zijn van of arm te zijn aan:
Verklaring van uw productleverancier(s) dat uw producten zijn gevrijwaard van uw producten voldoen aan deze eis.
Styreen, Tolueen, Alkali, Drijfmiddelen als lachgas (E942), Butaan (E943), Propaan (E944), Stikstof (E941) als drijfgas geniet eveneens niet de voorkeur. Indien in de markt verkrijgbaar dient het middel voorzien te zijn van een zogenaamde Aerosol drijfmiddel.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 18 van 59
Wanneer u niet of niet volledig aan deze eis kunt voldoen wordt er om een onderbouwing gevraagd.
Major
Bijlage 2 Glasreparatie en vervangingsproces Dit schema is bedoeld ter verduidelijking waar u in het proces de milieuvriendelijke alternatieven o.a. kunt toepassen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 19 van 59
Bijlage 3 Schadeherstelproces Dit schema is bedoeld ter verduidelijking waar u in het proces de milieuvriendelijke alternatieven o.a. kunt toepassen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 20 van 59
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. BAND REPARATIE EN VERVANGING
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen en gelden voor bedrijven die (o.a.) banden repareren en vervangen. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen banden repareert of vervangt kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 21 van 59
Banden eis nr. 1
Europees Bandenlabel
Niveau: major
M.i.v. 1 november 2012 zijn alle Europese verkooppunten van autobanden verplicht om informatie te geven over verkeersveiligheid, het brandstofgebruik en het omgevingsgeluid van de banden. Het verwachte netto voordeel van het verhoogde gebruik van brandstofefficiënte banden is een besparing van wel 4 miljoen ton CO2 per jaar (afhankelijk van de snelheid waarmee de markt overschakelt op brandstofefficiënte banden) en een aansturing van de markt in de richting van betere prestaties voor grip op nat wegdek. Het doel hiervan is automobilisten hier meer bewust van maken, waardoor de verkeersveiligheid toeneemt, de geluidsoverlast en energieverbruik afneemt. Op alle drie de categorieën mag geen afbreuk gedaan worden. De communicatie richting de klant dient dusdanig gericht te zijn dat alle aspecten duidelijk uitgelegd worden en dat het milieu zo veel mogelijk ontlast wordt. Hierbij moet men in de verkoop rekening houden dat banden met een G-prestatie voor rolweerstand en een F voor grip op nat wegdek in de certificering niet zijn toegestaan Verder moet de etikettering niet alleen op de banden worden vermeld maar ook op bijvoorbeeld de factuur en de technische documentatie. Hiermee lopen wij vooruit op de wettelijke wijziging die m.i.v. 1 november 2014 van kracht wordt. Voor de volledigheid hieronder nog even een toelichting waar de labeling uit bestaat: 1.Brandstofverbruik De brandstofefficiëntie wordt bepaald aan de hand van de rolweerstand van de band. Iedere band krijgt voor deze categorie een score toebedeeld, waarbij G het minst zuinig is en A het zuinigst is. Het brandstofverbruik tussen een set banden uit G en A kan 7,5% verschillen. Voor iemand die 15.000 km per jaar rijdt is de brandstofbesparing 75 liter per jaar. 2 Veiligheid De veiligheid van de band is gebaseerd op de remprestaties van de band op een nat wegdek. Ook in deze categorie geldt dat de band een score tussen de A en G krijgt, waarbij de A de beste score is en G de laagste. Bij een noodstop kan het verschil tussen set banden uit klasse F of uit klasse A 30% bedragen. Bij een snelheid van 80 km/h levert dit een kortere remweg van 18 meter op.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 22 van 59
3 Geluid Voor iedere band wordt het geluid dat de banden maken gemeten. De mate van geluid wordt weergegeven door middel van golven. 3 golven = boven toekomstige EU norm 2 golven = voldoet aan toekomstige EU norm 1 golf = het geluid ligt ten minste 3 dB onder toekomstige norm Het verschil tussen één en twee golven bedraagt 3dB, wat neerkomt op een halvering van het rolgeluid.
Hulpvragen bij Banden eis nr. 1 Is de informatie omtrent de drie categorieën van de labeling richting de klant voldoende? Zijn de medewerkers op de hoogte van de labeling en de betekenis daarvan? Is de labeling ook vermeld op de factuur en de technische informatie? Worden er geen banden met een G-prestatie voor rolweerstand en een F prestatie voor grip op nat wegdek aangeboden?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 23 van 59
Banden eis nr. 2
Gebruikte autobanden/Besluit Beheer Autobanden
Niveau: major
Op 1 april 2004 (herziening 1 oktober 2007) is het nieuwe besluit Beheer Autobanden van kracht geworden. Het besluit stelt producenten en importeurs verantwoordelijk voor een milieuverantwoorde inname en verwerking van gebruikte personenwagenbanden. Dit besluit vervangt het Besluit Beheer Personenwagenbanden van 1995 en is gebaseerd op de Wet Milieubeheer. De producenten en importeurs zijn vanaf 1 april 2004 verantwoordelijk voor de inname van gebruikte personenwagenbanden en de verwerking daarvan. Ze moeten de aan hen aangeboden banden zonder kosten terugnemen van de bandenservicebedrijven, garages, auto-accessoirehandel etc. en gemeenten. Bovendien moeten zij zorgen voor een inzameling- en verwerkingsstructuur. De verplichting tot inname van de banden is niet merkgebonden. De producenten en importeurs van personenwagenbanden moeten ervoor zorgen dat de gebruikte banden nuttig worden toegepast. Simpel gezegd: er moeten handelingen mee worden gedaan die gericht zijn op producthergebruik, nuttig alternatief hergebruik, materiaalhergebruik en verbranding (met energieterugwinning). Vanaf 2005 moet 20% van alle gebruikte personenwagenbanden als materiaal worden hergebruikt (bv. voor veiligheidstegels). Onder materiaalhergebruik wordt verstaan het na bewerking of verwerking opnieuw gebruiken van materialen van autobanden voor hetzelfde doel als waarvoor ze zijn ontworpen of als gegranuleerde grondstof voor andere doeleinden, waarmee overigens niet de terugwinning van energie wordt bedoeld. Gevolgen voor de consument Volgens het principe oud voor nieuw kunnen de consumenten kosteloos hun band achterlaten bij de garage. Hiernaast kunnen normaliter 5 gebruikte banden gratis worden afgegeven aan het gemeentelijke depot. Gevolgen voor garage- en bandenservicebedrijven Garagebedrijven, bandenspecialisten, handelaren in autoaccessoires en dergelijke dienen bij levering van nieuwe personenwagenbanden de oude banden kosteloos in te nemen. Bij aankoop van nieuwe banden kan bij de leverancier eenzelfde aantal gratis worden afgegeven. De criteria in het wetsvoorstel is leidend in deze norm.
Hulpvragen bij Banden eis nr. 2 Worden de gebruikte banden op juiste wijze afgevoerd? Is er een proces van afvoer en is dit vastgelegd? Is het vervolgtraject bij bedrijf en medewerkers bekend? Worden gebruikte banden kosteloos ingenomen? Ook indien geen nieuwe worden geleverd?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 24 van 59
Banden eis nr. 3
Banden > 3500 kg (Ringtread/Loopvlakvernieuwing)
Niveau: minor
Loopvlakvernieuwde banden hebben voor vrachtwagens en bussen de voorkeur, omdat het karkas van de oorspronkelijke band kan worden hergebruikt. Zo wordt het materiaalgebruik beperkt. Deze banden doen kwalitatief niet onder voor nieuwe banden. Karkassen die voor vernieuwing gebruikt worden, moeten door een ISO-gecertificeerde bandenvernieuwer op mogelijkheden tot hergebruik worden beoordeeld. Voor de productie van een vernieuwde band is tot 75% minder energie en grondstoffen nodig zijn dan voor een nieuwe band. Daarnaast neemt het storten van oude banden af. De helft van alle gemonteerde banden in Europa is voorzien van een nieuw loopvlak. Ook leidt het gebruik van loopvlakvernieuwde banden tot een verlaging van onderhoudskosten, waardoor er een verlaging van de kilometerkostprijs ontstaat.
Hulpvragen bij Banden eis nr. 3 Wordt er bij voertuigen > 3500 kg gebruik gemaakt van Ringtread/ loopvlak vernieuwen? Wordt de klant adequaat gewezen op de (commerciële) voordelen van loopvlakvernieuwing?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 25 van 59
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. ONDERHOUD EN REPARATIE
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen en gelden voor bedrijven die (o.a.) onderhoud en reparatie uitvoeren. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen onderhoud of reparaties uitvoert kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 26 van 59
Onderhoud & reparatie eis nr. 1
Demontage onderdelen norm 2% van de voorkomende gevallen
Niveau: major
Het gebruik van een gedemonteerd/gereviseerd origineel onderdeel is een milieuvriendelijk alternatief. Product hergebruik is immers groener dan materiaal hergebruik. Stichting Duurzaam Repareren stelt een norm van de eis op een voorzichtige 2%. Dat komt omdat nog niet alle randvoorwaarden voor een professioneel en efficiënt gebruik van gedemonteerde onderdelen ingericht zijn. Te denken valt aan bestelsystemen, leveringsvoorwaarden en garantiebepalingen. Hier wordt door stichting Duurzaam Repareren aan gewerkt. Met die ontwikkeling zal geleidelijk de norm van nu 2% ook verhoogd worden. Het besluit daarvan ligt in handen van het College van Deskundigen. Om nu een start te kunnen maken stelt de stichting Duurzaam Repareren een aantal voorwaarden. Dit staat garant voor origineel gebruikte onderdelen van hoogwaardige kwaliteit, veiligheid en milieuvriendelijkheid. Onder de onderdelen wordt verstaan: • • •
Gebruikte onderdelen (hergebruik), zowel cosmetische als technische delen; Ruildelen (deelrevisie); Gereviseerde onderdelen.
Er gelden voorwaarden voor de uniformiteit in kwaliteit, zodat men altijd weet “wat” men geleverd krijgt. Daarnaast gelden er voorwaarden t.b.v. de leveringsvoorwaarden en garanties. De informatieverstrekking richting de klant moet hierop geënt zijn. Stichting Duurzaam Repareren erkent hierbij de norm Kwaliteit Zorg Demontage (KZD) module *** (KZD ***) uitgegeven door stichting KZD. Demontagebedrijven die aan dit niveau voldoen, geven niet alleen de zekerheid over de herkomst van een origineel gedemonteerd onderdeel, maar kunnen ook de kwaliteit van het origineel gedemonteerd onderdeel aangeven middels de zgn. classificatie. Bovendien eist deze module een verregaandere mate van procesbeheersing binnen het bedrijf. Demontage bedrijven uit de module zijn aantoonbaar geschikte toeleveranciers voor marktpartijen. Gedemonteerde onderdelen die binnen het regime van stichting Duurzaam Repareren worden gebruikt, mogen alleen bij door de stichting KZD gecertificeerde bedrijven in module *** worden afgenomen. De betreffende demontage bedrijven worden op de website van de stichting Duurzaam Repareren bekend gemaakt. Daarnaast mag het origineel gedemonteerde onderdeel niet ouder zijn dan het voertuig waar het voor bestemd is, mits nadrukkelijk akkoord gegeven door de opdrachtgever.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 27 van 59
Onder gedemonteerde onderdelen valt tevens de opslag van gedemonteerde onderdelen die later in tijd of later in het onderhoud- en/of herstelproces weer gebruikt moeten worden. Deze gedemonteerde onderdelen dienen zo veel mogelijk bij het filiaal opgeslagen te worden. Dit om te voorkomen dat er een onnodig en milieubelastend logistiek proces opgang komt. Bij certificering beoordeelt de auditeur de norm van 2% aan de hand van de gegevens in het bestelsysteem c.q. het Milieumanagementsysteem en de gegevens die voorhanden zijn bij de stichting Duurzaam Repareren en stichting KZD m.b.t. erkende demontagebedrijven module ***.
Hulpvragen bij onderhoud en reparatie eis nr. 1 Wordt er in minimaal 2% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van demontage en gereviseerde onderdelen? Zijn de demontage onderdelen afkomstig van KZD *** aangemerkte bedrijven? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 28 van 59
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. SCHADEHERSTEL Onlosmakelijk onderdeel van het Pakket van Eisen
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen en gelden voor bedrijven die (o.a.) schadeherstellen. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen schadeherstelt kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 29 van 59
Schadeherstel eis nr. 1
Demontage onderdelen norm 2%
Niveau: major
In Nederland rijden ruim zeven miljoen personen auto’s. Om het voertuigpark mobiel te houden wordt er op professionele wijze aan deze voertuigen onderhoud en reparatie geleverd. Naast het produceren van de auto’s levert dit een extra milieubelasting op voor het produceren van reservedelen voor onderhoud, reparatie en schadeherstel. Hier staat tegenover er een latent aanbod is van origineel gebruikte onderdelen en eventueel origineel gereviseerde onderdelen die in een belangrijk deel van de vraag kan voorzien. Zonder dat er een additionele belasting op het milieu wordt gegenereerd. Het gebruik van een gedemonteerd/gereviseerd origineel onderdeel is een milieuvriendelijk alternatief. Product hergebruik is immers groener dan materiaal hergebruik. Stichting Duurzaam Repareren stelt een norm van de eis op een voorzichtige 2%. Dat komt omdat nog niet alle randvoorwaarden voor een professioneel en efficiënt gebruik van gedemonteerde onderdelen ingericht zijn. Te denken valt aan bestelsystemen, leveringsvoorwaarden en garantiebepalingen. Hier wordt door stichting Duurzaam Repareren aan gewerkt. Met die ontwikkeling zal geleidelijk de norm van nu 2% ook verhoogd worden. Het bestluit daarvan ligt in handen van het College van Deskundigen. Om nu een start te kunnen maken stelt de stichting Duurzaam Repareren een aantal voorwaarden. Dit staat garant voor origineel gebruikte onderdelen van hoogwaardige kwaliteit, veiligheid en milieuvriendelijkheid. Onder de onderdelen wordt verstaan: • • •
Gebruikte onderdelen (hergebruik), zowel cosmetische als technische delen; Ruildelen (deelrevisie); Gereviseerde onderdelen.
Er gelden voorwaarden voor de uniformiteit in kwaliteit, zodat men altijd weet “wat” men geleverd krijgt. Daarnaast gelden er voorwaarden t.b.v. de leveringsvoorwaarden en garanties. De informatieverstrekking richting de klant moet hierop geënt zijn. Stichting Duurzaam Repareren erkent hierbij de norm Kwaliteit Zorg Demontage (KZD) module *** (KZD ***) uitgegeven door stichting KZD. Demontagebedrijven die aan dit niveau voldoen, geven niet alleen de zekerheid over de herkomst van een origineel gedemonteerd onderdeel, maar kunnen ook de kwaliteit van het origineel gedemonteerd onderdeel aangeven middels de zgn. classificatie.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 30 van 59
Gedemonteerde onderdelen die binnen het regime van stichting Duurzaam Repareren worden gebruikt, mogen alleen bij door de stichting KZD gecertificeerde bedrijven in module *** worden afgenomen. De betreffende demontage bedrijven worden op de website van de stichting Duurzaam Repareren bekend gemaakt. Daarnaast mag het origineel gedemonteerde onderdeel niet ouder zijn dan het voertuig waar het voor bestemd is, mits nadrukkelijk akkoord gegeven door de opdrachtgever. Onder gedemonteerde onderdelen valt tevens de opslag van gedemonteerde onderdelen die later in tijd of later in het onderhoud- en/of herstelproces weer gebruikt moeten worden. Deze gedemonteerde onderdelen dienen zo veel mogelijk bij het filiaal opgeslagen te worden. Dit om te voorkomen dat er een onnodig en milieubelastend logistiek proces opgang komt. Bij certificering beoordeelt de auditeur de norm van 2% aan de hand van de gegevens in het bestelsysteem c.q. het Milieumanagementsysteem en de gegevens die voorhanden zijn bij de stichting Duurzaam Repareren en stichting KZD m.b.t. erkende demontagebedrijven module ***.
Hulpvragen bij Schadeherstel eis nr. 1 Wordt er in minimaal 2% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van demontage en gereviseerde onderdelen? Zijn de demontage onderdelen afkomstig van KZD *** aangemerkte bedrijven? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 31 van 59
Schadeherstel eis nr. 2
Moderne reparatie methodes norm 20%
Niveau: major
Er is heel veel mogelijk om bij een reparatie van een schade om deze een stuk milieuvriendelijker uit te voeren. Dit kan gebeuren door andere werkmethodes, ook wel Smart Repair genoemd. Er worden bij deze reparatiemethodes minder producten gebruikt dan bij traditioneel herstel en / of vervanging van het beschadigde deel. Hierdoor wordt het milieu 50% tot 70% minder belast ten opzichte van de traditionele methodes. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 20% controleerbaar is aangeboden: • Uitdeuken Zonder Spuiten (UZS) Het zijn werkzaamheden waarbij geen spuitwerkzaamheden meer voorkomen. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools, verlijming van adapters met slagtrekker en deukenlifter. • Push en Paint Het ook wel genaamde; voordrukken, waarbij mogelijk nog plaatwerk moet worden uitgevoerd met hamer en tas. Echter het bewerkingsoppervlak wordt hiermee wel beperkt. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools met daarop tips gemonteerd, verlijming van adapters met slagtrekker en / of minilifter. • Kunststofreparatie Schade aan kunststofdelen kunnen worden hersteld met verschillende methodes en producten zoals, verlijmen, lassen, nieten, structuurherstellingen, vloeibaar kunststof. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd aan bijvoorbeeld: bumpers, keienvangers, motorbeplating, deurbeplating, dorpellijsten, portieren, schermen, daklijsten, tunnelbak, etc.. • Interieurreparatie Herstellen van brandgaatjes, scheurtjes en andere beschadigingen aan kunststof, velours, lederen of vinyl bekledingsdelen. Zoals bijvoorbeeld na inbraak of het in- of uitbouwen van radio of autotelefoon kan het dashboard beschadigd zijn. Door het kunststof te repareren wordt vervanging onnodig. • Koplampreparatie Na een aanrijding blijft de schade meestal niet beperkt tot de bumper, maar zijn vaak ook de bevestigingspunten van de koplampen afgebroken, deze zijn perfect te lassen op een dergelijke manier dat ook de crashveiligheid blijft gewaarborgd. Ook kan bij beschadiging van het kunststof koplampglas door middel van schuurtechnieken, en het opnieuw aanbrengen van een UV bestendige blanke lak, de beschadigde koplamp hergebruikt worden.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 32 van 59
Waar mogelijk en in minimaal 20% van de voorkomende gevallen dienen deze methodes als reparatiemethodiek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie.
Hulpvragen bij Schadeherstel eis nr. 2 Wordt er in minimaal 20% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van bovenstaande technieken? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van deze technieken? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van deze technieken? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 33 van 59
Schadeherstel eis nr. 3
Spotrepair norm 10% van de voorkomende gevallen
Niveau: major
SpotRepair (SR) is in de basis kleine beschadigingen (punt) te herstellen met 100% resultaat, zonder dat het hele plaatdeel gespoten of volledig gedemonteerd dient te worden. Deze methode is hierdoor milieuvriendelijk en voor de klant efficiënt en goedkoper. Waar mogelijk dient deze methode als techniek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 10% controleerbaar is aangeboden: Kenmerken SpotRepair 1. Relatief kleine lakbeschadiging, zonder plamuurwerk 2. Maximale werkoppervlakte ter grootte van 6 dm² (A4) 3. Bewerkingsoppervlakte ligt op 1 of meerdere delen 4. Dicht bij de rand van een paneel of karakterlijn Wat zijn de mogelijkheden met SpotRepair? Delen die uitermate geschikt zijn voor de SpotRepair methode, zijn de staande delen. Enkele voorbeelden: 1. Staande deel kofferdeksel 2. Wielkuip randen 3. Bumpers 4. Dorpels 5. Daklijnen
ZONE A : Niet geschikt voor SpotRepair ZONE B : Beperkt geschikt voor SpotRepair Beschadiging max. 10 centimeter van een naad of karakterlijn. Zone C : Geschikt voor SpotRepair
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 34 van 59
Hulpvragen bij Schadeherstel eis nr. 3 Wordt er in minimaal 10% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van bovenstaande technieken? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van deze technieken? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van deze technieken? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 35 van 59
Schadeherstel eis nr. 4
Productgebruik voor het (over)spuiten van voertuigen
Niveau: major
Voor de toepassing van deze eis wordt onder producten voor het overspuiten van voertuigen verstaan de onderstaande categorieën (A t/m E) . Zij worden gebruikt op voertuigen voor het overspuiten van geheel of, ten dele, voor de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek. In deze eis worden er eisen gesteld aan: • •
De aanwezigheid van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) en aanvullende eisen. Droogtijd van de bewerking.
Toepassingsgebied A
Voorbehandeling en reiniging: producten voor het langs mechanische of chemische weg verwijderen van oude coatings en roest, ofwel het ontvetten van de te spuiten ondergrond om hechting van het aan te brengen laksysteem te verkrijgen.
A1
Reinigingsmiddelen op oplosmiddelbasis spuitpistoolreinigingsmiddelen (producten voor het schoonmaken van spuitpistolen en ander equipment) en ontvettingsmiddelen (inclusief antistatische middelen voor kunststof).
A2
Reinigingsmiddelen op waterbasis voor het reinigen van in water oplosbare vervuiling.
B
Vulmiddelen/plamuren: zware materialen die worden aangebracht om diepe oneffenheden in het oppervlak op te vullen.
C
Primers/Fillers: op blank metaal of op bestaande aflakken aan te brengen coatings ter bescherming tegen corrosie het verkrijgen van hechting en het vullen van kleine oneffenheden.
C1
Surfacer/ filler en sealers: vóór de aflak aan te brengen coating ter bescherming tegen corrosie, ter bevordering van de hechting van de aflak en ter bevordering van een gelijkmatige afwerking door de opvulling van kleine oneffenheden in het oppervlak.
C2
Washprimers: etsende coatings die ten minste 0,5 % in gewicht aan fosforzuur bevatten en direct op blank metaal worden aangebracht ter bescherming tegen corrosie en ter verbetering van de hechting;
D
Aflakken: enkellaags of meerlaags aan te brengen gepigmenteerde coatings die voor glans en duurzaamheid zorgen. Hiertoe behoren alle betrokken producten, zoals topcoats, basislakken en blanke lakken:
D1
Basislak: gepigmenteerde coatings die de kleur en het gewenste optische effect bepalen, maar niet de glans en de oppervlakteweerstand van de coatings.
D2
Blanke lakken: transparante lagen die de uiteindelijke glans en weerstand van het coatingsysteem bepalen.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 36 van 59
E
Speciale aflakken: als aflak aan te brengen coatings met bijzondere eigenschappen, bijvoorbeeld krasbestendige en gefluoreerde doorzichtige laag, reflecterende laklagen, aflakken met gestructureerd oppervlak (bijvoorbeeld gehamerd), anti-slipcoatings, waterafstotende coatings voor de onderkant van de carrosserie, coatings die beschermen tegen steenslag, aflakken voor binnenafwerking; en aërosols.
De aanwezigheid van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) in het product Het VOS gehalte van bepaalde verven en vernissen en producten (zoals beschreven onder A t/m E) voor het spuiten van voertuigen, leidt tot aanzienlijke emissie van VOS in de lucht, hetgeen bijdraagt aan vervuiling van het milieu. Daarnaast zijn de onder deze categorie genoemde stoffen slecht voor de gezondheid. Binnen de EU worden hier al scherpe eisen aan gesteld. Onder Vluchtige Organische Stoffen (VOS) wordt verstaan:
Aceetaldehyde
Methylamine
Acrylonitril
Methylchloride
Acrylzuur
Methylisocyaanzuuaat
Benzeen
Perchlooretheen
Butadieen (1,3~)
Styreen
Dichloormethaan
Tolueen
Fenol
Trichloorethaan (1,1,1~)
Formaldehyde
Trichlooretheen
Methanol
Trichloorbenzeen
Styreen (Ethenybenzeen)
Vinylchloride
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 37 van 59
Maximale grenswaarde voor het VOS gehalte van producten voor het spuiten van voertuigen (in lijn met Richtlijn 2004/42/EG met uitzondering van de genoemde opmerkingen) Productcategorie
A
Voorbehandeling en reiniging
Coatings
Richtlijn 2004/42/EG
AMBITIE niveau
VOS g/l (*)
VOS g/l (*)
Voorbehandeling
850
800
Oppervlaktereinigers
200
180
B
Plamuur/stopmiddel Alle types (**)
250
200
C
Surfacers
Surfacers/fillers en sealers
540
530
Etsende primers
Washprimers
780
750
D
Aflakken
Alle types(***) – (****)
420
400
E
Speciale lakken
Alle types (***)
840
800
Algemene opmerking: deze waardes zijn met uitzondering van Tolueen en Trichloorbenzeen. Deze stoffen of preparaten van deze stoffen mogen miv 20 juni 2006 niet meer verwerkt worden. (*) g/l gebruiksklaar product. Met uitzondering van categorie a) moet het watergehalte van het gebruiksklare product buiten beschouwing worden gelaten. (**) Voor plamuur/stopmiddel (B) geldt dat deze styreen/ethenylbenzeen arm dient te zijn. (***) Overwegend watergedragen lakken zijn toegestaan. Bij het gebruik van andere lakken dan watergedragen dient tijdens de fysieke controle een onderbouwing met bijhorende documentatie ter inzage te worden gegeven. (****)Duurzaam Repareren stimuleert vooruitlopend op de Europese Milieu Wetgeving (verwacht in 2015) het gebruik van loodvrije topcoats. U wordt verzocht deze in uw assortiment op te nemen. Dit is nog geen afkeurpunt maar wordt tzt wel verwacht.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 38 van 59
Droogtijd van de bewerking Bij conventioneel drogen moet alle lucht die door de cabine stroomt van 20 °C naar 60 °C gebracht worden, of nu één onderdeel, een deelreparatie of een complete auto gedroogd wordt. Het drogen van spuitwerk in het schadeherstelproces kost daardoor veel tijd en energie. In deze eis ligt een ambitie om de droogtijden tot een minimum te beperken. Dit kan met IR of UV technologie of met luchtversnellingssystemen. Gezien de marktwerking geven wij geen mening over welke methode er gebruikt moet worden maar worden er slechts maximale droogtijden gegeven voor gestookte (60 °C ) drogingen.
A
Productcategorie
Coatings
Voorbehandeling en reiniging
Voorbehandeling
nvt
Oppervlaktereinigers
nvt
B
Plamuur/stopmiddel Alle types (**)
C
Primers
Surfaces (UV) /Fillers Washprimers
Gemiddelde droogtijd
nvt < 20 minuten nvt
D
Aflakken
Alle types
< 40 minuten
E
Speciale lakken
Alle types
< 55 minuten
Hulpvragen bij Schadeherstel eis nr. 4 Kunt u een verklaring overleggen van uw paintleverancier dat uw producten voldoen aan de gestelde eisen? (*) Welke paintleverancier gebruikt u? (*) Voldoen de producten bedoelt onder deze eis aan de VOS waardes? Zijn uw producten bedoelt onder deze eis ontzien van Tolueen en Trichloorbenzeen? Is uw plamuur/stopmiddel (B) styreen/ethenylbenzeen arm? Is uw documentatie in orde bij gebruik van niet watergedragen lakken? Valt uw gemiddelde droogtijd binnen de gestelde eisen? (*) Wanner uw paintleverancier door stichting Duurzaam Repareren is erkend, hoeft u geen verklaring meer aan te leveren.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 39 van 59
Schadeherstel eis nr. 5
Repareren i.p.v. vervangen
Niveau: minor
Duurzaamheid is feitelijk een initiatief waar gezocht wordt naar methodes om het milieu te ontzien, zo min mogelijk aanspraak te maken op grondstoffen, profijtelijkheid voor u na te streven en de kosten voor de klant te verlagen. Dit lijkt misschien ideologisch maar is op sommige punten heel goed bereikbaar. Een goed voorbeeld is de keuze tussen vervangen of repareren. Wanneer een onderdeel, bijvoorbeeld een bumper, beschadigd is dan zullen de reparatiekosten vanaf een bepaalde kostprijs van de bumper, dalen. Het wordt voor de klant dus goedkoper. Echter, omdat u meer arbeid levert stijgt ook voor u het profijt. Het milieu is de grote winnaar. Er hoeft immers geen nieuwe bumper geproduceerd te worden en een oude afgevoerd. Wij hebben een tabel ontwikkeld die als richtlijn kan worden gebruikt. Voorbeeldberekening bumper vervangen - reparatie Gespoten bumper
Materiaal
Bewerking
Bumper Klein materiaal
Vervangen
Ongespoten bumper
Herstellen
Vervangen
€ 350,00
-
€ 350,00
Herstellen -
€ 7,00
€ 17,00
€ 7,00
€ 17,00
Demontage in AE
5
5
5
5
Herstellen in AE
-
20
-
20
Voorbewerken in AE
5
10
-
-
Spuiten in AE
16
21
-
-
Spuitmateriaal
€ 45,00
€ 50,00
-
-
Montage in AE
5
5
5
5
€ 402,00
€ 67,00
€ 357,00
€ 17,00
31
61
10
30
€ 7,00
€ 7,00
€ 7,00
€ 7,00
€ 217,00
€ 427,00
€ 70,00
€ 210,00
€ 619,00
€ 494,00
€ 427,00
€ 227,00
Huurdag
€ 0,00
€ 35,00
€ 0,00
€ 0,00
Bestellen bumper
€ 5,00
€ 0,00
€ 5,00
€ 0,00
Kosten Materiaal in € Arbeid in AE Tarief per AE in € Arbeidskosten in € Totale kosten in € Bijkomende kosten
Ontvangen factuur
€ 0,00 € 24,50
Verwerken factuur
€ 0,00
Betalen factuur
€ 0,00 € 24,50
€ 0,00
€ 0,00
Afvoer bumper Afvoer verpakkingsmateriaal Totale kosten in € Verschil in €
€ 0,00
€ 10,00
€ 0,00
€ 10,00
€ 5,00
€ 0,00
€ 5,00
€ 0,00
€ 663,50
€ 529,00
€ 471,50
€ 227,00
€ 134,50
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
€ 0,00
€ 244,50
Pagina 40 van 59
Voorgaande tabel maakt duidelijk dat repareren soms prevaleert boven vervangen. In het rekenvoorbeeld is het voordeel voor de klant € 134,50. De hersteller verricht echter bijna twee maal zoveel arbeid.
Hulpvragen bij Schadeherstel eis nr. 5 Maakt u bij relevante schades een bewuste keuze tussen repareren of vervangen? Hanteert u hierbij het model van Duurzaam Repareren? Biedt u uw klant pro actief een keuze aan?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 41 van 59
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. GLASHERSTEL EN -VERVANGING
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen en gelden voor bedrijven die (o.a.) glasherstel en – vervanging uitvoeren. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen glasherstel uitvoert kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 42 van 59
Glasherstel eis nr. 1
Reparatie versus vervangen
Niveau: major
Sterreparatie is een ingeburgerde en geaccepteerde vorm van reparatie. De reparatie is sneller uitgevoerd, is voor de klant/ verzekeraar kosten efficiënt maar is bovenal duurzamer. Er hoeft immers geen nieuwe ruit geproduceerd te worden en oude ruit afgevoerd. Vanuit deze filosofie wordt sterreparatie geprevaleerd boven ruit vervanging, mits dat alle veiligheidsvoorschriften (locatie en vorm van de ster) in acht genomen zijn. Tijdens de fysieke toetsing zal de auditeur controleren of reparatie boven vervangen is uitgevoerd. Om dit te kunnen toetsen wordt er een deugdelijke administratie geëist, waarbij de schade en de voorgestelde actie hierop, dient te worden afgetekend op de werkorderbon. De intake dient afgestemd te worden met de klant. De auditeur kan in haar controle ad random werkbonnen controleren of er niet onnodig wordt vervangen.
Hulpvragen bij glasreparatie eis nr. 1 Is uw (of kan uw) werkorderbon voorzien van een tekening waarop de schadelocatie en uit te voeren werkzaamheden genoteerd kan/kunnen worden? Stemt u de werkzaamheden af met uw klant? Is het proces controleerbaar voor de auditeur?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 43 van 59
Glasherstel eis nr. 2
Siliconen verwijderaar
Niveau: major
Bij de generieke eisen worden de specificaties weergegeven waaraan de middelen/producten die u gebruikt, dienen te voldoen. Hiervan dient u een verklaring te kunnen overleggen van uw leverancier. Specifiek voor glasherstel zijn de siliconen verwijderaars. Siliconen verwijderaars dienen vrij te zijn van de stoffen zoals bij de generieke eisen vermeld. Hiernaast dienen ze echter minimaal te voldoen aan de directive 2004/42/IIIB (a). Ook hiervan dient u een verklaring van uw leverancier te kunnen overleggen aan de auditeur.
Hulpvragen bij glasreparatie eis nr. 2 Voldoet de door u gebruikte siliconen verwijderaar aan de specificaties? Kunt u een verklaringen van uw leverancier(s) overleggen tijdens een fysieke controle?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 44 van 59
Glasherstel eis nr. 3
Noodvoorziening
Niveau: major
Soms ontkomt men er niet aan om een noodvoorziening te treffen. Het is mogelijk niet mogelijk de reparatie uit te voeren, maar veelal is het niet in voorraad hebben van de betreffende ruit de oorzaak. Aangezien ook een noodreparatie grondstoffen en energie vergt en afvalstoffen genereert, dient het zoveel als mogelijk voorkomen te worden. Als norm werken wij met een percentage noodvoorzieningen t.o.v. het totaal aan reparaties. De norm is: het percentage noodreparaties is < 10% van het totaal vervangingen (sterreparaties worden niet in de berekening meegenomen).
Hulpvragen bij glasreparatie eis nr. 3 Is uw percentage noodreparaties onder de norm? Zo niet, weet u dan waardoor dit veroorzaakt wordt? Heeft u een plan van aanpak hoe u wel aan de norm gaat voldoen?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 45 van 59
BIJLAGE: AANVULLENDE EISEN M.B.T. schadeherstel,
reparatie, onderhoud aan caravan, trailer (<3500) en aanhanger (<3500)
Deze specifieke eisen zijn aanvullend op de generieke eisen (zie Pakket van Eisen) en gelden voor bedrijven die (o.a.) schade herstelt en/of reparaties uitvoeren aan caravan, trailers en/of aanhangers. Deze bijlage is onlosmakelijk verbonden met het Pakket van Eisen versie 1.6. Zie in het Pakket van Eisen hoofdstuk 4.3 Resultaten tijdens fysieke controle - voor meer informatie. Wanneer u geen werkzaamheden uitvoert aan caravans, trailers en aanhangers kunt u deze eisen overslaan.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 46 van 59
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 1
Demontage onderdelen norm 2%
Niveau: major
In Nederland rijden ruim zeven miljoen personen auto’s. Om het voertuigpark mobiel te houden wordt er op professionele wijze aan deze voertuigen onderhoud en reparatie geleverd. Naast het produceren van de auto’s levert dit een extra milieubelasting op voor het produceren van reservedelen voor onderhoud, reparatie en schadeherstel. Hier staat tegenover er een latent aanbod is van origineel gebruikte onderdelen en eventueel origineel gereviseerde onderdelen die in een belangrijk deel van de vraag kan voorzien. Zonder dat er een additionele belasting op het milieu wordt gegenereerd. Het gebruik van een gedemonteerd/gereviseerd origineel onderdeel is een milieuvriendelijk alternatief. Product hergebruik is immers groener dan materiaal hergebruik. Stichting Duurzaam Repareren stelt een norm van de eis op een voorzichtige 2%. Dat komt omdat nog niet alle randvoorwaarden voor een professioneel en efficiënt gebruik van gedemonteerde onderdelen ingericht zijn. Te denken valt aan bestelsystemen, leveringsvoorwaarden en garantiebepalingen. Hier wordt door stichting Duurzaam Repareren aan gewerkt. Met die ontwikkeling zal geleidelijk de norm van nu 2% ook verhoogd worden. Het besluit daarvan ligt in handen van het College van Deskundigen. Om nu een start te kunnen maken stelt de stichting Duurzaam Repareren een aantal voorwaarden. Dit staat garant voor origineel gebruikte onderdelen van hoogwaardige kwaliteit, veiligheid en milieuvriendelijkheid. Onder de onderdelen wordt verstaan: • • •
Gebruikte onderdelen (hergebruik), zowel cosmetische als technische delen; Ruildelen (deelrevisie); Gereviseerde onderdelen.
Er gelden voorwaarden voor de uniformiteit in kwaliteit, zodat men altijd weet “wat” men geleverd krijgt. Daarnaast gelden er voorwaarden t.b.v. de leveringsvoorwaarden en garanties. De informatieverstrekking richting de klant moet hierop geënt zijn. Stichting Duurzaam Repareren vindt het belangrijk dat het gedemonteerde onderdeel op een verantwoorde wijze verkregen is. Daarnaast mag het origineel gedemonteerde onderdeel niet ouder zijn dan het voertuig waar het voor bestemd is, mits nadrukkelijk akkoord gegeven door de opdrachtgever. Onder gedemonteerde onderdelen valt tevens de opslag van gedemonteerde onderdelen die later in tijd of later in het onderhoud- en/of herstelproces weer gebruikt moeten worden. Deze gedemonteerde onderdelen dienen zo veel mogelijk bij het filiaal opgeslagen te worden. Dit om te voorkomen dat er een onnodig en milieubelastend logistiek proces opgang komt. Bij certificering beoordeelt de auditeur de norm van 2% aan de hand van de gegevens in het bestelsysteem c.q. het Milieumanagementsysteem en de gegevens die voorhanden zijn bij de stichting Duurzaam Repareren. Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 47 van 59
Hulpvragen bij werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 1 Wordt er in minimaal 2% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van demontage en gereviseerde onderdelen? Zijn de demontage onderdelen op een verantwoorde wijze verkregen? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van gedemonteerde onderdelen? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 48 van 59
schadeherstel en reparatie aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 2
Moderne reparatie methodes norm 20%
Niveau: major
Er is heel veel mogelijk om bij een reparatie van een schade om deze een stuk milieuvriendelijker uit te voeren. Dit kan gebeuren door andere werkmethodes, ook wel Smart Repair genoemd. Er worden bij deze reparatiemethodes minder producten gebruikt dan bij traditioneel herstel en / of vervanging van het beschadigde deel. Hierdoor wordt het milieu 50% tot 70% minder belast ten opzichte van de traditionele methodes. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 20% controleerbaar is aangeboden: • Uitdeuken Zonder Spuiten (UZS) Het zijn werkzaamheden waarbij geen spuitwerkzaamheden meer voorkomen. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools, verlijming van adapters met slagtrekker en deukenlifter. • Push en Paint Het ook wel genaamde; voordrukken, waarbij mogelijk nog plaatwerk moet worden uitgevoerd met hamer en tas. Echter het bewerkingsoppervlak wordt hiermee wel beperkt. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd met speciale tools met daarop tips gemonteerd, verlijming van adapters met slagtrekker en / of minilifter. • Kunststofreparatie Schade aan kunststofdelen kunnen worden hersteld met verschillende methodes en producten zoals, verlijmen, lassen, nieten, structuurherstellingen, vloeibaar kunststof. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd aan bijvoorbeeld: bumpers, keienvangers, motorbeplating, deurbeplating, dorpellijsten, portieren, schermen, daklijsten, tunnelbak, etc.. • Interieurreparatie Herstellen van brandgaatjes, scheurtjes en andere beschadigingen aan kunststof, velours, lederen of vinyl bekledingsdelen. Zoals bijvoorbeeld na inbraak of het in- of uitbouwen van radio of autotelefoon kan het dashboard beschadigd zijn. Door het kunststof te repareren wordt vervanging onnodig. Waar mogelijk en in minimaal 20% van de voorkomende gevallen dienen deze methodes als reparatiemethodiek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie. Hulpvragen bij werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 2 Wordt er in minimaal 20% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van bovenstaande technieken? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van deze technieken? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van deze technieken? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 49 van 59
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 3
Spotrepair norm 10% van de voorkomende gevallen
Niveau: major
SpotRepair (SR) is in de basis kleine beschadigingen (punt) te herstellen met 100% resultaat, zonder dat het hele plaatdeel gespoten of volledig gedemonteerd dient te worden. Deze methode is hierdoor milieuvriendelijk en voor de klant efficiënt en goedkoper. Waar mogelijk dient deze methode als techniek aan de consument (zakelijk en particulier) middels een op maat gemaakte offerte te worden aangeboden. Hierbij is wel een goede uitleg noodzakelijk over de gelijkwaardige kwaliteit van de uitgevoerde reparatie. De norm bij deze eis is dat deze methode (ongeacht welke bullit) in minimaal 10% controleerbaar is aangeboden: Kenmerken SpotRepair 1. Relatief kleine lakbeschadiging, zonder plamuurwerk 2. Maximale werkoppervlakte ter grootte van 6 dm² (A4) 3. Bewerkingsoppervlakte ligt op 1 of meerdere delen 4. Dicht bij de rand van een paneel of karakterlijn
Hulpvragen bij werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 3 Wordt er in minimaal 10% van de voorkomende gevallen gebruik gemaakt van bovenstaande technieken? Wordt de klant adequaat gewezen op de mogelijkheid van gebruik van deze technieken? Wordt de klant de voordelen uitgelegd van gebruik van deze technieken? Is het voor de auditeur controleerbaar dat u voldoet aan de gestelde norm (zie tekst)?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 50 van 59
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 4
Systeem richtlijnen
Niveau: major
Voor de toepassing van deze eis wordt onder producten voor het overspuiten van voertuigen verstaan de onderstaande categorieën (A t/m E) . Zij worden gebruikt op voertuigen voor het overspuiten van geheel of, ten dele, voor de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek. In deze eis worden er eisen gesteld aan: • •
De aanwezigheid van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) en aanvullende eisen. Droogtijd van de bewerking.
Toepassingsgebied A
Voorbehandeling en reiniging: producten voor het langs mechanische of chemische weg verwijderen van oude coatings en roest, ofwel het ontvetten van de te spuiten ondergrond om hechting van het aan te brengen laksysteem te verkrijgen.
A1
Reinigingsmiddelen op oplosmiddelbasis spuitpistoolreinigingsmiddelen (producten voor het schoonmaken van spuitpistolen en ander equipment) en ontvettingsmiddelen (inclusief antistatische middelen voor kunststof).
A2
Reinigingsmiddelen op waterbasis voor het reinigen van in water oplosbare vervuiling.
B
Vulmiddelen/plamuren: zware materialen die worden aangebracht om diepe oneffenheden in het oppervlak op te vullen.
C
Primers/Fillers: op blank metaal of op bestaande aflakken aan te brengen coatings ter bescherming tegen corrosie het verkrijgen van hechting en het vullen van kleine oneffenheden.
C1
Surfacer/ filler en sealers: vóór de aflak aan te brengen coating ter bescherming tegen corrosie, ter bevordering van de hechting van de aflak en ter bevordering van een gelijkmatige afwerking door de opvulling van kleine oneffenheden in het oppervlak.
C2
Washprimers: etsende coatings die ten minste 0,5 % in gewicht aan fosforzuur bevatten en direct op blank metaal worden aangebracht ter bescherming tegen corrosie en ter verbetering van de hechting;
D
Aflakken: enkellaags of meerlaags aan te brengen gepigmenteerde coatings die voor glans en duurzaamheid zorgen. Hiertoe behoren alle betrokken producten, zoals topcoats, basislakken en blanke lakken:
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 51 van 59
D1
Basislak: gepigmenteerde coatings die de kleur en het gewenste optische effect bepalen, maar niet de glans en de oppervlakteweerstand van de coatings.
D2
Blanke lakken: transparante lagen die de uiteindelijke glans en weerstand van het coatingsysteem bepalen.
E
Speciale aflakken: als aflak aan te brengen coatings met bijzondere eigenschappen, bijvoorbeeld krasbestendige en gefluoreerde doorzichtige laag, reflecterende laklagen, aflakken met gestructureerd oppervlak (bijvoorbeeld gehamerd), anti-slipcoatings, waterafstotende coatings voor de onderkant van de carrosserie, coatings die beschermen tegen steenslag, aflakken voor binnenafwerking; en aërosols.
De aanwezigheid van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) in het product Het VOS gehalte van bepaalde verven en vernissen en producten (zoals beschreven onder A t/m E) voor het spuiten van voertuigen, leidt tot aanzienlijke emissie van VOS in de lucht, hetgeen bijdraagt aan vervuiling van het milieu. Daarnaast zijn de onder deze categorie genoemde stoffen slecht voor de gezondheid. Binnen de EU worden hier al scherpe eisen aan gesteld. Onder Vluchtige Organische Stoffen (VOS) wordt verstaan:
Aceetaldehyde
Methylamine
Acrylonitril
Methylchloride
Acrylzuur
Methylisocyaanzuuaat
Benzeen
Perchlooretheen
Butadieen (1,3~)
Styreen
Dichloormethaan
Tolueen
Fenol
Trichloorethaan (1,1,1~)
Formaldehyde
Trichlooretheen
Methanol
Trichloorbenzeen
Styreen (Ethenybenzeen)
Vinylchloride
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 52 van 59
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 5
Repareren i.p.v. vervangen
Niveau: minor
Duurzaamheid is feitelijk een initiatief waar gezocht wordt naar methodes om het milieu te ontzien, zo min mogelijk aanspraak te maken op grondstoffen, profijtelijkheid voor u na te streven en de kosten voor de klant te verlagen. Dit lijkt misschien ideologisch maar is op sommige punten heel goed bereikbaar. Een goed voorbeeld is de keuze tussen vervangen of repareren. Wanneer een onderdeel, bijvoorbeeld een bumper, beschadigd is dan zullen de reparatiekosten vanaf een bepaalde kostprijs van de bumper, dalen. Het wordt voor de klant dus goedkoper. Echter, omdat u meer arbeid levert stijgt ook voor u het profijt. Het milieu is de grote winnaar. Er hoeft immers geen nieuwe bumper geproduceerd te worden en een oude afgevoerd.
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger eis nr. 5 Maakt u bij relevante schades een bewuste keuze tussen repareren of vervangen? Biedt u uw klant pro actief een keuze aan?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 53 van 59
Werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 6
Gebruik van materiaal
Niveau: major
6a. Hout In het caravan schadeherstel wordt regelmatig hout verwerkt. In het kader van de duurzaamheid kunnen ook bij het verwerken van deze grondstof goede stappen gezet worden. Deze duurzaamheid delen wij op in twee delen: • De levensverwachting van het materiaal. Hout dat langer meegaat, resistent is, hoeft minder snel vervangen te worden; • De wijze waarop het hout verkregen is (bosbeheer). De levensverwachting van houtsoorten is gerubriceerd in duurzaamheidsklassen. Deze classificering ziet er als volgt uit: Duurzaamheidsklasse Houtsoort(en) 1 2 3 4 5
pokhout taxus, kastanje notenhout appel, vuren essen, esdoorn, linden, populieren, wilgen
Bij uw materiaalkeuze dient u t.a.v. hout rekening te houden met de duurzaamheidsklassen. In de caravan schadeherstel wordt qua volume veelal gewerkt met plaatmateriaal. Plaatmateriaal wordt veelal vervaardigd uit (een samenstelling van) minder duurzame houtsoorten. Hierbij dient daarom aangesloten worden op de bestande certificeringen voor verantwoord bosbeheer. Verantwoord verkregen hout Er bestaat meerdere certificaten voor hout dat op verantwoorde wijze is verkregen. FSC is een generieke standaard bestaande uit Principes en Criteria voor verantwoord bosbeheer en een standaard voor de handelsketen. Landen kunnen aan de algemene standaard voor bosbeheer een specifieke, nationale, uitwerking geven door toevoeging van indicatoren en extra criteria. FSC accrediteert zelf certificatie-instellingen voor het beoordelen van conformiteit en het verlenen van het FSC certificaat. PEFC is een koepel organisatie voor (nationale) certificeringssystemen. Anders dan FSC beoordeelt PEFC niet rechtstreeks het bosbeheer. PEFC beoordeelt de kwaliteit van nationale certificeringssystemen Zij heeft eisen opgesteld waar certificeringssystemen aan moeten voldoen. Die eisen betreffen onder meer de nationale standaarden voor duurzaam bosbeheer en de handelsketen, het ontwikkelingsproces van de standaarden, de kwaliteit en accreditatie van de certificatie-instellingen. Erkenning door PEFC verschaft het recht aan de nationale certificatie-instellingen om certificaten uit te geven met het PEFC logo.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 54 van 59
Een certificaat voor legaal geproduceerd hout geeft de verzekering dat het betreffende hout afkomstig is uit een bos waarvan het beheer is gecertificeerd voor het naleven van de relevante wetgeving. Ook hier geldt dat elke deelnemer in de handelsketen ervoor dient te zorgen dat het betreffende hout op zijn minst administratief te volgen blijft. Bij legaal geproduceerd hout maakt men wel onderscheid tussen hout van legale herkomst (Eng.: legal origin) en hout dat afkomstig is van een bos waarvan het beheer aan alle relevante wetten voldoet (eng. legal compliance Nationale organisaties die de naam van PEFC dragen zijn onder andere PEFC Oostenrijk, PEFC Canada, PEFC Finland, PEFC Frankrijk, PEFC Duitsland, PEFC Zweden, PEFC Verenigd Koninkrijk en PEFC Nederland. PEFC Nederland werd in mei 2008 opgericht op initiatief van vier organisaties: Federatie Particulier Grondbezit, Stichting De Marke Venray, Algemene Vereniging Inlands Hout en Biomassa Stroomlijn. De oprichting werd ondersteund door de Federatie Particulier Grondbezit en de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken
Toepasbaarheid De hiervoor vermelde keurmerken zijn grotendeels toepasbaar bij het houtgebruik bij de caravan schadeherstellers. Het merendeel van het plaatmateriaal dat doorgaans gebruikt wordt is eveneens verkrijgbaar in een gecertificeerde versie: Naam
Houtsoorten
Lijming
EU klasse
Beschikbaar
Triplex
Naaldhout; vuren, grenen, Oregon Pine, Douglas Loofhout: Okoumé, berken, beuken, meranti, populieren, mahonie, beuken. Combinaties van loof-en naaldhout komen nog beperkt voor.
PVAc (2c),
D-s2, do
UF, MUF,
(>400kg/m3
FSC, PEFC/ MTCS
Naaldhout; vuren, grenen, Oregon Pine, douglas Loofhout: Okoumé, berken, beuken, meranti, populieren, mahonie, beuken. Combinaties van loof-en naaldhout komen nog beperkt voor.
PVAc (2c),
D-s2, do
UF, MUF,
(>400kg/m3
Decoratief triplex
PF, RF, RPF
FSC, PEFC/ MTCS
PF, RF, RPF
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 55 van 59
Gelamineerd fineerhout (LVL Naam Houtsoorten Spaanplaat diverse naaldhoutsoorten
normaal PF
D-s2
PEFC/ MTCS
Lijming MUF, MUPF,
EU klasse D-s2, do
PUR (zoals
(>600kg/m3
Beschikbaar FSC, PEFC/ MTCS
PMDIisocyanaatlijm), PF en Tanine OSB
Europa: Grenen, vuren en douglas
FSC, PEFC/ MTCS
PF, PUR (middenlagen OSB/4) en MUPF (buitenlagen OSB/4)
Zachtboard
Vezelplaten
UF, PF, PUR
E (³200kg/m3
FSC, PEFC/ MTCS
Hardboard
Vezelplaten
UF, PF, PUR
D-s2
FSC, PEFC/ MTCS
MDF
Loof- en Naaldhout
UF, PF, PUR
D-s2, do
FSC, PEFC/ MTCS
(>600kg/m3 HDF
Vezelplaten
FSC, PEFC/ MTCS
* MTSC is legaal hout
Hulpvragen werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger- eis nr. 6a Hout: Let u bij de aanschaf van hout op de duurzaamheidsklasse? Schaft u indien leverbaar en toepasbaar duurzaam verkregen hout? Let u hierbij op de keurmerken (FSC, PEFC en/of MTCS)? Is dit controleerbaar in uw administratie?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 56 van 59
6b. Metalen In het caravan schadeherstel worden diverse metalen onderdelen verwerkt. De materiaalkeuze wordt met name bepaald door functionele eigenschappen die moeten aansluiten op de beoogde toepassing. Staal is in algemene zin bijzonder sterk, maar anderzijds ook zwaar en corrosie gevoelig. Aluminium is licht, maar veel minder sterk dan staal. Het is niet mogelijk om vanuit het duurzaamheidsoogpunt een voorkeur te geven voor materialen die duurzamer of minder milieubelastend zijn, omdat materialen wel toepasbaar moeten zijn. Bovendien is het ook technisch niet mogelijk het ene materiaal boven de ander te prevaleren. Toch valt ook winst t.a.v. de duurzaamheid te behalen, zonder een keuze te maken, maar door aan de verschillende materialen en verwerkingen voorwaarden te stellen. Aluminium Er wordt verondersteld dat een hoge concentratie aluminium de ziekte van Alzheimer kan bevorderen. Dit kan echter niet in verband gebracht worden met het aluminiumgebruik in de caravan schadeherstel. Het grootste probleem bij aluminium zit echter niet in de toxische impact maar in het produceren van aluminium uit bauxiet. Om één ton aluminium te produceren wordt maar liefst drie ton aan bauxiet gewonnen. De energie die nodig is om aluminium te produceren is echter het grootste probleem. Om één kilo aluminium te produceren is 155 MJ noodzakelijk. Dat is bijna twee maal zoveel energie als noodzakelijk voor staalproductie. Aluminium is minder toxisch en milieu- en omgeving belastend. De winning en de productie zijn echter zwaar (CO2) belastend. Bij hergebruik van aluminium is slechts 8% van de energie noodzakelijk van de oorspronkelijke productie energie. Eis: • •
Wanneer aluminium wordt verwerkt dient dit bij voorkeur uit gerecycled aluminium te zijn vervaardigd; Aluminium wordt gescheiden verzameld en voor recycling aangeboden.
Galvaniseren Bij galvaniseren wordt er, elektrolytisch of thermisch, een deklaag aangebracht op metalen onderdelen. Feitelijk is gegalvaniseerd materiaal duurzaam. De deklaag wordt immers aangebracht om de levensduur van het onderdeel te verlengen. Toch valt hierbij wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Het galvanisatieproces is weinig duurzaam. Hierbij worden sterk vervuilende middelen als zwavelzuur, cyanidische en alkalische oplossingen. Eis: Moderne galvanobedrijven hebben een het gebruik van cyanide, zeswaardig chroom en hoge concentraten ontvettingsmiddel sterk gereduceerd. Eis: Vergewis u ervan dat uw leverancier duurzaam galvaniseert.
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 57 van 59
Roestvast staal (RVS) Roestvast staal, ook wel RVS of inox genoemd is een legering van ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Hoewel de naam anders doet vermoeden, roest RVS wel degelijk. Het laagje dat door oxidatie wordt gevormd beschermt het metaal echter voor verdere roestvorming. Deze natuurlijke eigenschap kan echter verdwijnen na lassen, buigen of verspannen van het materiaal. Om dit te voorkomen wordt RVS behandeld met een beits. De meeste gebruikte beitsen zijn echter zwaar verontreinigend en bestaan uit salpeterzuur (HNO3) en waterstoffluoride (HF). Eis: Er zijn beitsen (pasta en sproei) in de markt beschikbaar die geen waterstoffluoride bevatten, zonder dat de werking hiervan minder is. Vergewist u er van dat uw beits geen waterstoffluoride bevat. Naast de milieuaspecten is dit ook beter voor uw medewerkers.
Hulpvragen bij werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 6b Metaal: Prevaleert u producten uit gerecycled aluminium? Scheidt u aluminium en wordt dit voor recycling aangeboden? Heeft u zich ervan vergewist dat uw galvaniseerbedrijf duurzaam werkt? Kunt u hiervan een verklaring van uw galvaniseerbedrijf overleggen tijdens een fysieke of administratieve controle? Gebruikt u beitsen die vrij zijn van waterstoffluoride? Is dit controleerbaar in uw administratie?
6c. Kunststoffen Het gebruik van kunststoffen wordt breed toegepast. Hiervoor zijn wettelijk al veel regels gesteld t.a.v. de productie en het gebruik van milieubelastende en toxische stoffen. Zo is het gebruik van het neurotoxische zware metaal cadmium (kleurstof) en PCB’s (weekmaker) verboden. Wanneer u onderdelen en materialen gebruikt die uit niet westerse landen komen dient u zich ervan te vergewissen dat deze milieubelastende en toxische stoffen niet gebruikt zijn. In het caravan schadeherstel wordt voornamelijk gewerkt met polycarbonaat (PC), polystyreen (PS) en PVC. Al deze stoffen komen in aanmerking voor recycling. Eis: Kunststoffen dienen gescheiden te worden afgevoerd en voor recycling te worden aangeboden. PPC en PVA Polypropeencopolymeer (PPC) en polyvinylacetaat (PVA) zijn goede alternatieve kunststoffen die minder milieubelastend zijn. Indien deze materialen toepasbaar zijn, genieten zij de voorkeur. (H)CFK’s (H) CFK’s worden gebruikt worden gebruikt als koelmiddel maar ook als drijfgas en schuimmiddel voor kunststoffen. Het gebruik van CFK’s is wettelijke verboden HCFK’s echter (nog) niet. Toch zijn HCFK’s zwaar vervuilend en dienen als drijfgas en als schuimmiddel (bijvoorbeeld PUR) te worden voorkomen. Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 58 van 59
Eis: Het gebruik van HCFK’s is niet toegestaan. Bij de aanschaf van bijvoorbeeld PUR dient u zich te vergewissen dat er een ander schuimmiddel wordt toegepast (bijvoorbeeld pentaan).
Hulpvragen werkzaamheden aan caravan, trailer en aanhanger - eis nr. 6c Kunststoffen: Worden kunststoffen gescheiden en voor recycling aangeboden? Prevaleert u producten vervaardigd uit PPC en PVA? Kunt u hiervan een verklaring van uw leverancier overleggen bij een fysieke of administratieve controle? Zijn de producten die u gebruikt vrij van CFK’s en HCFK’s.? Kunt u hiervan een verklaring van uw leverancier overleggen bij een fysieke of administratieve controle?
Uitgegeven door de Stichting Duurzaam Repareren versie 1.7
Pagina 59 van 59