DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN 2.3. Hoofdvak Kerkgeschiedenis De masteropleiding Kerkgeschiedenis biedt studenten de mogelijkheid zich verder te bekwamen in de geschiedenis van het Europese protestantisme met visie op een geschiedenis van het Europese christendom. Centraal staan vragen naar de religieusculturele identiteit van protestantse stromingen in Nederland en andere Europese landen, en hun ontwikkeling in verschillende politieke, sociale en economische contexten. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de relatie jodendom en christendom. Tot deze opleiding behoort ook deelname aan het Kerkhistorisch werkgezelschap “Felix” (qui potuit rerum cognoscere causas). Contactpersoon Wie kiest voor de masteropleiding Kerkgeschiedenis, kan contact op nemen met prof. dr. H.-M. Kirn.
91
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
module: code: docent:
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN Geschiedenis van de religie in Nederland MT KG 20 dr. G.J. van Klinken
studielast: semester:
7 ECTS (-)
hoorcollege: collegevoorbereiding: studietijd:
8x2 sbu 32 sbu 148 sbu
tentamen: donderdag 26 januari 2006 herkansing: donderdag 23 maart 2006
Doelstelling De student heeft op hoofdlijnen kennis van de plaats die religie heeft ingenomen in de Nederlandse samenleving: vanaf de Steentijd tot in het heden. De student beschikt over een breed overzicht van het maatschappelijke kader waarin godsdienst in Nederland heeft gefunctioneerd in de afgelopen millennia. Dit overzicht kan zijn nut bewijzen als achtergrond voor meer gespecialiseerde colleges, onder meer op het gebied van het kerkrecht. Inhoud en werkvormen Tijdens hoor- en begeleidingscolleges komen aan de orde: - de mesolitische jagerculturen; - de goden van de hemel in de late Steentijd; - de goden van de aarde in de IJzertijd; - de ontmoeting met Rome; - de komst van het christendom; - het Corpus Christianum in de Middeleeuwen; - de verhouding van overheid, kerk en synagoge in de 17e en 18e eeuw; - motivering van het beginsel van gewetensvrijheid; - scheiding van kerk en staat in 1796; - Willem I en het Koninkrijk der Nederlanden; - de constitutie van 1848; - doorbraak en vernieuwing in Nederland na 1945. Toetsing De module wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Literatuur • Een door de docent voor het college geschreven handleiding (40 pp.) • Joris van Eijnatten en Fred van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis, Hilversum 2005 (400 pp.) • Engelstalige studenten kunnen dit vervangen door: Willem Frijhoff, Embodied belief: ten essays on religious culture in Dutch history, Hilversum 2002 (300 pp.)
92
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN module: groep: code: docent:
Onderzoekspracticum 2 MT KG 21 dr. G.J. van Klinken
studielast: 7 ECTS semester: 2
tentamen: donderdag 13 april 2006 herkansing: donderdag 25 mei 2006
Doelstelling: Aan de hand van een probleemstelling tot een zelfstandige en beredeneerde beoordeling te komen van (een aspect van) van een van onderstaande drie thema’s. MT KG 21a is gebaseerd op literatuur, voor MT KG 21b en MT KG 21c behoort ook bronnenonderzoek tot de mogelijkheden. De begeleiding besteedt tevens tevens aandacht aan praktische aspecten, zoals de annotatie. A- KELTISCHE SPIRITUALITEIT docent: G.J. van Klinken hoorcollege: collegevoorbereiding: studietijd:
8x2 sbu 32 sbu 148 sbu
Inhoud en werkvormen De Keltische cultuur strekte zich in het begin van de jaartelling uit van Turkije tot Frankrijk en Spanje. Toen de Kelten zich bekeerden tot het evangelie van Jezus Christus bleven tal van elementen van hun oudere gedachtegoed bewaard. Vooral op de Britse eilanden is daardoor veel bekend van de wijze waarop de overgang van heidendom naar christendom voltrok. Het Keltische christendom manifesteert zich tot op de huidige dag als een levend geloof, dat kan putten uit een rijke traditie. In het inleidende hoorcollege zal deze traditie worden verkend. Daarbij zal zowel aandacht worden gegeven aan de Oudheid als aan de Middeleeuwen en aan onze eigen tijd. De docent geeft een aantal inleidende hoorcolleges, waarna ieder van de studenten een referaat houdt in de groep van deelnemers. Toetsing De student is in staat de opgedane kennis aan de hand van een concreet thema te verwerken in een essay van ongeveer 15 pagina’s. Over het algemeen zal dit essay gebaseerd zijn op het referaat. Literatuur • Adomnán of Iona, Life of St. Columba (vert. Richard Sharpe), London 1995 (406 pp.) • David Adam, The edge of glory. Prayers in the Celtic tradition, London 1996 (107 pp.) 93
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN Geoffrey Ashe, King Arthur’s Avalon, Glasgow 1990 (315 pp.) Beda Venerabilis, Historia Ecclesiastica Gentis Anglorum. In het Latijn en Duits, uitgegeven door Günter Spitzbart, Darmstadt 1997 (582 pp.) Thomas Cahill, Dankzij de Ieren. Hoe een klein volk de beschaving redde. Een vergeten geschiedenis: van de val van Rome tot Karel de Grote. Amsterdam 1998 (255 pp.) John Carey (ed.), King of Mysteries. Early Irish Religious Writings, Dublin 2000 (304 pp.) Chrétien de Troyes, Arthurian Romances (vert. William W. Kibler en Carleton W. Caroll), London 1991 (521 pp.) Fran Doel, Geoff Doel en Terry Lloyd, Worlds of Arthur. King Arthur in History, Legend and Culture, Stroud/Charleston 1999 (160 pp.) D.H. Farmer (ed.) en F.J. Webb (vert.), The age of Bede (Bede: Life of Cuthbert; Eddius Stephanus: Life of Wilfred; Bede: Lives of the Abbots of Wearmouth and Jarrow; the voyage of St. Brendan), London 1988 (256 pp.) Robin Flower, The Irish Tradition, Dublin 1994 (188 pp.) Miranda J. Green, Dictionary of Celtic Myth and Legend, London 1992 (240 pp.) John Haywood, Historische atlas van de Keltische beschaving, Baarn 2001 (144 pp.) Stuart Piggott, The Druids, London 1993 (214 pp.) Nicholas R. Mann, The Isle of Avalon. Sacred Mysteries of Arthur and Glastonbury, London 2001 (189 pp.) Anna Ritchie, Iona, London 1997 (128 pp.) Peter Salway, A history of Roman Britain, Oxford/New York 1997 (594 pp.) Alfred P. Smyth, Warlords and holy men. Scotland AD 80-1000, Edinburgh 1995 (279 pp.) Esther de Waal (ed.) en Jaap Faber (vert.), Het Keltische visioen. Spiritualiteit van een verzonken wereld, Zoetermeer 2000 (278 pp.) Marion Zimmer Bradley, The mists of Avalon, London 1993 (1009 pp.) Gert van Klinken, “Zoekend geloven”, in: Gerke van Hiele (ed.), Aanwezig onder weg. Keltisch-christelijke spiritualiteit voor vandaag, Kampen 2005, pp. 23-32.
B- Onderzoekspracticum: Modern antisemitisme docent: dr. G.J. van Klinken en drs. Chr. König inleidend tutorial: collegevoorbereiding: studietijd:
2x2 sbu 8 sbu 184 sbu
Inhoud en werkvormen Een pijnlijk aspect van het Europa van de late negentiende en vroege twintigste eeuw is de in die periode oplaaiende afkeer van de joden. Godsdienstige en sociaal-economische vooroordelen waren al heel oud. Thans werden zij aangevuld met nieuwe motieven. Het moderne antisemitisme was een veelkoppig monster, dat zich even goed kon uiten in de religieuze, politieke, racistische als in de sociaal-economische sfeer. Het eigenaardige is dat het antisemitisme zich kon manifesteren in een Europese cultuur die in tal van opzichten een ongekende bloei meemaakte. Was dit niet de tijd 94
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN van Verlichting, democratisering, sociale wetgeving en economische groei? Gewenst wordt een poging om dit fenomeen te doorgronden. De docent geeft enkele inleidende tutorials, waarna ieder van de studenten een literatuuronderzoek uitvoert. De docent verleent individuele begeleiding. De student neemt deel aan de door drs. Chr. König verzorgde lectuurgroep ‘Verhouding van jodendom en christendom in Duits theologisch onderzoek,1860-1930. Lectuurgroep Aan de hand van originele (dus gedeeltelijk Duitse) tekstpassages wordt de voorstel ling van het jodendom van de oudheid en het vroege christendom in Duits liberaal, historisch en theologisch onderzoek analyseert. De late 19. en de vroege 20ste eeuw waren een bloeiperiode van historisch onderzoek en methodiek in Duitsland, die ook invloed op de internationale discussie uitgeoefend heeft. Geanaliseerd wordt, welke wisselwerkingen tussen het moderne en christelijke zelfbesef van de onderzoekers en hun analyse van de antieke bronnen bestond en welke rol de historiografische constructie in de samenleving speelde. Toetsing Actieve participatie aan college en lectuurgroep. De student is vervolgens in staat de opgedane kennis aan de hand van een concreet thema te verwerken in een essay van ongeveer 15 pagina’s. Literatuur (selectie) • Carry van Bruggen, De verlatene. Een roman uit het joodsche leven, Amsterdam 1937 (345 pp.) • Debórah Dwork en Robert Jan van Pelt, De Holocaust. Een geschiedenis, Amsterdam 2002 (504 pp.) • Daniel Jonah Goldhagen, Hitlers gewillige beulen, Antwerpen 1996 (593 pp.) • Hermann Greive, Geschichte des modernen Antisemitismus in Deutschland, Darmstadt 1983 (224 pp.) • F. von Hammerstein (ed.), Von Vorurteilen zum Verständnis. Dokumente zum jüdisch-ristlichen Dialog, Frankfurt am Main z.j. (165 pp.) • Hans Jansen, Christelijke theologie na Auschwitz, drie delen ’s-Gravenhage 1985 (1666 pp.) • Jaap Meijer, Hoge hoeden/lage standaarden. De Nederlandse joden tussen 1933 en 1940, Baarn 1969 (192 pp.) • Jozeph Michman, Dutch Jewry during the Emancipation Period 1787-1815. Gothic Turrets on a Corinthian Building, Amsterdam 1995 (237 pp.) • Heiko A. Oberman, Wortels van het antisemitisme, Kampen 1983 (168 pp.) • Avi Shlaim, The Iron Wall. Israel and the Arab world, London 2001 (670 pp.) • Justus Tal, Jood en Jodendom in Christen-omgeving, Rotterdam 1917 (138 pp.) • Clemens Thoma, Theologische Beziehungen zwischen Christentum und Judentum, Darmstadt 1989 (174 pp.) • Henry Wassermann, False Start. Jewish Studies at German Universities during the Weimar Republic, Amherst 2003 (253 pp.) • Christian Wiese, Wissenschaft des Judentums und protestantische Theologie im 95
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN wilhelminischen Deutschland. Ein Schrei ins Leere?, Tübingen 1999 (507 pp.)
C- Onderzoekspracticum: Geloof en politiek in Nederland in de 19e en 20ste eeuw docent: dr. G.J. van Klinken werkcollege collegevoorbereiding: studietijd:
8x2 sbu 32 sbu 148 sbu
Inhoud en werkvormen Tussen 1850 en 1960 kende de Nederlandse samenleving vier grote stromingen: aan de linkerzijde het liberalisme en het socialisme, aan de rechterzijde de orthodoxe protestanten en de rooms-katholieken. Al deze stromingen hadden hun eigen opvattingen over cultuur, wetenschap, politiek én religie. Anders dan de rooms-katholieken slaagden de joden en de protestanten er niet in om de gelederen gesloten te houden: zij raakten verdeeld over links en rechts. Wat was de plaats van jodendom en christendom in deze snel veranderende samenleving? Welke spelregels structureerden de onderlinge omgang van de burgers? In dit college zullen we ons met name concentreren op het verband tussen religieuze overtuiging en politieke stellingname in de maatschappij. De docent geeft een aantal inleidende hoorcolleges. De beschikbare tijd van de stu denten wordt verder grotendeels besteed aan het uitvoeren van een bronnenonderzoek en het rapporteren daarover. De docent is beschikbaar voor individuele begeleiding. Toetsing De student is in staat in archieven en bibliotheken een bronnenonderzoek uit te voeren en het resultaat neer te leggen in een werkstuk van ongeveer 15 pagina’s. Op te merken valt dat zowel het thema en de betreffende bronnen in alle delen van het land te traceren vallen. Studenten hebben de vrijheid om te kiezen voor een lokaal dan wel bovenlokaal onderwerp voor hun werkstuk. Literatuur • Ido de Haan, Het beginsel van leven en wasdom. De constitutie van de Nederlandse politiek in de negentiende eeuw, Amsterdam 2003 (224 pp.) • Gert van Klinken, Actieve burgers. Nederlanders en hun politieke partijen 18701918, Amsterdam 2003 (660 pp.).
96
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN module: groep: code: docent:
Europese Reformatie 3 MT KG 30 prof.dr. H.-M. Kirn
studielast: semester:
7 ECTS (-)
studietijd:
196 sbu
tentamen: in overleg herkansing: in overleg
Doelstelling De student verwerft zich een grondige kennis van en inzicht in relevante vraagstellingen rond de achtergronden, het verloop en de doorwerking van de Reformatie in verschillende Europese landen. De student is in staat zelfstandig vakliteratuur te verwerken, bronnen te interpreteren en zich verder in de geschiedenis van de Reformatie te specialiseren, bijvoorbeeld in de verhouding van christendom en jodendom. Inhoud en werkvormen Studie van literatuur uit vast literatuurpakket (max. 1000 p.), gericht op verbreding en verdieping van de reeds aanwezige kennis van de achtergronden, het verloop en de doorwerking van de Reformatie in een Europese context met bijzondere aandacht voor de joodschristelijke relatie. Vragen worden tijdens de contacturen besproken. Er wordt nadruk gelegd op een goed inzicht in historische samenhangen, thematische verdieping en exemplarische interpretatie van bronnen aan de hand van een werkstuk (ca. 15 p. hoofdtekst, regelafstand 1.5). Regelmatige deelname aan het werkgezelschap Kerkgeschiedenis wordt aanbevolen. Toetsing De onderwijseenheid wordt afgesloten met een mondeling tentamen op basis van de gelezen literatuur en het werkstuk. Literatuur 1. Basisliteratuur • W.-D. Hauschild, Lehrbuch der Kirchen- und Dogmengeschichte, Bd. 2, Gütersloh 1999, §§ 11-15.10, 16.1-8 (herhaling hoofdtekst, verdieping vooral § 13 (ca 90 p.). • A. Pettegree (ed.), The Reformation World, London/New York 2000 (560 p., in combinatie met 2. eventueel te beperken op enkele hoofddelen) 2. Keuze uit: • B. Lohse, Martin Luther. Eine Einführung in sein Leben und sein Werk, 3. überarb. Aufl. München 1997 (256 p.) • W. Spijker, Calvin. Biographie und Theologie (KIG J2 Bd. 3), Göttingen 2001 (100236, ca. 130 p.) • H.-J. Goertz, The Anabaptists, London u.a. 1996 (215 p.), dt.: Die Täufer. Geschichte und Deutung, 2. verb. u. erw. Aufl. München 1988 (227 p.) • H.A. Oberman, Roots of anti-Semitism in the Age of Renaissance and Reformation (trans.), Philadelphia 1983 (nederlands: Wortels van het antisemitisme, Kampen 1983; dt.: 2. Aufl. 1981, 217 p.) 97
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN
•
P. von der Osten-Sacken, Martin Luther und die Juden. Neu untersucht anhand von Anton Margarithas „der gantz Jüdisch glaub“ (1530/31), Stuttgart 2003 (351 p.) • B. Jussen, C. Koslofsky (Hg.), Kulturelle Reformation. Sinnformationen im Umbruch 1400-1600 (VMPIG 145), Göttingen 1999 (380 p.) 3. Daarop afgestemde bronneninterpretatie aan de hand van een of meerdere bronnen, zoals met verwijzing naar originele teksten of kritische edities te vinden in: • H. A. Oberman (Hg.), Die Kirche im Zeitalter der Reformation (Kirchen- und Theologiegeschichte in Quellen, 3), 4. Aufl., Neukirchen-Vluyn 1994 (297 p.) • C. Augustijn, u.a. (Hg.), Reformatorica. Teksten uit de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme, Zoetermeer 1996 (346 p.) • C. Lindberg (ed.), The European Reformations sourcebook, Oxford u.a. 2000 • P. Johnston, R. W. Scribner (ed.), The Reformation in Germany and Switzerland, Cambridge u.a. 1993 (160 p.)
98
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN module: code: docent: studielast: semester:
Literatuurstudie kerkgeschiedenis (keuze) MT KG 31 prof.dr. H.-M. Kirn 7 ECTS (-)
contacturen 3x1 sbu studietijd: 193 sbu
tentamen: in overleg herkansing: in overleg
De student kan in de module MT KG 31 kiezen uit twee onderwerpen, die op de volgende bladzijden uitgebreid worden weergegeven. A. Piëtisme en Verlichting in Europa B. Geschiedenis van de religiositeit in de middeleeuwen Doelstelling De student heeft overzicht over en inzicht in historisch relevante aspecten van Piëtisme en Verlichting in Europa, of in het middeleeuwse profiel van religie. A- PIËTISME EN VERLICHTING IN EUROPA Inhoud en werkvormen Studie van literatuur uit vast literatuurpakket (max. 1000 p), gericht op verbreding en verdieping van de reeds aanwezige kennis van de achtergronden, het verloop en de doorwerking van Piëtisme en Verlichting in een Europese context. Gezamenlijk wordt een gebied gekozen. Vragen worden tijdens de contacturen besproken. Er wordt nadruk gelegd op een goede inzicht in historische samenhangen, thematische verdieping en exemplarische interpretatie van bronnen aan de hand van een werkstuk (ca. 15 p. hoofdtekst, regelafstand 1.5). Deelname aan het werkgezelschap Kerkgeschiedenis wordt aanbevolen. Toetsing De onderwijseenheid wordt afgesloten met een mondeling tentamen op basis van de gelezen literatuur en het werkstuk. Literatuur 1. Basisliteratuur • W.-D. Hauschild, Lehrbuch der Kirchen- und Dogmengeschichte, Bd. 2, Gütersloh 1999, §§ 15.14-16; 16,9; 17.8-14; 18,6-16 (herhaling hoofdtekst, verdieping kleine letters, ca. 80 p.). • U. Im Hof, Das Europa der Aufklärung, 2. Aufl. München 1995 (ca. 250 p.), engl.: The Enlightenment. An Historical Introduction, Repr. Oxford 1997. 2. Keuze uit: 2.1. Piëtisme • M. Brecht (ed.), Geschichte des Pietismus. Bd. 1: Der Pietismus vom siebzehnten bis zum frühen achtzehnten Jahrhundert, Göttingen 1993 (ca 530 p.) • M. Brecht, K. Deppermann (ed.), Geschichte des Pietismus. Bd. 2: Der Pietismus 99
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN
im achtzehnten Jahrhundert, Göttingen 1995 (ca. 750 p) • T. Brienen, De nadere reformatie. Beschrijving van haar voornaamste vertegenwoordigers, ´s-Gravenhage 1986 (379 p.) • H. Lehmann (ed.), Jansenismus, Quietismus, Pietismus (AGP 42), Göttingen 2002 (290 p.) 2.2. Verlichting • S. Nadler, Spinoza. A Life, Repr. Cambridge 1999 (407p), nederl.: Antwerpen/ Amsterdam 2001 (525 p.) • M.C. Jacob, W.W. Mijnhardt (ed.), The Dutch Republic in the Eighteenth Century. Decline, Enlightenment and Revolution, Ithaca u.a. 1992 (365 p.) • A.C. Fix, Prophecy and Reason. The Dutch Collegiants in the Early Enlightenment, Princeton 1991 (250 p). • K.L. Berghahn, Grenzen der Toleranz. Juden und Christen im Zeitalter der Aufklärung, Köln 2000 (304 p). • D.J. Sorkin, Moses Mendelssohn und die theologische Aufklärung. Aus dem Engl. v. Peter van Suntum, Wien 1999 (engl.: Moses Mendelssohn and the Religious Enlightenment, London 1996). 3. Daarop afgestemde bronneninterpretatie aan de hand van een of meerdere bronnen, zoals te vinden in (met verwijzing naar originele teksten en kritische edities): • M. Greschat u.a. (ed.): Vom Konfessionalismus zur Moderne (Kirchen- und Theologiegeschichte in Quellen 4), Neukirchen-Vluyn 1997. • D. G. Mullan, Religious pluralism in the West. An Anthology, Malden, MA 1998. B- GESCHIEDENIS VAN DE RELIGIOSITEIT IN DE MIDDELEEUWEN Inhoud en werkvormen Studie van literatuur uit vast literatuurpakket, gericht op verbreding en verdieping van de reeds aanwezige kennis van de middeleeuwse theologie, kerk en geloofspraktijk. Vragen worden tijdens de contacturen besproken. Er wordt nadruk gelegd op een goed inzicht in historische samenhangen en een actieve verwerking van de gelezen literatuur in een werkstuk (ca. 15p. hoofdtekst, regelafstand 1.5). Deelname aan het werkgezelschap Kerkgeschiedenis wordt aanbevolen. Toetsing De onderwijseenheid wordt afgesloten met een mondeling tentamen op basis van de gelezen literatuur en het werkstuk. Literatuur A. Angenendt, Geschichte der Religiosität im Mittelalter, 2. überarb. Aufl. Darmstadt 2000 (ca. 750 p.).
100
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN module: code: docent:
Begeleide literatuurstudie met het oog op de masterthesis MT KG 40 docenten Kerkgeschiedenis
studielast: semester:
7 ECTS (-)
studietijd:
196 sbu
tentamen: in overleg herkansing: in overleg
Doelstelling De student verwerft een brede kennis van de materie die hij in zijn masterthesis wil behandelen. Inhoud en werkvorm Literatuurstudie over het gekozen onderwerp. Literatuur Wordt individueel vastgesteld.
101
V
C
L U M I I N I D T N E L E M U O U M U S E N
module: code: docent:
DEEL C: MODUULBESCHRIJVINGEN Masterthesis MT KG 50 docenten Kerkgeschiedenis
studielast: semester:
18 ECTS (-)
studietijd:
504 sbu
Doelstelling De student schrijft een masterthesis over een gekozen onderwerp Inhoud en werkvormen Zelfstandige studie, begeleid door een van de docenten KG. Literatuur In overleg met de afstudeerdocent wordt te bestuderen literatuur voor het schrijven van de scriptie vastgesteld.
102