DE ZES DUIN- EN BOLLENGEMEENTEN NAAR 2030; VOORTGANGSRAPPORTAGE OVER DE 36 STRATEGISCHE SAMENWERKINGSAFSPRAKEN
Veiligheid en Openbare orde 1. De zes Duin- en Bollengemeenten ontwerpen samen met politie en maatschappelijke partners een integrale veiligheidsstrategie (Integraal Veiligheidsprogramma). Doel is om in de beleving van de inwoners de Bollenstreek tot de veiligste regio van de Randstad te maken. De ambtelijke ondersteuning wordt gecoördineerd.
Stand van zaken op 1 mei 2014 Op het gebied van de openbare orde en veiligheid werken de zes gemeenten intensief samen. Dit laat onverlet dat het Integraal Veiligheidsprogramma per individuele gemeente wordt vastgesteld. Wel is er een bepaalde vorm van uniformiteit aangezien alle gemeenten hun Integraal Veiligheidsprogramma baseren op het kernbeleid openbare orde en veiligheid van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Daarnaast is er een regionaal beleidsplan politie en zijn er samenwerkingsverbanden op het niveau van het district. De bestaande samenwerking wordt in de komende jaren gecontinueerd en er wordt gezocht naar aanknopingspunten voor intensivering hiervan.
2. De zes Duin- en Bollengemeenten brengen regionale samenhang aan in de preparatie op en bestrijding van rampen en richten daartoe een gezamenlijke rampenstaf in, evenals een centrale vergaderlocatie voor de lokale beleidsteams bij rampen.
De gemeenten Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen hebben besloten een gezamenlijke crisisorganisatie op te zetten om tijdens rampen- of crisissituaties de gemeentelijke crisisorganisatie te versterken en efficiënter in te richten. Deze samenwerking bouwt voort op eerder gemaakte afspraken en sluit aan bij onderhavige samenwerkingsafspraken uit dit Valentijns-akkoord. Daarnaast heeft de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) ook een verantwoordelijkheid in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Voor wat betreft de vergaderlocatie wordt een complete intergemeentelijke crisisorganisatie ingericht. Er komt in elke gemeente een vergaderlocatie voor het Team Bevolkingszorg (TBZ). De intergemeentelijke crisisorganisatie komt naar de brongemeente toe, tenzij dit niet kan vanwege de calamiteit. Voor de komende periode wordt de afspraak verder geconcretiseerd en uitgewerkt voor het TBZ en de actiecentra. Het streven is om het beleidsteam in 2015 in dit proces te laten volgen.
3. De zes Duin- en Bollengemeenten voeren hun beleid en handhaving op de gebieden drank, drugs, horeca en jaarwisseling gezamenlijk uit.
Op het gebied van de handhaving van de Drank- en horecawet wordt door de gemeenten van de Duin- en Bollenstreek (exclusief Noordwijk) actief samengewerkt door middel van een pool van buitengewoon opsporingsambtenaren. Daarnaast zijn de handhavingsstrategie en de verordening paracommercie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Noordwijk, dat fungeert als een regionaal uitgaanscentrum, formuleert zijn 1
beleid medio 2014. De handhaving en het beleid wordt zoveel mogelijk geharmoniseerd. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan Haltafdoening drugs, bestuurlijke aanpak hennep en sluitingstijden van de horeca. Voor de komende tijd wordt de ingezette lijn verder voortgezet. Binnen het district is afgesproken dat voor het draaiboek ‘Jaarwisseling’ één format wordt opgesteld en gebruikt. 4. De zes Duin- en Bollengemeenten gaan de Algemene Plaatselijke Verordeningen en de vergunningverlening voor (grotere) evenementen harmoniseren.
De geformuleerde doelstelling is nieuw. Bij de APV wordt door de gemeenten gewerkt vanuit eenzelfde (VNG-)model. Daardoor is de opzet grotendeels gelijk en ontstaan met name verschillen door afwijkende plaatselijke omstandigheden en lokale politieke keuzes (couleur locale). Als gevolg van het 'Kader Evenementenbeleid' dat vanuit de veiligheidsregio is geïnitieerd, is sprake van enige harmonisatie bij grote(re) evenementen. I.v.m. het grensoverschrijdende evenement 'Bloemencorso' wordt met één vergunning voor de verschillende gemeenten gewerkt. Voor verdere uitwerking van de afspraak kan gedacht worden aan (gestructureerd) overleg en/of een coördinator.
5. De zes Duin- en Bollengemeenten presenteren zich als eenheid in het bestuur van de Veiligheidsregio en in de regionale politie-eenheid.
Deze eenheid wordt gerealiseerd door een gezamenlijke advisering door de medewerkers Openbare Orde en Veiligheid aan de leden van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden, voor zover die daarin zitting hebben namens de Duinen Bollenstreek. Voor de komende tijd is het streven naar een gezamenlijke advisering voor alle overleggen waaraan de burgemeesters deelnemen. Praktisch gezien zou dat betekenen dat de onderwerpen verdeeld worden over de gemeenten teneinde nadere specialisatie te bewerkstelligen en zo inhoudelijk beter te kunnen adviseren en ontwikkelingen beter in het vizier te kunnen houden.
6. De zes Duin- en Bollengemeenten verankeren de beleidsplanning van de politie, de brandweer en de GHOR op uniforme wijze in de gemeenteraden.
De beleidsplanning van de brandweer en de GHOR, wordt op het niveau van de Veiligheidsregio Hollands Midden voorbereid en wordt vervolgens lokaal op uniforme wijze verankerd. Voor de beleidsplanning van de politie geldt dat de voorbereiding van de beleidsplanning op districtelijk en regionaal niveau wordt voorbereid waarna verankering plaatsvindt. Het beleid zelf wordt op dit moment nog door alle gemeenten apart uitgevoerd.
2
De Duin- en Bollenstreek blijft gezamenlijk optreden in de beleidsplanning. Op het gebied van beleid kan uniformiteit worden bereikt door gezamenlijk één format te gebruiken voor alle zes de gemeenten. Sociaal Domein 7. De zes Duin- en Bollengemeenten intensiveren de reeds bestaande samenwerking in de beleidsvorming en de uitvoering van taken in het sociaal domein, met als leidende motieven solidariteit, risicobeheersing en inzetten van zelfredzame vermogen van de bevolking. De samenwerking vindt plaats onder een aanzienlijk somberder gesternte dan een aantal jaren terug. Anders dan voorheen, zal de samenwerking niet meer een opschaling van lokale belangen en lokale problemen naar de regio zijn; de richting wordt omgedraaid: het gemeenschappelijke en regionale niveau zijn leidend, in de uitvoering wordt afgeschaald naar lokaal maatwerk. Organisatiebeginsel wordt 'groot organiseren en klein of dichtbij uitvoeren'.
Stand van zaken op 1 mei 2014 De intensivering van de samenwerking in het sociale domein is concreet vormgegeven door het bundelen van de krachten in een gezamenlijke projectorganisatie voor de Bollen5. Via deze projectorganisatie geven we gezamenlijk invulling aan de transitie. Binnen de projectorganisatie wordt gestuurd op de uitgangspunten: • “het gemeenschappelijke en regionale niveau zijn leidend, in uitvoering wordt afgeschaald naar lokaal maatwerk” en • “groot organiseren en klein of dichtbij uitvoeren”. De gemeente Katwijk geeft er de voorkeur aan zelfstandig vorm te geven aan deze transitie via een eigen projectorganisatie. Dat neemt overigens niet weg dat daar waar meerwaarde bestaat in het gezamenlijk optrekken van de Bollen5 en Katwijk de samenwerking actief wordt gezocht. Daarnaast wordt ook in Holland Rijnland verband samengewerkt. De gemeenten van de Bollenstreek stemmen hun inbreng in de portefeuillehouder-overleggen en het algemeen bestuur van Holland Rijnland tevoren met elkaar af. In onderstaande matrix zijn de samenwerkingsverbanden op hoofdlijnen weergegeven:
Onderwerp
Holland Rijnland
Jeugdzorg: specialistische zorg
DBS1
X
Jeugdzorg: preventie/lokale component2 Passend Onderwijs
1
Bollen 5
X X
X
Tussen Katwijk en de Bollen5 gemeenten is de samenwerking in algemene zin beperkt tot een aantal sub-regionale taken met betrekking tot de Wmo (zie de daarvoor opgestelde bestuursopdracht) en de kolom werk/participatiewet. 2 Op Holland Rijnland niveau afspraken over minimaal kwaliteitsniveau preventie. Binnen de Bollen5 samenwerking eventueel lokaal maatwerk mogelijk binnen J>.
3
Wmo inkoop zeer specialistische zorg
X
Wmo
X
Werk / participatiewet: werkbedrijf/tafel Werk / participatiewet: werkbedrijf / werkservicepunt3 Inkomensvoorziening
X
X X
X
Op het terrein van de jeugdzorg worden al nadrukkelijk stappen gemaakt in de richting van met name solidariteit en risicobeheersing. Verwezen wordt naar het in procedure zijnde voorstel “gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp”. Door in elk geval voor 2015 te kiezen voor het “verzekeringsmodel” is er sprake van solidariteit en risicospreiding en risicodeling op Holland Rijnland niveau. De praktijk is weerbarstig als het gaat om het vasthouden van de uitgangspunten: • “het gemeenschappelijke en regionale niveau zijn leidend, in uitvoering wordt afgeschaald naar lokaal maatwerk” en • “groot organiseren en klein of dichtbij uitvoeren”. Het is daarom nodig steeds te blijven investeren in het draagvlak voor de samenwerking door colleges en raadsleden te betrekken bij en inzicht te bieden in de meerwaarde van de samenwerking. De gemaakte Valentijnsafspraken zijn daarin leidend en richtinggevend. Voor de raadsleden van de Bollen5 gemeenten wordt een 3D-tafel ingericht, dat wil zeggen een overlegplatform voor informatievoorziening, uitwisseling van standpunten en kaderstelling. Versterking van het zelfredzame vermogen van de burger is en kwestie van lange adem en vergt een cultuurverandering bij burger, overheid en zorgverlener. Wil die verandering een succes worden dan zal de wijziging in de regelgeving gepaard moeten gaan met een stevige voorlichtingscampagne en een gerichte sturing in de transformatie van de professionals bij de gemeente en de zorgleveranciers. Er wordt gewerkt aan een herinrichting van de sociale paragraaf in de begroting in 3
Samenwerking in DBS verband met name voor wat betreft het re-integratie gedeelte. Inkomensdeel blijft binnen de eigen kring (Katwijk / Bollen5=ISD) Voor wat betreft werkvoorziening (Maregroep) is het DBS verband verder aan te vullen met de gemeenten Wassenaar en Oegstgeest. Gaat ook over werkgeversservicepunt
4
combinatie met een goede inbedding in de P&C-cyclus met aandacht voor kostenbeheersing en overige risicobeheersing, onder meer door het inrichten van indicatorn. Zeker in het begin zal er niet op alle domeinen sprake zijn van (financiële) solidariteit. Het is wel de ambitie vanuit deze Valentijns-afspraak te kiezen voor een dusdanige harmonisatie dat doorgegroeid kan worden naar de gewenste solidariteit. 8.
De zes Duin- en Bollengemeenten gedragen zich, in het licht van de kabinetsambities, als één gemeente in de regievoering op de decentralisaties. Zij bundelen daartoe alle externe contacten met betrekking tot beleid en belangenbehartiging in één rechtspersoon. Die rechtspersoon zal tevens bundeling van aanbesteding tot stand brengen (inkoopmacht). Afstemming tussen de zes is een 'back office' activiteit, die de slagkracht naar derde partijen niet in de weg zal staan.
Gelet op de positionering van de gemeente Katwijk is er geen sprake van een positionering van de zes gemeenten als één gemeente in de regievoering op de decentralisaties. Op een aantal terreinen (zie matrix bij afspraak 7) wordt samengewerkt tussen de Bollen5 en Katwijk. Vanuit de 3D projectorganisatie van de Bollen5 worden de externe contacten met betrekking tot beleid en belangenbehartiging gebundeld. Voor de nabije toekomst is het niet de verwachting dat er voor de zes gemeenten één rechtspersoon gaat ontstaan waarbinnen de bundeling van aanbesteding 3D breed tot stand komt. Deels wordt een en ander geregeld in Holland Rijnland verband (Jeugdhulp). Voor de taken op het terrein van Jeugdhulp die niet via Holland Rijnland worden georganiseerd is er op dit moment nog geen zicht op bundeling in regievoering en inkoop. In de loop van 2014 moeten hierover voorstellen worden uitgebracht. Werk en participatie wordt gebundeld op het niveau van de zes Duin- en Bollenstreek gemeenten en voor wat betreft Wmo is er sprake van een bundeling binnen de Bollen5, waarbij de ISD een prominente rol speelt.
9.
De zes Duin- en Bollengemeenten overwegen of samenvoeging van het budget voor de drie decentralisaties wenselijk is vanuit een oogpunt van kostenbeheersing, risicospreiding en solidariteit. Eventuele samenvoeging van het budget vindt plaats nadat gezamenlijk beleid en samenwerkingsafspraken zijn opgesteld en er sprake is van een financieel stabiele situatie.
10. De vijf Bollengemeenten streven naar versterking van de basis onder het gemeenschappelijke uitvoeringsinstituut ISD, teneinde operationeel opgewassen te zijn tegen nieuwe taken. Zij streven
Tot op heden is dit nog niet gerealiseerd en zijn hierover nog geen afspraken gemaakt. Door afstemming van beleid en uitvoering, het formuleren van gezamenlijke doelstellingen en doelen kan er op termijn sprake zijn van solidariteit en risicospreiding. Het is overigens de vraag of alle zes gemeenten op alle decentralisaties willen komen tot een gezamenlijke kostenbeheersing, risicospreiding en solidariteit.
De ISD draait volop mee in de projectorganisatie, zeker daar waar het gaat om de nieuwe Wmo-taken en de Participatiewet. De eerste contouren worden zichtbaar van een vernieuwde samenwerkingsvorm 5
naar samenwerking - beleidsmatig, budgettair, in de uitvoering - met de gemeente Katwijk en andere gemeenten in de nabije omgeving. De zes Duin- en Bollengemeenten streven eveneens naar versterking van de basis onder het werkvoorzieningsbedrijf Maregroep.
(werkservicepunt) waarbij de re-integratietaken van de Maregroep, ISD en sociale dienst Katwijk worden gebundeld in een nieuwe werkeenheid. Het komende jaar moet worden gewerkt aan de versterking en bundeling van de ontwikkel-, beleids-, en uitvoeringscapaciteit op alle terreinen van het sociale domein teneinde de transformatie en doorontwikkeling ook na 1-1-2015 daadwerkelijk te kunnen laten plaatsvinden. Of en zo ja welke rol daarbij is weggelegd voor de ISD is primair een bestuurlijke keuze die nog moet worden voorgelegd.
11. In het licht van de ontschotting van de budgetten voor de re-integratie van bijstandscliënten en arbeidsgehandicapten volgens de Participatiewet, beraden de zes Duin- en Bollengemeenten zich gezamenlijk op de organisatorische gevolgen voor de ISD en de Maregroep. Hierbij geldt een voorkeur voor intensievere samenwerking tussen ISD en Maregroep, omdat op deze wijze bestuurlijke 'drukte' voorkomen kan worden. Voor de nieuwe taken uit de Participatiewet - het naar werkgevers bemiddelen en begeleiden van bijstandscliënten en arbeidsgehandicapten - is een vraaggerichte benadering van de markt noodzakelijk, evenals een goed netwerk bij werkgevers en een verdere professionalisering van de dienstverlening. De vijf Bollengemeenten bouwen daartoe het gemeenschappelijk werkgeversservicepunt met Katwijk uit.
Binnenkort wordt de notitie “Servicepunt werk” in procedure gebracht en is het de bedoeling dat daarover bestuurlijke besluitvorming plaatsvindt. Voor zover de gemeenteraden instemmen met de uitgangspunten van de notitie “Servicepunt werk” zal een en ander concreet vorm moeten worden gegeven. Daarvoor is het de bedoeling op korte termijn een externe projectleider aan te trekken die de inhoud en structuur van het servicepunt werk vorm moet gaan geven.
12. De zes Duin- en Bollengemeenten ontwikkelen een regionale aanpak van het vrijwilligers- en mantelzorgbeleid en van het welzijnswerk. Zij maken een gezamenlijk spreidingsplan van hun wijk- en welzijnsvoorzieningen en streven naar een zo groot mogelijke regie over wijkvoorzieningen door wijkbewoners. Ook hier geldt het organisatiebeginsel: 'groot organiseren en klein of dichtbij uitvoeren'.
Tot op heden is hieraan beperkt aandacht geschonken. In Holland Rijnland verband is hier overigens wel aan gewerkt; zie bijvoorbeeld de handreiking Versterking sociale netwerken.
13. Om de nieuwe taken op het gebied van de jeugdzorg goed te kunnen verrichten, is het zaak goede relaties te
We trekken als zes gemeenten al gezamenlijk op in dit beleidsveld.
Versterking van het vrijwilligers- en mantelzorgbeleid zal verder vorm moeten worden gegeven om de gewenste zelfredzaamheid te kunnen bereiken. In de loop van 2014 en volgende jaren zal worden ingezet op vormgeving en ontwikkeling van beleid en concrete ondersteuning.
6
ontwikkelen met de verzorgingsstructuur van het onderwijs. Het gaat daarbij om zorgverleners en andere instituten die regionaal of regio-overstijgend werken. De zes Duin- en Bollengemeenten zijn als afzonderlijke gemeente nauwelijks gesprekspartner voor deze zorgverleners. De zes Duin- en Bollengemeenten organiseren zich daarom als 'enkelvoudige gesprekspartner' van deze instituten, teneinde slagvaardig tot afspraken en informatie-uitwisseling te komen.
In de komende periode is bij de opstelling en ontwikkeling van het sub-regionale jeugd(hulp)beleid overleg en afstemming met het onderwijsveld noodzakelijk en gewenst. Gelet op de nadrukkelijke scheiding van bevoegdheden zal het dus vooral gaan om afstemming en overtuigen.
14. De zes Duin- en Bollengemeenten doen gezamenlijk onderzoek naar de gevolgen van de sociaaldemografische ontwikkeling en de vergrijzing voor de vraag naar woon- en zorgvoorzieningen. Zij inventariseren de behoefte aan intramurale zorgvoorzieningen en verstaan zich als regio met ontwikkelaars en verzekeraars als het gaat om investeringen in deze voorzieningen.
In het deelproject Wonen, zorg en welzijn van de 3D projectorganisatie wordt aan dit vraagstuk aandacht besteed.
15. De zes Duin- en Bollengemeenten onderkennen dat een stijging van de werkloosheid en een stijging van het aantal mensen met een laag inkomen - mogelijke consequenties van een lang aanhoudende crisis - een zware last betekenen voor gemeente en samenleving. Zij signaleren dat een sterke economie in dat opzicht ook een sociale opdracht is. De zes Duin- en Bollengemeenten erkennen voorts dat een vitaal bedrijfsleven en een 'civil society' die verantwoordelijkheid wil dragen, broodnodig zijn als dragers van voorzieningen voor kwetsbare mensen en als coproducenten van de transitie naar een participatiesamenleving. Zij werken gezamenlijk aan coalities met deze partijen. Ze werken eveneens gezamenlijk aan een reputatie van een streek met ruimte voor initiatief, ondernemerschap en innovatie in zorg en welzijn.
Zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt in verschillende richtingen en in verschillende lagen gewerkt aan het vitale bedrijfsleven en de inzet van de civil society.
16. De zes Duin- en Bollengemeenten maken zich sterk voor versnelde uitbreiding van het glasvezelnetwerk, teneinde zich te positioneren als proeftuin voor
Vanuit sociaal domein wordt aan dit thema geen aandacht geschonken.
Na de inventarisatie is het de bedoeling met maatschappelijke partijen en in de Bollensamenwerking vorm te geven aan de uitvoeringskalender voor de komende jaren.
Meer en meer wordt het bedrijfsleven en de samenleving aan het begin betrokken bij de ontwikkeling van beleid en het inrichten van voorzieningen of het faciliteren van de samenleving. Het betreft hier een continu proces waaraan voortdurend aandacht moet worden geschonken.
Dat neemt niet weg dat het onderwerp wel aandacht krijgt, en wel vanuit de 7
internettoepassingen in domotica, patiëntenzorg en zelfsturing.
economische portefeuille of de portefeuille openbare werken. De gemeenten onderhandelen elk afzonderlijk met glasvezelnetwerkbedrijven. De gemeente Hillegom beschikt al enige jaren over een glasvezelnetwerk. De raad van Noordwijk beslist in zijn vergadering van 26 juni 2014 over een gemeentelijke bijdrage aan de aanleg van een glasvezelnetwerk in de gemeente. Dat netwerk zou er dan eind 2015 kunnen liggen. Na tegenvallende resultaten van de vraagbundeling in Katwijk en Noordwijk heeft Reggefiber besloten de vraagbundeling in Teylingen uit te stellen en te onderzoeken hoe deze wel tot de gewenste resultaten kan leiden. Reggefiber bezint zich thans op de wijze waarop geïnvesteerd wordt in glasvezelnetwerken. In het tweede kwartaal van 2014 verwacht de gemeente meer duidelijkheid van Reggefiber over de strategie voor Teylingen. De gemeente gaat dan weer het gesprek aan met Reggefiber om te kijken of en hoe alsnog een glasvezelnetwerk aangelegd kan worden. Noordwijkerhout heeft verschillende gesprekken gevoerd met Reggefiber. Mede naar aanleiding van teleurstellende belangstelling van inwoners in andere gemeenten heeft Reggefiber besloten vooralsnog af te zien van de aanleg van een glasvezelnetwerk in Noordwijkerhout. Of dat in de toekomst alsnog gaat gebeuren, wacht de gemeente af. PM: Lisse.
Economische Zaken 17. De zes Duin- en Bollengemeenten streven naar een hogere waarde-toevoeging in de greenport, een hogere kennisintensiteit en een verder verwetenschappelijking - inclusief het deelnemen aan landelijke kennisnetwerken en inclusief een regionale outillage voor onderzoek - en naar meer en nieuw ondernemerschap. De zes gemeenten in de Duin- en Bollenstreek hebben al afgesproken om hun beleidsinspanningen voor de Greenport daartoe te bundelen, inclusief een gezamenlijke beleidscapaciteit en een coördinerend portefeuillehouder. Daarmee is gewaarborgd dat de regio met één stem naar 'buiten' toe spreekt en als zakelijk partner kan functioneren voor Greenport Nederland, de ministeries, de kennisinstellingen en alle andere beleidspartijen. Deze
Stand van zaken op 1 mei 2014 Er is een programmabureau met een programmamanager en een programma medewerker opgezet. De Economic Board is opgericht met vertegenwoordiging vanuit overheid, onderwijs, regiomarketing en bedrijfsleven. Samenwerking met het Innovatie en Demonstratie Centrum (IDC) Bollen en Vaste Planten te Lisse is tot stand gebracht. Eerste Kamerlid Loek Hermans heeft een werkbezoek afgelegd om aandacht op Greenport Duin- en Bollenstreek te vestigen. Besloten is om de volgende onderwerpen uit het koersdocument voor de Greenport Duin- en Bollenstreek verder uit te werken.
8
afspraak wordt herbevestigd. De ambities van de GOM worden hierbij opnieuw onderstreept; de uitvoeringsafspraken van de GOM zullen wegens de economische crisis worden herijkt.
Programmalijn 1. Biobased Economy (BBE) In de kern gaat dit thema ten eerste over de ‘verwaarding’ van reststoffen uit de tuinbouw. Ten tweede om de specifieke teelt van waardevolle inhoudsstoffen uit planten voor voedingssupplementen, medicijnen, cosmetische producten, verpakkingsmateriaal en andere producten op plantenkundige basis. De uitdaging is om binnen de Greenport Bollenstreek de traditionele teelt te verbinden met deze nieuwe biobased economie. Programmalijn 2. Ruimtevaarttechnologie en precisielandbouw Deze programmalijn wordt ook wel kortweg aangeduid als ‘Space’ en stelt de verbinding, de cross-over, tussen de Greenport en het space-cluster centraal. De gedachte is dat het voorop lopen en praktisch toepassen van deze cross-over in het werkproces, belangrijke concurrentievoordelen kan bieden aan ondernemers. De aanwezigheid van ESA-ESTEC in de Bollenstreek en de potentie van deze cross-over, geeft de Greenport de kans om een belangrijk centrum voor precisielandbouw te worden. Dit thema kan een belangrijke toevoeging zijn aan de productievoorwaarden, het verdienvermogen en de economische identiteit van de Greenport. Programmalijn 4. Product- en procesinnovaties Kostprijs en schaalgrootte zijn in de toekomst niet meer voldoende om als Greenport Bollenstreek de concurrentieslag te kunnen winnen. Innovatie moet daarom meer gericht zijn op waarde-toevoeging. De speerpunten liggen hierbij op de gehele productieketen zoals innovaties in bodemverbetering, in ziektearm produceren, in verwerking, in duurzame teelt en in logistiek. Naast de focus op innovatie zelf, is het de uitdaging om een infrastructuur te ontwikkelen die voldoende kennis toevoegt met juiste opleidingen en arbeidsaanbod, die kennis samenbrengt, kennis met elkaar verbindt, die uitnodigt tot samenwerking en die investeringen in innovatieve ideeën faciliteert. Het inzicht in en de wil tot pre-competitieve samenwerking en investeringen is hierbij een bepalende succesfactor. Programmalijn 5. Grondzaken en herstructurering Behoud van bollenareaal, tegengaan van inefficiënte productie op versnipperde grond en versterken van de aantrekkelijkheid als woon- en verblijfsgebied staat centraal in deze programmalijn. In 1996 werd deze visie al vastgelegd in het Pact van Teylingen (1996). Sindsdien is deze ruimtelijke visie vertaald naar de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport (ISG) die de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM B.V.) uitvoert. ‘Programmalijn 3, regiomarketing, dient nog nader te worden uitgewerkt Vanuit de ondernemers is vooral aandacht voor regiomarketing gevraagd. Promotie en marketing dragen bij aan de economische aantrekkelijkheid van de streek. Ze dragen ook bij aan het verbeteren van het vestigingsklimaat voor bedrijven waardoor bedrijven in staat om te investeren in het toeristisch product. Hier hebben niet alleen de bedrijven 9
en bezoekers baat bij maar ook de bewoners van het gebied die de kwaliteit van hun leefomgeving zien toenemen. Aandachtspunt bij de uitwerking van dit onderwerp is dat de zes gemeenten nauw samenwerken aan toeristisch-recreatieve ontwikkelingen op streek niveau. In 2012 hebben de zes gemeenten een ambitieverklaring toerisme en recreatie ondertekend. Deze werd nog in 2012 uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Deze twee parallelle sporen moeten wel bij elkaar aangehaakt blijven. Ook dient nader onderzocht worden of en in welke vorm er naar regiomarketing gestreefd moet worden. De wijze van financiering wordt hierbij ook betrokken. Programmalijn 6, de governance, dient nog nader uitgewerkt te worden. De opzet en financiering van de governance, de bestuursstructuur zoals deze in het koersdocument worden beschreven, moeten nog verder worden uitgewerkt. Aan de publieke kant hiervan moet worden bepaald wat de beste vorm van samenwerking is. Afhankelijk van de taken die worden belegd in de governance is aan de publieke kant meer of minder mandaat noodzakelijk. Er ligt een advies om een bestuurscommissie in te stellen. Uit het bestuurlijk overleg van de zes gemeenten is de behoefte gebleken om de noodzaak en de voor- en nadelen van diverse bestuurlijke constructies, waaronder een bestuurscommissie, nader te onderzoeken. De afstemming met de ruimtelijke ordening van de Greenport is hierbij van belang. Het nieuwe toekomstig economisch kader moet namelijk het bestaande ruimtelijk kader aanvullen en er niet mee conflicteren. In verband met het recente vertrek van de programmamanager wordt onderzocht worden of en op welke wijze het programmabureau kan aansluiten bij of integreren met de GOM. Daarnaast zal de programmamanager trachten samenwerking tot stand te brengen met het bedrijfsleven en onderwijs voor voortgang van het programmabureau en daarmee uitvoering van het koersdocument. Er zal een verdere uitwerking plaatsvinden van biobased economy en het vinden van cross-overs op het gebied van ruimtevaarttechnologie en de tuinbouw. Er wordt een verzoek gedaan aan de gemeenteraden om structureel budget vrij te maken voor uitvoering. 18. De zes Duin- en Bollengemeenten dragen zorg voor een uniforme behandeling van vergunningaanvragen en alle andere contacten tussen bedrijfsleven en overheid, teneinde de bedrijven in de Greenport optimale duidelijkheid en serviceverlening te verschaffen.
Op deze afspraak zijn nog geen activiteiten ontplooid.
10
19. De zes Duin- en Bollengemeenten pakken vanaf nu toerisme en recreatie in de Greenport gezamenlijk en ambitieus op: er komt een regionaal marketingplan. Het gemeentelijk aandeel in de toeristische promotie en marketing van de greenport wordt uitgebouwd tot 'integrale gebiedspromotie', inclusief promotie van het strand- en het congrestoerisme. De regio wordt internationaal gepresenteerd, en ook als 'tuin' voor de omringende steden.
Er is een uitvoeringsagenda recreatie & toerisme opgesteld, evenals een regionaal marketingplan.
20. De zes Duin- en Bollengemeenten bundelen hun marketinginspanningen en marketingmiddelen. Ze onderkennen dat er ruimte is en moet blijven voor lokale accenten, maar dat de streek z'n kracht moet zoeken in bundeling en samenwerking. De marketing richten zich ook op de ontwikkeling van een sterk regiomerk, dat ondersteunend is bij de acquisitie van bedrijven en bij de werving van getalenteerd personeel voor de bedrijven in de streek.
Er is een uitvoeringsprogramma Regiomarketing opgezet voor de toeristische en recreatieve samenwerking. Voor de overige sectoren zal dit nog opgezet worden.
21. De zes Duin- en Bollengemeenten erkennen het Holland Space Center als een tweede regionaal cluster - naast de Greenport - en spannen zich in voor een gezamenlijke behartiging van de clusterfactoren (goede bereikbaarheid, goed personeel, een goed functionerende woningmarkt, een 'welcoming program' voor het buitenlandse personeel van het Space Center). Zij zetten hun gezamenlijke massa in voor ondersteuning van het cluster in het netwerk van universiteiten, overheden en bedrijfssectoren.
De gezamenlijke massa is ingezet tijdens de oprichting van het Holland Space Cluster en heeft zich vertaald door de inspanningen van Holland Rijnland.
22. Als het gaat om de 'reguliere' economie (kantoren, winkels, bedrijventerreinen) spreken de zes Duin- en Bollengemeenten af hun gezamenlijke grondgebied te beschouwen als een integraal te ontwikkelen regio. De zes Duin- en Bollengemeenten ontwikkelen eerst gezamenlijk een regionale ontwerpvisie op de ontwikkeling van winkels e.d. in de regio en in de afzonderlijke gemeenten. Vervolgens onderzoeken zij de wenselijkheid om hun investeringsmiddelen voor alle
Op deze afspraak zijn nog geen activiteiten ontplooid.
Er is een regiomarketing coördinator aangesteld. In de komende periode wordt invulling gegeven aan de uitvoeringsagenda recreatie & toerisme en het regionale marketingplan. Evenzo wordt de huidige marketing en promotie uitgebreid naar gebiedspromotie voor de Greenport.
Er zal een vervolg gemaakt worden op het marketingplan / uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme waarbij nu het accent zal komen te liggen op de agrarische bedrijfsvoering, dienstverlening en hoogwaardige kennistechnologie, waarbij gebruik gemaakt wordt van het reeds ontwikkelde logo, netwerk, etc.
Er zal nog een uitvoeringsprogramma moeten worden ontwikkeld voor de gezamenlijke behartiging van de clusterfactoren.
11
economie-gerelateerde kwesties (inclusief onderhoudsgelden voor infrastructuur) onder te brengen in een gezamenlijk meer-jarenkader en of dat kader zich kan ontwikkelen tot een gezamenlijk investeringsfonds. Dat kan betekenen dat elke gemeente op den duur beschikt over een basispakket aan terreinen en winkels voor de verzorgende bedrijvigheid en dat daar bovenop regionale afspraken komen over specialisatie en diversiteit, (zie ook afspraak 29 RO) 23. De zes Duin- en Bollengemeenten richten een gezamenlijke servicebalie in voor alle bedrijven, zodat verschillen in gevalsbehandeling tussen gemeenten opgespoord kunnen worden en gezamenlijk de best mogelijke praktijk kan worden ontwikkeld.
Op deze afspraak zijn nog geen activiteiten ontplooid.
24. De zes Duin- en Bollengemeenten streven naar verhoging van de organisatiegraad van hun bedrijfsleven en naar uitbreiding van het park- en city management naar de hele streek.
Op deze afspraak zijn nog geen activiteiten ontplooid.
25. De zes Duin- en Bollengemeenten voeren gezamenlijk een ambitieus en krachtig regionaal onderwijsbeleid waarin aandacht is voor de aansluiting van het regionale (beroeps-)onderwijs en arbeidsmarkt bij de economische doelstellingen in regio. Daarnaast voeren de zes Duin- en Bollengemeenten een krachtig lokaal onderwijsbeleid, dat is gericht op het tegengaan van de schooluitval in het voortgezet onderwijs, vmbo en mbo; op het ondersteunen van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt (stageplekken en leerarbeidsplaatsen) en op goede relaties met werkgevers; en op goede relaties tussen de streek en de educatieve infrastructuur 'van buiten' (Hogescholen, UL, ROC, Wageningen).
Op deze afspraak zijn nog geen activiteiten ontplooid.
Ruimtelijke ordening 26. De zes Duin- en Bollengemeenten wachten niet passief af wat er in de markt gebeurt, maar faciliteren de markt
Stand van zaken op 1 mei 2014 Elke gemeente speelt in op particuliere initiatieven op haar grondgebied. Daarin is in het afgelopen jaar niet actief de samenwerking gezocht. Over een eventuele samenwerking 12
en gaan actief op zoek naar investeerders en plannenmakers om samen met hen als co-ontwikkelaar op te treden.
is niets afgesproken. De verwachtingen ten aanzien van de onderlinge samenwerking tussen de gemeenten op dit gebied is mede afhankelijk van de visie op intergemeentelijke samenwerking op dit terrein. Op aangeven van de provincie werken de gemeenten wel samen in de afstemming van de regionale woonagenda. Dat gebeurt op het niveau van Holland Rijnland en op Duinen Bollenstreek-niveau. In ontwikkeling is de afstemming van de regionale woonagenda op het niveau van de Duin- en Bollenstreek, waarmee een krachtiger geluid kan worden afgegeven in het verband van Holland Rijnland. Concrete voornemens tot samenwerking liggen er verder voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan landelijk gebied (Hillegom en Noordwijkerhout), en het Deltaprogramma Kust, waaronder de zandsuppleties en de haalbaarheidsstudie zee-jachthaven (Katwijk-Noordwijk)
Daarbij zullen geen investeringen worden gedaan en worden financiële risico's voorkomen.
Elke gemeente beoordeelt zelf of en welke risico’s zij wenst te lopen door aankoop van gronden of infrastructuur teneinde de ontwikkeling op gang te helpen. Het financieren van de onrendabele top van corporatiewoningen of in de openbare ruimte bij een bouwplan zijn andere voorbeelden van investeren in gewenste ontwikkelingen.
De zes Duin- en Bollengemeenten zorgen dat ze daar de specialistische deskundigheid en het onderhandelend vermogen (deskundigheid en financieel vermogen en capaciteit) voor in huis hebben.
Op incidentele basis ondersteunen gemeenten elkaar met het aan elkaar uitlenen van deskundigheid op het gebied van planeconomie en stedenbouw. Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen hebben de advisering op het gebied van de archeologie deels ondergebracht bij Katwijk. De gemeente Teylingen neemt het initiatief om te verkennen op welke onderdelen van de ruimtelijke ordening ambtelijke samenwerking versterkt kan worden teneinde meer gebruik te kunnen maken van elkaars deskundigheden. Daarmee wordt de noodzaak van inhuur van expertise verkleind en kunnen kosten worden bespaard.
27. De zes Duin- en Bollengemeenten werken aan versnelling van de uitvoering van de ISG en aan het stoppen van de verrommeling van het buitengebied. Zij spannen zich in om beweging te krijgen in het aantal grondtransacties, met de GOM als uitvoeringsorganisatie voor een aantal strategische locaties. De zes Duin- en Bollengemeenten houden vooralsnog vast aan het in de ISG afgesproken minimale bollenareaal van 2625 hectare.
Het tempo van versnelling is begrensd door de mogelijkheden van de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM). Deze organisatie mag statutair geen risico’s nemen. Wil de GOM risicoloos projecten kunnen ontwikkelen, dan dient er eerst vermogen te worden gevormd. Daarom is geïnventariseerd waar clusters van Greenportwoningen kunnen worden gerealiseerd. Zodra zich op een van die locaties een gelegenheid voordoet, wordt daarop ingesprongen en worden de opbrengsten toegevoegd aan het vermogen. Als dat groot genoeg is, kunnen vervolgens projecten versneld worden gestart om de verrommeling daadwerkelijk te bestrijden. De GOM komt met een voorstel aan de zes gemeenten om deze aanpak te sanctioneren.
Herijking van de ISG zal in de komende jaren plaats vinden. Mocht in de komende decennia verandering komen in de gemaakte afspraken, dan blijft de
In het bestuurlijk overleg ruimtelijke ordening van de Greenportgemeenten op 15 mei 2014 wordt de planning van de Evaluatie van de ISG besproken. In het Valentijnsakkoord is reeds tot deze evaluatie besloten. Uit de herijking zal blijken of en in hoeverre 13
gezamenlijke opgave om het buitengebied aan een hoge landschappelijke kwaliteit te helpen, met ruimte voorde beeldbepalende veelzijdige tuinbouw'.
de afspraken gewijzigd worden.
Mogelijkheden tot verbreding van de bollensector (kenniskant) worden dan onderzocht.
Zie voor de verbreding van de bollensector het domein Economische Zaken.
De zes Duin- en Bollengemeenten hanteren bij het vaststellen van hun bestemmingsplan buitengebied een gelijkluidende methodiek (tool box) en identieke uitgangspunten. Juridisch gezien blijft er sprake van 5 bestemmingsplannen buitengebied; in de praktijk draagt dit bij tot snellere herinrichtingprocessen.
De gelijkluidende methodiek (tool box) is beschreven in de kadernota over het bestemmingsplan landelijk gebied die door de zes gemeenten is vastgesteld.
28. De zes Duin- en Bollengemeenten hanteren een uniforme gestroomlijnde gevalsbehandeling in het buitengebied, zodat een ondernemer die deel gaat nemen aan de transitie, in elke gemeente met uniforme en gestroomlijnde bouwvoorschriften en procedurevereisten te maken krijgt.
De gelijkluidende methodiek is vastgesteld. Van gelijkluidende gevalsbehandeling is sprake zodra elke gemeente zijn bestemmingsplan buitengebied heeft vastgesteld. Als gevolg van verschil in aanvangstijdstippen van de herziening van het bestemmingsplan landelijk gebied, de bewerkelijkheid van het plan en de besluitvorming daarover, lopen de momenten van vaststelling uiteen van 2013 (Lisse), 2014 (Teylingen), 2015 (Noordwijk en Noordwijkerhout) tot medio 2016 (Hillegom). Katwijk heeft haar bestemmingsplannen buitengebied, voor zover gelegen in de Bollenstreek, reeds herzien. Het bestemmingsplan Mient-Kooltuin wordt niet tot de Bollenstreek gerekend.
29. De zes Duin- en Bollengemeenten trekken gezamenlijk op bij alle transities van winkelstraten, kantoorgebieden en bedrijventerreinen die verdergaan dan onderhoud en beheer. Zij streven daarbij naar een basisniveau per gemeente (basiswinkelstructuur, terrein voor verzorgende bedrijvigheid) en regio-brede afspraken over specialisatie, diversiteit en excellentie van winkelen werkmilieus. Dat betekent dat gemeenten onderling coördineren en onderling afstemmen. Voor specifieke sectoren kunnen afspraken worden gemaakt, (zie ook afspraak 22 EZ)
Het vraagstuk van de transitie van winkelstraten, kantoorgebieden en bedrijventerreinen wordt voornamelijk besproken in het verband van Holland Rijnland. Op het niveau van de Duin- en Bollenstreek is het (nog) geen onderwerp van gesprek. Wel stemmen de gemeenten van de Bollenstreek hun inbreng in de portefeuillehouder-overleggen en het algemeen bestuur van Holland Rijnland tevoren met elkaar af.
30. De zes Duin- en Bollengemeenten zullen zich binnen twee jaar uitspreken over de vraag of er een gezamenlijk grond- en ontwikkelbedrijf moet komen voor transitiegebieden in de gemeenten. Onderzoek zal
Naast Katwijk en Noordwijk heeft alleen de gemeente Lisse een grondbedrijf. De gemeenten Katwijk en Noordwijk hebben uitgesproken geen bevoegdheden of budget te willen overdragen aan een ander bestuursorgaan. Dat betekent dat er geen gemeenschappelijk grond- en ontwikkelbedrijf voor de zes gemeenten van de Duin- en 14
zich richten op de vraag of en in welke situaties gemeenten in samenwerking meer kunnen bereiken dan individueel. Belangrijk daarbij is de onderkenning van het gedeeld belang en een gezamenlijke visie op verantwoord investeren. 31. De zes Duin- en Bollengemeenten manifesteren zich als eenheid – gezamenlijke visie, eenduidige woordvoering - in alle ruimtelijke relaties met de omringende regio's, inclusief Holland Rijnland en inclusief de provincies Noord- en Zuid-Holland en de twee metropolitane gebieden, teneinde zelf de regie te houden over de ruimtelijke toekomst van de streek en niet onder te sneeuwen in de belangen van anderen.
Bollenstreek komt.
De zes gemeenten hebben zich als hechte groep gemeenten gemanifesteerd in reactie op de visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland. Deze reactie van de Duin- en Bollenstreek is ook meegenomen in de regionale woonagenda van Holland Rijnland. Dit opereren als hechte groep heeft resultaat gehad dat niet bereikt zou zijn als elke gemeente afzonderlijk had gereageerd op de plannen van Holland Rijnland en de provincie. In het verkeer met de provincie Noord-Holland over de Structuurvisie Mainport Amsterdam, Schiphol en Haarlemmermeer (SMASH) is Holland Rijnland de gesprekspartner, mede namens de Duin- en Bollenstreek. Dat geldt ook voor het overleg met de metropolitane regio’s. De Duin- en Bollenstreek blijft in deze en vergelijkbare dossiers gezamenlijk optreden. Zo stemmen zij hun inbreng in de portefeuillehouder-overleggen en het algemeen bestuur van Holland Rijnland tevoren met elkaar af.
Intergemeentelijke verschillen van inzicht worden als 'back office' aangelegenheid zodanig behandeld, dat ze de behartiging van de streeksgewijze belangen niet schaden.
Onderling meningsverschil blijft binnenskamers. Het meningsverschil over het accent van de Economische Agenda resp. de wijze van samenstelling van de Economic Board was een uitzondering.
De zes Duin- en Bollengemeenten inventariseren met betrekking tot welke R.O.-onderwerpen en overlegstructuren het wenselijk is met één mond te spreken.
Deze afspraak betreft alle onderwerpen relevant voor de zes gemeenten. Daarin wordt geen selectie gemaakt. Te overwegen valt om te inventariseren voor welke onderwerpen die minder dan zes gemeenten aangaan, de Duin- en Bollenstreek ook als blok zou kunnen optreden.
32. De zes Duin- en Bollengemeenten spreken af om alle initiatieven gericht op het revitaliseren van de woningmarkt, in een regionaal plan onder te brengen. Primaire doelgroepen van dat plan zijn starters, ouderen, woon-werkcombinaties.
Bestuurlijk is verkend of er bij de zes gemeenten voldoende belangstelling is om het revitaliseren van de woningmarkt gezamenlijk op te pakken. Daar bleek onvoldoende sprake van te zijn. De verkenning naar nut en noodzaak van samenwerking kan in deze bestuursperiode opnieuw worden gedaan. Wel is er op aangeven van de provincie sprake van intergemeentelijke afstemming van de regionale woonagenda. Zie de afspraken 26 en 31. Een voorstel voor de regionale woonagenda voor de Duin- en Bollenstreek is thans in concept gereed voor bestuurlijke bespreking en besluitvorming. 15
Infrastructuur
Stand van zaken op 1 mei 2014
33. De zes Duin- en Bollengemeenten blijven gezamenlijk optrekken bij de afronding van de plan- en besluitvorming over de Rijnland Route en het HOV. Zij zetten zich gezamenlijk in om de komst van de twee grote projecten te gebruiken voor versterking van de economische en ruimtelijke structuur van het gebied.
Via het platform Holland Rijnland en onderlinge werkoverleggen hebben de gemeenten contact over Rijnlandroute en HOV. Hun inbreng in de portefeuillehouder-overleggen en het algemeen bestuur van Holland Rijnland stemmen zij tevoren met elkaar af.
34. De regio werkt samen aan het versterken en verfijnen van het OV-netwerk in de Duin- en Bollenstreek, het versterken en uitbreiden van het fiets- en wandelpadennetwerk en van recreatieve verbindingen. Indien dat kan bijdragen aan de realisatie en aan medefinanciering door andere partijen, wordt het instellen van een Regionaal Investeringsfonds (RIF) naar voorbeeld van Holland Rijnland overwogen.
Ten aanzien van het openbaar vervoer komen wensen en opmerkingen ter sprake in verband van Holland Rijnland. De inbreng in de portefeuillehouder-overleggen en het algemeen bestuur van Holland Rijnland wordt tevoren onderling afgestemd. Fiets- en wandelpaden en andere recreatieve, toeristische verbindingen worden door Lisse opgepakt in overleg met de overige gemeenten.
35. De zes Duin- en Bollengemeenten stemmen hun onderhoudstaken van wegen onderling en met andere wegbeheerders en nutsbedrijven af, teneinde de overlast te minimaliseren.
Er is een structureel overleg tussen de hoofden Inrichting en Beheer Openbare Ruimte (IBOR) van de zes gemeenten. In dit overleg wordt ook aandacht besteed aan de punten van deze afspraak. Daarnaast werken we alle vijf gemeenten met het programma Local Traffic Control (LTC). Dit programma geeft een gebundeld en gecoördineerd overzicht van wegwerkzaamheden. Daarmee is via internet op kaart te zien welke soort werkzaamheden, van wanneer tot wanneer worden uitgevoerd. Tevens geeft het aan collega-wegbeheerders aan of er conflicten kunnen ontstaan met hun werkzaamheden. Ook de provincie en het Rijk gebruiken dit systeem. Daarnaast wordt er hard gewerkt om de werkzaamheden van de nutsbedrijven ook via een visuele schil op een vergelijkbare manier als met LTC zichtbaar te maken.
36. De zes Duin- en Bollengemeenten richten een gezamenlijk aanspreekpunt in dat initieert, faciliteert en coördineert op het gebied van mobiliteitsmanagement: bedrijven die met bijzonder arrangementen (poolen, shuttles, collectieve abonnementen, transferia, enzovoort) hun verkeersstroom willen beperken.
Op deze afspraak zijn nog geen gemeenschappelijke acties ondernomen.
16