Esoterische kennis in een praktische vorm
de ziel, het hogere zelf
Esoterische School de groep Emmanuël
Esoterische kennis in een praktische vorm
de ziel, het hogere zelf
Een uitgave van:
Esoterische School de groep Emmanuël September 2009
1
Voorwoord Veel mensen zijn tegenwoordig op zoek naar de zin van het bestaan en het doel van hun eigen persoonlijke leven. Sommigen mensen geloven dat er zoiets als een persoonlijke missie is die zin aan het dagelijkse bestaan geeft en die het mogelijk maakt dat de incarnatie een succes zou kunnen worden ondanks allerlei tijdelijke moeilijkheden die kennelijk gebruikelijk zijn in een leven op Aarde. Hier ontstaan al raakvlakken met de samenwerking met een hoger deel van onszelf dat wij als mens gewoonlijk niet zo bewust ervaren. Door ons te richten op de innerlijk aangevoelde idealen om mee te werken aan de opbouw van een betere wereld, ontstaat er een wonderlijke wisselwerking met een onzichtbare leidraad die dan steeds meer actief werkzaam kan worden en dan kennelijk het hele dagelijkse leven langzaam maar zeker steeds meer beïnvloedt, vanaf de meest bepalende factoren tot aan de allerkleinste details. Er ontwikkelt zich dan heel geleidelijk steeds meer een gevoel van innerlijke leiding die door sommige mensen de ziel wordt genoemd terwijl anderen liever spreken over het hogere zelf. Deze bron zelf is volkomen ongrijpbaar en kan alleen op de beste momenten af en toe benaderd worden bijvoorbeeld tijdens diepe meditatie. Het is alsof er soms contact mogelijk is met een hogere werkelijkheid die boven het dagelijkse leven uitstijgt. De ziel zelf heeft kennelijk een eigen leven en dit kan soms samengaan met ons dagelijkse bestaan voor een kortere of een langere periode. Sommige mensen ervaren dit heel bewust als een innerlijke leiding. Voor enkelen is deze leiding in de loop van de jaren uitgegroeid tot een hechte samenwerking die steeds duidelijker voelbaar is in het gewone dagelijkse leven, ook al begint dit altijd heel vaag. Kerkelijke stromingen gaan er ten onrechte van uit dat het niet mogelijk zou zijn om als mens op Aarde iets van de ziel te ervaren. Men denkt dan vaak dat contact met de ziel pas mogelijk zou zijn wanneer iemand overleden is. In het paranormale circuit gaan veel mensen er volkomen ten onrechte van uit al lang in verbinding te zijn met hun ziel. Sommigen mensen verwarren de ziel met hun persoonlijkheid en beschouwen zichzelf daarom als de ziel. Er zijn op dit gebied veel misverstanden en dit is één van de redenen voor het verschijnen van dit boekje. Het is een poging om meer duidelijkheid te geven over het ongrijpbare fenomeen van de ziel, het hogere zelf. Er zijn tot nog toe weinig boeken waarin dit thema op een heldere en praktisch bruikbare manier wordt besproken. Dit boekje probeert in deze behoefte te voldoen. Wanneer de ziel zijn intrede doet in het leven van een mens dan heeft dat een enorme invloed. Er zijn bovendien opeenvolgende en universele stadia herkenbaar wanneer dergelijke processen worden bestudeerd bij diverse mensen die zoiets hebben meegemaakt. De beschrijving hiervan kan van grote waarde zijn voor hen die zelf ook heel bewust willen leren samenwerken met deze innerlijke leraar. Zo’n route zal voor iedereen ongetwijfeld weer net iets anders verlopen maar er zijn wel degelijk algemene schetsen te geven die praktisch bruikbaar kunnen zijn. In dit boekje worden dergelijke algemene richtlijnen verzameld die proefondervindelijk zijn vastgesteld door het onderzoeken van vele levens van mensen waarin zich zoiets heeft ontwikkeld. Het doel van dit boekje is vooral het meer herkenbaar maken van de werkzaamheid van de ziel in het gewone dagelijks leven. De schrijvers proberen praktische aanwijzingen te geven die bruikbaar kunnen zijn voor hen die proberen deze weg van samenwerking te blijven volgen. Het thema wordt, zoals gebruikelijk in deze serie boekjes, benaderd door verschillende artikeltjes, die enerzijds onafhankelijk van elkaar kunnen worden bestudeerd maar die toch gezamenlijk één geheel vormen en zo het onderwerp vanuit verschillende kanten belichten. Wanneer het thema wordt bestudeerd in combinatie met andere boekjes uit deze serie zoals de Witte Broederschap en Geestelijke Begeleiding dan kan dit bijdragen aan een dieper begrip. 2
Inhoudsopgave Inleiding
4
De persoonlijkheid
7
De ziel, het hogere zelf
9
Samenwerking met de ziel
11
De lege cup
14
Studie
16
Meditatie
18
Dienst in het Plan
19
Waarom dienst?
22
Persoonlijk geluk
24
Karma
26
De grootste strijd
33
Geestelijke vermogens
38
Anders leren denken
41
Uitstraling en energie
44
Tweelingzielen en soulmates
45
De samengestelde mens
49
De antahkarana
52
Samenvatting
56
Over de schrijvers
57
Over het logo
59
3
Inleiding De meerderheid van onze samenleving gelooft in een leven na de dood en ook een leven voor de geboorte is voor veel mensen een gedachte die men voor waar aanneemt, ook al zijn er vaak geen bewuste herinneringen aan dergelijke vorige levens. Veel mensen gaan er dus kennelijk van uit dat een stukje van onszelf een zelfstandig bestaan heeft dat langer duurt dan één enkel leven. Bovendien is het zo dat wanneer iemand ’s nachts slaapt er allerlei ervaringen kunnen worden meegemaakt die schijnbaar volkomen losstaan van het gewone dagelijkse leven maar waar toch bewuste herinneringen aan blijven bestaan. Zo kunnen er gesprekken zijn met allerlei mensen die men overdag nog nooit tegen is gekomen. Toch kan dit heel bewust worden ervaren en de conclusie mag dan ook zijn dat ons bewustzijn kennelijk in staat is om af en toe in andere werelden te zijn dan ons gewone dagelijkse leven. Met andere woorden dat wat wij overdag ervaren als ons ikje in het normale dagelijkse leven is blijkbaar maar een stukje van een groter geheel waar wij zelf een onderdeel van zijn. Ons ikje is ons “hersenbewustzijn” zoals sommige mensen dit noemen. Aan het einde van ieder leven gaat dit ikje gewoonlijk naar een soort van bron waar dit ikje aan is verbonden. Veel mensen spreken van het “opgaan in het Licht” wanneer mensen na hun overlijden via verschillende stadia uiteindelijk in directe aanraking komen met de ziel. Wanneer men eenmaal deze weg naar het Licht heeft gevonden, komt er meer rust. Zolang iemand na het overlijden de weg naar dit Licht nog niet heeft gevonden kunnen er tijdelijk allerlei moeilijkheden worden ervaren. Toch wordt er ook dan door vele helpers op de astrale gebieden hulp geboden. Het Licht waarover hier wordt gesproken is het Licht van de ziel, het hogere zelf, waar iemand uiteindelijk weer even contact mee krijgt nadat een incarnatie is beëindigd. De vruchten van de incarnatie worden dan verzameld en toegevoegd aan het reservoir van de ziel. Zo groeit de ziel in wijsheid. Er wordt dan ook een soort van blauwdruk ontvangen voor een volgende incarnatie. Hierin zijn de belangrijkste elementen van zo’n leven samengevat zoals het doel, de materiële omstandigheden, de mensen die iemand zal ontmoeten, het karakter, de lichaamsbouw, etc. Er bestaat dus kennelijk een soort van bron van waaruit iedere incarnatie wordt voorbereid, ver voor de conceptie heeft plaatsgevonden. Deze bron heeft dus veel invloed op ons dagelijkse leven, ongeacht de vraag of wij ons daar bewust van zijn of niet. Veel gebeurtenissen in ons dagelijkse leven zoals de keuze van de ouders, de leeftijd die we ongeveer zullen bereiken, de hoeveelheid geld waar we waarschijnlijk mee kunnen werken en vele andere factoren worden door een hogere bron bepaald. Onze vrije wil heeft dus slechts betrekking op sommige vraagstukken die wij in het leven tegenkomen. Vele andere factoren worden eenvoudig aan ons opgelegd, zonder dat we hier bewust invloed op zouden kunnen uitoefenen. Met andere woorden een deel van de keuzes mag worden gemaakt door ons ikje, ons dagelijkse bewustzijn, en een ander deel van de omstandigheden wordt door deze bron bepaald. De ziel maakt dus kennelijk ook allerlei keuzes die voor ons niet altijd aangenaam zijn maar die blijkbaar toch een hoger doel dienen. De keuze van de ouders bijvoorbeeld of van een leven zonder veel geld, kan voor veel mensen als bijzonder onaangenaam worden ervaren. De ziel heeft kennelijk vaak een ander doel voor ogen dan wij als mensen graag zouden willen zien. De ziel en het bewuste ikje zijn dus twee volkomen verschillende eenheden die onderling toch verbonden zijn via een onzichtbaar (zilveren) koord. Dit is ook de reden dat iemand na het overlijden niet opeens veel wijzer is geworden dan voorheen in het aardse leven. Het ikje is na de dood nog steeds het ikje en is dus niet de ziel geworden zoals soms ten onrechte wordt gedacht. 4
Sommige mensen spreken over toeval. Anderen weten dat dit woord vaak een verzamelnaam is voor allerlei voor hen onbekende factoren. Sommige mensen spreken over geluk terwijl andere mensen weten dat alle mensen uiteindelijk precies datgene krijgen waar ze recht op hebben, vanuit het standpunt van de ziel beschouwd. Sommige mensen beschouwen zichzelf of anderen soms als een slachtoffer maar anderen weten dat grote moeilijkheden die iemand tegen kan komen, vaak dieperliggende oorzaken hebben die afkomstig zijn vanuit voorgaande levens. De invloed van de ziel is dus enorm en dit zou op zichzelf al een reden kunnen zijn voor nader onderzoek. Vaak begint de zoektocht naar de ziel nadat er schijnbaar toevallig allerlei moeilijkheden zijn ontstaan, waarin de persoonlijke vrije wil volkomen ondergeschikt werd gemaakt aan de invloed vanuit een hogere bron, die van doorslaggevende invloed is op de gebeurtenissen in het dagelijkse leven. Zo begint dan voor velen een vaak moeizame zoektocht naar de bedoeling van die bron, die dit proces kennelijk in werking heeft gezet. De ziel zelf heeft ondertussen ook nog andere dingen te doen. Met andere woorden ook al is het ikje ondertussen aan zijn volgende incarnatie begonnen waarvoor de ziel zelf de blauwdruk heeft afgegeven, de ziel gaat gewoon verder met zijn eigen werkzaamheden op zijn eigen bestaansgebied. Bij de grote massa is er pas aan het einde van het leven opnieuw contact tussen ziel en ikje. Bij anderen kan dit al eerder af en toe worden ervaren op bijzondere momenten. Soms is dit tijdens meditatie, soms is dit bij uitzonderlijk belangrijke keuzes of op andere momenten. Het kan dus voorkomen dat er heel bewust een innerlijke leiding wordt ervaren vanuit de ziel zelf, die als het ware aangeeft welk spoor het beste zou kunnen worden gevolgd. Soms is de werkzaamheid van de ziel herkenbaar via dromen die heel bewust worden geregistreerd. Sommige mensen spreken in dit verband over “heldere” dromen. Men zou zich af kunnen vragen wat de ziel dan doet op zijn eigen gebied. Met andere woorden waar is hij dan en wat is zijn activiteit? De ziel zelf verblijft in het gebied van de zielen dat door sommigen het koninkrijk gods wordt genoemd. In de esoterische literatuur wordt dit het mentale gebied genoemd. Op dit gebied ontvangt de ziel onderwijs van verder gevorderde zielen (soms van Meesters) en helpt en onderwijst de ziel anderen die minder ver gevorderd zijn. Hier bestaat Broederschap zoals die later ook op Aarde zal kunnen verschijnen. Bij de grote massa is het dagelijkse leven van het ikje vaak van een zodanige samenstelling dat dit een reden is dat de ziel zich hier niet zo veel mee bezig houdt. Bij mensen die reageren op idealen om de wereld te verbeteren kan de ziel geleidelijk steeds meer geïnteresseerd raken in het leven van het ikje. Met andere woorden de belangstelling van de ziel voor het dagelijkse leven van het ikje is mede afhankelijk van de keuzes die het ikje maakt. Het is gebruikelijk dat de ziel niet zo geïnteresseerd is in de eerste levensjaren. Bewuste samenwerking tussen de ziel en het ikje vindt meestal pas plaats nadat er een gerijpte en gelouterde persoonlijkheid is ontstaan. Soms is in de blauwdruk van het leven een periode ingepland waarin er een bewustere samenwerking met de ziel mogelijk wordt. Niet iedereen is in de gelegenheid om hier bewust aan te werken en ook hier kunnen hele goede redenen voor zijn, beschouwd vanuit het standpunt van de ziel. Het bewust leren samenwerken met de ziel heeft immers vaak als gevolg dat er veel tijd nodig is voor zelfonderzoek en allerlei aanpassingsprocessen. Soms ontbreekt deze ruimte grotendeels omdat er al veel andere activiteiten zijn ingepland zoals bijvoorbeeld een druk gezinsleven of een druk arbeidsleven. De eerste fase van een hechtere wisselwerking met de ziel veroorzaakt vaak grote onrust, onvrede en chaos in het gewone dagelijkse leven van het ikje en dit zou gemakkelijk ten koste van andere mensen kunnen gaan. Dit kunnen redenen zijn waarom de ziel wacht met een bewust herkend contact tot een fase waarin de omstandigheden hiervoor voldoende geschikt zijn. Het afwerken van karmische verplichtingen is vaak een reden dat de ziel wacht met een fase van bewuste samenwerking.
5
De vraag of er een bewuste wisselwerking mogelijk is tussen het ikje en de ziel wordt voor het overgrote deel bepaald door de keuze van de ziel. Wanneer de ziel vindt dat bewuste samenwerking beter kan worden uitgesteld tot in een volgend leven, dan heeft het ikje dus over het algemeen maar heel weinig mogelijkheden om hier aan te werken. In uitzonderlijke situaties kan het zijn dat er enigszins van de blauwdruk voor incarnatie wordt afgeweken. Wanneer de ziel een periode van bewuster contact wil plannen in het leven van het ikje, dan is dit gewoonlijk pas op latere leeftijd. De eerste levensjaren worden meestal benut voor het opdoen van de gebruikelijke ervaringen in een samenleving. Het komt maar heel weinig voor dat de ziel een fase van nader contact heeft gepland voor de leeftijd van ongeveer 27 jaar bereikt is. Op dit punt van de weg kan de jeugd meestal worden afgerond en kan er een meer volwassen fase beginnen. Soms wordt dit draaipunt benut voor een eerste bewust herkende toenadering vanuit de kant van de ziel. Meestal gebeurt dit op latere leeftijd. Wanneer er een periode van bewuste samenwerking met de ziel is ingepland, dan is dit slechts een mogelijkheid. Soms kan zo’n gelegenheid worden benut door het ikje en soms niet. Het ikje en de ziel vormen dan dus een team en de samenwerking kan pas een succes worden wanneer beide partijen daar vol overtuiging aan werken. Als het proces van samenwerking stagneert of gewoon niet op gang komt, dan kan het zijn dat de ziel in een latere fase van hetzelfde leven een volgende poging onderneemt. Soms kiest de ziel er dan voor om de volgende poging uit te stellen tot in een volgend leven. In situaties waarin de samenwerking tussen het ikje en de ziel succesvol wordt opgebouwd, is er geen enkele garantie dat dit ook in de rest van zo’n leven zo blijft. Er kunnen allerlei moeilijkheden ontstaan waardoor de bewuste samenwerking uiteindelijk toch weer verloren gaat. Soms wordt zelfs dit afbreken van bewust contact zorgvuldig gepland door de ziel, met hele goede redenen. Soms is het afbreken van de samenwerking eenvoudig een gevolg van de keuzes die het ikje maakt, waardoor de ziel een verdere samenwerking in zo’n leven niet meer zo zinvol vindt. Vanuit het standpunt van de ziel is één leven maar betrekkelijk kort en komen er daarna weer nieuwe mogelijkheden die misschien meer geschikt kunnen zijn om het doel te bereiken. Zo worden er vaak heel wat pogingen ondernomen vanuit de kant van de ziel om bewuster samen te werken met het ikje, voordat dit uiteindelijk steeds meer een succes wordt. Er zijn in praktijk vaak vele honderden levens nodig voordat er geleidelijk een steeds bewustere samenwerking op gang komt. Toch zullen de meeste mensen er uiteindelijk wel in slagen om een steeds hechtere samenwerking met de ziel op te bouwen, hoewel een klein deel van de mensheid hier niet in zal slagen om verschillende redenen. Zonder bewuste samenwerking met de ziel kan iemand rustig honderd jaar oud worden en zich in zekere zin ook best gelukkig voelen af en toe. Toch zal iemand pas meer zicht krijgen op het dieperliggende doel van het leven wanneer de ziel actiever werkzaam wordt in het gewone dagelijkse leven. Dan kan er ook steeds meer de dieperliggende vreugde van het hart worden ervaren die ieder mens af en toe ontvangt die probeert het spoor van de ziel te volgen. Bewuste samenwerking met de ziel is een hele nieuwe fase in de incarnatiecyclus van een mens en brengt grote gevolgen met zich mee. Uiteindelijk kan er langs deze weg steeds meer herkenning komen van het innerlijke en geestelijke leven, zowel in zichzelf als ook in andere mensen. Zo ontstaat er steeds meer zicht op zoiets als een Plan van Geestelijke Evolutie waarin de geplande geestelijke ontwikkeling van allerlei soorten bewoners van onze Aarde is aangegeven zoals planten, dieren en mensen, op ongeveer dezelfde manier als er ook een blauwdruk is voor iedere individuele incarnatie van een mens. Men ervaart dan steeds meer eenheid.
6
De persoonlijkheid Een mens kent zichzelf over het algemeen vooral als een verzameling van eigenschappen die betrekking hebben op het eigen lichaam, het emotionele leven, de manier van denken en handelen en allerlei andere aspecten. Naarmate iemand zichzelf op die manier heeft leren kennen in de loop van de jaren, ontstaat er bij velen een praktisch bruikbaar beeld in de zin van “zo ben ik nu eenmaal”. Als mensen spreken over zelfkennis dan wordt daar vaak mee bedoeld hoe iemand verwacht te zullen gaan reageren in één of andere situatie. In de meer esoterische benadering van het woord zelfkennis gaat het vooral om het leren kennen van het hogere zelf, de ziel. Dit staat in wezen volkomen los van alle aspecten van het persoonlijkheidsleven. Veel mensen zullen dit hogere gedeelte van zichzelf in dit leven niet leren kennen en deze grote groep zal daarom meestal volstaan met zichzelf te beschouwen als een verzameling van karaktereigenschappen. Dit is voor de grote massa de hoogst haalbare vorm van zelfkennis. Vragen als waarom zijn juist deze eigenschappen aanwezig worden op deze manier niet beantwoord en meestal is er ook weinig interesse in dergelijke diepgaande vragen. Vanuit een esoterische invalshoek is iemand pas een afgeronde persoonlijkheid wanneer er een onderlinge samenwerking is tussen de verschillende delen waaruit de persoonlijkheid is opgebouwd. Wanneer het hoofd voortdurend iets anders zegt dan het hart, dan is er esoterisch gesproken nog geen sprake van een afgeronde persoonlijkheid. Wanneer deze definitie wordt toegepast op een grote groep met mensen dan zal blijken dat er maar heel weinig afgeronde persoonlijkheden aanwezig zijn in onze samenleving. Toch is een dergelijke ontwikkeling nodig voordat de ziel goed met een dergelijke persoonlijkheid zou kunnen samenwerken. Het opbouwen van een persoonlijkheid die één geheel vormt is daarom van groot belang bij de voorbereiding op een verdere samenwerking met de ziel. Veel mensen hebben er een gewoonte van gemaakt om voortdurend te ontkennen wat er zich in hun eigen innerlijke wereld afspeelt. Een voorbeeld kan dit misschien duidelijker maken. Stel iemand gaat naar een verjaardag met een net iets te volle buik en wordt vervolgens geconfronteerd met de vraag of er gezellig wordt meegedaan met koffie en gebak. Het hart zegt in zo’n situatie overduidelijk nee maar het kan zijn dat het hoofd om diplomatieke redenen toch maar kiest voor het aanvaarden van al deze lekkernij die nu eenmaal verbonden is aan een dergelijke visite. Met andere woorden het hoofd maakt soms een andere keuze dan het hart en daardoor wordt een mens gemakkelijk een soort van toneelspeler die probeert om vooral aardig tegenover andere mensen te zijn, ook als dat ten koste gaat van het innerlijke gevoelsleven. Dit toneelspel wordt vaak een soort van levensstijl die men als normaal gaat beschouwen. Het vraagt een voortdurende training om in de loop van de jaren steeds meer als één geheel te gaan functioneren. Met andere woorden ja zeggen als men ja bedoelt en nee zeggen als men nee bedoelt. Voor veel mensen is dit een grote moeilijkheid en er zijn schijnbaar allerlei redenen om zich toch steeds opnieuw aan te passen aan de verwachtingen van anderen. Zolang het ikje kiest voor deze weg kan de ziel moeilijk verdere toenadering zoeken. Wanneer het ikje immers in zichzelf al verdeeld is, hoe zal er dan een hechte samenwerking met iets anders kunnen worden opgebouwd? Het opbouwen van verbinding met de ziel is teamwerk. Het is hierbij van groot belang dat de afzonderlijke componenten eerst zo veel mogelijk zelfstandig van elkaar kunnen functioneren zoals het voor een goed huwelijk ook belangrijk is dat de partners eerst beide hebben geleerd om zelfstandig te zijn voordat er een intensief samenleven is. Indien dit stadium onvoldoende is begrepen zullen er in een latere fase van samenwerking onvermijdelijk moeilijkheden ontstaan. Het opbouwen van een goed functionerende en zelfstandige persoonlijkheid is dus een eerste stap op weg naar een verdergaande samenwerking. 7
Een belangrijke fase in het beter leren kennen van zichzelf als een persoonlijkheid is het leren herkennen waar het brandpunt van de aandacht over het algemeen ligt. Is iemand vooral geïnteresseerd in de emotionele aangelegenheden die in ieders leven vanzelfsprekend een rol spelen of gaat de belangstelling vooral uit naar het gedachteleven? In ieders leven spelen zowel de emoties als de gedachten een belangrijke rol en toch kunnen er grote verschillen zijn in de manier waarop iemand hier mee omgaat. Geeft iemand bijvoorbeeld volop de ruimte aan het eigen emotionele leven of is het eerder zo dat dit wordt weggestopt en dat iemand voortdurend aan het denken is? Over het algemeen gesproken geeft een mentale houding een betere uitgangspositie om te leren samenwerken met de ziel dan een al te emotionele instelling. Met andere woorden er is een houding nodig van het zorgvuldig onderzoeken van de ervaringen die iemand in het eigen persoonlijkheidsleven tegen komt, om zo geleidelijk de invloed vanuit de ziel steeds beter te gaan herkennen. Wanneer dit onderzoekende denkproces achterwege blijft en iemand vooral een soort van emotionele aanbidding heeft voor een hogere macht, dan is het uiterst moeilijk om op een praktische manier te leren samenwerken met de ziel. Het is dus nodig om de eigen afstemming in het gewone dagelijkse leven geleidelijk te brengen op het mentale gebied. Dit betekent niet dat iemand dan altijd maar zou moeten blijven malen in het hoofd en het eigen gevoelsleven zou moeten onderdrukken. Een mentale houding betekent een houding waarin het eigen leven actief wordt geobserveerd, zo veel mogelijk vanuit het standpunt van een waarnemer, zonder te verdrinken in de emotionele ladingen die voortdurend een rol spelen in ieders leven. Een mentale houding betekent niet dat emoties worden ontkend of genegeerd. Het emotionele leven kan evengoed het terrein van waarneming zijn, zonder hier in te blijven hangen. Het mentale sluit dus het emotionele in terwijl het omgekeerde niet het geval is. Soms denken mensen die een hogere opleiding succesvol hebben afgerond of die gewend zijn om veel te lezen, dat ze al een dergelijke mentale afstemming hebben opgebouwd. Toch is dit meestal niet die onderzoekende houding zoals die hier wordt bedoeld. Er is een groot verschil tussen het opnemen van leerstof met het concrete lager denkvermogen, met als bedoeling om het later te kunnen reproduceren tijdens bijvoorbeeld een proefwerk enerzijds en anderzijds het diepe begrip dat kan ontstaan wanneer het hogere abstracte denkvermogen is geactiveerd. In praktijk beschikken de hoger opgeleiden niet altijd over een actief werkzaam abstract denkvermogen. Zonder dit kan men in onze samenleving uitstekend functioneren en toch is juist dit abstract denkvermogen uiterst waardevol om meer begrip te krijgen voor het Plan van Geestelijke Evolutie en de eigen bijdrage die men hieraan zou kunnen leveren in samenwerking met de ziel. Het vraagt over het algemeen een lange periode van voorbereiding voordat iemand zichzelf heeft geleerd om deze houding van een waarnemer aan te nemen, die met grote belangstelling kijkt naar zowel het eigen leven als naar de gebeurtenissen om zich heen in de wereld. Voor sommige mensen is dit mogelijk om te bereiken na een langdurig volgehouden inspanning. Voor andere mensen is dit eenvoudig te veel gevraagd en zelfs als ze dat zouden willen, slagen ze er niet in om dit te bereiken. Gewoonlijk is dit een rechtstreeks gevolg van wat er vanuit voorgaande levens is opgebouwd. Niet iedereen is op het punt gekomen dat er een geïntegreerde persoonlijkheid is opgebouwd die als één geheel kan functioneren onder de inspirerende leiding van het bewuste ikje. Toch is deze fase van het opbouwen van een soepel functionerende persoonlijkheid gewoonlijk noodzakelijk voordat de ziel besluit om verdere toenadering te zoeken. Tijdens de opbouw van een dergelijke krachtige persoonlijkheid leert iemand ook om werkelijk een eigen mening te ontwikkelen, terwijl men voorheen gewoonlijk vooral meningen van anderen overnam die op dat moment aantrekkelijk schenen te zijn.
8
De ziel, het hogere zelf Wanneer het proces van het zichzelf leren kennen als een persoonlijkheid goed op gang gekomen is, ontstaat er geleidelijk ook steeds meer zicht op een innerlijk doel dat in eerste instantie heel vaag is maar in de loop van de jaren steeds concreter kan worden. Dit doel vormt als het ware de verbindende schakel met een hoger deel dat gewoonlijk de ziel wordt genoemd terwijl anderen spreken over het hogere zelf. Met andere woorden de ziel manifesteert zichzelf als een herkenbaar doel en naarmate de ziel sterker werkzaam wordt in het gewone dagelijkse leven wordt ook dit doel duidelijker herkenbaar voor het ikje. De ziel heeft dus een bepaalde bedoeling en dit hangt samen met het werk van de ziel zelf op zijn eigen gebied, iets wat gemakkelijk wordt vergeten. De ziel heeft eigen werkzaamheden en probeert hier zo goed mogelijk aan te werken op allerlei mogelijke manieren. Dit gebeurt in eerste instantie door samenwerking met andere zielen die onderdeel zijn van dezelfde groep maar het kan ook zijn dat de ziel probeert samen te werken met de persoonlijkheid wanneer die voldoende is voorbereid. Als dit genoeg kans van slagen heeft of wanneer er andere goede redenen zijn vanuit het standpunt van de ziel beschouwd, dan kan er een poging worden ondernomen om op die manier verder te gaan met het werk dat aan de ziel is toevertrouwd. Een gevorderde ziel kan onderdeel zijn van de Witte Broederschap zoals in een ander boekje uit deze serie wordt uitgelegd. In zo’n situatie is samenwerking met de eigen ziel al te beschouwen als directe samenwerking met de Witte Broederschap, hoe weinig dat ook wordt beseft. Vanuit zijn plaats in de Witte Broederschap is de ziel verbonden aan werkzaamheden als onderdeel van het Plan van Geestelijke Evolutie. Het type werk waar de ziel nu aan werkt is vaak iets waar al duizenden jaren aan wordt gewerkt. Met andere woorden de ziel is zeer ervaren en deskundig op het terrein van dienst waarop nu actief wordt gearbeid. Samenwerking met de ziel wordt zo tegelijkertijd ook samenwerking met het Plan onder de bekwame leiding van de ziel zelf. De ziel is verbonden aan andere zielen vanuit het allereerste begin van de incarnatiecyclus. Zo zijn er verschillende zielsgroepen waarbinnen allerlei verschillende graden van ontwikkeling kunnen plaatsvinden. Niet alle leden van een zelfde zielsgroep hebben hetzelfde punt van evolutie bereikt. Sommige leden van zo’n groep zijn verder gevorderd dan het gemiddelde en anderen zijn minder ver gevorderd. Toch is er een overkoepelende doelstelling van zo’n groep die vaak verbonden is aan één bron die door sommigen een Monade wordt genoemd. Met andere woorden de ziel heeft op zijn beurt ook een soort van centrale bron waaruit hij ooit is voortgekomen. Zoals tweelingzielen voortkomen uit dezelfde bron zo kunnen ook de anderen van dezelfde zielsgroep voortkomen uit dezelfde grote bron die door sommigen zelfs wordt beschouwd als een soort van Godheid vanwege de enorme kracht die werkzaam is via een dergelijke Bron. Over deze onderwerpen is tot nog toe maar heel weinig informatie vrijgegeven en hier zijn vanzelfsprekend goede redenen voor. Eén van deze redenen is dat al deze feiten zo ver van het aanvoelingsvermogen van de gemiddelde werker in het Plan verwijderd zijn dat het van weinig waarde is om hier veel over te zeggen. Toch kan het voor sommige lezers van dit boekje geleidelijk duidelijker worden waarom hier nu toch iets over wordt geschreven. De ziel is dus in werkelijkheid degene die dient in het Plan. De persoonlijkheid is in het beste geval degene die mag samenwerken met de ziel. Symbolisch gesproken zoekt de ziel naar een mogelijkheid om zich te kunnen manifesteren in het gewone dagelijkse leven in een streven van boven naar beneden, terwijl de persoonlijkheid de weg naar omhoog probeert te volgen om zo de ziel te ontmoeten op zijn eigen gebied. De ziel is soms herkenbaar aan zijn energie die van bovenaf in het hoofd kan worden ontvangen en naar buiten toe kan worden uitgestraald. 9
De ziel is ooit naar de Aarde gekomen om daar van dienst te zijn in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie zoals dat voor deze planeet is opgesteld door Degene die bij gebrek aan een betere naam God wordt genoemd. Sommigen spreken van Sanat Kumara en anderen spreken van de planetaire Logos. Hoe Hij wordt genoemd doet er in wezen niet zo veel toe, waar het om gaat is het principe van een Groot Geestelijke Wezen dat van Plan is om hier op Aarde iets te verwezenlijken. Met andere woorden Hij heeft een bepaalde missie voor ogen en al het andere is hier op de één of andere manier een onderdeel van. Dit Grote Geestelijke Wezen is ooit in de tijd van Lemurië naar onze Aarde gekomen, tezamen met een grote groep gevorderde zielen die destijds al een hele ontwikkeling had meegemaakt elders in het Zonnestelsel. Deze groep zielen heeft zich sinds haar komst op Aarde ingezet voor dit goddelijk Plan waarin deze Aarde geleidelijk wordt omgevormd van een niet heilige naar een heilige planeet, net zoals bijvoorbeeld Mercurius en Venus dat nu al zijn. De ziel heeft dus sinds zijn komst op Aarde in de dagen van Lemurië al een hele lange ontwikkeling meegemaakt. Voor sommigen is de indaling in de incarnatiecyclus pas begonnen in het tijdperk van Atlantis, in de periode dat de weg terug naar het Vaderhuis mogelijk werd. Voor veel lezers van dit boekje zal in dit Atlantische tijdperk de eerste incarnatie op deze Aarde zijn geweest. Sindsdien zijn er inmiddels al tienduizenden jaren verstreken waarin de ziel gewoonlijk onafgebroken aan het werk is geweest om het Plan te helpen verwezenlijken. De ziel heeft dus een zeer ruime ervaring in het scheppende werk in het Plan en is meestal minder geïnteresseerd in de resultaten op de hele korte termijn. Gewoonlijk wordt er gewerkt voor de hele lange termijn ook al kan er een gedetailleerde planning zijn waarin het gewone dagelijkse leven van de persoonlijkheid is inbegrepen. De ziel is herkenbaar aan een toenemend begrip van het Plan. Naarmate de ziel er steeds beter in slaagt nuttig werk te doen in het Plan kan hij worden uitgenodigd om deel te nemen aan een eerstvolgende inwijding. De ziel ondergaat dit op zijn eigen gebied en de persoonlijkheid ondervindt datgene wat daarvoor nodig is. Toch gaat het steeds om de vorderingen die de ziel mag maken op zijn eigen gebied. De inwijder is De Christus als het gaat om de eerste en de tweede inwijding terwijl bij de hogere inwijdingen de Heer der Wereld Degene is die inwijdt. Bij de derde inwijding komt de ziel dus voor het eerst oog in oog te staan met de Heer der Wereld en kan dus met recht zeggen dat hij God heeft gezien. De persoonlijkheid is zich hier meestal niet van bewust. De ziel zelf ontwikkelt zich in de loop van vele duizenden jaren tot een steeds meer ervaren werker in het Plan. De kracht van de ziel neemt aanzienlijk toe bij iedere volgende inwijding. Soms komt het voor dat een inwijding slechts gedeeltelijk in samenhang met het ikje wordt doorgewerkt en voor een groot deel afzonderlijk van het aardse leven wordt bewerkstelligd. Dit is alleen mogelijk vanaf de hogere inwijdingen dat wil zeggen vanaf de vierde inwijding. Gewoonlijk worden er zes inwijdingen doorlopen voordat er uiteindelijk een ander pad mogelijk wordt dan het pad van Dienst op Aarde. Bij de zesde inwijding staat met volkomen vrij om een andere weg te kiezen. Met andere woorden al het karma dat een ziel zou kunnen vasthouden aan deze Aarde is dan voorgoed doorgewerkt. Er is dan toestemming gekregen vanuit de Heer der Wereld om de oude overeenkomst die ooit is aangegaan bij de komst op deze Aarde te ontbinden omdat er dan aan de verplichtingen is voldaan en iemand de schade die er tussentijds kan zijn ontstaan volkomen heeft gecompenseerd. Met andere woorden het oude karma is dan uitgewerkt. De ziel is op zichzelf niet typisch mannelijk of vrouwelijk en toch volgt de ziel wel een incarnatielijn waarin of vooral mannelijke of vooral vrouwelijke incarnaties voorkomen. Gewoonlijk zal een ziel ook kiezen voor tegengestelde ervaringen. Met andere woorden een ziel zal zowel de ervaringen van mannelijke als de ervaring van vrouwelijke incarnaties opdoen.
10
Samenwerking met de ziel De persoonlijkheid en de ziel leven in twee volkomen verschillende werelden. Het ikje kent het ritme van slapen en dagelijkse bezigheden. De ziel kent deze ervaringen niet en leeft continu in een toestand die wij overdag zouden noemen. Het ikje heeft vaak een sterke verbinding met de factor tijd terwijl bij de ziel niet zoiets bestaat. De ziel reageert vooral op processen en gelegenheden in verband met bijvoorbeeld de astrologische situatie. Het ikje moet ieder leven opnieuw dezelfde soort kennis opdoen ook al is er in een vorig leven heel veel bestudeerd. De ziel heeft deze moeilijkheid niet en voegt eenvoudig steeds meer toe aan het grote reservoir aan kennis dat er in de loop van duizenden jaren is verzameld. Het ikje studeert gewoonlijk overdag en kan maar betrekkelijk weinig kennis opslaan in het geheugen. De ziel kan op zijn eigen gebied studies volgen wanneer dat past binnen zijn werkzaamheden of wanneer hij daarvoor wordt uitgenodigd door de Leraren. Wanneer een dergelijke cursus door de ziel eenmaal is gevolgd dan is dit blijvend. Met andere woorden zo’n cursus hoeft over bijvoorbeeld honderd jaar niet te worden herhaald. Het ikje bestudeert vaak dingen vanuit een puur persoonlijke interesse zonder daar verder veel mee te kunnen doen in de zin van het bijdragen aan het groeiproces van anderen. De ziel geeft veel onderwijs aan andere zielen die minder ver gevorderd zijn. Zoals het rijk van de dieren volkomen verschillend is van dat van de mensen zo is ook het rijk van de zielen volkomen verschillend van dat van de mensen. Zoals een dier een mens niet echt kan herkennen, zo kan een mens de ziel ook vaak maar gedeeltelijk herkennen. Wat neemt een dier waar wanneer het een mens tegenkomt? Wat is de indruk die een huisdier zoals een hond of een kat krijgt wanneer het in aanraking komt met het “baasje”? Zou de kat of de hond werkelijk kunnen herkennen dat het baasje een dier is van een andere categorie, gezegend met een individueel bewustzijn en voorzien van een denkvermogen? Het huisdier kan dit vanzelfsprekend niet herkennen. Het mist immers een herkenningsmechanisme voor zoiets. Het dier kan waarschijnlijk beter zien, horen en ruiken dan het baasje maar als het gaat om herkenning van het verstandelijke vermogen van zijn gastheer of gastvrouw, dan kan het huisdier dit niet registreren. Hij mist hiervoor een geschikt zintuig. Er kan hoogstens een gevoel van bewondering ontstaan wanneer het baasje elke dag opnieuw er in slaagt om een blikje met voer open te maken, iets wat de gemiddelde hond of kat niet voor elkaar krijgt. Met andere woorden het huisdier ziet in het baasje vooral een ander dier die kennelijk de beschikking heeft over bijzondere vaardigheden. Op precies dezelfde manier is het voor het overgrote deel van de mensheid nauwelijks mogelijk om de ziel te herkennen. Men mist hiervoor eenvoudig het waarnemingsvermogen. Men beschikt als het ware niet over een zintuig waarmee de ziel bewust zou kunnen worden geregistreerd. Het is alsof het gaat om een golflengte van licht die met de ogen niet kan worden gezien. Het is alsof het gaat om een trilling van geluid die met de oren niet kan worden gehoord. Zoals het baasje voedsel geeft aan het huisdier, zo kan ook de ziel geestelijk voedsel geven aan het ikje in incarnatie. Zoals het huisdier niet in staat is om zelf het blikje open te maken, zo is ook de eigen persoonlijkheid vaak niet in staat om op eigen kracht de voeding te verzamelen zoals die door de ziel kan worden gegeven. Deze manier van denken kan veel duidelijk maken over de verhoudingen tussen de persoonlijkheid en de ziel. Het vraagt een volkomen andere manier van denken dan de meeste mensen gewend zijn. Voor de mensen die werkelijk zoeken naar verbinding met de ziel is er over het algemeen een lange fase van voorbereiding nodig. Veel wordt in de dagelijkse praktijk geleerd en niet zozeer door het bestuderen van allerlei boeken. De lessen zijn vaak pijnlijk en bitter. Er is geen gemakkelijke manier om te leren samenwerken met de ziel. Communicatie tussen ziel en het ikje verloopt NIET via woorden of beelden zoals veel mensen ten onrechte denken maar via het diepe innerlijke weten en het aanvoelen in het hart. 11
De ziel kan in de loop van de incarnatiecyclus een punt van ontwikkeling bereiken dat Meesterschap wordt genoemd. Dit wordt bereikt bij de vijfde inwijding. Er is dan een zodanige beheersing over het menszijn gegroeid dat het oorspronkelijke doel in het Plan van Geestelijke Evolutie is bereikt. Meer dan dat is nauwelijks mogelijk en daarom kan op dat punt de incarnatiecyclus als afgerond worden beschouwd. De ziel kan zich in die fase manifesteren in het gewone dagelijkse leven op alle drie de bestaansgebieden, dus zowel mentaal als emotioneel als stoffelijk. Dit is het doel van het menszijn; een volledige ontplooiing van het leven van de ziel dat tot uitdrukking komt in het gewone dagelijkse leven tot op het stoffelijk gebied. De persoonlijkheid, het ikje, kan nooit Meesterschap bereiken. Elke poging in die richting zal onvermijdelijk leiden tot een sterkere persoonlijkheid en niet tot verdere samenwerking met de ziel. Wanneer het ikje bereid is om zich te blijven richten op het spoor van de ziel dat innerlijk kan worden aangevoeld, dan kan de leiding van de ziel steeds beter worden gevolgd. Vaak zal dit leiden tot diepe conflicten. Degene die het spoor van de ziel wil blijven volgen voelt dan namelijk steeds vaker en steeds bewuster de kloof die er vaak is tussen twee verschillende sporen die dan zichtbaar worden voor het innerlijk waarnemingsvermogen. Enerzijds is er het spoor zoals het ikje dat lange tijd gewend is om te volgen en anderzijds is er het spoor van de ziel zoals dat steeds duidelijker wordt aangevoeld in de dieptes van het hart. Er wordt dan bewust of onbewust toch een keuze gemaakt. Hetzij voor het volgen van het bekende spoor van het oude ikje, hetzij voor het nieuwe spoor dat door de ziel wordt aangegeven. Vaak gaat het volgen van het spoor dat door de ziel wordt aangewezen vergezeld van allerlei moeilijkheden, waarin er vaak botsingen zijn met mensen uit de directe omgeving. Dit leidt dan tot pijnlijke keuzes waarin het soms zo schijnt te zijn dat er geen goede keuze mogelijk is en dat elk alternatief slechts nieuwe moeilijkheden veroorzaakt. Toch worden er op deze manier keuzes gemaakt en wordt er uiteindelijk veel geleerd van de manier waarop de ziel leiding probeert te geven aan het ikje. Wanneer dit spoor consequent zou worden gevolgd dan zullen er gewoonlijk grote veranderingen optreden in het gewone dagelijkse leven. Veranderingen van baan en van woonplaats zijn dan eerder regel dan uitzondering. Verschuivingen in de vriendenkring is eveneens iets wat dan vaak in werking treedt, hetzij bewust hetzij als een gevolg van allerlei schijnbaar toevallige gebeurtenissen. Ook de verbindingen met allerlei familieleden verandert in zo’n fase vaak drastisch van karakter. Soms treden er ook veranderingen op in eetgewoontes en in patronen van hobby’s en ontspanningsmogelijkheden. Met andere woorden het dagelijkse leven wordt volkomen gereorganiseerd wanneer de ziel de leiding overneemt van de persoonlijkheid en dit moet voor nagenoeg iedereen wennen. Er is een houding nodig van overgave aan dat wat innerlijk als juist wordt aangevoeld, ondanks de schijnbaar verschrikkelijke gevolgen die dit soms met zich mee kan brengen. Gewoonlijk blijkt pas achteraf waarom gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en welke nieuwe mogelijkheden daardoor zijn ontstaan. De ziel kijkt vaak veel verder vooruit dan de gemiddelde mens dat zou kunnen doen. Het ikje is vaak zo gehecht aan het oude en bekende dat vernieuwing en verandering vaak wordt uitgesteld. De ziel is heel creatief in zijn poging om uiteindelijk toch de situatie te bereiken die hij voor ogen heeft, tenzij het ikje, de persoonlijkheid, absoluut weigert om hier aan mee te werken. Als het ikje samenwerking blijft weigeren, kan de ziel soms niet veel anders doen dan stoppen met het op zich nemen van de dagelijkse leiding en verder terugtreden naar zijn eigen gebied om van daaruit verder te werken in het Plan voor het geheel. Het ikje wordt dan aan zichzelf overgelaten maar heeft dit gewoonlijk niet in de gaten. Soms kiest de ziel bewust voor een beperkte vorm van samenwerking, vaak in voorbereiding op verdere samenwerking in een volgende incarnatie. Soms duurt de samenwerking slechts een korte periode, soms duurt zij vele jaren of een heel leven. De ziel zelf maakt deze keuze, niet het ikje.
12
Symbolisch gesproken beweegt de ziel zich dus omlaag en probeert om zichzelf te manifesteren door middel van het ikje, terwijl het ikje zich omhoog richt om zo de leiding van de ziel te kunnen ontvangen in de dieptes van het hart. Degene die de overwinning haalt is dus de ziel. De vraag komt dan naar voren wat er dan uiteindelijk met de persoonlijkheid gebeurt. In eerste instantie wordt die immers opgebouwd tot een slagvaardige en flexibele eenheid, die sterk genoeg staat om zelfstandig te kunnen functioneren in onze samenleving en die vaak ook heel succesvol is. Het ikje is vaak gewend om op eigen kracht dingen te kunnen bereiken. Wanneer de ziel zijn intrede doet in het leven van de persoonlijkheid dan zal de ziel geleidelijk steeds meer het roer van het ikje over nemen, tenzij iemand dit absoluut niet wil. Indien iemand innerlijk het spoor van de ziel blijft volgen dan krijgt het ikje vaak de ene tegenslag na de andere te verwerken, in de eerste fase van samenwerking. Veel elementen waar de persoonlijkheid haar macht op had gebaseerd worden volkomen onderuit gehaald, zodat het ikje daar niet langer op kan steunen. Geleidelijk wordt zo het hele fundament van de persoonlijkheid afgebroken en dit is iets wat niemand aangenaam vindt. Zo wordt er ruimte gemaakt voor een ander fundament, ditmaal gebaseerd op de kracht van de ziel hoewel dit vaak pas veel later duidelijker zichtbaar wordt. Het hele leven wordt dan opnieuw opgebouwd maar dan gebaseerd op een ander fundament. Dit hele proces van afbraak van het oude dagelijkse leven en van het oude fundament vraagt gewoonlijk meerdere jaren. Zo duurt het ook meerdere jaren voordat er uiteindelijk een nieuw fundament zichtbaar wordt voor het innerlijke geestelijke oog. Uiteindelijk kan hier dan het nieuwe geestelijke leven op worden gebouwd, in hechte samenwerking met de ziel. Voor de periode van afbraak van het oude wordt vanuit de oude esoterische wetenschap een periode van zeven jaren gerekend. Dit getal heeft enerzijds een symbolische waarde maar kan anderzijds toch ook een praktisch bruikbaar uitgangspunt zijn om overzicht te krijgen in het verloop van het hele proces. Een moeilijkheid hierbij is het ontbreken van enig zicht op de periode waarin de ziel aan de toenadering begon. Vaak is dit al ver voordat dit bewust werd geregistreerd. Nadat er langs deze lijnen veel ruimte is gemaakt voor een nieuw leven, kan de samenwerking met de ziel in een volgende fase terecht komen. De ziel neemt dan steeds meer het roer over en de oude persoonlijkheid krijgt steeds meer de rol van de toeschouwer en de waarnemer. Dit betekent niet dat er een passieve houding ontstaat zoals door een onervaren lezer gemakkelijk zou kunnen worden gedacht. De houding van de waarnemer vraagt een uiterst actieve houding waarin voortdurend naar binnen wordt gekeken om het spoor van de ziel te blijven volgen. Dit vraagt een grote krachtsinspanning. Een waarnemer heeft dus een uiterst geconcentreerde houding nodig om zijn deel van het werk goed te kunnen blijven doen. Wanneer een waarnemer niet goed oplet of gewoon in slaap valt, dan zijn de gevolgen niet meer te overzien. Naarmate er al enige vordering is gemaakt in de opbouw van de samenwerking met de ziel zal ook het vertrouwen geleidelijk toenemen in de grote deskundigheid van de ziel om uiteindelijk een waardevol leven op te kunnen bouwen. Dit vertrouwen wordt sterker naarmate er meer zichtbaar wordt van het nieuwe innerlijke en geestelijke leven. Er komt dan bevestiging dat de weg die al jaren moeizaam is gevolgd uiteindelijk toch ruimschoots de moeite waard is geweest, ondanks vaak vele teleurstellingen en grote moeilijkheden die men onderweg is tegengekomen. De eerste fase wordt er dus symbolisch gewerkt in het duister en voelt men zich vaak als een blinde. Dit zijn gebruikelijke ervaringen en er zijn maar weinig uitzonderingen. Door ervaring kan er een houding van aanvaarding rijpen, vanuit begrip voor het proces dat er gaande is onder de deskundige leiding van de ziel.
13
De lege cup Eén van de grootste hindernissen bij de opbouw van verbinding met de ziel is de enorme hoeveelheid ballast die mensen met zich meenemen. Dit wordt zelden bewust ervaren en gewoonlijk zijn mensen tamelijk gelukkig met alles wat ze hebben verzameld aan gewoontes, overtuigingen, spulletjes, kennissen, hobby’s, etc. Wanneer de oorsprong van al deze ingrediënten van het persoonlijkheidsleven nader wordt onderzocht, dan zal blijken dat al deze elementen verbindingen hebben met voorgaande incarnaties. De overtuigingen bijvoorbeeld zijn direct afkomstig uit het voorgaande leven. Zoals iemand toen dacht zo denkt iemand nu in dit leven in grote lijnen opnieuw, ook al wordt er nu vaak een andere taal gesproken en kunnen de omstandigheden volkomen anders zijn. De overtuigingen zijn vaak conclusies die iemand heeft getrokken uit allerlei ervaringen. Deze conclusies neemt iemand mee naar een volgend leven. Hobby’s zijn vaak een gevolg van iets waar men goede herinneringen aan heeft vanuit voorgaande incarnaties. Was men ooit een getalenteerde schilder bijvoorbeeld dan zal men nu het schilderen gemakkelijk als hobby tot bloei kunnen brengen. Toch kunnen mensen soms onbewust aanvoelen dat het niet nodig is om veel tijd in een dergelijke hobby te investeren, ook al zou iemand dit heel goed tot ontwikkeling kunnen brengen. Vrienden van nu zijn nagenoeg zonder uitzondering mensen waar je in een direct voorgaand leven ook mee te maken hebt gehad. Vaak is er een typische sfeer in zo’n vriendengroep en herhaaldelijk is dit gekoppeld aan hobby’s of andere gezamenlijke activiteiten. Zo’n groepje leeft op die manier als het ware verder vanuit het verleden, ook al wordt dit zelden bewust ervaren. Wanneer één van de leden van zo’n groep verbinding gaat opbouwen met de ziel terwijl de anderen dat niet doen, dan breekt het contact met zo’n groep vaak af. De ziel kiest voor de opbouw van een toekomst en is minder gehecht aan allerlei elementen die horen bij het verleden. Familieleden zijn ook nagenoeg altijd mensen waarmee iemand eerder te maken heeft gehad in de direct voorgaande incarnaties. Vaak zijn daar moeilijkheden aan verbonden geweest die soms heel ingrijpend zijn geweest in zo’n eerdere incarnatie. Het thema leven en dood speelt vaak een rol in de verbinding tussen ouders en kinderen. Waar ooit iemand het leven van een ander onmogelijk heeft gemaakt door bijvoorbeeld directe of indirecte moord, daar kan door middel van het ouderschap een dergelijk zwaar stuk karma weer in balans worden gebracht. Dit is één van de dieperliggende redenen voor de vaak moeilijke verbindingen tussen ouders en kinderen. Daar waar een gemiddelde vriendengroep vaak als aangenaam wordt ervaren door de verschillende leden hiervan, daar wordt binnen het gezinsleven vaak spanning gevoeld die verborgen ligt achter het uiterlijke leven. Spulletjes die men verzameld heeft hebben vaak vooral een emotionele waarde en zijn er niet alleen voor inhoudelijke gebruik. Soms gaat het om status en positie, soms heeft iets louter een nostalgisch tintje. Voor een gelukkig leven zijn maar heel weinig spulletjes nodig. Het grootste deel van de spulletjes die mensen hebben opgeslagen om te bewaren voor later is gewoonlijk volkomen overbodig. Veel mensen hebben de gewoonte om vooral veel kennis te verzamelen. Men wil eigenlijk overal wel iets van weten en de mogelijkheden om in deze periode informatie te verzamelen zijn bijzonder groot. De kennis waarin men geïnteresseerd is heeft gewoonlijk sterke raakvlakken met wat men zelf in een eerder leven als een eerder heeft meegemaakt. 14
Door al deze geschetste elementen is het dagelijkse leven vaak volkomen doordrenkt met allerlei elementen uit het verleden die door het ikje zorgvuldig worden gekoesterd als het meest kostbare bezit. Vanuit het standpunt van de ziel beschouwd zijn veel van deze elementen niet nodig om een toekomst mee op te bouwen. Misschien is dit enigszins vergelijkbaar met een dier dat vanuit de wildernis ook veel van zijn oude gewoontes zal moeten achterlaten voordat het een huisdier kan worden in hechte verbinding met zijn baasje. Eén van de eerste dingen die de ziel daarom zal proberen te bewerkstelligen is dus het maken van ruimte in het dagelijkse leven. Met andere woorden de beker wordt geledigd en dit voelt voor het ikje bijna altijd in eerste instantie aan als verschrikkelijk. Er ontstaat het gevoel dat er veel dingen eenvoudig worden afgepakt. Wanneer het tempo te hoog ligt of wanneer het begrip voor het proces dat er gaande is ontbreekt, dan zullen de tegenreacties vanuit de persoonlijkheid heviger zijn. Er kunnen dan zelfs tegengestelde reacties ontstaan namelijk het vastbijten in oude gewoontes waarvan iemand innerlijk eigenlijk wel aanvoelt dat het beter is om het maar los te laten, om zo ruimte te maken voor iets nieuws. De moeilijkheid is dan vaak dat het oude heel geliefd is terwijl het nieuwe nog niet zichtbaar is en het nog maar de vraag is of dit beter is vanuit het standpunt van het ikje beschouwd. De ziel moedigt aan maar dringt zich niet op en wanneer het ikje stug doorgaat met de oude gewoontes dan kan de ziel vaak niet veel anders doen dan afwachten en mogelijk zelfs het tempo van samenwerking verlagen. De keuze ligt in zo’n situatie bij het ikje. Die bepaalt of er ruimte wordt gemaakt of niet. Het is de vrije wil van de persoonlijkheid die uiteindelijk bepalend is voor het hele proces. De ziel kan zich aandienen en kan gevoelsmatig duidelijk maken hoe het zou kunnen maar het is het ikje dat beslist of het spoor van de ziel wordt gevolgd of niet. Wanneer de ziel eenmaal enige leiding heeft kunnen uitoefenen worden de mogelijkheden steeds groter om het werk van het ruimte maken verder tot een goed einde te brengen. Dit leegmaken van de cup is een proces dat nagenoeg zonder uitzondering als verschrikkelijk wordt ervaren door mensen die dit overkomt. Het enthousiasme van mensen die het spoor van verbinding met de ziel volgen is daarom in de eerste jaren meestal niet zo groot. Vaak beschouwt men alle activiteiten in die richting als een soort van hobby en zeker niet als een levenswijze. Pas veel later ziet men de wijsheid in van het afbrekende proces waarin er veel ruimte is gemaakt voor het overvloediger leven van de ziel. Naarmate het verzet van het ikje groter is duurt de strijd langer en wordt het proces steeds pijnlijker. Soms wordt het proces dan zelfs afgebroken door de ziel zelf en kan het ikje zich als het ware opnieuw opbouwen op het oude fundament. Het ikje voelt dan de kracht weer toenemen maar dit is in wezen het oude en niet het nieuwe leven dat mogelijk zou zijn geweest wanneer de leiding van de ziel zou zijn gevolgd. Naarmate een persoonlijkheid meer de neiging heeft om met macht te werken zal dit proces moeilijker zijn. Sommige astrologische types zoals de Leeuw kunnen hier bijzonder grote moeilijkheden tegenkomen evenals persoonlijkheden die sterk reageren op de eerste straals energie, die van Wil of Macht. Voor andere types is dit proces gemakkelijker zoals bijvoorbeeld voor tweede straals persoonlijkheden en voor astrologische types als de Maagd. Deze zijn als het ware in hun natuurlijke neiging al ontvankelijk voor leidinggevende impulsen vanuit andere bronnen dan het eigen ikje. Het vinden van de heilige graal is de symboliek van het beter leren kennen van jezelf als een mens in het gewone dagelijkse leven. Het bloed van de Christus in de heilige graal is de symboliek van het leven van de ziel dat in de voorbereide persoonlijkheid, de lege cup, wordt ontvangen. Het op een juiste manier ruimte maken voor de ziel is van groot belang bij het leren samenwerken.
15
Studie De basis voor het leren samenwerken met de ziel bestaat volgens sommige esoterische scholen uit de driehoek studie, meditatie en dienst aan de mensheid. Het kan zinvol zijn om dit als een praktisch bruikbaar uitgangspunt te hanteren. Wanneer iemand wordt geboren dan is er eerst een herhaling van allerlei processen die in voorgaande incarnaties al eens eerder aan de orde zijn geweest. Zo komt er een fase waarin iemand opnieuw leert lopen, ook al was iemand in het voorgaande leven misschien een atleet of iets dergelijks. Toch moet deze fase van leren lopen ieder leven opnieuw worden doorleefd. Er zijn geen uitzonderingen voor zover bekend bij de schrijvers. Op dezelfde manier is het eveneens noodzakelijk om enige kennis op te doen van enkele basisprincipes uit de esoterische wetenschappen, ook al is het vaak niet nodig om alles opnieuw te bestuderen wat er ooit al eens eerder is bestudeerd in voorgaande levens. Sommige levens waren bij uitstek geschikt om veel te studeren zoals bijvoorbeeld levens als wetenschapper, filosoof, kloosterling, etc. Andere levens zijn hiervoor minder geschikt. Voor de meeste lezers van dit boekje zal het waarschijnlijk zo zijn dat men kennis op het gebied van esoterie heel interessant vindt maar dat het eenvoudig aan tijd ontbreekt om al deze wetenswaardigheden intensief te bestuderen. Innerlijk wordt door velen aangevoeld dat dit nu kennelijk niet zo nodig is. Er zijn nu vooral andere dingen die belangrijk zijn. Het gaat hier om het juiste evenwicht. Veel mensen hebben moeite om te aanvaarden dat er altijd gevolgen verbonden zijn aan het bestuderen van de eeuwenoude wijsheid. Het is alsof de lezer van dergelijke geestelijke schatten wordt gevraagd om een keuze te maken wat hij of zij met al deze kennis wenst te doen. Wordt het gebruikt als een basis voor macht ten opzichte van anderen die deze kennis nu in dit leven misschien nog minder goed of zelfs helemaal niet hebben bestudeerd? Is het misschien zelfs zo dat de kennis eenvoudig wordt afgewezen of belachelijk wordt gemaakt? Elke reactie op dergelijke hoogwaardige kennis heeft onvermijdelijk gevolgen. Misschien dat deze heilige kennis ertoe kan bijdragen dat iemand een betere dienaar wordt in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie en van grotere waarde wordt om andere mensen te ondersteunen. Misschien dat iemand de kennis die wordt bestudeerd niet goed heeft begrepen en daardoor verwarring zaait bij andere mensen. Niets is zonder gevolgen en het bestuderen van de eeuwenoude wijsheid zoals die door verschillende schrijvers / bemiddelaars is vrijgegeven is daarom iets wat altijd gevolgen met zich mee zal brengen, hetzij bewust hetzij onbewust. Vanuit het standpunt van de Meesters beschouwd is er al heel veel kennis beschikbaar gegeven in de afgelopen eeuw. Het is daarom vanuit Hun standpunt niet nodig dat hier nu op korte termijn nog veel nieuwe kennis aan wordt toegevoegd. Pas rond 2025 mag worden verwacht dat er een volgende fase in werking zal treden in het grote proces van het Naar Buiten Treden van de Meesters en hun directe groepen leerlingen. Ondanks alle goede bedoelingen is er dus vaak weinig nieuws dat er nu wordt gebracht in duizenden nieuwe boeken die er jaarlijks worden toegevoegd aan de immens lange lijst met enigszins esoterische boeken. Sommige boeken voegen veel goeds toe door uitleg van bestaande kennis. De meeste boeken scheppen eerder verwarring dan dat er duidelijkheid wordt geboden en veel boeken bevatten ronduit misleidende of onjuiste informatie, hoewel het grote publiek hier kennelijk verzot op is. Naarmate de aangeboden informatie meer aansluit bij de verwachtingen van het publiek is de “markt” groter, zo weet menig marketingdeskundige en de commercie heeft de wereld van de esoterische boeken inmiddels allang ontdekt. 16
Nagenoeg alles wordt nu ingekleurd door verwachtingen van mensen en schrijvers die zichzelf beschouwen als de uitverkoren bemiddelaars van de Groten uit de Witte Broederschap. De zoekers naar de Waarheid zullen eenvoudig moeten leren leven met deze situatie. Enerzijds is er heel veel informatie te koop op allerlei mogelijke manieren en anderzijds is de kwaliteit van die informatie vaak bedroevend of zelfs ronduit schadelijk. Dit is een verschijnsel dat verbonden is aan deze tijd en dit is al lang geleden aangekondigd. De lezer staat dus voor de lastige keuze om hierin zijn weg te vinden. Veel informatie die in eerste instantie waardevol leek te zijn is dat bij nader onderzoek niet meer en zo gaat de lezer vaak van boek naar boek. Soms wordt er werkelijk waardevol voedsel gevonden. Soms gaat het boek al gauw weer dicht, om plaats te maken voor een volgend exemplaar. Zo worden er vaak vele uren doorgebracht met het doorsnuffelen van allerlei boeken. Na verloop van tijd ontstaat bij sommigen het gevoel voor een bijna hopeloze taak te staan om hierin een waardevolle route te kunnen vinden. Immers “de Geheime Leer” van Blavatsky mag dan werkelijk opzienbarend zijn in diepgang en in hoeveelheid aangeboden kennis, in de praktijk van het gewone dagelijkse leven is deze informatie vaak moeilijk toepasbaar te maken. Er is dus meer nodig dan dat en ook al zijn er in de afgelopen honderd jaar mensen geweest vanuit de theosofische kringen die met enig succes hebben geprobeerd om deze kennis meer toegankelijk te maken voor het brede publiek, het blijft nog steeds een hele klus om deze kennis op te nemen en te leren begrijpen. Ook het werk vanuit de Witte Broederschap dat via Alice Bailey is ondernomen in de serie boeken die is geschreven zo tussen 1920 en 1950, wordt door vele lezers van nu als ontoegankelijk ervaren. De stijl van schrijven is immers toegespitst op die tijd en misschien is zelfs de informatie wel vooral geschreven vanuit het perspectief van wat er toen nodig was voor de mensen die direct berokken waren bij misschien de grootste planetaire crisis die er ooit is geweest sinds de komst van de Witte Broederschap op onze Aarde in de tijd van Lemurië. Veel mensen die beginnen aan het grote avontuur van de opbouw van verbinding met de ziel hebben al heel veel gelezen. Anderen beginnen juist in zo’n periode met het lezen van het ene boek na het andere, meestal over de meest uiteenlopende onderwerpen en van de meest uiteenlopende kwaliteit. Naarmate er meer verbinding met de ziel is opgebouwd wordt het proces van esoterische studie vaak aanzienlijk beter gestroomlijnd. Vaak wordt er na verloop van tijd ook aanzienlijk minder tijd besteed aan studie, hoe vreemd dit in eerste instantie misschien ook klinkt. De beschikbare tijd wordt dan vaak besteed aan andere elementen bijvoorbeeld aan werkzaamheden of aan meditatie. Wanneer er meer verbinding met de ziel is opgebouwd kan er van binnenuit steeds beter worden aangevoeld welke boeken of gedeeltes van boeken op welke momenten de juiste voeding kunnen geven. Vaak is het niet nodig om een heel boek te lezen maar gaat het om die passages die op zo’n moment het eerstvolgende stukje van de puzzel duidelijker kunnen maken. Met andere woorden het gaat dus vooral om de juiste kennis op het juiste moment. De beginnende zoeker is vaak geïnteresseerd in alles en neemt zo heel veel voedsel tot zich van sterk wisselende kwaliteit. De meer ervaren zoeker is voorzichtiger en weegt zorgvuldig af van welke kennis in welke hoeveelheid wordt gegeten. Kennis is iets anders dan wijsheid. Kennis is de veelheid aan gegevens die iemand zou kunnen verzamelen en die juist of onjuist zou kunnen zijn. Wijsheid is de praktische toepassing van de weinige juiste kennis die in een situatie van belang is. Veel beginnende zoekers naar de Waarheid zijn vooral op zoek naar kennis. Veel gevorderde zoekers naar de Waarheid zijn vooral op zoek naar Wijsheid. Naarmate er een groter deel van de weg van verbinding met de ziel is afgelegd kan er steeds meer kennis van binnenuit worden ontvangen zonder tussenkomst van andere mensen.
17
Meditatie Meditatie is een wonderlijk proces dat moeilijk te beschrijven is op zo’n manier dat voor iedereen duidelijk is wat er mee bedoeld wordt. Vraag tien mensen om een beschrijving te geven van een boom en er zullen vermoedelijk tien verschillende beschrijvingen komen. Zo is het met meditatie ook. Mensen kunnen dit op verschillende manieren ervaren en zelfs de theoretische kant van de zaak kan door verschillende mensen anders worden geïnterpreteerd. Toch is dit aspect van het bewust werken aan de opbouw van verbinding met de ziel waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van het hele proces. Het vraagt een voortdurende krachtsinspanning om de grenzen geleidelijk te verleggen in de loop van vele jaren hard werken. Voor een beginnende mediterende is een kwartiertje per dag over het algemeen al ruimschoots voldoende om belangrijke koersveranderingen mogelijk te maken in het gewone dagelijkse leven. Veel mensen ervaren dit in eerste instantie vooral als een soort van rustmoment in hun gewoonlijk drukke en chaotische leven. Voor sommige mensen vraagt het een geweldige inspanning om iedere dag te mediteren. Voor anderen gaat dit betrekkelijk gemakkelijk en vraagt het geen buitengewone inspanning om de meditatie discipline te handhaven. Dit is onder andere afhankelijk van de stralenstructuur, de astrologische tekens waar iemand op reageert en andere factoren zoals karma. Naarmate er trouw iedere dag wordt gemediteerd kunnen er al veel veranderingen merkbaar worden in een hele korte periode van bijvoorbeeld een half jaar tijd. Er kan een soort van innerlijke rust ontstaan, terwijl de omstandigheden in het gewone dagelijkse leven absoluut niet zijn veranderd. Juist door de groter wordende innerlijke kalmte kunnen er vaak ook betere beslissingen worden genomen dan wanneer men vooral emotioneel reageert. De aandacht kan zo geleidelijk verschuiven van buiten naar binnen; van de chaos van het gewone dagelijkse leven naar het innerlijke geestelijke leven, iets wat er daarvoor ook al was maar wat gewoonlijk minder aandacht kreeg. Door meditatie kan iemand zich heel bewust leren richten op dit innerlijke en geestelijke leven. De ziel kan dan geleidelijk worden herkend aan de energie die dan kan stromen. Men kan dan verbaasd zijn wat er zich in dit innerlijke leven allemaal afspeelt. In eerste instantie zal er vaak nog een stroom van gedachten zijn die verbonden is aan het dagelijkse leven maar wanneer men volhoudt zal dit geleidelijk veranderen en zullen er andere indrukken komen. Zo kunnen er dan heldere inzichten komen over allerlei aangelegenheden waar men in eerste instantie volkomen aan voorbij was gegaan. De vraag waarom gebeurtenissen hebben plaatsgevonden kan in momenten van meditatie plotseling duidelijk worden gemaakt. Dergelijke inzichten kunnen worden aangereikt vanuit de kant van de begeleiding of vanuit de kant van de ziel. Beide is mogelijk en het is vaak moeilijk om het onderscheid te maken tussen de verschillende bronnen van waaruit de informatie is gekomen. Zo kunnen er dus allerlei elementen uit het persoonlijke leven duidelijker worden gemaakt en dit kan zich zelfs uitbreiden tot inzicht in de levens van andere mensen. Vanuit deze verkregen inzichten kan er dan slagvaardiger worden gereageerd in het gewone dagelijkse leven. Met andere woorden door de ontvangen informatie kan er anders worden gereageerd in zo’n situatie dan anders gebruikelijk zou zijn. Zo kunnen dus de inzichten die tijdens het meditatieproces zijn ontvangen, bijdragen aan koersveranderingen in het dagelijks leven. Er kan dan geleidelijk een steeds hechtere wisselwerking ontstaan door de inzichten die innerlijk duidelijk zijn geworden te leren toepassen. Deze wisselwerking kan het begin zijn van een steeds verdergaande samenwerking met de ziel. Juist door middel van het meditatie proces kan deze wisselwerking met het innerlijke geestelijke leven dus aanzienlijk worden versterkt. 18
Dienst Door studie kan men veel esoterische kennis in zich op proberen te nemen. Toch is het daarmee niet gezegd dat men ook werkelijk zal kunnen begrijpen wat er met al die kennis wordt bedoeld. Bovendien is het leren toepassen van al die kennis iets wat een nog verdere ontwikkeling van het geheel vraagt. Veel mensen komen niet veel verder dan het af en toe hongerig tot zich nemen van spectaculaire feiten uit de tijdloze wijsheid zoals de esoterische literatuur soms wordt genoemd. Er is in de afgelopen honderd jaar veel esoterische kennis beschikbaar gegeven vanuit de Geestelijke Hiërarchie, de groep van Leraren van de mensheid. Nu gaat het erom deze kennis te leren toepassen in dienst aan de mensheid. Door te proberen om het bestudeerde ook daadwerkelijk toe te passen wordt onmiddellijk duidelijk wat er inmiddels is begrepen van de studie die men heeft gevolgd. Mensen die vooral hebben gestudeerd vanuit een nagenoeg onverzadigbare honger naar macht en spectaculaire kennis, zullen over het algemeen niet in staat zijn om het bestudeerde ook zo danig in praktijk toe te passen dat het kan bijdragen aan geestelijke groei van zichzelf of van anderen. Het wordt dan vaak een holle vertoning die in de dieptes van het hart de genegenheid mist die er nodig is om werkelijk vrucht te kunnen voortbrengen in de geestelijke betekenis van het woord. Met andere woorden studie zonder genegenheid voor andere mensen is een gevaar op zichzelf dat onvermijdelijk moeilijkheden met zich meebrengt omdat de toegenomen kennis in zo’n situatie vooral zal leiden tot het versterken van de eigen superioriteitsgevoelens. Dit werkt gevoelens van isolement in de hand. In het Grote Plan van Geestelijke Evolutie wordt in deze periode gewerkt aan de opbouw van Broederschap op Aarde. In dit Plan is geen ruimte voor geïsoleerde mensen of groepen. Er wordt dus geestelijk gezien aan mensen gevraagd om de bestudeerde esoterische kennis te leren toepassen in het gewone dagelijkse leven door zich in te zetten voor de idealen die men innerlijk aanvoelt als juist. Dit kan heel eenvoudig beginnen en zich geleidelijk verder uitbreiden. Wanneer men de moeilijkheden van anderen gaat aanvoelen vanwege de eigen ontwikkeling en vanwege genegenheid voor de ander, dan kan er een verlangen ontstaan om bij te dragen aan het geestelijk welzijn van zo iemand. Vanuit die achtergrond kunnen er soms waardevolle elementen worden aangedragen die op dat moment voor die ander belangrijk kunnen zijn. Dit zou bijvoorbeeld een gesprek kunnen zijn waarin iemand met werkelijke belangstelling luistert naar wat de ander wil vertellen. Dit zijn in alle eenvoud al hele waardevolle elementen waaruit al veel goeds kan voortkomen. Hoe vaak komt het voor dat er werkelijk naar iemand wordt geluisterd? Is het niet eerder zo dat er in onze samenleving waarin tijd vooral geld is betrekkelijk weinig werkelijke ruimte is om nog te luisteren naar wat er zich in de dieptes van iemands hart afspeelt? Het bijdragen aan het geestelijke ontwikkelingsproces van anderen begint dus vaak met een goed gesprek waarin er werkelijk ruimte en begrip is voor de ander. Een gesprek waarbij het werkelijk gaat over de dingen die fundamenteel belangrijk zijn, onderwerpen waar je in principe alleen met goede vrienden over zou willen praten. Wanneer er genegenheid is voor de ander dan kan iemand soms verbaasd zijn over de heldere inzichten die er dan kunnen worden ontvangen in verband met de situatie waarin de ander terecht gekomen is. Vanuit dit begrip voor de ander kunnen vaak precies de juiste dingen worden aangegeven. Voor degene die zoiets aangeeft is er dan vaak het gevoel van diepe vreugde in het hart. Vaak heeft men zelf het gevoel dat men eigenlijk niets bijzonders doet en toch kan het voor de ander precies het eerstvolgende stukje van de weg zichtbaar maken, genoeg om weer verder te kunnen op de eigen weg die wordt gevolgd.
19
Zo kan iedereen dus in alle eenvoud gewoon beginnen met het proberen in praktijk toe te passen van alles wat er aan esoterische kennis inmiddels is bestudeerd. Naarmate iemand bereid is om gewoon maar te beginnen kan zich de vaardigheid geleidelijk ontwikkelen. Mensen leren vaak door middel van ervaring en experimenten. Het maken van fouten is hier een onvermijdelijk onderdeel van. Zelfs wanneer iemand vol goede bedoelingen probeert om vooral te luisteren naar wat er geestelijk gezien bij de ander speelt, dan nog zou men iemand gemakkelijk kunnen kwetsen door bijvoorbeeld de ander toch voortdurend te onderbreken in diens persoonlijke verhaal. Wanneer mensen intensief met elkaar omgaan dan is het nagenoeg onvermijdelijk dat mensen zich af en toe gekwetst voelen. Dit vraagt dus een houding van het leren aanvaarden dat dit soort van vervelende ervaringen kennelijk verbonden is aan de interactie met andere mensen. Men zou deze onaangename ervaringen slechts kunnen vermijden door intensieve contacten met andere mensen te vermijden maar het zal duidelijk zijn dat door zulke drastische keuzes ook de mogelijkheden om geestelijk nog wat voor andere mensen te kunnen betekenen ook aanzienlijk zullen verminderen. Dienen in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie betekent dus vaak bewust ruimte maken voor andere mensen. Het vraagt vaak een soort van reorganisatie van het eigen dagelijkse leven om zo tijd vrij te kunnen maken voor anderen. Tijd is vaak de bepalende factor. De vraag is dan wil ik hier tijd aan besteden? Het gevolg is dan natuurlijk onmiddellijk dat er minder tijd is voor andere onderdelen van het normale dagelijkse leven. Dit vraagt dus een hele zorgvuldige afweging van wat er met de beschikbare tijd wordt gedaan. Naarmate het spoor van de ziel steeds duidelijker wordt gevoeld in de dieptes van het eigen hart zal het ook steeds duidelijker worden wat er heel concreet alvast kan worden gedaan om anderen werkelijk van dienst te zijn bij hun geestelijke proces. Door op deze manier anderen te dienen wordt de wisselwerking met de ziel sterker en zo kan er dus door middel van dienst aan anderen een steeds sterkere verbinding met de ziel worden opgebouwd. Bovendien ontwikkelt zich de vaardigheid om anderen van dienst te zijn door het gewoon te blijven proberen. Vaak wordt achteraf duidelijker hoe het anders had gekund in bijvoorbeeld een gesprek met iemand. Het is alsof er een soort van geestelijke evaluatie plaatsvindt waarin er ook suggesties naar voren kunnen komen hoe het in een dergelijke situatie anders zou kunnen met mogelijk betere resultaten. Hier ontstaan geleidelijk steeds meer raakvlakken met de geestelijke begeleiding, iets wat verder wordt uitgewerkt in een andere boekje uit deze serie. Toch kan het waardevol zijn om op deze plaats alvast iets over dit belangrijke onderwerp aan te geven. Naarmate iemand het spoor van de ziel steeds vastberadener probeert te volgen door het volgen van de impulsen zoals die in het hart worden aangevoeld, zal iemand ook steeds meer in aanraking komen met de geestelijke begeleiders. Wanneer iemand probeert zich in te zetten voor het geestelijke welzijn van anderen zal de directe samenwerking met de begeleiders er vaak ook zijn, hoewel dat in eerste instantie meestal niet wordt opgemerkt. Het beter leren herkennen van de samenwerking met de geestelijke begeleiding is een onderwerp dat wordt beschreven in het bovengenoemde boekje. Naarmate de verbinding met de ziel verder wordt opgebouwd zal ook het specifieke terrein waarop iemand goed zou kunnen functioneren in het grotere geheel, geleidelijk duidelijker worden. Zo kunnen iemands geestelijke werkzaamheden ook langzaam veranderen hoewel gesprekken met andere mensen voor nagenoeg alle werkers in het Plan van groot belang zijn. Het leren aanvoelen van de activiteiten die verbonden zijn aan de ziel is een kunst op zichzelf. De ziel dringt zich niet op met concrete werkzaamheden maar er kunnen wel zachte impulsen worden gegeven die vaak vergezeld gaan van vreugde. Zo leert iemand het hogere deel van zichzelf kennen die kennelijk een eigen doelstelling heeft en waarmee samenwerking mogelijk is.
20
Wanneer de verbinding met de ziel nog niet zo stevig is, worden er soms allerlei activiteiten gedaan die schijnbaar het karakter dragen van het zorgdragen voor anderen maar die in werkelijkheid vooral worden ingegeven door andere motieven zoals het streven naar positie en macht. Zo zijn er bijvoorbeeld op paranormale beurzen verscheidene paragnosten werkzaam die bij ieder consult vooral hun eigen machtspositie willen versterken. Met andere woorden activiteiten die schijnbaar het karakter hebben van dienst in het Grote Plan worden soms aangedreven door motieven van hebzucht en eigenbelang. Dit vraagt voor alle mensen die werkelijk iets willen bijdragen aan het geestelijke welzijn van anderen een grote voorzichtigheid. Het is daarom raadzaam om de eigen motieven regelmatig en in alle eerlijkheid te onderzoeken zodat er steeds beter kan worden herkend wat er in de dieptes van het eigen hart leeft. Een belangrijke vraag is in zo’n situatie de eenvoudige vraag ” waarom wil ik dit eigenlijk doen?”. Vanwege de dieperliggende motivatie in het hart kan er samenwerking mogelijk worden met hetzij de Witte Broederschap vanwege de genegenheid voor anderen, hetzij met de tegenstanders van de Witte Broederschap vanwege het streven naar macht. Zo kan het dus voorkomen dat zwart en wit gebroederlijk naast elkaar zitten op één en dezelfde paranormale beurs. Naarmate de verbinding met de ziel sterker wordt zal ook het onderscheidingsvermogen groeien zodat zowel zwart als wit beter kunnen worden herkend. In praktijk is het zo dat zolang het ene niet wordt herkend, het andere ook niet goed wordt herkend. Vaak is enige training door ervaren mensen heel waardevol om steeds beter te leren samenwerken met de ziel. Met name wanneer men anderen kan herkennen die al een sterkere samenwerking met de ziel hebben opgebouwd dan de lezer zelf op dit moment, kan het waardevol zijn om hiermee in gesprek te komen. Wanneer iemand met succes het spoor van verbinding met de ziel langere tijd kan blijven volgen ontstaan er ook steeds meer contacten met anderen die ongeveer dezelfde weg volgen. Soms ontmoet men mensen die men diep bewondert vanwege hun vaardigheden of bijzondere eigenschappen. Vanuit deze bewondering kan men de neiging hebben om zo iemand te imiteren en ongeveer dezelfde dingen te gaan doen waar die ander zo succesvol mee is. Deze reactie is volkomen begrijpelijk en toch is hier het gevaar aanwezig dat het spoor dat in zo’n situatie wordt gevolgd niet zozeer het spoor van de ziel is maar vooral het spoor dat die ander loopt. Vaak leidt het volgen van het spoor van anderen uiteindelijk tot een teleurstelling. Ieder heeft immers een eigen unieke weg die afhankelijk is van onder andere het eigen karma. Soms wordt het werk van anderen geïmiteerd vanuit jaloezie en hebzucht. Dat wat de ander met succes heeft uitgedragen wordt dan overgenomen vanuit de veronderstelling dat dit dan voor de betreffende persoon zelf ook een succes zal zijn. Toch zal het onderliggende motief het geestelijke succes voortdurend blijven beïnvloeden. Zolang iemand vooral handelt vanuit eigenbelang, hebzucht en het streven naar macht, is de mogelijkheid voor werkelijk succesvol geestelijk werk op de langere termijn maar heel beperkt hoe mooi iets soms ook schijnt te zijn. Het volgen van het spoor van de ziel en het blijven proberen om iets bij te dragen aan het geestelijke groeiproces van anderen, ligt dus in elkaars verlengde. Met andere woorden dienst en de ziel lopen hand in hand. Daar waar de ziel werkzaam is daar zal er ook dienst in het Plan zijn en daar waar ware dienst is daar zal de ziel in geïnteresseerd zijn. Toch betekent dit niet dat iedereen dan maar een paranormaal genezer of iets dergelijks zou moeten worden. Werkzaamheden op het vlak van gezondheidszorg, politiek, onderwijs, wetenschap of kunst kunnen evengoed het terrein zijn waarop iemand zich begeeft om werkelijk bij te dragen aan het geestelijk welzijn van anderen. Misschien zou het zo kunnen worden samengevat dat de vraag of er werkelijk sprake is van dienst in het Grote Plan vooral wordt bepaald door de vraag wat het dieperliggende motief is.
21
Waarom Dienst? Wanneer iemand in aanraking komt met esoterische scholen dan wordt daar al spoedig gehamerd op het principe van dienst aan de medemens. Met andere woorden er wordt dan geleerd dat het beter is om iets voor anderen te doen dan alleen maar je eigen belangen zo veel mogelijk te behartigen en je eigen positie zo veel mogelijk te willen versterken ten koste van alles. Dit klinkt redelijk maar wordt door veel beginnende studenten toch vaak ervaren als enigszins geforceerd gedrag. Met andere woorden het hoofd zegt zoiets van “ja, dat klinkt heel redelijk”, maar het hart heeft zoiets van “dat bepaal ik zelf wel”. Deze reactie is gebruikelijk en is niet iets om je voor te schamen in deze allereerste fase van training. Het motief van waaruit een student werkt wordt in de loop van de jaren gewoonlijk steeds schoner zodat er uiteindelijk steeds minder eigenbelang aanwezig is. Zolang iemand als mens op Aarde is zal er vaak de één of andere vorm van eigenbelang aanwezig zijn in de motivatie om iets voor anderen te doen maar in de loop van de jaren wordt dit toch aanzienlijk zuiverder naarmate iemand zichzelf beter heeft leren kennen door hard te werken aan het onderzoeken van de motivatie van zichzelf bij nagenoeg alles wat er wordt gedaan. Wanneer de lijnen van het evolutie proces worden gevolgd dan is er een min of meer vaststaande volgorde waarin de motieven om anderen van dienst te zijn zich heel langzaam ontwikkelen. Door het bestuderen van de onderstaande beschrijvingen kan iemand voor zichzelf bepalen hoe ver de eigen ontwikkeling hierin is. Over tien jaar kan er misschien een volgende fase worden bereikt maar het kan ook zijn dat iemand ondertussen is teruggegleden! Het staat dus niet vast dat de eerstvolgende hoger liggende stap van motivatie ook daadwerkelijk in dit leven al zal worden bereikt. De onderstaande reeks geeft eenvoudig het verloop aan zoals dat gewoonlijk wordt doorlopen. Het is niet bedoeld om rapportcijfers te geven aan zichzelf of aan anderen. Begrip voor een proces dat gaande is biedt vaak meer mogelijkheden om de juiste dingen te kunnen doen of eenvoudig na te laten wanner dat nodig is voor het geheel. •
•
•
•
Er is vaak in eerste instantie een soort van toewijding aan een ideaal dat onbewust wordt aangevoeld en dat vaak nauwelijks goed onder woorden kan worden gebracht. Men voelt dit dan gewoon zo en van daaruit wordt er gehandeld. Vaak is men in dit stadium nog niet zo diplomatiek en ontstaat er veel schade door de onhandige manier waarop men te werk gaat. Het spreekwoord “alle begin is moeilijk” is hier van toepassing. Andere mensen worden dan meestal niet echt vrij gelaten maar het goede zoals de werker dat dan ziet wordt aan anderen opgedrongen vanuit allerlei goede bedoelingen. Langzamerhand komt er een soort van sympathie voor de medemens die vaak sterk persoonlijk is ingekleurd. Het is gewoonlijk incidenteel maar toch is er af en toe sprake van iemand die je werkelijk sympathiek vindt ook al is hierin vaak nog veel eigenbelang verweven. Dan komt er een fase dat iemand aanvoelt dat er ondersteuning nodig is voor sommige mensen of werkzaamheden. Dit krijgt langzaam maar zeker een meer structureel karakter en wordt een soort van levensovertuiging. Het steunen van het goede als een praktisch werkbaar ideaal. Dit slaat dan vervolgens vaak door naar geestelijke eerzucht in de zin van “kijk mij eens hoe goed ik ben” Dit is niet uitzonderlijk en komt nu eenmaal naar voren juist wanneer er al enige ervaring is opgedaan met dienst aan de medemens. Herkenning is ook hier de gouden sleutel om verder te kunnen gaan naar de volgende fase van ontwikkeling.
22
•
•
Dan komt er een fase waarin er steeds meer kan worden samengewerkt met de Leraren en hun vele helpers die al dan niet in incarnatie kunnen zijn. In eerste instantie wordt dit niet herkend. Er is vaak al jarenlang contact voordat dit bewust wordt ervaren. Langzaam maar zeker kan dit contact steeds bewuster worden aangevoeld en worden herkend. Er wordt in die fase vooral datgene gedaan wat vanuit de kant van de Leraren wordt aangegeven. Met andere woorden het is iets wat van buitenaf komt, ook al voelt het vaak aan alsof men het zelf heeft bedacht. Men is dan al sterk ontvankelijk geworden voor de impulsen vanuit de innerlijke Broederschap die kunnen worden aangevoeld in het hart. Uiteindelijk ontstaat er een fase waarin er een spontane uiting is van een stromend hart in een dagelijks leven van dienst aan de mensheid zonder dat iemand zich nog langer bekommert over wat anderen daar misschien van zouden vinden. Men doet dan eenvoudig wat er nodig is en loopt dan verder zonder tijd te verspillen aan dingen die niet per sé nodig zijn. Vaak werken deze mensen zonder dat ze worden herkend. Ze werken vaak achteraf en in het verborgene zodat ze zo weinig mogelijk worden gehinderd en zo veel mogelijk de gelegenheid hebben om door te gaan met hun werkzaamheden. Deze mensen leven nog slechts voor het grotere geheel waar ze zelf bewust een onderdeel van zijn. Dit zijn de mensen die voor een steeds groter deel van hun aardse tijd opgenomen zijn in de innerlijke Broederschap. Dit stadium komt nog betrekkelijk weinig voor.
Iemand die anderen van dienst probeert te zijn heeft zelf vaak al een lange ontwikkeling doorgemaakt. Zo iemand weet uit eigen ervaring hoe moeilijk de weg is maar weet ook dat het mogelijk is om uiteindelijk op het punt van overwinning te komen. Iemand heeft dan geleerd om enigszins te vertrouwen op een hogere leiding die dan vaak het hogere zelf of de ziel wordt genoemd. Juist omdat zo iemand weet dat er als het ware van twee kanten wordt gewerkt, zowel door de persoon van beneden naar boven als door de ziel van boven naar beneden, zijn de mogelijkheden voor succes uiteindelijk groot. Het is juist omdat iemand heel goed weet welke prachtige mogelijkheden er zijn voor samenwerking met de ziel, dat iemand uiteindelijk ook steeds beter anderen kan begeleiden die hetzelfde proces willen volgen. Zonder deze eigen ervaringen zou het nauwelijks mogelijk zijn om anderen hiermee van dienst te zijn. Vanuit de nieuwe esoterische scholen worden er vele mogelijkheden voor dienst aangeboden aan de studenten die hiervoor open staan. Vaak betekent dit in eerste instantie het schoonmaken van het eigen energieveld, iets wat gewoonlijk niet onmiddellijk wordt herkend als dienst aan de groep. Een voorbeeld kan dit misschien duidelijker maken. Wanneer iemand met stinkende en smerige schoenen binnen komt in een huiskamer vol verjaardagsvisite dan is het duidelijk dat zo iemand zorgt voor overlast. Iets dergelijks speelt soms ook bij het toetreden van nieuwe mensen tot een groep die zelf al enige ontwikkeling heeft meegemaakt. Wanneer men een dergelijke groep nadert dan is het meestal nodig om eerst een eigen schoonmaakproces door te maken voordat een verder gaande samenwerking mogelijk wordt. Door het schoonmaken van het eigen energieveld wordt ook het energieveld van de verschillende groepen waaraan men zelf verbonden is schoner, zoals bijvoorbeeld de vriendenkring, de familiekring, de werkkring, etc. Door toe te voegen wat er nodig is voor een ander wordt er in de gever gewoonlijk een energiestroom op gang gebracht als gevolg van de werkzaamheid van de ziel. Door deze stroom van energie vanuit de ziel wordt de gever sterker verbonden met de ziel dan voorheen. Op deze manier wordt de Broederschap geleidelijk opgebouwd op Aarde. Wanneer iemand alleen nog maar zou dienen in het Plan en al het overbodige zou loslaten, dan zou iemand uiteindelijk ook volkomen worden opgenomen in de innerlijke Broederschap indien het motief maar voldoende zuiver is. Door dienst in het Grote Plan worden dus enerzijds mensen voorzien van de noodzakelijke voeding zodat zij hierdoor hun eigen weg verder kunnen volgen en anderzijds wordt bij de gever de verbinding met de ziel geactiveerd. Zo werkt de Broederschap.
23
Persoonlijk geluk Wanneer het spoor van dienst eenmaal is gevonden door de mensen die het spoor van de ziel proberen te volgen dan ontstaat bij sommige van hen het idee dat er dan geen ruimte meer is voor persoonlijk geluk. Het is immers vooral voor de anderen dat men dan nog leeft en deze gedachte is er de oorzaak van geworden dat het persoonlijk geluk dan wordt beschouwd als iets wat kennelijk minder belangrijk is geworden wanneer men de weg van dienst wil volgen. Dit alles vraagt nader onderzoek zodat er meer ruimte kan ontstaan voor het leren genieten. Zolang iemand het pad van de ziel volgt is er een leven van dienst aan de mensheid. Dit komt gewoonlijk tot uitdrukking in ingespannen werkzaamheid en in meerdere of mindere mate van druk die op iemands schouders is gelegd. Immers verdergaande dienst betekent een toegenomen verantwoordelijkheid, meer werk en daardoor vaak een veel zwaardere belasting dan voorheen. Dit alles gaat vergezeld van de naam dienstbetoon aan de mensheid, het doet er feitelijk weinig toe op welke traptrede van de eindeloze ladder men staat; het principe blijft steeds hetzelfde. Dan komt er vroeg of laat een situatie dat de dienst zodanig uitgebreid kan worden dat men zich gaat afvragen hoe zich dit dan nog verhoudt ten opzichte van het persoonlijk geluk. Zou het dan zo moeten zijn dat iemand die het pad van dienst heeft gekozen vanaf die dag langzaam maar zeker alle persoonlijke geluk zou moeten inleveren? Zou dat iemand dan een betere dienaar van de mensheid maken? Het zijn deze vragen waar sommige mensen mee worstelen. Er is immers duidelijk aangegeven dat iemand niet leeft voor zichzelf maar slechts voor dienst aan de mensheid. Hoe moet dit alles dan worden gezien in combinatie met het persoonlijke geluk? Mag men dan op het pad van dienst nog zorgen voor enig persoonlijk geluk of moet men eenvoudig de dingen dan maar nemen zoals ze zijn en afwachten wat men als het ware krijgt toegeworpen? Het leven van een dienaar is vaak zwaar en hard. Moeilijke omstandigheden zijn eerder regel dan uitzondering. Wat is een juiste houding ten opzichte van dit alles? Er is immers voortdurend gehamerd op het feit dat een dienaar niets vraagt voor het lagere zelf. Persoonlijk geluk schijnt typisch een eigenschap te zijn die verbonden is aan het persoonlijk lagere zelf en daarmee iets wat niet gezocht zou moeten worden. Omgekeerd is het zo dat een dienaar die het geluk in het eigen leven heeft gevonden, een uitstraling heeft van succes en daarmee het beste bewijs is dat de dingen die worden verkondigd door de werker in het Plan, daadwerkelijk zijn gebaseerd op waarheid en proefondervindelijk zijn vastgesteld in het eigen persoonlijke leven. Voor vele omstanders zal dit het beste bewijs zijn dat de dingen die worden uitgedragen ook daadwerkelijk betrouwbaar zijn. Dit is het spanningveld waarin de dienaar van de mensheid terecht is gekomen. Enerzijds wenst de dienaar gewoonlijk niet rechtstreeks op zoek te gaan naar het eigen geluk omdat dit in strijd lijkt te zijn met de eeuwen oude voorschriften voor het betreden van de weg en anderzijds is er een goed begrip van het feit dat een persoonlijke uitstraling van geluk een onbetwistbaar bewijs is van de innerlijke waarheid die wordt gebracht. Dan is er nog de factor van karma. Een dienaar in het Plan wordt vaak in de gelegenheid gesteld om in een betrekkelijk korte periode van enkele jaren veel karma af te werken en kan zo een beter kanaal worden, waardoorheen meer en meer de energie kan stromen die wordt overgebracht vanuit de ashrams van de Meesters naar de groep waaraan de dienaar is verbonden. 24
Dit betekent in de dagelijkse praktijk gewoonlijk dat tijdens het afwerken van oud zeer er veel moeilijkheden langskomen alleen al als gevolg van het doorwerken van periodes uit voorgaande incarnaties. Dit staat dan nog los van de beproevingen voor de eerstvolgende inwijding en gewoonlijk zijn er ook nog eens vele moeilijkheden te verwachten wanneer de mensheid wordt gediend op zo’n manier dat vooral het nieuwe wordt gebracht en het oude aan de kaak wordt gesteld als iets wat verouderd is en beter zou kunnen uitdoven. De uitgangspositie voor een gevorderde dienaar is daarom vaak uiterst ingewikkeld. Er zijn vele facetten die tegelijkertijd een rol van betekenis spelen in het eigen leven en toch blijft dan de vraag naar persoonlijk geluk bestaan. Zou het beter zijn wanneer dit zoeken naar persoonlijk geluk volkomen achterwege zou blijven en de dienaar nog slechts een willoos instrument is? Een soort van automaat die alles maar doet wat er “van boven” wordt gevraagd, zonder enig verlangen naar wat dan ook in de drie werelden? Het is een theoretisch ideaal om alles los te laten. Het staat in alle studieboeken als een soort van einddoel. Uiteindelijk is men “onthecht” en is er niets meer van waarde, zo wordt ons gezegd. Wat blijft er dan nog over voor het persoonlijk geluk? Is dit iets wat dan ook maar moet worden opgeofferd alsof het er niet meer toe doet? Dit zijn indringende vragen de afkomstig zijn vanuit de groep van zoekers naar de waarheid die tegelijkertijd proberen om oprecht anderen van dienst te zijn. Er kan een spanningsveld ontstaan tussen het punt van opoffering en het punt waarop opoffering over gaat in “geestelijke zelfmoord” wanneer de dienaar zichzelf als het ware heeft uitgeschakeld. De levensstroom wordt dan geblokkeerd en de dienaar kan dan niet goed meer fungeren als een kanaal waar doorheen levengevende energie kan stromen. Het kan immers niet zo zijn dat een dienaar niet in staat is om zelf het geluk te manifesteren dat aan anderen wordt verkondigd. Het zal gevoelsmatig duidelijk zijn dat er vroeg of laat een fase nodig is waarin de dienaar aantoont daadwerkelijk geluk te kunnen scheppen in het eigen persoonlijke leven. Wanneer de fases van beproevingen zijn afgerond en wanneer moeilijkheden in verband met specifieke werkzaamheden kunnen worden herkend als verbonden aan de dienst aan de mensheid, dan zal het ook vaak zo zijn dat er zicht ontstaat op de elementen die het mogelijk maken langs de lijnen van persoonlijk geluk verder te werken op het pad van dienst. Dan zal dit persoonlijk geluk als het ware de weg wijzen en kunnen aantonen dat het spoor dat gelopen wordt het juiste is en leidt naar verdere verbondenheid. Het is het volgen van de Ster van Bethlehem dat onvermijdelijk dit persoonlijk geluk met zich meebrengt. Geluk is iets waar een dienaar recht op heeft als onderdeel van de dienst die wordt betoond aan anderen waarmee verbinding is opgebouwd. Velen werken door middel van onderwijs en dit is enerzijds een gevolg van het uitdragen van de juiste kennis die nodig is voor een specifieke groep mensen waarmee wordt gewerkt en anderzijds een gevolg van de voorbeeldfunctie die iedere onderwijzer nu eenmaal heeft. Over het algemeen mag er worden verwacht van het pad van dienst dat het weliswaar moeilijk is en vele persoonlijke offers vraagt in de zin van het opgeven van oude en geliefde gewoontes maar dat het tegelijkertijd ook zo is dat er voldoende ruimte is voor het persoonlijk welzijn. Voor alles wat nodig is wordt zo goed mogelijk gezorgd door de ziel. Dat zou dan dus ook van toepassing moeten zijn voor persoonlijk geluk, iets wat immers nodig is voor de geloofwaardigheid en het geestelijk welzijn van de dienaar zelf. Wanneer dit persoonlijk geluk lange jaren ontbreekt zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak, dan is er gewoonlijk iets grondig misgegaan. Wanneer er verbinding met de ziel is opgebouwd dan zal ook de invulling van het persoonlijk geluk als vanzelf op het pad van de dienaar verschijnen.
25
Karma Iedereen die ooit in de incarnatiecyclus terecht is gekomen heeft te maken met de grote geestelijke wetten waarvan sommige bekend zijn en andere minder bekend. Eén van de meest bekende wetten is de wet van karma die nauw verbonden is aan de wet van reïncarnatie. Karma is eenvoudig het gevolg van iets wat daarvoor ooit in werking is gezet door keuzes van iemand, dat wil zeggen door handelingen, door woorden of door gedachten. Er is op die manier iets in beweging gebracht en dit heeft daarom onherroepelijk gevolgen hetzij positief hetzij negatief. Aan alles wat er wordt bedacht zijn gevolgen verbonden, hoe weinig dit ook bewust wordt geregistreerd. Een agressieve daad bijvoorbeeld is vaak het gevolg van vele agressieve gedachten die daar ooit aan vooraf zijn gegaan. Ook agressieve opmerkingen zijn vaak het gevolg van iets wat er daarvoor al leefde in de gedachtewereld van iemand. Door middel van de ervaringen in het gewone dagelijkse leven worden er vaak waardevolle lessen geleerd. Soms slaagt iemand er niet of nauwelijks in om iets te leren en blijven er dingen liggen die niet goed begrepen zijn. Dit moet dan vaak in een later stadium alsnog worden geleerd op de één of andere manier. Soms worden deze lessen een korte periode later opnieuw aangeboden. Soms duurt dit vele jaren of wordt dit misschien pas in een volgende incarnatie mogelijk omdat dan de juiste omstandigheden weer beschikbaar zijn om de les alsnog te kunnen leren. In sommige omstandigheden worden er ervaringen mogelijk die anders minder goed mogelijk zouden zijn. Dit biedt extra gelegenheden voor groei maar brengt tegelijkertijd ook vaak risico’s met zich mee namelijk dat de aangeboden lessen niet goed worden begrepen. Hoe uitzonderlijker de situatie is, hoe groter de gelegenheid voor extra groei maar hoe gevaarlijker de situatie in wezen ook wordt. Als er immers weinig ervaring is opgedaan met het leren omgaan met de één of andere situatie, dan is de kans op onjuiste reacties aanzienlijk groter dan gewoonlijk. Toch zijn bijzondere omstandigheden vaak nodig om lessen toe te voegen die boven de gemiddelde leerstof uitgaan. Naarmate de basisstof van het menselijk bestaan op aarde betrekkelijk goed is begrepen, komen er vaak allerlei uitzonderlijke situaties, waardoor het mogelijk wordt om aan het totaal aan begrepen lessen toch nog iets extra’s toe te voegen. Zo kunnen ook de gevorderde zielen nog verder komen met hun ontwikkeling op de aardse leerschool. Dergelijke omstandigheden doen zich voor wanneer iemand bijvoorbeeld veel macht heeft of veel kennis of bijzondere gaven die van grote waarde zijn. Zo’n situatie brengt voor degene die hierin terecht gekomen is een aanzienlijk grotere verantwoordelijkheid met zich mee dan zonder deze bijzondere omstandigheden. Hierdoor kan iemand veel goeds toevoegen aan de samenleving waarin hij terecht gekomen is. Indien dit slaagt dan wordt er iets opgebouwd wat gewoonlijk dharma wordt genoemd. Sommige mensen spreken in dit verband over goed karma waardoor later goede gevolgen in volgende incarnaties zullen ontstaan. Vaak slaagt een leerling er in eerste instantie niet volledig in om met de bijzondere situaties om te gaan in overeenstemming met de wijsheid van de ziel. De druk die door de bijzondere omstandigheden wordt veroorzaakt op een mens maakt het vaak moeilijk om tegelijkertijd de verbinding met de ziel nog centraal te blijven stellen in het gewone dagelijkse leven. Er worden dan vaak dingen in werking gezet die niet in overeenstemming zijn met de wijsheid van de ziel. Hierdoor ontstaat vaak schade voor zichzelf of voor anderen. Soms is iemand zich hier van bewust, soms gedeeltelijk en soms dringt dit eenvoudig niet tot de mens door die in zo’n situatie terecht gekomen is.
26
Een speciale categorie lessen doet zich voor wanneer iemand leert omgaan met elementen van macht. De mensen die sterk reageren op de eerste straal (de energie van wil of macht) komen hier regelmatig mee in aanraking. De moeilijkheid is hier dat ook de werkers van de zwarte loge vaak werken via de lijn van macht. Er zijn dus al gauw raakvlakken met de duistere broederschap en dat maakt het bijzonder moeilijk om op zo’n manier met machtsposities om te gaan dat dit volkomen in overeenstemming is met de wijsheid van de ziel. Elementen van persoonlijk belang, hoe klein ook in het begin, kunnen er voor zorgen dat er steeds meer beslissingen worden genomen die niet in overeenstemming zijn met het Plan van Geestelijke Evolutie. Soms is het zelfs zo dat werkers die in machtsposities terecht gekomen zijn zodanig in moeilijkheden komen, dat de schijnbare macht waarover zij kunnen beschikken door de tegenstanders van de witte loge wordt gebruikt om hun eigen duistere doelen te verwezenlijken. Dit betekent dat er enerzijds weinig meer van waarde kan worden toegevoegd in zo’n leven aan het werk in het Plan van Geestelijke Evolutie en dat anderzijds alle schade die er is ontstaan ooit weer in balans zal moeten worden gebracht door goed werk te doen. Wanneer het gaat om grote machtsposities zoals bijvoorbeeld een koning of een hogepriester dan kan er soms zoveel schade ontstaan dat er vele eeuwen nodig zijn voordat dit weer enigszins is hersteld. Daarna zal iemand hoogstwaarschijnlijk ooit weer in zo’n zelfde soort positie terecht komen om aan te tonen dat de lessen inmiddels zijn begrepen en dat ook in die bijzondere omstandigheden het spoor van de ziel kan worden gevolgd. Met andere woorden men zal dan aan moeten tonen dat men ook dan de situatie Meester is. Pas dan is het karma in totaliteit in balans gebracht. Wanneer het gaat om uitzonderlijke omstandigheden dan vraagt het vaak duizenden jaren voordat het verleden volkomen in balans is gebracht. Dit wil overigens niet zeggen dat iemand ondertussen niet veel goed werk zou kunnen doen in allerlei nieuwe incarnaties. Dit wil ook niet zeggen dat iemand niet verder zou kunnen werken aan de opbouw van verbinding met de ziel. Het kan zelfs zo zijn dat de ziel ondertussen verder mag groeien naar een eerstvolgende inwijding, zelfs wanneer het oude karma nog niet in balans is gebracht. Toch zal de schade die ooit is veroorzaakt eerst weer in balans moeten worden gebracht voordat de aardse leerschool definitief mag worden verlaten. Het gevolg hiervan is dat vele gevorderde ingewijden nog lange tijd verbonden zijn aan de mensheid om zo hun karma vanuit het verre verleden geleidelijk in te lossen. Karma is energie zoals in wezen alles wat hier op Aarde aanwezig is energie is in de één of andere vorm. Wanneer karma wordt toegevoegd dan wordt er dus een speciaal soort energie toegevoegd. Vaak is dit onaangenaam en vormt dit een ernstige belemmering voor het gewone dagelijkse leven. Was men misschien door opbouw van de verbinding met de ziel in een betrekkelijke rust en gelukzalige toestand terecht gekomen, zodra er karma wordt toegevoegd dan is deze rust onmiddellijk weer verdwenen. Men voelt dan als het ware de lading die er dan is. Dit kan zich vertalen in gevoelens van macht of misschien juist in gevoelens van onmacht. Nagenoeg altijd ontstaan hierdoor ook de zogenaamde “blinde vlekken”. Dat wil zeggen dat de persoon die dit karma uitwerkt eenvoudig niet goed in de gaten heeft wat de gevolgen zijn voor anderen van wat de persoon zelf in werking zet. Dit betekent dan vaak dat in eerdere incarnaties er ooit dezelfde soort van dingen in werking zijn gezet die destijds niet goed werden herkend. Wanneer dan in een later leven dit karma wordt toegevoegd dan zal iemand gewoonlijk in eerste instantie op ongeveer dezelfde manier reageren zoals dat ook eerder is gebeurd. Dit betekent ook dat wanneer er ooit veel schade op die manier is veroorzaakt er in eerste instantie opnieuw schade wordt veroorzaakt, vaak ook nog in combinatie met de mensen die hier ooit eerder in waren betrokken. Zo wordt de persoon zelf zich weer bewust van wat er ooit is gebeurd en komen onbewuste herinneringen aan zo’n periode weer meer naar de oppervlakte zodat bewuste herkenning mogelijk wordt.
27
Dit vormt ook de verklaring voor onbewuste voorkeuren of afkeuren van mensen. Sommige mensen herkennen een onderlinge positieve verbinding en ervaren dit als een soort van “klik” die er dan is, soms zelfs terwijl men elkaar voor de eerste keer tegenkomt. Dit is nagenoeg altijd het gevolg van vriendschappelijke verbindingen vanuit voorgaande incarnaties. Soms komt men iemand tegen die men beschouwt als volstrekt onaangenaam, zonder dat daar op het eerste gezicht een duidelijke reden voor is. Zo iemand zou zelfs een gevorderde ingewijde kunnen zijn. Toch is de uitstraling van zo iemand dan zodanig dat men liever de verbinding maar vermijdt. Dit soort afkeuren zijn vaak eenvoudig een gevolg van eerdere ervaringen uit voorgaande levens. Het karma dat iemand moet uitwerken staat in zekere zin los van de verbinding met de ziel die er kan zijn opgebouwd in dit leven. Zo kan iemand die een sterke verbinding met de ziel heeft opgebouwd tegelijkertijd toch een zwart stuk geschiedenis in balans moeten brengen. Voor veel mensen komt dit in eerste instantie nogal onbegrijpelijk over. Iedereen die op Aarde in incarnatie is werkt aan het in evenwicht brengen van het karma dat er ooit is opgebouwd. Voor het overgrote deel van de mensheid gebeurt dit onbewust. Men krijgt als het ware bij de geboorte een portie karma toebedeeld en ervaart dit in het gewone dagelijkse leven als allerlei verplichtingen tegenover bijvoorbeeld ouders, kinderen, een partner, collega’s op het werk, familie, vrienden, etc. Naarmate iemand meer verplichtingen op zich neemt kan er meer karma worden afgewerkt. Naarmate iemand nergens enige verantwoordelijkheid voor voelt en het leven beschouwt vanuit het standpunt “vrijheid blijheid” en “na ons de zondvloed” dan zal er in zo’n leven hoogstwaarschijnlijk betrekkelijk weinig karma kunnen worden afgewerkt. Toch kan door een dergelijke ervaring de bereidheid om later alsnog vrijwillig deze verplichtingen op zich te nemen aanzienlijk toenemen. Karma manifesteert zich dus vaak als moeilijkheden. Soms veroorzaakt dit een enorme druk in het energieveld van een persoon zonder dat de oorzaken hiervoor bekend zijn. Soms zijn er verschijnselen als pijn, intense kou of juist hitte in het eigen stoffelijke lichaam, zonder dat de medische wetenschap enige onregelmatigheid kan constateren. Met andere woorden karma speelt zich vaak af op een subtieler niveau dan het grofstoffelijke leven. Karma speelt vaak letterlijk een rol via één van de vier niveaus van het etherische lichaam. Dit type energie stroomt dan door het etherische veld en veroorzaakt daar allerlei moeilijkheden. Toch wordt hierdoor het geheel in balans gebracht en komt een mens uiteindelijk steeds meer vrij te staan van het eigen verleden. Karma manifesteert zich soms als gevoelens van grote ellende, depressie, intense woede, angst voor allerlei dingen zoals vernietiging of pijn, minderwaardigheid of het gevoel intens te falen, hoewel daar objectief niet altijd zo veel reden voor is. Voor de directe omgeving is het daarom vaak moeilijk te begrijpen wat er zich dan in iemand afspeelt en de persoon zelf kan dit over het algemeen in het begin ook niet goed onder woorden brengen. Men voelt dit dan gewoon zo, ook al vindt de omgeving dit soort dingen maar vreemd en ook al kan er vanuit de kant van een huisarts of medisch specialist geen enkele verklaarbare oorzaak worden gevonden. De persoon zelf heeft weliswaar een vrije wil maar heeft op dit proces van het afwerken van karma over het algemeen geen directe invloed. De keuze van de ouders, de eigenschappen van het lichaam, de hoeveelheid geld en talenten waarover iemand kan beschikken, de steun van anderen die veel of weinig kan zijn, de lengte van het leven en vele andere factoren worden niet door de persoon zelf bepaald maar door de ziel van bovenaf opgelegd. Vrijheid van keuze is dus maar betrekkelijk. Veel wordt er eenvoudig van bovenaf opgelegd ook al wordt dit gewoonlijk niet zo bewust beseft. Of iemand betrokken raakt bij een ongeval, in de oorlog zal omkomen of aan de hongersnood zal sterven is voor het overgrote deel iets wat karmisch wordt bepaald.
28
In wezen bepaalt zelfs het karma vaak wat iemand hobby’s zijn, welke vrienden iemand heeft, welk beroep er eventueel wordt uitgeoefend, etc. Karma bepaalt dus voor het overgrote deel de omstandigheden in het gewone dagelijkse leven en hierop heeft een mens gewoonlijk maar heel weinig invloed. De vrije wil is dus vaak beperkt tot de vraag hoe iemand met de opgelegde omstandigheden wil omgaan. Wanneer er in een leven verbinding met de ziel is opgebouwd dan kan het uitwerken van karma aanzienlijk sneller gaan. Naarmate iemand zich namelijk meer bewust is van wat er gaande is, dan kan de balans sneller worden hersteld. Vanwege de instroom van de ziel kan de herkenning van de dieperliggende oorzaken van moeilijkheden aanzienlijk worden gestimuleerd. Zonder de ondersteuning van de ziel is het aanzienlijk moeilijker om op het punt van begrip te komen. Dit brengt ons op een belangrijk punt bij het bestuderen van het hele onderwerp. Stel dat iemand karma doorwerkt terwijl er in wezen geen begrip is voor wat er gaande is. Wat is dan na afloop van zo’n leven het eindresultaat? Met andere woorden is het zo dat de worsteling met de moeilijkheden die er als gevolg van het eigen karma zijn geweest, altijd bijdraagt aan het verder afwerken van dit karma of kan het zo zijn dat er ondanks alle worsteling en alle moeilijkheden nauwelijks iets in balans kan worden gebracht? Met andere woorden kan het zo zijn dat na alle ellende die er is doorstaan er in wezen nauwelijks iets is toegevoegd aan het reservoir aan wijsheid die de ziel al eerder heeft verzameld en er ook nauwelijks karma is vereffend? De gedachte alleen al aan zo’n situatie waarin er schijnbaar heel weinig van werkelijke geestelijke waarde wordt opgebouwd, zal ongetwijfeld dramatisch overkomen op veel lezers. Toch wordt het hierdoor ook duidelijker waarom het evolutieproces van één enkel menselijk wezen vaak vele duizenden levens in beslag neemt, voordat het punt van Meesterschap wordt bereikt. Bovendien is met een tijdelijke mislukking in één enkel leven weinig gezegd over de mogelijkheden op succes in een volgende fase van worsteling. De wet van karma zorgt er dus voor dat iemand die ooit moeilijkheden heeft veroorzaakt later weer opnieuw in ongeveer dezelfde situatie terecht komt. Zoiets is onvermijdelijk en wordt bepaald door de Heren van Karma zoals Zij worden genoemd in de esoterische literatuur. De meest bekende van deze Grote Heren is Saturnus, die hierin wordt bijgestaan door vele helpers waaronder sommige van de Meesters van Wijsheid. Zij zijn degene die het karma toebedelen aan de mensen die hierop voldoende zijn voorbereid. Zij begeleiden ook dit proces van het doorwerken van karma. Het is dus ook hun taak en hun verantwoordelijkheid om mensen in de gelegenheid te brengen om op het punt van begrip te komen voor de eigen omstandigheden, ook als dit bijzonder moeilijk en zwaar is. Wanneer iemand veel begrip heeft voor het proces dat er gaande is, dan kan er betrekkelijk veel karma worden afgewerkt in één enkel leven, met name wanneer er al een sterke verbinding met de ziel is opgebouwd. Wanneer iemand geen enkel begrip heeft voor de moeilijkheden waarmee wordt geworsteld, dan kan er juist een tegenovergestelde reactie plaatsvinden. Er kunnen zich dan gevoelens van cynisme of haat ontwikkelen in degene die in ellendige omstandigheden wordt ondergedompeld als gevolg van het uitwerken van het eigen karma. Deze haatgevoelens kunnen zowel naar zichzelf worden gericht als naar andere mensen die hier bij zijn betrokken. Soms zijn mensen zich niet bewust van deze haatgevoelens of weigeren ze om dit te erkennen. Wanneer mensen voortdurend de eigen tekortkomingen ontkennen en het oude en schadelijke gedrag blijven herhalen, dan kunnen de moeilijkheden hierdoor dus steeds groter worden. De vraag doet zich dan voor of iemand handelt tegen beter weten in. Met andere woorden had iemand kunnen weten dat het eigen gedrag de dieperliggende oorzaak is van vele moeilijkheden.
29
Zoals het herkennen van de dieperliggende waarheid iemand dichter bij de ziel brengt, zo leidt het ontkennen van de waarheid iemand steeds verder bij de ziel vandaan. Wanneer dit steeds verder gaat, dan kan er zelfs wantrouwen ten opzichte van de eigen ziel ontstaan. In het verlengde hiervan ontstaat dan ook vaak wantrouwen ten opzichte van de Leraren van de mensheid en wantrouwen ten opzichte van het Grote Plan van Geestelijke Evolutie. Deze dieperliggende houding van groot wantrouwen manifesteert zich soms door een overwegend materialistisch leven en soms door de neiging om anderen voortdurend te willen “bekeren”. Werkelijk waardevolle dienst in het Plan wordt ernstig belemmerd door een gebrek aan begrip van wat er gaande is. Op dezelfde manier is ook het werken met energie zonder genegenheid voor anderen iets wat vaak averechts uitwerkt. In het meest gunstige geval heeft de energie dan geen positieve invloed maar vaak ontstaat er dan zelfs schade omdat de dieper liggende motivatie in het hart van de doorgever van energie de lading onvermijdelijk inkleurt. Het is daarom raadzaam om uiterst voorzichtig te zijn met het zenden van energie naar allerlei mensen, hoewel dat in onze samenleving veel voorkomt. Men veronderstelt dan vaak op die manier anderen van dienst te zijn maar gewoonlijk worden de bezwaren van een dergelijke handelwijze volstrekt niet beseft. In wezen handelt men vaak vanuit onwetendheid. Het verdelen van karma en het begeleiden van het doorwerken hiervan is dus een grote verantwoordelijkheid die wordt gedragen door de Meesters en hun directe medewerkers. Wordt er een te grote portie karma aangeboden dan bestaat het risico dat iemand hier in vast loopt en niet op het punt van begrip uitkomt, met alle bezwaren die dit met zich mee brengt. Als er te weinig karma wordt aangeboden dan kan het zo zijn dat er waardevolle mogelijkheden onbenut blijven. Dit vraagt dus een zorgvuldige afweging vanuit de kant van de begeleiders. Naarmate er meer begeleiding is kan er vaak ook aanzienlijk meer karma worden afgewerkt. Dit is vanuit geestelijk standpunt beschouwd een groot geschenk, ook al manifesteert zich dit vaak als een leven vol met moeilijkheden en slechts af en toe periodes van intense vreugde en diep geluk. Het vraagt de Wijsheid van een Meester om hierin het juiste evenwicht te vinden. Karma kan soms in balans worden gebracht door het tegenovergestelde toe te voegen. Iemand die bijvoorbeeld heel veel macht heeft gehad komt dan tijdelijk in een positie van grote onmacht terecht. Wanneer karma wordt toegevoegd dan ervaart iemand dit soms als een soort van boetedoening. Een dergelijk proces wordt dus in overleg met de ziel doorgewerkt, terwijl de persoon zelf hier als mens nauwelijks invloed op heeft. Men zou een dergelijke inmenging in het eigen karma meestal ook niet goed kunnen hanteren. Het afwerken van karma is immers nooit leuk en als mens zou je er dan vaak voor kiezen om dit dan maar uit te stellen. Pas voor gevorderde zielen komen er meer mogelijkheden om bewuster bij deze besluitvorming betrokken te zijn als mens op Aarde. Om die reden worden bijvoorbeeld hogere geestelijke vermogens soms niet gebruikt door gevorderde zielen die hier vanwege hun punt van bewustzijn wel recht op hebben. Om dezelfde reden kiezen gevorderde zielen er vaak voor om af te zien van allerlei mogelijke erkenningen van zichzelf door anderen. Veel gevorderde zielen brengen op die manier grote offers. Sommigen doen dat zelfs door zich tussen de mensheid te bewegen zonder dat zij worden herkend voor wie zij zijn. Wanneer een portie karma is afgerond dan kan dat soms als een bevrijding aanvoelen. Soms wordt dit bevestigd in dromen of krijgt men deze informatie op een andere manier. Soms zijn pijnlijke toestanden in het eigen energieveld of in de omstandigheden vrij plotseling verdwenen als gevolg van het afronden van karma.
30
In het tijdperk van de Waterman wordt er heel veel karma doorgewerkt. De mogelijkheden zijn hier nu heel gunstig voor met name voor die mensen die proberen om het spoor van de ziel te blijven volgen. In zo’n situatie is het dus van doorslaggevend belang dat er begrip kan ontstaan voor wat er gaande is. Dit vraagt dus een uiterst zorgvuldige begeleiding. Het doorwerken van veel karma is immers niet zonder gevaar en de mogelijkheid dat er juist een averechts effect ontstaat is niet alleen denkbeeldig maar komt in de praktijk regelmatig voor. Iemand die veel macht heeft gehad in het verleden bijvoorbeeld en nu opnieuw in een dergelijke positie terechtkomt kan gemakkelijk in oude fouten vervallen, juist vanwege de eerder beschreven “blinde vlek”. Wanneer er dan niet iets wordt toegevoegd om de werker in het Plan alsnog naar het punt van begrip te begeleiden dan kan er een nog zwaarder karma ontstaan dan voorheen. De begeleiding van dit op grote schaal afwerken van karma door de mensen die proberen het spoor van de ziel te volgen vraagt daarom een uiterste krachtsinspanning vanuit de kant van de Leraren van de mensheid. Moeilijkheden die zich in dit leven manifesteren kunnen een gevolg zijn van het ontbreken van de samenwerking met de ziel in de tegenwoordige incarnatie maar kunnen ook het gevolg zijn van het uitwerken van karma vanuit een voorgaand leven. Deze situaties zijn onderling heel verschillend maar kunnen voor de buitenstaanders toch veel overeenkomsten vertonen. In de ene situatie is de geestelijke positie aan het einde van zo’n leven moeilijker geworden terwijl in de andere situatie de toestand verbeterd is. Toch is één enkel leven maar een betrekkelijk korte periode voor de ziel. Wanneer er in de loop van de jaren een proces van bewust herkende samenwerking met de ziel op gang begint te komen dan kan er ook een steeds bewustere herkenning komen van het proces van het afwerken van het eigen karma, ook al is dit moeilijk en zwaar. Soms kunnen er gunstige omstandigheden worden toegevoegd om het hele proces dragelijker te maken. Vaak is men zich hier slechts gedeeltelijk van bewust. Zoals er karma door een individu wordt doorgewerkt zo kan er ook karma worden doorgewerkt door een groep of een heel volk. Wanneer een groep ooit veel moeilijkheden heeft veroorzaakt in een samenleving dan leidt dat onvermijdelijk tot groepskarma. Ooit zal dezelfde groep dit dus op de één of andere manier weer in balans moeten brengen. Zo’n groep zal dan de schade die er in het verleden is ontstaan zo goed mogelijk moeten proberen te herstellen, ondanks allerlei mogelijk vervelende reacties op zo’n groep vanuit de samenleving. Net zoals men een persoon aardig vindt of juist niet bij een eerste kennismaking, zo zal ook de samenleving als geheel reageren op een groep. Een eerste indruk van zo’n groep kan dan positief zijn of juist niet, afhankelijk van het karma van zo’n groep en zo’n samenleving. Net zoals een persoon door begrip het eigen karma in balans kan brengen zo kan een groep dat ook doen op dezelfde manier. Uiteindelijk kan zo een vervelende bijsmaak van zo’n groep geleidelijk vervagen om plaats te maken voor iets wat als meer aangenaam wordt ervaren in de samenleving. Ook dit proces van het doorwerken van groepskarma is nu volop gaande in een land als Nederland. Op dezelfde manier bestaat er ook zoiets als volkskarma dat bijvoorbeeld binnen de Europese Unie wordt uitgewerkt als het gevolg van vele eeuwen onderlinge conflicten tussen allerlei individuele lidstaten die te beschouwen zijn als individuele leden van een groep. Omgekeerd kunnen ook populaire groepen of volken geleidelijk deze positie kwijt raken als gevolg van een veranderende zienswijze door de omgeving. Ook zoiets als populariteit is vaak eenvoudig het gevolg van karma. Met andere woorden zo’n persoon, groep of volk is dan ooit eerder populair geweest bij zo’n omgeving, hoewel dit niets zegt over de geestelijke waarde.
31
Soms zijn er levens dat men veel goed werk in het Plan van Geestelijke Evolutie kan doen door bijvoorbeeld onderwijs te geven, nieuwe vormen van kunst te manifesteren of een nieuwe manier van denken te introduceren. Soms zijn de mogelijkheden om op die manier te dienen in het Plan minder royaal voorhanden en is er meer ruimte om het eigen karma af te werken. Indien dit slaagt dan staat de werker in het Plan hierdoor vrijer om in een volgende incarnatie weer andere werkzaamheden op zich te nemen. Bovendien is het zo dat naarmate er door één persoon karma wordt afgewerkt, de persoon zelf schoner wordt maar daardoor ook de verschillende groepen waaraan zo iemand is verbonden zoals de vriendengroep, de familie, etc. Het bewust afwerken van het eigen karma kan daardoor toch worden beschouwd als een waardevolle inspanning die ook van belang is voor anderen. Met andere woorden het bewust afwerken van karma kan worden beschouwd als dienst in het Plan. Deze mogelijkheden zijn te beschouwen als een geestelijk geschenk, uitgedeeld door de Leraren van de mensheid. Deze vorm van uitdelen wordt vanzelfsprekend gewoonlijk niet herkend omdat men bij geschenken meestal denkt aan iets wat als aangenaam wordt ervaren. De geestelijke geschenken kunnen in eerste instantie soms onaangenaam over komen maar zullen op de langere termijn van grote waarde blijken te zijn. De karmische verplichtingen die er nu worden afgewerkt komen namelijk niet meer terug in volgende levens. Uiteindelijk maakt dit bewust afwerken van verplichtingen mensen dus steeds meer vrij van het lange verleden. Juist in deze periode komt dit afwerken van karma veel voor omdat dit nu als noodzakelijk wordt beschouwd door Hen die het Plan van Geestelijke Evolutie bewaken. Met andere woorden de omstandigheden zijn nu bijzonder gunstig om eerst maar eens flink op te ruimen en schoon te maken. Uiteindelijk versterkt dit ook het begrip voor de wetenschap dat alle mensen onderworpen worden aan dezelfde geestelijke wetten en daardoor volkomen gelijk zijn. Men kan in één enkel leven gewoonlijk slechts betrekkelijk weinig vorderingen maken op de weg van geestelijke ontwikkeling. Wanneer er begrip is gerijpt voor wat er gaande is in het eigen leven, dan maakt dit de mogelijkheden voor de eigen ontwikkeling aanzienlijk groter. Wanneer er dan ook nog wordt gekozen voor een leven waarin er ook veel voor het geestelijk welzijn van anderen wordt gedaan, dan is dit voor veel mensen het maximaal haalbare. De ziel begeleidt dit proces van dienst aan anderen en het afwerken van karma in toenemende mate. Wanneer de bewuste samenwerking met de ziel sterker wordt dan zal ook de begeleiding vanuit de kant van de Leraren toenemen. Dit betekent dat in de loop van het evolutieproces de snelheid van ontwikkeling aanzienlijk toeneemt. Wanneer iemand bewust en vanuit begrip werkt aan het uitwerken van het eigen karma en bewust werkzaamheden op zich neemt in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie vanuit genegenheid voor anderen en vanuit begrip voor het geheel door een hechte samenwerking met de ziel, dan is daarmee het maximaal haalbare op Aarde bereikt. Dan is er ook regelmatig de diepe vreugde van het hart en de zekerheid dat het spoor van de ziel wordt gevolgd. Karma wordt in de mythologie soms uitgebeeld door schijnbaar duistere Goden. Deze krachten zijn dus op zichzelf niet altijd zo slecht zoals ze schijnen te zijn maar hebben eenvoudig hun eigen specifieke rol in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie.
32
De grootste strijd De ziel en de persoonlijkheid zijn hecht aan elkaar verbonden vanaf het allereerste begin van de incarnatiereeks en toch gaan beide hun eigen weg. Via onzichtbare koorden zijn zij aan elkaar verbonden en toch hebben zij ieder hun eigen weg te gaan. Zij ontmoeten elkaar veelvuldig met name wanneer het proces van geestelijke evolutie al enige vruchten heeft opgeleverd. In het laatste gedeelte van de incarnatiecyclus is er steeds meer verbinding mogelijk tussen ziel en persoonlijkheid terwijl deze directe samenwerking in het eerste gedeelte vaak ontbreekt en eerder uitzondering is dan regel. Ziel en persoonlijkheid zijn vanuit symbolisch standpunt beschouwd te beschouwen als broeders waarvan de ene altijd de oudere zal blijven en de andere altijd de jongere. Dit is als het ware bij hun geboorte bepaald. De ziel is degene in wie alle levenslessen worden verzameld die een mens op Aarde ooit heeft opgedaan. Bovendien is daaraan toegevoegd alle wijsheid die is ontvangen door scholing en training van de ziel op zijn eigen gebied. De ziel is zich continu bewust van zijn eigen bestaan en dit kan af en toe samenvallen met de persoonlijkheid die in incarnatie is. Het ikje is gewoonlijk vooral de verzameling van ervaringen die nog niet helemaal goed is afgerond. Met andere woorden het ikje is vooral een verzameling van elementen die afkomstig zijn vanuit voorgaande incarnaties. Alle kenmerkende karaktertrekken bijvoorbeeld zijn gewoonlijk rechtstreeks het gevolg van vorige levens hoewel vanzelfsprekend ook andere factoren een rol spelen zoals de stralenstructuur en de invloeden van de astrologische tekens waar iemand sterk op reageert. De ziel is te beschouwen als de oudere broeder en het ikje als de jongere. De ziel is degene die de vruchten voort zal brengen terwijl de persoonlijkheid degene is die de schulden moet aflossen. Zo zijn de taken verdeeld al vanaf het allereerste begin. Naarmate de ziel is gegroeid worden de mogelijkheden steeds groter om de persoonlijkheid die in incarnatie is te ondersteunen met mogelijkheden om zichzelf te bevrijden. De ziel kan het ikje als het ware opheffen in verschillende betekenissen van het woord. Wanneer het ikje zich naar binnen en naar boven richt, kan de samenwerking met de ziel sterker worden. Het ikje kan dan steeds meer worden ingekleurd door de werkzaamheid van de ziel. Wanneer het ikje zich vooral richt op de ziel en niet zozeer op het dienen van de eigen belangen dan kan het eigen leven van de persoonlijkheid geleidelijk steeds meer uitdoven. De eigen belangen kunnen dan steeds meer losgelaten worden en de persoonlijke interesses hoeven dan niet meer per sé te worden gevoed. In zo’n situatie kan de ziel steeds sterker door de persoonlijkheid heen werkzaam zijn in het gewone dagelijkse leven, hoewel het ikje altijd zal blijven bestaan zolang iemand in incarnatie is. Ook een Meester van Wijsheid heeft dus nog steeds een persoonlijkheid wanneer er wordt deelgenomen aan het menselijke bestaan zoals dat in deze periode steeds vaker het geval zal zijn. De Meesters werken dus net als alle andere mensen door middel van hun persoonlijkheid. Naarmate er een gevorderde ontwikkeling van de ziel is bereikt kan de ziel dus meer doen voor het ikje dat deelneemt aan het dagelijkse leven. Omgekeerd is het zo dat in de beginfase van de incarnatiecyclus de ziel nauwelijks in staat is om veel invloed uit te oefenen op de dagelijkse gang van zaken van het ikje. Hier zijn verschillende redenen voor. De ziel zelf heeft aan het begin van de cyclus gewoonlijk nog weinig opgebouwd aan geestelijke wijsheid van waaruit het ikje zou kunnen worden geadviseerd. De ziel ontwikkelt zich immers pas in de loop van honderden incarnaties. Bovendien is het ikje in het begin van de incarnatiecyclus absoluut niet ontvankelijk voor de impulsen vanuit de kant van de ziel. Het ikje doorloopt dan gewoonlijk een fase van heel veel ervaringen op het gebied van eigenbelang, macht en hebzucht. 33
Samenwerking tussen ziel en persoonlijkheid is in de eerste fase van de incarnatiecyclus gewoonlijk volstrekt niet aan de orde. Gewoonlijk gaan ziel en persoonlijkheid volkomen hun eigen weg. Pas later in de cyclus komt er af en toe toenadering voor kortere periodes. Deze fases van samenwerking kunnen geleidelijk verder worden uitgebreid narmate het evolutieproces meer vruchten heeft voortgebracht. Aan het einde van de cyclus kan de samenwerking uitermate intensief zijn op zo’n manier dat er een intieme wisselwerking is tussen de twee broeders. Uiteindelijk zal de oudste broeder de jongere optillen en vrij maken van alle ellende die er in voorgaande levens is meegemaakt, hetzij door eigen handelen hetzij door het handelen van anderen. Aan het einde van de cyclus smelten de twee broeders als het ware samen hoewel de ene altijd verbonden zal blijven aan het aardse bestaan en de andere verbonden blijft aan het rijk van de zielen. Het ikje kan nooit de ziel worden, het kan hooguit worden opgenomen in het machtige energieveld van de ziel. In de loop van de incarnatiecyclus is het ikje gewoonlijk in gevecht met allerlei andere ikjes die ook in het dagelijkse leven terecht gekomen zijn. Deze strijd met andere persoonlijkheden kan soms zeer hevig zijn. Er kan soms strijd worden geleverd op leven en dood met allerlei andere mensen en vanuit allerlei verschillende motieven. Toch wordt veruit de grootste strijd geleverd met de eigen ziel. Die blijkt veel machtiger te zijn dan welke andere tegenstander dan ook. Kan men andere tegenstanders soms verslaan, de ziel kan niet worden verslagen. Mocht het ikje de strijd met de ziel aangaan en voortdurend blijven kiezen voor het vooral behartigen van de eigen belangen dan kan de ziel weinig anders doen dan zich verder terugtrekken en verder werken op zijn eigen gebied. Het ikje heeft een eigen vrije wil en dit blijft gehandhaafd tot aan het einde van de hele incarnatiecyclus. Wanneer het ikje de samenwerking met de ziel bewust of onbewust afwijst dan kan de ziel niets anders doen dan dit aanvaarden en proberen verder te werken langs andere lijnen om alsnog de oude belofte te kunnen vervullen van dienst in het Plan van Geestelijke Evolutie zoals dat ooit is afgesproken voordat werd begonnen met deelname aan de incarnatiecyclus. In praktijk is het vaak zo dat een overwinning van het ikje een terugtreden van de ziel als gevolg heeft. Misschien zou dit kunnen worden gezien als een tijdelijke nederlaag van de ziel, hoewel dit niet betekent dat de ziel dan verslagen is zoals bovenstaand is toegelicht. Omgekeerd is een gevoel van intens verlies van het ikje vaak een gunstige mogelijkheid voor verdere toenadering vanuit de kant van de ziel. Aan het einde van de cyclus zal de persoonlijkheid steeds vaker verlies incasseren en de ene na de andere pijnlijke nederlaag meemaken. Dit proces van afbraak van de persoonlijkheid is onvermijdelijk en wordt als verschrikkelijk ervaren door alle ikjes zonder enige uitzondering. Misschien kan het een troost zijn voor de lezer om te weten dat alle Meesters van Wijsheid ooit op die manier zijn gelouterd. Zij hebben allen dit uiterst pijnlijke en verwoestende proces doorgewerkt, waarin allerlei elementen van het persoonlijkheidsleven systematisch werd afgebroken. Toch komt men hierdoor uiteindelijk steeds vrijer te staan en dit doel rechtvaardigt het proces dat hiervoor nodig is. Een dergelijk proces van afbraak van het persoonlijkheidsleven is pas zinvol voor ver gevorderde dienaren op het pad en wordt altijd van bovenaf in werking gezet. Met andere woorden het heeft geen zin om zelf het eigen persoonlijkheidsleven al te veel af te breken. Men wordt immers geen beter mens door bijvoorbeeld geen vlees meer te eten of iets dergelijks. Wanneer men innerlijk aanvoelt dat men liever geen vlees wil eten laat dit dan zo zijn maar wanneer men geen vlees meer eet om de ziel dichter te kunnen naderen dan bevindt men zich gewoonlijk op een weg van illusies. Men kan de ziel niet naderen enkel en alleen door het volgen van een aantal holle regels en voorschriften, hoe mooi die misschien ook zijn verwoord. Voorschriften kunnen nuttig zijn en kunnen misschien af en toe een richting aanwijzen maar de reiziger op het pad van verbinding zal zelf moeten leren aanvoelen wat er nodig is in de eigen situatie. Dit kan soms overeenkomen met oude voorschriften of regels om de weg te betreden maar het kan ook zijn dat er in de eigen situatie iets volkomen anders nodig is.
34
Het volgen van het innerlijke spoor zoals dat in de dieptes van het eigen hart wordt aangevoeld heeft meer kans van slagen dan het volgen van welke voorschiften dan ook, zelfs wanneer deze voorschriften zouden zijn gegeven vanuit de innerlijke Broederschap om welke reden dan ook. De lessen van verbinding met de ziel worden vaak op een pijnlijke manier geleerd en zullen daarom niet gemakkelijk worden vergeten wanneer zij eenmaal zijn begrepen in de dieptes van het hart. In deze periode is de invloed vanuit het teken van de Waterman volop gaande. Dit kleurt het gewone dagelijkse leven op allerlei mogelijke manieren in. De tendensen van vrijheid zijn onmiskenbaar aanwezig op allerlei gebieden van onze samenleving. Dit streven naar persoonlijke vrijheid botst vaak met het volgen van het innerlijke spoor zoals dat kan worden aangevoeld in de dieptes van het hart. De ziel kenmerkt zich door ritme en discipline. Het ikje kiest vaak voor de eigen vrijheid. Het ritme zoals de ziel dat voorstelt wordt door het ikje vaak beschouwd als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid. Dit is één van de moeilijkheden die nu naar voren komen als een direct gevolg van de energie vanuit de Waterman. In het voorgaande tijdperk, dat van de Vissen, was de grote moeilijkheid vooral een al te gehoorzame houding van de leerlingen ten opzichte van de Leraar. Toen kon het voorkomen dat de voorschriften wel werden gevolgd maar niet werden begrepen in de dieptes van het hart. Zo heeft elk tijdperk specifieke mogelijkheden en moeilijkheden. In een gezamenlijke krachtsinspanning van ziel en persoonlijkheid kunnen er geleidelijk vorderingen worden gemaakt op de lange weg van samenwerking onder allerlei verschillende omstandigheden. Begeerte heeft veel overeenkomsten met de persoonlijke wil van een mens. Het is de wil van de persoonlijkheid die voor het overgrote deel uiteindelijk vaak op de één of andere manier wordt ingevuld. Soms vraagt dit slechts een korte tijd, soms duurt het honderden jaren maar wanneer de persoonlijke wil sterk genoeg is dan krijgt iemand gewoonlijk wat iemand wenst. Er wordt daarom vaak gezegd dat begeerte de sterkste kracht in de wereld is. Sommige mensen nemen een houding aan van “niet mijn wil geschiede maar uw wil geschiede”. Dit klinkt in eerste instantie misschien als een nobel uitgangspunt maar bij nader onderzoek ontstaat er soms een ander beeld. Mensen die zo denken beschouwen zichzelf vaak als gevorderde werkers in het Plan, die door de hogere geestelijke werelden zijn geroepen om hun medemensen van dienst te zijn. Vaak wordt in zo’n situatie de persoonlijke wil door de werker zelf geforceerd ondergeschikt gemaakt aan dat wat men beschouwt als afkomstig te zijn van de geestelijke begeleiding. Er ontstaat dan dus de situatie dat de persoonlijke wil in wezen zichzelf onderdrukt en de eigen dieperliggende gevoelens in het hart afwijst. Dit heeft veel overeenkomsten met een soort van geestelijke zelfmoord. Deze droevige situaties komen af en toe voor bij mensen die zich als persoonlijke doel hebben gesteld om licht in de wereld te brengen. Men beschouwt zichzelf dan als een “lichtwerker” die samenwerkt met hoge geestelijke krachten. Dit kan zo zijn maar het kan evengoed zijn dat het hier gaat om invloeden vanuit de kant van de krachten die het Plan van Geestelijke Evolutie tegenwerken en die mensen op deze listige manier gevangen proberen te houden in een soort van geestelijk isolement. Het onderscheid tussen beide wegen is zo op het eerste gezicht nauwelijks goed waarneembaar en dit vraagt dus zorgvuldig onderzoek met name van werkers in het Plan die sterk reageren op de energie van de eerste straal, die van de Wil en Macht. Er is een groot verschil tussen iemand die voor zichzelf heeft bepaald dat hij een lichtwerker wil zijn en iemand die het spoor van de ziel probeert te volgen.
35
De ene volgt zijn persoonlijke wil en niets anders dan dat, hoe mooi het doel ook kan klinken in de oren van een medemens. Men ontleent hier voor zichzelf vaak bewust of onbewust een bepaalde status aan van goedheid. Het volgen van een dergelijk persoonlijk doel geeft vaak een soort van schijnbare zekerheid. (Wie ben ik? Ik ben een lichtwerker) Vaak klampen mensen zichzelf dan vast aan dit ideaalbeeld dat door henzelf is gemaakt. In wezen is dit een soort van illusie. Het brengt mensen niet in verbinding met de ziel en het brengt ook geen dieperliggende geestelijke verbinding met andere mensen. Wanneer meerdere van dergelijke “lichtwerkers” zijn verzameld dan geeft dit vaak een emotioneel gevoel van verbondenheid, waardoor men vooral het gevoel krijgt zelf sterker te staan. Met andere woorden de eigen goedheid wordt hiermee bevestigd en de kloof met de medemens wordt hierdoor in wezen alleen maar groter. Er komt dan een sterke tweedeling in de mensheid namelijk degene die al lichtwerkers zijn en degene die dit nog niet zijn. Het eigenbelang en de eigen positie staan in deze overwegingen nog hoog bovenaan in de lijst van achterliggende motieven. Geestelijk gezien is er vaak een passieve houding in dergelijke situaties. Wat hier vaak onbewust een grote rol speelt is het weten in de dieptes van het hart dat men in voorgaande incarnaties heeft verzuimd om het spoor van de ziel te volgen en veel heeft laten liggen van wat er destijds mogelijk was. Vanuit dergelijke diepliggende schuldgevoelens, die gewoonlijk niet worden herkend, wil iemand nu vooral het goede doen. Dit klinkt nobel maar toch is dit een sterk persoonlijk motief en niet iets wat vanuit de ziel wordt aangegeven. Iemand handelt dan vaak vooral vanuit schuldgevoelens en dit staat de dieperliggende verbinding met andere mensen volkomen in de weg. Toch is dit iets wat in de praktijk van het spirituele leven heel veel voorkomt. Pas wanneer deze schuldgevoelens zijn herkend, zijn doorleefd en zijn losgelaten, komt er ruimte voor meer begrip voor zichzelf en daarmee ook voor andere mensen. Soms wordt schuldgevoel vertaald naar de angst om het fout te doen. Iemand die dit niet goed in zichzelf herkent zou dan gemakkelijk vanuit angst om te falen kunnen handelen in plaats van vanuit verbinding met de ziel. Het dieperliggende motief van waaruit men kan werken verandert slechts heel geleidelijk in de loop van het proces van geestelijke ontwikkeling. De andere werker uit ons voorbeeld, die het spoor van de ziel volgt, loopt over een weg die gewoonlijk niet goed is te overzien en die vaak ook volstrekt niet goed duidelijk is te maken in de omgang met andere mensen. Omstandigheden schijnen in eerste instantie vaak ook nog betrekkelijk ongelukkig te verlopen, met andere woorden het is niet iets waar men trots op zou kunnen zijn, beschouwd vanuit het eigen standpunt. De door velen zo sterk verlangde zekerheid ontbreekt vaak in het uiterlijke leven van iemand die werkelijk het spoor van de ziel probeert te volgen. Het enige dat een dergelijke moedige reiziger op het smalle pad heeft, is vaak een soort van universeel vertrouwen in de dieptes van het hart dat het gevolgde spoor toch het juiste is, ondanks alles wat iemand dan tegenkomt. De eerste stappen op dit pad worden altijd in het duister gezet. Er zijn geen uitzonderingen. Pas veel later wordt geleidelijk duidelijker waarom dingen zo zijn gegaan zoals ze zijn gegaan. Een houding van aanvaarding van deze weg vanuit begrip, biedt hier mogelijkheden om verder te kunnen gaan. Het is belangrijk om zo veel mogelijk te handelen in overeenstemming met het eigen hogere weten, dat kan worden aangevoeld in de dieptes van het hart. Vanuit de innerlijke Broederschap worden in principe nooit opdrachten gegeven. Het ondergeschikt maken van de persoonlijke wil aan de wil van de één of andere begeleider komt heel dicht in de buurt van het opvolgen van een opdracht.
36
Een praktisch bruikbaar uitgangspunt zou kunnen zijn dat in geval van twijfel over de juistheid van dat wat er wordt aangevoeld over de voorgestelde handelwijze van de dienaar in het Plan, het vaak raadzaam is om de hele situatie eerst beter te onderzoeken voordat er op dergelijke “suggesties” van de begeleiding wordt ingegaan. Zodra iemand wordt gevraagd om te handelen tegen beter weten in, dan zou iemand zich eigenlijk vrij moeten voelen om zo’n opdracht dan maar even niet uit te voeren, ook al wordt het vanuit de kant van de Meesters aangegeven. Het onderscheid dat hierboven is beschreven tussen de beide genoemde paden namelijk de ene die de persoonlijke wil volgt en de andere die probeert om zich te richten op de wil van de ziel, is voor velen heel moeilijk te maken. Dit is op zichzelf begrijpelijk omdat dit immers het thema is van de nieuwe wereldgodsdienst. Met andere woorden het is iets wat fundamenteel nieuw is en er is daarom nog maar betrekkelijk weinig over bekend, zelfs niet bij de moedige pioniers die zich proberen geestelijk te ontwikkelen. Op dezelfde manier kan ook zoiets als seksuele begeerte niet door de persoonlijkheid worden omgevormd naar iets anders. Een sterke persoonlijkheid zou hoogstens deze vorm van begeerte zo veel mogelijk kunnen onderdrukken maar dit is iets volkomen anders dan het omvormen van begeerte zoals de ziel dat in werking kan zetten. Alle verlossing vindt plaats van bovenaf en kan niet van onderuit worden bewerkstelligd, zelfs niet wanneer men dit graag zou willen. Het is aan de ziel om te bepalen wanneer er genoeg ervaring is opgedaan met het bijzondere type energie dat seksuele begeerte wordt genoemd. Dan kan de ziel een proces in werking zetten waardoor deze vorm van begeerte geleidelijk wordt omgevormd in iets wat dan waardevol is om te ervaren. Voor de meeste lezers van dit boekje is dit punt nog heel ver weg en wordt dit punt in dit leven waarschijnlijk niet bereikt. Het is een zinloze strategie om dergelijke gevoelens te ontkennen of te proberen dit te onderdrukken. Dit toch proberen heeft veel overeenkomsten met de bekende struisvogel die zijn kop in het zand steekt. Dit is een uiting van de persoonlijke wil die nu eindelijk eens van het probleem verlost wil worden. Vanuit het standpunt van de ziel beschouwd kunnen er hele goede redenen zijn dat de worsteling met een dergelijk thema toch nog verder gaat, ook al vindt de persoon die hiermee wordt geconfronteerd dit verschrikkelijk. Wanneer in de loop van het proces van geestelijke evolutie steeds duidelijker onderscheid kan worden gemaakt tussen de persoonlijke wil en de wil van de ziel, pas dan kan iemand bewust de confrontatie met dit grote conflict aangaan. Dan ontbrandt de grootste strijd die een mens zou kunnen voeren namelijk het gevecht met zichzelf. Wanneer dan uiteindelijk de overwinning door de ziel wordt behaald dan is er Meesterschap over het menszijn bereikt. Er is dus een enorme wrijving tussen de ziel en de persoonlijkheid in een lange reeks aan incarnaties. Dit mechanisme is enerzijds de oorzaak voor enorme moeilijkheden maar het maakt tegelijkertijd ook de geestelijke groei mogelijk die onderdeel is van het proces van geestelijke evolutie. Met andere woorden zonder de weerstand die er wordt overwonnen is er geen groei mogelijk en kan de ziel hier op Aarde niet wezenlijk sterker worden. Naarmate het evolutieproces vordert wordt de weerstand aanzienlijk groter. Bij iedere volgende inwijding worden de grenzen verder verlegd tot aan de uiterste grenzen van wat er dan nog kan worden verdragen. Wanneer er een sterke verbinding met de ziel is opgebouwd, worden er veel dingen mogelijk die zonder deze verbinding onmogelijk zouden zijn. Juist de verbinding met de ziel zorgt voor een enorme veerkracht die soms wonderbaarlijk overkomt voor anderen.
37
Geestelijke vermogens Wanneer er verbinding met de ziel wordt opgebouwd dan komen er vroeg of laat ook mogelijkheden tot de beschikking van het ikje die rechtstreeks een gevolg zijn van deze verbinding. Zo kunnen er verschillende hogere vermogens tot ontwikkeling worden gebracht door de ziel zelf. Het gaat hier niet zozeer om de lagere helderziende en helderhorende vermogens want die kunnen ook tot ontwikkeling komen zonder dat er enige verbinding met de ziel is opgebouwd. Dit heeft misschien enige toelichting nodig. Wanneer een mens zichzelf gaat ontwikkelen door meditatie of allerlei andere technieken, dan kunnen er bewust of onbewust zodanige veranderingen teweeg worden gebracht dat er geleidelijk andere gebieden kunnen worden waargenomen dan voor de grote massa waarneembaar is. Dit is vergelijkbaar met een manier van denken die geleidelijk zal veranderen wanneer er veelvuldig wordt nagedacht over ingewikkelde maatschappelijke problemen. Het denkvermogen ontwikkelt zich dan in een gekozen richting en kan als gevolg daarvan steeds verder reiken in de richting die is ontwikkeld. Op ongeveer dezelfde manier kunnen er ook andere gebieden van waarneming tot ontwikkeling worden gebracht door oefening en door allerlei ervaringen vanuit voorgaande levens. Helderziendheid kan tot op zekere hoogte tot ontwikkeling worden gebracht, hoewel sommige mensen hier aanzienlijk meer aanleg voor hebben dan anderen. Voor helderhorendheid geldt ongeveer hetzelfde principe. Toch is het ontwikkelen van deze waarnemingsmogelijkheden meestal geen rechtstreeks gevolg van de opbouw van verbinding met de ziel. Ook honden en katten bijvoorbeeld zijn bijzonder helderziend maar missen een bewuste verbinding met de ziel. Wanneer iemand kan beschikken over dergelijke mogelijkheden om dingen te kunnen waarnemen die voor andere mensen gewoonlijk zijn verborgen, dan is dit dus geen garantie voor een hogere geestelijke ontwikkeling hoewel veel mensen dit wel met elkaar in verband brengen. Dit principe kan misschien duidelijker worden wanneer wordt gerealiseerd dat mensen die worden begeleid vanuit de zwarte loge ook kunnen beschikken over helderziende en helderhorende mogelijkheden, terwijl het spoor van de ziel in zo’n situatie absoluut niet meer wordt gevolgd. Er is dus geen rechtstreeks verband tussen de helderziendheid en helderhorendheid op het astrale gebied en de verbinding met de ziel. Wanneer er verbinding met de ziel wordt opgebouwd zal het zo zijn dat er geleidelijk hogere geestelijke vermogens tot ontwikkeling kunnen worden gebracht onder leiding van de ziel. Of zich zoiets daadwerkelijk zal voordoen is afhankelijk van de keuzes die er door de ziel en de Leraren worden gemaakt. Vaak wordt er in deze periode voor gekozen om deze waarnemingsvermogens zo weinig mogelijk te ontwikkelen omdat andere elementen dan de voorrang kunnen krijgen. Het ontwikkelen van waarnemingsvermogens brengt immers vaak specifieke moeilijkheden met zich mee en soms is het raadzaam om dat dan maar even uit te stellen, mogelijk zelfs tot een volgend leven, zodat er ondertussen verder kan worden gewerkt aan de opbouw van een sterke verbinding met de ziel. Wanneer iemand helderziend is dan is dit dus geen garantie voor een hogere geestelijke ontwikkeling en wanneer iemand verbinding met de ziel heeft opgebouwd dan betekent dit niet dat iemand ook per sé helderziend zou moeten zijn. Hetzelfde geldt voor helderhorendheid of voor andere waarnemingsvermogens.
38
Een paragnost is gewoonlijk al helderziend vanaf de geboorte. Dit geldt zeker voor mensen die “met de helm op” geboren zijn zoals dat in de volksmond wordt genoemd. Dit is een signaal dat de ziel dit als een waardevolle ervaring beschouwt voor zo iemand. Dit betekent niet dat iemand in dat leven ook automatisch veel verbinding met de ziel zal opbouwen. Dit staat hier in principe volkomen los van. Mocht iemand toch verbinding met de ziel opbouwen dan ontwikkelt zich zoiets vaak in de loop van de jaren. Voor de leeftijd van 21 is bereikt zijn er maar zeer weinig mensen die volkomen bewust en permanent zijn verbonden met hun ziel. Een paragnost heeft dan vaak al lange jaren ervaring op kunnen doen met allerlei waarnemingen die voor anderen gewoonlijk verborgen blijven. Deze beschrijvingen kunnen de wisselwerking tussen de ziel en deze vermogens misschien iets duidelijker maken. Wanneer iemand helderziend is dan worden er allerlei dingen waargenomen die niet altijd onmiddellijk duidelijk zijn. Het waarnemen van iets is één maar het begrijpen van wat er wordt waargenomen vraagt vaak een jarenlange ervaring en enige begeleiding vanuit de kant van iemand die hiermee zelf ervaring heeft opgedaan. Zolang er geen verbinding met de ziel is opgebouwd zal het voor veel paragnosten vaak moeilijk zijn om er zeker van te zijn wat er nu eigenlijk precies wordt waargenomen op het astrale gebied want dat is dan gewoonlijk het terrein waarop de waarnemingen worden verricht. Stel dat een paragnost astraal een man waarneemt in de buurt van een klant wat betekent dit dan? Is dit iemand die overleden is en die contact zoekt misschien? Zou dit de Gids zijn van de klant? Is het iets wat nog gaat komen? Heeft het een andere betekenis misschien? Sommige paragnosten zijn vooral helderziend en niet zozeer helderhorend. Bij anderen kan dit precies omgekeerd zijn. Er zijn maar betrekkelijk weinig die zowel goed helderziend zijn als goed helderhorend. Wanneer men beperkt is tot het waarnemen van beelden zonder aanvullende informatie te kunnen ontvangen via helderhorende mogelijkheden, dan is de kans groot dat men regelmatig een onjuiste uitleg geeft aan de beelden die worden waargenomen. Wanneer men alleen helderhorend is zonder beelden te kunnen waarnemen dan kan dit op zichzelf al heel bruikbaar zijn om waardevolle informatie aan anderen door te kunnen geven. Bij alle mensen die buiten zintuiglijke waarnemingen ontvangen doet zich de vraag voor of de informatie die men ontvangt betrouwbaar is. Dit vraagt over het algemeen een lange en moeizame weg van veel vallen en opstaan voordat hier meer zekerheid over wordt verkregen. In een ander boekje uit deze serie (over geestelijke begeleiding) wordt hier meer over beschreven maar er wordt op deze plaats alvast iets over aangegeven. Wanneer er verbinding met de ziel is opgebouwd dan voelt de waarnemer diep van binnen wat er wordt bedoeld met de informatie die wordt ontvangen hetzij in de vorm van beeld hetzij in de vorm van geluid. Er is dan nog een derde spoor namelijk dat van het directe weten dat zich manifesteert als een diep gevoel. Wanneer de waarnemer zich traint om hiernaar te luisteren dan vormt dit een uitermate betrouwbare richtlijn om vast te stellen of de informatie juist is of niet. De combinatie van helderziende waarneming en verbinding met de ziel is dus aanzienlijk sterker dan alleen helderziende waarneming. Bovendien is het zo dat naarmate er meer verbinding met de ziel is opgebouwd er steeds minder gevaar is voor ombuiging van de persoon naar de invloedsfeer van de zwarte loge. Wanneer mensen geen verbinding met de ziel hebben opgebouwd en toch kunnen beschikken over bijzondere waarnemingsvermogens dan is de kans aanwezig dat de waarnemer daar voor zichzelf een zekere status aan zal ontlenen die hem gemakkelijk van zijn medemensen zal kunnen vervreemden. Zo iemand zou dan geestelijk in een isolement kunnen raken zelfs wanneer iemand dagelijks met mensen werkt.
39
Er zou dan gemakkelijk een machtspositie kunnen ontstaan ten opzichte van andere mensen, juist vanwege de extra informatie die zo iemand ter beschikking heeft. Veel mensen kunnen hier niet goed mee omgaan en raken hierdoor in de ban van deze macht. Vaak wil men dan steeds meer macht en dat streven brengt hen onvermijdelijk in aanraking met de zwarte loge. Vaak wordt dit niet herkend, met alle nare gevolgen die dit met zich mee kan brengen zowel voor de waarnemer zelf als voor alle mensen die hiermee in contact komen. Het leren hanteren van extra informatie is iets wat niet gemakkelijk is. Voor veel mensen die niet over dergelijke informatie beschikken schijnt dit in eerste instantie misschien een wensdroom te zijn maar tegen de tijd dat de informatie zich aandient blijkt vaak dat het leren omgaan hiermee veel moeilijker is dan men in eerste instantie had verwacht. De ziel zelf bepaalt dus welke vermogens er in een leven tot ontwikkeling zullen worden gebracht volgens de natuurlijke lijnen. Er wordt bovendien in de blauwdruk voor het aardse leven ook beschreven wanneer dat ongeveer zal zijn. Dat kan bijvoorbeeld rond een bepaalde leeftijd zijn maar het kan ook zijn dat de ziel eerst een ander stuk wil hebben afgerond voordat aan dit avontuur wordt begonnen. Soms kan een Leraar enige wijzigingen voorstellen en wordt er in onderling overleg tussen de Leraar en de ziel een keuze gemaakt hoe de mogelijkheden die er in de aardse incarnatie aanwezig zijn het beste kunnen worden benut. Veel wordt er in overleg vastgesteld hoewel het bewuste ikje hier niet echt bij betrokken wordt. De ziel beschikt over de wijsheid die nodig is om dergelijke belangrijke keuzes te kunnen maken. Het ikje zou veel moeilijker een juiste keuze kunnen maken en zich vaak gemakkelijk kunnen laten beïnvloeden door angst of hebzucht. Een belangrijk geestelijk vermogen is de mogelijkheid om te kunnen waarnemen wat er nodig is voor het geestelijke proces waar iemand anders in terecht gekomen is. Dit vraagt het vermogen om aan te kunnen voelen wat de ziel van die ander van plan is. Het kan zijn dat er bijvoorbeeld een zwaar stuk karma wordt doorgewerkt. Het kunnen aangeven van inzicht in zo’n situatie kan dan meer begrip mogelijk maken zodat het karma sneller kan worden doorleefd. Het doen wat er nodig is vraagt soms iets wat volkomen anders is dan wat de persoon zelf graag wil. Veel paragnosten reageren vooral op wensgedachtes die mensen in hun aura’s hebben verzameld. Wanneer dit wordt verwoord door de paragnost dan voelt de ander zich “begrepen” en dit geeft veel mensen “een goed gevoel”. Toch is dit oppervlakkige gevoel vaak van korte duur en merkt men na verloop van tijd dat men met een dergelijk consult niet echt veel verder gekomen is. Vanuit het standpunt van de ziel kan het nodig zijn om pijnlijke stukken verleden toch maar gewoon onder de aandacht te brengen zodat zo’n pijnpunt opgelost kan worden. Een paragnost zou gemakkelijk de neiging kunnen hebben om dergelijke gevoelige boodschappen maar even te laten liggen. Vanuit een sterke verbinding met de ziel kan iemand leren aanvoelen wat er werkelijk nodig is als bijdrage aan het geestelijke proces van iemand anders. Vanuit deze verbondenheid kan iemand dan leren om dit toe te voegen aan het proces, ook als een persoon hier in eerste instantie niet gelukkig mee zou zijn. Toch zal achteraf de noodzaak van de aanvullende informatie vanuit de verbinding met de ziel vaak duidelijker worden wanneer het hele proces ondertussen in een volgende fase terecht is gekomen. Soms wordt de instroom vanuit de ziel ontkend of genegeerd en dan is het heel moeilijk om verder nog iets te doen. Een ander belangrijk geestelijk vermogen is het ontwikkelen van een heldere visie. Vaak nemen mensen standpunten van anderen over en beschouwen dit als hun eigen mening. Wanneer er storm opsteekt in de persoonlijke levens dan zal blijken dat de visie die is gefundeerd op de mening van anderen niet sterk genoeg is om in zo’n situatie nog staande te kunnen blijven. Helderziende waarnemingen kan men overdragen aan anderen maar een visie zal iedereen zelf moeten ontwikkelen. Een heldere visie is een gevolg van een sterke verbinding met de ziel.
40
Anders leren denken Wanneer er geleidelijk verbinding met de ziel wordt opgebouwd wordt er ook geleidelijk een andere manier van denken ontwikkeld. Met andere woorden men leert anders te denken dan voorheen. Sommige mensen noemen dit proces transformatie. Mensen die het spoor van verbinding met de ziel blijven volgen merken dat deze transformatie kennelijk eindeloos doorgaat. De manier van denken wordt steeds meer beïnvloed door de inwerking vanuit de ziel naarmate het proces van bewuste samenwerking vordert. Iemand die het spoor van de ziel probeert te volgen verricht vaak bewust of onbewust opbouwend werk. Er wordt gewerkt aan het geestelijk welzijn van anderen en er wordt gewerkt aan het verwezenlijken van idealen die innerlijk worden aangevoeld als waardevol om zich voor in te zetten. Deze werkzaamheden worden vaak vooral verricht door gebruik te maken van de scheppende kracht van gedachten. Opbouwende gedachten leiden tot opbouwend werk. Schadelijke gedachten zoals irritatie, zorgen en afbrekende kritiek leiden tot belemmering van werkzaamheden of soms zelfs tot afbraak van eerder opgebouwd werk. Het is dus van groot belang om op een juiste manier te leren denken. Dit is zowel in het belang van de opbouw van het eigen energieveld als in het belang van de bijdrage die kan worden geleverd aan het proces van anderen. Een belangrijk punt hierbij is het voortdurend herkennen van wat er zich in het eigen gedachteleven afspeelt. Wanneer men herkent wat er gebeurt kan men bijsturen als iemand dat zou willen. Wanneer er niet meer wordt herkend wat er zich in het eigen gedachteleven afspeelt gaat men er gemakkelijk in mee. De schade kan in zo’n situatie veel groter worden dan wanneer men dit tijdig herkent. Er wordt daarom in veel esoterische scholen aangeraden aan studenten om de houding van een waarnemer aan te nemen en van daaruit te registreren wat er aan gedachten langskomt zonder je daar mee te vereenzelvigen. Iemand is meer dan enkel zijn gedachten. De gedachten kunnen opbouwend of afbrekend zijn en toch zegt dit betrekkelijk weinig over degene in wiens energieveld zich dit afspeelt. Wanneer het ikje de houding van een waarnemer aanneemt dan kunnen de eigen gedachten eenvoudig met belangstelling worden geregistreerd, zonder zich al te druk te maken over gedachten die er voorbij komen. Het is dan alsof men op een perron staat waar de treinen (de gedachten) langs razen. Zolang men niet in zo’n trein meegaat blijft men er letterlijk buiten staan. Men kan dus een bewuste keuze maken om al dan niet met gedachten mee te gaan zolang er wordt herkend wat er gaande is. Wanneer men een gedachte overneemt en dit ook echt de ruimte geeft dan krijgt zo’n gedachte voeding. Als een gedachte vaak wordt gedacht dan wordt zoiets steeds sterker. De kans wordt dan steeds groter dat zoiets zich uiteindelijk ook gaat manifesteren in het dagelijkse leven. Tijdens de worsteling rond de eerste fase van verbinding met de ziel wordt het stoffelijke gebied langzamerhand onder controle gebracht van het gezond verstand. Er volgt dan vaak een reorganisatie van het gewone dagelijkse leven, zodanig dat er meer tijd komt voor het verwezenlijken van innerlijk aangevoelde idealen. Bij de worsteling rond de tweede fase van verbinding met de ziel wordt het grillige emotionele gebied geleidelijk tot grotere kalmte gebracht. Bij de worsteling rond de derde fase van verbinding met de ziel wordt er geprobeerd om het denkvermogen meer te stabiliseren, dat voor die tijd vaak vooral een willekeurige aaneenschakeling van allerlei losstaande ingrediënten schijnt te zijn. Het leren beheersen van het denkvermogen is een hele lange en moeizame weg. Gedurende de hele weg is er een voortdurende verandering van denken waarin het vermogen om te herkennen wat er zich afspeelt geleidelijk toeneemt, enerzijds door veel oefenen en anderzijds door de verbinding met de ziel.
41
Er zijn een aantal klassieke factoren die de verbinding met de ziel belemmeren. Deze worden hieronder beschreven zodat de herkenning hiervan kan worden gestimuleerd. Zelfmedelijden is soms het gevolg van de gedachte een willoos slachtoffer te zijn van onaangename omstandigheden waar men schijnbaar toevallig in verzeild is geraakt. Iemand die uitgaat van de wetten van karma beschouwt toeval niet als iets wat op zichzelf bestaat maar als een gevolg van een element uit het verleden dat nu kennelijk wordt aangeraakt. In een dergelijke visie bestaat er niet zoiets als toeval. Vanuit dezelfde visie bestaan er ook geen slachtoffers maar slechts situaties waarin karma wordt doorleefd. Wanneer er inzicht is in het proces waarin iemand terecht is gekomen kan het begrip zich langzaam vermeerderen. Er kan dan een houding van aanvaarding ontstaan zonder passief of willoos te worden. Wanneer er begrip is kan de situatie vaak aanzienlijk sneller worden doorleefd en worden uitersten vermeden. Zelfmedelijden komt veel voor binnen de werkzaamheid van de eerste straal. Het is vaak een gevolg van een onjuiste visie waarin de persoonlijkheid zichzelf in het middelpunt van de wereld plaatst. Alles schijnt dan alleen nog maar om het eigen ikje te draaien en het gevoel van juiste verhoudingen ten opzichte van de situatie is dan vaak verdwenen. Dit zorgt er ook voor dat iemand kwetsbaar wordt. Het ondermijnt de wilskracht in sterke mate. Het leidt onvermijdelijk tot een vorm van geestelijk isolement en het blokkeert de vrije doorstroming van liefdevolle vreugde. Als iemand in moeilijkheden terecht komt geeft een helder onderzoek van de situatie vaak weer voldoende mogelijkheden om rustig verder te gaan. Meestal is een goed gesprek met een ervaren medemens die ongeveer hetzelfde spoor volgt heel verhelderend. Kritiek is vooral een gedachtekracht die ergens op tegen is. Met andere woorden het heeft een afbrekend karakter. Dit vertroebelt vaak het zicht van degene die zo denkt en belemmert daardoor een heldere visie. Deze afbrekende gedachtevormen kunnen daardoor het eigen energieveld bevuilen. Door deze schadelijke uitlaatgassen krijgt alles een onaangename geur, zelfs de waardevolle elementen die voorheen aanwezig waren. De waarnemer ziet dan vaak nog slechts datgene bevestigd wat in het eigen hart al werd gedacht. Het is alsof iemand een gekleurde bril op heeft en alles nog slechts gekleurd kan waarnemen. Iemand die in zo’n situatie terecht gekomen is en dit niet herkent, zal de neiging hebben om allerlei eigenschappen op anderen te projecteren terwijl die eigenschappen in werkelijkheid in het eigen energieveld zijn genesteld om welke reden dan ook. Degene denkt dan ongewenst gedrag van anderen waar te nemen maar kijkt in werkelijkheid vooral in de spiegel. Vaak zijn deze projecties het gevolg van weinig zelfkennis of het hardnekkig blijven ontkennen van de eigen zwaktes. Dit leidt net als zelfmedelijden uiteindelijk tot een geestelijk isolement en staat de opbouw van Broederschap in de weg. Kritiek leidt vaak tot afwijzing, afsluiting en belemmering van de vrije doorstroom van voedende energie. Het staat verbinding met de ziel in de weg. Dit betekent vanzelfsprekend niet dat alles wat men tegenkomt dan maar zonder meer zou moeten worden aangenomen zonder enig onderzoek. Toch is er een wezenlijk verschil tussen een zoeker naar de waarheid die de onderste steen boven wil brengen en iemand die zich laat meeslepen in afbrekende kritiek. Het zoeken naar de waarheid leidt tot het opbouwen van een steeds betere visie en is een opbouwend proces. Dit leidt naar een steeds sterkere wisselwerking met de ziel. Misschien kan het zo worden gezegd dat kritiek zich vooral richt tegen de visie van iemand anders terwijl onderzoek zich vooral richt op het opbouwen van een steeds betere visie.
42
Wantrouwen is een factor die bij veel mensen voortdurend sluimerend aanwezig is op de weg van bewuste samenwerking met de ziel. Vaak is dit een gevolg van onbewuste herinneringen aan voorgaande incarnatie waarin er van alles mis kan zijn gegaan. Wanneer iemand nu in dit leven in soortgelijke omstandigheden komt dan zullen er onvermijdelijk belletjes gaan rinkelen in de zin van “hier was iets mee”. De achterliggende moeilijkheden uit vorige levens zijn vaak niet bewust bekend en dit maakt het moeilijk om de oorsprong van het wantrouwen te herkennen. Het zijn gevoelens van onrust en een onbehaaglijk gevoel dat het spoor dat gevolgd wordt niet juist zou zijn terwijl vaak toch niet exact kan worden aangegeven wat er dan precies niet goed is. Het is een verraderlijke categorie gevoelens die moeilijk te bestrijden zijn. Soms kan een deel van het pad al vooraf betrekkelijk goed worden overzien terwijl men later wanneer men daadwerkelijk op de plaats aankomt die al vooraf is aangegeven toch twijfelt of het spoor juist is, zelfs als men vooraf volkomen zeker was dat de weg goed is. Wanneer er geleidelijk meer verbinding met de ziel wordt opgebouwd zal ook het vertrouwen in de leiding van de ziel toenemen, zelfs als gebeurtenissen in eerste instantie onaangenaam of ongunstig schijnen te zijn. Er wordt dan geleidelijk zoiets opgebouwd als universeel vertrouwen in de leiding van de ziel die het ikje door de grootste moeilijkheden probeert heen te loodsen. Wantrouwen is dus vaak het gevolg van het doorwerken van karma en het ontbreken van voldoende vertrouwen in de wijsheid van de ziel. Naarmate er meer verbinding met de ziel is opgebouwd zullen er ook meer positieve ervaringen met deze samenwerking zijn opgedaan zodat het vertrouwen geleidelijk wordt opgebouwd en het wantrouwen steeds beter kan worden overwonnen. Zelfmedelijden, kritiek en wantrouwen belemmeren dus de opbouw van verbinding met de ziel en maken het moeilijk om nog goed te kunnen functioneren als een mens temidden van allerlei andere mensen. Ook het bijdragen aan het geestelijke groeiproces van anderen wordt aanzienlijk moeilijker wanneer deze drie elementen in sterke mate aanwezig zijn. Het is daarom noodzakelijk om de werking van deze factoren te leren herkennen in het eigen energieveld. Vanuit deze bewuste herkenning kan er dan worden geprobeerd om er iets tegenover te zetten waardoor het geheel weer beter in balans komt. Onderstaand drie factoren die als medicijn kunnen dienen. Wilskracht is het vermogen van het ikje om zich te blijven richten op het doel van de ziel ook als de omstandigheden heel moeilijk zijn. Dit ligt in het verlengde van doorzettingsvermogen, moed, vastberadenheid en het zich niet laten intimideren door tijdelijke hindernissen. Dit is de grote kracht van de eerste straals mensen die vaak gewoon blijven doorgaan terwijl andere mensen meer afwachtend zijn en op andere manieren proberen om de situatie op te lossen. Begrip is de gecombineerde werking van het hart en het hoofd. Zolang het hart er niet bij betrokken is zal begrip niet aanwezig kunnen zijn. Mentaal begrip is vaak het gevolg van een heldere redenering. Toch is er aanvaarding nodig in het hart voordat het begrip sterk genoeg is om de moeilijkheden effectief te kunnen overwinnen. Vertrouwen is vaak gebaseerd op positieve ervaringen. Wanneer er meerdere jaren verbinding met de ziel is geweest en iemand heeft ervaren hoe geleidelijk allerlei dingen mogelijk zijn geworden die voorheen als onmogelijk werden beschouwd, dan kan er zoiets kostbaars als vertrouwen worden opgebouwd. Het is een soort van overgave aan een onzichtbare hand die iemand leidt door de diepste ravijnen heen naar een volgend punt van overwinning, ondanks alle verschrikkingen die onderweg kunnen worden meegemaakt. Wanneer men er van uit gaat dat toeval niet bestaat maar er vooral de uitwerking is van karma en de toepassing van geestelijke wetten, dan kan er geleidelijk zoiets worden opgebouwd als vertrouwen.
43
Uitstraling en energie Wanneer er verbinding met de ziel wordt opgebouwd dan wordt dat steeds meer herkenbaar aan iets wat uitstraling wordt genoemd. Dit is enerzijds een gevoelsmatig begrip, iets wat men aanvoelt bij een bepaalde persoon, terwijl het anderzijds tegelijkertijd ook een volkomen wetenschappelijke aanduiding is waarmee een bepaald type energie wordt aangegeven. De samenwerking met de ziel geeft een persoon als het ware een extra glans net zoals bijvoorbeeld een extra vernislaag op een beschilderd oppervlak of de glans van een auto. Het is alsof er iets aan wordt toegevoegd wat kostbaar is. Het is als het ware meer dan wat er standaard aanwezig is. Sommige mensen kunnen dit bewust herkennen en spreken dan van een mooie uitstraling van iemand. Mensen die aura’s kunnen zien, kunnen in zo’n situatie genieten van een prachtig kleurenspel dat dan zichtbaar wordt. Naarmate de instroom vanuit de ziel sterker wordt zullen de donkere plekken in een aura geleidelijk oplossen en het hele schouwspel ontwikkelt zich daardoor in de loop van de jaren steeds meer tot iets van steeds grotere schoonheid, ook al is het nog maar weinigen gegeven om dit daadwerkelijk te kunnen waarnemen. Mensen die geen aura’s kunnen zien maar wel energie kunnen voelen, kunnen in hun eigen energieveld soms heel duidelijk waarnemen wanneer iemand anders in samenwerking met de ziel naar hen uitstraalt. Naarmate de verbinding met de ziel sterker wordt zal ook de uitstraling toenemen. Iemand naar wie wordt uitgestraald kan dit waarnemen als een gevoel van rust en kalmte. Anderen spreken misschien vooral van het verdwijnen van moeilijkheden. Het is dan alsof de moeilijkheden er even niet meer toe doen. Dit zijn vergelijkbare gevoelens die mensen ook kunnen waarnemen wanneer een Gids naar hen zou uitstralen. Men kan dan als het ware weer even goed bij zichzelf komen. Wanneer er wordt uitgestraald door een Leraar dan kan dit zelfs bijdragen aan het beter kunnen plaatsnemen in het stoffelijke lichaam. Dit is met name van belang wanneer de moeilijkheden groot zijn. De energie die hierbij betrokken is komt niet vanuit onze Aarde maar is afkomstig vanuit de ziel op zijn eigen gebied. Dit heeft misschien enig toelichting nodig. Sommige mensen die actief zijn op het genezende vlak hebben zichzelf aangeleerd om met energie te kunnen werken waarvan men veronderstelt dat dit genezend werkt voor andere mensen. Zo zijn er mensen die werken met bijvoorbeeld Reiki energie, Egyptian healing, etc. De types energie die hier worden gebruikt zijn over het algemeen gevuld met prana en kunnen een vitaliserende uitwerking hebben wanneer er op een juiste manier mee wordt gewerkt. Deze energieën zijn afkomstig uit het Aarde gebied en dit is de reden waarom veel mensen hier betrekkelijk gemakkelijk mee kunnen werken. De energie kan worden gekanaliseerd door gebruik van mantra’s en symbolen, die tegenwoordig openlijk in boeken zijn beschreven. Zo kan er dus worden gewerkt met aardegebonden energie en toch is dit niet de energie die verbonden is aan de ziel, hoe graag mensen ook vaak willen geloven dat dit anders is. De ziel heeft zijn eigen werkwijze om met energie om te gaan en genezing op het stoffelijk gebied is over het algemeen niet zijn onmiddellijke doel zoals dat bij veel alternatieve genezingsmethodes wel zo is. De ziel werkt vooral aan het stimuleren van het herkennen van wat er zich geestelijk gezien afspeelt. Sommige mensen noemen dit bewustzijnsontwikkeling. Naarmate er meer verbinding is opgebouwd met de ziel zal er ook meer inzicht kunnen worden ontvangen in dergelijke porcessen, zowel in het eigen leven als in de levens van anderen. Verbinding met de ziel wordt dus gemanifesteerd door uitstraling die voor sommigen zichtbaar is en voor anderen voelbaar is, hoewel veel mensen dit niet bewust kunnen waarnemen. Wanneer er steeds meer instroom vanuit de ziel wordt ontvangen in het eigen energieveld zullen ook andere mensen waarin de ziel werkzaam is gemakkelijker worden herkend.
44
Over Tweelingzielen en “soulmates” Er wordt in deze periode veel gesproken over het felbegeerde fenomeen tweelingzielen als de hoogste vorm van geluk die iemand op aarde zou kunnen ervaren. Maar wat is dit eigenlijk precies? En hoe verhoudt zich dit dan met verbindingen met andere mensen waar je het eigenlijk ook heel goed mee kunt vinden? Met andere woorden wat is het verschil tussen een “zielenmaatje” (soulmate) en een tweelingziel? In dit artikeltje wordt geprobeerd om hier meer duidelijkheid over te geven. Tweelingzielen hebben kennelijk iets heel bijzonders met elkaar, iets wat andere zielen niet met elkaar hebben en ook nooit zullen krijgen. Het gaat hier in wezen om een stel zielen die al vanuit de oorsprong aan elkaar verbonden zijn. Het zijn als het ware twee delen van één geheel. Hun eenheid is dus onbetwistbaar en zo op het eerste gezicht onverbrekelijk. De ene helft volgt gewoonlijk een overwegend mannelijke incarnatielijn terwijl de andere ziel een overwegend vrouwelijke lijn volgt. Toch zullen beide zielen zowel mannelijke als vrouwelijke incarnaties opdoen om zo het menszijn in alle aspecten te kunnen ervaren. Tweelingzielen worden vooral gekenmerkt door grote overeenkomsten, zo is het gangbare uitgangspunt bij veel mensen. Een verbinding met zo’n “lot uit de loterij” wordt daarom beschouwd als iets hemels. Voor veel mensen is het vinden van de tweelingziel een soort van trofee geworden die kennelijk garant zou moeten staan voor een succesvol spiritueel leven. Sommige mensen hebben zelfs het idee dat men zonder de zielenhelft nooit gelukkig zouden kunnen zijn op aarde. Dit zou dan kennelijk niet mogelijk zijn in het plan dat voor zo’n incarnaties is gemaakt. Anderen vertrouwen erop dat gelukkig zijn niet afhankelijk is van hun tweelingziel maar vooral van het eigen programma dat men geestelijke gezien afwerkt. Voor de geboorte is er een soort van blauwdruk bekend van hoe de incarnatie er ongeveer uit zal gaan zien wanneer alles volgens plan verloopt. Dit geldt voor alle mensen die in incarnatie zijn en het staat dus van tevoren al min meer gepland of iemand de tweelingziel zal ontmoeten in dit leven of dat dit er hoogstwaarschijnlijk niet van zal komen. Soms zijn de beide zielenhelften niet tegelijkertijd in incarnatie maar treedt de ene op als de Gids van de andere. Zielen incarneren gewoonlijk in groepen bij elkaar in de buurt en hebben naast individuele doelen ook een overkoepelend doel als groep. Binnen zo'n groep kan iedereen dan een eigen plaats innemen, gewoonlijk als gevolg van een lange reeks incarnaties die daaraan vooraf zijn gegaan. Men heeft in praktijk vele malen ongeveer dezelfde rol in een lange reeks van incarnaties. Tijdens al deze levens heeft men dus vele sterke contacten opgebouwd met andere leden van dezelfde groep waarbij er vaak sprake is geweest van partnerrelaties. Deze aanverwante zielen worden soms “soulmates” genoemd. Wanneer zo'n groep zielen in incarnatie is gekomen dan zal er in eerste instantie niet altijd herkenning zijn van zichzelf als een ziel, laat staan van dezelfde groep zielen waar men een onderdeel van is. Wanneer de ontwikkeling gunstig verloopt dat kan iemand werken aan de opbouw van een steeds bewustere samenwerking met de ziel. In het gewone dagelijkse leven betekent dit het volgen van het diepe gevoel dat ergens binnenin aanwezig is. Vaak wordt dit subtiele gevoel eerst nauwelijks opgemerkt maar naarmate iemand daar steeds meer op gaat letten kan dit gevoel zich steeds meer gaan ontwikkelen. Sommigen mensen noemen dit het innerlijk weten of het geweten. Anderen spreken in dit verband over hun intuïtie. Van daaruit ontstaat er geleidelijk ook meer zicht op het doel van de ziel.
45
In het verlengde daarvan komt men dan vaak ook in aanraking met anderen die ongeveer hetzelfde spoor volgen en ongeveer hetzelfde doel hebben gekozen. Met andere woorden men komt dan in aanraking met zielsverwanten, mensen die men heel goed kent vanuit lange reeksen van incarnaties. Deze herkenning van “soulmates” is voor veel mensen een wonderlijke ervaring die een grote bevestiging is van de waarde van het spoor dat iemand zelf probeert te volgen. Zolang iemand nog niet het spoor van de ziel volgt en de samenwerking met de eigen ziel nog niet bewust wordt herkend in het gewone dagelijkse leven, zolang kan men gewoonlijk ook de tweelingziel niet goed herkennen hoe graag iemand dat ook zou willen. Voor veel mensen betekent dit dat men in wezen een soort van wensgedachte koestert die men vaak bevestigd probeert te krijgen via informatie van de Gidsen of via allerlei paragnosten. Met andere woorden men herkent de tweelingziel dan niet op eigen kracht maar gelooft dat de uitspraken van anderen waarschijnlijk wel juist zullen zijn. Veel mensen worden door deze wensgedachten misleid. Vaak speelt seksualiteit hier een belangrijke rol. Stel dat iemand het spoor van de ziel volgt in het gewone dagelijkse leven en in aanraking is gekomen met de tweelingziel. Is er dan altijd de vreugde van herkenning van de andere helft? Gewoonlijk ervaren mensen die in een dergelijke situatie terechtgekomen zijn deze diepe herkenning maar af en toe. Voor het overgrote deel van de tijd zijn er kennelijk andere dingen gaande die deze herkenning belemmeren. Als tweelingzielen elkaar ontmoeten dan is daarmee immers niet gezegd dat beide helften ook werken aan de opbouw van verbinding met de ziel. Dit kan zo zijn maar het is niet vanzelfsprekend. Het vraagt een hele bewuste keuze om hier al dan niet aan te willen werken en ieder moet deze keuze helemaal zelf maken. Ook de tweelingziel kan deze keuze niet voor de ander maken hoe hecht men ook aan elkaar is verbonden. Zolang de bewuste verbinding met de eigen ziel nog niet is opgebouwd zolang zal ook verbinding met de tweelingziel niet in de diepte van het hart kunnen worden opgebouwd. Stel dat beide zielenhelften bewust kiezen voor de opbouw van verbinding met de eigen ziel. Dan zal er na verloop van tijd ook zicht ontstaan op het doel van de ziel. Als het gaat om een stel tweelingzielen dan ligt het doel gewoonlijk in elkaars verlengde. Het doel hoeft niet per sé helemaal gelijk te zijn maar er zullen vaak wel sterke raakvlakken zijn. Hier komt dus één van de mooie kanten van het tweelingzielenschap naar voren. Bovendien zal men vaak een ruime ervaring hebben opgebouwd in de onderlinge samenwerking in de loop van honderden incarnaties. Dit biedt mogelijkheden om heel veel werk te kunnen verzetten in het belang van de groep waar men onderdeel van is. Niets dan vreugde dus? In de praktijk spelen er allerlei andere factoren een rol die zowel de vreugde als de herkenning verstoren. Eén zo’n “storende factor” is het uitwerken van karma. Juist een stel tweelingzielen heeft een enorme ervaring in de onderlinge omgang met elkaar opgedaan in vele duizenden jaren. Het is onvermijdelijk dat er in de loop van zo'n lange periode dingen zijn blijven liggen die destijds niet goed zijn begrepen in de onderlinge wisselwerking en die later opnieuw moeten worden onderzocht. Het karma maakt dan dat in een volgende incarnatie oude moeilijkheden opnieuw naar voren kunnen komen met als bedoeling om dat gezamenlijk door te werken. Soms lukt dit en soms slagen de beide helften er opnieuw niet in om de juiste koers te vinden en te blijven volgen.
46
Wanneer één van beide helften er wel in slaagt om het spoor van de ziel te blijven volgen maar de andere helft niet, dan kan daardoor de verbinding met de tweelingziel toch opnieuw afbreken. Er zijn dus geen garanties voor succes. Beide helften zullen zich dus tot het uiterste in moeten spannen om het eigen geestelijke huiswerk op te lossen en alleen wanneer dit slaagt kan de onderlinge relatie ook daadwerkelijk een succes worden. Dit principe heeft dus veel overeenkomsten met andere relaties waarin het succes uiteindelijk ook afhankelijk is van de inspanningen van beide partners om er iets moois van te willen maken. Dan zijn er nog een aantal “technische” elementen waardoor herkenning van de tweelingziel soms wordt bemoeilijkt. Wonderlijk genoeg vertonen de horoscopen van tweelingzielen niet altijd veel overeenkomsten hoewel men dit gevoelsmatig misschien wel zou verwachten. Zowel het zonteken als de ascendant kan volkomen van elkaar verschillen. Vaak is er wel een verbinding via één van de tekens van de Dierenriem die bij de ene naar voren komt als het zonteken en bij de andere als de ascendant. Tweelingzielen hebben over het algemeen dezelfde zielestraal. Dit is één van de zeven stralen die werkzaam zijn in ons zonnestelsel. Toch betekent dit niet dat beide helften ook dezelfde persoonlijkheidsstraal hebben. Vaak is het zo dat beide helften in hun persoonlijkheidsaspect worden ingekleurd door een ander straaltype. Van een stel tweede straals tweelingzielen bijvoorbeeld kan de ene een eerste straals persoonlijkheid hebben en de andere een tweede straals persoonlijkheid. De overeenkomst tussen de zielen is dan wel groot maar er zijn tegelijkertijd ook verschillen in de persoonlijke inkleuring en dit is toch een aspect dat in het dagelijkse leven steeds opnieuw naar voren komt. Hoe worden deze verschillen veroorzaakt? De ontwikkeling van de twee helften van de tweelingzielen kan individueel heel verschillend zijn, hoe merkwaardig dit misschien in eerste instantie ook klinkt. Men is onderdeel van een groep zielen en men is verbonden aan een tweelingziel en toch heeft men binnen dit raamwerk een eigen traject van ontwikkeling doorgemaakt dat soms sterk kan afwijken van het traject van de andere helft. Dit is de reden dat men op een ander punt van geestelijke ontwikkeling kan zijn aangekomen dan de tweelingziel. Deze kan dus iets verder zijn of misschien iets minder ver. Een interessante vraag in dit verband is hoe de verbinding is met de tweelingziel bij de Meesters van Wijsheid? Als zij in incarnatie zijn hebben zij dan altijd contact met hun tweelingziel? Voor veel mensen klinkt dit in eerste instantie misschien logisch maar bij nader onderzoek kan hier een andere mening over ontstaan. Een Meester van Wijsheid is geroepen om te dienen in het Plan van Geestelijke Evolutie. Het arbeidsterrein wordt hierin vastgesteld in onderling overleg met de Groten vanuit de Witte Broederschap waaronder de Heren van Karma. De Meesters hebben zware taken en grote verantwoordelijkheden op zich genomen en zij hebben geen “speelruimte” meer om zich bezig te houden met dingen die niet per sé noodzakelijk zijn. Als hun tweelingziel in moeilijkheden is gekomen dan betekent dit niet dat een Meester de aangewezen redder in nood zou moeten zijn. Zij kennen weliswaar hun tweelingziel heel goed en toch kan het zijn dat er andere helpers worden aangewezen die rechtstreeks verband houden met het karma dat zo iemand dan zal moeten uitwerken. Een Meester is dus vaak niet de aangewezen persoon om zoiets op zich te nemen. Bovendien is het maar de vraag of hij of zij zou worden geaccepteerd door de tweelingziel als een redder in nood. Het kan zelfs zo zijn dat de tweelingziel die in moeilijkheden is geraakt de andere helft niet (h)erkent. Wanneer deze helft dan ook nog een Meester van Wijsheid zou zijn dan wordt deze herkenning hierdoor niet gemakkelijker hoe vreemd dit misschien in eerste instantie ook klinkt. In praktijk is het zo dat de Meesters van Wijsheid zich in het gewone dagelijkse leven gewoonlijk niet bezig houden met hun tweelingzielen.
47
Sommige mensen verwachten nu met hun laatste leven bezig te zijn. Vanuit die gedachte verwacht men dan ook in verbinding te komen met hun tweelingziel, om de incarnatiereeks als het ware in een gelukzalige toestand te kunnen afronden. Dit zijn pijnlijke misverstanden die hardnekkig zijn geworteld in het spirituele wereldje van deze tijd. In praktijk is het zo dat de vergevorderde zielen hard nodig zijn voor het vele werk in het Grote Plan van Geestelijke Evolutie. Wanneer juist deze sterke en getrainde zielen onze wereld zouden verlaten dan zou er hoogstwaarschijnlijk een zwaar tekort aan capabele werkers ontstaan. Degene die de leiding hebben over de geestelijke evolutie van de mensheid zullen dit ongetwijfeld niet toestaan. De conclusie mag dan ook zijn dat de veronderstelling van mensen om in hun laatste leven terecht te zijn gekomen vooral een diepgekoesterde wensgedachte is en niet overeenkomt met de werkelijkheid. Veel paragnosten hebben de neiging om vooral dit soort van wensgedachtes van mensen te bevestigen maar daar komt iemand uiteindelijk niet veel verder mee. De zielenhelften gaan elkaar pas echt goed herkennen als zielen wanneer er al een sterke verbinding met de eigen ziel is opgebouwd door beide helften. Dit is iets wat nog niet heel veel voorkomt hoewel er steeds meer zijn die hier wel aan proberen te werken. Men kan elkaar dan af en toe als zielen herkennen zoals men ook anderen van dezelfde zielsgroep af en toe kan herkennen als ziel. Deze herkenning wordt aanzienlijk sterker wanneer men werkzaam is als een ziel in het Plan van geestelijke evolutie. Men herkent zichzelf en de ander het beste wanneer men op die manier dienst doet als instrument in handen van de ziel. In het gewone dagelijkse leven worden mensen vooral ingekleurd door hun persoonlijke kenmerken die worden bepaald door astrologische invloeden, stralenstructuur en karma. Mensen die dezelfde stralenkenmerken hebben en geboren zijn onder hetzelfde zonteken zullen het over het algemeen goed met elkaar kunnen vinden, ook al zijn ze geen tweelingzielen. Bovendien zullen mensen met dezelfde soort interesses, hobby's en beroepen het ook vaak goed met elkaar kunnen vinden ook al zijn het absoluut geen tweelingzielen. Met andere woorden men kan soms bij een maatje uit de zielsgroep (soulmate) een veel sterker gevoel van herkenning ervaren dan bij de eigen tweelingziel. Het hele thema tweelingzielen heeft een nogal romantische bijsmaak gekregen alsof men alleen langs deze weg de ware vreugde van verbinding met de ziel zou kunnen ervaren. In de praktijk van het gewone dagelijkse leven zou men heel goed gelukkig kunnen zijn in een huwelijk met iemand anders dan de tweelingziel. Zelfs zonder een huwelijkse relatie zou men toch nog gelukkig kunnen zijn door een sterke verbinding met de eigen ziel te ontwikkelen en door een leven op te bouwen waarin er een bewuste samenwerking is met de ziel aan het gezamenlijke doel. Tweelingzielen hebben prachtige mogelijkheden om elkaar aan te vullen en te versterken maar er zijn in de praktijk ook vaak grote moeilijkheden die moeten worden overwonnen. Door het beschrijven van deze aspecten van het leven van tweelingzielen kan er misschien een realistischer beeld ontstaan dan er nu vaak is. Hierdoor kunnen al te hoge verwachtingen enigszins worden afgeremd en komt er meer ruimte voor de eenvoudige werkelijkheid van het gewone dagelijkse leven. Iedereen kan proberen om te leren samenwerken met de ziel. Hierdoor komt ook het geluk dichterbij en voelt men vaak een sterkere verbondenheid dan voorheen mogelijk was. Soms komt men dan in hechtere verbinding met een soulmate of een tweelingziel en toch ligt de werkelijke kracht verborgen in de verbinding met de eigen ziel.
48
De samengestelde mens Wanneer het ikje en de ziel dan kennelijk beide onderdeel zijn van hetzelfde menselijke wezen dan doet zich de vraag voor hoe zo’n samengestelde mens er dan ongeveer uit ziet. In de onderstaande tekst wordt geprobeerd om dit duidelijker te maken. Het volledige menselijke wezen is gemaakt “naar Gods beeld” zoals zo vaak wordt beschreven in allerlei oude boeken met wijze inhoud. Dit maakt het thema niet onmiddellijk duidelijk want daardoor wordt er een andere vraag opgeworpen namelijk hoe ziet dan dat goddelijke er uit? Vanuit de tijdloze wijsheid zoals die door de theosofen wordt bewaard wordt uitgegaan van een geheel dat is samengesteld uit zeven verschillende delen. Deze delen zijn te beschouwen als de zeven kleuren die uit een prisma naar voren kunnen komen terwijl er toch enkel wit licht zichtbaar is aan de ene kant van het prisma. Iets dergelijks speelt zich ook af in de samenstelling van onze wereld. Enerzijds is er één geheel en tegelijkertijd is dit samengesteld uit zeven verschillende lagen, ieder met eigen mogelijkheden en kenmerken net zoals dat bij de zeven verschillende kleuren van de regenboog zo is. Onderstaand wordt één indeling in zeven gebieden beschreven hoewel er ook andere indelingen mogelijk zijn. Als hoogste gebied wordt vaak het Monadisch gebied genoemd, dat het dichtst bij het zuiver goddelijke komt. Daaronder is het gebied van de Geestelijke Wil dat gewoonlijk Atma wordt genoemd. Vervolgens komt het gebied van Geestelijke Liefde en Wijsheid, van de intuïtie en van het zuivere redeneren zonder inmenging van welke emotionele aard dan ook. Dit wordt het Boeddhische gebied genoemd. Vervolgens komt het gebied van het denkenvermogen, het mentale gebied. Dan volgt het astrale gebied. Hier kunnen ervaringen worden opgedaan met de uitwerking van allerlei emotionele ladingen zoals angst, boosheid, verdriet, etc. Ook de wensgedachtes en het begeerteleven speelt zich voornamelijk af op dit gebied. Voor het overgrote deel van de mensheid is dit het terrein waarop men het meest actief is in het gewone dagelijkse leven. Het volgende gebied is een terrein waarop zich de levensstromen kunnen manifesteren in de vorm van vitale energie die door sommigen prana wordt genoemd. Dit wordt het etherische gebied genoemd. Het vormt tegelijkertijd ook de mal voor het stoffelijke gebied dat het laatste is van deze reeks van zeven gebieden. Het ikje is zich gewoonlijk slechts bewust van het stoffelijke, het emotionele en het mentale. Het ikje leeft dus in wezen in drie gebieden tegelijkertijd die elkaar onderling beïnvloeden. Wanneer het etherische gebied hier ook in wordt betrokken ontstaat er het vierkant uit de esoterische filosofie of de kubus van de vrijmetselarij. Dit is het gebied waarop de mens arbeidt aan zijn eigen huis. Dit is het terrein waarop iemand begint met het zoeken naar de waarheid en het beter leren kennen van zichzelf. Het ikje is zich gewoonlijk niet bewust van het bestaan van de gebieden daar boven. Er is als het ware een soort van verbindende schakel nodig voordat er iets kan worden waargenomen van de gebieden die boven het lager mentale gebied uitgaan. Deze brug wordt in de esoterische literatuur de regenboogbrug genoemd terwijl anderen liever het woord antahkarana gebruiken. Deze brug is nodig om de verbinding met de ziel bewust te kunnen ervaren. Indien dit slaagt dan kunnen er ook indrukken worden ontvangen die afkomstig zijn uit de hogere gebieden bijvoorbeeld uit het Boeddhische gebied. Wijsheid zoals de Boeddha dat manifesteerde is het gevolg van het zuivere redeneren zoals dit op dat gebied plaatsvindt. De ashrams van de Meesters bevinden zich gewoonlijk op dit gebied. Zij werken dus vanuit een plaats waar Kennis en Wijsheid overvloedig aanwezig zijn en worden daarom de Meesters van Wijsheid genoemd. Zij werken dus vaak vanuit het Boeddhische gebied terwijl de zielen die minder ver zijn gevorderd werken vanaf de hogere gedeeltes van het mentale gebied.
49
De vraag komt dan naar voren hoe zo’n brug naar de ziel kan worden opgebouwd. In alle redelijkheid zou men kunnen zeggen dat dit slechts mogelijk is wanneer de ziel dat zelf wil. Alleen de ziel kan deze brug bouwen vanaf zijn kant naar het ikje, dat ergens in de menselijke ervaringswereld worstelt met allerlei omstandigheden. In de mythologie wordt deze menselijke wereld de onderwereld genoemd. Het kan van bovenaf worden bereikt door de ziel wanneer die voldoende reden ziet om aan deze afdaling te beginnen. Is er dan helemaal niets wat het ikje zou kunnen doen om deze brug op te bouwen, zo zou men zich af kunnen vragen. Men kan zich proberen te richten op het volgen van het spoor van de ziel zoals iemand dat innerlijk aanvoelt. Men kan proberen om de innerlijk aangevoelde idealen te verwezenlijken. Men kan proberen om iets waardevols toe te voegen aan het geestelijke proces van andere mensen. Toch zal de ziel uiteindelijk beslissen of de brug zal worden gebouwd en zo ja in welke mate. Wordt het een loopbrug? Wordt het een brug waar ook auto’s en fietsers langs kunnen of wordt het een smal koord van de ene oever naar de andere waarlangs alleen een waaghals zou durven gaan? Het is aan de ziel om hierover te beslissen. Vanuit dit standpunt wordt soms door kerkelijke stromingen gezegd dat alle verlossing van bovenaf komt. Dit komt overeen met de tijdloze wijsheid zoals die in de esoterische filosofie is terug te vinden. De ziel beweegt zich dus gewoonlijk op de bovenste gedeeltes van het mentale gebied maar naarmate er een verdere ontwikkeling heeft plaatsgevonden kan de ziel opstijgen naar het Boeddhische en zelfs naar het Atmisch gebied. Dit is het terrein van de zuiver geestelijke Wil iets wat geen enkele overeenkomst heeft met de menselijke wil zoals dat door de grote massa gewoonlijk wordt gezien. Sommige Meesters zijn werkzaam op dit Atmisch gebied met name Zij die een hogere inwijding dan de vijfde hebben ondergaan. Misschien is het verhelderend om te bedenken dat wanneer er wordt gesproken over een Meester, dat daarmee dan gewoonlijk de ontwikkeling van de ziel wordt bedoeld en niet de ontwikkeling van het ikje dat daar aan verbonden kan zijn. Het ikje kan zich richten op de ziel, kan daar mee leren samenwerken en mogelijk misschien zelfs enigszins mee samensmelten maar zal nooit de ziel worden. Het ikje en de ziel blijven twee verschillende bewustzijnseenheden die ieder op hun eigen gebied werkzaam zijn, waarbij het hogere het lagere kan doorstralen. Zo kan de ziel dus via het ijkje zichzelf toch manifesteren op de lagere gebieden namelijk het stoffelijke, het emotionele en het mentale gebied. Omgekeerd kan het ikje niet doordringen tot in de werelden van de ziel op de hogere gebieden. De ziel kan de persoonlijkheid doorstralen maar de persoonlijkheid kan de ziel niet doorstralen. Het ikje is gekoppeld aan de hersenen. Dit is zijn kracht maar ook zijn gevangenis. De ziel heeft zijn eigen bandbreedte waarop hij kan werken. Zoals het ikje niet verder kan dan het mentale gebied, zo kan de ziel niet verder dan het Atmische gebied. Hier is zijn grens bereikt en is er als het ware een ander soort voertuig nodig om mee verder te kunnen reizen. In het hoogste gebied, het Monadische, bevindt zich de zuivere Geest, die door sommigen de Monade wordt genoemd. De ziel is gewoonlijk vooral gericht op de verbinding met deze Bron zoals het ikje gericht kan zijn op de verbinding met de ziel. De Geest wordt niet zozeer gekenmerkt door bewustzijn zoals de ziel en het ikje. De Geest wordt gekenmerkt door een bedoeling die de aandrijvende kracht is achter de werkzaamheid van de ziel, precies zoals de ziel de aandrijvende kracht kan zijn achter de werkzaamheid van de persoonlijkheid. Naarmate de ontwikkeling van de ziel verder is gevorderd, zal ook de verbinding tussen ziel en Monade sterker zijn geworden. Die kan de ziel dan steeds meer doorstralen terwijl de ziel op zijn beurt het ikje kan doorstralen wanneer er sprake is van incarnatie. Wanneer Monade en ziel en ikje op die manier krachtig samenwerken dan is er een Meester van Wijsheid actief in het gewone dagelijkse leven. Men is dan geworden wie men in oorsprong al is. Dit is de lange weg terug naar het Vaderhuis die voor iedereen mogelijk is die bereid is de weg van dienst in het Plan te gaan.
50
De volledige samengestelde mens bestaat dus uit drie zelfstandig functionerende componenten die toch gezamenlijk één geheel vormen. Deze onderdelen worden vaak benoemd als Monade, ziel en persoonlijkheid. Alle drie de onderdelen hebben een eigen plaats in het geheel met hun bijbehorende eigenschappen. Ze zijn alle drie even goddelijk in die zin dat ze alle drie onderdeel zijn van het totale Plan van Geestelijke Evolutie. Het ene kan zich niet ontwikkelen zonder het andere. Het hogere doorstraalt steeds het lagere terwijl dat omgekeerd niet mogelijk is. Ook onze Zon is een samengesteld wezen en bestaat eveneens uit drie componenten die samen één geheel vormen. Deze onderdelen worden in de esoterische literatuur beschreven als de stoffelijke Zon, het hart van de Zon en de centrale Geestelijke Zon. Deze laatstgenoemde is niet zichtbaar voor het gewone menselijke oog. Vanuit dat standpunt beschouwd is er dus enige overeenkomst tussen de samenstelling van de Zon en de samenstelling van een menselijk wezen. De Sterren en Planeten uit ons Heelal zijn in werkelijkheid de levende Goden zoals de wijzen in de oudheid nog zeker wisten. Tegenwoordig worden vooral de uiterlijk zichtbare kenmerken hiervan bestudeerd hoewel dit slechts een klein fragment is van het geheel. Daarachter ligt de ware geestelijke kracht verborgen zoals dat ook bij mensen het geval is. De persoonlijkheid van een mens is over het algemeen het enige gedeelte van een mens dat waarneembaar is en gewoonlijk is zelfs dan de aandacht vooral gericht op het stoffelijk lichaam terwijl dat in feite maar een fragment is van de totale persoonlijkheid. Zoals er over het algemeen naar een Planeet wordt gekeken zo wordt er ook vaak naar mensen gekeken. De meest zichtbare kenmerken worden bestudeerd terwijl veel van de dieperliggende eigenschappen vooralsnog vaak onopgemerkt blijven voor het overgrote deel van de belangstellende onderzoekers. Iedere persoonlijkheid heeft een eigen energieveld, dat vaak een aura wordt genoemd. Hier stromen allerlei soorten energie voortdurend doorheen. Er zijn zeven hoofdcentra die dienen als een soort van poorten in deze kolkende energiestromen. Naast deze zeven grote chakra’s zijn er nog tientallen kleinere chakra’s, die allemaal hun eigen bijdrage leveren aan het ontwikkelingsproces van een mens. Ook de ziel en de Monade hebben hun eigen instroom in de aura van een mens, ook al is dit gewoonlijk volstrekt onzichtbaar voor de toeschouwer. Zo zijn er overeenkomsten met de zeven gebieden waaruit ons zonnestelsel bestaat. Vanuit dat standpunt beschouwd is het menselijk wezen gevormd naar Gods beeld. Het ikje, de persoonlijkheid, wordt zich in de loop van het normale ontwikkelingsproces geleidelijk bewust van steeds meer factoren in het gewone dagelijkse leven. Elementen die al volkomen bekend zijn worden na verloop van tijd meestal niet meer zo interessant gevonden en de aandacht verschuift dan naar andere elementen die voorheen misschien minder aandacht kregen of mogelijk zelfs helemaal niet werden opgemerkt. De onderdelen van het dagelijkse leven die verdwijnen uit de bewuste belangstelling verschuiven geleidelijk naar het onderbewuste. Zo kan de aandacht zo goed mogelijk worden besteed aan de meest actuele onderwerpen, beschouwd vanuit het standpunt van het ikje. Toch kan het voorkomen dat iemand in bepaalde situaties precies weet hoe iets zal gaan of precies het juiste antwoord weet op een vraag, zonder dat dit op een logische manier bekend zou kunnen zijn. In dergelijke situaties is er sprake van een hoger weten dat boven het gewone bewustzijn uitgaat. Het gedeelte dat hierbij is betrokken wordt daarom vaak het bovenbewuste genoemd. Via dit gedeelte geeft de ziel zijn informatie, zodat op het juiste moment deze informatie toch beschikbaar is, zonder dat het ikje dit van te voren bewust wist. De persoonlijkheid is dus eveneens te beschouwen als een samengesteld geheel, waarin het onderbewuste, het dagelijks bewustzijn en het bovenbewustzijn gezamenlijk één geheel vormen.
51
De antahkarana In de esoterische literatuur wordt dit onderwerp vaak opzettelijk versluierd weergegeven hetgeen deels veroorzaakt wordt door de geheimhoudingsplicht van sommige schrijvers. In dit artikel wordt getracht meer duidelijkheid te geven. De mens is samengesteld uit verschillende delen. De onderlinge verbondenheid wordt geleidelijks sterker ervaren in de loop van het bewustwordingsproces. Anders gezegd in de loop van het evolutieproces leert men zichzelf steeds beter kennen en wordt men zich steeds meer bewust van wie men in oorsprong al is. Dit bewustwordingsproces en dit proces van samenvoegen en verenigen wordt aangestuurd door de tweede straal van Liefde en Wijsheid. Dit is de richtinggevende toon in ons zonnestelsel. De verbindende draden worden de antahkarana genoemd, die geweven worden door doelgerichte inspanning. Voor een goed begrip van het bouwen van bruggen naar de samenstellende delen van een mens, is het nuttig eerst kort die delen te belichten. Er bestaan drie verschillende zielen namelijk de dierlijke ziel (kama rupa) het 4e beginsel van de theosofen, de menselijke ziel (manas) het 5e beginsel en de geestelijke ziel (boeddhi) het 6e beginsel. Iedere soort ziel heeft een eigen lichaam. Zo werkt de dierlijke ziel met het begeerte (astraal) lichaam en werkt de geestelijke ziel met het boeddhisch lichaam. De menselijke ziel werkt zowel door het oorzakelijk lichaam als door het mentaal lichaam. Het eerste is het bovenbewuste deel, het laatstgenoemde is het breinbewuste deel. De menselijke ziel werkzaam als breinbewustzijn wordt het lagere zelf of persoonlijkheid genoemd. De menselijke ziel werkzaam als bovenbewustzijn wordt het hogere zelf genoemd. De werkelijke mens, het hogere zelf, woont op de drie hogere onderafdelingen van het mentale gebied. Dit zijn de vormloze werelden (arupa). Voor de gemiddelde mens is de verblijfplaats van de ziel, de vijfde onderafdeling. Dit is de laagste onderafdeling van het vormloze gebied van het mentale gebied. De gevorderde zielen wonen op de zesde onderafdeling en de ingewijden en Meesters wonen en werken op de hoogste afdeling, de zevende. Daar is de menselijke ziel actief als het boven bewustzijn, werkzaam in het oorzakelijk lichaam, de zielelotus. Verbonden aan de hersenen ontstaat de waarneming door de vijf zintuigen en is de ziel gekerkerd aan het stoffelijk gebied. Dit is het gewone bewustzijn zoals de gemiddelde mens dat dagelijks ervaart. Door middel van de vijf stoffelijke zintuigen kan het hogere zelf niet rechtstreeks worden waargenomen, daar is dus een ander zintuig voor nodig. Het hogere zelf, voegt na ieder leven de oogst van zijn arbeid toe aan het oorzakelijk lichaam, het enige blijvende lichaam, dat op de vormloze gebieden van het mentale gebied verblijft gedurende de hele cyclus van incarnaties. Het hogere zelf, levert het begeerte (astraal) lichaam en het verstand (mentaal) lichaam in, na iedere arbeidsperiode op Aarde en gaat dan door de gebieden van Devachan om zijn vruchten te kunnen plukken en te verzamelen in het oorzakelijk lichaam. Uiteindelijk begint er weer een nieuw leven, opgestart vanuit het oorzakelijk lichaam. Als eerste wordt er dan een mentaal lichaam gebouwd met stoffen uit de vier lagere onderafdelingen van het mentale gebied. Dit zijn de gebieden van de vorm (rupa) omdat met deze stof de mens in incarnatie (de vorm) wordt samengesteld. Een krachtig denkvermogen kan soms toch nog weinig uitrichten in het dagelijkse leven wanneer de hersenen dit belemmeren. De eigenschappen van de hersenen worden bepaald door de Heren van het Lot.
52
De ervaringen van het verleden zijn niet direct in het mentaal lichaam aanwezig maar wel de gevolgen daarvan. Dit komt tot uitdrukking in de eigenschappen hiervan. Het oorzakelijk lichaam zorgt voor de juiste samenstelling en de juiste vermogens van het mentaal lichaam. Daarna wordt er op dezelfde manier een emotioneel lichaam samengesteld. De herinneringen aan voorgaande levens blijven in het oorzakelijk lichaam bestaan, beschikbaar voor het hogere zelf, werkzaam als het bovenbewuste. Het stoffelijke lichaam wordt verschaft door de ouders die via karmische banden zijn gekoppeld aan degene die incarnatie zoekt. Het stoffelijke lichaam, het emotionele lichaam en het mentale lichaam gezamenlijk, vormen de persoonlijkheid, die bij ieder leven opnieuw wordt samengesteld vanuit het oorzakelijk lichaam. De gemiddelde mens heeft in het hersenbewustzijn geen bewuste verbinding met het hogere zelf. Beide delen leven dan hun eigen leven en gaan ieder hun eigen weg. De ene woont op de hogere gebieden van het mentale gebied. De andere verblijft in het emotionele gebied (de massa) of werkt zich geleidelijk omhoog tot op de laagste onderafdelingen van het mentale gebied (werkers in het Plan). Toch horen ziel en persoonlijkheid bij elkaar en zijn voortdurend langs onzichtbare draden aan elkaar verbonden. Wanneer het pad van leerlingschap wordt gevolgd wordt het mogelijk om een verbindende draad van bewustzijn te weven tussen ziel en persoonlijkheid. Dit is het eerste deel van de antahkarana. Het functioneert als een brug waarover men kan gaan om de andere oever te bereiken. Dit is het onmiddellijke doel van alle leerlingen in training tot en met de derde inwijding. Op dat punt van de weg is er een zieledoordrenkte persoonlijkheid ontstaan. Met andere woorden de samensmelting tussen ziel (het hogere zelf) en persoonlijkheid (het lagere zelf) is dan zo intens dat beide delen kunnen worden beschouwd als één geheel. Bij de eerste fase van de bouw van deze brug zijn de volgende onderdelen betrokken: - De drievoudige persoonlijkheid (mentaal, emotioneel en stoffelijk) met daarin de waarnemer, geconcentreerd in het hoofd, in het hersenbewustzijn. - De ziel, het hogere zelf, die zich manifesteert als een serie geestelijke eigenschappen die overeenkomen met het boven bewustzijn. De ziel wordt gekenmerkt door zuivere rede. - Het abstract denkvermogen, het laagste aspect van de geestelijke triade, de uitdrukking van de Monade. De triade bestaat uit atma, boeddhi en manas. (geestelijke wil, geestelijke ziel en denkvermogen) Naast de ziel en de persoonlijkheid is er dus nog een andere factor die betrokken is bij de bouw van de antahkarana. Dit is de Geestelijke ziel, die woont op het Boeddhisch gebied. Al deze drie componenten zijn onderdeel van het menselijke wezen, hoewel ieder een eigen bestaan heeft. Wanneer de antahkarana wordt gebouwd dan komt dat tot uitdrukking in een geleidelijke toename van bewustzijn. Anders gezegd men begint steeds meer het geestelijke leven te herkennen dat aanwezig is in zowel de samenleving als in het eigen innerlijke leven. Zo leert men in het hersenbewustzijn geleidelijk de ziel, het hogere zelf te herkennen evenals de werkzaamheden die verbonden zijn aan de ziel, de samenwerking met de ashram en de eigen plaats van de ziel in de Geestelijke Hiërarchie als geheel. Psychische vermogens kunnen nu geleidelijk steeds veiliger worden gehanteerd. De inwijdingen zijn van toepassing op het hogere zelf, dat eeuwig verblijft op de hogere afdelingen van het mentale gebied. Dit zorgt er voor dat inwijdingen die ooit zijn ondergaan in een of ander leven, nooit meer ongedaan kunnen worden gemaakt. Voor de rest van de incarnatiecyclus blijft dit dus van kracht hoewel in iedere volgende incarnatie de antahkarana opnieuw moet worden opgebouwd voordat hiermee kan worden gewerkt.
53
Naarmate de verbindende draden worden geweven begint de factor tijd geleidelijk een andere rol te spelen. Tijdbindingen in de menselijke betekenis van het woord worden dan steeds minder belangrijk zonder te vervallen in onverschilligheid of buitensporig gedrag. Men besteedt steeds minder tijd aan aspecten van het dagelijkse leven die niet echt nodig zijn. De indrukken die vanuit de ziel en de ashram worden opgevangen, worden in eerste instantie pas na verloop van tijd bewust geregistreerd. Naarmate de brug verder is gebouwd zal deze bewuste herkenning steeds sneller gaan. Dat wil zeggen de boodschappen vanuit de ziel en de ashram worden dan steeds korter nadat ze zijn verzonden, opgevangen in het hersenbewustzijn. De indrukken vanuit de ziel en de ashram worden niet alleen steeds sneller opgevangen door het brein maar worden geleidelijk ook steeds beter begrepen. Waren er eerst nog allerlei vervormingen van de opgevangen boodschappen, naarmate het proces vordert wordt de vertolking steeds zorgvuldiger en steeds vollediger. Zo ontwikkelt zich geleidelijk meer eenheid. Juist door deze instroom vanuit de ziel en de ashram kan iemand steeds doeltreffender werken en wordt iemand steeds productiever. Het doel van de ziel wordt innerlijk steeds duidelijker aangevoeld en steeds bewuster herkend. De student wordt zo steeds meer een gedisciplineerde werker in het Plan aan wie steeds belangrijker werk kan worden toevertrouwd. Ondertussen werkt de leerling nog steeds aan het eigen karakter dat eenvoudig het gevolg is van ervaringen vanuit voorgaande incarnaties. Juist door de instroom van de ziel worden zowel de eigen sterktes als de eigen zwaktes beter herkend dan voorheen. Storende elementen worden innerlijk geleidelijk beter zichtbaar gemaakt en dienen aangepast te worden, vanuit een volkomen vrije wil, in de wetenschap dat dit nodig is om schade te voorkomen en verdere samenwerking mogelijk te maken zowel met andere mensen als met de ziel en de ashram. De draden van bewustzijn worden geweven door een gezamenlijke inspanning van zowel het hersenbewustzijn als van het hogere zelf. Als de ziel niet zou willen meewerken aan de opbouw van de antahkarana, dan stagneert het proces. Omgekeerd kan een sterke ziel soms veel doen voor de persoonlijkheid wanneer er voldoende voorbereiding is geweest. Dit is één van de redenen dat sommige mensen veel moeite hebben om de antahkarana te bouwen, zelfs als zij hun uiterste best hiervoor doen, terwijl anderen al betrekkelijk snel resultaten zien van hun inspanningen. De persoonlijkheid kan dus niet op eigen kracht de brug bouwen. Als er geen toestemming is vanuit de ziel, het hogere zelf, dan kan de brug niet worden gebouwd. De brug wordt gebouwd met behulp van de inspanning van de werker in het veld. Doelgerichte meditatie kan hierbij van grote waarde zijn. Door middel van de verbeeldingskracht kan er een begin worden gemaakt hoewel dit proces dan gewoonlijk vooral aangedreven wordt door begeerte. Deze verbeeldingskracht van de persoonlijkheid wordt geleidelijk vervangen door het scheppende vermogen van de ziel naarmate begeerte is overgegaan in steeds hogere vormen van geestelijke aspiratie. Visualiseren in de esoterische betekenis van het woord, is het vermogen om te reageren op de indrukken vanuit de ziel en de ashram. Met andere woorden dit is het vertolken met het breinbewustzijn van de indrukken die innerlijk worden opgevangen. Een andere doelbewuste inspanning van de discipel die kan bijdragen aan de verdere opbouw van de antahkarana is de gerichtheid op de intuïtieve instroom, de indrukken die kunnen worden opgevangen vanuit het boeddhisch gebied, via de triade. Dit wordt mogelijk nadat de brug in opbouw is. Andere factoren die bijdragen aan de bouw zijn de integratie in de groep die men herkent als gelijkgestemde zielen en het leven van een nuttig en dienstbaar leven, waarin het Plan van Geestelijke Evolutie steeds belangrijker wordt.
54
De antahkarana in opbouw is noodzakelijk voor het volkomen bewust onderhouden van telepathische contacten met de ashram (via de oudere leerlingen) en met de Meester. Deze contacten verlopen immers vooral via de ziel en vinden plaats op het mentale gebied. Naarmate de werker vordert op het pad zullen ook deze telepathische contacten zich geleidelijk verder uitbreiden, juist vanwege de samenwerking met de ashram bij het werk in het Plan. Wanneer het eerste deel van de antahkarana voltooid is (bij de derde inwijding) dan is de mens op het stoffelijk gebied een bewust onderdeel van de ashram van één van de Meesters. De ziel, het hogere zelf, kan dan zijn aandeel aan het Plan uitwerken in de drie werelden (stoffelijk, emotioneel en lager mentaal) en niet alleen op zijn eigen gebied, de hogere afdelingen van het mentale gebied. Men is zich dan zeer goed bewust van de eigen plaats in de Geestelijke Hiërarchie als geheel. Het eerstvolgende stadium is dan het bouwen van het tweede deel van deze brug, dat voltooid wordt bij de vierde inwijding. Onderweg naar dit vergevorderde punt speelt het oorzakelijk lichaam een steeds belangrijker rol. Het verzamelde karma van vele eeuwen ligt hier opgeslagen. Onder de goddelijke wetten zal dit zo veel mogelijk vereffend en weggewerkt moeten worden voordat de ziel uiteindelijk vrij komt te staan bij de vierde inwijding. De fase tussen de derde en de vierde inwijding is dus een periode van zeer intensieve dienst en het wegwerken van karma onder de directe leiding van één van de Meesters. Het dramatische proces dat voorafgaat aan de vierde inwijding wordt de duistere nacht der ziel genoemd. Men krijgt dan het gevoel door alles en iedereen verlaten te zijn, temidden van afschuwelijke omstandigheden. In die periode wordt de instroom vanuit de Monade, via de geestelijke triade, geleidelijk sterker. Bij de vierde inwijding is het oorzakelijk lichaam opgebrand, door het elektrische vuur van de Monade. De ziel sterft dan, symbolisch gesproken, en is niet langer de leidsman zoals dat zeer lange tijd zo is geweest. De bewuste mens wordt dan geleid vanuit de Monade, via een rechtstreekse verbinding met het brein. Het vijfde beginsel, manas, de menselijke ziel, wordt dan overschaduwd door het zesde beginsel, het boeddhische. De werker in het Plan leeft dan op het boeddhisch gebied, het gebied van de intuïtie. Dan is er directe kennis beschikbaar over alles wat nodig is in verband met het werk in het Plan. Er is dan ook volledige continuïteit van bewustzijn hetgeen wil zeggen dat men zich 24 uur per dag bewust is van de ervaringen die men meemaakt. Het lager denkvermogen is dan volkomen tot rust gekomen en heeft geen bestaan meer van zichzelf in de occulte betekenis van het woord. Het functioneert nog slechts in dienst aan het Plan en kan al dan niet worden gebruikt door de dienaar naar eigen goeddunken. Indien het niet wordt gebruikt zal het helder en stil zijn en daardoor zeer ontvankelijk voor allerlei indrukken die vanuit het innerlijke geestelijke leven kunnen worden ontvangen. De dienaar wordt zich dan in toenemende mate bewust van het doel van de Heer der Wereld. Het werk in het Plan is hier een rechtstreeks gevolg van. In de technische zin is de antahkarana de brug tussen de drievoudige persoonlijkheid (stoffelijk, emotioneel en mentaal) en de drie aspecten van de Monade (atma, boeddhi en manas). De brug wordt gebouwd met mentale stof (chitta). De bouwstenen worden gevormd door een leven van dienst en doelgerichte inspanning. De brug zelf is samengesteld uit drie componenten namelijk levenskracht, bewustzijn en scheppend vermogen. Zoals een antahkarana door een individu kan worden gebouwd, zo kan ook de mensheid als geheel bouwen aan een brug met de Geestelijke Hiërarchie en later met Shamballa. In eerste stadia van het bouwproces gebeurt dit vooral onbewust. Later wordt hier steeds bewuster aan gewerkt. Op een hogere wending van de spiraal van eindeloos geestelijke leven, kan ook de Heer der Wereld bouwen aan een antahkarana met wat voor Hem overeenkomt met de ziel en de Monade. Indien het feit in overweging wordt genomen van de vierde kosmische inwijding dan duidt dit op een samensmelting tussen de Heer der Wereld en dat wat overeenkomt met Zijn ziel.
55
Samenvatting Het ikje kent zichzelf gewoonlijk vooral als een verzameling karaktereigenschappen waarvan sommige als gewenst en andere als minder gewenst worden beschouwd. Deze eigenschappen zijn een rechtstreeks gevolg van reacties op ervaringen die er in het verleden zijn meegemaakt. Vele diepliggende overtuigingen zijn het gevolg van conclusies die ooit in een voorgaand leven zijn getrokken. Deze persoonlijkheid met al haar eigenschappen wordt het lagere zelf genoemd. Dit is degene die steeds opnieuw geboren wordt, ervaringen meemaakt en dan weer naar de andere kant van de sluiers overgaat om zich voor te bereiden op een volgende incarnatie. Het ikje leeft in drie werelden tegelijk namelijk stoffelijk, emotioneel en mentaal. Zo kan iemand denken, gevoelsmatige indrukken ervaren en handelen in het gewone dagelijkse leven. De ziel, het hogere zelf, heeft een eigen leven op zijn eigen gebied. Soms kan dat samengaan met het bewuste leven van het ikje maar bij de meeste mensen is dat niet het geval. De ziel is degene die de grote lijnen voor een incarnatie uitzet en vooraf een soort van blauwdruk maakt. Hierin wordt globaal aangegeven welke ervaringen het ikje ongeveer zal meemaken, welke mogelijkheden er zijn voor dienst in het Plan en welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking met de ziel. De ziel ontwikkelt zich in de loop van duizenden jaren en kan geleidelijk steeds meer worden opgenomen in de Witte Broederschap, de grote groep van dienaren van de mensheid die werken vanuit het Plan van Geestelijke Evolutie. De ziel is de actieve werker in het Plan en is vaak veel minder geïnteresseerd in het ikje dan het lagere zelf graag wil geloven. Via de weg van doelgerichte meditatie en een levenshouding waarin er wordt gereageerd op de idealen zoals men die in de dieptes van het hart aanvoelt als juist, kan de samenwerking met de ziel verder worden geactiveerd. Een zorgvuldige studie van esoterische kennis kan hierbij soms waardevol zijn. Toch kan het lagere zelf (het ikje) nooit het hogere zelf (de ziel) worden maar kan hier hooguit mee leren samenwerken, in vijf verschillende stadia van samensmelting. Het ikje kan geen gesprek voeren met de ziel. Wanneer er informatie vanuit de ziel aan het ikje wordt overgedragen dan verloopt dat via het intuïtief aanvoelen en het innerlijke weten diep in het hart.
De ziel is herkenbaar als: •
De innerlijke Leraar, die het geestelijke leven steeds beter zichtbaar maakt zowel in het eigen leven als in de levens van anderen en in de samenleving als geheel.
•
Vreugde, Wijsheid en een diepe genegenheid voor alles wat leeft.
•
De ervaren dienaar in het Plan die zijn doelstelling geleidelijk duidelijker maakt.
•
Het geweten, het innerlijke weten, zoals dat diep in het hart kan worden aangevoeld.
•
Innerlijke kalmte die soms vrede wordt genoemd, ook als de omstandigheden moeilijk zijn.
•
Degene die het pad aangeeft, soms kan waarschuwen en soms de toekomst aan kan geven.
•
Die kenmerkende en voedende energie die van binnenuit en van bovenaf kan worden ontvangen in het hoofd en dan van daar uit kan worden uitgestraald.
56
Over de schrijvers en hun werkzaamheden Het is gebruikelijk dat de schrijver van een boek zichzelf bekend maakt zodat de lezer zich hier een beeld van kan vormen. De schrijvers van dit boekje gaan er van uit dat hun namen er in feite volstrekt niet toe doen en daarom worden die hier niet genoemd. Laat de lezer vooral intuïtief aanvoelen in hoeverre de aangeboden informatie van waarde zou kunnen zijn en weerklank geeft op iets wat innerlijk wordt aangevoeld als juist. Als het geschrevene intuïtief wordt herkend als juist, laat er dan mee gewerkt worden als een soort van hypothese. Als deze teksten in het hart geen herkenning vinden, dan is het misschien beter om hier verder geen tijd aan te besteden. Geen concrete namen dus hoewel er wel iets kan worden gezegd over de achtergronden van waaruit dit boekje tot stand gekomen is. De schrijvers hebben zelf een grondige studie gemaakt van de tijdloze wijsheid. De boeken van Alice Bailey vormen hiervoor een belangrijke bron, die in principe voor iedereen toegankelijk is. Deze kennis is aangevuld met inzichten die vanuit de ziel (het hogere zelf) en één van de ashrams zijn ontvangen. De schrijvers zijn leerlingen van één van de Meesters van Wijsheid maar werken volledig onder eigen verantwoordelijkheid. Vanuit deze achtergrond kon een kleinschalig pilot project in Nederland worden opgestart. Het doel hiervan is om te onderzoeken hoe mensen kunnen worden begeleid in het leren samenwerken met de ziel, het hogere zelf. Er is dus een experiment gaande met een nieuwe methode van training die anders is dan de beproefde methodes van bestaande scholen zoals de Arcane School. Mensen die hierin zijn geïnteresseerd kunnen contact opnemen met een kleine groep die in de afgelopen jaren zelf heeft geleerd om steeds bewuster te leren samenwerken met de ziel. Er is in de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met deze vorm van begeleiding, die misschien meer overeenkomst heeft met het moderne begrip coaching dan met het enigszins verouderde type onderwijs door middel van klassen en theoretische kennis. Er zijn dus geen klassen en er worden ook geen diploma’s gegeven. Toch kunnen belangstellenden rekenen op ervaren mensen die vanuit hun achtergrond anderen voldoende begeleiding kunnen bieden. Wanneer hun eigen capaciteiten in specifieke situaties onvoldoende zouden zijn, dan kunnen zij overleggen met anderen van de groep, die misschien op dat gebied meer kennis en ervaring hebben opgedaan. Zo ontstaat er een krachtige groep die soepel en doeltreffend kan functioneren als één geheel. Deze boekjes zijn geschreven voor hen die zich willen verdiepen in esoterische kennis in een praktische vorm. Ze kunnen worden benut als onderdeel van de esoterische training die vanuit het pilot project wordt begeleid maar ze kunnen ook los hiervan worden bestudeerd. Er is over het algemeen een goede aansluiting met de boeken van Alice Bailey hoewel er hier en daar enkele verschillen kunnen zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat de ene serie boeken de algemene lijnen beschrijft terwijl de schrijvers hun informatie geven aan de hand van de werkwijze in het Nederlandse pilot project. Het gaat hier immers om een experimentele manier van werken die door één van de Meesters wordt toegepast. Het uitwerken van karma speelt hierin een belangrijke rol evenals de praktische gang van zaken bij werk in het Plan van Geestelijke Evolutie. Er wordt geprobeerd om meer begrip mogelijk te maken voor het werk in het Plan. Dit is nodig omdat gebleken is dat het bestuderen van kennis uit de vele boeken iets heel anders is dan het begrijpen hiervan in het hart en het praktisch leren toepassen van die kennis in het gewone dagelijkse leven. Alle esoterische scholen bieden mensen volop gelegenheden om zichzelf beter te leren kennen en te worden wie men van oorsprong al is. Als dit proces op gang komt zal het herkennen van de mogelijkheden om anderen te kunnen dienen vanuit de samenwerking met de ziel, het logische gevolg zijn. Dan zal ook regelmatig de innerlijke vreugde worden ervaren die de reiziger dan vergezelt op het pad van dienst in het Plan van Geestelijke Evolutie.
57
De tot nog toe verschenen titels in de serie Esoterische kennis in een praktische vorm die voor belangstellenden beschikbaar zijn, worden onderstaand aangegeven. Deze boekjes kunnen worden aangeschaft via de website www.degroepemmanuel.org “de ziel, het hogere zelf” In deze periode zijn er waardevolle mogelijkheden om verbinding op te bouwen met een hoger deel van jezelf dat door velen de ziel wordt genoemd. Via de weg van esoterische studie, doelgerichte meditatie en dienst in het Plan van Geestelijke Evolutie kunnen er vorderingen worden gemaakt op deze weg van verbinding. Het resultaat is een dagelijks leven waarin er steeds meer zicht is op het doel van de ziel en waarin er ruimte is voor vreugde en samenwerking. "Geestelijke begeleiding" Dit boekje kan een leidraad zijn voor hen die willen proberen om bewust de samenwerking met hun Gids verder op te bouwen. Het voorziet in de basiskennis die nodig is om hindernissen te kunnen overwinnen. Het is gebaseerd op veel praktijkervaring en een uitgebreide esoterische studie. Naast de Gidsen wordt er ook begeleiding gegeven door de ziel zelf en mogelijk zelfs door de Leraren van de mensheid, die werkzaam zijn vanuit de innerlijke Broederschap. "De Witte Broederschap" In dit boekje wordt een overzicht gegeven over het doel, de werkwijze en de samenstelling van deze Geestelijke Hiërarchie van Dienst aan de mensheid, die in de boekjes vaak de innerlijke Broederschap wordt genoemd. Onderwerpen als de vijf graden van inwijding, Meesterschap, de zeven stralen en Ashrams worden hier belicht op een heldere en praktisch bruibare manier. "Esoterisch Groepswerk” In het tijdperk van de Waterman wordt er op een iets andere manier gewerkt in het Grote Plan dan voorheen. Een aantal belangrijke uitgangspunten bij dit nieuwe type groepswerk worden in dit boekje beschreven. Er is nu een veel hechtere samenwerking mogelijk tussen mensen en de Leraren, die werkzaam zijn vanuit de innerlijke Broederschap. Ieder heeft in zo’n groep een eigen functie en een eigen verantwoordelijkheid. Gezamenlijk vormt dit één geheel. "Seksualiteit" Dit boekje is bedoeld voor hen die willen proberen het moeilijke thema seksualiteit te bestuderen vanuit de verbinding met de ziel. Deze studie kan er aan bijdragen om ook dit gedeelte van de menselijke ervaringswereld, in overeenstemming te brengen met de wijsheid van het ziele-leven. “Het Plan van Geestelijke Evolutie” In dit boekje wordt iets over het Plan van Geestelijke Evolutie beschreven. In de komende periode gaat het vooral om het opbouwen van verbinding tussen vrouwen en mannen. Na een lange periode van individuele ontwikkeling is er nu meer ruimte voor samenwerking, vanuit het principe van eenheid in verscheidenheid. Om dit te kunnen doen is begrip nodig voor het Plan. “Esoterische Astrologie” De gebruikelijke astrologie houdt zich vooral bezig met karakterbeschrijvingen en prognoses van omstandigheden. De esoterische astrologie richt zich vooral op de ziel. Langs deze lijnen kan iemand zichzelf beter leren kennen evenals de ziel. Daardoor groeit er ook begrip voor het Plan.
58
Over het logo van esoterische school de groep Emmanuël Esoterische scholen bestaan al vele duizenden jaren op de hogere afdelingen van de mentale gebieden. Hier wordt onderwijs gegeven aan leerlingen die hiervoor worden uitgenodigd tijdens de uren van slaap van het stoffelijke lichaam. De zichtbare scholen op het stoffelijk gebied zoals die in de Himalaya, zijn hier een uitvloeisel van. Omdat er verschillende types mensen in incarnatie zijn, zijn er ook verschillende typen scholen nodig. Zo zijn er bijvoorbeeld scholen voor het zevende onderras van het vierde wortelras, dat in deze periode het grootste deel van de wereldbevolking uitmaakt. Hiertoe behoren onder andere de Chinezen en de Tibetanen. Vanzelfsprekend zullen de scholen die voor deze zeer grote groep bedoeld zijn, in die regio gevestigd zijn. Ook het vijfde wortelras heeft haar eigen scholen, die al gedurende zeer lange tijd functioneren. Al deze scholen vormen gezamenlijk één geheel. Voor het opkomende nieuwe zesde onderras wordt in de komende eeuwen een nieuwe afdeling van deze ene school opgebouwd op de hogere gebieden, die geleidelijk meer zichtbaar zal worden op het stoffelijk gebied, met name in Europa en de Verenigde Staten. In verband hiermee zijn in verschillende landen proefprojecten gaande waarin ervaring wordt opgedaan met betrekkelijk nieuwe methodes van onderwijs. Ook in Nederland is zo’n experiment gaande, in dit geval op betrekkelijk kleine schaal. Kern van de eerste fase van dit pilot project is het uitproberen van een manier van ontwikkeling waarbij het versneld wegwerken van karma van groot belang is. Vanuit het standpunt van de Meesters beschouwd zijn karmische verplichtingen immers vaak de reden dat men nog niet in aanmerking kan komen voor een eerstvolgende stap op de weg van geestelijke ontplooiing. Door dergelijke verplichtingen weg te werken, wordt daarmee de weg vrijgemaakt voor verdere groei. Zo kan men vorderingen maken in het eigen schoonmaakproces. In de esoterische literatuur wordt in dit verband soms gesproken over het ledigen van de beker van karma. Door meer begrip wordt dit proces draaglijker en soms ook versneld. In dit pilot project wordt door één van de Meesters langs deze lijn gewerkt aan de ontwikkeling van de intuïtie en het leren samenwerken met het hogere zelf. De grote beloning voor het wegwerken van karma is immers een sterkere samenwerking met de ziel. Naarmate er meer samenwerking is met de ziel zal ook het doel van de ziel beter worden herkend, evenals anderen van dezelfde zielsgroep. Er zal dan ook regelmatig die diepe innerlijke vreugde van het hart zijn, die aangeeft dat het gevolgde spoor juist is. Dit proces van schoonmaken vormt de kern van het pilotproject. Dit principe wordt gesymboliseerd in de beker die een centrale plaats inneemt in het logo. De beker heeft meerdere betekenissen maar waar het hier vooral om gaat is de beker van karma. De cirkels verwijzen vooral naar de samenhang met de andere rassen die gezamenlijk één geheel vormen. Iedere ziel doorloopt immers alle rassen gedurende de hele incarnatiecyclus. De grote gele cirkel om de zeven kleinere en door elkaar gestrengelde cirkels, is een verwijzing naar het Boeddhische gebied, het gebied van de intuïtie en het gebied waarop de Meesters gewoonlijk werken. De intuïtieve instroom kan worden ontvangen in de dieptes van het hart door mensen die hebben geleerd om samen te werken met de ziel, het hogere zelf. Dit proces wordt vanuit de school gestimuleerd. De blauwe achtergrond duidt zowel op onze Aarde (die een blauwe planeet is) als op het zonnestelsel, dat ingekleurd wordt door de tweede straal van Geestelijke Liefde en Wijsheid.
59
- ruimte voor aantekeningen -
60