DE WAARDE VAN MACHT TER ZEE.
DOOK
ARCHIBALD HURD.
THOMAS XELSON & SONS, 35 and 36, Patemostei Row, London, E C PDINBURGH.
N E W YOEK.
Pwib.
/
DE WAARDE VAN MACHT TER ZEE. *
DOOR
ARCHIBALD HURD,
T H O M A S N E L S O N & SONS, 35 a n d 36, P a t e r n o s t e r R o w , L o n d o n , E C , EDINBURGH.
NEW
YORK.
PARIS.
DE WAARDE VAN MACHT TER Z E E : IVat de gevolgen zonden zijn geweest indien de Britsche vloot zich van deelname liad onthouden. door Archibald Hurd.
Er is geen beter middel om de waarheid te verhelen, dan zich te bedienen van afgezaagde uitdrukkingen, die in ons dagelijksch spraakgebruik burgerrecht hebben verkregen. Zij zijn zulke oude bekenden, dat zij op onzen geest zoo goed als geen indruk meer maken, en niemand gunt zich den tijd o£ neemt de moeite ook maar even over hare beteekenis na te denken. In den godsdienst, in de natuurwetenschappen en in de politiek kan men duidelijk nagaan hoe zulke uitdrukkino;en langzamerhand hare kracht en beteekenis verliezen. Er is tegenwoordig in de landen der Geallieerden alom sprake van de ^' beheersching der zee." Wie geeft zich eens €ven de moeite na te gaan wat die woorden beteekenen ? Wie berekent ooit; wat het wel zou (703-1—8.)
4 gekost hebben aan menschenlevens en schatten als de Geallieerden de zee niet hadden beheerscht ? Wie ter wereld stelt een onderzoek in naar de feiten ten einde nauwkeurig te weten te komen waarom de Geallieerden zich in het bezit van dit groote voordeel mogen verheugen ? Wat zou bijvoorbeeld de loop van den oorlog geweest zijn, als de Britsche vloot toeschouwster was gebleven en zich niet in den strijd had gemengd ? Op het oogenblik, waarop Duitschland besloot de vrijheid van Europa met voeten te treden, was de toestand op marine-gebied zeker merkwaardig te noemen. Door middel van opeenvolgende vlootwetten had Duitschland eerst Rusland, daarna Italië en ten slotte Frankrijk overvleugeld. Bovendien kon het rekenen op den steun der Oostenrijksch-Hongaarsche marine, die, onder Duitsche leiding, zeer in sterkte was toegenomen, zoodat zij met die van Italië kon wedijveren. De Duitschers hadden de overige rijken van het vasteland van Europa, wat betreft oorlogsschepen, zoo afdoende overvleugeld, dat zij, bij het uitbreken der vijandelijkheden, en samenwerkende met Oostenrijk-Hongarije, volkomen zeker waren van het meesterschap ter zee, indien de Britsche vloot zich slechts van deelname onthield. De twee vijanden hadden in effectieve schepen van alle klassen een enorm overwicht over Frankrijk en
5
•
M •1—S • I-H r-(
ai
o O
Totaal.
Duitschland.
Rusland, en ieder zeeman erkende dat van die schepen met moed, beleid en bekwaamheid partij zou worden getrokken. De verhouding tusschen de vier zeemachten wordt niet algemeen op haar juiste waarde geschat. Het volgende staatje, dat het aantal schepen der vier landen bij het uitbreken van den oorlog aangeeft, stelt het overwicht der Centrale Mogendheden duidelijk in het licht. ré
't—i
'E
'M
"3
1 i
Dreadnoughts—
4
4
Slagschepen
16
3
Slagkruisers
5
—
20
12
32
19
8
27
9
3
12
19
6
25
48
10
58
13
9
22
130
15
145
84
95
179
Torpedo-booten
80
58
138
150
25
175
Onderzeeër
30
6
36
53
25
78
19 5 ,
—
1
Pre-Dreadnough.ts— Slagschepen Gepantserde kruisers Kruisers Destroyers
6 Yoor de beheersching der zee zijn gepantserde schepen en kruisers nog steeds van waarde. In de eerste slaglinie—de klasse der Dreadnoughts— was, bij het uitbreken van den oorlog, de verhoudinsr 24 tot 4. In de tweede slae'linie was die verhouding 32 tot 27, maar verscheidene Russische schepen waren in de Oostzee ingesloten. Ten aanzien van gepantserde kruisers was de kracht van Frankrijk en Rusland op papier grooter dan in werkelijkheid, daar de schepen veelal A^erouderd waren, en in verkenningsvaartuigen bezaten de Centrale Mogendheden een stellig niet onbeduidenden voorsprong. Zelfs indien Italië zich bij de Geallieerden had aangesloten, zouden Duitschland en Oostenrijk-Hougarije, naast hunne strategische voordeden van groote waarde, nog over eene voldoende marge tegenover hunne tegenstanders hebben beschikt. Eene blokkade der Noordzee zou niet hebben plaats gevonden. Wat doet dit ertoe ? kan worden gevraagd. Dit zou hebben beteekend dat de Duitschers, bijna zonder eenig gevaar, troepen hadden kunnen overbrengen naar elk punt der Fransche kust. De waarde van grootere macht ter zee in een oorlog, die zoowel te water als te land wordt gevoerd, is de mogelijkheid om strategische verrassingen te bereiden, welke die grootere macht aan haren bezitter geeft. Een Duitsch leger zou
7 bijvoorbeeld in het geheim op een Zaterdag te Hamburg of te Emden geconcentreerd kunnen worden en in het begin der volgende week op een of ander punt der Fransche kust kunnen landen, zoodat het Fransche leger in de achterhoede of' in de flank zou kunnen worden aangevallen. Het voordeel der Duitschers zou gelegen zijn in de— onvermijdelijke—onbekendheid van de Fransche autoriteiten met het punt dat voor de ontscheping gekozen zou worden. De Fransche» vloot zou, tengevolge van dreigend gevaar van de zijde van Oostenrijk-Hongarije, in de Middellandsche Zee moeten blijven, en de Duitsche Marine zou zonder moeite—niet wegens meerdere bekwaamheid, maar wegens grooter aantal—zich meester hebben kunnen maken van het gezag over de Noordzee en het Kanaal. Yoor een land als Frankrijk is de zee, op zich zelve beschouwd, niet een verdedigingsmiddel, maar integendeel, bij ontstentenis van bescherming ter zee, een gevaar, aangezien in die omstandigheden legers gemakkelijker te water dan te land kunnen worden verplaatst. Zou het dan zonder gevolgen gebleven zijn indien de Duitschers dit middel om strategische verrassingen te bereiden in hun hand hadden gehad ? Er is voldoende grond om aan te nemen dat zij hunne plannen hadden gemaakt voor een inval in Frankrijk van uit zee. Gerapporteerd is
8 dat zij hunne transportschepen gereed hadden, zbowel als de daarmede over te brengen ti'oepen, in de veronderstelling dat de Britsche natie, veilig op haar eiland, tot het besluit zou komen dat de oorlog haar niet aanging. Maar er is meer. ISFiet alleen zouden de Duitschers dit reusachtige militaire voordeel hebben gekregen, doch zij zouden ook in staat zijn geweest allen Franschen overzeeschen handel te fnuiken. Laat ons eens nagaan wat dit zou beteekenen ! Zoo lang de oorlog duurde zou geen enkel koopvaardij schip in staat zijn geweest een Fransche haven binnen te vallen of van daar uit te zeilen zonder, om zoo te zeggen, door de spitsroeden te loopen der vijandelijke patrouilles—kruisers, destroyers en onderzeeërs. Doch ook dit is nog niet alles. In de verder af gelegen zeeën hadden Frankrijk en Rusland geene oorlogsschepen van groote gevechtswaarde; de Duitschers waren er vertegenwoordigd door eenige van hunne machtis^ste en snelst varende kruisers. Wat zou het lot der Fransche handelsmarine zijn geweest ? De waarde van die koopvaardijschepen vertegenwoordigde een vorstelijk fortuin. Ongeveer 16,000 zeil- en 2,000 stoomschepen zouden met hunne ladingen groot gevaar hebben geloopen. Welk lot hun zou zijn ten deel gevallen kan
9 worden afgeleid uit de bedrijven van de "Emden," de " Königsberg " en andere vijandelijke kruisers A^oordat zij vernield werden. Den Russischen koopvaardijschepen zou hetzelfde ongeluk hebben getroffen. Zoo lang de oorlog duurde—en hoe lang zou dat wel zijn geweest—zouden Frankrijk en Rusland in letterlijken zin belegerd geweest zijn. Geen van beide landen zou zich, voor welk doel ook, van de zee hebben kunnen bedienen. Deze toestand zou een terugslag hebben uitgeoefend op hunne militaire en economische kracht. Noch voedsel, noch grondstoffen, noch ammunitie zouden door hen kunnen worden ingevoerd. De Duitschers —en niet de Geallieerden—zouden de beschikking hebben gehad over de neutrale markten der wereld voor ammunitie, manschappen en geld. Op het vasteland van Amerika alleen waren—en zijn nog—20,000,000 Duitschers en Oostenrijkers, die niet alleen manschappen zouden hebben kunnen leveren ter versterking der legers van de Centrale Mogendheden in Europa, maar ook werkkrachten ter vervaardiging van ammunitie, benevens andere mannen met groote financiëele en industriëele ervaring — waaronder eenige millionairs — om Duitschland behulpzaam te zijn in het verkrijgen van goud, grondstoff'en voor alle doeleinden en zelfs artikelen van weelde. Het leven achter de
10 linies van het Duitsche leger zou vrijwel doorgegaan zijn als in vredestijd. De bevolking van het Duitsche Rijk begeerde den oorlog wijl zij geloofde dat zij, zelfs indien Italië zich aan de zijde van Rusland en Frankrijk schaarde, erop kon rekenen zich van alle zeeën te kunnen bedienen in haar voordcel, en daardoor alles verkrijgen wat zij behoefde. Was die berekening ongegrond ? Zij was stellig onjuist op één punt. Er was op vertrouwd dat de Britsche vloot aan den oorlog geen deel zou nemen, en dat kwam anders uit. Die ééne vergissing deed de geheele berekening falen; het is meer dan waarschijnlijk dat zij den Duitschers de overwinning ontzegde, welke zij in de laatste dagen van Juli 1914 reeds stellig binnen hun bereik waanden. En waarom ? Toen de oorlog uitbrak was de sterlde der Britsche marine bijna tiveemaal zoo groot als die der Duitsche. Laat ons niet over het hoofd zien welke beteekenis dit had. Alle verhoudingen ter zee waren daardoor, als door een tooverslag, omgekeerd. Aan de Duitsche verwachtingen was de bodem ingeslagen toen de Duitsche berekeningen aangaande het gebruik, dat van de Britsche marine zou worden gemaakt, ongegrond bleken.
11 Waarom haten de Duitschers de Britsche natie meer dan de Fransche of de Russische ? Het is niet wegens Engelands rijkdom, of zijn handel, of zijne koloniën, of zijne scheepvaart, of zijn legers van 3,000,000 man, neen, hefc is omdat de Britsche vloot de weegschaal z()ó beslist naar de andere zijde deed doorslaan, dat, van den datum van het Britsche ultimatum, de 300,000,000 pond sterling, die de vijand aan vlootuitbreiding had besteed, nutteloos werden. Als in het licht van een bliksemstraal realiseerde Duitschland dat het, tengevolge van de majesteit der grootste zeemacht, niet de rijke vruchten van zijne maxine-uitgaven kon plukken, waarop het in zoo muurvast vertrouwen gerekend had. In die veelbeteekenende dagen van Juli 1914 argumenteerden Duitsche Ministers met Engelsche diplomaten als volgt : " Deze strijd is niet de uwe ; gij zijt geen continentale Mogendheid ; laat ons onze zaken onder ons regelen aan onzen kant der Noordzee en van het Kanaal; blijf gij er buiten en ge zult veihg zijn, ja, uit den oorlog groote winsten kunnen trekken." In zekeren zin hadden de Duitschers gelijk: het was geen Engelsche twist voor zoo ver het materiëele betrof, en Engeland was beschermd door zijne vloot, welke gedurende duizend jaren lederen inval op zijne kusten had voorkomen.
12 Maar desniettemin wierp Engeland den handschoen in het krijt, niet ter verdediging van materiëele belangen, niet in de hoop op aanwinst van grondgebied, niet in de meening dat den overwonnenen eene oorlogsschatting zou kunnen worden opgelegd die de kosten van zijne krijgs-operaties zou dekken. Engeland kwam tusschen beide, niet uitsluitend om België te wreken en Frankrijk te verdedigen, maar ter verdedigino; der beschaving. En sinds dien tijd heeft Engeland alle reden gehad om in te zien dat die verdediging der beschaving insloot de verdediging van al wat dit land het meest dierbaar is. Maar in. het allereerste begin van den krijg, toen de Britsche vloot gemobiliseerd was en hare positie ter zee innam, werd deze waarheid niet ingezien zooals zij thans begrepen wordt, omdat wij toen het ware hart van Duitschland niet kenden. Door de tusschenkomst der Britsche vloot was Duitschland's rotsvast vertrouwen op de overwinning ondermijnd. De grootste invloed op de wereldgeschiedenis is uitgeoefend niet door den soldaat maar door den matroos. Het was een Franschman die verklaarde in te zien dat de slag bij Waterloo gewonnen was door jSTelson's schepen. Engeland heeft nooit een groot leger gehad, evenmin als de Vereenigde Staten. Toen de Duitsche Keizer de boeken van den Amerikaanschen Admiraal Mahan las, besloot
I
n O
hij dat hij eene groote vloot moest hebben, omdat, sedert de dagen van Xerxes en Themistocles, het lot der mogendheden op zee vras, beslist. Men zou kunnen zeggen dat alle beslissende slagen der wereld ter zee zijn gestreden. Het schijnt te veel gezegd, doch het komt zoo dicht mogelijk de waarheid nabij. Zonder macht ter zee moet de macht te land—d, w. z. de soldaten—worden ingesloten en kan deze laatste, in de moderne economische toestanden, zelfs tot uitputting worden veroordeeld, eene uitputting die zoowel hongersnood als gebrek aan ammunitie kan zijn. In den huldigen oorlog ontnam de dubbel zoo sterke Britsche vloot, in vereeniging met de veel zwakkere, maar uitstekend bemande, marines van Frankrijk, Italië en Rusland, aan Duitschland de overwinning, omdat zij aan Duitschland de zee ontzegde. De groote Engelsche zeeheld en staatsman Sir Walter Raleigh verklaarde eens : " Wie meester is der zee, is meester van den handel; wie den handel beheerscht, beheerscht de rijkdommen der wereld en dientengevolge de wereld zelve." De Duitsche Keizer geloofde vast in die verklaring als een van de grootste staatkundige en economische waarheden. De Britsche vloot heeft hem geleerd dat ook het omgekeerde waar is : Duitschland beheerscht niets dan een leger, dat, wijl het van de zee is afgesloten, verslagen moet worden. Hij heeft.
14 de schepen zijner koopvaardijvloot, in grootte alleen overtroffen door de Engelsche, óf vermeld gezien óf gedwongen in onzijdige havens te vluchten; hij heeft den Duitschen handel den nekslag zien toegebracht, hetgeen een reusachtig verlies is, en hij heeft zich bijna al zijne koloniën zien ontnemen. Sedert het begin van den oorloo; is Duitschland bezio^ lano-zaam dood te bloeden tengevolge van het bestaan eener macht ter zee grooter dan de zijne ; middelen om zijn toestand te verlichten heeft het zich nier, kunnen verscliaiFen. Duitschland is te vergelijken met een lekkerbek of gulzigaard opgesloten in eene geïsoleerde gevangenis uitziende op een waren horen des overvloeds zijner meest geliefde spijzen. Duitschland, met eene vloot, die alleen door de Engelsche wordt ov
]5 wanneer het hun goed dunkt. Yoor hen, niet voor de Duitschers, staan de onzijdige markten open. Zij, en niet de Duitschers, kunnen hunne koopvaardijschepen zenden waarheen zij willen. En van die macht ter zee, die den grondslag vormt van het vertroawea der Geallieerden op de overwinning, heeft Engeland juist bijgedragen het reusachtig over^vvicht, dat de veiligheid verzekert en dat de vijftienjarige vlootuitbreiding van Duitschiand, met ai hare grootsche verwachtingen, heeft gemaakt tot niets anders dan eene verkwisting van 300,000,000 pond sterling.
I
H'