’ERS IN 5 MYTHES De hardnekkigste misverstanden over hoe de iPad-generatie communiceert
43
DOOR marike van zanten foto hollandse hoogte
Screenagers en twi(n)ttigers lezen geen kranten meer, laat staan boeken en informeren zich alleen nog via hun mobiel of tablet. Hoe waar is dat? En hoe erg is dat?
3 tendensen in het nieuwsgedrag van jongeren 1. van meer naar minder nieuws 2. van offline naar online nieuws 3. van professionele bronnen naar niet-professionele bronnen Bron: The Quest for Young Eyes, proefschrift van Anna van Cauwenberghe
De face-down generatie worden ze wel genoemd: mensen van 1 tot 101 ‘die overal waar je ze tegenkomt met hun gezicht gericht op hun mobiel zitten, staan of lopen’, aldus het Social Media Woordenboek. Die vergroeiing met mobiel of tablet loopt dwars door alle leeftijdsgroepen heen, maar bij jongeren is de digitalisering het verst voortgeschreden. Twintigers en zeker pubers zijn opgegroeid met pc, mobiel en internet. Zo heeft 92 procent van de jongeren tussen de 10 en 18 jaar al een mobieltje, waarvan 97 procent een smartphone is, zo blijkt uit de Monitor Jeugd en Media 2015. Ook bij jongere kinderen op de basisschool rukt het mobieltje op en sommige peuters zien eerder een iPad dan een boekje van Dikkie Dik. ‘Weinig nederlanders slapen naakt’
Die ‘mobilisering’ vanaf de allereerste levensfase veroorzaakt grote verschuivingen in het media- en informatiegedrag. Er zou zelfs sprake zijn van een crisis: het wereldbeeld van pubers en twintigers zou zich vernauwen tot de 140 tekens van een tweet, de vind-ik-leuk-knop op Facebook, het nieuwsberichtje van 150 woorden in de toevallig opgepakte Metro in de trein, of
mediagedrag
koppensnellen op nieuwssites. En daarbij gaat het vaak nog om non-nieuws. Meest gedeelde nu.nl-bericht op de donderdag van week 43: ‘Weinig Nederlanders slapen naakt’ (4.714x). Uitgevers van kranten en boeken worden al jaren geconfronteerd met een vergrijzend lezersbestand en lijden een zieltogend bestaan. Nederlanders van 65 en ouder lezen met 1 uur en 26 minuten per dag meer dan een uur langer dan jongeren van 20 tot 34 met slechts 23 minuten, zo blijkt uit het onderzoek Media:Tijd 2014. Bij communiceren is het precies andersom: de twintigers doen dat 1 uur en 24 minuten per dag, de zestigers slechts 25 minuten (zie tabel 1). Alleen Stemwijzer
De ontlezing bij jongeren zou leiden tot oppervlakkigheid en de democratie ondermijnen, bij gebrek aan een goed geïnformeerd electoraat, dat tegenwoordig alleen even snel de stemwijzer invult. Hoe bereik je kiezers, medewerkers, klanten, en stakeholders die afhaken bij meer dan tien regels tekst en grillig mediagedrag vertonen, iets waar veel communicatieprofessionals mee worstelen? Ook zou er een sociaal isolement op de loer liggen bij de ‘schermgaande jeugd’ – een term die UvA-hoogleraar Patti Valkenburg in haar gelijknamige boek bezigt voor kinderen en jongeren, die tegenwoordig zo’n zes uur per dag op een scherm turen. Digigedrag dat zich doorzet bij twintigers en zelfs dertigers, want die stellen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek levenskeuzes als de eerste vaste baan, het aangaan van een vaste relatie en het krijgen van kinderen steeds langer uit. De groep ongebonden twintigers was in 2014 twee keer zo groot als hun gesettelde leeftijdsgenoten, terwijl de twee groepen tien jaar geleden nog even groot waren. De verlengde jeugd van deze ‘flexgeneratie’ houdt ook hun mediagedrag langer jong.
44
figuur 1
Gemiddeld aantal minuten kijken per apparaat per dag naar doelgroepen Bron Media: Tijd 2014 11 5
136 opleiding hoog
74
177 opleiding midden 202
65
opleiding laag 212
22
65+ 194
43
50 - 64 jaar 65
153
35 - 49 jaar
16
140
7
20 - 34 jaar 18
128
10
13 - 19 jaar 168
7 5
167
10 5
168
8 5
man vrouw totaal tv-toestel
pc + laptop
overig
Misverstanden
Is het allemaal zo erg? Of wordt onze blik op het lees-, media- en informatiegedrag van jongeren vertroebeld door de normatieve bril van een oudere generatie, opgegroeid met elitaire nieuwsrituelen als de radiostem van G.B.J. Hiltermann tijdens de zondagse lunch (verslaggeefster, 1961), de Volkskrant, het Achtuurjournaal, actualiteitenrubrieken en een goedgevulde boekenkast? Een rondje langs jongeren- en mediaspecialisten bracht een paar hardnekkige misverstanden over de screenagers en de twi(n)ttigers aan het licht. De vijf grootste mythes ontkracht.
Mythe 1 Twintigers vormen een homogene groep
Allereerst: waar hebben we het over in dit artikel? Pakweg over de millennials of de generatie Y (geboren tussen 1985 en 2000). Generatiespecialist Aart Bontekoning typeert de Y’tjes als ‘creatieve, authentieke
Newsorexia versus newsjunks De Belgische Anna van Kauwenberghe promoveerde onlangs op het nieuwsgedrag van jongeren. Ze ontdekte vijf typen nieuwsgebruikers in haar onderzoek onder 1.193 Nederlandse en Vlaamse jongeren van 15 tot en met 34 jaar: 1 De Dabblers (de kleinste groep – gemiddeld 20,1 jaar) • Besteedt slechts 40 minuten per dag aan alle nieuwsmedia samen • Desinteresse in nieuws • Zouden nieuwsplatformen best kunnen missen
2 De Sound & Vision Group (grootste groep – gemiddeld 24,6 jaar) • Hoge tijdsbesteding aan vooral tv en aan radio voor nieuws (een uur per dag voor alle nieuwsmedia samen) • Leest ook graag gratis krant • Surft soms op online nieuwssites 3 De Traditionals (gemiddeld 23,5 jaar) • Kiezen vaakst voor traditionele nieuwsmedia als tv, radio en krant • Lage tijdbesteding aan online nieuwssites (nog geen 6 minuten van de totale 70 minuten per dag) • Kan krant niet missen 4 Online New Users (gemiddeld 26,8 jaar) • Haalt meeste nieuws van online nieuwssites, gevolgd door tv •O ok frequent krantenlezer •B esteedt totaal anderhalf uur aan nieuws 5 All Rounders (gemiddeld 24,2 jaar) •B esteedt 140 minuten per dag aan nieuws •O mnivoor: vaakst tv, online nieuwssites, online nichesites/ community (over specifieke nieuwstopics) • Leest ook relatief veel blogs/fora, gratis krant en nieuws via mobiel platform
multitaskers’ in zijn boek Generaties! Werk in uitvoering! Hoe alle generaties onze cultuur veranderen. Alle leden van deze generatie Y hebben geleerd om snel en slim met media om te gaan, maar de manier waarop ze daarvan gebruikmaken kan sterk verschillen, aldus Yvonne van Sark, adviseur/partner van Youngworks, bureau voor jongerencommunicatie. ‘Twintigers vormen geen homogene groep. Ze verschillen in achtergrond, opleidingsniveau en levensfase. Die verschillen bepalen ook hun mediagedrag. Niet álle twintigers halen hun nieuws alleen van websites of uit de sociale media. Er zijn ook twintigers die gewoon het Achtuurjournaal kijken en de krant lezen.’ Dat blijkt ook uit de vijf typen nieuwsgebruikers die Anna van Cauwenberghe in haar proefschrift The Quest for Young Eyes identificeert, zie kader hiernaast. Meepraten over het nieuws
Ook David Bobeldijk, mede-eigenaar van Studelta, detacheringsbureau voor jonge academici en hbo’ers, ziet verschillen. In tien jaar tijd sprak hij meer dan 2.000 twintigers. ‘Van die kandidaten zoekt 100 procent een baan via internet. Zeker studenten en starters lezen bijna geen kranten meer en werven we bijvoorbeeld vooral via Facebook en onze dagelijkse blog. Maar twintigers die een fase verder zijn in hun leven en werk, komen vaak toch weer terug bij kranten. Ze willen niet alleen weten wat het nieuws is, maar er ook over kunnen meepraten.’ Die diversiteit geldt overigens ook voor de groep jongeren van 10-18 jaar. Leerlingen op het vmbo en de onderbouw van de havo maken meer gebruik van tv, tablets en game-apparaten, jongeren in het hoger en wetenschappelijk onderwijs gebruiken vaker een laptop voor studie en lezen meer gedrukte media, vooral kranten en tijdschriften.
Mythe 2 Twintigers zijn alleen nog maar online en nooit meer off
Screenagers kijken niet alleen naar het scherm van hun mobiel of tablet, maar ook nog relatief vaak naar de beeldbuis voor nieuws. Ook andere traditionele media blijven prominent aanwezig in hun nieuwsconsumptie, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Van Cauwenberghe. Dat heeft ook
45
te maken met het belang dat ze nog steeds aan die bronnen hechten. ‘Scholierencomité Laks wilde maar wat graag de tv-journaals halen om jongeren te mobiliseren voor de demonstratie’, stelt Van Sark. ‘Dat wordt nog steeds als erkenning en het meest effectief gezien.’ Er is volgens Van Sark ook steeds vaker sprake van een mix tussen online en offline. ‘Project X in Haren startte op internet, maar werd groot door de traditionele media. Jongeren pikken feiten daar vaak op en gebruiken online media voor delen en duiden.’
‘Er zijn ook twintigers die gewoon het Achtuurjournaal kijken en de krant lezen’
Reader’s Digest nieuwe stijl
Bontekoning merkte in zijn generatieonderzoek bij 36 organisaties – variërend van de Rabobank tot advocatenkantoren – dat de Y-generatie al na vijf minuten afhaakt bij vergaderingen. Die korte spanningsboog heeft volgens hem niets te maken met oppervlakkigheid. ‘Ze vinden het gewoon te langzaam gaan, zien allerlei mogelijkheden voor informatieversnelling: een groeps-app in plaats van een fysieke vergadering, een video om te laten zien waar ze mee bezig zijn in plaats van een geschreven rapport en meteen googelen om informatie in perspectief te plaatsen en aan te vullen.’ Dat laatste is geen mythe: twintigers zoeken inderdaad álles op en onthouden alleen datgene wat niet in een paar seconden op internet te vinden is.
Mythe 3 Twintigers zijn oppervlakkig en snel afgeleid
MYTHE 4
Jongeren verwerken informatie sneller en
Twintigers zijn als doelgroep onbereikbaar geworden
tabel 1
Tijdsbesteding media, naar doelgroepen, in aantal uren per dag Bron Media: Tijd 2014
kijken
lezen
2:48
3:00
0:46
1:05
0:18
0:30
0:08
man
2:53
3:02
0:48
1:04
0:22
0:34
0:10
vrouw
2:44
2:59
0:45
1:07
0:14
0:27
0:07
2:19
2:35
0:26
2:11
0:46
0:28
0:04
alle dagen
communiceren
gamen
internet overig
media overig
Geslacht
Leeftijd 13-19 jaar
anders. ‘Butterfly-gedrag’, noemt Van Sark dat: van bloem naar bloem hoppen, overal wat informatie vandaan halen en je eigen verhaal ervan maken. ‘Ouderen denken lineair, lezen een stuk van begin tot eind. Dat levert misschien meer diepgang, op, maar jongeren kunnen een snellere en bredere analyse maken.’ Bobeldijk: ‘Deze generatie komt in aanraking met zoveel informatie, dat ze wel snel móeten schiften en geen tijd hebben voor te lange stukken of e-mails.’ Niets onthouden, alles opzoeken
Bobeldijk wijst op het succes van Blendle, ook onder jongeren. Reader’s Digest of de ouderwetse knipseldienst in een modern jasje. ‘Mijn ouders trekken de hele zondag uit voor de weekendbijlagen van de kranten, jongeren pikken de highlights eruit. In de New Yorkse metro zag ik laatst ook weer meer jonge mensen met een fysiek boek. Die e-reader of iPad blijkt toch minder handig.’ Dat wordt bevestigd door de Technology Media & Telecom Predictions 2015. Daarin voorspelde Deloitte dat papieren boeken in 2015 nog steeds 80 procent zullen uitmaken van de wereldwijde boekverkoop. De e-reader zal het papieren boek volgens de onderzoekers nooit helemaal vervangen.
luisteren
mediagedrag
Media en organisaties kunnen twintigers nog steeds bereiken, maar ze moeten er wel wat voor doen. Zo schetst Van Cauwen berghe in haar proefschrift het belang van duiding en context voor de nieuwsverwerking van jongeren. In de samenvatting en ‘vertaling’ van Van Sark: ‘Door nieuws meer in verhaallijnen en contexten te plaatsen, als ware het een soap, met chronologische tijdlijnen en kaders met icoontjes voor meer uitleg, leren jongeren meer over verbanden, oorzaken en gevolgen en kunnen ze desgewenst meer achtergrondinformatie raadplegen.’
20-34 jaar
2:41
2:42
0:23
1:24
0:21
0:31
0:12
35-49 jaar
2:43
2:43
0:33
1:04
0:14
0:32
0:10
Daddy on the Dancefloor–syndroom
50-64 jaar
3:10
3:21
1:02
0:53
0:14
0:34
0:09
65+
2:52
3:35
1:26
0:25
0:11
0:23
0:03
Organisaties moeten ook dingen láten om jongeren te bereiken. ‘Niet lollig willen doen of smijten met jongerentermen’, waar-
mediagedrag
46
schuwt Van Sark. Ook adverteren en communiceren via social media is lastig. ‘Jongeren zien social media als een privé-platform, dat ze alleen met generatiegenoten willen delen. Ze lijden aan het Daddy on the Dancefloor–syndroom. Als ouderen zich melden, gaan ze op zoek naar iets nieuws. Zo zie je nu een verschuiving van Facebook naar Instagram.’ Aandacht vasthouden is belangrijk, benadrukt Bobeldijk, die leiding geeft aan 10 mensen van rond de 25. ‘Geen mails van meer dan tien regels, bij meer haken ze af. Onze website is ook bondig en speels opgezet, met veel beeld, video en andere triggers. Het moet ook inhoudelijk kloppen, deze generatie prikt zo door fouten en lege praatjes heen.’
‘Deze generatie prikt zo door fouten en lege praatjes heen’
Domineestoontje afleren
Dat bleek ook uit het onderzoek van Bontekoning: de Y-generatie hecht aan openheid en positieve, persoonlijke, informele en geloofwaardige communicatie, op basis van gelijkwaardigheid en met veel ruimte voor interactie. Zo zijn ze opgevoed door hun ouders. Helaas conformeren diezelfde ouders zich op hun werk nog steeds aan de hiërarchische en bureaucratische structuren die veel organisaties kenmerkt, aldus Bontekoning. ‘Daardoor trekt de generatie Y zich terug. Ze willen niet polderen, afwachten tot ze ouderwets gehoord worden op de manier van de vorige eeuw. Daarom ging het ook mis in het Maagdenhuis. Jongeren willen meedenken, meedoen. Een twintiger zei tegen me: “Jij zet een punt achter elke zin. Waarom zet je geen komma, dan kan ik je aanvullen.”’ De generatie Y is ook allergisch voor klagen en zeuren, volgens Bontekoning. ‘Veel nieuws is negatief, veel communicatie is autocratisch of belerend, met een domineestoontje. Dat stoot jongeren af. Terwijl ze wel een uur geconcentreerd kunnen luisteren naar iemand die met passie een verhaal houdt.’
MYTHE 5 De volgende generatie verruilt papier voorgoed voor de iPad
De kinderen die na 2000 geboren zijn, typeert Bontekoning als de ‘Bewuste generatie’: razendsnelle informatieverwerkers,
die instant feedback vragen en geven en helderheid en overzicht willen scheppen in de informatie-overload. Bontekoning deed op zestien basisscholen onderzoek naar socialmediagebruik bij kinderen van tien tot twaalf jaar. ‘Ze waren er ontzettend handig in, hielpen hun ouders ermee en waren goed op de hoogte van de mogelijkheden en de do’s en don’ts. Ze gaan er veel bewuster mee om dan hun ouders. Ze zijn ook heel wijs voor hun leeftijd, dringen in 20 tot 30 seconden door tot de kern en kunnen snel hun werkgeheugen leeg maken voor het volgende. In 95 procent van de gevallen namen de meiden de leiding.’ Van Sark maakt zich wel zorgen over de groeiende hoeveelheid tijd die kinderen aan digitale media besteden en over het lastige onderscheid tussen feit en mening, betrouwbare en niet-betrouwbare bronnen. ‘We moeten jongeren zelfdiscipline en mediawijsheid bijbrengen.’ digitaal leitje
tabel 2
gebruik van vaste en mobiele apparaten bij mediaconsumptie in percentages Bron Media: Tijd 2014 papier
alle dagen
vaste apparaten
mobiele apparaten
44
94
64
man
43
94
63
vrouw
45
93
65 77
Geslacht
Leeftijd 13-19 jaar
20
86
20-34 jaar
25
90
76
35-49 jaar
36
94
70 59
50-64 jaar
57
96
65+
75
99
41
ma t/m vr
45
94
65
za t/m zo
40
93
61
Maar ook de iPad-generatie zal straks niet alles met de iPad doen. Uit een mondiaal onderzoek van de Oeso in 31 landen bleek onlangs dat kinderen van scholen die veel investeren in computers, hun taal- en wetenschapstoets niet beter maakten dan kinderen met weinig computers in de klas, zoals in Zuid-Korea en Shanghai. Die maakten de toetsen zelfs beter. Bovendien zouden kinderen minder leren doordat ze alles opzoeken. Slecht nieuws voor Nederlandse scholen, die één computer per 2,6 kind hebben. En al helemaal voor de Steve Jobsscholen, waar vooral met iPad, internet en nieuwe technologie gewerkt wordt. Bobeldijk is niet verbaasd: ‘Fysieke uitleg blijft belangrijk. Een iPad kan menselijk contact niet vervangen, Je kunt niet dezelfde connectie maken via een schermpje.’ Dat vinden ook de jongeren zelf: 73 procent van de jongeren tussen 10 en 18 jaar prefereert face-to-face-contact in een vriendengroep en 68 procent individueel persoonlijk contact boven digidates, blijkt uit de Monitor Jeugd en Media 2015. Er is dus nog hoop.
47
liever appen dan bellen Tekst jasper mulder
foto hollandse hoogte
zelfs Jongeren hebben moeite met offline contact. Het leidt tot serieuze stress.
Veel jongeren zeggen moeite te hebben met offline contact. Als het even kan sturen ze een appje. Dat is een van de conclusies van het Europese onderzoek voor het project Dynamic Identity, waarvan de resultaten eind november naar buiten worden gebracht. Voor dit project spraken de onderzoekers met veel jongeren en vroegen naar hun online en offline gedrag. Opmerkelijk was, zo vertelt onderzoeker Onno Hanssen, het grote aantal jongeren dat aangeeft real life-contact te vermijden. Reden: online hebben zij de tijd om te reageren, om eerst nog even na te denken. Offline bestaan deze opties niet en moeten ze spontaan antwoorden. Dat voelt voor veel velen als een bedrei-
ging die tot serieuze stress leidt. Ook kiezen jongeren graag voor communicatie die maar tijdelijk houdbaar is, zoals Snapchat, in plaats van communicatie die permanente sporen achterlaat, zoals op Facebook. Voor hen is het hier en nu in de communicatie belangrijk. Online durven jongeren ook meer van zichzelf bloot te geven en mensen aan te spreken die zij offline niet durven te benaderen. Gevraagd naar wat er voor nodig is om anderen online te vertrouwen, antwoorden velen: een app en een online verbinding. Wordt hen hetzelfde gevraagd maar dan offline, dan komen zij met een waslijst voorwaarden waaraan voldaan moet worden.
NIEUWS IN BEELD