De zieke werknemer
Ingrid Warfman en Thessa van Zoeren Advocaten 9 december 2014
1. Loondoorbetaling 2. Loonsanctie werkgever 3. Re-integratie 4. Passende arbeid 5. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de eerste twee jaar ziekte en Wet Werk en Zekerheid 6. Loonsanctie UWV 7. Ontslag na 104 weken/loonsanctie 8. Ziektewet
2
Loondoorbetaling (I)
3
•
Art. 7:629 BW
‒
art. 7:629 BW is een uitzondering op de regel ‘geen arbeid geen loon’ van art. 7:627 BW;
‒
werknemer behoudt zijn loon indien hij verhinderd is om arbeid te verrichten in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling;
‒
gedurende 104 weken;
‒
70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon (tot het maximum dagloon);
‒
afwijking bij CAO of arbeidsovereenkomst ten gunste van de werknemer mogelijk.
Loondoorbetaling (II) •
Begrip ‘ziekte’
‒
twee voorwaarden: (1) in verband met ongeschiktheid verhinderd zijn om de bedongen arbeid te verrichten; er moet sprake zijn van een medisch probleem én; (2) de ongeschiktheid moet een gevolg zijn van ziekte, zwangerschap of bevalling; in art. 7:629 BW staan geen definities van de begrippen ‘ongeschiktheid’ of ‘ziekte’. Een definitie staat ook niet in de ZW of WAO/WIA; jurisprudentie/literatuur: lichamelijk of psychische toestand (daaronder begrepen een gebrek) die de wn verhindert zijn werk te verrichten; ziekte: dynamisch verloop/gebrek:statische toestand; ‘ziek-zijn’ en ‘zo-zijn’; voorbeelden zo-zijn: het hebben van bepaalde karaktereigenschappen (overgevoeligheid voor kritiek, gebrek aan leidinggevende kwaliteiten) of het hebben van een bepaalde lichaamsbouw (tenger); veelal moet de ongeschiktheid tot werken het rechtstreeks en objectief medisch vaststelbaar gevolg van ziekte zijn.
‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒
4
Loondoorbetaling (III)
5
•
Wie stelt de arbeidsongeschiktheid vast?
‒
uiteindelijk oordeelt de burgerlijke rechter of sprake is van ziekte in de zin van artikel 7:629 BW;
‒
medische expertise is onontbeerlijk;
‒
in de regel oordeelt de bedrijfsarts eerst; Let wel: de wg beslist formeel of hij al dan niet loon doorbetaalt;
‒
verschillen wg en wn (en hun artsen) van mening dan zal de rtr als hoofdregel pas een oordeel mogen geven als er een deskundigenoordeel (second opinion) door het UWV is afgegeven (7:629a BW);
‒
deskundigenoordeel is niet bindend; niet voor wg, niet voor wn en ook niet voor de rtr. Rtr volgt wel vaak het deskundigenoordeel maar kan ook een tweede deskundige benoemen (third opinion);
Loondoorbetaling (IV)
6
•
Geen recht op doorbetaling van loon (art. 629 lid 3 BW)
‒
ziekte door opzet van de wn veroorzaakt of het gevolg van een gebrek waarover wn in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt;
‒
gedurende de tijd welke door toedoen van de wn zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
‒
voor tijdvak gedurende welke de wn zonder deugdelijke grond passende arbeid voor de wg of een derde weigert;
‒
de periode gedurende welke de wn zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de wg of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de wn in staat te stellen passende arbeid te verrichten;
‒
gedurende de tijd welke de wn zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen evalueren en bijstellen van een plan van aanpak;
‒
voor de tijd dat de wn de aanvraag om een WIA-uitkering later doet dan voorgeschreven.
Loondoorbetaling (V)
7
•
Werknemer moet ook voldoen aan redelijke controlevoorschriften
‒
niet voldoen leidt niet tot verval van loon. Werkgever kan de loondoorbetaling opschorten (art. 629 lid 6 BW);
‒
tevoren mededeling (art. 629 lid 7 BW);
‒
tijdelijke maatregel.
Loondoorbetaling (VI)
8
•
Art. 7:629a BW (second opinion)
‒
partijen kunnen van mening verschillen over de vraag of de wn inderdaad ziek is, en zo ja, of hij in voldoende mate meewerkt aan de re-integratieverplichtingen;
‒
werkgever staakt loondoorbetaling;
‒
voordat werknemer een loonvorderingsprocedure kan beginnen dient hij een deskundigenverklaring (second opinion) over te leggen;
‒
anders niet-ontvankelijk.
Loondoorbetaling (VII)
9
•
Hof Den Bosch, 18 februari 2014
‒
wn woont in Duitsland, werkt in Nederland met a.o. naar Nederlands recht. Ktr wijst loonvordering af, omdat wn geen deskundigenoordeel heeft overgelegd;
‒
wn heeft ‘Arbeitsunfähigkeitsbescheinigung’ van een arts in Duitsland overgelegd;
‒
gelet op HvJ EU 3 juni 1992 en EG-Verordening moet ‘bewijs’ arbeidsongeschiktheid worden aangevraagd in woonland en niet in werkland; wn dus ontvankelijk.
Loonsanctie werkgever
10
•
Hoge Raad 6 juni 2014
‒
bij weigering passende arbeid komt de gehele aanspraak op loon wn te vervallen;
‒
niet alleen de aanspraak op loon over het deel van de werktijd waarvoor wn arbeidsongeschikt is;
‒
gelet op de tekst van art. 7:629 lid 3 BW en bedoeling wetgever (“een afschrikwekkende sanctie”);
‒
onder bepaalde omstandigheden kan verval gehele loon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn ex. art. 6:248 lid 2 BW.
Re-integratie (I) •
Eerste spoor: ‒
•
11
inspanning van partijen gericht op re-integratie in de eigen of andere passende arbeid. Pas wanneer terugkeer in eigen functie onmogelijk is, moet de wg volgens art. 7:658a BW de mogelijkheden tot passende arbeid binnen de eigen onderneming onderzoeken.
Tweede spoor: ‒
andere wg. Pas wanneer terugkeer in eigen functie of passende arbeid in eigen bedrijf onmogelijk is.
‒
Let op! Uit Werkwijzer RIV-toets (beoordelingskader UWV)volgt dat wg al het tweede spoor moet inzetten als de mogelijkheden tav het eerste spoor twijfelachtig zijn. Vb’en. Werkhervatting niet van structurele aard, alleen passende arbeid van lager functieniveau, opleidingsniveau wn. Wg moet voorafgaand aan eerstejaarsevaluatie alert zijn op onderzekerheden omtrent werkhervatting in het eigen bedrijf. Tip: evalutiemomenten in week 13, 26 en 39. Risico loonsanctie UWV.
Re-integratie (II)
12
•
Art.7:658a lid 1 BW
‒
re-integratieplicht eerste spoor eindigt niet na twee jaar arbeidsongeschiktheid.
•
Hoge Raad 10 februari 2012
‒
re-integratieplicht tweede spoor geldt alleen gedurende tijdvak loondoorbetalingsplicht, dus in beginsel niet langer dan twee jaar, tenzij loonsanctie UWV.
Re-integratie (III)
13
•
Ktr. Utrecht 31 juli 2014
‒
wg heeft re-integratie tweede spoor al na vier maanden op de agenda gezet;
‒
wg moet zich eerst inspannen voor re-integratie eerste spoor;
‒
niet gebleken dat re-integratie in eigen bedrijf niet meer mogelijk was;
‒
pas als re-integratie eerste spoor aan het einde van het eerste ziektejaar niet is gelukt, kan ook tweede spoor aan de orde komen;
‒
Nb. Werkwijzer RIV-toets heeft niet meer de eerstejaarsevaluatie als uitgangspunt.
Passende arbeid (I)
14
•
Art. 7:658a lid 4 BW
‒
“alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd”;
‒
passende arbeid ≠ de bedongen arbeid;
‒
omschrijving is ontleend aan art. 25 lid 4 WW;
‒
Richtlijn passende arbeid: ‒
aard van het werk, in vergelijking met het vroegere beroep;
‒
het niveau van het werk, waarvoor opleiding en ervaring bepalende factoren zijn;
‒
de beloning van het werk, vergeleken met de beloning in vorige functie (minder doorslaggevend dan aard van het werk);
‒
reistijd naar/van het werk;
‒
de persoonlijke omstandigheden, zoals zorgtaken, gezondheidsproblemen en gewetensbezwaar.
Passende arbeid (II)
15
‒
Verdere definitie moeilijk te geven nu de mogelijkheden van re-integratie in belangrijke mate afhankelijk zijn van de ziekte en het herstel;
‒
Hervatting in het eigen werk, eventueel met aanpassingen van de functie en/of de werkplek staat voorop;
‒
Terugkeer op de eigen werkplek niet mogelijk, dan bredere oriëntatie. Wel zo dicht mogelijk aansluiten bij de bedongen arbeid;
‒
Voorts is het de vraag of het aanbieden van passend werk van de werkgever kan worden verlangd, gelet op de benodigde aanpassingen van de functie en/of werkplek, de omvang van de organisatie, de financiële belasting van de werkgever, de duur van het dienstverband en de bereidwilligheid van de werknemer;
‒
Casuïstische rechtspraak.
Passende arbeid (III)
16
•
Bij twijfel of discussie over de vraag of arbeid in een concreet geval passend is kan het UWV om een deskundigenoordeel worden gevraagd.
•
Wg genoodzaakt om zijn bedrijfsvoering in meer of mindere mate aan te passen door middel van technische of organisatorische aanpassingen ten einde de passende arbeid te kunnen aanbieden. Denk aan het herverdelen van bijvoorbeeld de rugbelastende taken binnen de afdeling, het aanpassen van het dienstrooster enz. Ook wordt verwacht dat de wg scholingsmaatregelen treft.
•
Voorbeeld Hoge Raad 18 januari 2013 (AOC Terra). Wg had de werkorganisatie moeten aanpassen door middel van het herverkavelen van functies n.b. werknemer had inmiddels een WIA-uitkering; Poortwachterstoets was dus doorlopen.
•
Als leidraad kan worden aangehouden dat de loonwaarde van het aangeboden werk minimaal 70% van het oorspronkelijke loon dient te bedragen om als passende arbeid te worden aangemerkt (Werkwijzer RIV-toets).
•
Werkhervatting dient structureel karakter te hebben en a.o voor o.t. is uitgangspunt.
•
Grens is bereikt zodra productieproces in gevaar wordt gebracht of bedrijfsvoering financieel onevenredig wordt belast.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens eerste twee jaar ziekte (I) Opzegverbod tijdens ziekte gedurende de eerste twee jaar van ziekte (art. 7:670 lid 1 BW). In bepaalde gevallen verlenging. Onder meer: ‒
met de duur van de vertraging indien de WIA-aanvraag te laat wordt gedaan;
‒
met de duur van de verlenging door een loonsactie van het UWV;
‒
met de duur dat de werkgever vrijwillig het loon van werknemer doorbetaalt.
Uitzonderingen op het opzegverbod:
17
‒
indien eerst een ontslagvraag is ingediend bij het UWV en daarna pas een ziekmelding is gekomen;
‒
opzegging tijdens proeftijd;
‒
ontslag op staande voet;
‒
indien sprake is van beëindiging van de onderneming dan wel een onderdeel van de onderneming;
‒
indien de werknemer weigert mee te werken aan zijn re-integratie.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens eerste twee jaar ziekte (II)
18
•
Ontslag op staande voet Hof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2014:
‒
Rijwielhersteller wordt op staande voet ontslagen omdat hij op 29 en 30 september niet op werk verschijnt en na waarschuwingsbrief ook niet op 1 oktober;
‒
Werknemer: ik was ziek en heb mij ziek gemeld;
‒
Hof: volgens vaste jurisprudentie moet werkgever bewijzen dat werkverzuim ongeoorloofd was en dat werknemer arbeidsgeschikt was; geldt ook als werkgever bij ontslag in redelijkheid heeft mogen aannemen dat werknemer niet arbeidsongeschikt was (Hoge Raad JAR 2010/125).
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens eerste twee jaar ziekte (III) •
Veelvuldig ziekteverzuim:
Gedurende eerste twee jaar van de ziekte geldt een opzegverbod, maar: wel kan worden opgezegd wegens veelvuldig ziekteverzuim:
19
‒
‘ernstige bedrijfsorganisatorische problemen’;
‒
ziekteverzuim werknemer hoog in relatie tot het verzuim binnen de onderneming;
‒
binnen 26 weken geen normaal ziekteverzuim; oorzaak ziekteverzuim: gerelateerd aan het werk of niet;
‒
passende werkzaamheden die kunnen leiden tot vermindering van het ziekteverzuim;
‒
let op: indienen op een moment dat wn niet ziek is.
Wet Werk en Zekerheid (I)
20
•
Art. 7:671b lid 4 en 5 (nieuw) BW:
‒
Ontbindingsverzoek wegens regelmatig ziekteverzuim: werkgever moet deskundigenverklaring ex. art. 7:629a BW overleggen: idem bij verzoek wegens verwijtbaar handelen/nalaten werknemer in verband met schending reintegratieverplichtingen (meewerken re-integratie en passende arbeid) (en eerst aanmanen tot nakoming of loonstaking); geen verklaring: afwijzen.
‒
Memorie van toelichting WWZ: deskundigenverklaring moet van voldoende recente datum zijn, dit ter beoordeling van de ktr.
‒
Let op: na 1 juli 2015 kan er geen verzoek tot opzegging wegens veelvuldig ziekteverzuim meer bij het UWV worden gedaan. De wg moet hiervoor naar de ktr. Het toetsingskader blijft wel gelijk.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens eerste twee jaar ziekte (IV) •
Ontslag tijdens ziekte bij de kantonrechter
•
Opzegging ≠ ontbinding (opzegging: via UWV, ontbinding: via ktr);
•
Hoofdregel: in ontbindingsprocedures bij de ktr heeft het opzegverbod reflexwerking;
•
Reflexwerking? vergewisplicht of ziekte verband houdt met het ontslag; in verband met kwetsbare positie zieke werknemer terughoudendheid; ‒
indien geen verband met opzegverbod, toewijzing mogelijk, bijvoorbeeld om bedrijfseconomische redenen;
‒
bij geconstateerd verband afwijzen, behoudens bijzondere omstandigheden (EK 1997/1998, 25 263, nummer 132d pagina 15), bijvoorbeeld bij onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie of wanneer terugkeer onmogelijk is;
‒
tijdens eerste twee ziektejaren geen eenduidige lijn bij de kantontrechters omtrent de vergewisplicht!
- strikte leer. Er wordt niet ontbonden, behoudens hele bijzondere omstandigheden; - ruimere benadering. Als de ontbindingsgrond maar geen verband met de ziekte heeft.
21
Wet Werk en Zekerheid (II) •
•
22
Art. 7:671b lid 6 (nieuw) BW en Memorie van Toelichting WWZ pagina 31: ‒
ontbinding ook mogelijk ingeval van opzegverbod (tijdens ziekte) indien (a) verzoek geen verband houdt met de omstandigheid waar het verbod op ziet of (b) arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer hoort te eindigen (Memorie van Toelichting WWZ: alleen in bijzondere gevallen)
‒
NB In de nieuwe wet is dus de ruime leer van de huidige kantonrechters overgenomen.
Art. 7:671b lid 6 (nieuw) BW en Memorie van Toelichting WWZ pagina 31: ‒
maar ontbinding bij opzegverbod tijdens ziekte is gelet op art. 7:669 lid 3 onder a (nieuw) BW niet (meer) mogelijk ingeval van ontbinding wegens bedrijfseconomische omstandigheden;
‒
tenzij opzegging geschiedt wegens bedrijfsbeëindiging (art. 7:670a lid 2 onder c (nieuw) BW (huidig BW: ook ingeval van onderdeel onderneming; onder de WWZ geldt dit niet meer).
Wet Werk en Zekerheid (III)
23
•
Memorie van Antwoord WWZ pagina 50:
‒
rtr ontbindt ook thans niet in alle gevallen de arbeidsovereenkomst van de zieke wn bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen;
‒
rechters gaan hier verschillend mee om en dat alleen al is reden voor een eenduidige regeling: opzegverbod tijdens ziekte geldt alleen niet bij bedrijfsbeëindiging;
‒
ratio: wg blijft verantwoordelijk voor re-integratie eerste en tweede spoor van zieke wn en vervallen arbeidsplaats wn doet daaraan niet af.
Loonsanctie UWV (I)
24
•
Loonsanctie UWV:
‐
Artikel 25 lid 9 e.v. wet WIA: verlenging loondoorbetalingsplicht met een jaar
‐
In geval van onvoldoende re-integratie inspanningen en/of schending van administratieve verplichtingen
‐
Loonsanctie hoeft niet op maat te worden opgelegd; wel bekorting van de looptijd van 52 weken mogelijk door reparatie van het gebrek (CRvB, 11 augustus 2010, LJN BN3811; AB 2010/291)
Loonsanctie UWV (II)
25
•
Voorkomen loonsanctie
‐
Naleving beleidsregels beoordelingskader poortwachter
‐
Naleving regeling procesgang eerste/tweede ziektejaar
‐
Let op! UWV toetst sinds 2011 aan RIV (werkwijzer voor arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen van UWV) Ook deze in acht nemen ter voorkoming loonsanctie
‐
Tussentijds aanvragen deskundigenoordeel UWV, want UWV wordt gehouden aan deskundigenoordeel dat werkgever voldoende re-integratie inspanningen heeft verricht (CRvB, 20 juli 2011, LJN BR2382)
Loonsanctie UWV (III)
26
•
Werkgever verantwoordelijk voor (onjuiste) adviezen arbodienst (CRvB, 12 januari 2011, LJN BD0859)
‐
Eventueel aansprakelijkheid arbodienst jegens werkgever voor schade door loonsanctie UWV
‐
Criterium: niet handelen conform hetgeen van een redelijk bekwame arbodienst mag worden verwacht
‐
Rb Midden-Nederland, 24 april 2013, JAR 2013/153: Geen tweede spoor geadviseerd/voorbereid ondanks gebrek aan concreet zich op re-integratie eerste spoor. Tevens geen eerstejaars evaluatie.
Loonsanctie UWV (IV) •
Inhoud loonsanctie
‐
Verlenging van 1. Loondoorbetalingsplicht (70% v.h. loon, althans max. dagloon; art. 25 lid 9 WIA jo. art. 7:629 BW)
2. Opzegverbod tijdens ziekte 3. Re-integratie verplichtingen (incl. re-integratie tweede spoor)
27
Loonsanctie UWV (V)
28
•
Oneens met loonsanctie UWV?
‐
Bezwaar/beroep bij UWV/Bestuursrechter
‐
Korte bezwaartermijn (zie beslissing UWV)
‐
Belangrijk, want besluiten UWV hebben formele rechtskracht (HR NJ 2011/6); d.w.z. ook de civiele rechter is aan dit oordeel gebonden
‐
Beslissing op verkortingsverzoek is nieuw besluit en vereist zelfstandig bezwaar/beroep. Ook belangrijk te mengen in evt. bezwaar/beroep door werknemer (Ktr. Hoorn, 22 april 2013, JAR 2013/152)
Loonsanctie UWV (VI)
29
•
Loonsanctie UWV en overgang van onderneming
‐
Plicht tot loondoorbetaling na loonsanctie UWV gaat over op opvolgende werkgever
‐
Opvolgend werkgever kan als belanghebbende besluitoplegging loonsanctie aan een vorige werkgever aanvechten
‐
Hof Den Bosch, 4 maart 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:588
Loonsanctie UWV (VII) •
Onrechtmatige loonsanctie?
‐
Aansprakelijkheid UWV voor schade werkgever (CRvB, 4 december 2013, RC2014/35)
‐
Schade is: 70% v.h. doorbetaalde loon 70% pensioenpremie werkgeverslasten wettelijke rente
30
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (I) •
Huidig recht
‐
twee wegen (behoudens instemming werknemer), namelijk Kantonrechter en UWV
‐
Criteria: A. ongeschiktheid voor bedongen arbeid, B. geen herstel te verwachten binnen 26 weken en C. binnen 26 weken geen herplaatsingsmogelijkheden
‐
31
Werknemer heeft mogelijkheid tot procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (II)
32
•
WWZ (vanaf 1 juli 2015)
‐
Nog slechts ontslagprocedure via UWV (art. 7:671a jo. art. 7:669 lid 3 onderdeel b BW)
‐
Criteria: dezelfde als onder het huidige recht (art. 7:669 lid 1 en lid 3 sub b BW)
‐
Geen kennelijk onredelijk ontslagprocedure. Wel transitievergoeding ex artt. 7:673 en 673a BW en eventueel billijke vergoeding indien de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (art. 7:682 lid 1 sub c)
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (III)
33
•
WWZ (vervolg)
‐
Bij opzegging in strijd met artikel 7:669 lid 3, onderdeel b, kan ook herstel van de arbeidsovereenkomst worden gevorderd.
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (IV)
34
•
Indien na 104 weken/afloop loonsanctie nog passende arbeid voorhanden is, moet passende arbeid passend worden beloond.
•
Bij hernieuwde uitval in passende arbeid geen loondoorbetalingsverplichting ex art. 7:629 BW. Evenmin aanspraak op ziektewetuitkering (art. 29 lid 2 ZW; CRvB, 28 juli 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BN2796)
‐
Belangrijk! Indien loondoorbetalingsverplichting stopt ook daadwerkelijk geen loon uitbetalen. Anders risico op aanname nieuwe bedongen arbeid c.q. nieuwe loondoorbetalingsverplichting
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (V)
35
•
Bij uitval in passende arbeid evt. wel recht op loon o.g.v. re-integratieplicht ex art. 7:658a BW
‐
Re-integratieplicht eerste spoor blijft ook bestaan na 104 weken/afloop loonsanctie
‐
Indien werknemer mogelijkheden heeft tot verrichten van passende arbeid en heeft aangeboden deze te verrichten, heeft hij aanspraak op loon conform die passende arbeid, tenzij van werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden van dit aanbod gebruik te maken (Ktr. Amsterdam, 21 januari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:780, gelet op art. 7:628 BW, HR MJ 1978/248 en HR NJ 1986/309)
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (VI)
36
•
Passende arbeid kan nieuwe bedongen arbeid worden
‐
doordat dit expliciet tussen partijen is overeengekomen
‐
stilzwijgend
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (VI)
37
•
Impliciete wijziging van passende in bedongen arbeid
‐
Door vertrouwen (art. 3:35/37 BW)
‐
Met name als werknemer gedurende een niet te korte periode arbeid heeft verricht waarvan aard en omvang tussen partijen niet ter discussie staat
‐
Bijvoorbeeld: conform advies arbeidsdeskundige UWV feitelijk twee jaar nieuwe arbeid volledig verricht
‐
HR Kummeling/Oskam JAR 2011/277 en Hof Arnhem-Leeuwarden, 18 juni 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4324
Ontslag na 104 weken/loonsanctie (VI)
38
•
Bij uitval in nieuwe bedongen arbeid (na 4 weken)
‐
Nieuwe loondoorbetalingsverplichting ex art. 7:629 BW
‐
Wederom opzegverbod
‐
Wederom re-integratie verplichtingen eerste en tweede spoor in nieuwe bedongen arbeid
Ziektewet (I) •
Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (Bezava)
Onderscheiden worden:
39
‐
Kleine werkgevers (10 x gemiddelde loonsom ad € 30.700 (in 2014); sectorpremie)
‐
Middelgrote werkgevers (11 tot 100 x gemiddelde loonsom; combinatie sectorpremie en gedifferentieerde premie)
‐
Grote werkgevers (meer dan 100 x gemiddelde loonsom; geheel gedifferentieerde premie)
Ziektewet (II)
40
•
Bezava
‐
Inwerkingtreding Bezava per 1 januari 2013; Inwerkingtreding onderdeel Bezava m.b.t. premiedifferentiatie per 1 januari 2014
‐
Doelstelling: stimuleren re-integratie en werkhervatting vangnetters en terugdringen van hun ziekteverzuim en WIA-instroom
‐
Feitelijke uitwerking: met name gedifferentieerde premie werkgever wordt verhoogd conform de mate waarin van hem afkomstige vangnetters een beroep doen op ZW of WIA
Ziektewet (III)
41
•
Vangnetters in de zin van de wet Bezava zijn
‐
Gelijkgestelden o.g.v. artt. 4 en 5 ZW
‐
Degene t.a.v. wie de ZW nawerkt (binnen 4 weken na d.v.)
‐
Degene van wie de arbeidsovereenkomst binnen 104 weken arbeidsongeschiktheid eindigt
‐
Niet: degene die vanuit de WW ziek wordt (art. 29 lid 2 onder d ZW)
•
Peiljaar: twee jaar voor het lopende kalenderjaar (van invloed op gedifferentieerde premie 2014 waren vangnetters die in 2012 een beroep hebben gedaan op ZW of WIA)
Ziektewet (IV) •
Bezava
‐
Vermijden van premieverhoging door uitstroom vangnetters in ZW of WIA door: verlengen arbeidsovereenkomst kiezen voor eigen risicodragerschap (post)contractueel beding
‐
42
Dit alles t.b.v. vergroten van invloed op de re-integratie
Ziektewet (V)
43
•
Art. 45 lid 1 onder j ZW: weigering ziekengeld indien verzekerde een benadelingshandeling pleegt.
•
CRvB, 4 april 2012, LJN BW 1977:
‐
Prijs geven loonaanspraak tijdens ziekte en instemmen met einde dienstverband is in beginsel benadelingshandeling ex art. 45 ZW; ook bij ontslag op bedrijfseconomische gronden;
‐
In dit geval sociaal plan, noodzaak verval arbeidsplaats, correcte toepassing afspiegelingsbeginsel en vergoeding conform Kantonrechtersformule;
‐
Kans verwaarloosbaar dat Kantonrechter ontbinding zou hebben afgewezen; derhalve geen benadelingshandeling
Ziektewet (VI)
44
•
Benadelingshandeling onder WWZ (per 1 juli 2015)
‐
Zieke werknemer mag niet instemmen met opzegging of beëindiging tijdens 104 weken/loonsanctie UWV
‐
Dit betekent verplichting tot ‐
Herroepen van gegeven instemming met opzegging of beëindiging (binnen 2/3 weken)
‐
Beroep doen op vernietigbaarheid van opzegging zonder toestemming UWV bij Kantonrechter (binnen 4 weken)
‐
Indienen van verzoek tot vernietiging van opzegging op bedrijfseconomische gronden vanwege strijd met opzegverbod (binnen 2 maanden)
‐
Voeren van verweer bij ontbindingsverzoek door werkgever
Ziektewet (VII)
45
•
Verweer van werknemer wordt (thans) verwacht voor zover dit kan leiden tot het niet verlenen van het ontslag. Werknemer moet in ieder geval aanvoeren dat:
‐
Redelijke grond er niet is
‐
Opzegging verband houdt met ziekte
‐
Beëindiging niet in zijn belang is
‐
Hij belang heeft bij behoud van recht op loon en re-integratie
•
Werkgever dient te betogen dat beëindiging dienstbetrekking in het belang van de werknemer is
Ziektewet (VIII)
46
•
Benadelingshandeling (vervolg)
‐
Mogelijke oplossing: 5- of 10-minuten zitting bij Kantonrechter. Niet alle Kantonrechters werken hier aan mee.
‐
Vraag: Wordt in de toekomst van werknemer gevergd dat hij hoger beroep instelt tegen beëindigingsbeslissing?
‐
Onder WWZ: geen weg naar Kantonrechter igv bedrijfseconomische redenen.
Ziektewet (IX) •
No risk polis ex art. 29 b ZW
‐
Werknemer met arbeidsongeschiktheidsverleden kan onder omstandigheden een ZW-uitkering tijdens dienstverband krijgen
‐
Wel/niet mogelijk in de volgende gevallen: 1. Werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt en in dienst bij dezelfde werkgever: geen beroep op no risk polis 2. Werknemer meer dan 35% arbeidsongeschikt en in dienst bij dezelfde werkgever: wel beroep op no risk polis 3. Werknemer minder of meer dan 35% arbeidsongeschikt en in dienst bij andere werkgever: wel beroep op no risk polis
47
Ziektewet (IX)
48
•
No risk polis ex art. 29 b ZW
‐
Beroep op no risk polis slechts mogelijk voor zover de ziekte is ontstaan binnen 5 jaar na vaststelling van het recht op uitkering (bij eigen werkgever) dan wel aanvang van de dienstbetrekking (bij andere werkgever)
Ziektewet (X)
49
•
Later ontstaan van het recht op een WGA-uitkering (art. 55 WIA) en herleven van het recht op een WGA-uitkering (art. 57 WIA)
‐
In dat geval WGA-uitkering tijdens dienstverband zonder dat nieuwe wachttijd hoeft te worden doorlopen
‐
UWV verrekent het loon dat werkgever verschuldigd is o.g.v. loondoorbetalingsverplichting met de toegekende uitkering (art. 61 WIA jo. art. 3:2 Algemeen Inkomensbesluit socialezekerheidswetten)