De zes mythes bevlogenheid
over
Het meten van en sturen op bevlogenheid lijkt het nieuwe toverwoord voor organisaties te zijn. Allerlei vooraanstaande onderzoeksbureaus stellen bevlogenheid centraal in hun onderzoeksaanpak. Zelfs marktleider Effectory heeft recent “tevredenheid” als maatstaf laten vallen ten gunste van het nieuwe wondermiddel bevlogenheid om zo het optimale uit medewerkers te halen. Dat er behoefte is aan iets nieuws is niet raar. Het meten en sturen op medewerkertevredenheid – ook als dit in een ander modern jasje zit – resulteert vooral in het pamperen en pleasen van medewerkers en kostbare arbeidsvoorwaarden. Contended cows give better milk.
Paradepaardje? De meeste medewerkers zijn graag tevreden, maar organisaties schieten er niet veel mee op: tevreden werknemers werken niet noodzakelijk harder als zij meer tevreden zijn. In het meest gunstigste geval levert deze oude aanpak nog wel goede resultaten op in de verkiezingen van Great Place to Worken “De Beste Werkgevers” van Effectory. Helaas is goed scoren in dergelijke rankings geen garantie voor duurzaam succes. Er was dus iets nieuws nodig en bevlogenheid lijkt het nieuwe paradepaardje te zijn. Maar onzorgvuldig inzetten op bevlogenheid kan bijdragen aan een werkomgeving die als een ‘hyperzone’ functioneert; waar mensen over de toppen van hun kunnen worden gepusht, met een grote kans op langdurig verzuim of het gebruik van allerlei farmaceutische superpillen. Hoog tijd om een aantal mythes rondom bevlogenheid te ontzenuwen.
Mythe 1 – Bevlogenheid is het volgende HR-speeltje en levert niets op Zeker niet. Investeren in bevlogenheid is wel degelijk de moeite waard en veel minder ‘soft’ dan je zou denken. Zelfs de meest op aandeelhouderswaarde gedreven directie zal smullen bij deze feiten: Organisaties met een hoog aantal bevlogen werknemers leveren 19 procent meer toegevoegde waarde aan hun stakeholders (Bron: Aon Hewitt). Organisaties met bevlogen werknemers lijken minder last te hebben van de recessie (Bron: Gallup). Organisaties met bevlogen werknemers hebben een veel hoger langetermijnresultaat (Bron: Wharton Business School).
En wist u bovendien dat bevlogen werknemers 18 procent productiever zijn, ze 27 procent minder verzuimen en 62 procent veiliger werken?
Mythe 2 – De Europese/Nederlandse werknemer is bevlogen Was het maar waar. In Europa is minder dan 1 op de 3 werknemers bevlogen (30 procent). De meest bevlogen werknemers werken in India, de minst bevlogen in China. Europa is wereldwijd gezien maar een matige middenmotor. In Europa scoren we vooral hoog als het gaat om het aantal mensen die vallen in de categorie “afvallers en afhakers”. Maar het is nog erger in Nederland: slechts 20 procent van de Nederlandse werknemer is bevlogen, 1 op de 5! De Nederlands werknemer is vooral tevreden, maar liefst 90 procent. Maar het jarenlang structureel pleasen en pamperen van werknemers heeft – behalve tot dure arbeidsvoorwaarden – niet of nauwelijks geleid tot een hogere klanttevredenheid, loyaliteit of winst. Tevredenheid is alleen een relevante maatstaf wanneer ontevredenheid het issue is.
Mythe 3 – Jonge medewerkers zijn meer bevlogen en nog wat andere fabels Bevlogen organisaties zijn altijd kleine mkb-bedrijven met vooral jonge werknemers! Helaas voor alle jonge mkb-bedrijven met jonge werknemers. Dit is een fabel. Oudere werknemers zijn namelijk meer bevlogen dan jonge werknemers. Ook de algemeen heersende opinie, dat een grote organisatieomvang een negatieve invloed heeft op bevlogenheid van medewerkers, kan naar het rijk der fabelen worden
gestuurd. Wel waar is dat functies en afdelingen die dichtbij een klant opereren, gemiddeld de meeste bevlogen werknemers hebben. De mate van bevlogenheid is overigens ook onafhankelijk van geslacht; mannen zijn niet meer of minder bevlogen dan vrouwen.
Mythe 4 – Bevlogen werknemers krijgen nooit een burn-out Al in 1997 constateerden wetenschappers dat burn-out de tegenpool is van bevlogenheid. Bevlogenheid wordt hierbij gezien als de positieve pool en burn-out als de negatieve pool. Zij stelden dat burn-out gedefinieerd kan worden met de termen: uitputting, distantie en een ervaren gebrek aan competentie op het werk. Daar staat bevlogenheid tegenover met de termen: energie, betrokkenheid en competentie. Bevlogenheid is een ‘kwaliteit van het hart’. Er is sprake van intrinsieke motivatie. Medewerkers handelen vanuit een passie en/of verbinden zich aan een doel dat zij als zinvol en waardevol ervaren. Werken is dan geen opgave meer, maar een bron van energie en inspiratie. Zeker wanneer succes de verbinding met dit doel versterkt en de motivatie bekrachtigt. Op een bevlogen wijze werken biedt niet alleen voordelen – zoals een hogere productiviteit en creativiteit – het maakt het individu ook kwetsbaar. Als bevlogenheid doorslaat in bijvoorbeeld jezelf verliezen in het werk kan dat wel degelijk leiden tot burn-out, het is immers de tegenpool van bevlogenheid! Met name stress en werkdruk – in moderne termen: ‘functioneren in een hyperzone’ – geeft grote risico’s voor de (bevlogen) mens en de organisatie. Recente CBS cijfers laten zien dat 1 op de 5 Nederlandse medewerkers zich als een workaholic
karakteriseert en dat 1 op de 8 burn-out verschijnselen vertoont.
Mythe 5 – Investeren in bevlogenheid kost alleen maar geld Langer doorwerken – het liefst ook nog gezond – is momenteel een van de politieke thema’s van het nieuwe kabinet en de overheid. Ook de maatschappelijk partners zetten de duurzame inzetbaarheid van werknemers hoger op agenda’s. En dat werd tijd ook, want het aantal Nederlandse medewerkers met burn-out verschijnselen is opnieuw gestegen. Zo ontstaat in Nederland een steeds breder draagvlak voor bevlogenheid, mede omdat “de bevlogen werknemer” één van de belangrijkste speerpunten is van duurzame inzetbaarheid. Bevlogen medewerkers verzuimen minder, vandaar dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medio oktober 2012 een landelijke campagne is gestart om duurzame inzetbaarheid bij werkgevers en werknemers op de kaart te zetten. PWC berekende in opdracht van SZW nogmaals de kosten van verzuim: als het ziekteverzuim in Nederland met 1 procent zou dalen, zou dat een extra omzet opleveren van 2.6 miljard. En: “Een gezonde werknemer levert € 400 per jaar op.” Goed om te weten dat als u investeert in bevlogenheid van uw medewerkers, deze investering zich vrijwel gelijk terugbetaalt in een lager verzuim.
Mythe 6 – Bevlogenheid is vooral iets van de medewerker zelf Zowel internationaal als in ons eigen land is inmiddels wel geaccepteerd dat bevlogen medewerkers duidelijk een hogere
toegevoegde waarde leveren aan de organisatie. Ze veroorzaken daarnaast minder schade door o.a. ziekteverzuim dan niet of minder bevlogen medewerkers. Het probleem is echter dat de Nederlandse situatie een negatiever beeld laat zien. De lage score op bevlogenheid in Nederland ten opzichte van omringende landen kan niet verklaard worden doordat we in Nederland een ander type werknemer zouden hebben. Met meer flegmatiek, en minder passie… Neen! Bevlogenheid stelt eisen aan onder meer de leiderschapsstijl en de organisatievormen die zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, en groei en gebruik van talent bevorderen. In tegenstelling tot onze continentale buren hanteren veel Nederlandse managers de Anglo-Amerikaanse aanpak, die meer gericht is op beheersing en van bovenaf aansturen van processen. In de complexer wordende omgeving heeft deze werkwijze een averechts effect op de performance van mensen en organisaties.
Hyperzone Er zijn twee belangrijke aangrijpingspunten waardoor we in Nederland toch het tij kunnen keren. Het eerste heeft te maken met een nieuwe invulling voor Goed Werkgeverschap. Het tweede met de individuele belastbaarheid en weerbaarheid tegen risico’s. De Nederlandse economie begint zich namelijk steeds meer als een ‘hyperzone’ te ontwikkelen. Een kenmerk van een hyperzone is dat organisaties hun medewerkers structureel overvragen. Met als gevolg een daling van de bevlogenheid en productiviteit en een verdere stijging van het aantal medewerkers met burn-out. De Vlaamse hoogleraar Verhaegen gaat nog een stapje verder en stelt zelfs dat onze (neoliberale) maatschappij ziek is. Hoe het ook zij, feit is dat door de crisis het kort verzuim
weliswaar daalt, maar het langdurig verzuimt juist toeneemt.
Goed Werkgeverschap Nieuwe Stijl Bevlogen kunnen en willen werken vraagt niet alleen om zaken die je als werknemer zelf in de hand kunt nemen – gebruiken van je talenten, leren en ontwikkelen – maar vereist ook zaken die de organisatie dient te faciliteren. Bevlogenheid is niet alleen een focus op Goed Werknemerschap, maar vergt ook een andere definitie van Goed Werkgeverschap. Volgens deze visie op Goed Werkgeverschap is vooral de wederkerigheid tussen werkgever en werknemer cruciaal. Dit impliceert een dialoog waarbij individuele drijfveren en collectieve ambities worden afgestemd. Zodoende kunnen medewerkers worden ingezet op hun kernkwaliteiten en werken aan zaken die zij zinvol vinden, waarin hun passie ligt en waarin zij talenten verder kunnen ontwikkelen. Goed Werkgeverschap Nieuwe Stijl vraagt ruimte voor individuele werknemers, zodat zij de regie kunnen pakken, meer verantwoordelijkheid kunnen dragen, meer zelf kunnen organiseren en gericht kunnen werken aan hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Dit vergt van leidinggevenden een zekere dienstbaarheid: de kaders en grenzen helder aangeven, goede feedback geven op prestaties en zorgzaam zijn in het – waar nodig – begeleiden en ondersteunen van professionals. Het is ruimte geven en loslaten, maar ook verbinden en inspireren. Deze visie is inmiddels door Eforis vertaald in een innovatieve aanpak waarin medewerkers toegang krijgen tot de BPR-Toolbox, een beveiligde online omgeving waarin zij zichzelf kunnen monitoren en gericht kunnen werken aan het versterken van hun bevlogenheid, productiviteit, veerkracht en
weerbaarheid tegenover (lifestyle) risico’s. Peter Dona is mede-eigenaar van Donysium B.V. Een adviesbureau dat zich specifiek richt op strategische personeelsplanning en HR- risicomanagement vraagstukken. Peter is daarnaast kerndocent bij Avans plus en verzorgt hiervoor Post HBO en Masteropleidingen op het gebied van duurzame inzetbaarheid en HRM. Marcel van Marrewijk is eigenaar van Research to Improve, auteur van 15 wetenschappelijke publicaties en het boek “Cubrix, zicht op organisatieontwikkeling en performanceverbetering”. Marcel is kennispartner van Eforis © BG magazine
Gebruikte literatuur Aon Hewitt. Trends in Global Employee Engagement, 2011 Blessing White. Employee Engagement report 2011 Dollevoet, Dona & Evers. Aan zet met inzet: Management van strategische inzetbaarheid van werknemers. Academic Service, 2012 Guest, D.E. HRM and the continuing search for the productive happy worker. Keynote presented at the 15th conference of the European Association of Work and Organizational Psychology, may 2011
Judge, Thoresen, Bono & patton. The job satisfactionjob performance relationship: A qualitative and quantitative review. Psychological bulletin, 127(3), 376-407. Marrewijk, M.van. Cubrix, zicht op organisatieontwikkeling en performanceverbetering. Virtu et Fortuna, 2011. Maslach & Leiter. The truth about burn-out. San Francisco, Josey Bass, 1997. McBassi. The people Index 2011 People metrics. Employee engagement trend report, 2011 Schaufeli & Bakker. Utrechtse bevlogenheidschaal (UBES). Sectie psychologie, Gezondheid & organisatie. Universiteit Utrecht, 2003. Schaufeli, Bakker & van Rhenen. How changes in job demand and resources predict burn-out, work engagement and sickness abseentism. Journal of Organizational behavior, 29 1 24, John Wiley, 2009. SHRM. Employee job satisfaction and engagement research, 2011 Website Ministerie van SZW. Xanthopoulou, D. Bakker, A.B., Demerouti, E. & Schaufeli, W.B. Work engagement and financial returns: a diary study on the role of job and personal resources. Journal of Occupational and Organizational psychology, 82 91), 183-200, 2009
Gezond werk is werk zonder stress Werkstress kent vele gezichten, negatieve en positieve. Positieve stress geeft energie en versterkt de creativiteit. Helaas komt negatieve werkstress veel frequenter voor. In veel organisaties rust nog een taboe op het onderwerp werkstress. Dat is niet alleen jammer, maar kost ook geld. Wat een timing! Vrijwel gelijktijdig worden de campagne: ‘Gezond werk is werk zonder stress’ en het boek ‘Het Werkstress Alfabet’ waar ik medeauteur van ben, gelanceerd. De campagne ‘Gezond werk is werk zonder stress’ is 13 mei jl. officieel door minister Asscher gestart en is een onderdeel van het programma Duurzame Inzetbaarheid, waarvan de aanpak Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) en het actieplan ‘Gezond
Bedrijf’ deel uitmaken. Een programma dat niet alleen op ons land is gericht, maar op alle landen in Europa.
Zorgwekkende ontwikkeling Al jaren zien we dat de cijfers met betrekking tot werkstress en burn-out alleen maar stijgende zijn. We kunnen deze ontwikkeling rustig zorgwekkend noemen. In ‘Het Werkstress Alfabet’ is een voorwoord geschreven door de voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV, Bruno Bruins. Een van de kernproblemen die UWV signaleert is dat bijna 40 procent van de werknemers in Nederland aangeeft een hoge werkdruk te ervaren. Terwijl ‘slechts’ 10 tot 20 procent van de werknemers fysieke klachten als probleem ervaren.
Psychosociale belasting Ook
arbeidsconflicten,
agressie
en
gebrek
aan
regelmogelijkheden komen veel voor. Psychosociale belasting kan leiden tot stress en uiteindelijk zelfs burn-out, depressieve klachten of hart- en vaatziekten. Dit
zien
we
ook
terug
in
de
verzuim-
en
arbeidsongeschiktheidscijfers: in de laatste tien jaar zijn verzuim en arbeidsongeschiktheid door psychische klachten toegenomen ten opzichte bewegingsapparaat.
van
klachten
aan
het
Eind juni 2013 was in bijna de helft van de gevallen een psychische stoornis de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid (CBS, 2013). Maar liefst een derde van het ziekteverzuim in Nederland wordt veroorzaakt door werkgerelateerde psychische klachten. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO blijkt, dat ruim twee miljoen werknemers regelmatig onder hoge
tijdsdruk moeten werken, 4 op de 10 werknemers aangeven werkdruk te ervaren en 13 procent burn-out klachten heeft. Zo schrijft Prof. Dr. Wilmar Schaufeli, hoogleraar Arbeids- & Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Utrecht, in het tweede voorwoord in ‘Het Werkstress Alfabet’
Werkstress in Europees perspectief 72 procent van de Europese werknemers beschouwt reorganisaties of baanonzekerheid als één van de belangrijkste oorzaken van werkgerelateerde stress. 66 procent schrijft stress toe aan het aantal gewerkte uren of de werkdruk. 59 procent geeft aan slachtoffer te zijn van onacceptabel gedrag zoals pesten of intimidatie, wat een bron van stress vormt. 51 procent geeft aan dat werkgerelateerde stress bij hen algemeen voorkomt op de werkplek. Eén op de vier werknemers geeft aan dat stress op de werkplek niet goed wordt aangepakt.
Top 4 oorzaken werkstress in Europa 1. Excessive workload. 2. Conflicting demands. 3. Mismatch between the demands. 4. Lack of involment. Bron: Campagnegids: De aanpak van stress en psychosociale risico’s op het werk. Europese Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het werk. www.healthy-workplaces.eu
Taboe Volgens Prof. Dr. Wilmar Schaufeli heerst in veel organisaties een bedrijfscultuur waarin geen of nauwelijks ruimte is om werkstress aan de orde te stellen. Er is inmiddels veel kennis vergaard over werkstress, maar helaas rust er in veel
bedrijven nog te vaak een taboe op. Dat is niet alleen jammer, maar kost ook geld. Het is daarom volgens Schaufeli van groot belang dat managers en HR-professionals zich de kennis over werkstress eigen maken en dit onderwerp vervolgens bespreekbaar maken binnen hun organisatie.
De vele gezichten van werkstress Werkstress kent vele gezichten, negatieve door langdurige uitval door ziekte of zelfs structurele arbeidsongeschiktheid, het ‘doormaken’ of beter gezegd ‘doorleven’ van een burn-out. Werkstress heeft ook een positieve kant, waarbij ‘gezonde’ stress energie kan opleveren en de creativiteit kan versterken. De negatieve kant van werkstress: onvoldoende autonomie in het werk, geen zicht op wat je aandeel is in de dienst die of het product dat je organisatie levert, of teveel werk door steeds minder mensen, zoals we in de huidige tijd zien door de economische crisis. En wat te denken van de gevolgen van de onzekerheid of je baan er morgen ook nog is? Denk maar aan de ontslagen bij Philip Morris, Tetra Pak, Aldel, en zo kan ik nog wel een poosje doorgaan.
Langdurig ziekteverzuim Werkstress wordt ook veroorzaakt door conflicten op het werk, met collega’s of met je leidinggevende. In vele gevallen leidt dit tot langdurig ziekteverzuim. Door pesten en discriminatie, door agressie van patiënten, cliënten en burgers. Door gebrek aan respect en slecht leiderschap, maar ook door onvoldoende competenties en mentale veerkracht.
Gezond werk ‘Gezond werk’ is een deel van de titel van de campagne door de overheid. Een overheid die aan de andere kant ongezond werk veroorzaakt. Ik noem als voorbeeld de thuiszorgmedewerker die akkoord moet gaan met minder loon, en de werkloze die “maar eens” een tegenprestatie moet leveren voor zijn uitkering. Ach, misschien ontstaan er wel die nieuwe banen waarover je leest in de media – de schoenenpoetser bijvoorbeeld – of komen die ‘beroemde’ banen als putjesschepper of loempiavouwer er dan toch nog.
Werkstressoorzaken De aanpak – of beter gezegd: structurele veranderingen om werkstress te reduceren en te voorkomen – is vooral een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. De overheid dient het goede voorbeeld te geven en daar kan ze nog wel het een en ander aan doen. Organisaties en werknemers bijvoorbeeld stimuleren en ondersteunen bij deze aanpak. Het ministerie heeft 22 miljoen beschikbaar gesteld voor initiatieven van bedrijven en instellingen om plannen en aanpakken te stimuleren en te ontwikkelen. Dit is slechts een druppel op een gloeiende plaat gezien de problematiek. Juist adviseurs op het gebied van duurzame inzetbaarheid kunnen hierbij een inspirerende en trekkersrol in vervullen. Door samen met de eigen organisatie of opdrachtgever een goede analyse te maken van de werkstressoorzaken en hier de juiste en effectieve interventies op zetten. Maar ook door het Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) zo te innoveren, dat juist dié aspecten die werkstress, burn-out e.d. veroorzaken, zichtbaar gemaakt kunnen worden in de organisatie.
En door de juiste tools toe te passen en effectief medisch onderzoek te verrichten daar waar risico’s worden verwacht (speeksel of bloedonderzoek naar cortisol).
Cortisol Cortisol is het centrale stresshormoon als het gaat om de aanpassing aan stress op de langere termijn, zoals bij werkstress. Met behulp van dit hormoon kan men de stressgevoeligheid van een persoon vaststellen op grond van fysiologische criteria. Het
is
tenslotte
de
fysiologische
reactie
die
de
schadelijkheid van ervaren stress op het lichaam medieert. Zo zou kunnen blijken dat personen bij wie het cortisolniveau in het weekend niet daalt een risico lopen op een burn-out, nog los van de subjectief gerapporteerde werkstress
(Werkstress & Cortisol, Doorn, van L.J.P. in
Tijdschrift voor Psychiatrie, 51 (2009)8).
Veerkracht Het versterken en ontwikkelen van de veerkracht van werknemers is misschien wel een van de belangrijkste interventies. Veerkracht zorgt ervoor dat werknemers beter opgewassen zijn tegen de voortdurende reorganisaties, inkrimpingen en baanonzekerheid. Zo geeft de subsidieregeling gelden beschikbaar om de mobiliteit van werknemers te versterken en te bevorderen, zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten. Ik zou dus willen zeggen, managers, leidinggevenden, HRMadviseurs, adviseurs duurzame inzetbaarheid en werknemers, neem de uitdaging aan en ga aan de slag met het reduceren en voorkomen van werkstress! Peter Dona is eigenaar van adviesbureau Dona HR Advies LLP, dat zich richt op vraagstukken van duurzame inzetbaarheid. Hij
is verbonden als kerndocent aan Avans Plus, en verzorgt hier Post HBO en Masteropleidingen op het gebied van duurzame inzetbaarheid en HRM. Dona is mede-auteur van het in 2012 verschenen boek over duurzame inzetbaarheid: “Aan zet met inzet”, en medeauteur van “Het Werkstress Alfabet”. Hij doet promotieonderzoek aan de Open Universiteit in Heerlen op het gebied van duurzame inzetbaarheid. “Het Werkstress Alfabet” is geschreven door Richard van der Lee, Pieter Taffijn, Frederike Mewe, Peter Dona en Susan Wanders en wordt uitgegeven door Koninklijke van Gorcum.
© BG magazine
Meerjarenplan voor aanpak van werkstress Een derde van het werkgerelateerde ziekteverzuim wordt veroorzaakt door werkstress. Daarmee is stress op de werkvloer het grootste beroepsrisico in ons land. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat daarom de komende vier jaar samen met werkgevers en werknemers werkstress verder bespreekbaar maken en aanpakken. Ook de Inspectie SZW gaat de komende jaren extra controleren op gezonde werktijden, werkdruk en agressie op de werkvloer, zo schrijft de minister vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Campagne ‘Check je werkstress’ Minister Asscher gaf afgelopen maandag in Den Haag in het bijzijn van werkgevers en werknemers het startsein voor een plan om werkgerelateerde stress aan te pakken. Op deze bijeenkomst lanceert Asscher ook de communicatiecampagne ‘Check je Werkstress’. Deze campagne is bedoeld om werkgevers en werknemers te wijzen op de risico’s van teveel werkstress en moet ervoor zorgen dat het onderwerp bespreekbaar wordt op de werkvloer.
Taboe Minister Asscher: “Het is nu vaak nog een taboe om over werkstress te praten, daar schamen werknemers zich voor. Maar de bekende uitspraak ‘van hard werken wordt niemand ziek’, klopt in de praktijk niet. Met hard werken is niks mis, maar de randvoorwaarden om dit te kunnen doen moeten er wel zijn.
Bijvoorbeeld dat je naast je werk ook de zorg op je kunt nemen voor een familielid of vriend. En dat er op je werk geen sprake is van agressie, pesten en intimidatie. Ik wil dat het normaal wordt dat werkgevers en werknemers werkstress met elkaar bespreken en aanpakken.”
Week van de Werkstress Verder kondigt de minister in zijn brief een landelijke Week van de Werkstress aan. Ook gaat het ministerie van SZW bijeenkomsten organiseren waar werkgevers en werknemers goede voorbeelden over het omgaan met werkstress uitwisselen die ze direct op de werkvloer kunnen toepassen.
Burn-out klachten Asscher moedigt daarnaast aan dat afspraken over de aanpak van werkdruk ook in de cao’s worden vastgelegd. Eerder kondigde hij al maatregelen aan om de combinatie van werk en zorg makkelijker te maken. Uit onderzoek blijkt dat 12 procent van de werknemers burn-out klachten heeft. Ruim 40 procent van de werknemers vindt zijn of haar werk mentaal belastend en een kwart geeft aan altijd onder hoge tijdsdruk te moeten werken. Ook heeft 40 procent van de werknemers in ons land behoefte aan extra maatregelen om werkstress te voorkomen.
Grootste risico’s De komende twee jaar richt de aanpak zich vooral op werkdruk, agressie, geweld en intimidatie. Dit zijn de grootste risico’s op de werkvloer. In het onderwijs en bij financiële instellingen wordt zelfs de helft van het ziekteverzuim veroorzaakt door de hoge werkdruk.
In het derde en vierde jaar van de aanpak staat het bestrijden van discriminatie en pesten op de werkvloer centraal. Ook wordt apart aandacht besteed aan doelgroepen en sectoren die meer risico lopen. Het ministerie SZW werkt bij de aanpak van werkstress samen met Nederlands Focal Point voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk. Campagne pagina: www.facebook.com/checkjewerkstress
Burn-out
kliniek
voor
overspannen managers In maart 2015 openen psychiater Bram Bakker en zakenman Erik de Vlieger een Nederlandse burn-out kliniek in de Portugese Algarve. Het initiatief is ontstaan door de toenemende behoefte van het bedrijfsleven aan snelle en intensieve zorg voor mensen met een burn-out.
Miljoenen In Nederland kampt een op de zeven werknemers met een burnout. Het gemiddelde ziekteverzuim is negen maanden. Dit kost bedrijven jaarlijks miljoenen. Met de burn-out kliniek bieden Bakker en De Vlieger het bedrijfsleven de mogelijkheid om burn-outklachten bij werknemers en managers snel en gericht aan te pakken.
Snelle behandeling “Een snelle start met de behandeling heeft de beste uitkomsten”, aldus psychiater Bram Bakker. “Iedere maand die je kunt besparen op verzuim betekent dat je een goede investering hebt gedaan. In de reguliere GGZ zorg mag je volgens Bakker blij zijn met een laagfrequente behandeling van hooguit één gesprek per week. Bovendien zijn er lange wachtlijsten.
Nederlands burn-out team Het intensieve behandeltraject duurt drie maanden en start met een fulltime behandeling door Nederlandse psychologen en fysiotherapeuten in de Portugese Algarve.
De eerste twee weken zijn zeer intensief. Dan is het voor deelnemers belangrijk om even helemaal afgesloten te zijn van prikkels uit de buitenwereld. De behandeling vindt plaats op een locatie in Portugal waar de privacy van de deelnemers gewaarborgd is. Aansluitend vindt er in Nederland gedurende drie maanden ambulante zorg plaats. Er zijn geen wachtlijsten. Meer informatie en/of aanmelden voor de burn-out kliniek, mail of bel:
[email protected], 023-7009784.
1
op
de
3
gevallen
ziekteverzuim door werkstress Een derde van het ziekteverzuim in Nederland wordt veroorzaakt door werkgerelateerde psychische klachten. Daarmee is zogenoemde psychosociale arbeidsbelasting (PSA) de meest voorkomende beroepsziekte in ons land.
Onvoldoende bespreekbaar Dit soort klachten wordt vaak veroorzaakt door een verstoorde balans tussen werk en privé, werkdruk, baanonzekerheid, of agressie en geweld op de werkvloer. Bij veel bedrijven is het onderwerp nog onvoldoende bespreekbaar. Dat schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een plan voor de aanpak van PSA aankondigt.
Maatschappelijk dialoog Vanaf april 2014 gaat minister Asscher, samen met werkgevers en werknemers, vier jaar lang extra aandacht besteden aan het voorkomen van uitval door psychische klachten. Zo wil de minister een maatschappelijke dialoog over het onderwerp op gang brengen en werkgevers en werknemers ondersteunen bij hun aanpak. Ook de Inspectie SZW gaat bij controles extra aandacht besteden aan PSA. Voor de aanpak, die tot 2018 loopt, trekt Asscher in 2014 bijna 1 miljoen euro uit.
Aanpak grootste risico’s Bij de aanpak ligt de focus de eerste twee jaar op het tegengaan van werkdruk, agressie, geweld en intimidatie. Dit
zijn de grootste risico’s; in bijvoorbeeld het onderwijs en bij financiële instellingen wordt de helft van het ziekteverzuim veroorzaakt door hoge werkdruk. In het derde en vierde jaar van de aanpak staat het bestrijden van discriminatie en pesten op de werkvloer centraal. De aanpak richt zich daarnaast op een aantal doelgroepen met een hoger risico op uitval, bijvoorbeeld flexwerkers en mantelzorgers. In 2012 gaven 2,1 miljoen werknemers aan regelmatig onder hoge tijdsdruk te moeten werken, ook ervaart 40 procent van alle werknemers in Nederland werkdruk. In ons land hebben 1,1 miljoen werknemers te maken (gehad) met ongewenst gedrag van collega’s en worden 100.000 werknemers systematisch gepest.
Bedrijfscultuur Belangrijk bij de aanpak van werkgerelateerde psychische klachten is een bedrijfscultuur waarin medewerkers tijdig aankaarten dat ze een te hoge werkdruk of werkstress ervaren. Ook moeten leidinggevenden de kennis en middelen hebben om hier iets aan te doen. Daarom gaat minister Asscher bijeenkomsten organiseren voor werkgevers en werknemers waarbij goede voorbeelden als rolmodel worden gebruikt. Verder wil de minister stimuleren dat afspraken over de aanpak van werkdruk ook in de cao’s worden vastgelegd.
Duurzame inzetbaarheid De aanpak van PSA maakt deel uit van het programma Duurzame Inzetbaarheid en sluit aan bij het Nationaal Programma Preventie en de Europese campagne ‘Gezond werk is werk zonder stress’, die loopt in 2014 en 2015.
In het voorjaar van 2014 stuurt minister Asscher een brief aan de Tweede Kamer met een nader uitgewerkt programma van activiteiten. Eerder deze maand kondigde de minister al maatregelen aan die het makkelijker maken om arbeid en zorg te combineren. Bron: Ministerie SZW
Groot stressonderzoek: bijna 40 procent geregeld oververmoeid Uit
onderzoek
van
Psychologie
Magazine
onder
ruim
400
Nederlanders blijkt dat bijna 40 procent van de Nederlanders zich meerdere malen per week ronduit oververmoeid of opgebrand voelt. Ruim de helft is regelmatig gestrest. Meer opvallende uitkomsten: Ook bijna 40 procent van de Nederlanders zegt dat zijn dagen overvol zijn; hetzelfde percentage heeft ’s avonds geen energie meer om iets te ondernemen, zoals sporten of met vrienden afspreken. Ontspannen blijkt lastig: ruim een derde vindt daar de tijd niet voor en 42 procent voelt zich schuldig als hij lummelt of niets doet. Op vakantie gaan helpt niet altijd om te ontspannen: ruim de helft van de Nederlanders voelt zich in de week na de vakantie precies even gestrest als daarvoor. Vooral conflicten – thuis of op het werk – leveren ons stress op: ruim 60 procent van de ondervraagden zegt daar geregeld last van te hebben. Direct gevolgd door werk of studie; de eigen gezondheid en die van naasten en financiële of familiekwesties. Televisie kijken en slapen scoren het hoogst als manieren om stress te verminderen: ruim een derde van de Nederlanders doet dat zo. Slechts een vijfde brengt structurele veranderingen aan tegen stress, zoals vaker ‘nee’ zeggen en taken anders organiseren. Nog eens een vijfde lukt dat (nog) niet, maar zou dat wél graag willen.
De drie meest genoemde redenen om niets tegen stress te doen 1. Lastig om er tijd voor vrij te maken, omdat de to-dolijst toch voorgaat. 2. Geen ‘nee’ durven of willen zeggen.
3. Angst om anderen teleur te stellen of relaties te beschadigen. Bijna 70 procent van de Nederlanders had in de afgelopen maand dit soort stressgerelateerde klachten. Eén op de vijf is hierdoor weleens enkele weken of langer thuisgebleven.
Nederlandse overheid neemt (werk)stress niet serieus Onder de titel “Alles is gezondheid…” is in februari jl. het Nationaal Programma Preventie gestart Het programma zal lopen voor een periode van drie jaar: van 2014 tot en met 2016. Zes ministeries, gemeenten, bedrijven en
een groot aantal maatschappelijke organisaties werken hier samen aan. Het Nationaal Programma Preventie brengt activiteiten bijeen rond drie terreinen: 1. Gezondheid bevorderen en ziekten voorkomen in de omgeving waarin mensen wonen, werken en leren. 2. P r e v e n t i e e e n p r o m i n e n t e p l e k g e v e n i n d e gezondheidszorg. 3. Gezondheidsbescherming op peil houden.
Symptoombestrijding Een derde van alle arbeidsverzuim in Nederland is het gevolg van stress. De geschatte kosten bedragen jaarlijks 4 miljard euro. Psychiater Bram Bakker heeft tijdens de officiele start van het preventieprogramma zijn zorgen uitgesproken over de huidige aanpak van (werk)stress en schreef er een boek over: “Blijf Beter!” “Er is alleen aandacht voor symptoombestrijding”, vindt de psychiater. “Zoals het inzetten van medicatie en therapie tegen hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, burn-outklachten en bestrijden van overgewicht. Niet voor een integrale preventieve aanpak. Dat is onacceptabel en een verdere toename van stressverzuim kunnen we ons moreel en financieel niet veroorloven.”
Slechte leefstijl De Nederlandse gezondheidszorg kost 80-90 miljard euro per jaar. Zeker 70 procent van de gezondheidsklachten heeft te maken met een slechte leefstijl. Volgens de psychiater is juist stress de oorzaak van slechte
leefgewoontes zoals emotioneel overeten, alcoholverslaving en gebrek aan beweging.
roken,
Stress mag volgens Bakker niet langer meer gezien worden als een individuele verantwoordelijkheid. Er moet meer overheidsgeld beschikbaar komen. “Het plan van minister Asscher om slechts 1 miljoen in te zetten tegen werkstress is veel te weinig”, vindt hij. “Een dierentuin krijgt per jaar doorgaans meer subsidie. De Nederlandse overheidsuitgaven aan preventieve gezondheidszorg zijn laag vergeleken met andere EU landen.”
Stressreductie bewezen effectief Het is bewezen dat stressreductie zorgt voor een daling van het metabolisme (tragere hartslag, verlaagde bloeddruk, ontspanning van spieren en ademhaling). “Stress is ongezond, het veroorzaakt lijden en het is duur”, zegt Bakker. “Maar in de gezondheidszorg van alledag lijkt men er weinig interesse voor te hebben. Dat moet veranderen. De moderne mens moet zoveel prikkels verwerken, dat er zonder aandacht voor voldoende herstel vanzelf een stress gerelateerd gezondheidsprobleem volgt”.
Zo doen we dat in Nederland De bedrijfsarts heeft het zwaar. Een potentiële klant vertelde me dat ‘De Telegraaf’ kopte: “Bedrijfsartsen bij arbodiensten zijn bijna allemaal burned out!” Ik schrok, waarom lees ík die wakkere krant niet? Het gaat hier om mijn collega’s! Dit raakt mij diep. Ik moet mijn collega’s redden, want ze zijn niet overspannen maar onderbelast! In het Telegraafartikel stond de gebruikelijk litanie over kapotmakende administratieve druk, managers die niet weten wat voor werk een bedrijfsarts eigenlijk doet en klanten die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Niemand houdt van bedrijfsartsen, vooral niet bij arbodiensten, daarom zijn er ook zoveel zelfstandig geworden.
De vakbond zou best weer die oude vertrouwde betrouwbare bedrijfsdokter van stal willen halen. In mijn vorige column schreef ik over een oorlog. Er zijn heel veel troepen die vinden dat ze het slagveld van verzuimbeheersing goed kunnen overzien. Het gehele traject – voor, tijdens en na ziekmelding – wordt gedaan door de werkgever zelf, of door allerlei bureaus die casemanagers en arbeidsdeskundigen naar het slagveld sturen. Logisch, hier zit veel geld! We hebben het slagveld gereduceerd tot administratieve processen, gooien er veel geld tegenaan zodat de risico’s zo klein mogelijk zijn. En dat is best erg als je niet kunt accepteren dat we in Nederland nu eenmaal houden van administraties en alle risico’s wegverzekeren. Doe je dit niet, dan accepteer je niet dat je in Nederland werkt. En die goeie oude dokter die er alleen voor de werknemer is? Die heeft en zal nooit bestaan. Waarom hebben bedrijfsartsen zo’n matige naam? Omdat ze hun werk niet goed doen. Niemand dwingt hen om vast te lopen in administratieve rompslomp tussen minder begaafde managers (oei!). De enige die in de wet wordt genoemd en door verzekeraars als deskundig genoeg wordt gezien op het gebied van verzuimbegeleiding en advies, is juist die bedrijfsarts. Een goede bedrijfsarts is een specialist, die moet je als zodanig inzetten. Dáár ligt zijn meerwaarde. Vergelijk het eens met een jurist: je kunt kiezen voor goedkope rechtsbijstand, maar verwacht dan niet dat meester Spong op komt draven. Verwacht wél een matige jurist die zijn ding doet in zo weinig mogelijk tijd. Niet tevreden? Tja, wat had je dan gewild? Kaartje kopen voor Eindhoven en verwachten dat je bij AC Milan op de eretribune zit? Dit is wat er gebeurt, zo doen we dat in Nederland. Stel, u huurt Spong wel in, verwacht u dan een oplossing in twintig
minuten voor een moeilijk geval? Nee, Spong duikt er goed in en geeft een duurzaam advies. Kost meer maar levert nóg meer op. Mijn collega’s zijn niet overspannen, ze zijn onderbelast! Zolang werkgevers en werknemers vinden dat ze hun verzuimbeheersing uit kunnen besteden aan (quasi!) goedkope bureaus, die op afroep een matige bedrijfsarts twintig minuten laten langskomen, verandert er weinig. Ook hier is ondernemen organiseren, investeren en dan pas oogsten. En onderbelaste collega’s, specialiseer uzelf! Diegenen die dat niet kunnen, vallen af of gaan werken bij de verzuimbijstand. Pieter de Jongh is bedrijfsarts en mededirecteur van Altena & de Jong bedrijfsartsen, www.vanaltenadejongh.nl © BG magazine