Naam:
Zoek de zes verschillen
schaat-sen. het is win-ter en het is koud. het vriest. op de slo-ten ligt een laag-je ijs. mo-gen we schaat-sen, vraagt joost? als het ijs sterk ge-noeg is, zegt pa-pa na een paar da-gen is het zo ver!! joost en laura gaan met pa-pa naar de sloot. dik-ke jas aan en sjaal om, zegt moe-der de stoel gaat ook mee. dan heb je een steun-tje, zegt papa daar gaan ze, oei wat is het ijs glad. Au, au !! joost valt en laura ook. je leert het met val-len en op-staan, zegt papa. en dat is ook zo, want het gaat steeds be-ter!! op het ijs is een tent, daar drin-ken ze cho-co-la-de melk. ze e-ten ook een gro-te koek, dat is lek-ker! als ze thuis ko-men, zijn ze moe ze e-ten “snert” en moeder heeft boe-ren-kool met worst dat hoort bij de win-ter, zegt ze na het e-ten, kij-ken ze se-sam-straat en dan…………. val-len ze in slaap, zo moe zijn ze !! te-ken over het verhaal.
lees het verhaal nog een keer heel goed weet jij het antwoord op de vragen ? 1. Wat voor weer is het ? □ het is warm, zon-nig weer. □ het is koud, zon-nig weer. □ het is koud en het vriest. 2. wat gaan joost en laura doen ? □ ze gaan zwem-men. □ ze gaan spor-ten. □ ze gaan schaat-sen. 3. waar-om gaat de stoel mee ? □ om lek-ker op te zit-ten. □ om als steun-tje te ge-brui-ken. □ om weg te gooi-en 4. wat drinken joost en laura op het ijs ? □ een gro-te koek. □ cho-co-la-de melk. □ een kop “snert “. 5. wat heeft moeder ge-kookt? □ boe-ren-kool met worst. □ zuur-kool met spek. □ ro-de kool met ap-pel. 6. Wat is “snert”? □ kip-pen soep. □ groen-te soep. □ erw-ten soep.
Winter Woordzoeker P G N S J A A L D U O K L J R A I D P M
Y O T S C H A A T S D E N Z S P D C P V
E D P O G S H B M R F E N N R S O S Y A
A L L W E F B W E N S D K X N I H O E R
O G O F U J E U E E P E E B F M S S N D
I E S N P E M E I G L T V S P F E E A D
S C G I O W E E E I E S S K K L E P C Z
O C E S F L M N J I Q O L M P E M O E J
G G N I M U T S S U V P O G E Y R E I H
M P E G X N P L T R H A Q L O I W T Z H
S N K E H E O F I T E M W S S E F S J E
I T K Z G M T E I T A M P I N G U I N C
S G O E P H Z H C T P R R H E E T U E A
E Z L J E E I J S B E E R A T D E F E X
P L V B N E W N W P S N K G W J L U N C
C P N Q G E H I M I E G O E R R E H W E
K D E N C T T C T A T A L L E I O B T F
S C E N L O Z N D H B C E I O T H O N D
Zoek de volgende woorden: (Ze staan van links naar rechts, van boven naar beneden en schuin). Erwtensoep Hagel Iglo IJsbeer IJspegel
Koud Muts Oorwarmers Pinguin Schaats
Sjaal Slee Sneeuw Sneeuwbal Sneeuwpop
Trui Vlokken Vriezen Wanten Wit
O M F F N O E U A T A U E C A E I O L L
W E E N A E G O O W K W W L C H A O V R
Beste sneeuwman
Beste sneeuwman luister even beste sneeuwman ben je daar je mag bij ons blijven wonen als je wilt tot volgend jaar met je hoedje en je bezem met je wortel en je das met je grote zwarte ogen en je oude winterjas Beste sneeuwman zeg eens even vind je dat een goed idee? En wanneer je niet alleen wilt neem gerust een vriendje mee als het strakjes dat te warm wordt in april of pas in mei kruip je lekker in de ijskast daar is vast een plaatsje vrij
De ijsbeer op de Noordpool had het zo verschrikkelijk koud dat hij alle woorden door elkaar bibberde. Help jij hem even?
r ij b ee s
-------------------
logi
-------------------
n ui p g i n
-------------------
eimosk
-------------------
netwri
-------------------
l s n a b ee w u
-------------------
Wat hoort er bij warm en wat bij koud? Kleur eerst de dingen die bij warm horen rood. Daarna kleur je de ‘koude’ dingen blauw. Maak nu twee rijen: 1 rij met warme dingen en 1 rij met koude dingen.
dekbed
ijsbeer
ijsje
bevriezen
verwarming
strijkijzer
Noordpool
chocolademelk
skiën
Afrika
schaatsen
Oven
Warm
Koud
Zet de zinnen in de goede volgorde. De eerste zin daar komt een 1 voor te staan, dan een 2 en zo verder.
Hij kan niet door de ramen kijken.
Dat doet hij met de auto.
Op de ramen van de auto zit ijs.
Vader gaat naar zijn werk.
Maar nu heeft hij koude handen.
Vader pakt de ijskrabber.
Nu moet vader eerst krabben.
De auto ramen zijn weer schoon.
Dat heeft moeder gedaan.
Zij hebben het lekker warm.
Binnen zijn Geert en Meike.
Dat komt omdat de verwarming aan is.
Hij heeft de ramen gekrabd en heeft koude handen.
Dat vinden ze zielig voor pap.
Zij brengen papa handschoenen.
Geert en Meike zien pap.
Veel woorden zijn eigenlijk rekensommen. Lees maar eens: school + bord = schoolbord. Kun jij ook rekenen met woorden.
+
=
Hand-
bal
Sneeuw-
pool
Ski-
schoen
Winter-
beer
Noord-
jas
IJs-
vakantie
Sneeuwpop =
+
Vogelhuisje =
+
Sneeuwklokje =
+
IJspret =
+
wintersport =
+
Sledehond =
+
Rekenen in de winter! 1. Jan, Kees en Frank gooien samen sneeuwballen. Jan en Kees gooien er allebei 3. Frank gooit er 2 meer dan Kees.
Hoeveel sneeuwballen gooit Frank?…………… 2. Klaartje maakt sneeuwpoppen. 1 Sneeuwpop heeft drie knopen op zijn buik. Op het einde van de dag heeft Klaartje 5 sneeuwpoppen af.
Hoeveel knopen heeft Klaartje nodig? …………… 3. Een jongen heeft 2 schaatsen nodig als hij op het ijs wil gaat schaatsen. 2 jongens hebben vier schaatsen nodig om op het ijs te gaan.
Hoeveel schaatsen hebben 8 jongens nodig om te kunnen schaatsen? ……………………… 4. Pap en mam betalen samen 10 euro om te mogen schaatsen. Mijn broer en ik betalen samen 8 euro om te schaatsen.
Hoeveel moet pap bij de kassa betalen? …………….. 5. Een pinguïn eet op een dag 7 vissen.
Hoeveel vissen eten twee pinguïns samen?…………….. 6. Een auto heeft 6 ramen: een voorraam, een achterraam en 4 zijramen. Als vader het ijs van 1 raam gaat krabben, dan duurt dat 2 minuten.
Hoelang duurt het tot de hele auto klaar is?…………….
Zoek het goede woord!
Kleur de woorden
Leestekst Winter De tijd van kou en sneeuw, warme chocolademelk en schaatsen is aangebroken. Het is winter! De winter begint op 21 en 22 december, dit is de kortste dag van het jaar, en eindigt op 21 of 22 maart, wanneer dag en nacht even lang zijn. In de winter vieren wij veel feesten, zoals jullie vast wel weten. Enkele hiervan zijn Sinterklaas, Kerstmis, Oud en Nieuw en Driekoningen. In de winter staat de zon vaak rood boven de horizon. In de werkelijkheid bevat zonlicht alle kleuren van de regenboog en dit alles tezamen vormt wit licht. Door de dampkring om de aarde en de deeltjes die daarin zweven wordt overdag het blauwe licht voor een deel verstrooid en daardoor lijkt de hemel blauw. 's Morgens en 's avonds wanneer de zon laag staat, leggen zonnestralen een veel langere weg door de dampkring af. Daarin verdwijnen zoveel blauwe lichtstralen dat het licht dat ons bereikt, rood van kleur is. Bij de winter denken wij natuurlijk meteen aan sneeuw. Dat koude witte spul, waar je heerlijk mee kunt spelen, sneeuwballen mee kunt gooien, sneeuwpoppen mee kunt bouwen, maar...
Dieren in de winter De winter heeft voordelen en nadelen voor ons, maar wij kunnen ons bij kou lekker warm aankleden en thuis bij de kachel gaan zitten, maar wat doen de dieren om zich te beschermen?
Knaagdiertjes verstoppen zich onder een laag sneeuw om zich tegen de kou te beschermen. Ze graven een tunnel tussen de sneeuwlaag en de grond in. Hier vinden ze ook wat wortels of jong groen om aan te knagen. Zodra de dagen korter worden, houden sommige dieren een winterslaap. Het hart van de dieren maakt dan minder slagen, ze halen langzamer adem en de lichaamstemperatuur wordt dan ook een stuk lager. De dieren leven van de vetreserves die ze in de herfst hebben gevormd. Er zijn ook dieren die in de loop van de seizoenen van vacht veranderen. Zij krijgen in de winter dus een lekkere warme jas aan en zo kunnen zij veel beter tegen de kou.
Zet een cirkel om het goede antwoord. • Het meisje staat rechts van de sneeuwpop • Het meisje staat voor de sneeuwpop • Het meisje staat links van de sneeuwpop • Het meisje staat achter de sneeuwpop
• De winter begint 21 december • De winter begint 5 december • De winter begint 21 juli • De winter begint 21 september
• De jongetjes zijn aan het skiën • De jongetjes zijn aan het fietsen • De jongetjes zijn aan het schaatsen • De jongetjes zijn aan het wandelen
Tekenopdrachten
Sneeuwpop
Muts
Sjaal
Handschoenen
Sneeuwballen
Slee
Schaatsen
Vogelhuisje
Iglo
Woorden schrijven in schrijfletters