Verslag van de extra vergadering van de statencommissie Landschap, Water en Milieu in verband met de onderzoeksresultaten van de rioolpersleiding, gehouden op woensdag 30 juni 2005 van 16.30 uur tot 19.15 uur in de statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. A. Maarsingh (voorzitter; CDA), dhr. L. Meijndert (CDA), dhr. A.A. van Dam (CDA), mw. J.M. Drees (PvdA), dhr. D. Bultje (PvdA), dhr. K.J. Havinga (PvdA), dhr. J.W. Veluwenkamp (PvdA), dhr. E.J. Luitjens (VVD), mw. I.S. Bulk (SP), dhr. H. Hemmes (SP), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (plv. lid, D66), mw. T. Deinum-Bakker (D66), mw. A.F. Bos (GroenLinks), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr. R. Stevens (plv. lid, ChristenUnie), dhr. J. Roggema (ChristenUnie). Afwezig: dhr. H.C. Moll (GroenLinks), dhr. W. Haasken (VVD), dhr. T.J. Zanen (PvhN), mw. F.Q. Gräper-van Koolwijk (D66) en dhr. J. Hilverts (ChristenUnie). Voorts aanwezig: dhr. H. Bleker (gedeputeerde), dhr. B. van Dam (hoofd afdeling Milieubeleid en Bodemsanering provincie Groningen), J.H. te Paske (ambtelijke bijstand), mw. N.R. Boelens (voorlichtster provincie Groningen), dhr. A. Wijnstra (Grontmij), dhr. M. Eggens (toxicoloog GGD), mw. N. Gerritsen (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen, verslag) en belangstellenden. 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet de leden van de commissie en andere eveneens uitgenodigde statenleden, de gedeputeerde, de ambtelijke bijstand, de belangstellenden en de pers van harte welkom. Deze ochtend heeft een persconferentie plaatsgevonden met betrekking tot het onderzoek naar de rioolpersleiding en het is deze vergadering de bedoeling dat de commissie Landschap, Water en Milieu wordt geïnformeerd over de betreffende stand van zaken. De voorzitter deelt mee dat dhr. Moll verhinderd is. Hij doet het volgende ordevoorstel. Allereerst wordt een presentatie gehouden door dhr. B. van Dam over de onderzoeksresultaten, waarvan de sheets aan de commissie beschikbaar worden gesteld. Daarna zal gedeputeerde Bleker een bestuurlijke reactie geven. Vervolgens is er gelegenheid tot het stellen van vragen aan de gedeputeerde en het panel bestaande uit het waterschap, de Grontmij, de GGD en de provincie. De eventuele insprekers krijgen het woord, maar inmiddels is duidelijk dat die er niet zijn en ten slotte volgt een behandeling in eerste termijn. Afhankelijk van de uitkomst van deze commissie zou de voorzitter een conclusie willen trekken over de noodzaak tot een extra vergadering op 6 juli aanstaande, na de statenvergadering om 20.00 uur. Het ordevoorstel wordt als zodanig overgenomen. De voorzitter spreekt de wens uit dat de vergadering constructief zal zijn en dat alle onduidelijkheden zullen worden opgelost. 2.
Presentatie over de onderzoeksresultaten door de heer B. van Dam, afdelingshoofd Milieubeleid en Bodemsanering.
Dhr. Van Dam (ambtelijke bijstand) licht aan de hand van sheets de onderzoeksresultaten toe. Zijn presentatie is gebaseerd op het Samenvattend rapport persleiding Groningen-Delfzijl, juni 2005, uitgevoerd door Grontmij in opdracht van de provincie Groningen, het waterschap Noorderzijlvest en de gemeente Groningen. De sheets van de presentatie worden aan dit verslag toegevoegd. Zijn presentatie wordt hier slechts samengevat weergegeven in zoverre het gaat om de oplossingsrichtingen. Er is een aantal kaders meegegeven aan de Grontmij waaraan de verschillende oplossingen getoetst moeten worden: - De oplossing dient duurzaam en veilig te zijn in de zin dat in de toekomst niet opnieuw gevaar voor verontreiniging zal optreden.
1
- Het aanpakken van geconstateerde ernstige bodemverontreiniging dient onderdeel te zijn van de oplossingsrichtingen. Die verontreiniging dient op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze te worden aangepakt. - Belangrijk element is dat de pijp voor een groot gedeelte langs het Eemskanaal loopt en dat daarmee vanuit het oogpunt van veiligheid rekening mee gehouden moet worden. - Verschillende manieren van aanpak kunnen in verschillende mate overlast voor de bevolking met zich mee brengen. Hiermee dient rekening gehouden te worden en bij voorkeur dient gezocht te worden naar samenloop met andere werkzaamheden. Inzicht dient te worden gegeven in de wijze waarop een oplossing in de toekomst ook qua planning gestalte krijgt. Nadat de persleiding buiten gebruik is gesteld, is hij op een aantal plaatsen onderbroken. De omgeving van de leiding is onderzocht, alsmede de materiaaltechnische staat van de leiding en haar inhoud. Vastgesteld is dat er sprake is van geringe verspreidingsrisico van datgene dat in de leiding zit. Grontmij heeft een drietal oplossingsrichtingen benoemd. 1. Laat de leiding liggen, doe er niets aan en ga haar monitoren. 2. Reinig de leiding en vul haar op. 3. Reinig de leiding en verwijder haar. Op verzoek van de stuurgroep is geverifieerd bij onafhankelijk instanties, te weten TNO en KIWA, om zeker te weten dat volledige reiniging van de leiding een volwaardige en duurzame oplossing is. TNO en KIWA hebben bevestigd dat de leiding kan worden gereinigd. De kosten. Grontmij heeft uitgerekend – en op verschillende wijze laten verifiëren om zeker te weten dat de gepresenteerde cijfers een betrouwbare bandbreedte vormen – dat de kosten voor volledige reiniging en vulling van de gehele leiding € 16 miljoen ± € 4 miljoen bedragen. Verwijdering van de leiding zou betekenen dat bij dit bedrag nog eens € 40 miljoen ± € 5 miljoen betaald zal moeten worden. In totaal bedraagt dit dus € 56 miljoen. Alles afwegende heeft de Grontmij de volgende aanbeveling gedaan: reinig de leiding volledig, vul haar op en laat haar liggen; saneer tegelijkertijd de waterbodems die ernstig verontreinigd zijn. Als er in de buurt civieltechnische werkzaamheden worden uitgevoerd, valt te overwegen om de leiding aldaar te verwijderen. Dhr. Havinga (PvdA) vraagt of de kosten voor de bijkomende sanering van de waterbodems bovenop het bedrag van € 16 miljoen komen. Dhr. Van Dam (ambtelijke bijstand) antwoordt dat de reiniging en afvulling van de persleiding € 16 miljoen kost en dat sanering van de betreffende waterbodem indicatief wordt geschat op € 100.000. 3.
Bestuurlijke reactie door dhr. Bleker (gedeputeerde).
Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft allereerst een toelichting op de genoemde bedragen. De geadviseerde oplossing door Grontmij – het volledig reinigen van de persleiding en het opvullen daarvan – wordt geraamd op € 16 miljoen ± € 4 miljoen. Het saneren van de plaatselijke verontreinigingen wordt geraamd op ca. € 100.000. Het volledig verwijderen van de persleiding – hetgeen betekent eerst reinigen en dan verwijderen – wordt door de Grontmij geraamd op € 40 miljoen ± € 5 miljoen. Dat wijkt af van de eerder genoemde bedragen van € 1 miljoen per kilometer. Dat waren globale richtbedragen, terwijl de nu genoemde bedragen zijn onderbouwd mede gelet op de compenserende maatregelen die moeten worden genomen voor de versterking van de dijk. Het slaan van 27 km damwand kost nogal wat. Dat verklaart het verschil tussen € 27 miljoen en € 40 miljoen. Het laatste bedrag betreft de totale verwijdering, inclusief de reiniging die eraan vooraf gaat. De gedeputeerde vraagt aan de deskundige of dit een juiste voorstelling van zaken is.
2
Dhr. Havinga (PvdA) heeft juist begrepen dat het om een totaalbedrag ging van € 40 miljoen plus € 16 miljoen = € 56 miljoen. Dhr. Wijnstra (Grontmij) licht toe dat reiniging en opvulling van het gehele traject Groningen – Delfzijl is geraamd op € 16 miljoen ± € 4 miljoen. Verwijdering impliceert dat er nog een bedrag van € 40 miljoen ± € 5 miljoen bijkomt. Hij benadrukt dat het traject Groningen – Delfzijl betrekking heeft op het traject vanaf de grens van de stad Groningen – het centrum valt daar dus buiten – tot aan de Eems aangezien het in de stad Groningen moeilijk ruimen is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt voorts op dat vanaf het begin van het onderzoek het waterschap Noorderzijlvest, de gemeente Groningen en GS van Groningen gezamenlijk zijn opgetrokken. Ook zijn gezamenlijke conclusies getrokken van bestuurlijke aard over het onderzoek en de aanbevelingen, met dien verstande dat er voor GS van Groningen een bijzonder element in zit. Dat betreft de rapportage over de monitoring die gedurende de afgelopen vijftien jaar onder de verantwoordelijkheid van GS heeft plaatsgevonden. Dhr. Bleker brengt een cesuur aan tussen de gezamenlijke bestuurlijke conclusies en de conclusies van het College van GS ten aanzien van het onderdeel van de rapportage betreffende de monitoring. I.
De gemeenschappelijke bestuurlijke conclusies.
1. Er is gedegen onderzoek gedaan dat volgens een goed proces tot stand is gekomen. Tijdens het onderzoek is op een goede manier gecommuniceerd met de klankbordgroep waarvan 22 burgers uit het aangrenzende gebied deel uitmaken. Vraagpunten van de klankbordgroep zijn verdisconteerd in het onderzoek. 2. Gezamenlijk worden de conclusies van de Grontmij onderschreven waar het gaat om de toestand van de pijp, de verontreiniging in de omgeving, de risicoanalyses die zijn gemaakt, de vaststelling van de inhoud van de pijp. 3. Vervolg is gezamenlijk de conclusie getrokken dat de aanbeveling van de Grontmij om de sanering van de rioolpersleiding ter hand te nemen via de methode van volledige reiniging en vulling gezamenlijk wordt overgenomen. Deze oplossingsrichting is niet vandaag opgekomen, maar is al gedurende een paar weken besproken. Naar voren is gebracht dat niet alleen een degelijk onderzoek werd gewenst, maar ook een degelijke oplossing. Op verzoek van de partners is KIWA en TNO in de laatste fase van het onderzoek gevraagd om een oordeel te geven over de deugdelijkheid en de effectiviteit van de door de Grontmij voorgestelde oplossing van volledige reiniging van de pijp. KIWA en TNO hebben daarop positief geadviseerd. De volgende vraag is vervolgens aan de orde. Wanneer dient de gekozen oplossing geëffectueerd te worden? Er speelt een aantal overwegingen. De pijp zou volgens het onderzoek nog enkele decennia in staat zijn het gevaarlijke chemische afval te bewaren. Er is dan geen directe noodzaak van milieuhygiënische aard en/of noodzaak vanwege het risico voor de gezondheid om tot reiniging op korte termijn over te gaan. Als dat niet op korte termijn geschiedt, wordt impliciet geaccepteerd dat er gedurende de komende jaren en misschien wel decennia risico’s blijven bestaan veroorzaakt door mogelijke lekkages. Echter, de rapportage van de Grontmij en ook van de GGD duiden op het volgende. Als er risico bestaat door lekkage, is het verspreidingstempo laag en de verspreidingsgraad ook. Dat heeft ook te maken met het feit dat de pijp nu niet meer in gebruik is en onder druk staat. Ook speelt hier de aard van de stoffen in de pijp een rol en de omgeving waarin die stoffen eventueel terecht zouden komen. Als er echter verspreiding zou optreden, worden de gezondheidsrisico’s voor mens en dier door de GGD uiterst laag ingeschat. Dat zouden allebei redenen kunnen zijn om nu niet tot handelen te besluiten. Echter, er is sprake van een persleiding die gevaarlijk chemisch afval bevat en die daarvoor niet is bedoeld. Het staat buiten twijfel dat er op enig moment een oplossing moet komen. Het gaat dan niet meer om de vraag of, maar om de vraag wanneer die oplossing moet worden gerealiseerd. De partners – het waterschap, de gemeente en de
3
provincie – vinden dat, de inhoud van de pijp kennende inclusief de mogelijkheid om de pijp langer als bewaarplaats van chemisch afval te gebruiken, er toch tot handelen moet worden overgegaan. Dat heeft te maken met de aard van de inhoud. Bovendien dient er, als de maatregelen op langere termijn zullen worden genomen, tot die tijd een verregaand geprofessionaliseerd, hoogwaardig en duur systeem van monitoring te functioneren dat op zichzelf nog geen absolute garanties biedt. Dit geheel heeft er toe geleid dat de partners zich hebben voorgenomen om in september aanstaande een saneringsplan klaar te hebben waarin de optie tot volledige reiniging en opvulling van de pijp is uitgewerkt in technische, planmatige en financiële zin, zodat in 2006 begonnen kan worden met de vereiste reinigingsmaatregelen die na verloop van anderhalf jaar kunnen worden afgerond, opdat in de loop van 2008 de gietijzeren pijp schoon is. Vanochtend, voorafgaand aan de persconferentie, is informatie in compacte vorm kenbaar gemaakt aan 3000 adressen in de buurt van de persleiding. Daarbij is ook gemeld dat op maandag aanstaande een eerste informatieavond wordt gehouden in de Oosterparkwijk en op dinsdag in Ruischerwaard. Weer een paar dagen later wordt een informatieavond gehouden in aangrenzende plaatsen in de provincie. De gezamenlijke overheden zouden graag de klankbordgroep ook in de komende maanden willen inschakelen om met raad, daad en advies te worden bijgestaan over de uitwerking van de maatregelen zoals zij die nu voorstaan. Dhr. Bleker benadrukt dat de klankbordgroep waarin 22 burgers zijn vertegenwoordigd, zeer veel uren en avonden overleg hebben gevoerd. Zij hebben zich laten adviseren door een extern adviseur op technisch, chemisch en toxicologische terrein. Gisteravond is men ook nog bijgestaan door de Gezondheidsdienst voor Dieren. De klankbordgroep heeft goed werk verricht en de gezamenlijke overheden zouden graag nog gedurende de komende maanden van hun werk gebruik willen maken. De vraag is nog actueel waarom niet is gekozen voor verwijdering van de pijp. Het eerste uitgangspunt is dat een 100% milieuhygiënisch goede en degelijke oplossing wordt gewenst. Het tweede uitgangspunt is dat de oplossing zodanig duurzaam moet zijn dat er niet meer op terug hoeft te worden gekomen. Het derde punt is dat schadelijke neveneffecten zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Als nu wordt vastgesteld dat het reinigen van de pijp zonder verwijdering een degelijke veilige en milieuhygiënische oplossing is, ook qua gezondheidsrisico’s, wordt de overlast voor de omgeving aanzienlijk beperkt. Bij het verwijderen van de pijp ontstaat overlast door het graven van een sleuf waarbij een werkstrook nodig is en wel ook in buurten en wijken en bij huizen die vlakbij de pijp liggen. Voorts gaat het verwijderen gepaard met transport van grond en er treedt risico voor morsen op. Bij reiniging alleen is er sprake van een beperkte overlast. Voorts heeft het reinigen van de pijp geen schadelijke neveneffecten voor de stabiliteit van het dijklichaam. Dat is ook van belang. De oplossing die is gekozen is een 100% degelijke, technologisch hoogwaardige oplossing door middel van reiniging. De gedeputeerde heeft zich ook afgevraagd of dit wel goed komt. Daarom zijn KIWA en TNO ingeschakeld. Het is dus niet Sorbo hier, Sorbo daar! Het gaat om toepassing van hoogwaardige technologie die leidt tot een volledige reiniging van deze rioolpersleiding met minder schadelijke neveneffecten dan het geval zou zijn bij verwijdering. In het laatste geval is het nog maar de vraag of dit technisch geheel mogelijk is, want er zijn dicht bebouwde woonwijken waar de pijp zes meter onder de grond ligt. Gekozen is op basis van de genoemde gronden voor de betreffende oplossingsrichting en die zal verder worden uitgewerkt. II.
Conclusies van het College van GS ten aanzien van het onderdeel van de rapportage betreffende de monitoring
Er is een apart deelrapport over de wijze waarop de monitoring de afgelopen vijftien jaar is uitgevoerd. De heer Van Dam heeft er zojuist een samenvatting van gegeven. Ook in de samenvatting van het rapport komt naar voren dat de provincie op dat punt de afgelopen vijftien jaar heeft gehandeld, niet voldoende alert is geweest, niet voldoende heeft gereageerd op signalen uit het eigen monitoringprogramma en niet voldoende gevolg heeft gegeven aan adviezen die de betreffende bureaus bij hun monitoring
4
hebben afgegeven. Ook is de technische vooruitgang in monitoring niet verdisconteerd in de eigen methode. Er zijn ook goede zaken gebeurd, maar deze kritische punten dienen te worden vermeld. Het College van Gedeputeerde Staten heeft afgelopen dinsdag alle deelrapporten – ook dit deelrapport over de monitoring – aanvaard. GS verklaren dat niets afgedaan wordt aan deze beschrijving. De monitoring is onvoldoende adequaat, alert en geactualiseerd uitgevoerd gedurende een periode van vijftien jaar. GS laten het aan anderen over om daarover te oordelen en die anderen zijn de Provinciale Staten van Groningen. Die beoordeling vindt plaats in de politieke werkelijkheid. De prioriteit van GS ligt de komende weken bij de informatieavonden en bij de maatschappelijke werkelijkheid van burgers die bij de pijplijn wonen. GS bereiden zich voor op het moment dat met PS uitdrukkelijk zal worden gediscussieerd en uiteindelijk zullen PS het moment bepalen waarop dat gebeurt. Als dat vóór de informatieavonden dient te gebeuren, zal dat daarvóór zijn. Als PS zeggen dat er meer tijd voor nodig is, is dat ook de zaak van PS. De voorzitter bedankt de gedeputeerde en vraagt of er onder de aanwezige leden nog vragen leven. 4.
Informatieve vragen en beantwoording daarvan.
Dhr. Bultje (PvdA) vraagt of de conclusie terecht is dat er geen ‘spontane’ lekkage veroorzaakt door bijvoorbeeld erosie of andere externe factoren zijn geweest en dat er altijd sprake is geweest van menselijk ingrijpen waardoor lekkages zijn ontstaan? Een tweede vraag betreft de klankbordgroep. Hoe is hun reactie met betrekking tot de conclusies? Maken zij nog kanttekeningen? Een derde vraag is of er voorbeelden te geven zijn van effecten van onvoldoende monitoring. Wat zijn daarvan de eventuele consequenties? Tot slot vraagt dhr. Bultje hoe je zeker kunt weten dat de pijp na reiniging inderdaad schoon is. Hoe controleer je dat? Mw. Bos (GroenLinks) merkt op dat het in eerste instantie de bedoeling was dat de pijp moest worden verwijderd. Daarvoor is indertijd geld gereserveerd. Dit is nu een andere oplossing en op zich klinkt het goed. Het gaat om een integrale aanpak van de pijp en het kan behoorlijk snel worden uitgevoerd. Mw. Bos heeft evenwel het gevoel dat dit een experiment is en zij vraagt zich af of er goede voorbeelden bestaan van deze aanpak. Is het eerder gebeurd? Hoe lang is dat geleden? Zijn er nog onverwachte bijeffecten ontstaan? Voorts vraagt zij hoe de verdeling zal zijn van de kosten over de drie verantwoordelijke overheden. Hoe is daarin de positie van de gemeente als oorspronkelijke vervuiler? Tot slot vraagt zij of het College hiervan geleerd heeft en of het tot de conclusie is gekomen dat het in het algemeen beter is om aanbevelingen op te volgen. Dhr. Luitjens (VVD) wil graag nader weten wat men gaat doen met de waterbodem bij deze oplossing. Dhr. Roggema (ChristenUnie) vraagt waarom de pijp na reiniging gevuld moet worden. Als tweede vraagt hij zich af welke bijzonderheden aan het licht zijn gekomen als gevolg van eventuele nalatigheid bij de monitoring of het niet opvolgen van aanbevelingen die daarbij zijn gedaan. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) wil graag bevestigd zien dat het voorstel geformuleerd door de Grontmij technisch mogelijk is. Verder is er verontreiniging met PAK en minerale oliën aan de buitenkant van de pijp en zij vraagt hoe dat wordt opgelost. Wordt de pijp aan de buitenkant ook gereinigd? Onverlet dient de mogelijkheid te blijven dat bij nieuwbouw of vervanging of herstel van dijken, de pijp plaatselijk wordt verwijderd. Over nalatigheid bij de monitoring zal later nog wel gesproken worden.
5
Mw. Bulk (SP) merkt op dat uit de geschiedenis blijkt dat er nogal wat is gebeurd rond die pijp. Er zijn verschillende plekken waarvan niet duidelijk is wat er precies is gebeurd. Zijn al die plekken meegenomen in het onderzoek? Op de lichtbeelden werd een doorsnede van de pijp getoond, waarin slib, water en gassen. De vraag is of de pijp nergens onder druk staat. Wordt inzake de bacteriologische verontreiniging van de sloten waaruit het vee niet mag drinken, de conclusie verbonden dat die verontreiniging niets met de pijp te maken heeft? In het begin van de jaren ’90 is bij het ministerie een subsidie aangevraagd voor sanering van de pijp. Die is toen afgewezen. Nu komt er opnieuw een aanvraag. Wat wordt daarvan verwacht? Is door die eerdere afwijzing het ministerie niet medeverantwoordelijk? Dhr. Roggema (ChristenUnie) voegt aan zijn vragen de vraag toe hoeveel onderbrekingen er zijn geconstateerd. Hij verwacht dat hoe vaker de pijp is onderbroken, des te groter de kans is op lekkage. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of hij goed begrepen heeft dat de lekkages in het verleden niet het gevolg zijn geweest van de conditie of de veroudering van de pijp zelf. De PvdA vroeg er ook al naar. Die lekkages zijn het gevolg van reparaties, drukverhoging, etc. Dat wil niet zeggen dat er in de toekomst geen risico bestaat. Ook andere zaken als veroudering kunnen risicovol zijn. Dhr. De Vey Mestdagh heeft begrepen dat er ergens onverwacht vier meter ontbrak. Hierop aansluitend is in het rapport opgemerkt dat uit het historisch onderzoek niet duidelijk blijkt hoe de pijp is afgedicht bij onderbrekingen. Is inmiddels 100% onderzocht hoe dat nu zit? Dat blijkt niet uit de samenvatting. Dhr. De Vey Mestdagh kon zich evenmin uit de opzet herinneren of de gehele pijp met een camera doorkruist zou worden. Lekken is een relatief begrip, heeft hij eens van een kapitein geleerd: zolang de pomp het aankan, dan lekt het niet. Echter, de pijp zal toch wel een beetje lekken, want hoe komt anders dat vervuilde water in die pijp? Dhr. De Vey Mestdagh neemt aan dat dit in zodanige mate plaatsvindt dat dit water niet naar buiten loopt. Een andere vraag betreft het verschil in het oplossen van de problemen met de pijp zelf en de verontreinigde bodem. Gebleken is dat er op dit moment weinig verspreiding is van de vervuiling zoals aangetroffen in de bodem. Volgens dhr. De Vey Mestdagh betekent dat dat daar wel haast is om de zaak op te ruimen. Zoals de gedeputeerde heeft aangegeven is het risico bij de pijp zelf zodanig laag dat daar eventueel langer kan worden gewacht. De vraag die rijst is wat de eventuele extra kosten zouden zijn als de bodemverontreiniging – het gaat om 200 meter boden en 60 m3 aan de kanten – als eerste wordt aangepakt, dat wil zeggen vóór 2006, dus gedurende dit jaar, om ook de extra verspreiding te voorkomen. Wat betreft de monitoring: daarop zal later worden teruggekomen. Dhr. De Vey Mestdagh is wel geschrokken van de gang van zaken die nu bekend is geworden, daar de rioolpersleiding uiteraard niet het enige object is dat vanuit de provincie wordt gemonitord. Dat betekent dat de provincie ook naar andere dossiers waar wordt gemonitord, moet gaan kijken om te weten hoe het daar loopt. Dhr. Van Dam (CDA) herinnert zich, reagerend op het door de gedeputeerde gedane voorstel dat duurzaam dient te zijn en waarop niet meer hoeft te worden teruggekomen, de Actie Tankslag betreffende het kantoor waar hij werkte. De olietank onder het pand werd leeggezogen en gevuld met schoon zand. Echter een paar jaar later kwam de gemeente aanzeggen dat de tank er toch uit moest. De moraal van het verhaal is dat inzichten veranderen en dat dit ook kan optreden met betrekking tot de pijp. De vraag is of ‘duurzaamheid’ in de gekozen oplossing voldoende is gedefinieerd. Het tweede punt is dat bij de buiten gebruikstelling van de pijp de optie was dat hij ooit verwijderd zou worden. Is dat perspectief buiten beeld geraakt? Is de oplossing
6
van reiniging en opvulling de oplossing? Graag hoort dhr. Van Dam hierop nog een nadere toelichting. De voorzitter kiest ervoor om nog een vragenronde te houden, waarna de vergadering geschorst wordt voor nader overleg en versnapering. Voorts dringt hij er bij de gedeputeerde op aan dat als het volledige rapport klaar is en is gedrukt, de commissie dit rapport direct ontvangt. Dhr Havinga (PvdA) verklaart zich benieuwd naar de wijze waarop het ministerie van VROM hier tegenaan kijkt. Het gaat hier om de gezamenlijke conclusie van de drie partijen, maar hij neemt aan dat het ministerie hier ook op de een of andere manier bij betrokken is. Dhr. Havinga refereert aan de opmerking over het gevaar van morsen in geval van verwijdering. Hij denkt dat dit niet aan de orde is, want het ding wordt eerst gereinigd, zodat er niets meer is om te morsen. Is dit juist geïnterpreteerd? Voorts is het hem opgevallen dat inzake het archiefonderzoek niet bij alle aanliggende gemeenten archiefonderzoek is verricht. Waarom is dat archiefonderzoek niet overal in de betreffende gemeenten gedaan? Onvoldoende monitoring. Er is een aantal conclusies en acties voorgesteld vanuit de drie organisaties, maar wat is de actie richting provinciale organisatie inzake de monitoring? De buis zou voldoende stabiel zijn en dat is aangetoond met video-opnames van binnenuit. Dhr. Havinga heeft begrepen dat dit eigenlijk slechts de schoongemaakte delen betreft. Hij vraagt hoe groot de verhouding is tussen de schoongemaakte delen ten opzichte van de gehele leiding. In de samenvatting van het onderzoek staat dat de reststerkte over het algemeen ruim voldoende is. Dhr. Havinga acht dit wel wat ruim geformuleerd. Kan dit nader worden toegelicht? De GGD geeft aan dat er geen verhoogd risico is. De vraag is of er dan wel enig risico is. Mw. Bos (GroenLinks) komt terug op haar oorspronkelijke opmerking over verwijdering van de pijp. Graag wil zij weten of de voorgestelde oplossing 100% veilig is voor de toekomst. Als de pijp zou worden verwijderd, dan zou de GroenLinks-fractie het liefst zien dat wordt begonnen op plaatsen waar mensen wonen. Dit vanwege hun gevoel van veiligheid. Het gaat immers om gevaarlijke, kankerverwekkende stoffen. Is het mogelijk dat dit het zo gebeurt? Als de pijp wordt gevuld, geschiedt dit met beton. Krijgt die pijp daardoor dan geen andere eigenschappen? Juist door verhoogde druk gebeurde er in het begin van de jaren ’70 iets met de pijp. Mw. Bos kan zich voorstellen dat door vulling met beton er weer iets anders mee gebeurt waardoor niet geheel zeker is welke de risico’s zijn. Zij vraagt tot slot waar al dat spul blijft. Dhr. Roggema (ChristenUnie) merkt op ten aanzien van de brief van het College op dat de ChristenUnie volledig achter het initiatief staat om in september met een plan van aanpak te komen. Het tweede punt is dat in september gesproken wordt met staatssecretaris Van Geel. Dhr. Roggema kan zich voorstellen dat er nu al contact is geweest en als dat zo is zou hij graag willen weten wat de bevindingen zijn. Het lijkt hem een goede zaak als een en ander nu al wordt aangekaart, zodat in september een positief resultaat wordt geboekt. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) vraagt aanvullend op de laatste vraag van mw. Bos of de verwerking en opslag, etc., ook bij de prijs is inbegrepen. Dhr. Hemmes (SP) vraagt of de klankbordgroepen ook betrokken worden bij de bewonersavonden die nu op stapel staan. Hij vraagt zich voorts af of het zinnig is of (een
7
afvaardiging van) de commissie in gesprek gaat met de klankbordgroep. Het is jammer dat het gehele rapport nog niet beschikbaar is. Pag. 14 van de samenvatting is volgens dhr. Hemmes belangrijk in verband met politieke consequenties. In de richting van de andere fracties vraagt hij of deze zaak wel over de zomer heen getild moet worden. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) onderstreept een vraag die al eerder is gesteld, namelijk: hoe schoon wordt de leiding na reiniging? Door TNO en een andere organisatie is verklaard dat dit redelijk gaat lukken. 100% lijkt te veel gezegd, want dat lukt vrijwel nooit. De hier gestelde vraag is wel heel wezenlijk voor de keuze uit de oplossingsrichtingen. Wat D66 betreft zou hij hier toch een nadere toelichting willen. Graag hoort hij ook een politieke toezegging dat dit op een goede manier wordt bekeken, naast de technische bevestiging dat het op die manier in orde komt. De voorzitter heeft zelf nog een klein technisch vraagje: hoe dik is de buis? Er zijn inmiddels twee stukken rondgedeeld, te weten een gezamenlijk persbericht van de gemeente Groningen, de provincie Groningen en het waterschap Noorderzijlvest en een algemene reactie van de klankbordgroep op het eindrapport. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde voor de beantwoording van de gestelde vragen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft er de voorkeur aan dat eerst de technische en milieukundige vragen worden beantwoord. Dat zal gebeuren door een vertegenwoordiger van de Grontmij, een medewerker van de provincie en een arts van de GGD. Dhr. Bleker heeft een bepaalde volgorde voor ogen hoe dat zou kunnen. Daarbij wordt niet steeds genoemd wie een bepaalde vraag heeft gesteld, maar de gedeputeerde hoopt en verwacht dat aan het einde van het verhaal de vragenstellers het gevoel zullen hebben dat hun vragen beantwoord zijn. De eerste vraag luidt: weten wij nu wat we willen weten? Deze vraag zal worden doorgeleid naar de vertegenwoordiger van de Grontmij. Worden alle lekkages, inclusief spontane lekkages met dit onderzoek in beeld gebracht? Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend. Vanuit het historisch onderzoek en de interviews zijn er 47 locaties gemeld. Die locaties zijn onderzocht en daarnaast is de waterbodem over het gehele traject onderzocht. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt de vraag: staat de leiding op dit moment nog onder druk? Deze vraag is van belang in verband met de mogelijke risico’s in verband met het gas en de chemische toestand in de leiding. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat op een tweetal locaties is komen vast te staan dat er een beperkte overdruk in de leiding aanwezig is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of hij dit nader kan duiden. Dhr. Wijnstra (Grontmij) licht toe dat op het moment dat de leiding wordt opengemaakt er sprake is van uittreding van gas. Er is geen sprake van uittreding van water. Waar op de foto te zien is dat op de locatie Gerststraat een opening is gemaakt, is sprake van gasuittreding en het water kwam weliswaar iets omhoog, maar kwam vervolgens tot stilstand. De leiding staat dus onder druk, maar de druk is zeer gering. Dhr. Havinga (PvdA) vraagt of hij dat kan uitdrukken in bars. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat als de omgeving een druk kent van 1 atmosfeer, dan kent de leiding een druk van 1,01 atmosfeer. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat ook is gevraagd of alle afsluitingen bekend zijn. Dit is van belang omdat bij die afsluitingen ook knelpunten kunnen worden gesignaleerd.
8
Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat alle afsluiters bekend zijn. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) stelt dat afsluiters andere zaken zijn dan afsluitingen. Het gaat om doorbrekingen die zijn gemaakt waar ook nog wat verrassingen zijn aangetroffen en hoe deze zijn afgedicht. Dhr. De Vey Mestdagh heeft begrepen dat sommige met klei zijn afgedicht. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of er een volledig beeld is geschetst. Dhr. Wijnstra (Grontmij) beantwoordt de vraag bevestigend. Daar waar twijfel was, was dat in Tuikwerd in Delfzijl. Het was bekend dat daar een onderbreking zat en die is opgespeurd. Uiteindelijk is een totaalbeeld verkregen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) refereert aan de vraag over de sterkte van de leiding en hoe dik de leiding oorspronkelijk was en nu nog is. Op hoeveel locaties is dat onderzoek naar de sterkte uitgevoerd? Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat de Grontmij voor dit onderzoek de ingeschakeld. Er is op drie locaties onderzocht op restlevensduur en sterkte. Gerststraat, op de locatie in Tuikwerd en op de locatie in Delfzijl die gesaneerd. Uit deze gegevens blijkt dat de oorspronkelijke dikte van gereduceerd tot een effectieve dikte variërend tussen 19 mm en 23 mm.
KIWA heeft Dat is in de in 2003 is 24 mm is
Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of de Grontmij alleen de archieven van de genoemde gemeente, de provincie en het waterschap heeft onderzocht of ook andere archieven van aangrenzende gemeenten. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat het aantal gemeenten waar archiefonderzoek is gedaan niet compleet is weergegeven. Ook is dit onderzoek verricht in de gemeenten Loppersum, Ten Boer, Appingedam en Delfzijl en uiteraard in de stad Groningen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt hoe het komt dat het in de pijp aanwezige water in de pijp is gekomen. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat toen de leiding buiten gebruik werd gesteld, deze nog vol zat met afvalwater. Het nu nog aanwezige water is daarvan een restant. Mw. Bos (GroenLinks) concludeert dat dit water dus al heel oud is. Dhr. Wijnstra (Grontmij) bevestigt deze conclusie. Dhr. Bleker (gedeputeerde) resumeert dat dit (het merendeel van) de vragen over de pijp waren. In de tweede termijn zal duidelijk worden of er nog iets is gemist en of de antwoorden duidelijk genoeg waren. Nu komt een aantal vragen aan de orde over de milieuomstandigheden in de omgeving. Er is geconstateerd dat het water in de sloten nabij de pijp niet voldoet aan de eisen voor drinkwater voor vee. Vervolgens is gezegd dat dit geen relatie onderhoudt met de pijp. Kunt u aangeven hoe u tot deze conclusie bent gekomen? Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat in eerste instantie de waterbodem en het water is onderzocht van de kwelsloot waar de persleiding in ligt. Gebleken is uit het onderzoek dat het water niet geschikt is als drinkwater voor vee. De bacteriologische verontreiniging was daarvoor de aanleiding. Vervolgens is overgegaan tot peiling van referentiesloten die niet in verbinding staan tot de kwelsloot. Het gaat om een willekeurig aantal en het valt te lezen in het uitgebreide verslag. Uiteindelijk heeft dat precies
9
hetzelfde opgeleverd. Ook deze sloten zijn bacteriologisch verontreinigd en niet geschikt als drinkwater voor vee. Mw. Bos (GroenLinks) stelt de vraag of er een relatie ligt met de koeien in Garmerwolde waarmee zich dramatische gebeurtenissen hebben afgespeeld. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat dit een beleidsmatige vraag is en dat niet wordt ingegaan op concrete gevallen. Vervolgens richt hij zich tot de vertegenwoordiger van de GGD met de vraag inzake het verhoogd risico. Hoe dient de definitie van verhoogd risico worden geduid? Dhr. Eggens (toxicoloog GGD) antwoordt dat iedereen elke dag risico loopt om ziek te worden of kanker te krijgen. Dat kan te wijten zijn aan verschillende oorzaken: luchtvervuiling, het deelnemen aan het verkeer, roken, inademing van bacteriën die om ons heen zweven, et cetera. Dat risico is niet verhoogd door de stoffen die in de persleiding voorkomen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) wil overgaan op een aantal vragen die betrekking hebben op de monitoring. Het gaat allereerst om een technische vraag en vervolgens om een aantal beleidsmatige vragen die hij zelf zal beantwoorden. De provincie heeft de monitoring gepleegd van 1990 tot heden. Zijn er in dit onderzoek lekkages of verontreinigingen aangetroffen die zich hebben voorgedaan en hun oorsprong hebben in de periode 1990 – heden? Dhr. Wijnstra (Grontmij) merkt op dat gisteren bij de presentatie voor de klankbordgroep is geantwoord dat de lekkages zijn ontstaan in de periode 1929 tot en met 1979, mede doordat er transport onder overdruk plaatsvond in 1971 waardoor de capaciteit werd verhoogd. Daarnaast zijn lekkages opgetreden door menselijk ingrijpen. Vanaf 1990 zijn er geen extra lekkages toegevoegd aan de lekkages die al bekend waren. Het antwoord op de vraag luidt dus: nee. Dhr. Bleker (gedeputeerde) refereert aan de vragen die zijn gesteld over de reinigingsmethode die bureau Grontmij heeft aanbevolen. Is er ervaring opgedaan met dit type van persleidingen met een vergelijkbare inhoud? Dhr. Wijnstra (Grontmij) stelt deze vraag volmondig met ja te kunnen beantwoorden. Er zijn beelden vertoond van de reiniging in Delfzijl van deze zelfde leiding. De leiding is deels verwijderd in Delfzijl en voordat hij werd verwijderd is hij daar op een traditionele methode gereinigd in Delfzijl. Vervolgens is de leiding onlangs bekeken in de Gerststraat. De eigen experts zeiden dat de leiding inderdaad te reinigen is. Hier is ook naar gekeken door TNO en KIWA en zijn er nog andere bedrijven bij betrokken. Alle bedrijven komen tot de conclusie dat deze leiding effectief te reinigen is en wel zo goed dat zelfs de coating aan de binnenkant van de leiding die nog aanwezig is, er af zal gaan. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of hiermee ook concrete ervaringen zijn opgedaan. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of er nawerk is. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat er geen sprake is van nawerk als zelfs de coating van de binnenkant ermee wordt afgehaald. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of het controleerbaar is en of er normen voor zijn. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend. Er zijn voorschrijven hoe een leiding als deze kan worden achtergelaten.
tevens
normen
die
10
Dhr. Bleker (gedeputeerde) heeft een paar vragen die betrekking hebben op de duurzaamheid van de reiniging. Er is een vraag gesteld over de PAK-coating (polyaromatische koolwaterstofverbindingen), de coating en de PAK’s en de verontreiniging die als gevolg daarvan kan optreden. Er is gezegd dat men vroeger dacht dat de reiniging van een olietank duurzaam was, maar de heer Van Dam refereerde eraan dat dit later niet het geval bleek te zijn. In het rapport wordt melding gemaakt van verontreiniging door middel van PAK in relatie tot de pijp. Dhr. Bleker ziet dit punt graag verduidelijkt. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat er PAK is aangetroffen bij het onderzoek dat is verricht en wel met name in de waterbodem. Uit het onderzoek blijkt dat er niet direct een link is te leggen met de coating. Dat heeft te maken met het feit dat de klasse die van toepassing is (klasse II) overeenkomt met de natuurlijke achtergrondwaarden in dit gebied. Daarnaast kan de conclusie worden getrokken dat 80% tot 90% van de waterlopen in het beheersgebied van het waterschap Noorderzijlvest verontreinigd is met de parameter PAK, veelal tot en met klasse II. Vandaar dat er om deze twee redenen vanuit de waterbodem niet direct een link is te leggen met het aangetroffen PAK en de leiding. Bij nadere bestudering van het rapport zijn er op twee locaties toch een mogelijke link te leggen, maar deze link heeft niet betrekking op de coating, maar op de werkzaamheden die destijds zijn verricht aan de pijp. De voorzitter vraagt of de normen die worden gehanteerd de normen zijn die in het bouwstoffenbesluit van toepassing zijn. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat voor de waterbodem andere normen gelden. Onderscheiden worden klassen 0, I, II, III en IV. Op het moment dat het slib ingedroogd is, ontstaat er een bouwstof en dan worden de bouwstoffennormen gebruikt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vat samen dat de normen worden gehanteerd die van toepassing zijn op de betreffende situatie. Dhr. Veluwenkamp (PvdA) vraagt, erkennend dat hij geen chemicus is, of er PAK in onze natuurlijke omgeving zit. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend. De voorzitter merkt op dat hij ook zo’n sloot op zijn terrein heeft en dat daar altijd een beetje olie op drijft. Hij neemt aan dat dit ook tot de natuurlijke achtergrondwaarden behoort. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat in op de vraag waarom de pijp opgevuld wordt met beton. Heeft dat geen vervelende consequenties zoals indertijd bij de Actie Tankslag? Is het duurzaam? Dhr. Te Paske (ambtelijke bijstand) antwoordt dat bij de Actie Tankslag in het begin van de jaren ‘80 een aantal huisbrandolietanks op vrij rigoureuze wijze werd opgeruimd. Soms werd de tank niet eens leeggemaakt, maar eenvoudigweg afgevuld met zand, terwijl het product in de bodem wegliep. Sommige tanks werden leeggemaakt, maar leegmaken is nog geen schoonmaken. Later ontstonden er betere normen en certificaten voor het reinigen van dit soort tanks. Zo worden tanks nu eerst leeggehaald en vervolgens intern gereinigd. Dat zal voor de persleiding – als die wordt gereinigd – ook gaan gelden. Er zijn normen en certificaten die daarvoor worden afgegeven. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt wat er in de pijp gaat als de pijp is gereinigd. Waarom is dat beton?
11
Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat als randvoorwaarde is gesteld dat er geen holle leiding achter de dijk moet blijven liggen. Dat heeft alles te maken met de stabiliteit van het dijklichaam. De leiding moet dus worden gevuld. Dat kan worden gevuld met een betonachtige substantie en dan moet worden gedacht aan schuimbeton. Het kan niet zo zijn dat de leiding zo zwaar wordt gemaakt dat hij door de sokkels zakt. Het zal ongeveer hetzelfde soortelijk gewicht moeten zijn van de substantie die er altijd in heeft gezeten. De voorzitter vraagt of de gehele pijp volledig vol wordt gespoten en of daarover zekerheid verkregen kan worden. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend en ook dat hij er zeker van is. Er worden door de jaren heen voldoende leidingen gevuld met een adequate vulemulsie die de gehele leiding opvult. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of het duurder is of er extra kosten moeten worden gemaakt indien verontreinigingen van de grond buiten de pijp op verontreinigde locaties eerder worden gereinigd dan het moment dat wordt begonnen met de reiniging van de pijp zelf, omdat dit dan niet meegenomen wordt in het totale saneringsplan Dhr. Te Paske (ambtelijke bijstand) antwoordt dat dit geen extra kosten oplevert. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt vervolgens waar het afval (water en slib, etc.) naartoe gaat dat uit de pijp komt na de reiniging. Is dat in de kostenraming van de reinigingsmethode meegenomen? Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat het water dat nu vrijgekomen is en dat vrij zal komen (20.000 m3), volgens de acceptatievoorwaarden geaccepteerd mag worden door de RWZI in Garmerwolde. Het slib op de bodem van de pijp is gevaarlijk afval conform Euronorm en dat geborgen moeten worden in een C-compartiment. Dat mag hier in Groningen op de Stainkoeln. Het slib dat vrijgekomen is in de Gerststraat is dan ook afgevoerd naar de Stainkoeln. Het toekomstige slib kan hier in de achtertuin worden opgeborgen. Dhr. Havinga (PvdA) concludeert dat dit afval niet wordt verwerkt, maar wordt opgeborgen. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt bevestigend. De voorzitter vraagt of zoiets niet naar de Rijnmond kan. Dhr. Wijnstra (Grontmij) stelt voorop dat het afvalslib gestort mag worden. De vraag is of de zandfractie uit het slib wordt gehaald, zodat het verontreinigingsresidu minder omvangrijk wordt. Dat kan wel. Dhr. Havinga (PvdA) vraagt welke kosten nu zijn geraamd. Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat de duurste optie, het storten, meegenomen is in de raming. Het bedrag van € 16 miljoen ± € 4 miljoen betreffen alle reinigingskosten inclusief het verwerken van de residustromen, dus zowel het afvalwater als het slib dat in de leiding zit als wel het slib dat vrijkomt van de wand. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) vraagt of de vraag of de reiniging van de buitenwand reeds is beantwoord via het antwoord van de reiniging van binnen en buitenwand en het meenemen van de coating. Blijft de coating aan de buitenwand zitten?
12
Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat de coating aan de buitenwand zal blijven zitten. Vanuit het onderzoek is geen relatie naar voren gekomen tussen de coating en de verontreiniging in de waterbodem. De noodzaak tot verwijdering is dus niet aanwezig. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) stelt dat er in het rapport wel gerefereerd wordt aan een behoorlijke verontreiniging. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat het antwoord is gegeven. Voorts stelt hij een aantal beleidsmatige vragen aan de orde. Allereerst de vraag of er contacten zijn geweest met het ministerie van VROM lopende het proces. Het antwoord luidt bevestigend. Twee weken geleden is bestuurlijk overleg gevoerd met staatssecretaris Van Geel. Dat was een puur oriënterend gesprek geweest waarover verder geen inhoudelijke mededelingen worden gedaan, omdat de provincie, gemeente en het waterschap niet gebaat zijn bij mededelingen uit dat overleg in de wetenschap dat vervolggesprekken zullen volgen. Dhr. Havinga (PvdA) verklaart dat het hem ging om de technische informatie en niet zozeer om financiële informatie. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart wel een aspect te kunnen beantwoorden. Aan de staatssecretaris is de vraag gesteld of de betreffende overheden naar de opvatting van het ministerie verplicht zijn om, gelet op de gegevens die nu uit het onderzoek komen, tot maatregelen over te gaan binnen een termijn van 5, 10 of 15 jaar. Het juridische antwoord van het ministerie van VROM daarop is geweest dat die verplichting niet bestaat, maar wel dient de zorgplicht te worden nagekomen door de pijp goed in de gaten te houden. De tweede vraag die is gesteld, luidt of het beleidsmatig raadzaam is om deze niet voor de opslag van gevaarlijk chemisch afval bedoelde pijp nog decennia lang deze niet bedoelde functie te geven. Het antwoord daarop luidde dat dit beleidsmatig niet raadzaam was. Dhr. Bleker wil verder niet ingaan op eventuele andere mededelingen inzake het ministerie. Evenmin kan enige mededeling worden gedaan inzake de verdeling van verantwoordelijkheden, de bijdrage in de kosten van de operatie, et cetera. De bestuurders van het waterschap, de gemeente en de provincie hebben het daar ook niet over. Gesproken wordt over de bevindingen, de conclusies en de oplossingen. Voorts is overeengekomen dat samen een saneringsplan wordt opgesteld dat in september op hoofdlijnen beschikbaar is. Tot slot is een vraag gesteld over de monitoring. Er is een inventarisatie bijna afgerond van de andere persleidingen in de provincie die ofwel afgesloten zijn ofwel in bedrijf. De wijze waarop monitoring plaatsvindt zal worden betrokken in de inventarisatie en in het bijzonder de monitoring waarvoor de provincie zelf verantwoordelijkheid draagt. Natuurlijk zal het zo zijn dat de eigen praktijk van monitoring tegen het licht zal worden gehouden. Dhr. Havinga (PvdA) vraagt of dit een intern onderzoek betreft of dat dit onderzoek door een extern bureau geschiedt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat nu eerst een intern onderzoek wordt uitgevoerd naar de leidingen en hoe de verantwoordelijkheden liggen en hoe in de praktijk wordt gemonitord. Dat is nog niet klaar, maar in de tweede helft van dit jaar zal daarover worden gerapporteerd. De klankbordgroep. Dhr. Bleker deelt mee dat de uitgereikte reactie van de klankbordgroep is gemaakt onder voorbehoud dat de reactie is opgesteld op basis van de informatie die hen woensdagavond ter beschikking stond. Het is aan de klankbordgroep om een definitieve reactie te geven op basis van het totale rapport. Het conceptrapport is zaterdag jl. aan de klankbordgroep in de persoon van de extern adviseur, de voorzitter en de vice-voorzitter ter beschikking gesteld. Maandag is erover met de projectleiding
13
gesproken en het commentaar van de klankbordgroep is in de rapportage, waar mogelijk, verwerkt. Mw. Bos (GroenLinks) vraagt of er woensdagavond jl. over de oplossing is gesproken zoals is voorgesteld. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat in de brief onder oplossingsrichting (pag. 4) staat dat de klankbordgroep zich kan vinden in de argumenten die naar voren worden gebracht op basis waarvan gekozen wordt voor een gecombineerde aanpak van schoonmaken en verwijderen van de persleiding. De gedeputeerde begrijpt dat onder verwijderen wordt verstaan verwijdering in die gevallen waar bijvoorbeeld met woningbouwontwikkeling werk met werk wordt gemaakt en de pijp zou kunnen worden verwijderd. Het principe om met de reinigingsmethode vorm te geven aan de oplossing wordt, zo heeft dhr. Bleker begrepen, door de klankbordgroep ondersteund. Mw. Bulk (SP) merkt op zojuist met leden van de klankbordgroep te hebben gesproken en zij heeft vernomen dat deze leden nog niets hebben vernomen van de oplossingsrichting die door het College wordt voorgestaan, te weten reiniging en opvulling. Zij begrijpt niet hoe de gedeputeerde zijn opmerking bedoelt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat hij niets anders doet dan verwijzen naar de brief. Hij benadrukt dat dit een reactie van de klankbordgroep en dat hij hun in bescherming wil nemen, want zij hebben in heel korte tijd zeer veel materiaal moeten bestuderen. Dat hebben zij gedurende het afgelopen weekend in klein comité kunnen doen. De extern adviseur heeft gerapporteerd en men heeft woensdagavond jl. tot 24.00 uur vergaderd. Dhr. Bleker verklaart de brief te hebben gelezen en dat hij daaraan niets toevoegt of afhaalt. Het is zaak van de klankbordgroep om de komende dagen de mind definitief op te maken. Dhr. Bleker benadrukt niet te preluderen op iets, maar dat hij slechts weergeeft wat hij in de brief ziet staan. Uit de zes informatieavonden zal moeten blijken of de analyses en conclusies en de oplossingsrichting voldoende overtuigend blijkt te zijn voor de mensen. Steeds is gezegd dat dit onderzoek in alle openheid onderwerp van wetenschappelijk en maatschappelijk debat kan zijn. Met de onderbouwing die er nu ligt, wordt de lijn gekozen van niet wachten, maar aanpakken op redelijk korte termijn middels de voorgestelde methode van reiniging en opvulling. Nu zal ongetwijfeld wetenschappelijke en maatschappelijke discussie ontstaan en dat is goed. Met het beschikbare materiaal, de gekozen uitgangspunten en oplossingsrichting wordt die discussie door dhr. Bleker met vertrouwen tegemoet gezien. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) heeft een aanvullende vraag. Hij heeft begrepen dat als het om duurzaamheid gaat er geen verschil bestaat tussen enerzijds reinigen, opvullen en laten zitten en anderzijds reinigen en verwijderen. Waarom wordt er dan voor gekozen om daar waar mogelijk toch te verwijderen, want dat geeft extra kosten. Of is er toch een onderscheid? Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft hiervoor het woord aan de extern adviseur. Dhr. Wijnstra (Grontmij) stelt dat in de aanloop naar de oplossingsrichtingen het onderzoek werd geëvalueerd en op basis daarvan is men tot de oplossingsrichting gekomen. De vraag is gesteld of de voorgestane oplossing net zo duurzaam is als het verwijderen van de leiding. Dhr. Wijnstra heeft rekening moeten houden met de randvoorwaarden die door de overheden gezamenlijk zijn gesteld. Vanuit die randvoorwaarden is gekomen tot de meest optimale oplossing, te weten het reinigen van de leiding. Daarbij is gezegd dat daar waar sprake is van verontreiniging vanuit de omgeving van de waterbodem en de grond, die verontreiniging direct meegenomen kan worden en last but not least daar waar civieltechnische werkzaamheden zijn gepland – waar men toch de grond in moet – die pijp dan mee te nemen.
14
Dhr. De Vey Mestdagh (D66) verklaart dat het voor hem dan nog niet duidelijk is waarom die pijp dan wordt meegenomen. Als het even goed is om hem te laten zitten als om hem eruit te halen, waarom moet die dan worden meegenomen? Laat hem dan voor altijd zitten, suggereert dhr. De Vey Mestdagh. Anders kost het weer extra centen. Mw. Bos (GroenLinks) kan zich voorstellen dat mensen die bang zijn voor die pijp, denken dat verwijdering beter is dan hem te laten zitten. Zij refereert aan haar eerder gestelde vraag. Is er gesproken over wat er in het verleden is gebeurd met het vee en de dieren, het drinken van en baden in het oppervlaktewater en of dat met de pijp te maken heeft? Zij vraagt of de gedeputeerde de vraag alsnog kan beantwoorden. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt het niet raadzaam te achten om op basis van dit onderzoek, de betreffende conclusies en aanbevelingen inzake de gehele persleiding van 27 kilometer, uitspraken te gaan doen over een concrete casus waarover een gerechtelijke procedure wordt gevoerd waarin de provincie is betrokken. Mw. Bos (GroenLinks) begrijpt dit en heeft nog een vraag. Hoeveel ervaring is opgedaan met de methode van reiniging? Delfzijl is genoemd en dat betrof slechts een heel klein stukje. Het is dan net alsof er in de krant staat: bacteriën eten zware metalen op. Dan betreft dat slechts een proefje op een petrischaaltje, terwijl dat geheel iets anders is dan in het veld. Is het zeker dat de methode succesvol is over dat gehele traject? Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt de deskundige om hierop in te gaan alsmede op de vraag hoe men zich dat reinigen in technische zin moet voorstellen over zo’n afstand. Dhr. Luitjens (VVD) voegt hieraan het volgende toe. Meegedeeld is in eerste instantie dat alle lekkages in beeld zijn. Bij het reinigingsproces behoort ook een controle op die reiniging. Wat gebeurt er als er nog resten zijn blijven zitten? Dhr. Wijnstra (Grontmij) antwoordt dat er behalve de ervaring opgedaan in Delfzijl, ook ervaring is opgedaan in Rotterdam met gietijzeren leidingen met hardnekkige mosselaanslag die twee keer zo groot zijn als deze leidingen. Die voorbeelden hebben met elkaar aangetoond dat ook deze leiding schoon te krijgen is. Er is geen sprake van experiment. Er zijn diverse verschillende conventionele technieken beschikbaar om deze leidingen te reinigen. Twee onafhankelijke instanties hebben hier ook nog naar gekeken om elk misverstand uit te sluiten. De deskundigen van Grontmij verklaarden dat het kan. TNO en KIWA hebben dit beiden bevestigd. Ook partijen op de markt hebben ernaar gekeken. Alle partijen komen tot één conclusie. Er is geen sprake van experiment. De leiding is goed en effectief te reinigen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of dat te controleren is. Dhr. Wijnstra (Grontmij) bevestigt dat dit mogelijk is. Er zijn videobeelden van de leiding in Delfzijl, als wel van de leiding in de Gerststraat. Er kunnen ook videobeelden gemaakt worden van de rest van de leiding. Daarnaast is het een leiding van één meter doorsnede, zodat die ook nog op andere wijzen is te inspecteren. Voorts zijn er normen om te bepalen of die echt schoon is. De voorzitter vraagt of er nog meer vragen zijn en concludeert dat dit voorlopig niet het geval is. Hij stelt de eerste ronde aan de orde. 5.
Behandeling in eerste termijn.
Dhr. Van Dam (CDA) formuleert een korte en voorlopige reactie. Hij is blij dat de commissie veel informatie heeft gekregen en bedankt iedereen die daarbij de afgelopen tijd betrokken is geweest. In de extra vergadering van 9 februari jl. heeft de CDA-fractie gevraagd om met name ook de burger inzicht en goede informatie te geven en de
15
signalen van de burgers adequaat op te pakken. Uit de reactie van de klankbordgroep heeft men kunnen lezen dat dit ook inderdaad is gebeurd. Dhr. Van Dam denkt dat dit een goede zaak is. Aan de andere kant constateert hij dat het afgesproken tijdpad eveneens is gehaald. Nu staat men voor de opgave van het saneringsplan. Wat gaat dat precies inhouden? Daarbij gaat het niet alleen om financiële aspecten, maar ook om technische aspecten. Dat zal op het geëigende moment nader beoordeeld worden. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) is blij met het uitgebreide onderzoek. De D66-fractie zou graag het volledige onderzoeksrapport bestuderen, maar, gezien de samenvatting en de reacties, is het ook plezierig om te lezen dat er, ondanks het feit dat er dingen ernstig mis zijn gegaan, geen aanleiding is geweest voor zeer gevaarlijke risico’s die zich hebben verwezenlijkt. Dhr. De Vey Mestdagh pleit er toch voor om in de aanloop naar een saneringsplan voorrang te geven aan het opruimen van de vervuilde bodem. Voor zover er risico’s zijn, zijn dat nu juist op dit moment de grootste risico’s. Bovendien kan het tegen dezelfde kosten die relatief laag zijn. Ook al zou men het niet eens zijn over de verdeling van het geheel, dan komt men daar wel uit. Wat betreft de monitoring is dhr. De Vey Mestdagh geschrokken. Duidelijk moet worden wat er precies mis is, want gebleken is dat er zaken ernstig mis kunnen gaan. Minder van belang is te weten wat daarvan de oorzaak is, want belangrijker is dat het goed komt. Wat de D66-fractie betreft zal hierover nog een belangrijk debat gevoerd worden in het najaar en zij is zeer geïnteresseerd in het interne onderzoek. Hier zal goed naar gekeken moeten worden, met name omdat een aantal beslissingen in de Staten is genomen op basis van monitoring op allerlei milieuterreinen. Dhr. Hemmes (SP) is blij dat de bevolking goed betrokken is bij de gang van zaken. Heel belangrijk is wat nu de gevolgtrekkingen bij de bevolking zijn. Wat dhr. Hemmes betreft heeft de bevolking een belangrijke stem in het geheel en in het vervolg. De D66fractie heeft het politieke aspect van dit smeerpijpdossier aangeraakt en vooral inzake de monitoring. Dhr. Hemmes vraagt zich af of het wel zo verstandig is om die discussie over de zomer heen te tillen. Het zou betekenen dat er niet eerder dan in oktober of november over zal worden gesproken. Hij acht de kwestie zo belangrijk dat deze geen uitstel kan velen tot na de zomer. Mw. Hoekzema-Buist (D66) sluit zich in eerste instantie bij D66 aan. Wat haar betreft kan volgende week al worden begonnen met het opruimen van de verontreinigde bodem. Als het in kosten niet uitmaakt of dit vroeg of laat gebeurt, zou zij niet weten waarom hier ter geruststelling van de bewoners niet direct mee gestart wordt. Mw. HoekzemaBuist hoopt niet dat er nog meer lijken uit de kast tevoorschijn komen als resultaat van het interne onderzoek naar de monitoring. Als dit evenwel toch het geval is, ziet zij de begrotingsdebatten met huiver tegemoet. Dhr. Roggema (ChristenUnie) is dankbaar voor de ontvangen informatie. De fractie van de ChristenUnie is blij dat het in dit stadium aanvaardbaar is om tot september te wachten om dan het plan van aanpak nader te bekijken. Van groot belang is dat ook de burgers goed worden geïnformeerd. Dhr. Roggema zou het zeer op prijs stellen om de data en plaatsen waar de informatiebijeenkomsten worden gehouden, te vernemen voor een eventueel bezoek. Dhr. Luitjens (VVD) merkt op dat grondig werk is gepresenteerd met wat de VVD-fractie betreft een pluim voor de afronding binnen de termijn en de manier waarop. Ook de informatievoorziening aan de direct betrokkenen, de omwonenden, is intensief en open opgepakt en dat levert ook een pluim op voor de klankbordgroep die heel veel energie in de kwestie heeft gestoken. Het is goed om te vernemen dat er geen bijzondere risico’s zijn opgetreden. De komende twee weken moet nu eerst het maatschappelijk traject de tijd worden gegeven. Het onderwerp monitoring moet apart worden bekeken. Dhr. Luitjens acht het een goede zaak dat het plan van aanpak inclusief de financiering in september beschikbaar komt en de discussie zal dan moeten worden voortgezet.
16
Mw. Bos (GroenLinks) merkt op dat zij de vergadering is begonnen met het idee dat de hele pijp weg moest. Waar mensen wonen moet de pijp binnen twee jaar weg en de rest binnen zeven jaar. Dat zou de discussie zijn, maar nu ligt er een ander voorstel dat allemaal best logisch klinkt. Mw. Bos wil voor een definitief oordeel eerst spreken met deskundigen in haar eigen fractie. De commissie is op werkbezoek geweest in Ruischerbrug. De eerste misser, i.c. de uitspraak van gedeputeerde Musschenga, is snel en op een goede manier herstelt. De communicatie is veel beter geworden en zo moet het ook. Vaak wordt hier gesproken over het vertrouwen in de politiek en de kloof tussen politiek en burger. Wat het vertrouwen betreft lijkt het op een zeepbel. Als verkeerd wordt gehandeld, kan dat zo weer weg zijn, benadrukt mevrouw Bos. Het valt te prijzen dat de gedeputeerde de hand in eigen boezem steekt inzake de nalatigheid bij de monitoring. Hij erkent dat dit fout zat. Mw. Bos refereert aan veel onderzoek dat wordt verricht met even zovele aanbevelingen. Zij heeft vaker gevraagd hoe dat monitoren in zijn werk gaat en hoe dat wordt gecontroleerd. Zij gaat ervan uit dat hier nog eens apart over gesproken moet worden, want de gevolgen van nalatigheid op dit gebied zouden ernstige gevolgen kunnen hebben. Van groot belang is dat aanbevelingen worden opgevolgd. Hoe hier in dit geval politiek mee moet worden omgegaan is een kwestie voor de Staten. Mw. Bos is er net als de SP geen voorstander om het debat daarover over de zomer heen te tillen. Zij geeft er de voorkeur aan om er eerder over te spreken. Overlegd zal moeten worden of dat mogelijk is. Bij de laatste beantwoording inzake sanering van de verontreinigde grond rond de pijp bleek dat dit niets meer kost. Mw. Bos vraagt zich af wat er tegen is om er dan ook maar direct morgen aan te beginnen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat procedures de zaak vertragen. Mw. Bos (GroenLinks) meent dat dit dan maar eens goed aan de burgers uitgelegd moet worden. Het gaat hier om het vertrouwen. Dhr. Bultje (PvdA) merkt op dat het omgaan met informatie die je op een belangrijk moment krijgt hem deed denken aan de tentamens die hij onvoldoende had voorbereid, maar die hij met het nodige kunst- en vliegwerk nog net tot een redelijk resultaat wist te brengen. Hij maakte zich wat zorgen over het debat tijdens deze bijeenkomst, omdat in de aanloop er naartoe al veel conclusies waren getrokken door diverse fracties. Het valt hem op dat het er nu bijzonder genuanceerd aan toe gaat en daar is hij erg blij mee, want als je de burger serieus neemt, doe je gedegen onderzoek en zoek je de beste en veiligste oplossing die het meest efficiënt is en waarmee iedereen gebaat is. Dhr. Bultje is benieuwd naar de mening van het waterschap en hij zou graag zien dat het betreffende verslag van het Algemeen Bestuur aan de commissie wordt verstrekt. In de aanloop naar dit onderzoek is door de PvdA-fractie aangegeven dat informatieverstrekking aan de burger bijzonder belangrijk is. Dhr. Bultje is blij dat maandag a.s. nieuwe informatiebijeenkomsten van start gaan. Hij zou graag de betreffende verslagen ontvangen. Mocht er aan deze kwestie een extra vergadering gewijd moeten worden, zullen de leden van de commissie hun vakantie moeten onderbreken. Dhr. Bultje stelt voor na 1 augustus, want dan is hij weer terug. De voorzitter vraagt of de gedeputeerde na deze ronde de behoefte heeft om te reageren. De heer Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat hij hetzelfde gevoel heeft als dhr. Bultje, ook al heeft eerstgenoemde een tijd lang geen tentamen gedaan, maar vandaag was het dan toch voor hem een gruwelijk zware tentamendag. De voorzitter kan zich dat wel voorstellen. Hij stelt voor de vergadering af te ronden en vraagt zich af of een volgende vergadering nodig is op basis van de heden verstrekte
17
informatie. Er komt nog meer informatie, want het volledige rapport zal zo snel mogelijk in de vorm van een boek worden toegestuurd. De vraag aan de commissie is of het nodig is om de volgende week woensdagavond, na de statenvergadering, om ca. 20.00 uur een vervolgvergadering te hebben over dit onderwerp, of is de commissie van mening dat de datum wordt gereserveerd en dat als wordt gepiept de vergadering doorgang vindt. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) meent dat iedereen zich wel kan vinden in de piepvariant van het voorstel. De voorzitter concludeert dat als er ook maar één fractie piept, de commissie op 6 juli 2005 om 20.00 uur bijeen zal komen. Hij raadt de eventueel piepende fractie aan door te geven dat is gepiept, zodat iedereen zo snel mogelijk op de hoogte is dat wordt vergaderd. Dhr. Havinga (PvdA) vraagt naar de data van de informatieavonden. De voorzitter verzoekt de gedeputeerde ervoor zorg te dragen dat de data van de inspraakavonden per e-mail worden toegestuurd. Dhr. Bleker (gedeputeerde) zegt dit toe. De voorzitter constateert voorts dat niemand een vraag heeft voor de rondvraag en dankt de leden voor de aanwezigheid en de deskundigen die hun informatie hebben verstrekt en de gedeputeerde voor de beantwoording. Tot slot sluit de voorzitter de vergadering om 19.15 uur.
18
Toezeggingenlijst LWM (bijgewerkt t/m vergadering van 30 juni 2005)
1.
Datum toezegging 24/11/04 en 08/06/05 (p. 3 verslag)
2.
02/03/05 (p. 35 verslag)
3.
02/03/05 (p.38 verslag) en 08/06/05 (p. 3 verslag) 02/03/05 (p. 39 verslag)
4.
5.
02/03/05 en 06/04/05 (p. 2 verslag)
6.
06/04/05 (p. 5 verslag)
Onderwerp Het college zal de Milieufederatie Groningen verzoeken inzicht te geven in de bestaande communicatielijnen met derden en de diverse doelgroepen die men benadert. Dit zal worden teruggekoppeld naar de cie De commissie zal een kopie ontvangen van de originele stukken, waaruit is op te maken wat er met POP-gelden tot nu toe door de provincie Groningen is gedaan. Daarnaast krijgt de commissie een korte samenvatting van de stand van zaken en aanzien van de Europese en nationale discussie over POP-2 Het College informeert de Staten rond mei over de stand van zaken afronding B-Akwa. Het college zal hierover in de maand juni een rapportage vaststellen. Het college geeft jaarlijks bij het jaarverslag aan hoeveel hectare natuurgebied van maatregelen zijn voorzien die de verdroging tegengaan. GS produceren een maal per twee jaar (eerste keer bij het jaarverslag 2005) een kaart met de verdrogingsgevoelige gebieden, de gebieden waar inmiddels maatregelen zijn genomen en de gebieden waar dat nog niet het geval is. De heer Musschenga informeert de commissie schriftelijk over de situatie in Groningen tav het stilleggen van de zoutwinning in Friesland. Gedeputeerde Bleker zal, als reactie op de vraag van GroenLinks naar de stand van zaken tav het ophogen en herstel van wierden met baggerslib, de uitkomsten van de besprekingen met de gemeenten over wierden, dijken en essen melden aan de commissie. Ook wordt een kort overzicht gegeven welke wierden, respectievelijk andere landschapselementen, inmiddels zijn aangevuld of opgehoogd dan wel in 2005 aan bod komen.
Deadline
Portefeuillehouder Musschenga en Bleker
Bleker
Juni 2005
Bleker
Bleker
Musschenga
Bleker
19
7.
25/05/05 (p. 9 verslag)
8.
25/05/05 (p. 9 verslag)
9.
08/06/05 (p. 5 verslag)
10.
08/06/05 (p. 38 verslag)
11.
08/06/05 (p. 41 verslag) 30/06/05 (p. 4, verslag)
12.
Gedeputeerde Bleker zegt toe dat de Staten een overzicht ontvangen van de stand van zaken mbt het aantal hectares agrarische natuurbeheer in de provincie Groningen. De Staten zullen de stand per juni horen. Gedeputeerde Bleker zegt toe dat de Staten rond de zomer 2005 een rapportage ontvangen over de nazorg stortplaatsen. Zodra het akkoord tussen IPO/LNV en Tweede Kamer over de ammoniakzonering definitief op papier staat, zal dit ter informatie naar de commissie worden gezonden Bleker zegt toe dat de voortgang van concrete gevallen van bodemsanering wordt gemeld in het eerstvolgende jaarprogramma bodemsanering dat aan de Staten wordt voorgelegd. Bleker zegt een notitie toe met bijlagen over groene en blauw diensten De provincie Groningen, de stad Groningen en het waterschap Noorderzijlvest komen met een saneringsplan inzake de voormalige rioolpersleiding
Bleker
zomer 2005
Bleker
Bleker
Bleker
Bleker september 2005
Bleker
20