4 december 2012
SLASH Magazine van de Technische Universiteit Eindhoven
De Opdracht:
Kweek liefde voor techniek
HANS CLEVERS ‘Voor het CPB heeft wetenschap geen waarde’
Kernfusietechnologen: TU/ leidt ze op
02 28
Caroline Hummels (1966) studeerde en promoveerde in Delft en is hoogleraar Design Theory of Intelligent Systems bij de faculteit Industrial Design (ID). Ze hield haar intreerede op 28 september 2012.
[email protected]
Tekst Norbine Schalij Foto’s Bart van Overbeeke
Lijf en hoofd
‘Veel digitale producten, zoals een computer of thermostaat, hebben als uitgangspunt dat de mens een denkend ding is. Bij mijn groep Designing Quality in Interaction (DQI) gaan we ervan uit dat mensen nieuwe vaardigheden leren door te handelen. Die visie beïnvloedt ons onderzoek en onderwijsmodel. We bieden een alternatief naast het aloude ‘meten is weten’ en stellen dat er geen split is tussen lijf en hoofd.’
Ballroom Workshop
‘Als themaleider Smart Environment bij het strategisch gebied Health wil ik ook zelf gezond leven. Met mijn partner dans ik nu twee à drie keer per week. En ook hier lukt leren niet met de ratio alleen. Onze docent poogt te vertellen hoe hij danst, maar hij kan het me nog beter laten voelen.’
SLASH
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
no.4
december 2012
12
‘ De ochtend voor mijn intreerede gaf ik een workshop aan tachtig deelnemers met zeer diverse achtergronden. Binnen een paar uur moesten ze in groepjes een ontwerp maken dat mensen met elkaar kan verbinden. De filmpjes – van één minuut lang – die iedere groep hierbij maakten, werden bij de receptie na mijn rede vertoond. Ik genoot van het enthousiasme dat ze uitstraalden.’
De TU/e wil de kernfusie technologen van de toekomst opleiden
Trots
‘Ik ben enorm trots op mijn studenten. Ze doen het meest moeilijke; ze lopen niet over gebaande paden en moeten zelf de betekenis zoeken van wat ze doen. Bij ID gaan we ervan uit dat ze het meest leren door te doen en de durf hebben te falen.’
Vrouwelijke profs Op pagina 35 backward/ met prof. Wim Jochems
‘Bij mijn promotie in 2000 had ik het liefst driekwart vrouwen in mijn promotiecommissie. Dat lukte niet. Zou hier nu misschien al kunnen, maar de TU/e moet het aantal vrouwelijke profs wel opkrikken. Maak het vrouwen – en ook mannen – mogelijk om een ziek kind van school te halen of een dag thuis te werken. Beoordeel op kwaliteit en niet op aanwezigheid.’
16/17 Ingezoomd Bindweefsel ontrafeld
04
MetaForum, een nieuw karaktervol onderkomen voor de Bibliotheek en de faculteit Wiskunde en Informatica.
colofon Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van deTechnische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash RedactieadresTechnische Universiteit Eindhoven, Communicatie Expertise Centrum, Postbus 513,
08
Onderzoeker en KNAW-voorzitter Hans Clevers maakt zich over het fundamenteel onderzoek.
5600 MB Eindhoven, e-mail slash@ tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 29 61 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Communicatie Expertise Centrum TU/e (CEC), Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Beeldredactie en vormgeving Maters & Hermsen Journalistiek Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, drs. Herman van Hoeven, prof.dr.ir. Gerrit Kroesen, dr.ir.Peter van Overbeeke, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal
22 de OPDRACHT
18
Liefde kweken voor techniek
30/31 planner/ verkenner Bram en Arnoud
33 De vonk Anthonie Meijers
Dit studiejaar kozen substantieel meer meisjes voor een studie aan de TU/e. Wie zijn ze?
Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468
keep in touch Interesse in samenwerking met de TU/e, in studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? Alstublieft, onze contactgegevens.
Samenwerking (strategisch partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22,
[email protected] Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90,
[email protected] Ontwerpersopleidingen Stan Ackermans Institute +31 (0)40 247 24 52,
[email protected] Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,
[email protected] Alumni Alumni Office, +31 (0)40 247 34 90,
[email protected] Persvoorlichting en Communicatie Communicatie Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45,
[email protected], www.tue.nl
04 05
Tekst Tom Jeltes Foto’s Dienst Huisvesting TU/e
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
De kwaliteit
BALKON De hoogbouw is het nieuwe onderkomen van Wiskunde & Informatica. Voorzien van een grote centrale trap en een lounge op de derde verdieping. Voor wie ontspannen van de buitenlucht wil genieten zonder direct te moeten afdalen naar straatniveau, is op de vierde etage een riant balkon beschikbaar.
die studenten
verdienen
Hurktoiletten Om buitenlandse studenten en medewerkers tegemoet te komen zijn hurktoiletten geplaatst in de toiletblokken op de eerste etage. Er is voorzien in een speciale bewegwijzering naar deze toiletten.
De officiële opening, uitgevoerd door de Brabantse Commissaris van de Koningin Wim van de Donk, vond plaats op 22 oktober. De weken daarvoor hebben de Centrale Bibliotheek en de faculteit Wiskunde en Informatica het gebouw MetaForum al in gebruik genomen. Aannemer Hurks gebruikte voor dit innovatieve ontwerp van architect en TU/e-alumnus Joost Ector 4000 kuub beton en 450 ton wapeningsstaal en een staalconstructie van 1450 ton. Daarnaast werd zo’n 2500 liter koffie geconsumeerd. Het leverde een karaktervol en duurzaam gerenoveerd gebouw op, centraal gelegen op de campus in het web van de loopbruggen. Volgens Van de Donk straalt het de kwaliteit uit die studenten verdienen. Bibliotheek Voor het eerst zijn de collecties van alle faculteitsbibliotheken samengevoegd. De boeken zijn te vinden op kelderniveau, op de begane grond zijn de werkplekken voor laptopgebruikers en de en tree met de uitleenbalie bevindt zich op niveau 1. Alle boeken zijn voorzien van RFID-tags, zodat geen boek meer ongemerkt door de scanpoortjes kan verdwijnen.
SMARTBOARDS De negen gelijkvloerse college zalen zijn uitgerust met zowel klassieke krijtborden als moderne smartboards. Op de laatste kunnen geprojec teerde computerpresen taties live worden aan gevuld met ‘digitale’ aantekeningen.
bomen Ze zijn helemaal echt, de bomen (Ficus lyrata oftewel vioolblad plant) die van de begane grond tot de eerste verdieping reiken. Vocht krijgen ze via een speciaal systeem dat vocht toedient naar behoefte. Voor de bijna zes me ter hoge bomen is nog ruimte om verder te groeien, maar ze zullen wel regelmatig gesnoeid moeten worden.
ZITJES Tafels op maat Het valt niet direct op, maar de tafels op de eerste verdie ping en op de begane grond in de bibliotheek zijn niet allemaal even hoog. De tafels aan de westzijde zijn het laagst, aan de oostzijde staan de tafels voor lange mensen.
Kluisjes atrium In het hart van het kubus vormige onderkomen van de faculteit Wiskunde en Informatica bevindt zich een ruim en licht atrium. De op de wanden gemonteerde golfplaten creëren er een fascinerend lijnenspel.
De 216 lockers zijn voorzien van sloten die je met elke kaart voorzien van een MIFARE-chip – zoals de TU/e-campuskaart en de OV-chipkaart – kunt openen. Ook gasten met een pas van Fontys, de TU Delft of een Londense Oyster-card kunnen bij de k luisjes terecht.
Overal in het gebouw zijn op een speelse manier zit plaatsen aangebracht in alle soorten en maten. Zo staan in de bibliotheek een paar schommelstoelen en kun je plaatsnemen in een ei dat aan het plafond is opgehangen.
06 07
memo/
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
Nieuwe
Revolutionaire gezinswagen
voorzitter Raad van Toezicht
Een team van 22 TU/estudenten, verenigd in het Solar Team Eindhoven, gaat een nieuw soort elektrische auto ontwerpen en bouwen. Het betreft een comfortabele en hypermoderne gezinsauto voor vier personen, die meer dan de helft van de benodigde energie direct van de zon krijgt. Het team gaat in oktober 2013 deelnemen aan een nieuwe klasse van de World Solar Challenge in Australië, speciaal
Oud-KPN-bestuurder ir. Baptiest Coopmans, tevens alumnus van de TU/e, is sinds 1 september van dit jaar de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht van de TU/e. Coopmans volgt ir. Rokus van Iperen op. Van Iperen, eveneens een alumnus en oud-topman bij Océ, werd in april van dit jaar de hoogste baas bij Canon Europe. Coopmans (1965) studeerde in 1988 aan de TU/e af als technisch bedrijfskundig ingenieur. Vanaf 1988 tot 2006 was hij in diverse functies werkzaam bij Unilever, onder meer als bestuursvoorzitter van Unilever Mexico. In 2006 ging hij aan de slag bij KPN als lid van de Raad van Bestuur, waar hij onder meer verantwoordelijk was voor de consumentenmarkt in Nederland en voor de strategische programma’s Reputatie, Merk en Kwaliteit. In april van dit jaar vertrok hij bij KPN. Coopmans is benoemd voor een periode van vier jaar.
De Open Dagen van de TU/e op 19 en 20 oktober hebben een recordaantal bezoekers getrokken. Maar liefst 1883 scholieren bezochten de TU/e en ze namen ongeveer even zoveel ouders mee. Vorig jaar bezochten 1679 scho lieren de Open Dagen in oktober. Op 31 oktober hield de TU/e voor het eerst ook nog een speciale ‘ouderavond’ voor ouders van scholieren uit 5- en 6-vwo. Ook deze avond was succesvol: ruim tachtig ouders kwamen naar de TU/e voor de workshop ‘ouder als keuzecoach’ en lieten zich uitgebreid informeren over onder meer het Bachelor College.
— TU/e top in Elsevier — Volgens het jaarlijkse Elsevier-onderzoek naar de beste studies in Nederland kunnen dit jaar drie universiteiten zeggen dat ze volgens studenten de beste zijn: de Radboud Universiteit (bij de brede universiteiten), de Universiteit Maastricht (bij de specialistische universiteiten) en de TU/e (bij de technische universi teiten). Elsevier heeft vooral gekeken waar studenten volgens de Nationale Studenten Enquête ‘bovengemiddeld tevreden’ zijn over hun ‘studie in het algemeen’. De enquête is ingevuld door zo’n 170.000 hbo- en wo-studenten.
Bij maar liefst zes van de elf opleidingen aan de TU/e zijn studenten bovengemiddeld tevreden. De Universiteit Twente komt niet verder dan vijf van de 21 en de TU Delft blijft steken op slechts één van de veertien. Elsevier enquêteerde traditiegetrouw ook hoogleraren en universitair hoofddocenten. Van de drie technische universiteiten is Eindhoven ook volgens de hoogleraren de beste, Delft volgt op plaats twee. Twente krijgt van hen op geen enkel onderdeel lof toegezwaaid.
voor praktische meerpersoonsauto’s. De auto wordt extreem licht: slechts 380 kilo. De topsnelheid wordt 120 kilometer per uur. Verder mikken de studenten op een minimale luchtweerstand, onder meer door de auto erg laag te houden, en een slimme cruise control zorgt voor een optimaal energieverbruik. Als uit de routeplanner blijkt dat de weg bergafwaarts gaat, anticipeert de
Strengere beoordeling promoties De TU/e heeft haar promotiereglement aangescherpt, onder meer naar aanleiding van de affaire Stapel. Elke promovendus moet met ingang van 2013 een tweede begeleider hebben naast de eerste promotor. Ook moet elk lid van de promotiecommissie in het vervolg een schriftelijke beoordeling opstellen. Nu doen alleen de leden van de kleinere kerncommissie dat. Voor commissieleden van buiten de TU/e wordt de maatstaf bij de beoordeling de vraag of het proefschrift ook aan hun eigen universiteit verdedigbaar zou zijn. Naast de verplichte tweede begeleider en de individuele beoordelingen is er nog een belangrijke aanpassing: in het vervolg wijst de decaan van de betrokken faculteit ook een lid van de promotiecommissie aan. Die persoon is voltijdshoogleraar of universitair hoofddocent van de TU/e en heeft een onafhankelijke positie. Deze laatste maatregel is specifiek voor de TU/e, bij de andere volgt men de richtlijnen van de VSNU.
auto daarop. Ook past de auto zich aan als uit online weerinformatie blijkt dat het verderop zonnig is. Daarnaast worden geheel nieuwe bedieningsconcepten ontwikkeld, die intuïtiever en gebruiksvriendelijker zijn dan knoppen en schakelaars. De teamleden leggen voor dit project hun studie voor een jaar stil. Meer informatie: www.solarteameindhoven.nl
Alumnidag 2013: Health@T U/e
Van zorgrobots tot en met zelfgroeiende hartkleppen: aan de TU/e vindt veel onderzoek plaats op het gebied van gezondheid. Naast Energy en Smart Mobilty is Health één van drie Strategic Areas van de TU/e. Daarom staat dit thema centraal tijdens de Alumnidag 2013. U wordt gepraat over de laatste bij stand van zaken en u kunt laten inspireren door zich innovatieve kracht van de de ontwikkelingen op dit gebied. De Alumnidag 2013 vindt plaats op zaterdag 20 april van 12.00 tot 18.00 uur in het Auditorium van de TU/e. Na afloop van het programma is er een borrel heeft u ruim gelegenheid tot netwerken. Zie ook: www.tue.nl/alumnus
Geld van eigen bodem en uit Europa TU/e-wetenschappers Ageeth Bol (Technische Natuurkunde), Nikhil Bansal (Wiskunde en Informatica), Fausto Gallucci (Scheikundige Technologie), Michiel Hochstenbach (Wiskunde en Informatica) en Elise van den Hoven (Industrial Design) kregen onlangs van NWO elk een Vidi-subsidie toegewezen van om en nabij 800.000 euro. NWO kent de subsidies toe aan vernieuwende en talentvolle wetenschappers en biedt ze hiermee de mogelijkheid om een eigen onder zoekslijn en een eigen onderzoeksgroep op te bouwen. Yves Bellouard (Werktuigbouwkunde) en Patricia Dankers (Biomedische Technologie) kregen beiden een Starting Grant van de Euro pean Research Council (ERC) van respectievelijk 1,73 miljoen en 1,4 miljoen. Het onderzoek van Bellouard, waar de komende vijf jaar drie promovendi mee aan de slag gaan en een postdoc voor twee jaar, spitst zich toe op het transformeren van materialen, voornamelijk glas, met gebruikmaking van een femtoseconde-laser. Dankers gaat haar beurs gebruiken voor onderzoek naar complexe moleculaire biomaterialen. Vier promo vendi zullen zich de komende vijf jaar hierop richten.
08 09
kopstuk/
nr.4 nr.1 november december 2012 2011 / MAGAZINE VAN de
Het is een grote zorg van Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW): het opdrogen van de fondsen voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Daarom toog hij in de maanden voor de verkiezingen meermaals naar Den Haag om te pleiten voor meer investeringen in onderzoek. De fractievoorzitters waren vóór, maar zij hadden een groot probleem, want volgens de rekenmodellen van de Nederlandse overheid is elke euro voor onderzoek weggegooid geld. Hans Clevers President van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
10 11
kopstuk/
Tekst Chriz van de Graaf foto’s Vincent van den Hoogen
H
Hans Clevers maakt tropenjaren in zijn nieuwe, vierjarige functie van president van de KNAW. Hij moet, meer nog dan zijn voor ganger Robbert Dijkgraaf, als wetenschap per op volle kracht aan de slag blijven. ‘In mijn vakgebied werken duizenden groepen in sterke competitie met elkaar. Ben je er vier jaar uit, dan sta je op een onoverbrug bare achterstand.’ De geneticus en arts maakte naam als ontdekker van de mechanismen achter darmkanker. Terwijl zijn groep geen moment op zoek was naar het ontstaan van de ziekte, zegt hij. ‘We ontdekten het, omdat we op een fundamenteel niveau naar de biologie kijken. Het was het resultaat van vrijelijk zwerven door de materie.’
Valorisatie en innovatie Dit vrije, ongerichte onderzoek naar de fundamenten van ons bestaan komt bij de verdeling van onderzoeksgelden steeds meer in het gedrang, stelt Clevers tot zijn ongenoegen vast. Op de eerste plaats krim pen de budgetten. Tegelijkertijd worden steeds meer eisen gesteld aan de toepas baarheid van onderzoek: aan mogelijkhe den om opgedane de kennis te gelde te maken of anderszins op een nuttige manier aan de samenleving ten goede te laten komen. Innovatie en valorisatie zijn hierbij de sleutelwoorden. Dat de samenleving eisen mag stellen aan wetenschappers, is voor Clevers evident: ‘Een land heeft beperkte middelen en het heeft prioriteiten. We moeten dus afspra
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
ken maken over de output van onderzoek: wat onderzoek je, hoe pak je het aan en met welk doel?’ Probleem echter is dat de resul taten van fundamenteel onderzoek zich lastig laten definiëren. ‘Het lukt ons als wetenschappers heel slecht om aan politici uit te leggen wat fundamenteel onderzoek is. Je kunt het belang ervan alleen met voor beelden aantonen: zonder dit onderzoek was er geen laser geweest, geen kernener gie, geen mobiele telefoons, geen antibioti ca, maar ook ASML had niet bestaan.’ Het toepassingsgerichte onderzoek laat zich daarentegen wel goed uitleggen en weet daardoor een steeds groter deel van de taart te bemachtigen. Het fundamenteel onderzoek krijgt intussen harde klappen.
LOOPBAAN HANS CLEVERS De wieg van Hans Cle vers (1957) stond in de Heggeranklaan in de Eindhovense wijk Stra tum. Hij groeide op in Son, waar zijn ouders nog altijd wonen. Aan de Universiteit Utrecht studeerde hij genees kunde en biologie. In 1985 promoveerde hij in de Domstad en een postdoc aan de Har vard University volgde.
Toch naar de bank spraakmakend ‘Er zijn honderden labs die onderzoek doen naar darmkanker, maar zij hadden nooit de oorzaak kunnen achterhalen. Zij zijn teveel op de ziekte gericht om het onverwachte principe achter de darmkanker te ontdekken.’ ‘Veel wetenschappers vinden, cru gezegd, dat ze over volledige vrijheid en ongelimiteerde middelen moeten kunnen beschikken. De samenleving moet die centen ophoesten, maar mag hier niets voor vragen, zelfs niet waaraan het geld wordt besteed. Dat is toch wel een problematische mentaliteit.’ ‘Nederland heeft nu het topsectorenbeleid. Daar zijn de technische universiteiten en Wageningen natuurlijk heel blij mee, want de nadruk ligt op toegepast onderzoek.’ ‘Er wordt vaak neerbuigend gedaan over peer review in de wetenschap. Toch zijn er weinig beroepen zo beoordelend als het onze. Iedere stap die wij zetten, wordt door anonieme collega’s beoordeeld en meestal afgekeurd. Tik mijn naam in en je ziet precies welke citaties ik heb, welke papers ik schreef, waar ik werkte en waar ik in de rangorde van duizenden wetenschappers sta. Er zijn weinig beroepsgroepen die zich zo op het hakblok laten leggen.’
Drogen de pijplijnen van fundamenteel onderzoek, waar de grootste doorbraken uit komen, op in een samenleving die vooral geïnteresseerd is in toepassingen en econo mische bedrijvigheid? Clevers: ‘Dat wisselt per discipline. Het stamcelonderzoek racet vooruit. Nederland is daar behoorlijk goed in. Maar wanneer de overheid het huidige beleid voortzet en steeds minder investeert in fundamenteel onderzoek, droogt ook dit veld op. Het meest schadelijk is dat er dan geen stamcelonderzoekers meer worden opgeleid. Ik zie veel goede studenten die graag in vrijheid op fundamentele onder werpen willen promoveren, maar niet in het keurslijf van het toegepaste onderzoek. Zij besluiten dan maar voor een lucratieve car rière bij een bank of verzekeraar.’ Helaas kunnen nog veel meer disciplines niet overleven in het karige wetenschappe lijke klimaat. ‘Geneesmiddelenontwikke ling is bijna weg uit Nederland. Of taxonomie. Zonder dat vak weet je niet hoe het staat met het uitsterven van dieren en planten. Ook sommige alfavakken, zoals talen, zijn bedreigd. Het is bepaald niet on interessant voor Nederlanders om Portugees te kunnen spreken – denk alleen al aan de groeiende macht van Brazilië. Toch dreigt de laatste vakgroep in deze taal te stoppen. Twintig jaar geleden besloten we toch nog één groep Mandarijn in het leven te houden. Daar danken we aan dat er nog mensen in
Nederland Chinees spreken – ook dat is niet onbelangrijk gebleken. Eigenlijk staan alle oudere vakken, buiten de mensstudies en de gammavakken, onder druk.’
Bezuinigingsronde Met 0.7 procent van het BNP staat Neder land in Europa onderaan wat betreft publieke investeringen in onderzoek, en dit percentage daalt nog altijd. Terwijl Duits land, Zweden, Denemarken, Finland, Zwitserland juist investeren, zowel in fundamenteel onderzoek als innovatie. Clevers weet waarom Nederland niet wil investeren in wetenschap. ‘Paradoxaal ge noeg is dit het gevolg van het feit dat we er
‘Na elke bezuinigings ronde ziet de politiek dat de wetenschappen nog altijd niet in elkaar donderen.’
In 1991 werd hij hoog leraar immunologie aan het UMC. Sinds 2002 richt hij zich op moleculaire genetica als directeur van het Hubrecht Instituut, ooit samen met Ronald Plasterk. Hij was be trokken bij de oprich ting van verschillende biotechbedrijven, waaronder Ubisys, dat fuseerde tot Crucell.
erg goed in zijn. Na elke bezuinigingsronde ziet de politiek dat de wetenschappen nog altijd niet in elkaar donderen. We staan op lijstjes gemiddeld dik in de top tien voor bruto output van ons onderzoek en omgere kend per capita, terwijl we nummer 56 qua grootte zijn.’ Een tweede probleem betreft volgens Clevers de rekenmodellen die de overheid gebruikt; de beroemde en gevreesde CPB-berekenin gen. Die kennen geen – u leest het goed, geen waarde toe aan wetenschap, en nauwelijks aan onderwijs. ‘Nu zegt het model: een euro in bijvoorbeeld zorg, ontwikkelingssamen werking en onderzoek ben je kwijt, maar een euro in een snelweg levert geld op.’ Het zijn voor de economen die lid zijn van de KNAW curieuze modellen, zegt Clevers. ‘Uit de bere keningen blijkt dat je ongelimiteerd kunt bezuinigen op wetenschap, zonder dat dit schade aan je economie geeft. Toch zou geen minister dit experiment aandurven.’
Politici helpen Het CPB erkent dat dit de werkelijkheid is in zijn overigens wetenschappelijk correcte modellen. De KNAW-economen onderzoe ken nu welke argumenten of modellen omringende landen gebruiken die hen tot de conclusie brengen dat ze juist in onderzoek en onderwijs moeten investeren. ‘Politici zeggen eerlijk tegen mij: help me aan argumenten om investeringen te kunnen verantwoorden, want nu wordt het in de CPB-modellen afgestraft. Zó besturen wij dit land – het is cynisch.’
12 13
achtergrond/
Tekst Chriz van de Graaf Foto Bart van Overbeeke
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
De TU/e staat midden in de ontwikkeling van kernfusie, de beloftevolle energiebron van de toekomst. De universiteit leidt in de nieuwe master Science and Technology of Nuclear Fusion fusiespecialisten op. De ambitie is dat in Europa één op de tien nieuwe fusietechnologen een opleiding in Eindhoven heeft genoten. Anderzijds participeert de universiteit in het Nederlandse onderzoek ten behoeve van de testfusiereactor ITER, die op dit moment wordt gebouwd in Zuid-Frankrijk.
‘F
usie heeft iets in zich waardoor mensen er bijna té enthousiast van worden’, zegt Niek Lopes Cardozo, hoogleraar Science and Technology of Nuclear Fusion. Hij wil de verwachtingen enigszins temperen. In de vorm van een minicollege verschaft hij inzicht in het proces en de laatste stand van zaken. ‘Fusie is de energiebron van de sterren en de zon, je kunt dus stellen dat de technologie zeer goede eigenschappen heeft. Door het versmelten van lichte kernen ontstaat een zwaardere kern waarbij veel energie vrijkomt: per reactie zo’n 10 miljoen keer meer dan bij een chemische reactie. Op onze aarde zijn de brandstofvoorraden vol doende voor miljoenen tot tientallen miljarden jaren. Het proces van fusie is inherent veilig: geen hoge druk ken, geen hoge energieopslag. In de reactor is een stalen binnenwand die radioactief raakt. In vijftig tot honderd jaar neemt de activiteit voldoende af om het materiaal opnieuw te kunnen gebruiken. Het enige gevaar van fu sie is dat tijdens het proces uit het ongevaarlijke lithium tritium wordt gemaakt. Als je dat opdrinkt of inademt is het schadelijk. Er wordt in een fusiecentrale echter niet veel van deze stof gemaakt en het is goed te traceren.’
Het werkt niet In potentie is fusie als energiebron dus schoon en veilig. En als je het kunstje eenmaal doorhebt, heeft het veel potentie, zo lijkt het. Fusie is zelfs één van de weinige energiebronnen die een substantieel deel van onze energie kan leveren – misschien wel alles. Tot zover de goede eigenschappen van kernfusie. Nu de nadelen: ‘Het werkt nog niet; het is echt heel moeilijk’, aldus Lopes Cardozo. ‘Het is veel ingewikkelder dan
kernsplijting. Je ziet dit al aan ITER, onze testmachine in aanbouw om de technologie te onderzoeken. Er wordt van gezegd dat dit het meest ingewikkelde apparaat is dat de mens ooit heeft gebouwd. Voor onze studenten en voor onderzoekers is dat cool, maar de commerciële fusiereactor zal veel simpeler moeten.’ Alleen het bouwen van ITER duurt al zo’n tien jaar. ‘En als er in 2020 voor het eerst een plasma in wordt gemaakt, begint de reis pas’, zegt de hoogleraar. ‘Vanaf dat moment ga je de performance opdrijven: druk ver hogen, meer energie erin stoppen – dat soort dingen. Deze optimalisatie is essentieel, want er is nog nooit een fusiemachine gebouwd waar meer uitkomt dan erin gaat. De vraag is dus: hoe ver kunnen de prestaties worden opgerekt? De toekomst Wanneer ITER slaagt, komt er gedurende tien minuten 500 megawatt uit, tienmaal zoveel als erin gaat. Maar dat is nog geen elektriciteit. Om dat voor elkaar te krijgen, werkt de gemeenschap van fusieonderzoekers alweer aan de opvolger van ITER: DEMO. Doel van DEMO is om elektriciteit aan het net te kunnen leveren. Het moet in feite aantonen dat een fusiecentrale commercieel kan draaien. Of fusie zijn belofte als dé energiebron gaat inlossen? De wetenschap weet het niet. Lopes Cardozo: ‘We hebben nu twee handen vol aan nieuwe methoden om energie op te wekken: zon, wind, schaliegas, splijting, water, et cetera. We moeten de veelbelovende technie ken allemaal op volle kracht ontwikkelen, dan zal op termijn blijken met welke we een flink deel van onze energievraag kunnen dekken.’
‘Als in 2020 voor het eerst een plasma wordt gemaakt in ITER, begint de reis pas.’
14 15
achtergrond/
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
2
MASTER VOOR FUSIE-INGENIEURS
1
Veelzijdig, internationaal en multidisciplinair De nieuwe master en het fusieonderzoek aan de TU/e zijn het resultaat van een strategische keuze voor speerpuntgebied Energy, een keuze die de TU/e twee jaar geleden maakte. De master ging dit collegejaar met elf studenten van start. De ambitie is om per jaar dertig masterstudenten op te leiden. Het progamma Science and Technology of Nuclear Fusion leidt op tot multidisciplinair ingenieur met een deskundigheid op het gebied van plasmafysica, geavanceerde meet technologie, technologie van regelsystemen, interac tie tussen plasma en wand, en microgolftechnologie. De opleiding heeft een uniek karakter omdat al deze onderwerpen zich bewegen op het snijvlak tussen na tuurkunde, elektrotechniek en werktuigbouwkunde. De master is de enige tweejarige, interdisciplinaire opleiding in Europa, waarin het curriculum volledig is afgestemd op fusie. ‘Een belangrijke plus voor de opleiding is het PlasmaLab’, vertelt Roger Jaspers, opleidingsdirecteur van de master. ‘Hier kunnen onze studenten zelf met plasma experimenteren. Ze ma ken er een plasma en kunnen bijvoorbeeld zelf direct iets bouwen om de temperatuur van het plasma te meten. Dan blijkt dat een plasma ‘in het wild’ heel wat ingewikkelder is dan wat je erover leert op college.’ Internationaal Het Europese onderwijs in fusie is georganiseerd in het netwerk Fusenet, waarbij alle partijen die iets doen met fusie en educatie zijn aangesloten. Het doel is om door samenwerking het onderwijsaanbod in Europa te verbeteren. Het netwerk wordt financieel ondersteund door de Europese Commissie en de TU/e coördineert het. Jaspers: ‘Wanneer één van de partijen een onderwijsinstrument, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopstelling, heeft ontwikkeld, dan wordt dat aan alle andere universiteiten ter beschikking gesteld. Zo kunnen alle studenten direct profiteren van onderwijsvernieuwingen.’ Fusieonderwijs is een internationale aangelegenheid. De studenten gaan tijdens hun opleiding dan ook zo veel mogelijk naar internationale onderzoekscentra, in Europa maar ook bijvoorbeeld in Korea, China en de VS. Zo krijgen ze een goed beeld van de vragen die
3
4
er spelen en van het werken in internationale onder zoeksteams. ‘Studenten vinden het geweldig om over de hele wereld de sfeer te proeven van het echte onderzoek’, zegt Jaspers. ‘En ze zijn er meer dan welkom, want begeleiders ter plaatse vertellen ons dat onze studenten uitstekend zijn opgeleid voor hun taak. Dat is een opsteker.’ Het internationale karakter komt ook tot uitdruk king in het aantal buitenlandse studenten die voor een opleiding naar Eindhoven komen. Ongeveer de helft komt van over de grens. En het zijn niet de min ste, vertelt Jaspers. ‘Chinese fusie-instituten hebben aangegeven een aantal van hun beste studenten uit te nodigen naar Eindhoven te gaan. Dat zal de kwali teit van de opleiding alleen maar ten goede komen.’ Hightech industrie Europa kan jaarlijks tientallen fusietechnologen gebruiken, blijkt uit de berekeningen die bij aanvang van de opleiding werden gemaakt. Deze mensen gaan voor ITER werken, maar ook bij de toeleverende bedrijven die componenten voor de testcentrale maken. De ambitie is om van alle academici die in Europa in fusie nodig zijn, minstens tien procent op te leiden. Overigens zullen lang niet alle afgestudeer den uiteindelijk in het fusieonderzoek een carrière maken. ‘Het karakter van de opleiding – interdiscipli nair, internationaal en altijd ‘goal-oriented’ – maakt de fusie-ingenieur ook uitermate geschikt voor een loopbaan in hightech bedrijven. Deze master is een A-merk.’ Het fusieonderwijs is innig vervlochten met het onderzoeksfront. Zo heeft de hele wetenschappelijke staf van de masteropleiding nauwe banden met praktijk. Roger Jaspers was groepsleider bij DIFFER en is bestuurslid van ITER-NL, de samenwerking van TNO, FOM, NRG en TU/e, die de Nederlandse inspanning voor ITER op zowel wetenschappelijk als industrieel gebied bundelt. Prof.dr. Niek Lopes Cardozo was directeur van het Nederlandse fusie onderzoeksprogramma. Stafleden Maarten de Bock en Hans Oosterbeek werken een deel van hun tijd aan ITER in Zuid-Frankrijk.
HOE IS FUSIEONDERZOEK GEORGANISEERD Het brandpunt van onderzoek naar kernfusie ligt in het Zuid-Franse Cadarache, waar een mondiaal consortium de grootste testcentrale voor kernfusie ooit bouwt: ITER. ITER is leidend voor de onderzoeksvragen die de deelnemende landen proberen te beantwoorden. In Nederland ligt het zwaartepunt van dat onderzoek bij DIFFER, het Dutch Institute for Fundamental Energy Research. Het komt voort uit het FOM-instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen. DIFFER zal in 2015 haar nieuwe onderkomen op de campus van de TU/e openen, wat het belang van fusie voor de universiteit nog eens bevestigt. Het fusieonderzoek van de TU/e gebeurt in samenwerking met DIFFER.
ITER moet een tienvoudige vermogensvermenigvuldiging aantonen bij een output van 500 megawatt. Met een budget van ongeveer 15 miljard euro is het één van de grootste big science-projecten in de wereld. In totaal werken in Europa zo’n 5000 mensen aan de fusiecentrale. ITER is een huizenhoge installatie (zie het mannetje in de centrale). Dit is nodig om het plasma op de hoge temperatuur te krijgen en te houden. Het vermogen van de centrale staat in relatie met het volume van de reactor. Maak je hem twee keer zo groot, dan krijg je acht keer zoveel fusion power, terwijl maar twee keer zoveel vermogen nodig is om hem te verwarmen. Ergens komt het punt waarop er meer energie uitkomt dan er ingaat. ITER moet dat punt over een jaar of vijftien gaan bereiken. 1 Plasma in een vacuümvat. In het centrum is het een paar honderd miljoen graden. Aan de rand tienduizend graden, zo warm als in een tl-buis. 2 Sensorics. Het doen van metingen in een plasma van honderden miljoenen graden is geen sinecure: je kunt er namelijk niets naar binnensteken.
Meten kan bijvoorbeeld door fotonen op te vangen. Dit vakgebied heet diagnostics. DIFFER is er heel goed in. Doel is om deze metingen te gebruiken in een regellus. Dan spreken we van sensorics; één van de pijlers van het fusieonderzoek aan de TU/e. Sensorics worden bijvoorbeeld gebruikt bij het controleren en beïnvloeden van een burning plasma; een plasma dat zichzelf brandend houdt. Wanneer er in dit plasma een verstoring optreedt, moet je binnen de seconde weten dat er een verstoring is, waar deze plaatsvindt, hoe je moet reageren en of de interventie ook effect sorteert. Het ingrijpen gebeurt met antennes die een soort microgolven in plasma injecteren om stukken te verhitten of af te koelen. Bij dit onderzoek speelt de groep Control Systems van hoogleraar Maarten Steinbuch (Werktuigbouwkunde) een belangrijke rol.
3 In deze poort zit spectroscopische apparatuur waar de fusiegroep van de TU/e aan werkt. 4 In de divertor komt de warmte terecht. De materialen in dit depot worden aan een grote flux van warmte en deeltjes blootgesteld: 10 megawatt per vierkante meter. Die deeltjes bestaan uit waterstof, het meest actieve ion, en het reageert met alles. Deze interactie tussen dat hete plasma en de materialen is een nieuw vakgebied, omdat er nog nooit zoveel hitte werd opgewekt als in ITER. 5 Tijdens de operatiefase is de machine niet meer toegankelijk. Onderhoud, reparatie, kalibraties, et cetera, zullen worden gedaan met gebruikmaking van robots. Nederland is betrokken bij het ontwikkelen van deze remote handling technieken.
16 17
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
De natuur als lichtend voorbeeld Tekst Han Konings Beeld ICMS Animation Studio
Bindweefsel omgeeft in ons lichaam de organen. Het bepaalt hun vorm en verzorgt hun onderlinge beweeglijkheid. Huid, kraakbeen, maar ook bloedvaten ontlenen er hun vervormbaarheid aan. Onderzoeker Kees Storm pakt het belang ervan bondig samen: ‘Elke dag vertrouwt de mens er zijn leven aan toe.’ Op deze afbeelding is de belangrijkste component van bindweefsel te zien: collageen. Deze dikke vezel is complex en hiërarchisch opgebouwd uit vele losse, kleinere eiwitvezels. Storm: ‘De manier waarop al die losse vezels zijn samengevoegd, zorgt ervoor dat er aan de gehele structuur extra eigenschappen worden toegevoegd. Het maakt bijvoorbeeld huid rekbaar, maar stevig wanneer die te ver wordt uitgerekt, zodat het niet scheurt.’ Storm en zijn collega’s proberen met gebruikmaking van computermodellen, waar dit een voorbeeld van is, er achter te komen welke mechanische krachten er schuil gaan in zo’n vezel. Met die kennis kan dan uit synthetisch materiaal zo’n vezel worden nagebouwd. Ook kan het worden ingezet voor een betere diagnostiek van bepaalde aandoeningen. Storm voert zijn onderzoek uit binnen de faculteit Tech-
nische Natuurkunde en het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS). Dat instituut werd begin oktober gehuisvest in Ceres; het compleet gerenoveerde voormalige Ketelhuis van de TU/e. ICMS, ontstaan in 2008 met Bert Meijer als wetenschappelijk directeur, richt zich op moleculaire zelfassemblage met de levende natuur als inspiratiebron. Kennis uit chemie, wiskunde, fysica, biologie en engineering wordt hier samengebracht om nieuwe materialen en functionele moleculaire systemen te realiseren. Het gebouw heeft een eigen laboratorium en een Advanced Study Center, waar wetenschappers uit uiteenlopende disciplines voor langere periode kunnen verblijven.
0,1 micrometer
dikte van de grijze vezel
18 19
achtergrond/
Tekst Nicole Testerink Foto Bart van Overbeeke
De nieuwe meiden van de TU/e In vergelijking met vorig jaar gingen in september van dit jaar maar liefst vijftig procent meer vrouwelijke studenten aan de TU/e van start met een studie. In absolute cijfers een stijging van tweehonderd naar driehonderd vrouwelijke eerstejaars. Het is wellicht nog te vroeg om de verklaring hiervoor nu al te zoeken bij de start van het Bachelor College en bij de vijf nieuwe technische studies met een maatschappelijk randje. Maar zou het de sleutel tot dit opmerkelijke succes kunnen zijn? Wij stelden daarom de vraag: wie zijn deze nieuwe meiden en waarom kozen ze voor de TU/e?
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
EMMA CEULEMANS (19)
ALENKA BECKERS (18)
STUDIE: Scheikundige Technologie
STUDIE: Automotive
FACULTEIT: Scheikundige Technologie
FACULTEIT: Electrical Engineering
JANINE GROLLEMAN (17) STUDIE: Medische Wetenschappen & Technologie FACULTEIT: Biomedische Technologie
‘TECHNISCHE UNIVERSITEIT KLINKT HEEL COOL’
‘HIER WERKEN HEUS NIET ALLEEN MANNEN’
‘B
iomedische Wetenschappen kun je nergens studeren zonder biologie. Ik had een echt bètavakkenpakket, maar juist biologie ontbrak. Omdat ik wiskunde altijd erg leuk vond, ben ik ook eens naar de wat technischere opleidingen gaan kijken. Bij Medische Wetenschappen & Technologie kon ik toch de biomedische kant op, en met een stuk techniek extra. Een win-win-situatie voor mij.’ Eerste weken? ‘Zonder biologie heb je toch een achterstand, docenten nemen vaak dingen voor bekend aan die ik nooit heb gehad. Maar met soms wat extra uitleg gaat het goed. En het is fijn dat je zelf je eigen richting kunt bepalen met zoveel keuzevrijheid. Dat je ook nog eens een vak kunt volgen buiten je studiegebied. Verder moest ik erg wennen aan de grote colleges. Zo’n
volle zaal is even wat anders dan je vertrouwde klasje op de middelbare school.‘ Barbie of Lego? ‘Ik heb nooit met poppen gespeeld, wel veel met Lego en K’nex. Met mijn moeder maakten we ook veel ‘technische uitstapjes’. Zelf een armband met lichtjes maken, een wetenschapsmuseum. Dan krijg je het vanzelf mee.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Ik denk dat MWT één van de weinige TU/e-studies is waar we met net iets meer meiden dan jongens zijn. Een softere bètastudie spreekt meer aan en is ook iets makkelijker, dat verlaagt de drempel. Er zijn ook best wat vrouwelijke docenten. Niet per se een must, maar het werkt wel indirect als een soort rolmodel. Dat aan de TU/e heus niet alleen mannen werken.’
‘N
a een vwo-werkweek Scheikunde – paracetamol maken – wist ik zeker dat ik aan de TU/e wilde studeren. Je bent snel verslaafd aan zo’n omgeving. Ik was bang dat er te veel nadruk op de synthetische chemie zou liggen, maar hier krijg je juist ook veel organische scheikunde en er is een mooie combinatie tussen praktijk en theorie. Dat is toch de meerwaarde van een technische universiteit. En daarnaast klinkt ‘technische universiteit’ ook wel heel cool.’ Eerste weken? ‘Ik voel me al helemaal thuis. De studieverenigingen zijn hier ook heel actief, een goede manier om veel mensen te leren kennen. Het is nog wel even wennen aan het volgen van colleges. Ook hoorde ik pas bij de startgesprekken van het nieuwe programma, het Bachelor College. Op zich goed om te kunnen kiezen
tussen verbreding of verdieping, maar ik denk dat het met name nuttig is voor mensen die nog twijfelen over hun keuze. En dat doe ik beslist niet.’ Barbie of Lego? ‘Mijn zus had een hele verzameling poppen, mijn broertjes een enorme ton Lego. Ik zat de meeste tijd bij mijn broertjes van die bouwsetjes in elkaar te zetten of af te breken. Of eigen bouwsels uit te proberen.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Er zijn dit jaar geen extra meiden bij mijn opleiding begonnen, het ligt net als vorig jaar op zo’n tien procent. Ik vind het prima, die kerels zijn ook goed gezelschap. Ik denk dat voornamelijk de nieuwe, socialere studies meer meiden trekken. Ook een avond als de Girls Night Out kan helpen, maar te veel focussen op meiden is ook niet goed. Die komen vanzelf wel.’
‘AUTO’S ZIJN GEWOON HARSTIKKE STOER’
‘O
p school in Veldhoven kregen we best veel presentaties van TU/e-mensen. Ik vond de TU/e ook lekker dichtbij en ben op internet naar studies gaan zoeken. Iets met Werktuigbouwkunde of Elektrotechniek, dat leek me wel wat. Met een Meeloopdag heb ik bij Automotive gekeken, en dat was toch wel heel stoer met al die auto’s. Mijn vader vond het heel leuk dat ik voor de TU/e koos, hij heeft zelf ook een technische achtergrond. Maar eigenlijk waren mijn ouders vooral blij dat ik eindelijk wist wat ik wilde. Actrice lijkt me trouwens ook nog steeds geweldig.’ Eerste weken? ‘Heel pittig. Maar met hard werken gaat het vast lukken, daar heb ik een goed gevoel over. Ik kies ook bewust veel technische vakken, dat vind ik het interessantst. Psycholo-
gie of iets managementachtigs, daar heb ik niets mee. Ik ga voor puur techniek.’ Barbie of Lego? ‘Lego, voetballen en computeren.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Ik had altijd zo’n standaardbeeld van de TU/e met veel nerderige jongetjes. Maar sinds een paar jaar weet ik wel beter, ook voor meiden is de TU/e leuk. Dat ervaar je het best op een Open Dag of Meeloopdag. Al die meidendingen hoeven voor mij niet zo, dan leg je juist nog meer nadruk op het feit dat we hier flink in de minderheid zijn.’
20 21
achtergrond/
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
MEIS SUKER (19) STUDIE: Industrial Design
INEZ WESTER (19)
FACULTEIT: Industrial Design
Studie: Informatica SANDERIJN STOHR (18)
FACULTEIT: Wiskunde& Informatica
STUDIE: Psychology & Technology
SENJA BOOM (17)
FACULTEIT: Industrial Engineering & Innovation Sciences
STUDIE: Sustainable Innovation FACULTEIT: Industrial Engineering & Innovation Sciences
‘VROUWEN VALLEN NIET VOOR PURE TECHNIEK’
‘I
k heb heel bewust voor de TU/e gekozen vanwege het onderwijsmodel binnen Industrial Design; zelfsturend competentiegericht. Geen grote colleges, maar met een team aan een opdracht werken. Ook de praktijkgerichtheid en de aandacht voor de maatschappij binnen het ontwerp vond ik grote pluspunten. Toch is het ook een beetje toeval dat ik op de TU/e terecht ben gekomen. Ik wist totaal niet wat ik wilde, tot ik op mijn zestiende met school naar de TU/e moest. Sindsdien wist ik dat ik bij ID mijn creativiteit kwijt kon.’ Eerste weken? ‘Moesten we ineens wiskunde en natuurkundeboeken aanschaffen. Dat hele Bachelor College kwam voor mij – en veel van mijn studiegenoten – nogal uit de lucht vallen. Je wordt nu gedwongen bepaalde verbredende vakken te volgen,
maar ik was liever meteen de diepte in gegaan. Kwestie van je er even doorheen slaan; gelukkig zijn de ID-projecten helemaal geweldig.’ Barbie of Lego? ‘Lego is stukken leuker, maar als meisje krijg je toch al gauw van iedereen poppen in je handen geduwd.’ Vrouwen op de TU/e? ‘ID trekt altijd al veel meisjes, dat zit voornamelijk in het creatieve. Ik denk dat ‘brede studies’ het sleutelwoord is bij het aantrekken van meer meiden. Je ziet nu al dat bijvoorbeeld de nieuwe opleidingen Psychologie & Technologie en Medische Wetenschappen & Technologie het heel goed doen. Want laten we eerlijk zijn, als vrouw val je toch ook niet voor pure techniek?’
‘DOE MIJ MAAR WISKUNDESOMMETJES’
‘D
e studie Psychology &Technology (P&T) is alleen in Eindhoven te volgen en dat bracht mij uiteindelijk naar de TU/e. Ik wilde iets met psychologie, maar vond die studie tamelijk standaard. Met mijn voorliefde voor wiskundesommetjes en NTG-profiel lag een technische richting ook voor de hand. Met een vriendin ben ik mee geweest naar een Open Dag op de TU/e, met de instelling: ‘Dat wordt toch niets’. Want vanuit Breda ben je meer gefocussed op Delft als je voor de technische studies gaat. Maar P&T was eigenlijk precies wat ik zocht en toen was de keuze snel gemaakt.’ Eerste weken? ‘Het bevalt me ontzettend goed. We hebben een heel breed scala aan vakken, soms wat onsamenhangend. Psychologie, maar ook programmeren en calculus. De
studie biedt veel keuzemogelijkheden, dus je moet wel goed weten wat je wilt. Gelukkig staan er een studentmentor en studiecoach klaar om je daarin te begeleiden. En die verbreding spreekt me juist aan, dat biedt later ook voordelen.’ Barbie of Lego? ‘Ik speelde altijd met de Lego van mijn broers, ik was niet zo van de poppen.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Binnen P&T is de verhouding jongens en meiden gelijk. Het is enorm gezellig met zoveel meiden, maar het gaat me uiteindelijk om de studie zelf. Die was ik ook wel gaan volgen als de verhouding anders had gelegen. Want dat weet je van te voren, het is toch een technische universiteit.’
‘GOED OM TECHNIEK IN EEN BREDER PERSPECTIEF TE ZETTEN’
‘T
otaal onvoorbereid heb ik na vwo voor de opleiding Fysiotherapie gekozen. Natuurlijk lag dat aan mijn eigen houding, maar ook op school was de begeleiding bij de studiekeuze verre van optimaal. Al snel kwam ik erachter dat Fysiotherapie helemaal niet bij mij past. Pas toen ik eens goed ging nadenken wat ik echt wilde, kwam ik erachter dat ik eigenlijk een keiharde bèta ben. Toch heb ik dat lang niet onderkend. Mijn ouders zijn allebei technici en ik wist dat ik zoiets absoluut niet interessant vond. Eerder supersaai.’ Eerste weken? ‘De TU/e is een prima plek om te studeren, ik heb het er erg naar mijn zin. En ik heb eindelijk weer eens het gevoel dat ik word uitgedaagd. De combinatie tussen theorie en praktijk is prima en er is genoeg ruimte die je naar eigen inzicht
kunt invullen met keuzevakken. En de verplichte vakken liggen in mijn straatje, dus daar heb ik geen problemen mee.’ Barbie of Lego? ‘Lego. Zonder twijfel.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Bij Informatica heel weinig, vier van de in totaal tachtig studenten. Maar maakt dat wat uit? Je moet doen wat je leuk vindt. Ik denk wel dat voor het merendeel van de vrouwen geldt dat ze techniek graag in een breder perspectief zetten. Die komen na hun afstuderen vaker in een managementfunctie terecht dan in het fundamentele onderzoek. Het is goed dat de TU/e daar met de nieuwe majors op aan wil sluiten. Maar voor mij is het opkrikken van het percentage vrouwen absoluut geen must.’
‘DE TECHNISCHE INHOUD BIEDT MEER MOGELIJKHEDEN’
‘D
at ik een technische kant op wilde, stond voor mij al vast. Ik had op de middelbare school een NTG-profiel gekozen en vakken als natuur- en wiskunde gingen me makkelijk af. Maar ik twijfelde tussen Future Planet Studies aan de UvA en Sustainable Innovation aan de TU/e. Op de Open Dag aan de UvA bleek dat het bètagedeelte daar te verwaarlozen is en dat vond ik een groot minpunt. Want juist door de technische inhoud heb je later meer mogelijkheden.’ Eerste weken? ‘Het is hard werken, maar heel interessant. Wat me wel verbaasd heeft is de kleinschaligheid aan de TU/e. Ik verwachtte grote colleges, waar je in en uit kon lopen zonder dat het wordt opgemerkt. Maar met een groep van dertig studenten spreken ze je meteen aan als je een keer een college mist. Verder vind ik
de vrije keuzeruimte heel prettig, je kunt zo zelf verdieping aanbrengen waar je dat zelf wilt. Voor mij is dat heel duidelijk: die verdieping ligt in de technische hoek.’ Barbie of Lego? ‘Hoewel ik ook van de meisjesdingen was – veel meezingen en dansen met K3 – kies ik toch Lego. Ik wilde vroeger architect worden, dus bouwen was mij wel toevertrouwd.’ Vrouwen op de TU/e? ‘Al op de Meeloopdag zag ik dat de TU/e een ‘mannending’ is. Ook binnen mijn studie zitten meer jongens dan meiden, de verhouding is ongeveer één op zes. Ik vind dat geen groot issue. Ik snap wel dat de TU/e met campagnes meer meiden probeert te trekken, maar ik voel me daar persoonlijk niet door aangetrokken. Ik heb gewoon voor een leuke studie gekozen.’
22 23
Tekst Nicole Testerink fotografie Vincent van den Hoogen
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
Eén TU/e-docent, drie mensen uit het bedrijfsleven en een vwo-docent natuurkunde proberen in drie uur te bedenken hoe het onderwijs in ons land zodanig is te veranderen dat ook in de toekomst de instroom in techniek opleidingen gewaarborgd blijft.
Uitdagend techniekonderwijs in de aanbieding
• N ederland scoort in Europees verband het slechtst als het gaat om het aantal jongeren dat een carrière als ingenieur ambieert. een recent onderzoek van de OESO is bij jongens van vijftien jaar maar • Volgens •
acht procent geïnteresseerd in zo’n loopbaan, meisjes zitten op drie procent. De Europese gemiddelden liggen respectievelijk op achttien en vijf procent. Verontrustende cijfers, zeker omdat er in Nederland nu al een nijpend tekort aan hoogopgeleide technici dreigt te ontstaan.
24 25
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
ster’, verzucht Jos Vreeker. ‘Het begint al bij de scholen. Zij moeten op een goede manier met techniek omgaan en scholieren op een juiste manier begeleiden bij hun keuze.’ En dat is juist één van de hoofdpunten waar de Eindhoven School of Education (ESoE) zich op richt. ‘Hoe kan de docent een rol spelen bij die keuze?’, zegt Ruurd Taconis. Maar volgens docent Peter Out werkt het in de praktijk toch anders. ‘Ik ben het er helemaal mee eens dat enthousiasmeren een van de belangrijkste taken van een docent is. En in mijn lessen vertel ik dan ook heel wat stoere verhalen. Maar ik sta tegenover een klas pubers, vol hormonen. Die vinden alles maar beperkt interessant. Het is een hele uitdaging om het leuk te laten blijven.’ En daar komt het veelkoppig monster weer om de hoek. Want gaandeweg de discussie blijkt dat niet alleen de scholen anders naar techniek moeten kijken, maar dat daar ook een taak ligt bij achtereenvolgens het bedrijfsleven (‘Zij moeten laten zien hoe leuk techniek is’), de overheid (‘De langstu deerboete is funest voor techniekopleidin gen’) en de ouders (‘Kinderen gaan vaak dezelfde kant op als de ouders, hun rol is ontzettend belangrijk in het keuzeproces’).
Trots op techniek et is in het lokaal van groep vier even zoeken naar tech nisch speelgoed voor het fotomoment. Dan maar een voetbal. ‘Een prachtig wiskun dig model’, grapt Yves Houben. Maar ook hij vindt het bedenkelijk dat op de Eindhovense basisschool ‘De Hobbitstee’ de Techniek torens – vol met technisch lesmateriaal en projectdozen – zich niet in het lokaal, maar op de gang bevinden. Een illustratief voor beeld dat techniek letterlijk uit de klas geweerd wordt. Toch vindt schooldirecteur Wim Meuter het meer dan belangrijk dat zijn leerlingen in contact komen met tech niek. Meuter: ‘We zitten hier niet voor niets in de slimste regio, daar moeten we als school ook gebruik van maken. We zijn bezig met samenwerkingsverbanden met diverse bedrijven en ook zijn we de eerste basisschool met een eigen app. Nu nog voor de ouders, straks ook voor onze leerlingen.
Techniek is meer dan Techniektorens. En dat die bij ons op de gang staan is heel prak tisch: zo kunnen alle groepen ze gebruiken.’ Ook voor de vijf deelnemers aan ‘De Op dracht’ is het duidelijk dat kinderen al op jonge leeftijd in contact moeten worden gebracht met techniek. Peter Cox: ‘Juist op die leeftijd is verwondering nog ruim voor handen. Ook verwondering voor technologie. Maar er moeten wel juffen en meesters zijn die dat kunnen overbrengen. Daar moet op de Pabo ook aandacht aan geschonken wor den; dat techniek leuk is en zeker niet eng.’
Veelkoppig monster De Opdracht is deze keer een lastige, vinden de deelnemers. In het dagelijks leven zijn ze ieder op hun eigen manier bezig om leerlin gen enthousiast te krijgen voor techniek. Maar waarom kiezen zo weinig van hen uiteindelijk voor een technische opleiding? ‘Dit probleem is net een veelkoppig mon
Er moet dus iets veranderen aan de manier waarop verschillende partijen met techniek omgaan. Discussieleider Lucas Asselbergs zet aan tot het denken in oplossingen: op blauwe post-its moet men de ‘open-deur- oplossingen’ schrijven, op de gele de oplos singen die wel haalbaar zijn, maar ook complexer (lange termijn, politieke wil, financieel), en op de roze memoblaadjes de krankzinnige ideeën. Er wordt druk geschreven, hier en daar worden blaadjes verfrommeld. Maar daar steekt Asselbergs direct een stokje voor, een slecht idee bestaat in deze fase niet. We moeten trots op techniek worden, wordt naar voren gebracht. Taconis: ‘In Azië kijkt men heel anders tegen ingenieurs aan. Waar je hier een nerd bent, ben je daar een held. Houben valt bij: ‘Ik denk meteen aan aan die McDonalds-reclame waar na tal van chique beroepen een zoontje trots roept: “Mijn papa werkt bij McDonalds”. Meer waardering dus voor de bètabanen, zodat
Out: ‘Ik vertel heel wat stoere verhalen in mijn lessen’ we straks ook trotse kinderen horen verkon digen “Mijn papa werkt bij de TU/e’.’ Bij die positievere beeldvorming hoort ook het wegnemen van de angst voor ‘die moei lijke exacte vakken’. Taconis: ‘Want wat zegt de studiedecaan op school: “Je moet het zelf wel echt willen hoor zo’n exact profiel, dat zijn de moeilijke vakken”. Of die Franse docente die alleen maar positief is over de talen en niets met bètavakken heeft. Dat helpt niet echt mee.’ Toch hoeft het van Vree ker niet allemaal appeltje-eitje te zijn. ’Als je ergens echt passie voor hebt, maakt het niet uit of het moeilijk is. Dan ga je ervoor. En die passie, die moeten we dus kweken.’ Terug naar de praktijk. Out hoort in zijn klassen vooral de jongens uitroepen dat bèta zo moeilijk is. ‘Soms schort het inder daad aan vaardigheden. Maar het meren deel kan het wel, maar denkt dat het te moeilijk is. Dat denken is al genoeg om bij die vakken weg te blijven. Bij meisjes ligt het weer anders. Die zijn vaak prima in exact, maar kiezen liever maatschappelijk gerichte vakken. We moeten techniek dus van een meer maatschappelijk tintje voor zien. Wat kun je ermee?’ ‘Goed dat je dat naar voren brengt’, zegt Vreeker. ‘Ik hoorde laatst nog twee meiden op onze ASML-workshop: “Ik wil echt niets met techniek, hoor”, en vervolgens zijn ze niet weg te slaan bij de kraamzorgunit, vol met apparaten. Techniek is overal. Ons doel is dat te laten zien, maar zonder
Dr. Ruurd Taconis aan de TU/e actief als universitair hoofddocent bij de Eindhoven School of Education (ESoE) en bestudeert de aansluitings problematiek middelbaar onderwijs-universiteit ‘Interessante studie, nuttig voor de maatschappij, but not for me. Die instelling vind je terug bij veel leerlingen.’
Ir. Peter Out stapte na een lange carrière in het bedrijfsleven over naar het onderwijs, studeerde onlangs af bij de ESoE en won dit jaar de Onderwijs TopTalentPrijs, geeft nu les in de vakken natuurkunde en NLT ‘Ik was als consultant wel wat gewend, maar ik heb nog nooit zo hard gewerkt als het afgelo pen jaar.’
26 27
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
dat we daarbij de daadwerkelijke techniek helemaal onder het tapijt moffelen. En als we het dan toch over verschillen tussen meiden en jongens hebben: gescheiden techniekonderwijs invoeren. Het enige goede plan van onderwijsminister Van Bijsterveldt.’ Cox: ‘En ook ouders moeten inzien dat techniek breder is dan ze denken. Uit één van onze onderzoeken onder ouders kwam naar voren dat ‘blauwe jassen en lassen’ bij hen de belangrijkste associaties met techniek zijn. Hoe kan je dan je kinde ren goed helpen bij hun studiekeuze?’
Meten is weten
Cox: ‘Ook ouders moeten inzien dat techniek breder is dan ze denken.’
In de regio Eindhoven wordt in vergelijking met de rest van Nederland veel aan technie keducatie gedaan. Onderwijsprojecten schieten als paddestoelen uit de grond met als gevaar dat de kwaliteit in het gedrang komt en het er voor docenten niet overzich telijker op wordt. En dan rest nog de grote vraag: hebben die projecten en campagnes wel effect? Cox: ‘Aan de TU/e zijn dit jaar aanzienlijk meer meiden begonnen. Hoe kun je meten waarom er meer voor de TU/e hebben gekozen? Out: ‘Zijn er bijvoorbeeld bepaalde scholen die relatief veel techniek leerlingen leveren? En hoe kom je er vervol gens achter waarom dat zo is? We hebben gebrek aan duidelijke meetinstrumenten en daar is meer onderzoek voor nodig.’ Vreeker: ‘Ook voor het bedrijfsleven is het heel belangrijk dat effectiviteit meetbaar is. Ik krijg vaak vragen van de directie: al die workshops en projecten, zet dat nu zoden aan de dijk? Educatie staat in tijden
Ir. Donald Duck inkopen van bètaverhaal lijnen in gewaardeerd entertainment Houben: Laat iemand uit GTST maar eens een technische opleiding volgen, of breng er een iets min-
der voor de hand liggende technische link in. Out: Een concept als de Voice of Holland doet het heel goed bij het grote publiek. Kunnen we daar geen technische variant van maken? Vreeker: Of een speciale
uitgave van het meest gelezen tijdschrift onder jongeren en studenten – de Donald Duck? Zoiets kost wel wat, maar dan kun je wel je eigen strip invullen: Donald die bij ASML werkt, de drie neefjes naar de TU/e...
van bezuinigen al snel onder druk, het is geen kernactiviteit van een bedrijf. Maar ik geloof heilig in zaken als techniekpleinen en andere technische buitenschoolse activitei ten. Mensen, zoek nu eens uit wat dat ople vert, in plaats van al die praatclubs. Ik moet iets in handen hebben om zo’n directie te overtuigen.’ Na veel over en weer praten komt het eind van de brainstormsessie in zicht. Plots groeit er vanuit ‘de groep van vijf’ dan toch een concrete oplossing. En wel in de vorm van een supermarkt. Bedrijven zorgen voor goedgevulde schappen en een ruim assorti ment aan producten, zoals bijvoorbeeld workshops, bezoeken en presentaties. Docenten kunnen vervolgens in die super markt gaan winkelen – wat sluit aan bij mijn project over licht? Een werkbezoek aan ASML? Of een lesmodule over het gebruik van ledlampen in de land- en tuinbouw? De supermarktmanagers denken met zowel bedrijven als scholen mee en zorgen voor een goede koppeling van producten, bedrij ven, docenten en leerlingen. Blijft een product te lang in het schap liggen, dan gaat het eruit. En er wordt aangevuld waar nodig. Natuurlijk moet zo’n supermarkt ook kijken naar het effect van zijn producten op de con sument, want een uitdagend curriculum voor de leerling is het hoofddoel. Het nieuwe techniekonderwijs moet zo snel mogelijk op de planken liggen. Iedereen is enthousiast. Er worden nog wat visitekaartjes uitgewis seld en dan is het tijd om te gaan. ‘Laten we maar meteen beginnen met het vullen van de vakken.’
Weg met de krijt borden het techniek onderwijs uitdagender en moderner maken Taconis: Docenten zijn een rolmodel en de manier waarop zij onderwijs geven is
dus heel belangrijk. Out: We moeten streven naar aansprekender onderwijsmethoden. Een interactief digibord in plaats van dat stoffige krijtbord. En geen saaie proefjes, maar meer practica
met het bedrijfsleven opzetten. Vreeker: Onze deuren staan open.
Ir. Yves Houben alumnus TU/e en educatief manager bij sCoolscience, wil onderwijsprojecten en krachten in de regio Eindhoven bundelen ‘Als we de drempels wegnemen, rollen er meer leerlingen het bèta onderwijs in.’
Jos Vreeker manager schoolprojecten ASML, waaronder ASML4Kids ‘Techniek is niet eng, bedrijven zijn niet eng.’
Peter Cox programmamanager Brainport Development en projectleider verbindingscentrum Technific, dat nauw samenwerkt met sCoolscience. ‘Laat docenten eens wat vaker in het bedrijfsleven rondkijken, ze heb ben soms geen idee van de werke lijkheid.’
(advertentie)
28
5x1/
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
Lekker en zuinig rijden in de juiste versnelling Elk voertuig heeft een versnellingsbak nodig om verschillende omstandigheden aan te kunnen, zoals een helling op rijden, optrekken, of juist bij hoge snelheid ‘cruisen’. De versnelling moet aangepast worden om het motorvermogen te laten passen bij het vereiste rijvermogen. De keuze voor de versnelling moet hierbij niet ten koste gaan van het acceleratievermogen, maar ook het brandstofverbruik is belangrijk. Dac Viet Ngo ontwikkelde een methode om per voertuig een optimale ‘schakelkaart’ te genereren, die door fabrikanten van auto’s en versnellingsbakken kan worden gebruikt.
5X1 minuut
Slash spitte voor u door de stapel meest recente proef schriften en lichtte er vijf voor u uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar u anders uren aan had moeten besteden.
Spiervezels in beeld In Nederland lijden ruim tweehonderdduizend mensen aan een van de meer dan zeshonderd verschillende spierziekten. Over het exacte proces van veel van deze aandoeningen is nog weinig bekend. Martijn Froeling ontwikkelde in samenwerking met het Academisch Medisch Centrum Amsterdam een techniek, diffusion tensor MRI, waarmee complexe spierstructuren nauwkeurig en driedimensionaal in beeld kunnen worden gebracht. Ook is het mogelijk met deze techniek zeer precies spierbeschadigingen vast te stellen. De beeldvorming is gebaseerd op de beweging van watermoleculen in het weefsel. De hoop is dat de techniek kan bijdragen aan meer inzicht in het verloop van spierziekten.
Microgolfbrekers voor snellere reacties Met microreactoren kun je kleine hoeveelheden van specifieke stoffen produceren. Omdat je relatief veel warmte kunt afvoeren, kun je met microreactoren ook stoffen maken via een reactie die normaal gesproken explosief is. Het is in microreactoren echter moeilijk om voldoende van de katalysator (een stof die ervoor zorgt dat de reactie tussen de reactanten sneller verloopt) aan te brengen. Daarom creëerde Stijn de Loos minuscule paaltjes in de kanaaltjes, als een soort golfbrekers waarop hij de katalysator aanbracht. Hij voorzag de paaltjes vervolgens van koolstofnanovezels, waardoor hij nog meer katalysator kwijt kon.
Belangrijke grondstoffen uit bosafval Pyrolyse-olie wordt gemaakt door hout in een zuurstofarme omgeving te verhitten tot vierhonderd tot vijfhonderd graden. Deze olie bestaat uit meer dan driehonderd componenten. Een daarvan is glycolaldehyde, wat gebruikt kan worden om de ethyleenglycol van te maken, wat op zijn beurt weer gebruikt wordt als antivries en als een belangrijke grondstof voor plastics. Caecilia Vitasari ontwikkelde een scheidingsproces om glycolaldehyde via extractie uit de olie te verkrijgen. Dit proces kan worden toegepast in een bio-raffinaderij die ook warmte, elektriciteit en biobrandstoffen produceert en zo kan bijdragen aan de overgang naar een duurzamere samenleving.
Een kunstmatige tussenwervelschijf Bij mensen met ernstige rugklachten worden nu vaak wervels vastgezet met verlies van bewegingsvrijheid en risico op terugkerende klachten. Peter van den Broek ontwierp een prothese ter vervanging van een versleten tussenwervelschijf van deze patiënten. De prothese heeft de potentie de pijn van de rugpatiënt te verlichten, met behoud van functie en beweging. Van den Broek testte prototypes in het lab om er zeker van te zijn dat het ontwerp veilig is en lang meegaat. Ook controleerde hij met computermodellen hoe goed zijn prothese het gedrag van een echte tussenwervelschijf nabootst.
Tim Groeit En jij? Persoonlijke groei, dat vinden wij belangrijk. Groeien als mens, groeien als professional. Wij bieden jou als embedded software of hardware expert de ruimte en de mooiste merken. ® Zodat jij Groeit . Onze arbeidsvoorwaarden en ons Employment Benefit Program zijn uitstekend. Zeker zo belangrijk is dat je bij TOPIC een unieke kans krijgt om jezelf te ontwikkelen in de top van de markt. Onze
®
software en hardware professionals werken voor en bij klanten zoals ASML, Océ, Philips en TomTom. Op dat allerhoogste niveau kun jij je talent en ambities optimaal ontwikkelen. Op dat niveau kun je wérkelijk groeien. Als professional en als mens. ® Wij bieden je de kans. Zodat jij Groeit . TOPIC zoekt Software- & Hardware-engineers. Interesse? Kijk snel op www.topic.nl voor onze vacatures.
Topic. Blijf groeien 2012.0144 Adv Software Engineer tbv Slash!.indd 1
3/1/12 4:42 PM
30 28 31
Tekst Chriz van de Graaf foto Bart van Overbeeke
Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.
Tekst Chriz van de Graaf foto Bart van Overbeeke
Architectuur ‘Na mijn studie solliciteerde ik op banen als architect. Op een dag had ik een voordracht in Zeist, in de straat waar ik tot mijn elfde ge woond had. Ik was er nooit meer teruggeweest. Toen ik daar door die buurt en langs mijn vroe gere huis liep, werd ik me sterk bewust van het verstrijken van de tijd – de herinnering aan toen stond ijskoud tegen het heden aan, alsof er geen tijd tussenzat. Het was een ontluisterende ervaring. Als ik een heel goede dichter was, zou ik het gevoel van toen vast kunnen omschrij ven. Terug in Eindhoven stopte ik met sollicite ren en ging verder met wat ik altijd naast mijn studie had gedaan: dichten, beeldende kunst, optreden. Het gevoel dat bleef hangen na het bezoek aan Zeist, was dat ik mijn creatieve activiteiten alle ruimte moest geven. De mens is misschien gewoon een raar ding.’
Dichten PLANNER BRAM DE JONG Leeftijd 30 Functies: • Expert brandstofverbruik & CO2-emissie bij DAF Trucks Studies: • 2000 – 2007 Werktuigbouwkunde aan de TU/e
Automotive ‘Auto’s zijn voor mij gewoon geweldig, ik kan dat niet rationeel onderbouwen – je weet soms niet waarom je ergens een passie voor hebt. Bij DAF vond ik alles om die fascinatie te ontplooien. Ik werk nu vijf jaar bij DAF op de afdeling Voertuig Integratie. Op deze af deling onderzoeken we nieuwe concepten die in de toekomst mogelijk interessant zijn voor onze trucks. Ik richt me daarbij vooral op het brandstofverbruik en CO2-emissie. Dit is belangrijk voor onze klanten, én het is het laatste decennium uitgegroeid tot een belangrijk maatschappelijk thema.’
Brandstofverbruik ‘De laatste jaren werkte ik mee aan de ontwikkeling van de Euro 6 truck. Ik keek bijvoorbeeld naar controlfuncties die de chauffeur ondersteunen om nog zuiniger te
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
rijden. Voor toekomstige generaties trucks kun je vastellen dat mijn tijd als specialist op het gebied van brandstofverbruik nu echt is aangebroken: de uitdaging om onze voer tuigen nog zuiniger te maken wordt steeds groter. Natuurlijk voor het milieu, maar ook voor onze klanten. Na de salarisen van de chauffeurs geven transportbedrijven het meeste geld uit aan diesel. Zij kiezen hun wagenpark voor een belangrijk deel op basis van het brandstofverbruik.’
Werktuigbouwkunde Ik wist na het vwo heel zeker welke oplei ding ik ging doen: werktuigbouwkunde. Voor de vorm oriënteerde ik me nog op andere studies, zodat ik me later nooit het verwijt zou hoeven maken dat ik met oog kleppen op een studie had gekozen. Mijn vader heeft ook werktuigbouw in Eindho
ven gestudeerd en ik ben altijd geïnteres seerd geweest in techniek en auto’s.’
Racen ‘Met twee vrienden had ik een kart waar mee we op buitenbanen raceten. Die had het acceleratievermogen van een Ferrari: in vier tot vijf seconden zat je op de 100 kilo meter per uur. Als je jezelf kunt beheersen, zijn de risico’s te beperken; ik ben nooit hard gecrasht. Ik racete ook bij URE, het raceteam van de TU/e. In één jaar bedenk je concepten en ontwikkel en bouw je een volwaardige raceauto. Na een uitgebreide testfase raceten we aan het einde van het jaar in drie internationale wedstrijden tegen honderd andere internationale stu dententeams. Het was geweldig om me een jaar lang met alles rond een raceauto bezig te kunnen houden.’
‘Ik begon het laatst met dichten, maar het gaf me het als eerste erkenning. Al snel kwam ik in literaire kringen. Mensen kennen me nu vooral als dichter, maar ik stap graag over de grenzen van disciplines heen, van werelden zelfs. Daarom werkte ik in een centrum voor daklozen en ben nu acteur voor studenten ge neeskunde. Dankzij die ervaringen begrijp ik mijn omgeving beter – het contrast toont het leven scherper.’
Momenten vangen ‘Ik wil tijdens mijn optredens als dichter een moment vangen in de zaal. Om het in dichter lijke termen te zeggen: ik ben op zoek naar een broei of een gons. Dit is het best te bereiken in een donkere afgebakende ruimte; een open plek buiten is veel minder geschikt. Als de voordracht slaagt, schep ik in die cocon een bizar, expressief, vervreemdend en humoris tisch moment.’
Beeldende kunst ‘Tijdens mijn jaren op de middelbare school was ik spelend en onderzoekend met beeldende kunst bezig. Het was weliswaar een charmant gespeel, maar uiteindelijk wil je met vaste hand een uitgekristalliseerd verhaal vertellen. Die vaste hand vond ik in de dichtkunst sneller dan met het beeldende werk, dat is nog minder vol tooid. Ik stapel vingeroefeningen opeen – maar tot een sterk schilderij is het nog niet gestold. Toch staan tekenen en schilderen het dichtst bij me.’
VERKENNER ARNOUD RIGTER Leeftijd 34 Functie • Dichter, performer, beeldend kunstenaar • Trainer/acteur voor studenten geneeskunde Studies • 1996 – 2000 Bouwkunde HTS Leeuwarden • 2000 – 2004 Architectuur aan de TU/e
(advertentie)
33
3TU. School for Technological Design
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Op zoek naar een innovatieve oplossing voor een technisch en/of logistiek vraagstuk binnen uw organisatie? Doe een beroep op de expertise van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute.
De vonk/
Tekst Joep Huiskamp Foto Bart van Overbeeke
[email protected]
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
‘Het leven is onvoorspelbaar, stel belangrijke dingen niet uit’ Anthonie Meijers (59) studeerde in Delft en Utrecht en promoveerde in Leiden. Hij is opgeleid als werktuigbouwkundig ingenieur en filosoof en alweer bijna dertien jaar hoogleraar Filosofie en Ethiek van de Techniek. De laatste jaren zet hij zich ook volop in voor het Bachelor College dat in september van start ging, voor de lange termijn strategie 2020, voor academische vorming en wetenschappelijke integriteit en Studium Generale.
Resultaten boeken met innovatieve oplossingen Wordt uw organisatie geconfronteerd met een uitdagend technisch of logistiek vraagstuk dat opgelost moet worden? Dan is een TOIO (Technologisch-Ontwerper-In-Opleiding) van 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute voor u een aantrekkelijke optie. Over ons Het Stan Ackermans Institute verzorgt tweejarige post-master technologische ontwerpersopleidingen. Het instituut is een samenwerkingsverband van de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente. Resultaten In het tweede jaar van de opleiding voert de TOIO een ontwerpopdracht uit, zowel voor als binnen het bedrijfsleven. De TOIO wordt daarbij uiteraard begeleid door universitaire experts van het Stan Ackermans Institute. Dankzij hun vooropleiding als ingenieur en de aanvullende scholing binnen de ontwerpersopleidingen van het Stan Ackermans Institute, zijn onze TOIO’s uitstekend in staat een technologisch vraagstuk in goed overleg met u als opdrachtgever zelfstandig op te lossen. Programma’s en tracks Voor een compleet overzicht van de programma’s en tracks aangeboden door het Stan Ackermans Institute, zie www.3tu.nl/programmes. Voor een brochure of meer informatie kunt u contact opnemen met het Stan Ackermans Institute, 040 – 247 2452 of
[email protected]. www.3tu.nl/sai
Die combinatie van techniek en filosofie, hoe is dat zo gekomen? ‘Ik ben geboren in een echte ingenieursfamilie. Mijn opa werkte bij de Staatsmijnen en volgde in de avonduren in Aken een ingenieurs opleiding. Mijn vader ging naar Delft om werktuig bouwkunde te studeren. Bij de Staatsmijnen werd hij na de oorlog hoofd van de centrale werkplaats. Toen de mijnen sloten, verhuisden we naar Noord-Holland, waar mijn vader aan de slag ging bij een baggerfirma. In 1969 kwam hij om bij een auto-ongeluk. Ik was zestien. Hij had zijn belangstelling voor techniek altijd gekop peld aan een diepe interesse in filosofie. Na zijn dood kreeg ik zijn filosofieboeken. Van zijn vroege overlijden heb ik geleerd dat je belangrijke dingen nooit moet uitstellen.’ Werd het the best of both worlds? ‘Techniek vond ik leuk, maar ook voor filo sofie had ik veel belangstelling. In Delft ging ik ook werktuigbouwkunde studeren.
Dat ging me goed af, maar na mijn kandi daats kwam de vraag: wil ik hier verder mee? Ik zette door en studeerde af op ener gievoorziening. Na mijn diensttijd schreef ik me in voor filosofie in Utrecht. Ik vond het een bevrijding: wetenschapsfilosofie, kennisleer en de geschiedenis van de wijsbegeerte. Tijdens mijn promotie ben ik langere tijd in Berkeley geweest om onder zoek te doen bij de wereldberoemde taalfi losoof John Searle. Van hem heb ik filosofie geleerd. Zijn benadering van de filosofie lijkt sterk op een ingenieursbenadering.’ Wat doe je aan de TU/e met beide liefdes? ‘Ik houd van techniek, maar vind dat er
meer en beter nagedacht moet worden over wat die techniek met mensen doet. Voor de typisch exclusief technisch geschoolde nerd zal steeds minder plaats zijn. Ik geloof heilig in ingenieurs die een brug weten te slaan naar andere domeinen, zoals de sociale en geestesweten schappen. Kijk om je heen, dan zie je hoe groot de invloed van inge nieurs is. Technische voorwerpen zijn niet louter materiële dingen, maar voorwerpen die uiteindelijk sociale functies hebben. Aan de TU/e hebben we criteria gedefinieerd voor een adequate academische vorming, die door Delft, Twente en Nijmegen zijn overge nomen, en ook in Leuven en aan de TU Ber lin worden gebruikt. De laatste twee jaar heb ik veel energie gestoken in de vernieuwing van ons bacheloronderwijs en de invulling van de USE-component, wat staat voor User, Society, Enterprise. Eigenlijk ben ik als filosoof bezig om – in de woorden van een bekend 19de-eeuwse wijsgeer – ‘de wereld te begrijpen, maar ook te veranderen’.
34
opinie/
35
[email protected]
Wim Jochems (1947), serieus, genuanceerd kritisch en relativerend, was de eerste hoogleraar-directeur van de Eindhoven School of Education (ESoE). Zijn afscheidscollege was op 26 oktober 2012.
[email protected]
Tekst Gerard Verhoogt foto Bart van Overbeeke
/column
/gesteld
‘Veel conceptuele kunstwerken houden een anticonceptie in voor schoonheid en ambachtelijkheid.’
Ingenieurs ontwerpen! ‘Gedreven door nieuwsgierigheid.’ Zo luidde de hoofdtitel van het boek dat mijn collega’s Harry Lintsen en Hans Schippers in 2006 schreven over vijftig jaar onderzoek aan onze universiteit. Mei jongstleden stelde organisatiekundig hoogleraar Joan van Aken zich bij zijn afscheidscollege de vraag of ‘nieuwsgierigheid’ wel zo’n goede karakterisering is van het motief van ingenieurs om onderzoek te doen. De meeste wetenschappers zijn nieuwsgierig naar de wereld zoals die is. Ze willen die beschrijven en verklaren. Je ziet een regenboog en je bent nieuwsgierig hoe dat komt. Dat levert kennis op ter wille van de kennis. Maar geldt dat ook voor de ingenieur? Van Aken vindt van niet. Naar zijn idee is de ingenieur niet zo geïnteresseerd in de wereld zoals die is maar meer in de wereld zoals die zou kunnen zijn; een betere wereld. “Dat karakteriseert de ingenieur”, zo schrijft hij, “niet gedreven door nieuwsgierigheid naar de werking van de bestaande wereld, maar door het idee dat het altijd beter kan. Het mogelijk maken van een betere wereld is de missie van de ingenieur. In sommige gevallen misschien maar een klein beetje beter, in andere veel beter. Een ingenieursbenadering houdt daarbij in dat het creëren van het betere gebeurt door het maken, evalueren en overdragen van ontwerpen.” En om goed te kunnen ontwerpen is creativiteit, vaardigheid en ontwerpkennis nodig. Aken: “Inge nieurs onderscheiden zich van anderen door de aard en omvang van hun ontwerpkennis en door hun vaardigheid die toe te kunnen passen op vaak zeer ingewikkelde vraagstukken.” De kerncompetentie van de ingenieur is, volgens Van Aken, “het kennisintensief ontwerpen van oplossingen voor
veldproblemen.” Dat zijn problemen die zich in de praktijk van alle dag voordoen. De ingenieur intervenieert dus in de bestaande wereld en genereert daarmee maatschappelijke effecten. Dat brengt een zware verantwoordelijkheid met zich mee, al was het alleen maar omdat niet iedereen er onmiddellijk van overtuigd zal zijn dat elk nieuw ontwerp ook een verbetering is. Ethische sensitiviteit is voor ingenieurs dus onontbeerlijk. Toen ik om die reden destijds in een debat met onze voormalige voorzitter van de Raad van Toezicht, ir. Gerard Kleisterlee, pleitte voor invoering van het vak ethiek in de ingenieursopleiding, was hij daar zeer op tegen. De ingenieurs moesten gewoon doen wat hen opgedragen werd en de ondernemers zouden dan wel beoordelen of dat ethisch gezien al dan niet door de beugel kon. Nu een dramatisch achterhaalt en paternalistisch standpunt naar mijn idee. In het kader van de publiciteit voor het nieuwe Bachelor College heeft de TU/e begin dit jaar jongeren gevraagd naar hun dromen over technologische mogelijkheden. Zo’n tweeduizend jongeren hebben daar op gereageerd: “Ik droom van een wereld die draait op zonne-energie”, “Ik droom van auto’s die zelf fileproblemen oplossen” , “Ik droom van licht dat met mij meedenkt”, “Ik droom van een hart dat zichzelf geneest”. Ingenieurs zijn grote kinderen die nog steeds dat soort dromen hebben. Geef hen de ruimte en het vertrouwen om ontwerpen te maken waarmee ze die dromen kunnen realiseren. Daar wordt de wereld beter van! Mathieu Weggeman, hoogleraar Organisatiekunde
Stelling bij het proefschrift ‘Physics-Based Optimization of Image Quality in 3D X-ray FlatPanel Cone-Beam Imaging’ van Ruud Snoeren
‘Een proef schrift zonder stellingen is als een gesprek zon der glimlach.’
‘Bewustheid over onbewustheid leidt tot onzekerheid.’
Stelling bij het proefschrift ‘Feedback Stabilisation of PoolBoiling Systems’ van Rob van Gils
Stelling bij het proefschrift ‘Revealing Unawareness in Usability Related Decision-Making’ van Christelle Harkema
Omgeving
‘Onderwijsonderzoekers moeten meer naar zichzelf kijken. Ook zij reageren op hun omgeving. Als er veel waarde wordt gehecht aan hoogwaardige wetenschappelijke output, gedragen zij zich daar naar. Dan krijg je meer theoriegedreven onderzoek - want dat is makkelijker te publiceren.’
Wijze raad Geraniums ‘Ik raad mijn opvolger niks aan. Indien nodig weet hij me wel te vinden. Nieuwe mensen hebben nieuwe ideeën, een nieuwe manier om iets aan te pakken. Die moet je niet opzadelen met dingen die ik weet niet hoe oud zijn.’
Bescheidenheid
‘Die eigenschap zou onderwijs onderzoekers sieren. Veel van hun onderzoek was louter theoriegedreven, stond ver van de praktijk af en de resultaten belandden nauwelijks in de klas. Het adagium was lang dat wetenschappelijk onderzoek in de klas niet mogelijk is. Het onderzoeksmodel van de ESoE heeft laten zien dat het – onder voorwaarden – wél kan en daar ben ik trots op.’
‘Als ‘the journey is better than the arrival’, moet je een andere eindbestemming kiezen.’ Stelling bij het proefschrift ‘Dynamic Reciprocity in Bio-Inspired Supramolecular Materials’ van Maartje Bastings
‘Zien is de kunst van het kijken, maar je moet wel weten waar je naar kijkt.’
‘The biggest innovation is life itself.’
Stelling bij het proef schrift ‘Beyond Uniform Thermal Comfort’ van Lisje Schellen
Stelling bij het proef schrift ‘Selling New Products’ van Michel van de Borgh
‘Als ik achter de geraniums ga zitten word ik doodongelukkig. Ik ben nu bezig met het opzetten van een lerarenuniversiteit voor de professionalisering van docenten. We geven vakinhoud, didactiek, ICTtrainingen, toetsen, en nog meer zaken waar ze in de klas echt mee vooruit kunnen. Geen management- of innovatiebeleid, want waar je niks aan hebt, doe je niet.’
Op pagina 2 forward/ met prof. Caroline Hummels
Bijscholen
‘Een huisarts moet zich verplicht bijscholen. En leraar die in 1992 bevoegd is verklaard, staat nu waarschijnlijk te stuntelen voor een smartboard. Dat is toch raar?’
Zonnecellen 1839
36
nr.4 december 2012 / MAGAZINE VAN de
Tekst Tom Jeltes foto iStockphoto
Na een lange aanloopfase lijkt de definitieve doorbraak van de zonnecel een feit. Nieuwe technieken stuwen de rendementen op, terwijl de productiekosten blijven dalen. Een kort overzicht van de belangrijkste stappen en de bijdragen van de TU/e.
1839 De Fransman Edmond Becquerel neemt als eerste het zogeheten fotovoltaïsch effect waar, in een geleidende oplossing met platina elektrodes. Bij blootstelling aan licht ziet hij een toename van de elektrische stroom.
2007 De TU/e maakt een polymere ‘tandem’-zonnecel, opgebouwd uit verschillende lagen, die records breekt voor plastic zonnecellen.
2005 Onderzoekers van Plasma & Materials Processing van de TU/e ontdekken dat een dun laagje aluminiumoxide voorkomt dat elektronen weglekken uit silicium zonnecellen. Ze behalen een rendement van 23,5 procent, een record voor dit type zonnecel.
1883 De eerste echte ‘solid state’ zonnecel komt op naam van de Amerikaan Charles Fritts. Hij gebruikt halfgeleidend seleen met een dun laagje goud. Rendement: 1 procent.
1888-1891 Aleksandr Stoletov bouwt in Rusland de eerste zonnecel gebaseerd op het in 1889 door Heinrich Hertz ontdekte foto-elektrisch effect, waarbij elektronen onder invloed van licht worden losgemaakt uit het blootgestelde materiaal.
1954 De eerste ‘moderne’ zonnecel op basis van silicium, met een rendement van 6 procent, wordt ontwikkeld door Bell Laboratories.
2001-2005 De TU/e levert een belangrijke bijdrage aan de ‘DEPx’, een machine die heel snel dunne anti-reflectielagen kan aanbrengen – verantwoordelijk voor de karakteristieke donkerblauwe kleur van de zonnecel. Die machine wordt inmiddels overal ter wereld gebruikt.
2003 In samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen en ECN ontwikkelt de TU/e een nieuw acceptormolecuul dat nu wereldwijd in alle organische (‘plastic’) zonnecellen wordt toegepast.