De Vrede van Aken in Loon op Zand gevierd Militairen in Loon op Zand. In de achttiende eeuw was dat geen nieuws. Staats Brabant, min of meer de huidige provincie Noord-Brabant, werd als grensprovincie regelmatig bezocht door grote aantallen militairen, zowel uit het zuiden als uit het noorden. Na de Vrede van Munster in 1648 was de grens tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden duidelijk getrokken. Ten noorden van de grens lag de Republiek der Verenigde Nederlanden, ten zuiden ervan lagen de Zuidelijke Nederlanden, eerst in handen van Spanje en daarna van Oostenrijk.
De vredesovereenkomsten van 1648 hadden weliswaar een einde gemaakt aan de Tachtigjarige Oorlog bij ons en de Dertigjarige Oorlog in Duitsland, maar een algehele vrede in Europa was uitgebleven. Met Engeland en Frankrijk als grootmachten aan de ene kant en met Oostenrijk en Pruisen aan de andere kant van Europa, bleef er telkens dreiging van oorlog, en het bleef niet bij dreiging alleen. Regelmatig braken opnieuw kleinere oorlogen uit, vonden invasies plaats en werden steden en platteland overspoeld door militairen. Loon op Zand vormde daarin geen uitzondering. De dorpsrekeningen van eind zeventiende en begin achttiende eeuw laten zien dat het dorp regelmatig de kosten van militaire acties moest dragen: legeraanvoerders eisten geld, onderdak en voedsel voor soldaten en paarden moest beschikbaar worden gesteld, huizen, bruggen en wegen moesten na aanvallen worden gerepareerd. Vaak hadden de inwoners in deze tijden ook nog eens lagere inkomsten. De opbrengsten van het land werden door militairen geroofd of vernield. Al met al waren de leefomstandigheden dus niet gelukkig. Daar kwam nog bij dat militairen vaak ook een bron van besmettelijke ziekten waren. Zij namen overal bacteriën en virussen mee en
verspreidden die in dorpen en steden waar de bevolking toch al verzwakt was, en zorgden zo voor grote epidemieën. Oostenrijkse Successie-oorlog De jaren veertig van de achttiende eeuw kenden wederom een piek van de militaire overlast in Loon op Zand. De Republiek der Verenigde Nederlanden raakte toen betrokken in een oorlog die de geschiedenisboeken in is gegaan als de Oostenrijkse Successie-oorlog. Een oorlog heeft altijd diepere achtergronden, vaak van economische en politieke aard. De concrete aanleiding voor deze oorlog ligt in 1740 (of eigenlijk al enkele jaren daarvoor). Keizer Karel VI van Oostenrijk overleed toen zonder mannelijke nakomelingen. Omdat het oude erfrecht voorkwam dat dochters de Oostenrijkse troon konden bestijgen, had Karel VI het erfrecht laten aanpassen. Zo konden zijn dochter Maria Theresia en haar man Frans van Lotharingen de keizerlijke waardigheid aannemen. Veel partijen en landen waren het hier niet mee eens. Immers, wanneer keizer Karel VI niet zou worden opgevolgd door zijn dochter, dan zou een ander – een buitenstaander – de Oostenrijkse keizerskroon kunnen opeisen en dit zou de machtspositie van het land aanzienlijk kunnen verminderen. Andere grootmachten in Europa, waaronder Frankrijk en Pruisen wilden hiervan profiteren. Pruisen had het oog laten vallen op Silezië, dat Oostenrijks gebied was, en Frankrijk aasde op de Oostenrijkse Nederlanden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Frankrijk en Pruisen een overeenkomst sloten tegen Oostenrijk. Engeland wilde dan weer voorkomen dat Frankrijk al te machtig werd en gaf steun aan Oostenrijk. Zo ontstonden er twee kampen: Frankrijk en Pruisen aan de ene kant en Oostenrijk met Engeland aan de andere. De Republiek zat hierdoor klem, zowel politiek als geografisch. Op politiek niveau had de Republiek verplichtingen om Engeland militair te steunen. Hierover waren al eerder verdragen gesloten. Hierdoor was de kans op een Franse inval erg groot. Ook geografisch gezien was de situatie voor de Republiek moeilijk: het grondgebied werd door de vier landen omsloten. Immers, aan de oostgrens lagen Pruisische gebieden, in het westen, overzee, lag Engeland, in het zuiden lagen de Oostenrijkse Nederlanden en, nog altijd dichtbij, ook Frankrijk. Toch is de Republiek nooit echt strijdtoneel geweest. Wel trok Frankrijk de Oostenrijkse Nederlanden binnen en veroverde daar veel grondgebied en veel steden. De druk op de steden in Staats Brabant nam hierdoor toe, met name omdat de Franse legers diep doordrongen. Op 24 april 1747 werd Sluis ingenomen door de Fransen, op 30 april Sas van Gent en op 10 mei Hulst. Daarna volgende een aanval op Bergen op Zoom, en ook die vestingstad werd ingenomen. Om Staats Brabant beter te verdedigen werden er steeds meer troepen naartoe gestuurd. Dat waren voornamelijk Engels-Nederlandse troepen, aangevuld met militairen uit Duitse gebieden die nauwe banden hadden met het huis Nassau, zoals Hessen. Ook Loon op Zand kreeg hiervan zijn deel. Militairen in Loon op Zand Reeds in 1747 trokken veel troepen over het Loonse grondgebied. Volgens de dorpsrekeningen ging het om Franse, Engelse, Beierse en keizerlijke troepen.1 De dreiging van Franse troepen, die al in Bergen op Zoom zaten, zal hebben gezorgd voor aanvoer van Engelse en Oostenrijkse hulptroepen. Ook de prins van Oranje, Willem IV, was tijdens deze troepenbewegingen in Loon op Zand. In de dorpsrekening staat dat Louis van Furen 9 gulden
1
Archief van het dorpsbestuur Loon op Zand, inv.nr. 19 (dorpsrekening over 1747).
en 9 stuivers heeft gekregen voor het opbrengen en het afhalen van het vaandel op de toren ter ere van Zijne Hoogheid.2 In 1748 werd Loon op Zand ook daadwerkelijk garnizoensplaats. Volgens Pieter van Beers waren in dat jaar maar liefst 58 bataljons en 29 eskadrons op de heide tussen Loon en Kaatsheuvel gelegen.3 Een ruwe schatting van het aantal militairen leert dat het om ongeveer 5.000 man moet gaan, veelal afkomstig uit Engelse en Oostenrijkse troepen. Met name troepen van de prins van Hessen en van de vorst van Waldeck vonden een plaats in Loon op Zand. Eind augustus en begin september kwamen de meeste soldaten in Loon op Zand aan. Vanaf dat moment zijn namen van militairen terug te vinden in de doop-, trouw- en begraafregisters van Loon op Zand en Breda. In Loon op Zand werden kinderen van militairen gedoopt, overleden militairen en gezinsleden werden er begraven. In Breda trouwden veel militairen en zij lieten er ook kinderen dopen. De eerste vermelding in de Loonse registers dateert van 30 augustus als Georg Leonhard Bornert begraven wordt. In de maanden september en oktober worden de meeste inschrijvingen gedaan. In totaal worden in Loon op Zand zes kinderen gedoopt en 26 personen begraven. In Breda worden twee huwelijken geregistreerd en vijftien kinderen gedoopt. De bijlage geeft alle namen van militairen die in de doop-, trouw- en begraafregisters worden genoemd. Het verblijf van de militairen in Loon op Zand kostte de dorpsgemeenschap een fortuin. Werd in 1747 in de dorpsrekeningen een totaal van 3.961 gulden aan uitgaven geregistreerd, het jaar daarna was deze post opgelopen tot ruim 9.444 gulden. Om de lasten te kunnen dragen kreeg het dorp toestemming om een bedrag van 5.000 gulden te lenen.4
Vrede van Aken In 1748 kwam er een einde aan de oorlog. De Franse opmars in Zeeuws-Vlaanderen en Brabant werd gestopt door een wapenstilstand die in mei gesloten werd in Aken. Na verdere vredesonderhandelingen werd op 17 oktober 1748 het definitieve vredesakkoord getekend. De ondertekening vond plaats in de Rote Saal van het stadhuis van Aken. Na het bekendmaken van de vrede werd overal in Europa groot feest gevierd, ook in Loon op Zand.5 Zowel door de militairen als door de inwoners van het dorp werden grootse 2
Idem. Pieter A. van Beers, De heerlijkheid Venloon. Uit de geschiedenis van Loon op Zand tot circa 1850 (Loon op Zand 1999) 122. Van Beers vermeldt voor zijn informatie geen bronnen en het is dan ook onduidelijk waarop deze getallen zijn gebaseerd. 4 Archief van het dorpsbestuur Loon op Zand, inv.nr. 20 (dorpsrekening over 1748). 5 De componist George Frederic Handel schreef zijn bekende ‘Music for the Royal Fireworks’ voor de grote viering in Londen. 3
feestelijkheden georganiseerd. Drie lege tonnen werden gevuld met teer en pek en als een vreugdevuur aangestoken en Jan Roosenbrant leverde 37 pond buskruit voor saluutschoten. Het gemeentebestuur, bestaande uit de drossaard, de secretaris en de schepenen vierden het feest in de herberg van genoemde Jan Roosenbrant en de korporaalschappen (een soort van burgerwacht) vierden met vier pond buskruit en met een halve ton bier feest bij Geerard van den Hoven.6 Kort na de vredesfeesten trokken de meeste legeronderdelen weer uit Loon op Zand weg. Ook dat zal voor het dorp een reden tot vreugde zijn geweest. Het verblijf van de militairen had al veel geld gekost, maar nu kon de schade aan gebouwen en wegen eindelijk worden hersteld. Het dorp leende hiervoor in 1749 nog eens 2.300 gulden.7
6 7
Archief van het dorpsbestuur Loon op Zand, inv.nr. 22 (dorpsrekening over 1749). Idem.
Bijlage: in bronnen vermelde militairen Gedoopt en begraven in Loon op Zand8 30 augustus: begrafenis van Georg Leonhard Bornert, ongehuwd 5 september: begrafenis van Henrich Schäfer, afkomstig van Hessen 5 september: doop van Joannes Snor, zoon van Christianus Snor (militair) en Antonia Diers, doopgetuigen Joannes Craef en Maria Roosef 5 september: begrafenis van Magdalena Broun 8 september: doop van Eva Sophia Ront, dochter van Conradus Ront en Catharina Barbara, doopgetuigen Petrus Hermans en Anna Maria Creemers. 8 september 1748: begrafenis van Hendrick Pauli, afkomstig van Hessen 10 september: begrafenis van Elisabeth Hessing, afkomstig van Hessen, zonder kinderen 10 september: begrafenis van Christophel Scheuch, afkomstig van Hessen, jager van generaal Mansbach 10 september: begrafenis van een kind van Frederick Corel 19 september: begrafenis van een kind van Johannes Krots 19 september: begrafenis van Coenraet Gies, afkomstig van Hessen 20 september: begrafenis van Coenraedt Hillebrand, afkomstig van Hessen 22 september: begrafenis van Casper Carel, afkomstig van Hessen 23 september: begrafenis van een kind van Francois Pisée 25 september: begrafenis van Lodewijck Sauer, afkomstig van Heidelberg 25 september: begrafenis van een kind van Paulus Coen 25 september: Tobias Krans, afkomstig uit de Rodderschop van Franken 29 september: begrafenis van Joost Hendrick Eck, afkomstig van Hessen 30 september 1748: begrafenis van Frederick Hoeber 1 oktober: begrafenis van de heer Eijchhart, overste-luitenant van de Hessische grenadiers9 2 oktober 1748: begrafenis van Hendrick Callinger, afkomstig van Saksen 6 oktober: doop van Antonius Josephus Jirij, zoon van Petrus Jirij en Theresia Pinder, doopgetuigen waren kapitein Antonius Josephus Everard en Maria Francisca Josepha Corsol 6 oktober: begrafenis van Balthasar Snitser, afkomstig uit Saksen-Eisenach 6 oktober 1748: begrafenis van Hendrik Keckel, afkomstig van Hessen 9 oktober 1748: begrafenis van Philip Strobel, afkomstig van Tirol 13 oktober: begrafenis van Johan Christoph Cöllen (op 4 november wordt ook Maria Barbara Cöllen begraven) 13 oktober: begrafenis van de knecht van de Hessische generaal Wolgenau 13 oktober: begrafenis van een kind van Johannes Spitsberger 18 oktober: doop van Maria Poirier, dochter van Seri Poirier en Maria Lowisa, doopgetuigen Mickel Poirier en Maria Poefer 19 oktober: begrafenis van een kind van Sammerdiender Gedoopt en gehuwd in Breda10
11 september: doop van Maria Barbara, dochter van Joannes Gaspar Tiel en Barbara Hel, doopgetuigen waren Jacobus Hol en Maria Barbara Krosen 13 september: huwelijk van Thomas Mergistka en Barbara Treuhansen, getuigen waren Joannes Wagener en Elizabeta Munir 18 september: doop van Leonardus, zoon van Gaspar Bar en Christina Bazin, doopgetuigen waren Leonardus Stoelterer en Anna Maria Spixin 8
De doop- en begraafregisters van Loon op Zand geven niet altijd uitdrukkelijk aan dat het om militairen gaat. Deze lijst is derhalve een reconstructie en sommige vermeldingen kunnen hier abusievelijk zijn opgenomen. 9 Hoogstwaarschijnlijk is hij dezelfde als de George Frederik Eckhardt, die genoemd wordt als luitenant-kolonel van het regiment garde te voet. Volgens H. Ringoir zou hij in 1748 eervol ontslagen zijn. H. Ringoir, Hoofdofficieren der infanterie van 1568 tot 1813 (Den Haag,1981) 8. 10 Bij de vermeldingen in de doop- en trouwregisters van Breda staat steeds duidelijk aangegeven dat de personen afkomstig zijn uit het kamp bij Loon op Zand.
18 september: doop van Maria Charlotta, dochter van Jacobus Smit en Maria Magdalena de Ruyter, doopgetuigen waren Paulus Schaffeminder en Maria Charlotta Jacobi 27 september: doop van Antonius, zoon van Jacobus Balthazarus Springer en Barbara Geedorfs, doopgetuigen waren Anthonius Clocker en Aldegondis Dirxen 27 september: doop van Franciscus Josephus, zoon van Wenceslaus Kochtig en Anna Gertrudis Oorpas, doopgetuigen waren Franciscus Reche en Helena Habats 3 oktober: doop van Joannes, zoon van Joannes Nicolaus Kock en Juliana Dorothea Arlsmulerin, doopgetuigen waren Joannes Hesser en Anna Maria Backer 5 oktober: doop van Maximiliana, dochter van Joannes Leberig en Susanna Margaretha Ivebeligin, doopgetuigen was Maximiliana Uteringh 7 oktober: doop van Henricus Wilhelmus, zoon van Johannes Graf en Francisca Julien, doopgetuigen waren Henricus Bleuyl en Christina Criel 12 oktober: doop van Anna Maria, dochter van Josephus Barbier en Maria Johanna du Pont, doopgetuigen waren Nicilaus Josephus Fernagu en Anna Maria Moget 12 oktober: doop van Joanna Justina, dochter van Joannes Georgius Igner en Elisabetha Balterin, doopgetuigen waren Carolus Henricus Heyne en Joanna Justina Schreder 13 oktober: doop van Joannes Andreas, zoon van Joannes Henrici Keller en Anna Catharina Kellerin, doopgetuigen was Joannes Geijsselmans 16 oktober: doop van Ursula Francisca, dochter van Joannes Smit en Anna Lis, doopgetuigen waren Franciscus Berlo en Ursula Fundé 18 oktober: huwelijk van Anthonius Penson en Maria Marechal, getuigen waren Lambertus van der Ginsten, Maria Fauconniere en Maria Theresia Outin 18 oktober: doop van Maria Catharina, dochter van Michaël Luitien en Helena Zeÿda, doopgetuigen waren Anthonius Wagenaer en Maria Catharina Eschouwer 22 oktober: doop van Marianna, dochter van Henricus Zimmer en Anna Clara Cross, doopgetuigen waren Michael Roemer en Maria Anna Schots 26 oktober: doop van Maria Francisca Josepha, dochter van Joannes Muller en Maria Philippus Jouër, doopgetuigen waren heer Carolus Josephus de Soldij en vrouwe Maria Francisca Ottero