De ware puberteit duurt je leven lang Loesje
ONTWIKKELING
UNICITEIT
De groep en het individu Leefwereld van jongeren Ontwikkeling- en opvoedtheorieën Kennis toepassen in de praktijk en kunnen onderbouwen
“de jeugd is opvliegend en tegendraads, ze tiranniseren hun opvoeders en leraars”, “de jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren en veracht alle gezag”
Puberteit als verzamelnaam voor alle ellende Puberen als werkwoord
Puberteit als epicentrum van ellende Koppigheidsfase = 2e puberteit Puber als scheldwoord Puber als geuzennaam (Loesje)
Ouders vrezen de puberteit
Populaire boeken: Waarom doet mijn puber zo vreemd? Help, een puber in huis! Alles went, ook een adolescent Maanblad: J/M Pubers Cursussen: Hoe leer ik omgaan met m’n puber
Krantenartikelen: Een paar jaar rare hersenen (Volkskrant)
het puberende brein
Leerlingen zeggen: ‘School is leuk, maar veel lessen zijn saai.’
‘Ze gaan wel met plezier naar school, maar het
onderwijs boeit hun niet. Ze vinden het weinig relevant of inspirerend’
Ongehoorzaamheid Afspraken niet nakomen Luiheid, laksheid Geen respect voor volwassenen, brutaal Labiel, lichtgeraakt Ruzie zoeken, agressief gedrag Waaghalzerij Stiekem, geheimen Geobsedeerd met uiterlijk
Kind wordt volwassen Wat heb ik toch een vreemd lichaam Heftige gevoelens Woordenschat breidt snel uit Vermoeidheid Nieuwsgierig (internet) Zelfgevoel, wie ben ik? Onzekerheid Interne verbouwing
Interview
Martine Delfos
Onderwijs aan tieners
Jongeren die computerspellen spelen hebben geen sociaal leven.
Opdracht: Waarom doen ze het? Noem twee voordelen en twee nadelen van computergebruik door pubers Wissel uit
Tegengaan van gevoel van verveling Bevrediging van de nieuwsgierigheid Onderhouden vriendschappen (MSN, Hyves) Experimenteren met hun identiteit (fictieve
identiteit aannemen)
Positief effect op cognitieve en sociale
ontwikkeling (experimenteren, relaties aangaan/onderhouden) Grensoverschrijdend gedrag: pesten etc. is reëel gevaar Vervreemding van reële sociale context, vereenzaming Verslaving: ‘cyberjunks’.
Een groep van gelijken Identificatiemogelijkheden Ontwikkeling sociale vaardigheden (leren onderhandelen, conflicten oplossen, helpen en beschermen, voor zichzelf opkomen en leiding geven)
experiment in de lift
Kenmerken: Verscheidenheid en snelle verandering ▪ Diverse culturen met ieder de eigen kleding, muziekstijl enz.
Groepsconformisme ▪ Je verbinden met een groep om je af te zetten tegen andere groepen
Spelen in op maatschappelijke ontwikkelingen Extreem (in kleding, taalgebruik > zoeken naar eigen identiteit / verhullen van onzekerheid)
Paradoxaal (vernieuwend én conservatief. Grensoverschrijdend én ritualiserend)
Idealistisch en hartstochtelijk identificeren zich met bepaalde idealen of zetten zich er juist tegen af
Creativiteit en luciditeit spelen een rol bij het in standhouden van oude gebruiken (bijv. biestemerk / carnaval) of komen met nieuwe vormen van kunst
Mystiek en zoeken naar zingeving Belangstelling voor religie in welke vorm dan ook
Experimenteren zoeken naar wat het leven te bieden heeft / alles proeven (sex, drugs, roken, alcohol)
Globaal georiënteerd gericht op alles wat in de wereld gebeurd. Dit wordt gestimuleerd door tv en internet
Losmaken losmaken van ouders en een eigen identiteit ontwikkelen
Experimenteren een veilige omgeving creëren waarbinnen de eigen grenzen verkend kunnen worden
Omgaan met problemen mogelijkheid om problemen te uiten (bijv. via muziek)
Vernieuwing kan vernieuwingsbewegingen een nieuwe vorm geven (bijv. via internet)
Ritualisering door voorliefde voor rituelen kunnen bestaande gewoonten in stand gehouden worden
No blame methode Oplossingsgericht
Niet straffend Effectief
Doel: het pesten op een voor alle betrokkenen veilige manier opgelossen en kinderen (en volwassenen) leren om op een andere manier om te gaan met conflicten.
Uitgangspunt: de gedachte dat het uiteindelijk niet helpt om te (dreigen met) straffen en dat het probleem samen opgelost dient te worden.
Kwaliteit van de leraar bepaalt het gedrag van de puber Belang van de peer-groep .
Spreekt positieve verwachtingen uit Is competent om te motiveren Kan de les goed organiseren
Spreekt positieve verwachtingen uit: (ll. waar je te weinig van verwacht wordt vaak verwaarloosd: krijgt minder beurten, hoeft vaak minder aan de eisen te voldoen, krijgt kans om af te zakken. Geldt ten positieve voor ll. waar docent grote verwachtingen van heeft.)
Is competent om te motiveren (interesse kan gewekt worden door het enthousiasme en de uitstraling van de leerkracht. Zelfvertrouwen wordt vergroot door lesvaardigheid en deskundigheid van de docent)
Kan de les goed organiseren (orde en rust belangrijk. Duidelijke instructies, concreet formuleren wat het doel is, haalbare taken stellen, vooruitzicht op succes en duidelijke feedback aan leerlingen geven)
In welke stijl ben jij opgevoed?
liefde en genegenheid, hanteren strakke, opgelegde regels en grenzen volgens hun wensen, (te) weinig oog is voor de behoeften van het kind. Er is veel controle. Ouders gebruiken hun macht in de vorm in de vorm van straf en verbieden.
Ouders geven liefde en genegenheid, stellen duidelijke regels en grenzen, rekening houdend met de behoeften en leeftijd van het kind. Er wordt uitleg gegeven over het waarom van de regels, zodat begrip en inzicht kan ontstaan en zodat het kind zelfstandig leert omgaan met regels en grenzen. De ouders oefenen controle uit, maar geven het kind redenen en uitleg te geven waarom iets moet of niet mag. Ze doen een beroep op de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van het kind, door informatie en aanwijzingen te geven.
Koppeling naar leiderschapsstijl: (autoritair, democratisch, Laisser-faire)
weinig structuur weinig interesse voor de adolescent weinig responsief
Sociale ondersteuning bestaat uit: de affectieve component, de gedragsregulerende component informatieve component.
Dit houdt in dat je als leerkracht elke leerling met zijn probleempjes accepteert zoals hij/zij is Wanneer de leerling met een probleem naar je toe komt, accepteer je dus deze situatie en je verwoord/benoemt het probleem Nabijheid tonen; de leerling laten ervaren dat je openstaat voor zijn/haar probleempje Geen waarde oordeel aan verbinden Leerlingen kunnen zich uiten en voelen zich begrepen door de docent > op deze manier kun je dus een vertrouwensrelatie opbouwen.
Duidelijke grenzen stellen voor het gedrag van de leerling. Schept als het ware een raamwerk van regels waarbinnen de leerling zich vrij kan gedragen zoals bij hem/haar past.
Inlichten (bijv. de ouders) Uitleg geven
Behaviorisme (Skinner) Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget) Sociale leertheorie (Bandura) Psychoanalytische theorie (S. Freud) Het ecologisch model van Bronfenbrenner
Kinderen (gedrag) worden beïnvloed door omgeving:
Microsysteem Mesosysteem Exosysteem Macrosysteem Zijn standpunt is dat je de ontwikkeling van een kind alleen maar in zijn natuurlijke sociale context kunt bestuderen. Dat wordt uitgedrukt met het begrip 'ecologie'.
Door interactie met (sociale) omgeving komt ontwikkeling tot stand.
Hierin bevinden zich de relaties tussen het kind en zijn directe omgeving. De directe omgeving bestaat uit het gezin, de school, de sportclub, de groep vriendjes en vriendinnetjes. Iedereen in deze omgeving en in dit systeem beïnvloed elkaar.
Dit zijn de relaties tussen de verschillende microsystemen. Deze kunnen elkaar ook wederzijds beïnvloeden. Bijvoorbeeld: Een ongunstige thuissituatie kan invloed hebben op hoe het kind zich op school gedraagt. Door dit gedrag lokt hij reacties uit van personen uit het systeem school.
Dit systeem slaat op meerdere maatschappelijke systemen waarvan het kind niet direct deel uitmaakt, maar die via de micro en mesosystemen zijn ontwikkeling wel indirect beïnvloeden. Bijvoorbeeld: Doordat vader voor zijn werk veel moet verhuizen kan het kind ongewenst gedrag op school gaan vertonen. Immers, het kind weet dat hij binnenkort wel weer gaat verhuizen/ waarom zou het kind dan moeite doen om vrienden te maken? Dit verhuizen kan invloed hebben op het gedrag van kinderen.
Dit systeem slaat op de overkoepelende normen en waarden waarop de concrete exo, meso en microsystemen zijn gebaseerd. Denk aan de wetten in een land, de (impliciete) normen waarop opvoeding gebaseerd kan zijn en politieke, culturele en religieuze opvattingen.