Notulen gemeenteraad Zitting van 17 juni 2015
Aanwezig: Jean Marie De Groote, Voorzitter; Johan Van Durme, Burgemeester-Voorzitter voor 13; Johan Van Durme, Burgemeester; Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Schepenen; Christianne Immegeers-Schreyen, Luc Verbanck, Filip Vermeiren, Guy De Smet, Marc De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Michiel Van Der Heyden, Kristof Van Cauwenberghe, Raadsleden; Els De Turck, Voorzitter OCMW; Borchert Beliën, Secretaris; Tom Hofman, Secretaris, wnd. voor 18 Verontschuldigd: Jan Martens, Schepen; Ruben De Gusseme, Marjolein De Spiegeleire, Roswitha Gerbosch, Raadsleden Afwezig: Jean Marie De Groote, Voorzitter afwezig voor punt 13; Borchert Beliën, Secretaris afwezig voor punt 18
Voorzitter Jean Marie De Groote opent de zitting om 20.15 uur. OPENBARE ZITTING 1.
19.30 UUR - VEILIGHEIDSZAKEN - TOELICHTING OVER VERNIEUWDE ALGEMENE POLITIEVERORDENING EN HET PROTOCOL AKKOORD NIETVERKEER - KENNISMAKING MET DE HOOFDINSPECTEUR WIM DE JAEGER, NIEUWE WIJKVERANTWOORDELIJKE VOOR DE GEMEENTE OOSTERZELE Toelichting ter zitting door de hoofdcommissaris Yves Asselman, korpschef. De voorzitter leidt het punt in. Hij geeft het woord aan hoofdcommissaris Yves Asselman. De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 2.
GOEDKEUREN NOTULEN VAN DE GEMEENTERAADSZITTING VAN 27 MEI 2015 Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 1
De notulen van de vergadering van de gemeenteraad worden onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris opgesteld overeenkomstig artikel 180 en 181 van het gemeentedecreet. Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de gemeentesecretaris. De voorzitter leidt het punt in. De voorzitter geeft het woord aan Raadslid Filip Michiels. Ik stelde in de vorige gemeenteraadszitting een bijkomende mondelinge vraag i.v.m. de stand van zaken in het dossier van de Uitpas en dat schepen Verdonck aangaf dat zij nog wat informatie van de administratie daarover nodig had. Schepen Marleen antwoordt dat ze hierover toelichting zal geven op het einde van de zitting. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 33 Juridisch kader Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 19, 26, 28, 33, 40, §1, zesde lid en artikel 181, §1 Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van Oosterzele artikel 4, §1-§2, artikel 5, artikel 35-36 Vormvereisten De notulen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen. Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield Motivering Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 2
De gemeenteraad heeft geen opmerkingen op de notulen van de gemeenteraad van de zitting van 27 mei 2015. Besluit Artikel 1: De notulen van de gemeenteraad van de zitting van 27 mei 2015 worden goedgekeurd. Artikel 2: Opdracht wordt gegeven aan de gemeentesecretaris om de notulen per elektronische drager te verzenden aan de leden van de gemeenteraad. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan dienst Secretariaat & Onthaal. Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 3.
FINANCIËN - GOEDKEUREN KAPITAALSVERHOGING (TWEEDE RONDE - 2015) FINIWO Het college stelt voor niet in te gaan op het aanbod tot onderschrijven van de kapitaalverhoging. In tegenstelling tot de vorige kapitaalsverhoging waar de beschikbare middelen op de rekening courant van Finiwo volstonden om in te tekenen, zou deze kapitaalsverhoging een bijkomende banklening van € 34 066,79 voor het gemeentebestuur met zich meebrengen. De voorzitter leidt het punt in. Burgemeester Johan Van Durme licht het agendapunt verder toe. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. Uit de jaarrekening 2014 bleek heel duidelijk dat de leningslasten van de gemeente een zware molensteen zijn om de nek van de gemeente. Het is dan ook in het belang van onze gemeente en haar inwoners om de leningslast niet nog verder te verhogen. Om deze reden kan ik mij aansluiten bij het voorstel van de meerderheid om niet in te tekenen op deze kapitaalsverhoging, die immers een verhoging van onze uitstaande schuld met zich zou meebrengen. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 3
Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 Juridisch kader Het decreet van 6 juli 2001 op de intergemeentelijke samenwerking De gemeente is aangesloten bij de dienstverlenende vereniging Finiwo Finiwo is op verzoek en voor rekening van de gemeente aandeelhouder van Publi -T De aangetekende brief van Finiwo van 31 maart 2015 met de vraag om de kapitaalverhoging van Publi-T proportioneel te onderschrijven Besluit Artikel 1: De gemeenteraad beslist niet in te gaan op het voorstel van Finiwo om in te schrijven op de kapitaalverhoging van Publi-T. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst Secretariaat & Onthaal, Finiwo, Ravensteingalerij 4 bus 2, 1000 Brussel en aan de financieel beheerder. Dit punt wordt aangenomen met: 14 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Michiel Van Der Heyden, Kristof Van Cauwenberghe) 5 ONTHOUDINGEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon) De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 4.
FINANCIËN - KENNISNEMEN VERSLAG VAN DE COMMISSARIS-REVISOR AGB DE KLUIZE In toepassing van artikel 43 van de statuten van AGB De Kluize is de commissaris -revisor belast met het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekening van het bedrijf. De voorzitter leidt het punt in. Burgemeester Johan Van Durme licht het agendapunt verder toe. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader Het raadsbesluit van 28 september 2011 inzake de oprichting van het AGB De Kluize en het vaststellen van de desbetreffende statuten Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 4
De statuten van AGB De Kluize, artikel 43 over de opdracht en bevoegdheden van de commissaris-revisor Het besluit van de raad van bestuur van het AGB De Kluize van 8 juni 2015 over de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag 2014 Vormvereisten Het verslag van de commissaris-revisor over de jaarrekening en het jaarverslag 2014 van het AGB De Kluize Motivering In toepassing van artikel 43 van de statuten van AGB De Kluize is de commissaris -revisor belast met het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekening van het bedrijf. Aan de raad wordt gevraagd kennis te nemen van het verslag van het college van commissarissen aangaande de jaarrekening 2014 van het bedrijf. De kennisname van dit verslag is een noodzakelijke voorwaarde voor het ontvankelijk verklaren van de jaarrekening van AGB De Kluize, de goedkeuring ervan en het verlenen van kwijting aan de bestuurders. Besluit Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het verslag van de commissaris-revisor. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan het secretariaat van AGB De Kluize en de financieel beheerder en aan de toezichthoudende overheid. Die gemeenteraad neemt kennis van dit punt. De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 5.
FINANCIËN - GOEDKEUREN JAARREKENING 2014 AGB DE KLUIZE EN VERLENEN VAN KWIJTING AAN DE BESTUURDERS In toepassing van artikel 37, §2 en artikel 44 van de statuten van AGB De Kluize st elde de raad van bestuur in zitting van 8 juni 2015 de jaarrekening 2014 vast en wordt die ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om de jaarrekening 2014 goed te keuren en aan de bestuurders kwijting te verlenen. De voorzitter leidt het punt in. Burgemeester Johan Van Durme licht het agendapunt verder toe. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. Onze vertegenwoordiger in de raad van bestuur heeft in het verleden reeds aangedrongen om deze jaarrekening ruim op voorhand door te sturen. De jaarrekening 2014 werd verstuurd op 2 juni voor een vergadering die doorging op 8 juni. Deze termijn is echt te kort.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 5
Wat de inhoud betreft zien we dat er nog een aantal kosten zijn die moeten aangepakt worden, zoals bijvoorbeeld de hoog oplopende kosten voor ICT. We rekenen erop dat met de indiensttreding van de gemeentelijke ICT-coördinator dit snel kan aangepakt worden. Ik heb verder geen opmerkingen en zal deze jaarrekening dus goedkeuren. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader Het gemeenteraadsbesluit van 28 september 2011 inzake de oprichting van het AGB De Kluize en het vaststellen van de desbetreffende statuten De statuten van AGB De Kluize, artikel 37, §2 inzake het ter goedkeuring voorleggen van de jaarrekening aan de gemeenteraad en artikel 44, inzake de kwijting van de bestuurders Het besluit van de raad van bestuur van het AGB De Kluize van 8 juni 2015 betreffende de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag 2014 Het verslag van het college van commissaris-revisor m.b.t. de jaarrekening 2014 van het AGB De Kluize en de kennisname ervan door de gemeenteraad in zitting van 17 juni 2015 Vormvereisten Verslag van de commissaris revisor. Motivering In toepassing van artikel 37, §2 en artikel 44 van de statuten van AGB De Kluize stelde de raad van bestuur in zitting van 19 mei 2014 de jaarrekening 2014 vast en wordt die ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om de jaarrekening 2014 goed te keuren en aan de bestuurders kwijting te verlenen. Besluit Artikel 1: De jaarrekening en het jaarverslag 2014 van AGB De Kluize worden goedgekeurd. Artikel 2: Aan de bestuurders van AGB De Kluize wordt kwijting verleend voor wat betreft de jaargang 2014. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan het secretariaat van AGB De Kluize en de financieel beheerder en aan de toezichthoudende overheid. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 6
Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 6.
WOON- EN LEEFOMGEVING - GOEDKEUREN REGLEMENT BETREFFENDE DE AFKOPPELING VAN HEMEL- EN AFVALWATER EN DE VERPLICHTE KEURING VAN DE PRIVATE RIOLERING De ‘Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening’ komt tegemoet aan de vraag om nog meer brongericht na te denken wanneer we het over hemelwater hebben en meer bepaald het zoeken naar oplossing inzake waterbeheersing. Een optimale afkoppeling van het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, voor bestaande gebouwen is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd. De gemeente wil de bewoners stimuleren om afkoppelingswerken op privé domein ui te voeren en hier ook op toezien dat dit op een correcte wijze gebeurt. Het ‘Algemeen Waterverkoopreglement’ legt regels vast voor de levering van leidingwater; de sanering van het afvalwater; de afvoer van regenwater; de aanrekening van de kosten en verplicht de keuring van de privéwaterafvoer van woningen en gebouwen. De gebruiker, eigenaar of huurder, is verantwoordelijk voor het goed gebruik van de privéwaterafvoer. De instantie die de riolen beheert of diens aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring. Om de kwaliteit van de keuringen te waarborgen kiest de gemeente via deze beslissing dat de keuringen worden ingegeven en opgevolgd via de digitale toepassing ‘Keuring Private Rioleringmodule’ (KPR-module)van Vlario. De voorzitter leidt het punt in. De heer Tom Hofman, hoofd departement infrastructuur, geeft een technische toelichting over dit het agendapunt. Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Wet van 26 mei 1989 tot bekrachtiging van KB 24 juni 1988 tot codificatie van de gemeentewet onder het opschrift 'Nieuwe gemeentewet'; artikel 135, §2 Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader Europese Kaderrichtlijn Water van 22 december 2000 welke tot doel stelt om de watervoorraden, de waterbeheersing en de kwaliteit van de leefomgeving tegen 2015 veilig te stellen Wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en latere wijzigingen Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 7
Wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen Decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending en latere wijzigingen; artikel 6bis, §1; artikel 6bis, §2; artikel 6bis, §3; artikel 6bis, §5, artikel 16 Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur Gecoördineerde decreten van 15 mei 2009 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende de vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I) en latere wijzigingen Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en latere wijzigingen Besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, artikel 8, artikel 12, § 1; Besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater; Ministerieel besluit van 1 oktober 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de gemeente Oosterzele Ministerieel besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen Ministerieel Besluit van 3 februari 2014 tot vaststelling bijzonder waterverkoopreglement - deel huisaansluitingen van Farys Beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2004 betreffende de toetreding van de gemeente Oosterzele vanaf 1 januari 2005 tot de zuiveringsactiviteit van TMVW – Aqua Rio Gemeentelijke verordening van 25 augustus 2010 betreffende het plaatsen van septische putten bij (ver)nieuwbouw van woningen in het ‘Centraal gebied’, het ‘Collectief geoptimaliseerd buitengebied’ en het ‘Collectief te optimaliseren buitengebied’ zoals afgebakend in de zoneringsplannen Beslissing van de gemeenteraad van 27 mei 2015 betreffende het vaststellen belastingsreglement op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater, het illegaal aansluiten op de openbare riolering en op het niet plaatsen van een IBA Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 8
Vormvereisten Overeenkomst Vlario – gemeente Oosterzele mbt het keuringssysteem Keuring Private Rioleringmodule (KPR) Formulier ‘Aanvraag nieuwe huisaansluiting riolering’ beschikbaar via Farys Uitvoeringsformulier afkoppelingswerken Keuringsattest privé-waterafvoer Motivering Volgens het algemeen waterverkoopreglement is sinds 1 juli 2011 een keuring van de privéwaterafvoer verplicht: voor de eerste ingebruikname; bij belangrijke wijzigingen; na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid (de wettelijke voorschriften) op verzoek van de exploitant; bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein (afkoppelingsdossier). Een optimale afkoppeling van het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, voor bestaande gebouwen is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, of zoals bepaald in het Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan (GUP). In het kader van de subsidiëring van de gemeentelijke rioleringen is de afkoppeling van het hemelwater van private gebouwen een vereiste om als gemeentebestuur in aanmerking te komen voor subsidies. De afkoppeling van het hemelwater is een eerste stap om infiltratie, buffering en hergebruik van hemelwater op particulier domein te realiseren en op deze wijze he t risico op overstromingen in lager gelegen gebieden te beperken. De afkoppeling van het hemelwater voorkomt dat rioleringsstelsels onnodig worden belast en overstorten in werking treden. De aanvoer van niet-vervuild hemelwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties moet zoveel mogelijk beperkt worden om deze installaties naar behoren te laten werken. De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) trad in werking op 1 januari 2014 en komt tegemoet aan de vraag om nog meer brongericht na te denken wa nneer we het over hemelwater hebben en meer bepaald het zoeken naar oplossing inzake waterbeheersing. In de stedenbouwkundige vergunning voor nieuwbouw en voor grote verbouwingen wordt de afkoppeling van hemelwater en afvalwater opgelegd en wordt verwezen naar het Bijzonder waterverkoopreglement, deel huisaansluitingen. Deze afkoppeling wordt evenwel niet altijd gerealiseerd in overeenstemming met de voorschriften van de stedenbouwkundige vergunning en wordt frequent vastgesteld dat nieuwe rioolaansluitingen niet conform het Bijzonder waterverkoopreglement aangevraagd worden bij de rioolbeheerder en dat de vigerende wetgeving m.b.t. de keuring van de privéwaterafvoer nauwelijks wordt nageleefd. Het is dan ook niet verantwoord dat de overheid investeert in een (duur) gescheiden rioleringsstelsel en zuiveringsinfrastructuur, zonder dat er garanties worden ingebouwd dat de burger op een correcte wijze z’n privéwaterafvoer(en) aansluit op de openbare infrastructuur. De gemeente wenst ervoor te zorgen dat de keuring van de privé-waterafvoer op een kwaliteitsvolle manier gebeurt. De gemeente of de aangestelde rioolbeheerder is Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 9
verantwoordelijk voor de keuring van de privé-waterafvoer en dient er voor te zorgen dat de keurder beschikt over de vereiste technische vereisten en niet betrokken mag zijn bij de technische uitvoering van de privé-waterafvoer. De gemeente of de aangestelde rioolbeheerder is verplicht om alle informatie met betrekking tot de organisatie van de keuring van de privé-waterafvoer over te maken aan de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu hetzij de ecologisch toezichthouder, dit op hun eenvoudig verzoek. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de naleving van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwater (GSV). Daarom is er dan ook nood aan een structureel opvolgingssysteem in de vorm van een databank waarbij alle verleende stedenbouwkundige vergunningen, alsook alle rioolaansluitingen en keuringen zijn opgenomen. Vlario heeft een dergelijke databank ‘Keuring Private Rioleringmodule’ (KPR) ontwikkeld en is op het vlak van riolering een kenniscentrum, ondersteunt alle actoren in hun streven naar kwaliteit en benadrukt op alle niveaus de noodzaak van duurzame investeringen in het beheer van hemel- en afvalwater. Het gebruik van de databank KPR maakt een structurele opvolging mogelijk van alle keuringen. De gemeente maakt op basis van de stedenbouwkundige vergunning een dossier aan. Daarna moet de aanvraag voor rioolaansluiting en het keuringsattest worden toegevoegd. Op die manier kunnen ook sluikaansluitingen worden getraceerd. Besluit Artikel 1: Het reglement betreffende de afkoppeling van hemel- en afvalwater en de verplichte keuring van de private riolering wordt goedgekeurd. Artikel 2: De overeenkomst tussen Vlario en de gemeente Oosterzele met betrekking tot het keuringssysteem maakt deel uit van deze beslissing. Het college van burgemeester en schepenen geeft uitvoering aan deze beslissing. De burgemeester en gemeentesecretaris worden gemachtigd om de overeenkomst te ondertekenen. Artikel 3: Voor de toepassing van dit reglement gelden volgende definities: Afvalwater: verontreinigd water waarvan men zich ontdoet, zich moet ontdoen of de intentie heeft zich van te ontdoen, met uitzondering van hemelwater dat niet in aanraking is geweest met verontreinigde stoffen; Hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater; Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat enkel bestaat uit water afkomstig van Normale huishoudelijke activiteiten Sanitaire installaties Keukens Het reinigen van gebouwen zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, klinieken, hospitalen en andere inrichtingen waar niet-besmettelijke zieken opgenomen en verzorgd worden, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons; Wassalons waar de toestellen uitsluitend door het cliënteel zelf worden bediend; Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 10
Bedrijfsafvalwater: alle afvalwater dat niet voldoet aan de bepalingen van huishoudelijk afvalwater of koelwater; Gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van hemelwater; Infiltratie op eigen terrein: het laten doorsijpelen van hemelwater in de bodem op eigen terrein; DWA (Droog Weer Afvoer): leiding voor uitsluitend afvalwater zonder hemelwater; RWA (RegenWaterAfvoer): leiding voor uitsluitend hemelwater; 2DWA: leiding gedimensioneerd om 2 keer het verwachte afvalwaterdebiet per dag af te voeren (2 keer omdat het afvalwater niet evenredig over 24 uur verdeeld wordt in de praktijk. Er is niet in capaciteit voorzien voor bijkomend hemelwater); Kunstmatige afvoerweg voor hemelwater: greppels, grachten, duikers en leidingen bestemd voor het afvoeren van hemelwater, bodemwater, grondwater, bemalingswater en desgevallend ook afvalwater, behandeld conform de van toepassing zijnde wetgeving; Afkoppelingsproject: elk door het college van burgemeester en schepenen als dusdanig vastgesteld en door een plan afgebakend project voor de aanleg van een optimaal gescheiden rioleringsstelsel; Afkoppelingsdeskundige: wordt door de rioolbeheerder aangesteld en informeert de bewoners, maakt het afkoppelingsplan, de kostenraming en controleert de uitvoering van de afkoppelingswerken; Keurder privéwaterafvoer: wordt door de eigenaar aangesteld om de keuring privéwaterafvoer uit te voeren; Maximale afkoppeling: het hemelwater moet gescheiden van afvalwater afgevoerd worden; Optimale afkoppeling: bij open en halfopen bebouwing moet het hemelwater gescheiden van afvalwater afgevoerd worden. Bij gesloten bebouwing moet minstens het hemelwater van de voorste dakhelft gescheiden van het afvalwater afgevoerd worden, behalve indien hiervoor leidingen door of onder de woning moeten aangelegd worden; Entiteit: elke woongelegenheid, gebouw of parking waar een hemelwaterafkoppeling moet gebeuren; Hemelwaterput: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater; Individueel te optimaliseren buitengebied volgens het zoneringsplan: hemelwater en afvalwater moeten gescheiden afgevoerd worden tot aan de IBA. De bouwheer moet instaan voor de zuivering van het afvalwater. Dit kan door zelf een individuele behandelingsinstallatie (IBA) met BENOR-certificaat of gelijkwaardig te plaatsen of gebruik te maken van de collectieve aanpak via de rioolbeheerder. Collectief te optimaliseren buitengebied volgens het zoneringsplan: hemelwater en afvalwater kunnen gescheiden afgevoerd worden tot op de grens met het openbaar domein. In afwachting van de aanleg van riolering in de straat, is een minimale voorzuivering verplicht voor alle afvalwater door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie, bv. septische put; Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 11
Centraal gebied of collectief geoptimaliseerd buitengebied volgens het zoneringsplan waar GEEN gescheiden stelsel aanwezig is: hemelwater en afvalwater kunnen gescheiden afgevoerd worden tot op de op grens met het openbaar domein. Het afvalwater moet verplicht aangesloten worden op de openbare riolering. Vooraleer afvalwater te lozen in de riolering is een minimale voorzuivering verplicht door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie, bv.septische put. Wanneer voorzien wordt in een gescheiden rioleringsstelsel moet het hemelwater onmiddellijk afgekoppeld worden en kan aangesloten worden op de daartoe voorziene leiding; Centraal gebied of collectief geoptimaliseerd buitengebied volgens het zoneringsplan waar WEL een gescheiden stelsel aanwezig is: er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig. Hemelwater en afvalwater moeten gescheiden afgevoerd worden en aangesloten worden op het gescheiden stelsel. Het afvalwater moet verplicht aangesloten worden op de openbare riolering bestemd voor afvalwater. Vooraleer afvalwater te lozen in de riolering is een minimale voorzuivering verplicht door middel van een septische put Het hemelwater kan, wanneer infiltratie niet mogelijk is, aangesloten worden op het stelsel bestemd voor hemelwaterafvoer.
AFKOPPELING BIJ AANLEG VAN EEN GESCHEIDEN RIOLERING Artikel 4: Wanneer in de openbare weg een gescheiden riolering en/of DWA en/of 2DWA wordt aangelegd, gelden voor de eigenaars van alle entiteiten langsheen deze openbare weg binnen collectief te optimaliseren buitengebied, het collectief te optimaliseren buitengebied en het centraal gebied van het zoneringsplan volgende verplichtingen: het afvalwater wordt verplicht aangesloten op de droogweerafvoer; het hemelwater wordt optimaal afgekoppeld van de droogweerafvoer en zo nodig aangesloten op de RWA leiding. Deze afkoppeling wordt uitgevoerd volgens de hierna opgesomde afvoerwijzen en dit in afnemende graag van prioriteit opvang voor hergebruik; infiltratie op eigen terrein; buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; lozing in de RWA-leiding in de straat. Artikel 5: Voorwaarden en werkwijze. 1. De gemeente zal de private eigenaar binnen het afkoppelingsproject voorzien in de begeleiding door de aanstelling van een afkoppelingsdeskundige. De kosten voor de afkoppelingsdeskundige zijn ten laste van de gemeente via de rioolbeheerder. De eigenaar stelt een keurder aan. 2. Voor de aanvang van de werken stelt de afkoppelingsdeskundige een ontwerpplan en kostenraming op. 3. De afkoppelingswerken vervat in het afkoppelingsproject worden uitgevoerd volgens het ontwerpplan opgemaakt door de afkoppelingsdeskundige. Indien de eigenaar een andere oplossing verkiest welke resulteert in hetzelfde resultaat, moet hij zelf instaan voor het ontwerpplan. 4. De private eigenaar moet zelf instaan voor de kosten van deze werken maar krijgt een subsidie van maximum € 500 voor de uitgevoerde werken op privé terrein. Voor de uitvoering van de werken heeft de eigenaar drie keuzes: Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 12
a. De werken volledig zelf uitvoeren; b. De werken laten uitvoeren door een aannemer door hem zelf aangesteld; c. De werken laten uitvoeren door een aannemer door de rioolbeheerder aangesteld waarbij de rioolbeheerder instaat voor de volledige afhandeling van de afkoppelingswerken, de uitvoering en de controle ervan. 5. Voor de aanvang van de werken wordt een uitvoeringsformulier opgemaakt tussen de rioolbeheerder en de eigenaar waarin hun wederzijdse rechten en plichten worden vastgelegd. Het afkoppelingsplan maakt deel uit van dit formulier. Bij de keuze van een collectieve aannemer wordt aansluitend een offerte overge maakt. 6. Wanneer afkoppelingswerken noodzakelijk zijn op het perceel, moet de eigenaar na uitvoering van de werken instaan voor de keuring van zijn riolering. Indien de eigenaar echter geopteerd heeft in het uitvoeringsformulier om de afkoppelingswerken te laten uitvoeren door de collectieve aannemer van de rioolbeheerder zal de keuring van de afkoppelingswerken in de offerte verwerkt zijn. Indien de eigenaar beslist de werken zelf uit te voeren of door een aangestelde kan de kost van de keurder binnen het maximum subsidiebedrag van € 500 teruggevorderd worden. Bij herkeuring vallen de kosten ten laste van de eigenaar. Het door de keurder gehandtekende positieve keuringsattest moet bezorgd worden aan de gemeente, een kopie aan de rioolbeheerder. 7. De afkoppelingswerken moeten worden uitgevoerd ten laatste tijdens de uitvoering van de openbare wegenis- en rioleringswerken. Artikel 6: In de gevallen die niet expliciet voorzien zijn in huidig reglement zijn de afkoppelingskosten, met inbegrip van de kosten voor de afkoppelingsdeskundige, integraal ten laste van de eigenaar. Artikel 7: Bij het niet naleven van huidig reglement zal een belasting, opgenomen in een apart belastingsreglement, opgelegd worden voor het niet optimaal afkoppelen van hemelwater. Artikel 8: Alle kosten om na de uitvoering van de werken voor het afkoppelingsproject toch te kunnen voldoen aan de verplichtingen uit huidig reglement zijn volledig ten laste van de eigenaar. KEURING PRIVATE RIOLERING Artikel 9: De keuring van de privé-waterafvoer in de gemeente moet gebeuren door keurders die beschikken over de vereiste technische vaardigheid om de keuring uit te voeren. De keurders mogen niet betrokken zijn in activiteiten die hun onafhankelijkheid en integriteit in relatie met de keuringsactiviteiten kunnen beïnvloeden. De keurder mag niet betrokken zijn bij de technische uitvoering van de binnen installatie en/of privé waterafvoer. Artikel 10: De keuring instelling wordt geacht te beschikken over een ISO 17020accredidatie of gelijkwaardig met betrekking tot het keuren van private rioleringen of minstens reeds aan een ISO 17020 BELAC audit of gelijkwaardig te zijn onderworpen m.b.t. keuring van de private rioleringen opgelegd door het Waterverkoopreglement. Artikel 11: De keurder levert na controle en goedkeuring een keuringsattest af aan de klant of titularis. Het keuringsattest bevat alle informatie mbt het afvoersysteem van het desbetreffende pand dat onderworpen wordt aan een keuring: 1. Identificatie van de keuringsinstelling 2. Unieke referentie per pand en per keuring of herkeuring 3. Soort keuring (nieuwbouw, vernieuwbouw, afkoppeling, ...) Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 13
4. 5.
Tijdstip van de keuring Identificatie van de keurder (met geregistreerd uniek registratienummer binnen de keuringsinstelling) 6. Naam en adresgegevens van de opdrachtgever 7. Naam en adresgegevens van de keuringsinstelling 8. Naam en adresgegevens van de eigenaar van het pand 9. Overzicht van de geldende wet- en regelgeving die betrekking hebben op het pand (mbt waterafvoersysteem) 10. Adresgegevens van het te keuren pand 11. Identificatie van het zoneringsgebied waar het pand gelegen is op het ogenblik van de keuring 12. Type gebouw en type bebouwing 13. Identificatie van het stelsel waarop het pand aangesloten is 14. Beschikbare documenten voor de keurder, op het ogenblik van de keuring 15. Beschrijving van het soort test dat uitgevoerd wordt op de privé-riolering samen met het resultaat van de test, met aanduiding van het testtoestel indien van toepassing, dit zowel voor RWA als DWA 16. Omschrijving van verharde dak- en verharde oppervlakken, met de bestemming van het water dat door deze oppervlakken opgevangen wordt 17. Informatie mbt hemelwaterput, zoals volume, mate en aanwezige voorzieningen van hergebruik 18. Informatie over type en inhoud van zowel bovengrondse als ondergrondse infiltratievoorziening, met informatie over de aansluiting van een eventuele overloop 19. Informatie over eventuele risicoaansluitingen 20. Informatie over het type, de bestemming en aansluitdiepte van de huisaansluitputjes thv de perceelgrens 21. Informatie over de voorbehandelingsinstallatie, het volume en de aangesloten waterstromen 22. Informatie over een eventuele koolwaterafscheider, vetafscheider, met toegepaste dimensionering 23. Informatie over de aansluiting en overloop van een binnen en/of buitenzwembad 24. Informatie over een eventuele ‘Individuele behandelingsinstallatie van afvalwater’. Het keuringsattest bevat tevens alle informatie zoals opgesteld door de instelling voor opleiding voor de keurders. Het keuringsattest wordt overgemaakt aan de gemeente, een kopie aan de rioolbeheerder. Artikel 12: De keurder rapporteert via de KPR-module (Keuring Private Rioleringmodule) aan de geaccrediteerde instelling voor keurders. Artikel 13: De privé-waterafvoer moet conform de gangbare wettelijke en technische voorschriften zijn. Zij moet in de volgende gevallen hierop gekeurd worden: 1. voor de eerste ingebruikname; namelijk bij de aanvraag tot een nieuwe aansluiting op de riolering; 2. bij belangrijke wijzigingen; 3. na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid, op verzoek van de exploitant;
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 14
4.
bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privé-domein, conform de bepalingen van Vlarem. De klant/titularis vraagt de keuring aan. Zij kan hiervoor beroep doen op lijsten van de volgens ISO 17020 geaccrediteerde instellingen met identificatie van hun keurders voor het uitvoeren van keuringen op privé-rioleringen volgens het waterverkoopreglement van 1 juli 2011 of gelijkwaardig geaccrediteerde instellingen met identificatie van hun keurders voor het uitvoeren van voornoemde keuringen. Artikel 14: De kosten van de keuring zijn ten laste van de klant of titularis. Artikel 15: De privé-waterafvoer wordt geacht niet conform de geldende reglementaire en wettelijke voorschriften te zijn indien: 1. de aansluiting van het afvalwater in strijd is met de geldende milieuvoorwaarden; 2. huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in het gedeelte van de privé-waterafvoer dat bestemd is voor de afvoer van hemelwater; 3. hemelwater wordt geloosd in het gedeelte van de privé-waterafvoer dat bestemd is voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater, tenzij hiervan kan worden afgeweken in uitvoering van art. 4.2.1.3 of art. 6.2.2.1.2 van Vlarem II; 4. uit de keuring, zoals bedoeld in artikel 12, § 1, 3e lid van het besluit van de Vlaamse regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, blijkt dat niet voldaan wordt aan alle bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, en aan de bepalingen van de stedenbouwkundige vergunning mbt de waterafvoer; 5. er geen septische put geplaatst is conform de bepalingen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 augustus 2010, inzake huisaansluitingen op de riolering. Dit zijn de criteria waarop de privé-waterafvoer wordt beoordeeld en op basis waarvan de keurder moet beslissen over goedkeuring of afkeuring. Gezien er in de milieuwetgeving nog meer vereisten zijn die opgelegd worden aan de privé-waterafvoer, wil een positieve keuring niet zeggen dat voldaan is aan alle geldende reglementen. Artikel 16: Een nieuwe aansluiting of heraansluiting op de riool is enkel conform als de klant/titularis een positief keuringsattest kan voorleggen. Artikel 17: Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de financiële dienst, departement Infrastructuur en de rioolbeheerder. BIJLAGE Overeenkomst Tussen de ondergetekenden
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 15
De gemeente Oosterzele, Dorp 1, 9860 Oosterzele; vertegenwoordigd door de heer Johan Van Durme, burgemeester en de heer Borchert Beliën, gemeentesecretaris; hierna ‘de klant' genoemd. En De VZW VLARIO, met maatschappelijke zetel, De Schom 124, 3600 Genk; vertegenwoordigd door mevrouw Wendy Francken, directeur; hierna ‘de leverancier' genoemd. WORDT VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET (A) VLARIO is een geaccrediteerde keuringsinstelling die enkel werkt met externe keurders op zelfstandige basis. VLARIO heeft een kwaliteitsborgingssysteem opgezet om te garanderen dat de keuring van privé riolering voldoet aan de vereisten van Vlarem II en het Waterverkoopreglement. De keuring zal uitgevoerd worden volgens een ISO 17020 keuringssysteem; dat betekent dat er een verregaande vorm van controle op de keuring, op de keurder en op de keuringsresultaten gebeurt. (B) VLARIO stelt een up-to-date lijst van door VLARIO erkende keurders ter beschikking via de website van VLARIO. (C) De keuringsgegevens zijn gestructureerd en éénvormig raadpleegbaar met behulp van een digitale databank die kan enkel kan geraadpleegd worden via een afgeschermde KPR-Toepassing. (D) VLARIO geeft aan de klant de mogelijkheid om de keuringen die binnen zijn gebied uitgevoerd worden up-to-date en in real time op te volgen. VLARIO stelt de rapportage van deze keuringsgegevens ter beschikking aan de klant voor zijn gebied om invulling te geven aan de verplichte jaarlijkse rapportage aan de Vlaamse Milieumaatschappij. (E) Partijen wensen hun wederzijdse rechten en verplichtingen met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van deze databank duidelijk te stellen. (F) VLARIO verleent de klant een licentie om de door haar ontwikkelde software te gebruiken onder de hierna overeengekomen voorwaarden. (G) VLARIO stelt infobrochures ter beschikking en de klant neemt de bepalingen op van het VLARIO keuringssysteem. (H) De klant krijgt via de KPR-toepassing toegang tot de centrale, digitale databank voor wat betreft zijn werkingsgebied. Daarbij zal de klant rekening houden met de wet op de privacy en zich hiermee akkoord verklaren. werd het volgende overeengekomen: Artikel 1: Definities. [KPR] Keuring Private Riolering. [KPR-toepassing] de toepassing waarvoor VLARIO een licentie verleent aan de KLANT. [Overeenkomst] deze licentieovereenkomst tussen VLARIO en KLANT. [Onderhoud] de diensten en inspanningen, geleverd via de telefoon, nodig om een goed gebruik van de software te garanderen. [Applicatie ondersteuning] de diensten en inspanningen die nodig zijn om de klant en zijn gebruikers telefonisch bij te staan bij het gebruik van de applicatie, zonder dat het enige tekortkoming aan de software betreft. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 16
[Consulting en Implementatie] alle diensten die door VLARIO aan de klant geleverd worden in verband met de KPR toepassing die niet vallen onder Onderhoud en Applicatie Ondersteuning. Artikel 2: Voorwerp van de overeenkomst. De leverancier verleent aan de klant een niet-exclusief en niet-overdraagbaar gebruiksrecht van onbepaalde duur op de KPR-toepassing. Dit gebruiksrecht zal aangewend worden voor het gebruik van de modules in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst. De overeenkomst verleent aan de klant het recht om toegang te hebben tot de KPR toepassing. Elk van de gebruikers krijgt een eigen gebruiksnaam en paswoord om individueel naar de website van Vlario te surfen (www.vlario.be) en de KPR-toepassing te gebruiken. De licentie op de KPR-toepassing mag niet worden gedeeld en is niet overdraagbaar aan derden, tenzij na voorafgaande en schriftelijke toestemming van de leverancier. De klant is verantwoordelijk voor de toegangscontrole van de individuele gebruikers tot de KPR toepassing. De KPR-toepassing geeft aan de klant de mogelijkheid: na te gaan welke keuringen van private riolering in hun werkgebied zijn uitgeoefend door externe keurders volgens ISO 17020 geaccrediteerde keuringstelling; permanent de openstaande dossiers, de goedgekeurde dossiers en de hangende dossiers binnen zijn gebied te monitoren; overzicht te krijgen van het totaal aantal uitgevoerde keuringen binnen het betrokken werkgebied met aanduiding van de procentuele afkeuringen en vermelding van de reden van de afkeuring; om ten alle tijde de nodige informatie in rapportvorm te verzamelen en te verkrijgen om te voldoen aan de wettelijke rapportering naar de Vlaamse Milieumaatschappij. Partijen kunnen in gezamenlijk overleg andere modules aan deze KPR-toepassing toevoegen. Hiertoe zal indien nodig een aparte bijlage bij deze overeenkomst w orden gevoegd. Artikel 3: Duur & beëindiging. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen jaarlijks, rekening houdende met de datum van de ondertekening van de overeenkomst, geheel of gedeeltelijk beëindigd worden door aangetekend schrijven mits het in acht nemen van een opzeggingstermijn van 3 maanden. Onafgezien van het recht om verbreking van de overeenkomst te vorderen wegens fout of nalatigheid, verbinden de beide partijen er zich wederzijds toe deze overee nkomst niet op te zeggen gedurende een initiële periode van 2 jaar. Elk van beide partijen is gerechtigd onderhavige overeenkomst onmiddellijk en zonder opzeggingstermijn te beëindigen door aangetekend schrijven ingeval van faillissement, staking van betaling, gerechtelijk akkoord van de tegenpartij of elke andere oorzaak die haar rechten ernstig in het gedrang brengt. Artikel 4: Gevolgen van het einde van de overeenkomst. Bij het einde van Overeenkomst, om welke reden dan ook, verbindt de klant er zich toe om het gebruik van de KPR-toepassing en desgevallend andere modules, onmiddellijk te staken. Artikel 5: Prijs. De klant is een vaste gebruiksrechtvergoeding verschuldigd gelijk aan 300 EUR per jaar. Daarenboven is de klant een vergoeding verschuldigd van 2 EUR per ingevoerde keuring Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 17
voor het werkgebied van de klant. Deze vergoeding zal jaarlijks afgerekend worden. Bovenvermelde bedragen zijn uitgedrukt in euro en excl. B.T.W. Voor eventuele bijkomende modules zal de leverancier een vergoeding aanrekenen in overeenstemming met de op dat moment geldende prijzen voor deze modules. Deze overeenkomst is eveneens van toepassing op alle bijkomende modules die de klant zal bestellen. Bijkomende bestellingen worden exhaustief omschreven in nieuwe toekomstige bijlagen. De vergoedingen kunnen vallen onder de vorm van een eenmalig licentiebedrag, regelmatige bedragen voor onderhoud en ondersteuning, ofwel regelmatige bedragen (abonnement) die een reeks van elementen samen vervat. Eventueel extra benodigde diensten kunnen door de klant gevraagd worden en worden door de leverancier of een door hem aangestelde consultant of ontwikkelaar uitgevoerd aan een tarief van 85 EUR per uur. Eventuele andere profielen kunnen eveneens aangeboden worden aan specifiek voor dat profiel geldende prijzen. Deze diensten kunnen betrekking hebben op onderhoud, uitbreiding van de functionaliteit, training, implementatie, project management, enz. Artikel 6: Prijswijziging. Bovenvermelde prijzen kunnen jaarlijks op de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst door de leverancier aangepast worden. De prijsaanpassing zal jaarlijks geïndexeerd worden volgens de gezondheidsindex zoals die gepubliceerd wor dt door de Nationale Bank van België waarbij als referentie-index de gezondheidsindex zal gelden die gepubliceerd werd in december 2013. De leverancier deelt de aangepaste prijzen mee ten laatste 1 maand voor de inwerkingtreding van de nieuwe prijzen. De k lant is op dat ogenblik gerechtigd deze overeenkomst te beëindigen door middel van een aangetekend schrijven ten laatste 2 weken voor de inwerkingtreding van de nieuwe prijzen. Artikel 7: Betalingsschema. De in artikel 5 van deze overeenkomst bedoelde bedragen worden door de leverancier aan de klant als volgt gefactureerd: de jaarlijks verschuldigde bedragen worden gefactureerd 1 maand voor de verjaardag van de ondertekening van deze Overeenkomst; de vergoeding per keuring wordt jaarlijks gefactureerd in de maand die op de betrokken periode volgt. Alle facturen zijn binnen een termijn van 30 dagen betaalbaar. Bij het uitblijven van betaling binnen de gestelde termijn is van rechtswege en zonder vereiste van ingebrekestelling de wettelijke interest verschuldigd op alle reeds vervallen maar nog niet betaalde bedragen. Daarbij zal eveneens een forfaitaire dossierkost van 250 EUR per laattijdige betaling aangerekend worden. Verdere kosten die nodig zijn voor de invordering van openstaande bedragen zijn volledig ten laste van de klant. De leverancier heeft het recht de uitvoering van de overeenkomst op te schorten in geval van niet betaling van vervallen facturen. Artikel 8: Garantie De leverancier garandeert de goede werking van de KPR-toepassing, evenals de toegang ervan en het gebruik ervan volgens de regels van de kunst. De leverancier verzekert de klant dat het de kwaliteit en procedures zal naleven en toepassen zoals kan worden verwacht van een professionele dienstverlener in deze activiteit. De leveranc ier zal de normale professionele technologieën toepassen die bestaan om de beveiliging en afscherming van deze gegevens naar derden toe te maximaliseren, dit binnen het kader van de afgesproken technologieën en procedures. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 18
De garantie dekt niet het niet of niet behoorlijk functioneren van de KPR-toepassing of de daarmee samenhangende modules: als gevolg van een ongeval, misbruik of een verkeerde toepassing door de klant; door foutief, oneigenlijk of niet-toegelaten gebruik door de klant; door een ongeval, brand, natuurrampen, elektriciteitsstoringen en in het algemeen elke oorzaak vreemd aan de leverancier. De leverancier zal het geïnstalleerde garanderen tegen verborgen gebreken. Indien de klant binnen een garantieperiode van 90 dagen na de installatie de leverancier ervan op de hoogte stelt dat een module niet voldoet aan de garantie, zal de leverancier naar zijn keuze de module vervangen of herstellen. Artikel 9: Aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid van de leverancier voor schade ten gevolge van gebreken in de KPRtoepassing of een daarmee samenhangende module is beperkt tot een bedrag van één maal de in het betrokken jaar gefactureerde of te factureren bedrag aan de klant. Klant en leverancier zullen niet aansprakelijk zijn voor indirecte schade of winstderving. Artikel 10: Intellectuele eigendom. De leverancier vrijwaart de klant tegen elke vordering, tegen de klant ingesteld, op grond van inbreuk of vermeende inbreuk op enig intellectueel eigendomsrecht wegens het gebruik van het geïnstalleerde. De klant zal de leverancier van dergelijke vordering onmiddellijk op de hoogte stellen. Indien de klant het gebruik van het door de leverancier geïnstalleerde dient te staken op grond van dergelijke vordering of een eruit voortvloeiende veroordeling, zal de leverancier op eigen kosten en in onderling overleg met de klant: hetzij voor de klant het recht verwerven het geïnstalleerde verder te gebruiken; hetzij het geïnstalleerde aanpassen of vervangen zodat een einde aan de inbreuk wordt gesteld; hetzij het geïnstalleerde terugnemen en de klant crediteren voor de krachtens deze overeenkomst betaalde bedragen; De klant verbindt er zich toe de KPR-toepassing en de daarmee samenhangende modules enkel te gebruiken voor intern gebruik en deze op geen enkele wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, tegen vergoeding of gratis, ter beschikking te stellen van derden of op enige andere wijze te commercialiseren. De klant verbindt er zich dan ook onder andere toe de KPR-toepassing en de daarmee samenhangende modules niet te kopiëren, te verspreiden, bekend te maken, te verkopen, te verhuren of op eender welke andere wijze te gelde te maken. Artikel 11: Geheimhouding. Klant en leverancier verbinden zich tot volledige geheimhouding van alle informatie d ie zij over of m.b.t. elkaar verwerven bij de totstandkoming en uitvoering van deze overeenkomst. Deze verplichting blijft ook gelden na de beëindiging van de overeenkomst. Artikel 12: Eigendomsrechten. Alle intellectuele eigendomsrechten op de geïnstalleerde KPR-toepassing en de door de leverancier ontwikkelde modules komen toe aan de leverancier. De klant verwerft slechts een persoonlijk en niet-overdraagbaar gebruiksrecht voor maximaal 10 gebruikers. De klant zal het geïnstalleerde enkel aanwenden voor intern gebruik en de software op geen enkele wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, tegen vergoeding of gratis, ter beschikking stellen van derden. Het is de klant verboden de programmatuur te kopiëren behalve voor backup- en archiveringsdoeleinden. Het is de Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 19
klant verboden de software te vertalen, bewerken, arrangeren of anderszins te veranderen zonder de voorafgaande geschreven toestemming van de leverancier. De klant blijft ten allen tijde eigenaar van en verantwoordelijk voor de gegevens. De leverancier zal bij een eventuele beëindiging van de overeenkomst deze gegevens ofwel terugbezorgen aan de klant ofwel vernietigen op vraag van de klant. Artikel 13: Privacy. De klant verbindt er zich toe de gegevens waarvan hij kennis krijgt in het kader van uitvoering van deze overeenkomst op geen enkele andere wijze te gebruiken dan voor de loutere toepassing van deze overeenkomst. Zo mag de klant onder meer deze gegevens op geen enkele wijze - noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks - gebruiken of laten gebruiken voor commerciële doeleinden. De klant zal deze gegevens vertrouwelijk behandelen. De klant verbindt er zich toe aan de leverancier de namen mee te delen van de personen die via de toegekende licentie toegang krijgen tot de databank via de KPR-toepassing. Ook zal het e-mailadres van deze personen aan de leverancier meegedeeld worden. Elk van de vermelde personen zal ten aanzien van de leverancier, voorafgaand aan het eerste gebruik van de KPR-toepassing, een verklaring ondertekenen waarin onder meer wordt bepaald dat de betrokkene de gegevens van de databank vertrouwelijk zal behandelen, deze enkel zal gebruiken voor de goede uitvoering van deze overeenkomst en deze niet aan derden, onder welke vorm dan ook, zal meedelen. Artikel 14: Overdracht van rechten en verplichtingen. Geen van beide partijen mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij de rechten of verplichtingen voor hem voortvloeiend uit deze overeenkomst overdragen aan een derde. De leverancier mag zonder de voorafgaande geschreven toestemming van de klant geen overeenkomst van onderaanneming sluiten voor de uitvoering van een deel of het geheel van deze overeenkomst. Artikel 15: Afstand van recht. Het niet opeisen van een recht of het niet toepassen van een sanctie door één van de partijen houdt geenszins een afstand van recht in. Artikel 16: Overige bepalingen. Partijen zijn verantwoordelijk voor het naleven van deze overeenkomst door hun personeelsleden, ongeacht de kwalificatie en de wijze waarop ze zijn tewerkgesteld. Artikel 17: Bevoegde rechtbank en toepasselijk recht. Alle geschillen die tussen klant en leverancier ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming, de uitvoering en/of de interpretatie van deze overeenkomst zullen voorgelegd worden aan de rechtbanken van Antwerpen. Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht. Gedaan te Oosterzele op 17 juni 2015 in 2 originele exemplaren waarvan elke partij verklaart een origineel exemplaar te hebben ontvangen. De klant De leverancier
Borchert Beliën gemeentesecretaris
Johan Van Durme burgemeester
Wendy Francken directeur
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 20
Dit punt wordt aangenomen met: 14 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Michiel Van Der Heyden, Kristof Van Cauwenberghe) 5 ONTHOUDINGEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon) De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 7.
FISCALITEIT - VASTSTELLEN BELASTINGREGLEMENT OP HET NIET OPTIMAAL AFKOPPELEN VAN HEMELWATER EN AFVALWATER, HET ILLEGAAL AANSLUITEN OP DE OPENBARE RIOLERING EN OP HET NIET PLAATSEN VAN EEN IBA De afkoppeling van het hemelwater is een eerste stap om infiltratie, buffering en hergebruik van hemelwater op particulier domein te realiseren en op deze wijze het risico op overstromingen in lager gelegen gebieden te beperken. Afkoppeling voorkomt dat rioleringsstelsels onnodig worden belast en overstorten minder in werking treden. De aanvoer van niet-vervuild hemelwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties moet zoveel mogelijk worden beperkt om deze installaties naar behoren te laten werken. Evenwel wordt deze afkoppeling niet altijd gerealiseerd in overeenstemming met de stedenbouwkundige vergunning en gebeurt de keuring van de privéwaterafvoer niet altijd zoals omschreven in het Algemeen Waterverkoopreglement. Ook bij het aansluiten op de openbare riolering wordt soms vastgesteld dat een nieuwe of gewijzigde huisaansluiting illegaal gebeurt; niet aangevraagd en eigenhandig. Via dit belastingsreglement wil de gemeente een correcte afkoppeling en aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel afdwingen. De voorzitter leidt het punt in. De heer Tom Hofman, hoofd departement infrastructuur, geeft een technische toelichting over dit het agendapunt. Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Besluit van de gemeenteraad van 21 december 2004 betreffende de toetreding van de gemeente tot TMVW als zuiveringsvennoot Besluit van de gemeenteraad van 19 januari 2010 betreffende de aanneming van het voorstel van TMVW inzake de afkoppeling van regenwater en afvalwater Juridisch kader
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 21
Europese Kaderrichtlijn Water van 22 december 2000 welke tot doel stelt om de watervoorraden, de waterbeheersing en de kwaliteit van de leefomgeving tegen 2015 veilig te stellen Wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging Wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen Gecoördineerde decreten van 15 mei 2009 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I) Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) Besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement Besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer Ministerieel besluit van 1 oktober 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de gemeente Oosterzele Ministerieel besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen Ministerieel Besluit van 3 februari 2014 tot vaststelling bijzonder waterverkoopreglement - deel huisaansluitingen van Farys Gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2004 betreffende de toetreding van de gemeente Oosterzele vanaf 1 januari 2005 tot de zuiveringsactiviteit van TMVW – Aqua Rio Beslissing van de gemeenteraad van 17 juni 2015 betreffende het reglement inzake de afkoppeling van hemel- en afvalwater en de verplichte keuring van de private riolering Gemeentelijke verordening van 25 augustus 2010 betreffende het plaatsen van septische putten bij (ver)nieuwbouw van woningen in het ‘Centraal gebied’, het ‘Collectief geoptimaliseerd buitengebied’ en het ‘Collectief te optimaliseren buitengebied’ zoals afgebakend in de zoneringsplannen Vormvereisten Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 22
Formulier ‘Aanvraag nieuwe huisaansluiting riolering’ beschikbaar via Farys Keuring Private Rioleringmodule (KPR) Keuringsattest privé-waterafvoer Motivering Een optimale afkoppeling van het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, voor bestaande gebouwen is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, of zoals bepaald in het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP). Bij nieuwbouw en bij grote verbouwingen bestaat er algemene aansluitingsplicht op de riolering, is de scheiding van hemelwater en afvalwater verplicht en dienen bijkomende bepalingen inzake hemel- en afvalwater uit de stedenbouwkundige vergunning gevolgd te worden. Vanaf 1 juli 2011 is ook de keuring van private riolering verplicht. Voor de digitale opvolging van de rioolaansluitingen en keuringen maakt de Gemeente Oosterzele gebruik van de Keuring Private Rioleringmodule van Vlario. Het gemeentebestuur en Farys bieden de desbetreffende eigenaars in elke situatie meerdere kansen om tot een gekeurde huisaansluiting te komen. Diegenen die in gebreke blijven zullen de belasting moeten betalen aan de gemeente. Soms wordt vastgesteld dat de nieuwe of de gewijzigde huisaansluiting illegaal gebeurt, dit wil zeggen dat de nieuwe of gewijzigde huisaansluiting niet werd aangevraagd bij de rioolbeheerder maar ‘eigenhandig’ (zelf of door de aannemer) werd gerealiseerd. Die eigenaars waarbij wordt vastgesteld (door de rioolbeheerder of door de gemeente) dat de huisaansluiting illegaal gebeurde, de afkoppeling niet gerealiseerd werd in overeenstemming met de stedenbouwkundige vergunning en / of de keuring van de privéwaterafvoer niet altijd gebeurde zoals omschreven in het Algemeen Waterverkoopreglement, moeten onmiddellijk de aansluitingskost en eventuele bijkomende kosten voor controle, herstel- en aanpassingswerken betalen aan de rioolbeheerder. Besluit Artikel 1: Met ingang van 1 juli 2015 wordt een belasting geheven op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privéterrein, op het illegaal aansluiten op de openbare riolering en op het niet plaatsen van een IBA. Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het gebouw: 1. die uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein niet beschikt over een conform keuringsattest van de private riolering (afkoppeling niet uitgevoerd conform de bepalingen in artikel 3 van onderhavig reglement); 2. waarvan wordt vastgesteld dat de nieuwe/gewijzigde rioolaansluiting niet werd aangevraagd bij en uitgevoerd in opdracht van de rioolbeheerder (Farys) en ‘eigenhandig’ (zelf of door eigen aannemer) werd gerealiseerd; 3. waarvan de rioolbeheerder of het gemeentebestuur zelf vaststelt dat de eigenaar niet beschikt over een conform keuringsattest; 4. waarvan de rioolbeheerder een dossier ter handhaving overmaakt aan de gemeente betreffende een eigenaar die niet heeft afgekoppeld en niet beschikt over Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 23
een conform keuringsattest in alle andere gevallen opgelegd vanuit het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) wanneer dit van kracht wordt; 5. die geen individuele waterzuiveringsinstallatie plaatste wanneer dit werd opgelegd of wanneer het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) van kracht is. De belasting is verschuldigd indien één van de bovenstaande voorwaarden is vervuld. Artikel 3: Bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein en bij elke nieuwe huisaansluiting, is een keuring van de private riolering verplicht. Er kan slechts een conform keuringsattest afgeleverd worden, indien het hemelwater en afvalwater optimaal worden afgekoppeld overeenkomstig onderstaande bepalingen. § 1. Afvalwater. Voor alle types gebouwen (gesloten, open en halfopen bebouwing) gelegen in centraal gebied of collectief te optimaliseren buitengebied geldt conform VLAREM II dat alle afvalwater moet afgevoerd worden tot op de rooilijn zodat het kan aangesloten worden aan de DWA-leiding (rioolbuis voor afvalwater) in de straat. Het gebruik van een septische put is verplicht in deze gebieden. § 2. Optimale afkoppeling hemelwater bij open of halfopen bebouwing. Voor open of halfopen bebouwing betekent dit dat alle hemelwater gescheiden van het afvalwater dient afgevoerd te worden. Het hemelwater wordt afgevoerd tot op de rooilijn of naar een bestaande beek of gracht. § 3. Optimale afkoppeling hemelwater bij gesloten bebouwing. Voor gesloten bebouwing betekent dit dat het hemelwater gescheiden van het afvalwater moet afgevoerd worden behalve indien hiervoor leidingen door of onder het gebouw dienen aangelegd te worden. Minstens het hemelwater van de voorste dakhelft moet bijgevolg afgekoppeld worden. § 4. Optimale afkoppeling hemelwater bij hergebruik hemelwater. Daken aangesloten op een hemelwaterput met hergebruik (d.w.z. operationele aansluiting op minstens een WC of wasmachine), waarbij afkoppeling van de overloop van deze put zou betekenen dat er leidingen door of onder het gebouw (open/halfopen/gesloten) moeten aangelegd worden, dienen niet volledig afgekoppeld te worden en de overloop van de hemelwaterput kan in dat geval aangesloten worden op infiltratie en nadien op de DWA. § 5. Voorwaarden bouwvergunning. Indien voor het gebouw een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd met voorwaarden die strenger zijn dan hierboven vermeld, dan moet aan deze voorwaar den voldaan zijn om een conform keuringsattest te kunnen afleveren. Artikel 4: § 1. De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is van het belastbaa r goed. § 2. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is respectievelijk de opstalgever, de erfpachtgever en naakte eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. § 3. Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting. Artikel 5: Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 24
§ 1.1 De overtreder zal alvorens hij belast wordt schriftelijk gevraagd worden om zich binnen een redelijke termijn van drie maand in orde te stellen met de toepasselijke wetgeving en opgelegde voorwaarden. Dit is niet van toepassing voor situatie 2 van artikel 2. § 1.2 De belasting wordt vastgesteld per 1 januari na het verlopen van de termijn van drie maand waarvan sprake in artikel 5 §1.1 en volgend op: de datum van opmaak van het proces-verbaal bij aanleg van een nieuw gescheiden rioleringsstelsel op het openbaar domein; de ontvangst van een dossier van de rioolbeheerder (Farys) dat een nieuwe/gewijzigde rioolaansluiting illegaal werd uitgevoerd; de ontvangst van een dossier ter handhaving van het departement infrastructuur of van de rioolbeheerder (Farys); de ontvangst van de melding (van de rioolbeheerder) dat een IBA niet werd geplaatst. De belasting voor de situaties 1, 3, 4, 5 van artikel 2, op het niet optimaal afkoppelen, het niet naleven van de voorwaarden van de stedenbouwkundige vergunning inzake h emelen afvalwater, of het niet plaatsen van een IBA is een forfaitair bedrag die het eerste jaar € 750 bedraagt, het tweede jaar € 1.000 en vanaf het derde jaar €1.250, elk jaar terugkerend zolang de afkoppeling op privéterrein door de eigenaar niet word t uitgevoerd of zolang de IBA niet wordt geplaatst, te rekenen vanaf de datum zoals hierboven bepaald. De belasting voor de situatie 2 van artikel 2, is een éénmalig forfaitair bedrag van € 500, onverminderd de kosten welke door de rioolbeheerder nog worden aangerekend voor de controle, de eventuele aanpassing van de rioolaansluiting en de aansluitingsvergoeding. § 2. Indien de controle wordt geweigerd door de betrokken eigenaar, wordt er vanuit gegaan dat de eigenaar niet in orde is met onderhavig reglement en wordt de belasting geheven. § 3. De belasting blijft verschuldigd zolang de eigenaar geen conform keuringsattest bezorgt aan het gemeentebestuur. Artikel 6: § 1. De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moet worden ingediend, op straffe van verval, binnen 30 dagen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, via beveiligde zending. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, dient hiervoor zelf de nodige bewijsstukke n voor te leggen aan de administratie. § 2. Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar zoals bedoeld in artikel 4. De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar de eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte. § 3. Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan: De eigenaar, zoals bedoeld in artikel 4, van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid. Artikel 7: De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld én uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 8: De kohieren worden tegen ontvangstbewijs overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 25
Artikel 9: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, (Vestiging en Invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 10: De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nieti gheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn verm eld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. Artikel 11: Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Farys, de financieel beheerder en departement infrastructuur. Dit punt wordt aangenomen met: 14 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Michiel Van Der Heyden, Kristof Van Cauwenberghe) 5 ONTHOUDINGEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon) De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 8.
FISCALITEIT - VASTSTELLEN VERGOEDING VOOR HET UITVOEREN VAN EEN AANSLUITING OP DE OPENBARE RIOLERING De voorziening van leidingwater en de opvang, afvoer en zuivering van afvalwater maken deel uit van de dagdagelijkse basisbehoeften. Het algemeen waterverkoopreglement van de Vlaamse overheid legt de rechten en plichten vast van enerzijds de watermaatschappijen, de rioolbeheerders en anderzijds hun klanten. Via een bijzonder waterverkoopreglement van de watermaatschappijen of de rioolbeheerders worden bijkomende voorwaarden vastgelegd. Dus ook voor wat betreft de sanering van het afvalwater zijn bepaalde regels geldig. Farys verzorgt als rioolbeheerder van de gemeente Oosterzele de rioolaansluitingen. Alleen de rioolbeheerder mag de huisaansluiting plaatsen, wijzigen, versterken, verplaatsen, wegnemen onderhouden, herstellen, in dienst stellen en buiten dienst stellen of de werkzaamheden daarvoor laten uitvoeren. De kostprijs voor een rioolaansluiting moet gedragen worden door de klant. Via deze beslissing wordt het tarief voor deze aansluiting vastgelegd. De voorzitter leidt het punt in. De heer Tom Hofman, hoofd departement infrastructuur, geeft een technische toelichting over dit het agendapunt. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 26
Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. Wij zijn tegen de verhoging van dit forfaitair bedrag voor een rioolaansluiting. De reden voor deze forse verhoging, bijna een verdriedubbeling, is het feit dat het bestuur jarenlang teveel heeft uitgegeven en nu op zoek gaat naar extra inkomsten. Dit is dan ook niets anders dan een manier om extra inkomsten te genereren. Voor ons is het onderhouden, het in stand houden en het optimaliseren van het rioleringsnet, bijvoorbeeld door het verzekeren van correcte aansluitingen, een kerntaak van de gemeente. Deze taak is in het algemeen belang en moet om die reden in de eerste plaats gefinancierd worden met algemene middelen, die onze gemeente verkrijgt uit het heffen van belastingen. Dat er een forfaitair bedrag wordt aangerekend om de kosten deels af te dekken kunnen we nog inkomen maar een verdriedubbeling is niets anders dan een verdoken belastingverhoging. We hadden ons eventueel wel kunnen vinden in de indexering van het huidig gehanteerde forfaitaire bedrag van 750 € gezien dit bedrag dateert van 2006 maar een verdriedubbeling is ronduit absurd en laat zich enkel verklaren door het wel heel creatief zoeken naar extra inkomsten van ons bestuur. Om deze redenen ga ik tegen dit punt stemmen. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader Ministerieel Besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen Decreet van 24 mei2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending Besluit van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en de levering van water bestemd voor menselijke consumptie Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 Beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2004 betreffende de toetreding van de gemeente Oosterzele vanaf 1 januari 2005 tot de zuiveringsactiviteit van TMVW – Aqua Rio Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 8 augustus 2006 betreffende het uitvoeren van aansluitingen op de riolerings- en zuiveringsinprastructuur Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 27
Bijzonder waterverkoopreglement van Water Link goedgekerud door de Minister op 3 februari 2014 Vormvereisten Formulier ‘Aanvraag nieuwe huisaansluiting riolering’ beschikbaar via Farys Motivering Wie dient aan te sluiten op de riolering dient hiervoor een aanvraag tot rioolaansluiting te richten tot Farys. Op heden wordt door de bewoners 750 euro excl. BTW, betaald voor de realisatie van een rioolaansluiting. Bij nazicht van de uitgevoerde en verrekende aansluitingen voor 2013 en 2014 blijkt dat de reële gemiddelde kostprijs voor een aansluiting op de openbare riolering 1 939 euro bedraagt. Concreet betekent dit dat de gemeente per aansluiting gemiddeld een verlies lijdt van 1 234 euro. In 2013 werden 9 aansluitingen uitgevoerd, in 2014 werden er 74 aansluitingen gerealiseerd. De verrekening van de rioolaansluitingen gebeurt via het investeringsbudget van Aquario. Rekening houdend met het stijgend aantal aansluitingen, onder andere in het kader van afkoppelingswerken, de steeds hoger wordende werkelijke uitvoeringskosten en de economische onhaalbaarheid met het huidige tarief is het billijk om de uniforme aansluitkost te verhogen van 750 euro tot 1 940,00 euro excl. BTW, per rioolaansluiting. Het werken met een forfait ten laste van de aanvrager is een eerlijk systeem. Iedereen wordt gelijk behandeld wat ook de werkelijke kostprijs is voor de aansluiting, die sterk verschillend kan zijn afhankelijk van de omstandigheden. Besluit Artikel 1: De bijdrage voor de rioolaansluitingen, uit te voeren door de intercommunale Farys, wordt voor aanvragen vanaf van 1 juli 2015 vastgesteld op 1 940,00 euro excl. BTW voor: een aansluiting van een eengezinswoning op de openbare riolering; een aansluiting op een individuele behandelingsinstallatie (IBA), zonder vrijstelling van saneringsbijdrage. Artikel 2: De bijdrage voor de rioolaansluitingen, uit te voeren door de intercommunale Farys, wordt voor aanvragen vanaf 1 juli 2015 vastgesteld op de reële kostprijs met een minimum van 1 940,00 euro excl. BTW voor: een aansluiting van een meergezinswoning, een bedrijf, appartementen, verkavelingen op de openbare riolering; voor een tweede aansluiting van een entiteit; een aanpassing aan een bestaande aansluiting. Artikel 3: Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Farys, het departement Infrastructuur en Financieel Beheerder. Dit punt wordt aangenomen met: 13 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 28
Kristof Van Cauwenberghe) 1 NEEN STEM (Michiel Van Der Heyden) 5 ONTHOUDINGEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Pascal Fermon)
Carine Schamp,
Filip Michiels,
De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 9.
VEILIGHEID - BRANDWEERZONE CENTRUM - VERLENEN VAN POSITIEF ADVIES AAN DE POLITIEVERORDENING HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MINIMUMNORMEN INZAKE BRANDPREVENTIE MET BETREKKING TOT PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN - AANPASSING VAN DE VERSIE GOEDGEKEURD IN DE GEMEENTERAAD VAN 29 AUGUSTUS 2012 Sinds 1 januari 2015 behoort de gemeente Oosterzele tot de brandweerzone Centrum. In de zoneraad van 2 april 2015 werd een nieuw ontwerp van de politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen opgemaakt. Alvorens over te gaan tot de goedkeuring ervan, wordt gevraagd aan de gemeenteraden van de zone om feedback te geven op het ontwerp en desgevallend opmerkingen te formuleren. De voorzitter leidt het punt in. Burgemeester Johan Van Durme licht het agendapunt verder toe. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Juridisch kader Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikelen 42, §2 en §3. Nieuwe Gemeentewet, artikelen 119, 119 bis en 135, §2, 5° Wet van 30 juli 1979, art. 4 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen (BS 20.09.1979) staat de gemeenteraad toe verordeningen inzake preventie van branden en ontploffingen uit te vaardigen Gemeenteraadsbesluit van 25 mei 2005 houdende vaststelling van de minimumnormen inzake brandpreventie met betrekking tot publiektoegankelijke inrichtingen Gemeenteraadsbesluit van 26 september 2007 waarin de aangepaste versie van de politieverordening houdende vaststelling van de minimumnormen inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen werd goedgekeurd Gemeenteraadsbesluit van woensdag 29 augustus 2012 waarin de aangepaste versie van de politieverordening brandpreventie publiek toegankelijke inrichtingen werd goedgekeurd Vormvereisten Ontwerp-politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 29
Motivering In de zoneraad van 2 april 2015 werd een nieuw ontwerp van politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen voorgelegd. Aan de verschillende gemeenten binnen de zone wordt gevraagd hun opmerkingen te formuleren. De opmerkingen zullen worden gebundeld en ter evaluatie worden voorgelegd op de zoneraad van 29 juni 2015, nadien wordt het definitieve ontwerp van de politieverordening ter goedkeuring aan de verschillende gemeenteraden voorgelegd. Het departement infrastructuur heeft de politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen en de twee bijlagen (één voor nieuwe inrichtingen kleiner dan 100m² en één voor andere inrichtingen groter dan 100m²) doorgenomen en heeft geen verdere opmerkingen bij de ontwerpteksten. Het departement infrastructuur stelt het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor om de voorliggende politieverordening gunstig te adviseren. Het verschil met de oude verordening zit hem vooral in de procedure. In de voorgaande procedure was een brandveiligheidsattest vereist (alvorens te kunnen exploiteren) voor alle PTI’s waar minimum 50 personen binnen kunnen. Publiek toegankelijke inrichtingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de huidige politieverordening, nog niet over een brandveiligheidsattest beschikten en niet binnen de 12 maanden na de inwerkingtreding van de verordening werden aangeschreven door de bevoegde burgemeester met de te nemen maatregelen, moeten strikt gezien niet meer voldoen aan de bepalingen van de verordening. In de nieuwe procedure hebben enkel nieuwe inrichtingen met een oppervlakte vanaf 100m² een brandveiligheidsattest nodig alvorens te exploiteren. Dit neemt niet weg dat alle andere wel een meldingsplicht hebben. Enkel bij de eerste zal standaard een controlebezoek plaatsvinden. Bij de meldingsplichtige kan wel een plaatsbezoek doorgaan, maar dit is niet standaard voorzien. Hierin kan het bestuur accenten leggen voor het controlebezoek, bijvoorbeeld bij evenementen. Voor de meldingsplichtige inrichtingen geldt ook geen exploitatieverbod indien men geen melding doet. Dit neemt niet weg dat zowel de meldingsplichtige inrichtingen als de inrichtingen die over een brandveiligheidsattest dienen te beschikken wel ten allen tijde aan de brandveiligheidsvoorschriften opgenomen als bijlage bij de verordening moeten voldoen. Naargelang zal de inrichting moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage 1 of 2. Besluit Artikel 1: Het gemeentebestuur geeft een gunstig advies betreffende het ontwerp van de politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen dat wordt voorgelegd door de zoneraad van de brandweerzone Centrum. Artikel 2: De opmerkingen van alle gemeentebesturen binnen de zone worden voorgelegd op de zoneraad van 29 juni 2015. De definitieve versie van de politieverordening zal ter goedkeuring aan de gemeenteraden van de gemeenten binnen de zone voorgelegd worden. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing zal worden toegestuurd aan brandweerzone Centrum, post Gent, Roggestraat 70, 9000 Gent Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 30
BIJLAGE Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen Artikel 1. Doel en toepassingsgebied 1.1. Dit reglement heeft tot doel om minimale brandveiligheidsvoorschriften op te leggen aan publiek toegankelijke inrichtingen, in uitvoering van artikel 4 van de wet van 30 juli 1979. 1.2. Deze verordening is van toepassing op de volgende inrichtingen: a) volgende publiek toegankelijke inrichtingen, zoals vermeld in het KB 28.02.1991: - dancings, discotheken en alle openbare gelegenheden waar gedanst wordt - restaurants, frituren, eet- en drankgelegenheden, wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte minimum 50 m² bedraagt - bioscopen en theaters - casino’s - culturele centra - polyvalente zalen - sportzalen en -complexen - handelsbeurzen en tentoonstellingszalen b) andere inrichtingen: - clubhuizen en dienstencentra - jeugdhuizen en jeugdontmoetingscentra - schouwspelzalen In deze verordening worden al de hoger vermelde inrichtingen “publiek toegankelijke inrichtingen” genoemd. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de inrichtingen waarvoor een specifieke reglementering inzake brandveiligheid van toepassing is. Artikel 2. Definities In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis. Nieuwe publiek toegankelijke inrichting: een publiek toegankelijke inrichting waarvan de exploitatie een aanvang neemt na het eerste jaar na de inwerkingtreding van dit reglement. Bestaande publiek toegankelijke inrichting: een publiek toegankelijke inrichting die in exploitatie is genomen voor het einde van het eerste jaar na de inwerkingtreding van dit reglement. De voor het publiek toegankelijke oppervlakte: de som van de vloeroppervlaktes van alle binnenruimtes van de inrichting, voor zover die toegankelijk zijn voor het publiek, inclusief de voor het publiek toegankelijke gang(en), trap(pen), liften, inkomhal, en vergelijkbare ruimtes, en exclusief het voor het publiek toegankelijke sanitair. Volledig omsloten terrassen aansluitend bij de inrichting waarvan de evacuatie verloopt via de uitgang(en) van de inrichting, worden meegerekend. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 31
Uitbreiding van een publiek toegankelijke inrichting: het vergroten - door inrichtingswerken of verbouwingswerken – van de voor het publiek toegankelijke oppervlakte van de publiek toegankelijke inrichting Evacuatieweg: een maximum 10% hellende weg, binnen het gebouw, die toegang geeft tot trappenhuizen, vluchtterrassen of uitgangen. Uitgang: leidt de aanwezigen ofwel rechtstreeks naar de openbare weg ofwel naar een plaats van waaruit de openbare weg bereikbaar is, via een veilige plaats, via een ander compartiment, via een trap of via een evacuatieweg. Artikel 3. Brandveiligheidsnormen 3.1. De exploitant bepaalt op eigen verantwoordelijkheid het maximum aantal toegelaten personen met naleving van de criteria vermeld in artikel 3.2., behalve wanneer de inrichting beschikt over een brandveiligheidsattest waarin het maximum aantal toegelaten personen is vermeld. Het is verboden om meer personen tegelijk toe te laten in de inrichting dan het maximum aantal toegelaten personen, zoals bepaald in het vorige lid. Het maximum aantal toegelaten personen, zoals bepaald in het eerste lid, moet door de exploitant worden aangeduid op een bord bij de hoofdingang dat duidelijk leesbaar is en zichtbaar voor iedereen die zich in de inrichting bevindt. 3.2. Het maximum aantal personen dat tegelijk in een inrichting mag aanwezig zijn, is het kleinste resultaat van de hierna vermelde berekeningen: a) Het aantal toegelaten personen bedraagt maximaal 2 personen per m² voor het publiek toegankelijke oppervlakte. b) Het maximum aantal toegelaten personen is bovendien gelijk aan de nuttige doorgangsbreedte, uitgedrukt in centimeters, van de evacuatieweg of de deur(en) van de uitgang. Bij de berekening wordt steeds rekening gehouden met de smalste doorgang. Bij aanwezigheid van meerdere uitgangen, wordt de totale nuttige doorgangsbreedte in rekening gebracht door de som te nemen van de nuttige doorgangsbreedte van elke uitgang. c) Vervolgens wordt – indien van toepassing – volgende correctiefactor toegepast: Indien een evacuatieweg daalt, wordt een verminderingsfactor 1,25 toegepast. Het aantal centimeters beschikbare doorgangsbreedte wordt dan gedeeld door 1,25. Indien een evacuatieweg stijgt, wordt een verminderingsfactor 2 toegepast. Het aantal centimeters beschikbare doorgangsbreedte wordt in dit geval gedeeld door 2. d) Tenslotte wordt – indien van toepassing – het maximum aantal toegelaten personen beperkt in functie van het aantal uitgangen: Een inrichting met één uitgang kan maximum 99 personen toelaten. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 32
Een inrichting met twee uitgangen kan maximum 499 personen toelaten. Een inrichting met drie uitgangen kan maximum 999 personen toelaten. Per bijkomende uitgang kan een inrichting maximum 500 extra personen toelaten. 3.3. Een publiek toegankelijke inrichting waarvan de voor het publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 100 m² én waarbij het maximum aantal toegelaten personen minder dan 100 personen bedraagt, moet voldoen aan de bepalingen van bijlage 1 van dit reglement. In alle andere gevallen moet een publiek toegankelijke inrichting voldoen aan de bepalingen van bijlage 2 van dit reglement. 3.4. Artikel 3.3. is niet van toepassing op bestaande inrichtingen die beschikken over een brandveiligheidsattest dat is uitgereikt in toepassing van de politieverordening inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 september 2007. Voor deze bestaande inrichtingen blijven de bepalingen van de politieverordening inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 september 2007 van kracht en dit zolang het brandveiligheidsattest van die inrichting niet is vervallen in toepassing van artikel 5.3.2. van het huidige reglement. 3.5. De burgemeester kan – bovenop de voorschriften vermeld in de bijlage 1 of 2 – veiligheidsmaatregelen opleggen waaraan de inrichting moet voldoen, alsook de termijn bepalen binnen de welke deze aanvullende maatregelen moeten uitgevoerd zijn. Artikel 4. Meldingsplicht Elke nieuwe publiek toegankelijke inrichting waarvan de voor het publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 100 m² - ongeacht het aantal toegelaten personen – moet aangemeld worden bij het stadsbestuur door middel van een meldingsformulier. Deze meldingsplicht geldt tevens - bij wijziging van exploitatie of exploitant - voor alle bestaande publiek toegankelijke inrichtingen, en dit ongeacht de grootte van de voor het publiek toegankelijke oppervlakte, tenzij de inrichting beschikt over een brandveiligheidsattest dat is uitgereikt in toepassing van de politieverordening inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 september 2007 - bij uitbreidingen van een publiek toegankelijke inrichting, indien de voor het publiek toegankelijke totale oppervlakte < 100 m² blijft. De aanmelding moet gebeuren met een formulier, waarvan de vorm en de inhoud wordt bepaald door de Burgemeester. Het meldingsformulier wordt door de aanvrager aangetekend verstuurd aan het stadsbestuur van Gent, Botermarkt 1 te 9000 Gent, of schriftelijk ingediend tegen ontvangstbewijs. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 33
De aanmelding moet gebeuren uiterlijk binnen de drie maanden na de opening van de inrichting. Voor bestaande inrichtingen moet de aanmelding gebeuren binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van dit reglement. Artikel 5. Brandveiligheidsattest bij nieuwe publiek toegankelijke inrichtingen ≥ 100m² 5.1. Exploitatieverbod Het is verboden om een nieuwe publiek toegankelijke inrichting, waarvan de voor het publiek toegankelijke oppervlakte gelijk is aan of groter is dan 100 m², open te stellen voor het publiek zolang de inrichting niet beschikt over een brandveiligheidsattest. Voor de publiek toegankelijke inrichtingen die uitbreiden en hierdoor een nieuw brandveiligheids-attest dienen aan te vragen, heeft het exploitatieverbod enkel betrekking op het gedeelte “uitbreiding”. 5.2. Procedure Het brandveiligheidsattest wordt aangevraagd aan de burgemeester d.m.v. een formulier, waarvan de vorm en de inhoud wordt bepaald door de burgemeester. Het aanvraagformulier wordt door de aanvrager aangetekend verstuurd aan het stadsbestuur van Gent, Botermarkt 1 te 9000 Gent, of schriftelijk ingediend tegen ontvangstbewijs. De burgemeester neemt een beslissing over de aanvraag op grond van het advies van de brandweer. Het brandveiligheidsattest of het besluit van de burgemeester tot weigering van aflevering van een brandveiligheidsattest, wordt aangetekend opgestuurd aan de aanvrager. Bij gebrek aan verzending van het brandveiligheidsattest binnen de 30 dagen aan de aanvrager, te rekenen vanaf de postdatum van de aangetekende verzending of van de datum van het ontvangstbewijs bij schriftelijke indiening van het aanvraagformul ier, wordt het exploitatieverbod vermeld in artikel 5.1. tijdelijk opgeschort tot op de dag dat de beslissing van de burgemeester aangetekend wordt verzonden aan de aanvrager. De exploitatie moet in die periode van tijdelijk opschorting van het exploitatie verbod voldoen aan de voorschriften vermeld in dit reglement en de bijlagen. 5.3. Geldigheidsduur 5.3.1. Een brandveiligheidsattest is onbeperkt geldig in de tijd. Een brandveiligheidsattest dat is uitgereikt in toepassing van de politieverordening inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen,
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 34
goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 september 2007, blijft eveneens onbeperkt geldig in de tijd. 5.3.2. In afwijking van 5.3.1. vervallen de hoger vermelde brandveiligheidsattest en, indien de volgende werkzaamheden zich voordoen: - verbouwingswerken die de draagstructuur van het gebouw wijzigen, verbouwingen waardoor de compartimentering van het gebouw wijzigt, verbouwings-en/of inrichtingswerken waarbij bekledingsmaterialen worden vervangen door materialen van een minder gunstige brandklasse - uitbreiding van de voor publiek toegankelijke oppervlakte - wijzigingen aan evacuatie- of vluchtroutes - bestemmingswijziging Het verval gaat in na afloop van dertig dagen na beëindiging van de werkzaamheden. Indien een nieuwe aanvraag uiterlijk binnen een periode van dertig kalenderdagen na de beëindiging van de werkzaamheden wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 5.2, wordt de geldigheidsduur van het bestaande brandveiligheidsattest verlengd tot aan de beslissing van de burgemeester over de nieuwe aanvraag. Bestaande publiek toegankelijke inrichtingen die reeds over een brandveiligheidsattest beschikten en waarvan de voor het publiek toegankelijke totale oppervlakte na uitbreiding < 100 m² blijft, dienen geen nieuwe aanvraag in te dienen, maar slechts een melding overeenkomstig artikel 4. 5.3.3. De burgemeester kan een brandveiligheidsattest intrekken indien hij vaststelt dat de exploitant de brandveiligheidsvoorschriften in de bijlagen vermeld in artikel 3.3. niet naleeft, of eventuele voorwaarden vermeld in het brandveiligheidsattest, niet heeft uitgevoerd binnen de opgelegde termijn. De intrekking van het brandveiligheidsattest is slechts mogelijk nadat de burgemeester de exploitant schriftelijk in gebreke heeft gesteld m.b.t. vastgestelde inbreuken, en indien de exploitant geen gepaste maatregelen heeft getroffen binnen de in de ingebrekestelling verleende termijn. Deze termijn mag niet minder bedragen dan 14 kalenderdagen. Artikel 6. Handhaving Overtredingen van onderhavig reglement worden gestraft met politiestraffen, namelijk een gevangenisstraf van één tot zeven dagen en een geldboete van één tot vijfentwintig euro of slechts één van deze straffen. Artikel 7. Afwijkingen Indien het onmogelijk is te voldoen aan één of meerdere vereisten van deze reglementering, kan de burgemeester, op advies van de brandweer, afwijkingen toestaan voor zover deze in overeenstemming zijn met de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 35
beantwoorden aan het algemene beveiligingsprincipe en een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan het niveau beoogd met deze reglementering. Artikel 8. Inwerkingtreding en opheffingsbepalingen Onderhavig reglement treedt in werking op ... Met ingang van dezelfde datum wordt de politieverordening inzake brandpreventie met betrekking tot publiek toegankelijke inrichtingen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 september 2007, opgeheven. Bijlagen: 1. Brandveiligheidsnormen voor publiek toegankelijke inrichtingen met een voor het publiek toegankelijke ruimte kleiner dan 100m² én met maximum 100 toegelaten personen 2. Brandveiligheidsnormen voor publiek toegankelijke inrichtingen met een voor het publiek toegankelijke ruimte groter dan 100m² of met meer dan 100 toegelaten personen (einde reglement) Bijlage 1 – Specifieke bepalingen van toepassing op publiek toegankelijke inrichtingen waarvan de voor het publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 100 m² en het maximaal aantal toegelaten personen minder dan 100 personen bedraagt. Artikel 1. – Inplanting, toegangswegen en bereikbaarheid voor de brandweer Als de publiek toegankelijke inrichting zich bevindt in een gebouw met één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste tot op 60 m van een gevel van het gebouw kunnen naderen. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats: - ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg; - ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont: - minimale vrije breedte: 4 m; - minimale draaistraal: 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant; - minimale vrije hoogte: 4 m; - maximale helling: 6%; - draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen. Bijgebouwen, uitspringende daken, luifels, uitkragende delen of andere dergelijke toevoegingen zijn enkel toegelaten indien daardoor noch de evacuatie, noch de veiligheid van de gebruikers, noch de actie van de brandweer in het gedrang komen. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 36
Artikel 2. – Evacuatie §1 Aantal uitgangen De inrichting beschikt over minimum één uitgang welke rechtstreeks of via een evacuatieweg uitgeeft naar buiten en leidt naar de openbare weg. Indien een deel van het gebouw waarin de publiek toegankelijke inrichting is gelegen gebruikt wordt door de exploitant voor privé doeleinden, mag een uitgang van de inrichting ook dienst doen als uitgang van dit privé gedeelte. Indien een deel van het gebouw, waarin de inrichting is gelegen, door derden wordt gebruikt mag dit gedeelte niet evacueren door de publiek toegankelijke inrichting. §2 Eigenschappen van de uitgangen en evacuatiewegen Automatische schuifdeuren moeten zodanig zijn uitgerust dat in een noodsituatie de deuren slechts door lichte druk en in de vluchtzin naar buiten geduwd kunnen worden (= break-out beslag). Ofwel moeten de automatische schuifdeuren zijn uitgerust met een inrichting die, bij aanwezigheid van publiek, de deur automatisch in werking stelt wanneer de energiebron weg valt, of bij detectie van brand, of bij evacuatiealarm, zodanig dat de deur automatisch opent in functie van de totale nuttige breedte (= type fail -safe). Carrousel deuren, draaipaaltjes en manueel bediende schuifdeuren worden niet toegelaten op een weg die leidt naar de uitgang. De glazen wanden en vleugels van glazen deuren moeten een merkteken dragen dat volstaat om zich rekenschap te geven van hun aanwezigheid. Voor inrichtingen met een bezetting vanaf 50 personen geldt dat alle deuren welke deel uitmaken van een evacuatieweg in de vluchtrichting moeten opendraaien over een minimale hoek van 90°. Elke uitgang bezit een minimum nuttige breedte van 0,80 m. De vrije hoogte bedraagt minstens 2 m. De trappen moeten een totale breedte hebben die, uitgedrukt in centimeters, ten minste gelijk is aan dat aantal personen, vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang of 2 indien ze er naar opstijgen. Het berekenen van de nuttige breedte moet gesteund zijn op de veronderstelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze ontruimd is als zij er aankomen. Bovengrondse of ondergrondse lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, moeten via vaste trappen bereikbaar zijn. De evacuatiewegen moeten zo kort en rechtlijnig mogelijk gehouden worden. De lengte van eventueel doodlopende delen in de evacuatiewegen mag niet meer dan 15 m bedragen. De af te leggen afstand vanaf elk punt van de publiek toegankelijke inrichting bedraagt maximum 30 m tot de dichtstbijzijnde uitgang. Er mogen zich op een vluchtweg geen voorwerpen bevinden die de evacuatie kunnen belemmeren en er mogen geen spiegels worden aangebracht die het publiek kunnen misleiden. Artikel 3. – Voorschriften voor sommige bouwelementen Doorvoeringen door wanden Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen van wanden mogen de vereiste brandweerstand van bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 37
Artikel 4. – Signalisatie en verlichting §1 Signalisatie Iedere uitgang en nooduitgang, evenals de wegen die ernaar toe leiden moeten aangeduid worden met pictogrammen zoals bepaald in bijlage II van het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Deze pictogrammen moeten zichtbaar zijn zowel bij normale verlichting als bij veiligheidsverlichting. Vanaf om het even welk punt van de inrichting moet steeds minstens 1 aanduiding van uitgang of nooduitgang zichtbaar zijn. §2 Verlichting De lokalen toegankelijk voor het publiek moeten behoorlijk verlicht zijn. Alleen elektriciteit is toegelaten als kunstmatige verlichtingsbron. In de inrichting moet veiligheidsverlichting aangebracht zijn met een voldoende lichtsterkte om een veilige en snelle ontruiming te verzekeren. Deze veiligheidsverlichting omvat minstens één veiligheidsverlichtingsarmatuur geplaatst ter hoogte van de uitgang en conform NBN EN 60598-2-22. § 1. Artikel 5. - Verwarming en gasinstallaties §1 Stookplaats §1.1 algemeen Een stookplaats mag enkel voor desbetreffend doel worden aangewend. Onder vermogen van een verwarmingsinstallatie wordt verstaan het nominaal vermogen van de installatie. Gasketels met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW van het type C (gesloten verbrandingsruimte) moeten niet in een stookplaats worden opgesteld. Er moet geen extra verluchting voorzien worden. Verplichtingen inzake ingebruikname, onderhoud en nazicht van een centrale stookplaats dienen te gebeuren conform het Besluit Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater. §1.2 Vermogen kleiner dan of gelijk aan 30kW Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie kleiner dan of gelijk aan 30 kW i s, is een stookplaats niet vereist, toch dient de ruimte voorzien te zijn van voldoende verluchting. §1.3 Vermogen groter dan 30kW en kleiner dan 70kW Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie groter dan 30 kW en kleiner dan 70 kW bedraagt, moet deze ondergebracht worden in een technisch lokaal met wanden van minstens (R)EI 60; de toegang tot dit lokaal geschiedt via een zelfsluitende deur met minstens EI1 30. De verluchting van het lokaal moet voldoen aan de norm NBN B61-002. §1.4 Vermogen groter dan of gelijk aan 70kW Centrale stookinstallaties met een vermogen ≥ 70 kW, worden ondergebracht in stookplaatsen waarvan de opvatting en uitvoering voldoen aan de voorschriften van de norm NBN B61-001. Deze conformiteit moet worden geattesteerd. De stookplaats mag niet rechtstreeks uitgeven in een ruimte toegankelijk voor het publiek. In afwijking op deze norm mogen de stookafdelingen en hun bijvertrekken verbonden worden met de andere gedeelten van het gebouw via een zelfsluitende deur EI1 60 op Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 38
voorwaarde dat deze niet uitgeeft op een trappenhuis noch op een liftoverloop noch in een lokaal met bijzonder risico. De deur draait in de vluchtzin. Een stookplaats met een verwarmingsinstallatie op gas, dient uitgerust te zijn met een gasdetector, gekoppeld aan een buiten deze ruimte voorziene automatische gasafsluiter. §2 Lokale verwarmingstoestellen met verbranding Deze verwarmingstoestellen moeten aangesloten zijn op een schoorsteen of een speciale inrichting voor de afvoer van verbrandingsgassen. Tevens dient elk toestel minstens voorzien te zijn van een duidelijk gesignaleerde, manueel bedienbare kraan die de brandstoftoevoer afsluit. Bijkomend gelden volgende voorwaarden: a) Open haard De vloer moet minimum 50 cm rond de openhaard bestaan uit onbrandbaar materiaal. Binnen een zone van 50 cm rondom de openhaard mogen er zich geen meubelen of ander brandbaar materiaal bevinden. De open haard dient afgeschermd door middel van een brandscherm. De rookafvoerbuis/schouw mag nergens in contact komen met brandbare stoffen. b) Kachel De vloer moet minimum 50 cm rond de kachel bestaan uit onbrandbaar materiaal. Binnen een zone van 50 cm rondom de kachel mogen er zich geen meubelen of ander brandbaar materiaal bevinden. De rookafvoerbuis mag nergens in contact komen met brandbare stoffen. De totale horizontale lengte van een rookafvoerbuis mag nooit meer dan 2 m bedragen. §3 Verwarmingsinstallaties met warme lucht Deze installaties moeten aan volgende voorwaarden voldoen: - de temperatuur van de warme lucht mag op de verdelingspunten 80° C niet overschrijden; - de kanalen van de warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn; - doorvoeringen doorheen wanden met een brandwerendheid (R)EI 60 mogen deze brandwerendheid niet reduceren of teniet doen; - bij abnormale stijging van de temperatuur in de luchtkanalen moet de verwarmingsinstallatie automatisch stilgelegd worden zowel ventilatoren als warmtegeneratoren; - de te verwarmen lucht mag niet aangezogen worden uit de stookplaats. 1) §4 Gastellers en gasinstallaties De gasteller(s) moet(en) geplaatst worden conform de richtlijnen van de gasmaatschappij. Ze moeten ontoegankelijk zijn voor het publiek. Er moet zowel onder- als bovenverluchting voorzien worden met een minimale oppervlakte van elk 150 cm². De gastellers mogen nooit in een stookplaats worden geplaatst. Buiten het gebouw moet een afsluitkraan aangebracht worden op de hoofdtoevoerleiding. De plaats ervan moet aangeduid zijn met de letters “Gas” en de coördinaten. De Brandweer moet te allen tijde deze afsluitkraan gemakkelijk kunnen bedienen. Installaties voor brandbaar gas verdeeld door leidingen moeten voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap. Installaties moeten conform zijn met de norm NBN D51-003, D51-004 en D51-006 en gasdicht zijn. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 39
§5 Brandstofvoorraad stookolie In de inrichting moet de niet-ingegraven brandstofvoorraad in een afzonderlijk goed verlucht lokaal geplaatst worden. De binnenwanden van dit lokaal moeten minimaal een brandwerendheid van (R)EI 60 hebben. De deuren in die wanden moeten zelfsluitend zijn en moeten een brandwerendheid EI1 30 hebben. §6 Rookkanalen De afvoer van de verbrandingsgassen moet gebeuren langs vaste, onbrandbare rookkanalen. De rookkanalen mogen nergens in aanraking komen met brandbare materialen. Een veiligheidsafstand van 15 cm moet worden aangehouden tenzij een effectieve, brandveilige thermische isolatie is aangebracht. §7 Sfeerhaarden Sfeerhaarden zijn toegestaan voor zover er bij de installatie en het gebruik wordt voldaan aan de richtlijnen van de fabrikant. § 2. Artikel 6. – Keukens Bij gebruik van gasfornuizen moet de afsluitkraan van de energietoevoer van de betrokken keukeninstallaties gemakkelijk bereikbaar zijn. De keuken met eventueel inbegrip van het restaurant/gelagzaal moet van de andere gebouwdelen gescheiden worden door wanden EI 60 waarbij elke doorgang afgesloten moet worden door een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur EI1 30. Deze deuren draaien in de vluchtrichting van de keuken. In elke keuken worden minimum een branddeken en een aangepaste snelblusser geplaatst. Artikel 7. - Gasrecipiënten De aanwezigheid van gasrecipiënten met vloeibaar gemaakte petroleumgassen is binnen publiek toegankelijke gebouwen en plaatsen verboden. Deze gasflessen moeten in open lucht "staande” worden gestockeerd en er moeten voldoende voorzorgsmaatregelen tegen omkantelen worden genomen. Alle gasrecipiënten worden fysisch en visueel afgesloten van het publiek. De voedingsleidingen naar de verbruikstoestellen zijn vast. Enkel de laatste 2 meter naar het verbruikstoestel kunnen bestaan uit soepele leidingen die moeten voldoen aan NBN EN 559. Flessen met koolzuurgas (CO 2) moeten steeds rechtop geplaatst worden, en stevig vastgemaakt zodat zij niet kunnen omvallen. De ruimte waarin deze flessen zich bevinden, moet steeds voldoende geventileerd zijn. In de opslagruimte wordt een CO2detector voorzien op maximaal 1,5 meter boven het vloeroppervlak. § 3. Artikel 8. - Principe van goed vakmanschap De technische uitrusting van de inrichting moet ontworpen, geplaatst en onderhouden worden volgens alle geldende regels van goed vakmanschap. § 4. Artikel 9. - Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie De volledige elektrische installatie moet worden gekeurd door een vanwege de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie erkend keuringsorganisme: - bij haar inbedrijfstelling; - bij belangrijke uitbreidingen of wijzigingen; - om de vijf jaar, met uitzondering van de hoogspanningsinstallaties en neonverlichting werkend op hoogspanning die conform het AREI, jaarlijks moeten gekeurd worden. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 40
Artikel 10. - Brandbestrijdingsmiddelen Er dient minstens voorzien te worden in een minimum van twee blustoestellen per inrichting. Handsnelblussers moeten CE gemarkeerd zijn en moeten in overeenstemming zijn met de Europese normenreeks EN3. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed onderhouden worden, beschermd tegen vorstgevaar, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. De aanwezige snelblussers moeten goed zichtbaar en bereikbaar zijn opgehangen. Zij moeten steeds onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht. In publiek toegankelijke lokalen mogen als handblussers enkel schuim- of aquablussers gebruikt worden. Poeder- en CO2-blussers worden enkel toegelaten in technische of in niet publiek toegankelijke lokalen. § 5. Artikel 11. – voorwaarden die continu moeten nageleefd worden De voorschriften vermeld in dit artikel moeten door de uitbater steeds nageleefd worden. 10.1 Technische controles De exploitant moet volgende installaties periodiek laten nazien: Installatie
Controleorgaan
Document
periodiciteit
- Erkende technicus vloeibare brandstof
Reinigings- en Jaarlijks verbrandingsatt est
Centrale verwarming Periodiek onderhoud (gebruiker) - Vloeibare brandstoffen (o.a. stookolie) vanaf 20 kW
Reinigings- en verbrandingsatt est
- Gasvormige - Erkende brandstoffen (o.a. technicus aardgas) vanaf 20 kW gasvormige brandstof G1/G2/G3*
Jaarlijks
- Vaste brandstoffen - Geschoold vakman (geen (o.a. steenkool, erkenning pellets). Alle ongeacht nodig) het vermogen Schouwen
2- jaarlijks
Reinigingsattest
Schoorsteenveger Reinigingsattest Jaarlijks vakbekwaam (vloeibare(geen erkenning vaste vereist) brandstoffen)
en
2jaarlijks (aardgas) Individuele verwarmingstoestellen
Geschoold vakman1
Onderhoudsatte Jaarlijks voor st vloeibare en vaste Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 41
brandstoffen 2- jaarlijks voor aardgas Dichtheidsproef gasinstallatie
Gashouders 300 l)
(tanks
EDTC of Cergagasinstallateur EDTC
Keuringsattest of controleverslag
5- jaarlijks
Keuringsattest of controleverslag
5- jaarlijks
Brandbestrijdingsmidd Gespecialiseerde elen onderneming handsnelblussers door BELAC geaccrediteerd of Onderhoudsatte Jaarlijks - haspels gespecialiseerde st personen Elektrische installaties EDTC incl. veiligheidsverlichting
Keuringsattest of controleverslag
5jaarlijks laagspanning Jaarlijks hoogspanning
Controle goede werking Exploitant of zijn Registratie van 3-maandelijks veiligheidsverlichting aangestelde testresultaten in competent een logboek persoon Alarminstallatie
Geschoold vakman2
Onderhoudsvers Jaarlijks lag
Branddetectie Gelijkvormigheid nieuwe BELAC geaccredi- GoedkeuringsBij ingebruikname installatie teerde controle- verslag met de instelling (EDTC) NBN S 21-100 of gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent Periodieke keuring
BELAC geaccrediteerde
Keuringsattest
3-jaarlijks
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 42
controle-instelling (EDTC) Branddetectie onderhoudsbeurten
Gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent
Onderhoudsvers Jaarlijks lag en verklaring van overeenkomst van goede werking
Personenliften
EDTC
Keuringsattest
3-maandelijks door nietgecertificeerde onderhoudsdienst 6-maandelijks door gecertificeerde onderhoudsdienst
Goederenliften Neonverlichting, werkend hoogspanning
op
EDTC
Keuringsattest
Jaarlijks
EDTC
Keuringsattest of controleverslag
Jaarlijks
EDTC: Externe Dienst voor Technische Controle, BELAC geaccrediteerde controle- instelling. BELAC: Belgische Accreditatie- instelling. Cerga gasinstallateur (voorheen ook genoemd “gehabiliteerde gasinstallateur”): is een erkende vakman die beschikt over een kwaliteitslabel voor gasinstallaties. * G1: stooktoestel waarvan de verbrandingslucht ontnomen wordt uit het stooklokaal (atmosferische gasketel), G2: stooktoestel waarvan de verbrandingslucht niet ontnomen wordt uit het stooklokaal maar rechtstreeks van buiten (gasunit), G3: gasketel met ventilatorbrander. BOSEC: is een organisatie van verzekeringsmaatschappijen die een norm hebben opgesteld betreffende branddetectiesystemen. Deze norm is een kwaliteitssymbool van degelijkheid. Geschoold vakman1: persoon die vakbekwaam is in het onderhouden van een individueel gasverwarmings-toestel. Geschoold vakman2: persoon die vakbekwaam is in het onderhouden van een alarminstallatie. Competent persoon: persoon die de exploitant aanwijst om supervisie te doen en hem de nodige toestemming geeft om het onderhoud te doen. Van deze persoon wordt verwacht dat hij/zij de wetten en normen kent en daarnaar handelt. 11.2 Veiligheidsregister In elke inrichting dient een veiligheidsregister ter inzage te liggen voor de burgemeester of zijn afgevaardigde. Dit register bevat informatie met betrekking tot de bij dit reglement opgelegde veiligheidscontroles en verificaties, wettelijk opgelegde periodieke controles, brandveiligheidsattest en eventuele milieuvergunning, stappenplan, aantal toegelaten Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 43
personen, verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing (indien van toepassing) e.d. De exploitant dient de gegevens van het veiligheidsregister op te volgen en indien nodig te actualiseren. Telkens en van zodra een inrichting wordt opengesteld voor het publiek moet de exploitant minimaal en wanneer van toepassing over de hierna vermelde documenten beschikken: - kopie keuringsattest elektrische laagspanningsinstallatie, afgeleverd door een EDTC; - kopie keuringsattest elektrische hoogspanningsinstallatie, afgeleverd door een EDTC; - kopie dichtheidsproef gasinstallatie, afgeleverd door een EDTC of een Cergagasinstallateur; - kopie conformiteit gasinstallatie, afgeleverd door een EDTC of een Cerga- gasinstallateur; - kopie onderhoudsattest jaarlijks nazicht van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen, afgeleverd door een gespecialiseerde onderneming door BELAC geaccrediteerd of gespecialiseerde personen; - kopie van het reinigings- + verbrandingsattest van de centrale verwarmingsketels, afgeleverde door een erkende technicus; - kopie reinigingsattest van alle in gebruik zijnde schouwen, afgeleverd door een schoorsteenveger; - kopie verklaring van een deskundige dat de stookplaats conform is met de norm NBN B61-001 (indien ≥ 70 kW); - een schriftelijk bewijs inzake de goede werking van de veiligheidsverlichting; - goedkeuringsverslag gelijkvormigheid nieuwe branddetectie-installatie met de NBN S 21-100 en zijn addenda, afgeleverd door een BELAC geaccrediteerde controle-instelling of gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent; - periodiek keuringsattest branddetectie-installatie, afgeleverd BELAC geaccrediteerde controle-instelling (EDTC); - onderhoudsverslag en verklaring van overeenkomst van goede werking van de branddetectie-installatie, afgeleverd door een gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent; - kopie keuringsattest personen- en goederenliften, afgeleverd door een EDTC. De bovenvermelde opsomming is niet limitatief. Uit de documenten moet blijken dat een installatie in gebruik mag worden genomen en dat een installatie voldoet aan de geldende normen of wetten. 11.3 Evacuatiebeleid Alle uitgangen en nooduitgangen moeten bij aanwezigheid van publiek steeds onmiddellijk bruikbaar zijn en een snelle en gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken. De exploitant, of bij afwezigheid zijn aangestelde, neemt alle nodige maatregelen om overschrijding van het vastgelegde maximaal aantal personen te voorkomen. De exploitant zal het publiek slechts toelaten na zich er telkens van vergewist te hebben dat alle uitgangen goed zichtbaar en onmiddellijk bruikbaar zijn. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 44
11.4 Bescherming tegen brand en paniek Alle aangebrachte materialen, zoals doeken versieringen, mogen geen bijzonder risico voor de brandveiligheid met zich mee brengen. Velums en andere horizontaal aangebrachte doeken op het evacuatietraject, zijn verboden. Verticaal hangende doeken mogen geen deuren of uitgangen aan het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken. Gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro, karton, boomschors, papier, evenals gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen mogen niet als versiering worden aangewend. De exploitant en zijn medewerkers moeten beschikken over duidelijke, schriftelijke instructies in verband met de taakverdeling bij brand en evacuatie en over het gebruik van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen.
Bijlage 2 – Specifieke bepalingen van toepassing op alle publiek toegankelijke inrichtingen andere dan bijlage 1 Artikel 1. – Inplanting, toegangswegen en bereikbaarheid voor de brandweer Als de publiek toegankelijke inrichting zich bevindt in een gebouw met één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste tot op 60 m van een gevel van het gebouw kunnen naderen. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats: - ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg; - ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont: - minimale vrije breedte: 4 m; - minimale draaistraal: 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant; - minimale vrije hoogte: 4 m; - maximale helling: 6%; - draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen. Bijgebouwen, uitspringende daken, luifels, uitkragende delen, terrassen of andere dergelijke toevoegingen zijn enkel toegelaten indien daardoor noch de evacu atie, noch de veiligheid van de personen, noch de actie van de brandweer in het gedrang komen. Artikel 2. – Compartimentering en evacuatie 2.1 Compartimentering De hoogte van een compartiment stemt overeen met de hoogte van één bouwlaag. Een compartiment mag zich echter uitstrekken over twee boven elkaar gelegen bouwlagen met een binnenverbindingstrap (duplex), indien de gecumuleerde oppervlakte van die bouwlagen niet groter is dan 2.500 m². Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 45
De wanden tussen compartimenten hebben ten minste de brandwerendheid van de structurele elementen en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI1 30. De publiek toegankelijke inrichting moet brandwerend gecompartimenteerd te zijn van de rest van het gebouw, met wanden die ten minste de brandwerendheid van de structurele elementen bezitten en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI1 30. In de publiek toegankelijke inrichting mogen zich geen lokalen met nachtverblijf bevinden. 2.2 Evacuatie en maximaal aantal toegelaten personen §1 Aantal uitgangen Elk compartiment en/of elk lokaal en/of elk niveau van een duplex hebben minimum: - één uitgang indien de maximale bezetting maximum 99 personen bedraagt; - twee uitgangen indien bezetting maximum 499 personen bedraagt; - drie uitgangen indien bezetting maximum 999 personen bedraagt. Per 500 extra personen moet er een bijkomende uitgang aanwezig zijn. Als de totale oppervlakte van een duplexcompartiment kleiner of gelijk aan 300 m² is én als de oppervlakte van een bouwlaag van de duplex die rechtstreeks evacueert via een uitgang, groter is dan de oppervlakte van de andere bouwlaag van het duplexcompartiment, moet enkel het niveau van de duplex met de grootste oppervlakte over het vereiste aantal uitgangen beschikken. Rol- en spiltrappen, evenals hellende vlakken met een hellingsgraad groter dan 10% komen niet in aanmerking voor de berekening van het vereiste aantal uitgangen. Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer in haar advies aangepast worden in functie van het risico en de configuratie van de lokalen. Indien een deel van het gebouw waarin de publiek toegankelijke inrichting is gelegen gebruikt wordt door de exploitant voor privé doeleinden, mag een uitgang van de inrichting ook dienst doen als uitgang van dit privé gedeelte. Indien een deel van het gebouw, waarin de inrichting is gelegen, door derden wordt gebruikt mag dit gedeelte niet evacueren door de publiek toegankelijke inrichting. §2 Eigenschappen van de uitgangen en evacuatiewegen De uitgangen, evacuatiewegen en deuren in de evacuatiewegen moeten samen een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen. Met dien verstande dat elke uitgang apart een minimum nuttige breedte van 0,80 m. De breedte bedraagt minstens of 0,70 m voor op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde gebouwen. De vrije hoogte bedraagt minstens 2 m. De trappen moeten een totale breedte hebben die, uitgedrukt in centimeters, ten minste gelijk is aan dat aantal personen, vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang of 2 indien ze er naar opstijgen. Het berekenen van de nuttige breedte moet gesteund zijn op de veronderstelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze ontruimd is als zij er aankomen. Bij de berekening wordt steeds rekening gehouden met de smalste doorgang op een evacuatieweg. Bovengrondse of ondergrondse lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, moeten via vaste trappen bereikbaar zijn. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 46
De binnenwanden van evacuatiewegen moeten minstens de brandwerendheid van de structurele elementen hebben. Op een evacuatieniveau mogen geen uitstalramen van bouwdelen met een commerciële functie, die geen brandwerendheid hebben, uitgeven op de evacuatieweg die de uitgangen van andere bouwdelen verbindt met de openbare weg, met uitzondering van de laatste 3 m van deze evacuatieweg. De deuren die op deze evacuatiewegen uitgeven moeten EI 1 30 hebben. De deuren van lokalen voor sanitaire voorzieningen moeten geen brandwerendheid hebben. De evacuatiewegen moeten zo kort en rechtlijnig mogelijk gehouden worden. De af te leggen afstand vanaf elk punt van de publiek toegankelijke bedraagt: - 30 m tot de dichtstbijzijnde uitgang; - 60 m tot een tweede uitgang. De lengte van eventueel doodlopende delen in de evacuatiewegen mag niet meer dan 15 m bedragen. De uitgangen mogen bij aanwezigheid van publiek niet op slot zijn. Ze moeten uitgerust zijn met een openingssysteem zodat de deuren in slechts één handeling te openen. Er mogen zich op een vluchtweg geen voorwerpen bevinden die de evacuatie kunnen belemmeren en er mogen geen spiegels worden aangebracht die het publiek kunnen misleiden. §3 Trappenhuizen Trappenhuizen welke dienst doen als vluchtweg van een inrichting moeten toegang geven tot een evacuatieniveau. Op een evacuatieniveau leidt iedere trap naar buiten, hetzij rechtstreeks, hetzij via een evacuatieweg. De binnentrappenhuizen moeten een brandwerendheid bezitten van minstens (R)EI 60, de deuren die erop uitgeven bezitten minstens EI1 30 en zijn zelfsluitende of bij brand zelfsluitend. De buitenwanden van een trappenhuis mogen beglaasd zijn indien deze openingen over ten minste 1 m zijdelings afgezet zijn met een element E 30. §4 Trappen De trappen welke dienst doen als vluchtweg van een inrichting moeten de volgende kenmerken hebben: 1. evenals de overlopen hebben de binnentrappen R 30 of zijn ze vervaardigd uit beton. Als de graad van brandwerendheid niet kan bewezen worden moet de trap brandwerend beschermd worden, buitentrappen zijn opgebouwd uit materiaal A1 volgens de Europese classificatie; 2. ze zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 m, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen. Vanaf een breedte van 2,40 m dienen de trappen voorzien te zijn van een bijkomende leuning in hun as; 3. de aantrede van de treden is in elk punt op de looplijn ten minste 20 cm bij rechte trappen en ten minste 24 cm bij wenteltrappen; 4. de optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen; 5. de minimum vereiste nuttige breedte is 0,80 m of 0,70 m voor op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde gebouwen. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 47
§5 Deuren Alle deuren welke deel uitmaken van een evacuatieweg moeten in de vluchtrichting opendraaien over een minimale hoek van 90°. Automatische schuifdeuren moeten zodanig zijn uitgerust dat in een noodsituatie de deuren slechts door lichte druk en in de vluchtzin naar buiten geduwd kunnen worden (= break-out beslag). Ofwel moeten de automatische schuifdeuren zijn uitgerust met een inrichting die, bij aanwezigheid van publiek, de deur automatisch in werking stelt wanneer de energiebron weg valt, of bij detectie van brand, of bij evacuatiealarm, zodanig dat de deur automatisch opent in functie van de totale nuttige breedte (= type fail -safe). Carrousel deuren, draaipaaltjes en manueel bediende schuifdeuren worden niet toegelaten op een weg die leidt naar de uitgang. De glazen wanden en vleugels van glazen deuren moeten een merkteken dragen dat volstaat om zich rekenschap te geven van hun aanwezigheid. Artikel 3. – Voorschriften voor sommige bouwelementen 3.1 Doorvoeringen door wanden Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen van wanden mogen de vereiste brandweerstand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. 3.2 Structurele elementen De structurele elementen beschikken, in functie van hun situatie, over een brandweerstand zoals weergegeven in onderstaande tabel, waarin E i het laagst gelegen evacuatieniveau voorstelt. Structurele elementen van Overige het dak elementen
structurele
Boven E i Eén bouwlaag R 30 (*) R 30 Meerdere bouwlagen R 30 (*) R 60 Onder Ei met inbegrip van Niet van toepassing R 60 de vloer van E i (*) Geen eisen voor de structurele elementen van het dak indien het aan de binnenkant beschermd is door middel van een bouwelement EI 30. Voor verandadaken worden geen eisen gesteld aan de stabiliteit indien gelijktijdig aan volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. de oppervlakte van de veranda is beperkt tot maximaal 100 m²; 2. zowel de veranda als de aanpalende publieke ruimte beschikken elk over minstens één uitgang. 3.3 Plafonds en verlaagde plafonds In de evacuatiewegen, de voor het publiek toegankelijke lokalen en de keukens hebben de verlaagde plafonds EI 30 (a b), EI 30 (b a) of EI 30 (a b) volgens NBN EN 13501-2 en NBN EN 1364-2 of hebben een stabiliteit bij brand van ½ h volgens NBN 713020. De ruimte tussen het plafond en het verlaagde plafond wordt onderbroken door de verlenging van alle verticale wanden waarvoor een brandweerstand vereist is. Artikel 4. – Uitrusting van de gebouwen Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 48
4.1 Liften en goederenliften Het geheel bestaande uit één of meer liftschachten en liftmachinekamer(s) zijn omsloten door wanden met (R)EI 60. Op de ondergrondse bouwlagen moeten de liftbordessen een sas vormen. Voor oleohydraulische liften vormt de liftmachinekamer een afzonderlijk lokaal omsloten door wanden met (R)EI 60, met zelfsluitende deuren EI1 30. Liftdeuren mogen rechtstreeks uitgeven op een evacuatieweg. Een liftdeur mag echter niet rechtstreeks uitgeven in een publiek toegankelijke ruimte, anders dan een evacuatieweg. Hiertoe moet er tussen de liftdeur en de publieke ruimte een sas worden gevormd met omsloten wanden (R)EI 60. De toegangsdeuren tussen het compartiment en het sas zijn zelfsluitend of zelfsluitend bij brand en hebben EI1 30. Het geheel van de schachtdeuren moet een brandweerstand E 30 hebben, volgens de norm NBN EN 81-58. Wanneer de lift slechts één compartiment aandoet, moeten de wanden van de schacht en de schachtdeuren, niet voldoen aan de vereisten van brandweerstand. 4.2 Inrichtingen voor melding, waarschuwing, alarm en detectie Het plaatsen van een al dan niet algemene automatische branddetectie kan door de bevoegde brandweerdienst worden geëist, afhankelijk van de aanwezige risico’s en de configuratie van de gebouwen. De activering van het auditieve alarmsysteem en/of een automatische branddetectie moet gepaard gaan met het automatisch stoppen van de muziekinstallatie en stilleggen van verluchtingsinstallaties. § 1 Melding en waarschuwing De melding bestaat erin de brandweer te informeren over de ontdekking of de detectie van een brand. De waarschuwing behelst het doorgeven van de ontdekking of de detectie van een brand aan de verantwoordelijken van de exploitatie of de organisatorisch daarbij betrokken personen. Hiertoe moet de exploitant of zijn afgevaardigde bestendig kunnen beschikken over een telefoontoestel, of elk ander systeem dat dezelfde waarborgen biedt. Bij het gebruik van een toestel dat een verbinding tot stand kan brengen mits menselijke interventie, dient in de inrichting een duidelijke vermelding van de oproepnummers van de hulpdiensten aanwezig te zijn. De vermelding omvat minimaal de volgende gegevens: naam en adres van de inrichting. § 2 Alarm en detectie a. Alarm De brandweer kan in haar advies een auditief alarmsysteem, geactiveerd door branddetectie en/of alarmdrukknoppen, opleggen dat een alarmsignaal in werking stelt dat de aanwezigen er op een duidelijke wijze toe aanzet de inrichting onmiddellijk te verlaten. Het auditieve alarmsignaal moet niet alleen hoorbaar zijn in de inrichting zelf maar ook in het deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen of, indien nodig, zelfs in gans het gebouw. b. Automatische branddetectie
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 49
Indien een deel van het gebouw waarin de inrichting is gelegen lokalen bevat voor nachtverblijf, moet steeds een automatische branddetectie geplaatst worden, gekoppeld aan een auditief alarmsysteem dat hoorbaar is in het volledige gebouw . De installatie omvat een algemene automatische branddetectie van het typ e permanente bewaking. De installatie moet voorzien zijn van een detectiecentrale waaraan branddetectoren, handmelders en akoestische signaalgevers worden gekoppeld. De volledige installatie moet voldoen aan de regels van goed vakmanschap zoals de norm NBN S21-100 en zijn addenda(*) en EN 54. Dit moet samen met de goede werking worden geattesteerd. (*) Alle producten met dezelfde functie, zoals beschreven in de norm NBN S 21-100, die rechtmatig in een andere lidstaat van de Europese Unie of in Turkije zijn vervaardigd en/of in de handel zijn gebracht of die rechtmatig zijn vervaardigd in een EVA-land (4) dat partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, worden eveneens aanvaard. 4.3 Signalisatie Iedere uitgang en nooduitgang, evenals de wegen die ernaar toe leiden moeten aangeduid worden met pictogrammen zoals bepaald in bijlage II van het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Deze pictogrammen moeten zichtbaar zijn zowel bij normale verlichting als bij veiligheidsverlichting. Vanaf om het even welk punt van de inrichting moet steeds minstens 1 aanduiding van uitgang of nooduitgang zichtbaar zijn. 4.4 Verlichting De lokalen toegankelijk voor het publiek moeten behoorlijk verlicht zijn. Alleen elektriciteit is toegelaten als kunstmatige verlichtingsbron. In de inrichting moet veiligheidsverlichting aangebracht zijn met een voldoende lichtsterkte om een veilige en snelle ontruiming te verzekeren. Deze veiligheidsverlichting moet conform de norm NBN EN 1838 zijn. Ze bestaat minstens uit een evacuatieverlichting om een veilige evacuatie van het gebouw te verzekeren en het gebruik van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen mogelijk te maken. Lokalen met een bezetting van 100 of meer personen dienen tevens met een anti paniekverlichting uitgerust worden om de verplaatsing van de aanwezigen naar de evacuatieweg mogelijk te maken en de kans op paniek te verkleinen. De veiligheidsverlichtingsarmaturen moeten conform zijn aan NBN EN 60598-2-22. § 6. Artikel 5. - Verwarming en gasinstallaties §1 Stookplaats §1.1 Algemeen Een stookplaats mag enkel voor desbetreffend doel worden aangewend. Onder vermogen van een verwarmingsinstallatie wordt verstaan het nominaal vermogen van de installatie. Gasketels met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW van het type C (gesloten verbrandingsruimte) moeten niet in een stookplaats worden opgesteld. Er moet geen extra verluchting en geen gasdetector voorzien worden, tenzij de plaatsing ervan wordt opgelegd in het advies van de brandweer. Verplichtingen inzake ingebruikname, onderhoud en nazicht van een centrale stookplaats dienen te gebeuren conform het Besluit Vlaamse Regering van 8 december 2006 Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 50
betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater. §1.2 Vermogen kleiner dan of gelijk aan 30kW Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie kleiner dan of gelijk is aan 30 kW, is een stookplaats niet vereist, toch dient de ruimte voorzien te zijn van voldoende verluchting. §1.3 Vermogen groter dan 30kW en kleiner dan 70kW Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie groter dan 30 kW en kleiner dan 70 kW bedraagt, moet deze ondergebracht worden in een technisch lokaal met wanden van minstens (R)EI 60; de toegang tot dit lokaal geschiedt via een zelfsluitende deur met minstens EI1 30. De verluchting van het lokaal moet voldoen aan de norm NBN B61-002. §1.4 Vermogen groter dan of gelijk aan 70kW Centrale stookinstallaties met een vermogen ≥ 70 kW, worden ondergebracht in stookplaatsen waarvan de opvatting en uitvoering voldoen aan de voorschriften van de norm NBN B61-001. Deze conformiteit moet worden geattesteerd. De stookplaats mag niet rechtstreeks uitgeven in een ruimte toegankelijk voor het publiek. In afwijking op deze norm mogen de stookafdelingen en hun bijvertrekken verbonden worden met de andere gedeelten van het gebouw via een zelfsluitende deur EI1 60 op voorwaarde dat deze niet uitgeeft op een trappenhuis noch op een liftoverloop noch in een lokaal met bijzonder risico. De deur draait in de vluchtzin. Een stookplaats met een verwarmingsinstallatie op gas, dient uitgerust te zijn met een gasdetector, gekoppeld aan een buiten deze ruimte voorziene automatische gasafsluiter. §2 Lokale verwarmingstoestellen met verbranding Deze verwarmingstoestellen moeten aangesloten zijn op een schoorsteen of een speciale inrichting voor de afvoer van verbrandingsgassen. Tevens dient elk toestel minstens voorzien te zijn van een duidelijk gesignaleerde, manueel bedienbare kraan die de brandstoftoevoer afsluit. Bijkomend gelden volgende voorwaarden : c) Open haard De vloer moet minimum 50 cm rond de openhaard bestaan uit onbrandbaar materiaal. Binnen een zone van 50 cm rondom de openhaard mogen er zich geen meubelen of ander brandbaar materiaal bevinden. De open haard dient afgeschermd door middel van een brandscherm. De rookafvoerbuis/schouw mag nergens in contact komen met brandbare stoffen. d) Kachel De vloer moet minimum 50 cm rond de kachel bestaan uit onbrandbaar materiaal. Binnen een zone van 50 cm rondom de kachel mogen er zich geen meubelen of ander brandbaar materiaal bevinden. De rookafvoerbuis mag nergens in contact komen met brandbare stoffen. De totale horizontale lengte van een rookafvoerbuis mag nooit meer dan 2 m bedragen. §3 Verwarmingsinstallaties met warme lucht Deze installaties moeten aan volgende voorwaarden voldoen: - de temperatuur van de warme lucht mag op de verdelingspunten 80° C niet overschrijden;
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 51
de kanalen van de warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn; - doorvoeringen doorheen wanden met een brandwerendheid (R)EI 60 mogen deze brandwerendheid niet reduceren of teniet doen; - bij abnormale stijging van de temperatuur in de luchtkanalen moet de verwarmingsinstallatie automatisch stilgelegd worden zowel ventilatoren als warmtegeneratoren; - de te verwarmen lucht mag niet aangezogen worden uit de stookplaats. 1) §4 Gastellers en gasinstallaties De gasteller(s) moet(en) afgeschermd worden conform de richtlijnen van de gasmaatschappij. Ze moeten ontoegankelijk zijn voor het publiek. Er moet zowel onder- als bovenverluchting voorzien worden met een minimale oppervlakte van elk 150 cm². De gastellers mogen nooit in een stookplaats worden geplaatst. Buiten het gebouw moet een afsluitkraan aangebracht worden op de hoofdtoevoerleiding. De plaats ervan moet aangeduid zijn met de letters “Gas” en de coördinaten. De Brandweer moet te allen tijde deze afsluitkraan gemakkelijk kunnen bedienen. Installaties voor brandbaar gas verdeeld door leidingen moeten voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap. Installaties moeten conform zijn met de norm NBN D51-003, D51-004 en D51-006 en gasdicht zijn. §5 Brandstofvoorraad stookolie In de inrichting moet de niet-ingegraven brandstofvoorraad in een afzonderlijk goed verlucht lokaal geplaatst worden en vloeistofdicht, met een volume van 100% van de tank, ingekuipt zijn. De binnenwanden van dit lokaal moeten minimaal een brandwerendheid van (R)EI 60 hebben. De deuren in die wanden moeten zelfsluitend zijn en moeten een brandwerendheid EI1 30 hebben. §6 Rookkanalen De afvoer van de verbrandingsgassen moet gebeuren langs vaste, onbrandbare rookkanalen. De rookkanalen mogen nergens in aanraking komen met brandbare materialen. Een veiligheidsafstand van 15 cm moet worden aangehouden tenzij een effectieve, brandveilige thermische isolatie is aangebracht. §7 Sfeerhaarden Sfeerhaarden zijn toegestaan voor zover er bij de installatie en het gebruik wordt voldaan aan de richtlijnen van de fabrikant. Artikel 6 - Constructievoorschriften voor lokalen met een verhoogd veiligheidsrisico Lokalen met een verhoogd veiligheidsrisico, zoals lokalen waarin zich technische installaties of goederen bevinden die de gevolgen van een brand ernstig kunnen verhogen, moeten uitgerust zijn met wanden met een minimale brandweerstand van (R)EI 60 en zelfsluitende deuren EI 130. De brandweer bepaalt of er in een concrete situatie al dan niet een verhoogd veiligheidsrisico aanwezig is. § 7. Artikel 7. - Keukens Bij gebruik van gasfornuizen moet de afsluitkraan van de energietoevoer van de betrokken keukeninstallaties gemakkelijk bereikbaar zijn. -
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 52
De keuken moet brandwerend gescheiden worden door wanden EI 60 waarbij elke doorgang afgesloten moet worden door een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur EI 1 30. Deze deuren draaien in de vluchtrichting van de keuken. Een open keuken in de inrichting is toegestaan wanneer elke bakplaat, fornuis en vast frituurtoestel voorzien is van een vaste automatische blusinstallatie die gekoppeld is aan een toestel dat de toevoer van energie onderbreekt. In elke keuken worden minimum een branddeken en een aangepaste snelblusser geplaatst. Artikel 8. - Gasrecipiënten De aanwezigheid van gasrecipiënten met vloeibaar gemaakte petroleumgassen is binnen publiek toegankelijke gebouwen en plaatsen verboden. Deze gasrecipiënten moeten in open lucht "staande” worden gestockeerd en er moeten voldoende voorzorgsmaatregelen tegen omkantelen worden genomen. Alle gasrecipiënten worden fysisch en visueel afgesloten van het publiek. De voedingsleidingen naar de verbruikstoestellen zijn vast. Enkel de laatste 2 meter naar het verbruikstoestel kunnen bestaan uit soepele leidingen die moeten voldoen aan NBN EN 559. Flessen met koolzuurgas (CO 2) moeten steeds rechtop geplaatst worden, en stevig vastgemaakt zodat zij niet kunnen omvallen. De ruimte waarin deze flessen zich bevinden, moet steeds voldoende geventileerd zijn. In de opslagruimte wordt een CO 2detector voorzien op maximaal 1,5 meter boven het vloeroppervlak. § 8. Artikel 9. - Principe van goed vakmanschap De technische uitrusting van de inrichting moet ontworpen, geplaatst en onderhouden worden volgens alle geldende regels van goed vakmanschap. § 9. Artikel 10. - Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie De volledige elektrische installatie moet worden gekeurd door een vanwege de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie erkend keuringsorganisme: - bij haar inbedrijfstelling; - bij belangrijke uitbreidingen of wijzigingen; - om de vijf jaar, met uitzondering van de hoogspanningsinstallaties en neonverlichting werkend op hoogspanning die conform het AREI, jaarlijks moeten gekeurd worden. Artikel 11. - Brandbestrijdingsmiddelen §1 algemeen De brandweer kan in haar advies het aantal en het type blusmiddelen bepalen. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed onderhouden worden, beschermd tegen vorstgevaar, aangeduid door geschikte pictogrammen, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. §2 Brandblustoestellen Er dient minstens voorzien te worden in één bluséénheid per 150 m² vloeroppervlakte met een minimum van twee blustoestellen, per inrichting. Handsnelblussers moeten CE gemarkeerd zijn en moeten in overeenstemming zijn met de Europese normenreeks EN3. De aanwezige blusmiddelen moeten goed zichtbaar en bereikbaar zijn opgehangen. Zij moeten steeds onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht. In publiek toegankelijke lokalen mogen als handblussers enkel schuim- of aquablussers gebruikt worden. Poeder- en CO2-blussers worden enkel toegelaten in technische of in niet publiek toegankelijke lokalen. §3 Muurhaspels Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 53
Muurhaspels met axiale voeding, conform NBN EN 671-1, zijn verplicht in ieder compartiment dat groter is dan 500 m². Ieder punt in het compartiment moet bereikt kunnen worden door de waterstraal van de straalpijp. Artikel 3. Artikel 12. - Rook- en warmteafvoerinstallaties De brandweer kan in haar advies in grote onverdeelde ruimten vanaf 500 m² eisen opleggen met betrekking tot de rook- en warmteafvoer. § 1. Artikel 13. – Voorwaarden die continu moeten nageleefd worden De voorschriften vermeld in dit artikel moeten door de uitbater steeds nageleefd worden. 13.1 Technische controles De exploitant moet volgende installaties periodiek laten nazien: Installatie
Controleorgaan
Document
periodiciteit
Centrale verwarming Periodiek onderhoud (gebruiker) - Vloeibaar brandstoffen - Erkende technicus Reinigingsen Jaarlijks (o.a. stookolie) vanaf 20 vloeibare verbrandingsattest kW brandstof Reinigingsen 2- jaarlijks - Gasvormige brandstoffen verbrandingsattest (o.a. aardgas) vanaf 20 kW - Erkende technicus gasvormige Reinigingsattest brandstof Jaarlijks G1/G2/G3* - Vaste brandstoffen (o.a. steenkool, pellets). Alle ongeacht het vermogen - Geschoold vakman (geen erkenning nodig) Schouwen
Schoorsteenveger - Reinigingsattest vakbekwaam (geen erkenning vereist)
Jaarlijks (vloeibarevaste brandstoffen)
en
2jaarlijks (aardgas) Individuele verwarmingstoestellen
Geschoold vakman 1
Onderhoudsattest
Jaarlijks voor vloeibare en vaste brandstoffen 2- jaarlijks aardgas
Dichtheidsproef gasinstallatie
EDTC of
Keuringsattest controleverslag
of 5- jaarlijks
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 54
voor
Cergagasinstallateur Gashouders (tanks 300 l)
EDTC
Keuringsattest controleverslag
of 5- jaarlijks
Brandbestrijdingsmiddelen Gespecialiseerde Onderhoudsattest onderneming door handsnelblussers BELAC - haspels geaccrediteerd of gespecialiseerde personen Elektrische installaties incl. EDTC veiligheidsverlichting en productie-installaties
Keuringsattest controleverslag
Jaarlijks
of 5jaarlijks laagspanning Jaarlijks hoogspanning
Veiligheidsverlichting
EDTC gespecialiseerde onderneming
of Goedkeuringsversla Bij ingebruikname g met de norm NBN EN 1838 en goede werking
Registratie Controle goede werking Exploitant of zijn testresultaten aangestelde veiligheidsverlichting competente persoon een logboek Alarminstallatie Branddetectie Gelijkvormigheid installatie
Periodieke keuring
Branddetectie onderhoudsbeurten
Geschoold vakman 2 nieuwe BELAC geaccrediteerde controle-instelling of gespecialiseerde onder-neming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent BELAC geaccrediteerde controle-instelling (EDTC) Gespecialiseerde onderneming
van in 3- maandelijks
Onderhoudsverslag Jaarlijks GoedkeuringsverBij ingebruikname slag: bewijs goede werking en plaatsing volgens goed vakmanschap zoals de NBN S 21100 Keuringsattest 3-jaarlijks
Onderhoudsverslag en verklaring van
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 55
gecertificeerd door overeenkomst van Jaarlijks BOSEC of een goede werking Europees equivalent Personenliften
EDTC
Keuringsattest
3-maandelijks door nietgecertificeerde onderhoudsdienst 6-maandelijks door gecertificeerde onderhoudsdienst
Goederenliften Neonverlichting, op hoogspanning
EDTC werkend EDTC
Keuringsattest Keuringsattest controleverslag
Jaarlijks of Jaarlijks
EDTC: Externe Dienst voor Technische Controle, BELAC geaccrediteerde controle- instelling. BELAC: Belgische Accreditatie- instelling. Cerga gasinstallateur (voorheen ook genoemd “gehabiliteerde gasinstallateur”): is een erkende vakman die beschikt over een kwaliteitslabel voor gasinstallaties. *
G1: stooktoestel waarvan de verbrandingslucht ontnomen wordt uit het stooklokaal (atmosferische gasketel), G2: stooktoestel waarvan de verbrandingslucht niet ontnomen wordt uit het stooklokaal maar rechtstreeks van buiten (gasunit), G3: gasketel met ventilatorbrander. BOSEC: is een organisatie van verzekeringsmaatschappijen die een norm hebben opgesteld betreffende branddetectiesystemen. Deze norm is een kwaliteitssymbool van degelijkheid. Geschoold vakman1: persoon die vakbekwaam is in het onderhouden van een individueel gasverwarmings-toestel. Geschoold vakman2: persoon die vakbekwaam is in het onderhouden van een alarminstallatie. Competent persoon: persoon die de exploitant aanwijst om supervisie te doen en hem de nodige toestemming geeft om het onderhoud te doen. Van deze persoon wordt verwacht dat hij/zij de wetten en normen kent en daarnaar handelt. 13.2 Veiligheidsregister In elke inrichting dient een veiligheidsregister ter inzage te liggen voor de burgemeester of zijn afgevaardigde. Dit register bevat informatie met betrekking tot de bij dit reglement opgelegde veiligheidscontroles en verificaties, wettelijk opgelegde periodieke controles, brandveiligheidsattest en eventuele milieuvergunning, stappenplan, aantal toegelaten personen, verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing (indien van toepassing) e.d. De exploitant dient de gegevens van het veiligheidsregister op te volgen en indien nodig te actualiseren Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 56
Telkens en van zodra een inrichting wordt opengesteld voor het publiek moet de exploitant minimaal en wanneer van toepassing over de hierna vermelde documenten beschikken: - kopie keuringsattest elektrische laagspanningsinstallatie, afgeleverd door een EDTC; - kopie keuringsattest elektrische hoogspanningsinstallatie, afgeleverd door een EDTC; - kopie dichtheidsproef gasinstallatie, afgeleverd door een EDTC of een Cergagasinstallateur; - kopie conformiteit gasinstallatie, afgeleverd door een EDTC of een Cerga- gasinstallateur; - kopie onderhoudsattest jaarlijks nazicht van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen, afgeleverd door een gespecialiseerde onderneming door BELAC geaccrediteerd of gespecialiseerde personen; - kopie van het reinigings- + verbrandingsattest van de centrale verwarmingsketels, afgeleverde door een erkende technicus; - kopie reinigingsattest van alle in gebruik zijnde schouwen, afgeleverd door een schoorsteenveger; - kopie verklaring van een deskundige dat de stookplaats conform is met de norm NBN B61-001 (indien ≥ 70 kW); - een schriftelijk bewijs inzake de goede werking van de veiligheidsverlichting en bewijs conformiteit met de norm NBN EN 1838; - goedkeuringsverslag gelijkvormigheid nieuwe branddetectie-installatie met de NBN S 21-100 en zijn addenda, afgeleverd door een BELAC geaccrediteerde controle-instelling of gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent; - periodiek keuringsattest branddetectie-installatie, afgeleverd BELAC geaccrediteerde controle-instelling (EDTC); - onderhoudsverslag en verklaring van overeenkomst van goede werking van de branddetectie-installatie, afgeleverd door een gespecialiseerde onderneming gecertificeerd door BOSEC of een Europees equivalent; - kopie keuringsattest personen- en goederenliften, afgeleverd door een EDTC. - geldige attesten betreffende de reactie bij brand van materialen en brandweerstanden. De bovenvermelde opsomming is niet limitatief. Uit de documenten moet blijken dat een installatie in gebruik mag worden genomen en dat een installatie voldoet aan de geldende normen of wetten. 13.3 Evacuatiebeleid Alle uitgangen en nooduitgangen moeten bij aanwezigheid van publiek steeds onmiddellijk bruikbaar zijn en een snelle en gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken. De exploitant, of bij afwezigheid zijn aangestelde, neemt alle nodige maatregelen om overschrijding van dit vastgelegde maximaal aantal personen te voorkomen. De exploitant zal het publiek slechts toelaten na zich er telkens van vergewist te hebben dat alle uitgangen goed zichtbaar en onmiddellijk bruikbaar zijn. 13.4 Bescherming tegen brand en paniek Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 57
Onverminderd de bepalingen van dit reglement dient de exploitant alle nodige maatregelen te nemen om brand te voorkomen en de aanwezigen te beschermen tegen de gevolgen van brand en paniek. De exploitant en zijn medewerkers moeten beschikken over duidelijke, schriftelijke instructies in verband met de taakverdeling bij brand en evacuatie en over het gebruik van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen. 13.5 Reactie bij brand van materialen Alle aangebrachte materialen, zoals doeken versieringen, mogen geen bijzonder risico voor de brandveiligheid met zich mee brengen. Gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro, karton, boomschors, papier, evenals gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen mogen niet als versiering worden aangewend. 13.6 Vast bevestigde bekledingen Vast bevestigde bekledingen mogen geen risico vormen in functie van de brandveiligheid. Voor vast bevestigde bekledingen van technische lokalen, stookplaatsen, keukens, evacuatiewegen, zowel voor de horizontale als voor de verticale, en voor de publiek toegankelijke lokalen gelden de beproevingsmethoden en de onderverdeling in brandklassen uit bijlage 5 van het KB van 07/07/1994 en latere wijzigingen, en de norm NBN EN 13501-1 ”Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 1: Indeling berustend op uitkomsten van de proeven op de tegenwerking tegen vuur van bouwwaren.” Massief parket (minstens 1,8 cm) op betonnen ondergrond is toegestaan. 13.7 Niet-vastbevestigde bekledingen De niet-vastbevestigde bekledingen moeten op zodanige wijze zijn aangebracht dat de mogelijkheid niet bestaat tot ophoping van stof of afval achter de bekledingen. Velums en andere horizontaal aangebrachte doeken zijn verboden. Verticaal hangende doeken mogen geen deuren of uitgangen aan het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken. Voor doeken en (over)gordijnen geldt klasse M2 conform NF P 92501-7 of Class 2 conform NBN EN 13773 opleggen in haar advies. 13.8 Beklede meubelen De brandweer kan bijkomende eisen opleggen betreffende het vereiste brandgedrag van de beklede meubelen in functie van het risico van de inrichting. De volgende normen zijn hierbij van toepassing: NBN EN 1021-1 “Meubelen - Beoordeling van de ontvlambaarheid van beklede meubelen - Deel 1 : Smeulende sigaret als ontstekingsbron”. NBN EN 1021-2 “Meubelen - Bepaling van de ontsteekbaarheid van beklede meubelen - Deel 2 : Equivalent van de lucifervlam als ontstekingsbron”. Crib 5 volgens BS 5852 “Methods of test for assessment of the ignitability of upholstered seating by smouldering and flaming ignition sources”. Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 58
10. INFRASTRUCTUUR - PRINCIEPSBESLISSING TOT VERKOOP VAN GROND, LOT 2, GELEGEN TE SCHELDEWINDEKE TER REALISATIE VAN HET PROJECT GROOT BEWIJK Het college van burgemeester en schepenen stelt voor lot 2, kadastraal gekend als deel van 3e afdeling Sie A, delen van nrs 496y2 en 522c te verkopen ter realisatie van het project “Groot Bewijk”. De verkoop van deze grond kadert in de sociale zorg binnen de gemeente. Op het perceel zullen 2 bouwblokken met aanleunwoningen worden gerealiseerd door de koper, VZW Groep Sint-Franciscus, Sint-Martensdries 3, 9660 Brakel. De voorzitter leidt het punt in. Schepen Christ Meuleman licht het agendapunt verder toe. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. In de zitting van 20 juni 2012, toen er een erfpacht op deze grond werd gegeven aan de vzw Groep Sint-Franciscus, uitten wij reeds onze bedenkingen bij de gehanteerde procedure. Nu wordt deze erfpacht gehanteerd als argument om via onderhandse verkoop, zonder enige mededinging, dit stuk grond van om en bij de 5.500 m² aan de vzw Groep Sint-Franciscus te verkopen. Om deze reden ga ik mij onthouden. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005 – artikels 42, 43 en 57 en Titel VIII – bestuurlijk toezicht en externe audit – hoofdstuk I – bestuurlijk toezicht – artikel 248 tot en met 264. Juridisch kader Omzendbrief BB 2010/02 van 12 februari 2010 houdende de vervreemding van onroerende goederen door de provincies, gemeenten, OCMW’s en besturen van de erkende erediensten – procedure. Gemeenteraadsbeslissing van 20 juni 2012 tot goedkeuring van het ontwerp van akte houdende toekenning van een erfpacht aan de Groep Sint-Franciscus. Vormvereisten Proces-verbaal van opmeting en afpaling voor lot 2 van 18 juni 2013; Plan met oppervlaktes voor de realisatie van aanleunwoningen met benaderende oppervlaktes; Motivering Het gemeentebestuur is eigenaar van een perceel grond, gekend als lot 2 binnen de projectzone “Groot Bewijk”, kadastraal gekend als 3 e afdeling, sectie A, deel van nummers Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 59
495h, 495k, 495l, 496l2, 496m2, 496v2, 496w2, 496x2, 496y2 en 522b met een oppervlakte van 42 667,62 m². Binnen de projectzone was lot 2 voorzien voor de oprichting van een zorginstelling en de oprichting van twee aanleunwoningen (serviceflats). De laatste gebouwen zouden opgericht worden op respectievelijk een zone van 4 500 m² en 5 500 m² binnen de afbakening van lot 2. Deze zones zijn voorgesteld op een plan. De zone voor de oprichting van een aanleunwoning met een benaderende grondoppervlakte van 4 500 m² zal gerealiseerd worden door de sociale huisvestingsmaatschappij. De zone voor de oprichting van een aanleunwoning met een benaderende grondoppervlakte van 5 500 m² zal gerealiseerd worden door de vzw Sint-Franciscus of een door hen aangeduide private partner die voor de zorg zal samenwerken met de vzw Groep Sint-Franciscus. De gronden zijn opgenomen in het RUP nr. 1 “ Groot Bewijk” en zijn gelegen in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen. Het college van burgemeester en schepenen wenst het gedeelte waar de aanleunwoningen worden gebouwd te verkopen aangezien deze delen van het perceel zullen gebruikt worden als commerciële opbrengstzone. Er is voor de bouw van het zorgcentrum reeds op het lot 2 een erfpacht verstrekt aan de vzw Sint-Franciscus. Aangezien de vzw Sint Franciscus de erfpachthouder is op de percelen en op korte termijn een zorginstelling zal bouwen op de site, is een onderhandse verkoop van het perceel voor de bouw van een aanleunwoning met een benaderende oppervlakte van 5 500,00 m² aan de vzw Sint Franciscus aangewezen. Er kan volgens omzendbrief BB 2010/02 afgeweken worden van het basisprincipe van openbare verkoop voor onroerende goederen als mits grondige motivatie en om reden van algemeen belang de onderhandse verkoop kan gerechtvaardigd worden. Na contact met de diensten van het Agentschap Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Overheid – dienst Patrimonium kan aangetoond worden dat het sociale objectief waarvoor de grond verkocht wordt en de koppeling met de zorgverstrekker ervoor zorgen dat de vzw Sint-Franciscus de enige partner is die kan instaan voor de realisatie van deze aanleunwoningen. Bovendien hebben ze reeds een erfpacht op de deze percelen en is een verkoop aan een andere partij dan de erfpachthouder niet aangewezen. De realisatie van de aanleunwoningen kan zowel door de vzw Sint-Franciscus gebeuren als door een door hen aangestelde private partner waar een overeenkomst is met gesloten voor het verstrekken van de zorg door de vzw Sint-Franciscus. Alvorens de akte door de notaris kan opgemaakt worden zal het college van burgemeester en schepenen een schattingsverslag laten opmaken en zal de grond aa n de vzw Sint-Franciscus onderhands verkocht worden voor de prijs van het schattingsverslag. Tevens zal het college van burgemeester en schepenen een landmeter aanstellen voor het afpalen van de grond waarop de aanleunwoning wordt gebouwd met een benaderen de oppervlakte van 5 500 m² en zal een bodemattest aangevraagd worden. Het college van burgemeester en schepenen zal een notaris aanstellen voor de opmaak van de verkoopakte. De ontwerpakte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad alvorens deze verleden wordt voor een notaris. Besluit Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 60
Artikel 1. Principieel akkoord te gaan om het onroerend goed, zijnde een deel van het perceel binnen de projectzone Groot Bewijk voor de oprichting van een aanleunwoning, kadastraal bekend onder 3 e afdeling Scheldewindeke, sectie A, deel van nummers 496/y/2 en 522c met een benaderende oppervlakte van 5 500,00 m², onderhands te verkopen aan vzw groep Sint-Franciscus, Sint-Martensdries 3, 9660 Brakel aan de prijs van het op te stellen schattingsverslag. Artikel 2. In overeenstemming met de Omzendbrief BB 2010/02 van 12 februari 2010 houdende de vervreemding van onroerende goederen door de provincies, gemeenten, OCMW’s en besturen van de erkende erediensten werd gemotiveerd om af te wijken van de gangbare procedure van openbare verkoop en mag de verkoop onderhands gebeuren via een akte te verlijden bij een notaris, die aangesteld wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 3. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere samenstelling van het dossier, onder meer met het doen opstellen van een schattingsverslag, het aanstellen van een notaris voor de opmaak van een ontwerpakte en het aanstellen van een landmeter voor de opmaak van een opmetings- en afpalingsplan voor het perceel van de aanleunwoning. Artikel 4. Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan het departement infrastructuur, VZW groep Sint-Franciscus en de notaris. Dit punt wordt aangenomen met: 18 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Luc Verbanck, Filip Vermeiren, Guy De Smet, Marc De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Kristof Van Cauwenberghe) 1 ONTHOUDING (Michiel Van Der Heyden) De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 11. INFRASTRUCTUUR - PRINCIEPSBESLISSING TOT VERKOOP VAN GROND, DEEL VAN LOT 5, GELEGEN TE SCHELDEWINDEKE TER REALISATIE VAN HET PROJECT GROOT BEWIJK Het college van burgemeester en schepenen stelt voor een deel van lot 5, kadastraal gekend als deel van 3e afdeling Sie A, nr 496y2 te verkopen ter realisatie van het project “Groot Bewijk”. Het gaat om een restperceel binnen de projectzone dat niet ontwikkelbaar is door de gemeente. De geschatte oppervlakte bedraagt 2005,12 m². De voorzitter leidt het punt in. OCMW voorzitter Els De Turck licht het agendapunt verder toe. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. Wij sluiten ons aan bij wat raadslid Michiels argumenteert. Ook volgens onze fractie kan dit stuk grond nog goed van pas komen voor toekomstige zorg- en/of huisvestingsnoden. Het is voorbarig om dit stuk grond nu openbaar te verkopen zonder dat er een duid elijk totaalbeeld is hoe de volledige site ‘groot bewijk’ zal ingevuld worden. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 61
Het stuk grond zou volgens ons ook perfect kunnen gebruikt worden voor bijvoorbeeld extra openbaar groen of een groene speelruimte. Om deze redenen ga ik mij onthouden. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005 – artikels 42, 43 en 57 en Titel VIII – bestuurlijk toezicht en externe audit – hoofdstuk I – bestuurlijk toezicht – artikel 248 tot en met 264. Juridisch kader Omzendbrief BB 2010/02 van 12 februari 2010 houdende de vervreemding van onroerende goederen door de provincies, gemeenten, OCMW’s en besturen van de erkende erediensten – procedure. Vormvereisten Proces-verbaal van opmeting en afpaling voor lot 2 van 18 juni 2013; Motivering Het gemeentebestuur is eigenaar van een deel van een perceel grond, gekend als deel van lot 5 binnen de projectzone “Groot Bewijk”, kadastraal gekend als 3 e afdeling, sectie A, deel van nummers 496y2 met een oppervlakte volgens meting van 2 005,21 m². De gronden zijn opgenomen in het RUP nr. 1 “Groot Bewijk” en zijn gelegen in een projectzone voor de realisatie van woningbouw die kan gerealiseerd worden onder de vorm van groepswoningbouw of ééngezinswoningen. Het overige deel van lot 5 (+/- 6 500 m²) is eigendom van een projectontwikkelaar die een groepswoningbouwproject zal ontwikkelen op de site. Het college van burgemeester en schepenen wenst het gedeelte van 2 005,21 m² te verkopen omdat het gemeentebestuur deze grond niet zelf zal ontwikkelen. Het perceel kan aanzien worden als een restperceel van de aankoop van een groter perceel grond dat gebruikt zal worden voor de aanleg van de openbare wegenis in het projectgebied en een gedeelte dat in erfpacht is gegeven aan de vzw Sint Franciscus voor de realisatie van een zorginstelling. Er kan volgens omzendbrief BB 2010/02 afgeweken worden van het basisprincipe van openbare verkoop voor onroerende goederen als mits grondige motivatie en om reden van algemeen belang de onderhandse verkoop kan gerechtvaardigd worden. Aangezien het een restperceel betreft met vrij ruime bouwmogelijkheden is het aangewezen dat het gemeentebestuur publicatie voert omtrent de verkoop van de grond. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 62
De kandidaat-koper zal 20% van de infrastructuurkosten dragen in de nieuw aan te leggen infrastructuur langsheen het perceel. Het college van burgemeester en schepenen zal een schattingsverslag laten opmaken voor dit perceel. Alle kandidaat-kopers die tijdens de publicatie hun interesse voor het perceel schriftelijk aantonen zullen een bod kunnen uitbrengen op het perceel. Het perceel zal verkocht worden aan de hoogste bieder die minimaal de prijs van het schattingsverslag biedt. De gemeente Oosterzele zal de nodige publiciteit en openbaarheid verlenen aan de verkoopprocedure via de website van de gemeente Oosterzele, via aanplakking van affiches in de openbare gebouwen van de gemeente, alsook aan bedoeld onroerend goed, waarbij tevens het recht van mededinging toegepast wordt. De ontwerpakte zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad alvorens deze verleden wordt voor een notaris. Naargelang de situatie wordt er beslist, om de bieders samen te roepen op een vastgelegde dag en uur en de biedingen af te werken, zijnde over te gaan in openbare zitting tot opening van de omslagen met biedingen. Besluit Artikel 1. Principieel akkoord te gaan om het onroerend goed, zijnde een deel van het perceel binnen de projectzone Groot Bewijk (deel van lot 5), kadastraal bekend onder 3e afdeling Scheldewindeke, sectie A, deel van nummers 496/y/2 met een benaderende oppervlakte van 2 005,21 m², te verkopen aan de hoogstbiedende, met als minimum de vooropgestelde raming van de instelprijs volgens het opgemaakt schattingsverslag. Artikel 2. Voor de verkoop van hoger vermeld onroerend goed, de vereiste administratieve procedure tot verkoop uit te voeren, in overeenstemming met de Omzendbrief BB 2010/02 van 12 februari 2010 houdende de vervreemding van onroerende goederen door de provincies, gemeenten, OCMW’s en besturen van de erkende erediensten. Artikel 3. De nodige publiciteit en openbaarheid te verlenen aan de verkoopprocedure via de website van de gemeente Oosterzele, via aanplakking van affiches in de openbare gebouwen van de gemeente, alsook aan bedoeld onroerend goed, waarbij tevens het recht van mededinging toegepast wordt. Hiertoe zal er een oproep gelanceerd worden om tijdens een welbepaalde periode door geïnteresseerde kandidaat-kopers, schriftelijke biedingen onder gesloten omslag in te dienen bij het gemeentebestuur van Oosterzele – departement infrastructuur – Dorp 1 te 9860 Oosterzele. Naargelang de situatie wordt er beslist, om de bieders samen te roepen op een vastgelegde dag en uur en de biedingen af te werken, zijnde over te gaan in openbare zitting tot opening van de omslagen met biedingen. Artikel 4. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere samenstelling van het dossier, onder meer met het doen opstellen van een schattingsverslag, het aanstellen van een notaris voor de opmaak van een ontwerpakte en het aanstellen van een landmeter voor de opmaak van een opmetings- en afpalingsplan voor het perceel van de aanleunwoning. Artikel 5. Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan het departement infrastructuur en de notaris. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 63
Dit punt wordt aangenomen met: 13 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Kristof Van Cauwenberghe) 5 NEEN STEMMEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon) 1 ONTHOUDING (Michiel Van Der Heyden) De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 12. WOON- & LEEFOMGEVING - BESLISSEN TOT HET NIET ONDERTEKENEN VAN HET BURGEMEESTERCONVENANT VOOR LOKALE DUURZAME ENERGIE UITGESTELD PUNT ZITTING 25 FEBRUARI 2015 Het burgemeestersconvenant is een initiatief van de Europese Commissie dat gestart is in 2009. Het betreft een decentrale aanpak, dit in tegenstelling tot de centrale aanpak die Europese initiatieven meestal kenmerkt. De gemeenten die het convenant ondert ekenen, engageren zich om de CO2-uitstoot op hun grondgebied met 20% terug te dringen tegen 2020. Het burgemeestersconvenant is geen vrijblijvend charter. De administratieve werklast is vrij hoog en de aanpak vereist een gespecialiseerde kennis. De Europes e Unie volgt nauwlettend op of de gemeente haar engagementen nakomt. De voorzitter leidt het punt in. Burgemeester Johan Van Durme licht het agendapunt verder toe. Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. In de zitting van 25 februari stelde onze fractie voor om het burgemeestersconvenant te ondertekenen. Er werd toen door de meerderheid om bedenktijd gevraagd en e r werd beloofd dat het punt ten laatste in juni terug op de agenda zou geplaatst worden. Het punt zoals het nu wordt weergegeven in de agenda en in de ontwerpnotulen is echter niet het punt zoals wij het indertijd voorstelden. Ik wil daarom vragen dat in d e toekomst de gedane beloftes gerespecteerd worden en dat de punten die worden uitgesteld terug op de agenda komen zoals ze er oorspronkelijk op stonden. De collage van ons voorstel en de intentie van de meerderheid zoals nu weergegeven in de agenda en in de ontwerpnotulen is misleidend en onduidelijk. In februari 2015 stelden wij op de gemeenteraad voor om het Burgemeestersconvenant voor lokale duurzame energie te ondertekenen. Het Burgemeestersconvenant maakt deel uit van een Europese beweging met deelname van lokale en regionale overheden die vrijwillig toezeggen de energie-efficiëntie en het gebruik van duurzame energiebronnen op hun grondgebied te verhogen. Lokale overheden spelen immers een cruciale rol bij het afremmen van de gevolgen van klimaatverandering, temeer wanneer we bedenken dat 80% van het energieverbruik en de CO2-uitstoot verband houdt met lokale activiteiten.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 64
Door het ondertekenen van dit convenant verbinden de verschillende steden en gemeenten zich om hun CO2-uitstoot met minstens 20% te reduceren tegen 2020. 189 Belgische steden en gemeenten ondertekenden dit convenant reeds. Door het ondertekenen van dit convenant zou de gemeente Oosterzele aangeven haar deel te doen in de strijd tegen klimaatsverandering. Door dit te ondertekenen zou de gemeente kunnen bewijzen dat ze haar voorbeeldfunctie in deze opneemt zoals voorzien in het bestuursakkoord (bestuursakkoord Gemeente Oosterzele art. 8.1 en 8.2). Het ondertekenen van dit convenant zou bovendien ook heel wat positieve publiciteit kunnen genereren voor de gemeente Oosterzele (zie ook www.eumayors.eu). Ter zitting vernemen wij dat de meerderheid het burgemeestersconvenant niet wenst te ondertekenen. Hieronder de stemverklaring waarom ik tegen de beslissing stem om het burgemeestersconvenant niet te ondertekenen: De beslissing van de meerderheid om het burgemeestersconvenant voor lokale duurzame energie niet te ondertekenen is opnieuw een gemiste kans om van Oosterzele een vooruitstrevende en toekomstgerichte gemeente te maken. De voortschrijdende klimaatsverandering zal ook in onze gemeente lelijk huis houden. De voorspellingen spreken over warmere zomers met langere periodes van droogte en warmere winters met aanzienlijk meer neerslag. We zullen ook vaker geconfronteerd worden met kortere periodes van erg intensieve neerslag, wat een serieuze uitdaging zal worden voor ons rioleringsnet. Als gevolg van die nattere, warmere winters en drogere, warmere zomers neemt het risico op overstromingen tijdens de winter en het risico op droogte tijdens de zomer toe. Een serieuze uitdaging voor de vele landbouwbedrijven die onze gemeente rijk is. We zullen ook steeds vaker geconfronteerd worden met hittegolven met een serieuze impact op onze kwetsbare of oudere inwoners. Stijgende gemiddelde temperaturen zullen ook in onze streken een toename veroorzaken van ziekteverwekkende organismen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit wetenschappelijk onderzoek dat de verspreiding van teken, vaak verspreider van de ziekte van Lyme, geholpen wordt door een stijging van de gemiddelde temperatuur. Ook in ons land worden steeds meer besmettingen met de ziekte van Lyme vastgesteld. Er zijn kortom redenen te over om als lokaal bestuur in te zetten op het beperken van d e uitstoot van broeikasgassen. De argumenten die naar voor worden geschoven door het bestuur om niet te werken aan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen in onze gemeente zijn erg zwak en verdienen geen uitgebreid antwoord. Wij zijn ervan overtuigd dat Oosterzele meer kan en moet doen om te strijden tegen de klimaatsverandering. 189 Belgische steden en gemeenten hebben het onze gemeente al voor gedaan, en dat zijn heus niet allemaal centrumsteden met gespecialiseerde ambtenarenapparaten of met een gemakkelijk te verlagen uitstoot van broeikasgassen. Lierde, een gemeente die half zo groot is als Oosterzele en dus zeker ook geen gespecialiseerde administratie heeft, stoot per inwoner nog bijna 1 ton minder CO2 uit per inwoner dan Oosterzele en gaat wel voluit voor de reductie van haar uitstoot. Er is met andere woorden geen enkele reden waarom ook Oosterzele dit niet zou kunnen. Wij betreuren dat het bestuur ervoor kiest om geen prioriteit te maken van deze belangrijke uitdaging. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 65
{Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 Juridisch kader Nihil Vormvereisten Het ondertekenen van het convenant vereist volgende stappen:
STAP 1: Ondertekening van het Burgemeestersconvenant – de gemeente voorziet personeel en middelen STAP 2: Opmaak CO2-nulmeting + indiening Actieplan voor Duurzame Energie (SEAP) STAP 3: Iedere 2 jaar rapporteren over Actieplan + iedere 4 jaar update nulmeting
Motivering Met de ondertekening van het burgemeestersconvenant verbindt de gemeente zich ertoe te voorzien in personeel en in middelen om aan de vereisten van het convenant te voldoen. Deze vereisten betreffen de opmaak van een gemeentelijke CO2-nulmeting en daaruit voortvloeiend een “Actieplan voor Duurzame Energie”. De uiteindelijke doelstelling van het convenant is een reductie van de CO2-uitstoot met 20%, ten opzichte van de nulmeting, tegen 2020. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling, zeker als volgens de gekende statistische gegevens uit de nulmeting, onze gemeente reeds een behoorlijk lage uitstoot heeft. Verregaande acties vragen om voldoende middelen. Bovendien worden er aan dit engagement momenteel geen Vlaamse of federale subsidies gekoppeld zoals destijds bij de samenwerkingsovereenkomst. Integendeel, de bevoegde minister heeft het subsidiebedrag voor dergelijke maatregelen fors naar omlaag gehaald. Om tot een gefundeerd actieplan te komen, dient er voorafgaandelijk heel wat gespecialiseerd analysewerk te gebeuren. De provincie Oost-Vlaanderen en/of Eandis biedt ondersteuning, maar de gemeente is verantwoordelijk voor het aanleveren van de eigen gegevens. Oosterzele beschikt hiervoor niet over een gespecialiseerd ambtenarenapparaat zoals de ons omringende centrumsteden. Het convenant legt aan de deelnemers een zeer strakke timing op om aan de verplichtingen te voldoen, waardoor de gemeente de uitvoering van de acties niet zelf in de hand heeft. Het bestuur is zich bewust van de klimaatproblematiek en blijft inzetten op energiebesparing en duurzame mobiliteit. Daartoe worden alle projecten en gelegenheden die voorkomen gescreend op duurzaamheid. De voorkeur gaat echter uit om de beschikbare middelen en personeel in te zetten om de voortdurende screening uit Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 66
te voeren, zonder de rapporteringsverplichtingen en de kostenverhoging onmiskenbaar samengaan met het ondertekenen van het convenant.
die
Tenslotte lijsten we hier op welke acties Oosterzele reeds ondernam om het energieverbruik te verkleinen: Ten opzichte van de bevolking
Toekennen subsidies voor het plaatsen van thermische en fotovoltaïsche zonnepanelen en het installeren van warmtepompen voor de verwarming van sanitair water of de woning of een combinatiesysteem Toekennen subsidies voor het plaatsen van dak-, vloer- en muurisolatie Toekennen subsidies voor het plaatsen van hoogrendementsbeglazing Toekennen subsidies voor het aanleggen van een groendak Gratis duurzaam bouwadvies via provincie Samenaankoop groene energie via de provincie, ondersteuning van de gemeente Huishoudelijke energiescans Deelname in het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) Jaarlijkse deelname belgerinkel Organisatie diverse infosessies voor bevolking bv. muts voor je huis, infosessie ism het OCMW (doelgroep senioren), een milieuweek rond energie en klimaat Deelname Nacht van de duisternis
Gemeentelijke diensten
Installatie zonnepanelen dak GILO Scheldewindeke en GC De Kluize Relighting bibliotheek Scheldewindeke Aankoop en testen elektrische bestelwagen met het oog op omschakeling wagenpark Aankoop 100 % groene elektriciteit voor de gemeentelijke diensten Bijhouden energieboekhouding Toekennen van een fietspremie
Toekomstige acties
Renovatie gemeentehuis - oude vleugel: met aandacht voor energiebesparing en duurzaamheid Vernieuwing stookinstallatie GILO Oosterzele met omschakeling van mazout naar gas als brandstof. Masterplan openbare verlichting: inzetten op nieuwe energiezuinige technieken Dossier Oosterzele fietsgemeente: gestage uitbouw fietspadennetwerk Beleid rond trage wegen: niet-gebruiken van gemotoriseerd vervoer stimuleren
Daarom en met bovenstaande argumentatie, zal het gemeentebestuur van Oosterzele het burgemeestersconvenant niet ondertekenen en dus niet ingaan op de vraag van Groen. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 67
Besluit Artikel 1: De gemeenteraad neemt de beslissing om het burgemeestersconvenant niet te ondertekenen. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de dienst Woon- en Leefomgeving en de fractie Groen. Dit punt wordt aangenomen met: 13 JA STEMMEN (Jean Marie De Groote, Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne ImmegeersSchreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Kristof Van Cauwenberghe) 6 NEEN STEMMEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon, Michiel Van Der Heyden) Voorzitter Jean Marie De Groote wenst niet deel te nemen aan de bespreking en de stemming van dit punt. De voorzitter wijst burgemeester Johan Van Durme aan om de behandeling van dit punt voor te zitten en verlaat de zitting. De voorzitter wnd. Johan Van Durme gaat over tot het volgende agendapunt. 13. WOON-EN LEEFOMGEVING - GOEDKEUREN VOORLOPIG AANVAARDEN RUP NR. 7 “DORPSKERNEN” Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen heeft de gemeenteraad beslist om een RUP op te maken met de bedoeling de waardevolle dorpskernen te behouden en de mogelijke verdere ontwikkelingen hierin vast te leggen. In eerste instantie werden de 4 meest waardevolle kernen opgenomen: Balegem, Gijzenzele, Moortsele en Scheldewindeke. De dienst plan-MER heeft de aanvraag gunstig geadviseerd. Tijdens het plenair overleg hebben alle adviesinstanties het ontwerp gunstig geadviseerd. Bijgevolg kan de gemeenteraad nu overgaan tot de voorlopige aanvaarding.
De voorzitter wnd. leidt het punt in. Schepen Els De Turck licht het agendapunt verder toe. Zij verwijst naar de stedenbouwkundige voorschriften. Raadslid Filip Michiels geeft een stemverklaring namens zijn partij. Raadslid Michiel Van Der Heyden geeft een stemverklaring. De hoofdreden die in het verleden werd gehanteerd om deze Ruimtelijke Uitvoeringsplannen op te stellen was om hoogbouw te vermijden en de dorpsgezichten te beschermen. Wij hebben dit steeds een goede reden gevonden en konden ons in het verleden dan ook in positieve zin over deze plannen uitspreken.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 68
Intussen zijn er echter heel wat jaren voorbij gegaan en heeft het bestuur intussen toegelaten en bewerkstelligd dat onze dorpsgezichten drastisch veranderd zijn en jammer genoeg niet gespaard bleven van hoogbouw. Voor ons komt de goedkeuring van deze RUPs dan ook te laat. Om deze reden ga ik mij onthouden op dit punt. {Interventie van raadslid Michiel Van Der Heyden toegevoegd in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement} De voorzitter wnd. gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), vastgesteld door de Vlaamse regering op 15 mei 2009, en latere wijzigingen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 23 september 1997 Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 18 februari 2004 Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) Oosterzele, goedgekeurd door de deputatie op 10 februari 2011 Het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone', vastgesteld bij KB van 14 september 1977, en latere wijzigingen Het gewestplan 'Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem', goedgekeurd bij KB van 30 mei 1978, en latere wijzigingen Het aanwijzen van een gewest 'Gentse en Kanaalzone' waarvoor een plan van aanleg moet worden opgemaakt goedgekeurd bij KB van 29 juli 1963 gewijzigd door de Vlaamse regering op 14 oktober 1992 Het aanwijzen van een gewest 'Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem' waarvoor een plan van aanleg moet worden opgemaakt goedgekeurd bij KB van 7 mei 1965 gewijzigd door de Vlaamse regering op 14 oktober 1992 Binnen het plangebied zijn er een bijzonder plan van aanleg van toepassing zijnde het BPA nr. 4 Vijverstraat, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 5 oktober 1979, gedeeltelijk herzien bij Ministerieel Besluit van 14 juli 2004; maar geen ruimtelijke uitvoeringsplan. Binnen het plangebied zijn er verkavelingen gelegen. Het onderzoek tot milieueffectrapportage, zoals bepaald in het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, aangepast door het decreet van 27 april 2007, en het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 69
De beslissing van de dienst Mer van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van 2 maart 2015 dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat bijgevolg de opmaak van een plan-MER voor het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) 'Dorpskernen' te Oosterzele niet nodig is Het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage De beslissing van de dienst VR van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van 10 november 2014 dat er geen Seveso-inrichting binnen het plangebied aanwezig of mogelijk is, dat er binnen een straal van 2 km omheen het plangebied geen Seveso inrichtingen gevestigd zijn, dat er voor het voorgenomen plan geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet opgemaakt worden met betrekking tot het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale staat, het Vlaams gewest, het Waals gewest en het Brussels hoofdstedelijk gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn De ontvangen adviezen van de deputatie, mobiliteit en openbare werken, duurzame landbouwontwikkeling, onroerend erfgoed; ruimte Vlaanderen, wonen Vlaanderen, agentschap voor natuur en bos Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid De plenaire vergadering van 10 december 2014 en het verslag ervan Motivering Planinhoud Het RUP 'Dorpskernen' bestaat uit 4 deelgebieden, zijnde de kernen van Scheldewindeke, Balegem, Gijzenzele en Moortsele. Het RUP wordt opgemaakt om de aantrekkelijkheid van deze dorpskernen te bewaren en/of te verhogen en het waardevol erfgoed te kunnen behouden. Volgens het gewestplan liggen de deelplannen van het RUP voor het grootste deel in woongebied (met cultuurhistorische waarde) of woongebied met landelijk karakter, beperkte delen liggen in natuurgebied, woonuitbreidingsgebied of agrarisch gebied. Een deel van de kern van Moortsele ligt binnen het BPA 'Vijverstraat' (KB 5/10/1979, gedeeltelijk herzien bij MB van 14/07/2004). Het RUP strekt er hoofdzakelijk toe om de gewestplan- en BPA bestemmingen te verfijnen en binnen de kernen het centrumgebied af te bakenen, de zones voor gemeenschapsvoorzieningen vast te leggen en de voetgangers- en fietsdoorsteken vast te leggen. In het RUP worden ook voorschriften opgenomen om het waardevol karakter van deze kernen te behouden, o.m. worden de maximale bebouwingsgabarieten vastgelegd en worden specifieke voorschriften opgenomen met het oog op het behoud van het waardevol erfgoed. Voor de deels zonevreemde begraafplaatsen van Gijzenzele (agrarisch gebied) en Moortsele (natuurgebied) wordt ook een oplossing voorgesteld. Planningscontext Volgens het RSV is Oosterzele gelegen in het buitengebied. Een heel beperkt deel van het plangebied is gelegen binnen een herbevestigd agrarisch gebied. In het PRS zijn Oosterzele, Balegem en Scheldewindeke geselecteerd als hoofddorp, en Gijzenzele en Moortsele als woonkernen. Het PRS stelt dat in het buitengebied de Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 70
hoofddorpen en woonkernen instaan voor het opvangen van de plaatselijke behoeften aan ruimte voor bijkomende woongelegenheden en lokale voorzieningen. In het richtinggevend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is voor elke kern een gewenste ontwikkeling uitgewerkt. Ook wordt voorgesteld om voor deze kernen de gewenste visie vast te leggen in ruimtelijke uitvoeringsplannen, met aandacht voor gabarieten, woondichtheden, waardevolle gebouwen,... In het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de kernen Balegem, Moortsele, Gijzenzele en Scheldewindeke opgenomen als ruimtelijke kernbeslissing. Daarbij wordt o.m. gesteld dat er rekening moet gehouden worden met de dorpsgezichten en waardevolle beeldbepalende gebouwen. Ook de opmaak van RUP's voor de zonevreemde begraafplaatsen is opgenomen in het bindend gedeelte van het GRS. Sociale woningbouw Volgens het decreet grond- en pandenbeleid moet de gemeente Oosterzele voorzien in de realisatie van 40 sociale koopwoningen en 105 sociale huurwoningen. De gemeente werkt momenteel hard aan de realisatie van deze sociale woningen en wenst in elke deelgemeente een deel van de sociale last te realiseren. Zo werd in Scheldewindeke een RUP opgemaakt voor 56 huurwoningen en 18 koopwoningen. Momenteel werden er in de deelgemeente Moortsele geen sociale woningen gerealiseerd. De enige deelgemeente binnen Oosterzele. Wel werden er in Moortsele in de jaren ‘80 sociale kavels gerealiseerd en te koop aangeboden door de gemeente. De woningen langs de gemeenteweg Kloosterstraat te Moortsele beschikken over een diepe tuinzone van ± 100 meter. Deze tuinen palen aan een deel van de wegenis van deze sociale verkaveling. Sociale woningen worden gerealiseerd op kavels welke een geringere oppervlakte hebben dan de normale huiskavel. Bijgevolg is het niet noodzakelijk een grote oppervlakte van de percelen te onteigenen. De eigenaars van een deels te onteigenen perceel blijven na onteigening over een ruim perceel beschikken. Verder worden de kosten gedrukt voor de aanleg van nieuwe wegenis. De bestaande weg dient uitgebreid te worden maar niet volledig opnieuw aangelegd. Inhoudelijke opmerkingen Overeenstemming met het RSV, het PRS en het GRS De vier deelplannen van het RUP omvatten de dorpskernen van vier in het PRS geselecteerde kernen. De planopties zijn kernversterkend en niet strijdig met de bepalingen van het PRS en het RSV. Het RUP 'Dorpskernen' geeft uitvoering aan de richtinggevende en bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Juridische vormvereisten Het RUP bevat alle elementen zoals voorgeschreven in artikel 2.2.2, §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zijn ondergebracht onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding zoals voorgeschreven in artikel 2.2.3, §3 van de VCRO.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 71
Het RUP bevat een watertoets. De watertoets geeft aan dat het RUP geen schadelijke effecten doet bestaan als bedoeld in artikel 3, §2, zeventiende lid van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003. Het RUP voorziet in de opheffing van niet-vervallen verkavelingsvergunningen. Volgens artikel 4.6.5, §1 van de VCRO kan een niet-vervallen verkavelingsvergunning worden opgeheven ingevolge de definitieve vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan, op voorwaarde dat dit bij de voorlopige en de definitieve vaststelling van het plan uitdrukkelijk aangegeven is, ten minste op het grafisch plan. Het voorontwerp bevat een aanduiding op het grafisch plan. Besluit Artikel 1: Het RUP nr. 7 “Dorpskernen” bestaande uit een ontwerp grafisch plan, ontwerp onteigeningsplan, verzoek tot raadpleging onderzoek plan-mer, toelichtingsnota en stedenbouwkundige voorschriften wordt voorlopig aanvaard. Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met het door de VCRO voorgeschreven openbaar onderzoek. Artikel 3 Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst Woon - en Leefomgeving en financieel beheerder. Dit punt wordt aangenomen met: 12 JA STEMMEN (Johan Van Durme, Christ Meuleman, Marleen Verdonck, Wilfried Verspeeten, Hanna Courtijn, Christianne Immegeers-Schreyen, Filip Vermeiren, Marc De Smet, Koen Beeckman, Hilde De Sutter, Peter Willems, Kristof Van Cauwenberghe) 5 NEEN STEMMEN (Luc Verbanck, Guy De Smet, Carine Schamp, Filip Michiels, Pascal Fermon) 1 ONTHOUDING (Michiel Van Der Heyden) De voorzitter wnd. gaat over tot het volgende agendapunt. De voorzitter Jean Marie De Groote vervoegt de zitting. 14. INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND - KENNISNEMEN VAN DE DAGORDE, VASTSTELLEN VAN VERTEGENWOORDIGERS EN BEPALEN VAN STANDPUNTEN VOOR DE JAARVERGADERING, BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING 'STATUTENWIJZIGING', BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING 'PARTIËLE SPLITSING IC TMVW' EN BIJZONDERE ALGEMENE VERGADERING' OP 29 JUNI 2015 - INTREKKEN VAN HET BESLUIT VAN DE GEMEENTERAAD VAN 27 MEI 2015 IN VERBAND MET HET GOEDKEUREN VAN DE STATUTENWIJZIGING VAN TMVW Door het decreet van 25 april 2014 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse gewest, Waalse gewest en Brusselse gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales moet TMVW uiterlijk tegen 30 juni 2015 worden omgevormd naar een rechtsvorm onderworpen aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. Om deze transitie te realiseren, organiseert Farys een jaarvergadering, een buitengewone algemene vergadering 'statutenwijziging', een buitengewone algemene vergadering Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 72
'partiële splitsing IC TMVW' en een bijzondere algemene vergadering' op maandag 29 juni 2015. Oosterzele mag ook een extra vertegenwoordiger aanduiden voor de algemene vergadering. Gezien de korte termijn voor het verwerken van dit dossier zal het aanduiden van een extra vertegenwoordiger op een volgende gemeenteraadszitting geagendeerd worden. Aan de gemeenteraad wordt dan ook gevraagd kennis te willen nemen van de agenda’s, de vertegenwoordigers en de plaatsvervangers vast te stellen en zijn standpunten voor de komende vergaderingen van 29 juni 2015 te bepalen en het besluit van de gemeenteraad van 27 mei 2015 in verband met de goedkeuring van de statuten van TMVW in te trekken. De voorzitter leidt het punt in. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 artikel 43, §2, vierentwintigste lid, in s amenhang met artikel 44, eerste lid van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijk samenwerking Juridisch kader Het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking artikel 39, tweede lid, waaruit blijkt dat de gemeenteraad het mandaat dient te bepalen van de vertegenwoordigers op de jaarvergadering Het decreet van 25 april 2014 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse gewest, Waalse gewest en Brusselse gewest betreffende de gewestgrensoverschrijdende intercommunales ingevolge hetwelk TMVW uiterlijk tegen 30 juni 2015 moet worden omgevormd naar een rechtsvorm onderworpen aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking De statuten van TMVW die bepalen dat de beslissingen in verband met de voorgenomen transitie dienen te worden genomen door haar algemene vergadering Vormvereisten Nihil Motivering De gemeente maakt deel uit van de opdrachthoudende vereniging TMVW, houder van 6 T aandelen, 62 T k-aandelen, 10 D-aandelen, 2 D2-aandelen, 31 D k-aandelen, 5 Z-aandelen, 5 Z²-aandelen, 21 F1-aandelen. Deze omvorming vereist dat de organisatie en de werking van TMVW worden aangepast aan voormeld decreet. De documenten m.b.t. de statutenwijziging zijn overgemaakt per aangetekend sc hrijven van 31 maart 2015. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 73
De documenten overgemaakt per aangetekend schrijven van 13 mei 2015, houdende het voorstel van een met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting van TMVW: het voorstel van statutenwijziging van TMVW; het bijzonder verslag van de raad van bestuur in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de statutenwijziging; het bijzonder verslag van het college van commissarissen in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de statutenwijziging; het bijzonder verslag van de commissaris-revisor in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de statutenwijziging het bijzonder verslag van de raad van bestuur inzake de met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting van TMVW; het voorstel van een met splitsing gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW; het bijzonder verslag van de raad van bestuur inzake de met splitsing gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW; het bijzonder verslag van het college van commissarissen inzake de met splitsing gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW; het bijzonder controleverslag van de commissaris-revisor in het kader van de met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting van TMVW; het ontwerp van statuten van de opdrachthoudende vereniging TMVR; het ontwerp van statuten van de opdrachthoudende vereniging TMVS; het intercommunaal voorstel migratieplan vertegenwoordigers TMVW, TMVR en TMVS. De gemeente ontving een uitnodigingsbrief voor de algemene vergadering van IC TMVW cvba op 29 juni 2015, waarin tevens de agenda werd meegedeeld en de agendapunten werden toegelicht. De gemeente ontving een uitnodigingsbrief van de buitengewone algemene vergadering ‘Statutenwijziging IC TMVW onder voorbehoud van splitsing’ dd. 29 juni 2015, waarin tevens de agenda werd meegedeeld en de agendapunten werden toegelicht. De gemeente ontving een uitnodigingsbrief van de buitengewone algemene vergadering ‘Partiële splitsing IC TMVW’ dd. 29 juni 2015, waarin tevens de agenda werd meegedeeld en de agendapunten werden toegelicht. De gemeente ontving een uitnodiging voor de bijzondere algemene vergadering van TMVW ISV dd. 29 juni 2015, waarin tevens de agenda werd meegedeeld en de agendapunten werden toegelicht. Besluit Artikel 1: De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de agenda van de algemene vergadering IC TMVW cvba van 29 juni 2015 en de daarbij horende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten: 1. Verslag van de Raad van Bestuur over het dienstjaar 2014 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten per 31 december 2014 3. Verslag van het college van commissarissen 4. Verslagen van de commissaris-revisor (lid IBR) Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 74
5. Kwijting aan de bestuurders, commissarissen en de commissaris-revisor (lid IBR) 6. Goedkeuring van toetredingen en uitbreiding van toetredingen 7. Actualisering van bijlagen 1, 2 en 5 aan de statuten ingevolge diverse toetredingen en uitbreidingen van toetredingen 8. Benoeming van vertegenwoordigers in de Directiecomités 2014 – 2015 9. Benoeming van bestuurders in de Raad van Bestuur 2014-2015 Artikel 2: De gemeenteraad beslist de afgevaardigde van de gemeente die bij aanvang van de legislatuur werd gemachtigd, op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in artikel 1. Artikel 3: De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering ‘Statutenwijziging IC TMVW onder voorbehoud van splitsing’ van 29 juni 2015 en de daarbij horende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten: 1. Voorstel van statutenwijziging van TMVW tot opdrachthoudende vereniging conform het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking 2. Bijzonder verslag van de raad van bestuur in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de voormelde statutenwijziging 3. Bijzonder verslag van het college van commissarissen in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de voormelde statutenwijziging 4. Bijzonder verslag van de commissaris-revisor (lid IBR) in verband met de wijziging van het statutair doel in het kader van de voormelde statutenwijziging 5. Omvorming van TMVW tot opdrachthoudende vereniging conform het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking en derhalve artikelsgewijze aanpassing van de statuten van TMVW conform het voorstel tot statutenwijziging, inclusief de wijziging van het statutair doel 6. Vaststelling van mandaatbeëindiging van het college van commissarissen met uitzondering van de commissaris-revisor 7. Uitvoeringsvolmacht Artikel 4. De gemeenteraad beslist de afgevaardigde van de gemeente die bij aanvang van de legislatuur werd gemachtigd, op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in artikel 3. Artikel 5. De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering ‘Partiële splitsing IC TMVW’ van 29 juni 2015 en de daarbij horende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten: 1. Voorstel van een met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW 2. Bijzonder verslag van de raad van bestuur inzake de met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW 3. Bijzonder verslag van het college van commissarissen inzake de met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW 4. Bijzonder controleverslag van de commissaris-revisor (lid IBR) inzake de met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting (partiële splitsi ng) van TMVW 5. Beslissing om over te gaan tot een met splitsing door oprichting gelijkgestelde verrichting (partiële splitsing) van TMVW 6. Goedkeuring van de oprichtingsakte en de statuten van TMVR Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 75
7. Goedkeuring van de oprichtingsakte en de statuten van TMVS 8. Schrapping van de A-, de V- en de S-aandelen van TMVW, in ruil waarvoor ten gevolge van de partiële splitsing nieuwe aandelen in TMVR en TMVS worden uitgegeven (door uittreding of (technische) uitsluiting ten belope van voormelde aandelen) 9. Uitvoeringsvolmacht Artikel 6: De gemeenteraad beslist de afgevaardigde van de gemeente die bij aanvang van de legislatuur werd gemachtigd, op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in artikel 5. Artikel 7: De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de agenda van de bijzondere algemene vergadering TMVW ISV van 29 juni 2015 en de daarbij horende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten: 1. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge diverse toetredingen en uitbreiding van toetredingen 2. Aanstelling vertegenwoordigers adviescomités 3. Aanstelling bestuurders 4. Goedkeuring vergoedingen Artikel 8: De gemeenteraad beslist, verwijzend naar artikel 42 van de ontwerpstatuten TMVW ISV, op basis van de daar vermelde en hiernavolgend hernomen criteria de vertegenwoordiger(s) in de algemene vergadering van TMVW ISV aan te duiden en op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in artikel 7. De heer Marc De Smet, gemeenteraadslid, wonende Berkenlaan 15, 9860 Oosterzele wordt aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de algemene vergaderingen van TMVW ISV en wordt gevolmachtigd in naam van de gemeente deel te nemen aan al de beraadslagingen en stemmingen, alle notulen, de aanwezigheidslijst en andere documenten te tekenen, en in het algemeen alles te doen wat nodig is om de belangen van de gemeente te behartigen op deze vergaderingen. De heer Peter Willems, gemeenteraadslid, wonende Hofkouter 37, 9860 Oosterzele wordt aangeduid als plaatsvervanger. De heer Jean Marie De Groote, gemeenteraadslid, Marktplein 2, 9860 Oosterzele wordt aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de algemene vergaderingen van TMVW ISV en wordt gevolmachtigd in naam van de gemeente deel te nemen aan al de beraadslagingen en stemmingen, alle notulen, de aanwezigheidslijst en andere documenten te tekenen, en in het algemeen alles te doen wat nodig is om de belangen van de gemeente te behartigen op deze vergaderingen. Mevrouw Christianne Immegeers-Schreyen, gemeenteraadslid, Achterdries 14, 9860 Oosterzele wordt aangeduid als plaatsvervanger. De heer Kristof Van Cauwenberghe, gemeenteraadslid, Rollebaan 69, 9860 Oosterzele wordt aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de algemene vergaderingen van TMVW ISV en wordt gevolmachtigd in naam van de gemeente deel te nemen aan al de beraadslagingen en stemmingen, alle notulen, de aanwezigheidslijst en andere documenten te tekenen, en in het algemeen alles te doen wat nodig is om de belangen van de gemeente te behartigen op deze vergaderingen. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 76
Mevrouw Hilde De Sutter, gemeenteraadslid, Brielstraat 67, 9860 Oosterzele wordt aangeduid als plaatsvervanger. De heer Koen Beeckman, gemeenteraadslid, Rooberg 14, 9860 Oosterzele wordt aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de algemene vergaderingen van TMVW ISV en wordt gevolmachtigd in naam van de gemeente deel te nemen aan al de beraadslagingen en stemmingen, alle notulen, de aanwezigheidslijst en andere documenten te tekenen, en in het algemeen alles te doen wat nodig is om de belangen van de gemeente te behartigen op deze vergaderingen. De heer Christ Meuleman, gemeenteraadslid, Balegemstraat 17 bus 5, 9860 Oosterzele wordt aangeduid als plaatsvervanger. Artikel 9: De gemeenteraad beslist zijn goedkeuring te verlenen aan het intercommunaal voorstel inzake migratieplan vertegenwoordigers. Artikel 10: De gemeenteraad beslist het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit waaronder het onverwijld bezorgen van een afschrift van deze beslissing aan TMVW, Stropstraat 1, 9000 Gent. Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 15. INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND - KENNISNEMEN DAGORDE, AANDUIDEN MANDAAT VAN VERTEGENWOORDIGER EN BEPALEN VAN STANDPUNTEN VOOR DE JAARVERGADERING VENECO² OP 30 JUNI 2015 Door de inwerkingtreding van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking moet de gemeenteraad voor elke algemene vergadering het mandaat van zijn vertegenwoordigers aan te duiden. Aan de raad wordt dan ook gevraagd kennis te willen nemen van de dago rde, vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan te duiden en zijn standpunten voor de komende jaarvergadering op 30 juni 2015 te bepalen. De voorzitter leidt het punt in. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 43, §2, vierentwintigste lid Het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, artikel 44, eerste lid Juridisch kader Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 35, §2, tweede lid.
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 77
Het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, artikel 39, tweede lid, waaruit blijkt dat de gemeenteraad het mandaat dient te bepalen van de vertegenwoordigers op de algemene vergadering De statuten van Veneco² artikel 33, §5, benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordigers wordt herhaald voor elke Algemene Vergadering Vormvereisten / Motivering De gemeente maakt deel uit van de dienstverlenende vereniging Veneco², houder van 133 aandelen. De gemeente Oosterzele werd op 18 mei 2015 via aangetekende zending uitgenodigd tot het bijwonen van de jaarvergadering van Veneco² op 30 juni 2015 om 18 uur in “De Brouwerij”, Stationsstraat 3B, 9810 Nazareth met volgende agenda: Akteneming/goedkeuring verslag Buitengewone Algemene vergadering dd. 04/12/2014 Jaarverslag 2014 Raad van Bestuur Voorgestelde beslissing met betrekking tot het resultaat o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een eerste dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een tweede dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een superdividend, schuldvergelijking met volstortingsplicht kapitaal en achtergestelde lening Balans, resultatenrekening, toelichting en verwerking van het resultaat Verslag van de commissaris Goedkeuring van het jaarverslag, de balans, de resultatenrekening, de toelichting en verwerking van het resultaat Verlenen van kwijting aan de bestuurders Verlenen van kwijting aan de commissaris Benoeming bestuurders In de statuten van Veneco² is opgenomen dat de gemeenten, deelnemers van een intergemeentelijk samenwerkingsverband hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van het intergemeentelijk samenwerkingsverband bij gemeenteraadsbesluit dienen te benoemen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat dient herhaald te worden voor elke algemene vergadering. De benoeming van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van Veneco² gebeurt door stemming met handopsteking en heeft volgend resultaat na 1 stemronde : Vertegenwoordiger Johan Van Durme
Plaatsvervanger Jan Martens
De gemeenteraad heeft geen opmerkingen inzake de voorgestelde agenda van de jaarvergadering van Veneco² op 30 juni 2015. De gemeenteraad gaat akkoord met elk van onderstaande afzonderlijke punten van de agenda van de jaarvergadering van Veneco² op 30 juni 2015: Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 78
Akteneming/goedkeuring verslag Buitengewone Algemene vergadering dd. 04–12– 2014 Jaarverslag 2014 Raad van Bestuur Voorgestelde beslissing met betrekking tot het resultaat o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een eerste dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een tweede dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een superdividend, schuldvergelijking met volstortingsplicht kapitaal en achtergestelde lening Balans, resultatenrekening, toelichting en verwerking van het resultaat Verslag van de commissaris Goedkeuring van het jaarverslag, de balans, de resultatenrekening, de toelichting en verwerking van het resultaat Verlenen van kwijting aan de bestuurders Verlenen van kwijting aan de commissaris Benoeming bestuurders
Besluit Artikel 1: Aan de heer Johan Van Durme de vertegenwoordiger en de heer Jan Martens plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente Oosterzele, houder van 133 aandelen, die zal deelnemen aan de jaarvergadering van Veneco² die plaatsvindt op 30 juni 2015 om 18 uur in “De Brouwerij”, Stationsstraat 3B, 9810 Nazareth wordt het mandaat gegeven om: • Er aan alle beraadslagingen en stemmingen deel te nemen, alle voorstellen met betrekking tot de agenda goed te keuren, alle akten, stukken, notulen, aanwezigheidslijsten te ondertekenen en in het algemeen, het nodi ge te doen. • Deel te nemen aan elke latere algemene vergadering met dezelfde dagorde in geval de eerste algemene vergadering niet rechtsgeldig zou kunnen beraadslagen. Artikel 2: Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda en elk van de afzonderlijke punten van de agenda van de jaarvergadering van Veneco² die plaatsvindt op 30 juni 2015: Akteneming/goedkeuring verslag Buitengewone Algemene vergadering dd. 04–12– 2014 Jaarverslag 2014 Raad van Bestuur Voorgestelde beslissing met betrekking tot het resultaat o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een eerste dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een tweede dividend o Beslissing tot uitkering en betaalbaarstelling van een superdividend, schuldvergelijking met volstortingsplicht kapitaal en achtergestelde lening Balans, resultatenrekening, toelichting en verwerking van het resultaat Verslag van de commissaris Goedkeuring van het jaarverslag, de balans, de resultatenrekening, de toelichting en verwerking van het resultaat Verlenen van kwijting aan de bestuurders Verlenen van kwijting aan de commissaris Benoeming bestuurders Artikel 3: De raadsvoorzitter, het college van burgemeester en schepenen en de gemeentesecretaris, al naargelang hun respectieve bevoegdheden, worden met de uitvoering van deze beslissing belast. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 79
Artikel 4: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan dienst Secretariaat & Onthaal, financieel beheerder en Veneco², Port Arthurlaan 11, 9000 Gent. Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 16. INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND - KENNISNEMEN DAGORDE, VASTSTELLEN MANDAAT VAN VERTEGENWOORDIGER EN BEPALEN VAN STANDPUNTEN VOOR DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING ILVA OP 30 JUNI 2015 Door de inwerkingtreding van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking moet de gemeenteraad voor elke algemene vergadering het mandaat van zijn vertegenwoordigers vaststellen. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te willen nemen van de dagorde, een vertegenwoordiger vast te stellen en zijn standpunten voor de komende algemene vergadering van 30 juni 2015 te bepalen. De voorzitter leidt het punt in. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 artikel 43, §2, vierentwintigste lid, in samenhang met artikel 44, eerste lid van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijk samenwerking Juridisch kader Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 artikel 35, §2, tweede lid, waaruit blijkt d at de stemming geheim is. Het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking artikel 39, tweede lid, waaruit blijkt dat de gemeenteraad het mandaat dient te bepalen van de vertegenwoordigers op de algemene vergadering. De statuten van Ilva artikel 41 Gemeenteraadsbeslissing van 27 november 2013 Intergemeentelijk samenwerkingsverband Ilva - Aanduiden van vertegenwoordiger Vormvereisten Nihil Motivering Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 80
De gemeente maakt deel uit van de opdrachthoudende vereniging Ilva, houder van 135 aandelen. De gemeente werd op 20 mei 2015 uitgenodigd tot het bijwonen van de algemene vergadering van Ilva op 30 juni 2015 om 18.30 uur in zaal ‘Het Guldenhof’, Fabriekstraat 42, 1770 Liederkerke met volgende agenda: Samenstelling van het bureau Benoemen van de bestuurders voor mandaten opengevallen sinds de jongste Algemene Vergadering Verslag van de Raad van Bestuur over het jaar 2014 Verslag van de Commissaris Jaarrekening per 31 december 2014 Verlenen kwijting aan de Raad van Bestuur over het boekjaar 2014 Aanstellen commissaris In de statuten van Ilva is opgenomen dat de gemeenten, deelnemers van een intergemeentelijk samenwerkingsverband hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van het intergemeentelijk samenwerkingsverband bij gemeenteraadsbesluit dienen te benoemen uit de leden van de gemeenteraad voor de volledige legislatuur en dat de vaststelling van het mandaat dient herhaald te worden voor elke algemene vergadering. De benoeming van de vertegenwoordiger voor de volledige legislatuur voor de algemene vergadering van Ilva gebeurde op 27 november 2014 in geheime stemming en de heer Koen Beeckman werd aangeduid als effectieve vertegenwoordiger en de heer Kristof Van Cauwenberghe als plaatsvervangend vertegenwoordiger. De gemeenteraad heeft geen opmerkingen inzake de voorgestelde agenda van algemene vergadering van Ilva op 30 juni 2015. De gemeenteraad gaat akkoord met elk van onderstaande afzonderlijke punten van de agenda van de algemene vergadering van Ilva op 30 juni 2015: Samenstelling van het bureau Benoemen van de bestuurders voor mandaten opengevallen sinds de jongste Algemene Vergadering Verslag van de Raad van Bestuur over het jaar 2014 Verslag van de Commissaris Jaarrekening per 31 december 2014 Verlenen kwijting aan de Raad van Bestuur over het boekjaar 2014 Aanstellen commissaris Besluit Artikel 1: Aan de heer Koen Beeckman de vertegenwoordiger en de heer Kristof Van Cauwenberghe plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente Oosterzele, houder van 135 aandelen, die zal deelnemen aan de algemene vergadering van Ilva die plaatsvindt op 30 juni 2015 om 18.30 uur in zaal ‘Het Guldenhof’, Fabriekstraat 42, 1770 Liederkerke wordt het mandaat gegeven om:
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 81
Er aan alle beraadslagingen en stemmingen deel te nemen, alle voorstellen met betrekking tot de agenda goed te keuren, alle akten, stukken, notulen, aanwezigheidslijsten te ondertekenen en in het algemeen, het nodige te doen. Deel te nemen aan elke latere algemene vergadering met dezelfde dagorde in geval de eerste algemene vergadering niet rechtsgeldig zou kunnen beraadslagen. Artikel 2: Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda en aan elk van onderstaande afzonderlijke punten van de algemene vergadering van Ilva die plaatsvindt op 30 juni 2015: Samenstelling van het bureau Benoemen van de bestuurders voor mandaten opengevallen sinds de jongste Algemene Vergadering Verslag van de Raad van Bestuur over het jaar 2014 Verslag van de Commissaris Jaarrekening per 31 december 2014 Verlenen kwijting aan de Raad van Bestuur over het boekjaar 2014 Aanstellen commissaris Artikel 3: De raadsvoorzitter, het college van burgemeester en schepenen en de gemeentesecretaris, al naargelang hun respectieve bevoegdheden, worden met de uitvoering van deze beslissing belast. Artikel 4: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst Secretariaat & Onthaal, de financieel beheerder en aan Ilva, Zuid III, Industrielaan 18, 9320 Aalst. Dit punt wordt aangenomen met: Eénparigheid van stemmen De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt. 17. INTERNE ZAKEN - AKTENEMEN TIJDELIJKE VERHINDERING VAN DE BURGEMEESTER De burgemeester was tijdelijk verhinderd. In toepassing van artikel 63 dient de gemeenteraad hiervan akte te nemen. De voorzitter leidt het punt in. De voorzitter gaat over tot de stemming van dit punt. De gemeenteraad, Bevoegdheid Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42 en 43 Juridisch kader Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 48, zesde lid en artikel 63, tweede en derde lid Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 82
Vormvereisten Nihil Motivering De burgemeester was tijdelijk afwezig van 30 mei 2015 tot en met 31 mei 2015 en kon aldus zijn bevoegdheden niet uitoefenen tijdens deze periode Wanneer de burgemeester tijdelijk afwezig is, wordt hij automatisch vervangen door een schepen in volgorde van hun rang, tenzij de burgemeester zijn bevoegdheid reeds aan een andere schepen heeft opgedragen Via het besluit van de burgemeester van 26 mei 2015 heeft de heer Christ Meuleman, 1e schepen aanvaardt de bevoegdheden van de burgemeester over te nemen voor de periode van afwezigheid van 30 mei tot en met 31 mei 2015 van de burgemeester Besluit Artikel 1: Er wordt akte genomen van de tijdelijke afwezigheid van de burgemeester. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan onze dienst Secretariaat & Onthaal. De voorzitter gaat over tot de behandeling van de mondelinge vragen. MONDELINGE VRAGEN
Raadslid Filip Michiels: In het voorjaar 2014 heeft de gemeenteraad een principebeslissing goedgekeurd over het onderzoek naar standplaatsen voor mobilehomes. De meerderheid had daar een amendement aan toegevoegd om dit in samenspraak te doen met toerisme Oost-Vlaanderen. Ik had graag vernomen of hier al enig initiatief rond genomen is? Ik werd recent aangesproken door mobilehome gebruikers die daar ongeduldig zitten op te wachten. Burgemeester Johan Van Durme antwoordt: Dit is een terechte vraag maar dergelijke vragen vergen voorbereiding. Een goede vraag mag een goed antwoord krijgen, ook mondelinge vragen. Ik stel voor dat we dit volgende keer behandelen.
Raadslid Filip Michiels: Ik heb daarnet bij agendapunt 2 bij de goedkeuring van het vorig verslag al een opmerking gemaakt over de Uitpas. Ik weet niet of er ondertussen daar al een antwoord op is? Schepen Marleen Verdonck antwoordt: Ik heb heel wat informatie gekregen van onze administratie. Zij hebben zich ook met veel mensen in contact gesteld maar eigenlijk valt dat onder twee bevoegdheden. Het valt dus niet enkel onder cultuur maar ook onder de bevoegdheid van het OCMW en ik geef dan ook het woord aan schepen Els die daar nog bepaalde acties gaat ondernemen. Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 83
Schepen Els De Turck antwoordt: Samen met de dienst Cultuur heeft schepen Marleen al wat opzoekingswerk verricht en een voorstel uitgewerkt. Einde van deze week zitten we samen met de mensen van de dienst Cultuur en het OCMW om te kijken hoe we dit praktisch verder kunnen uitwerken om de juiste doelgroep, onze klanten van het OCMW te kunnen bereiken. Raadslid Filip Michiels: Is er in eerste instantie al contact genomen met de buurgemeenten? Schepen Marleen Verdonck antwoordt: Ja, er is al contact genomen met verschillende buurgemeenten en dan is er contact genomen met de stad Gent en dan is er contact genomen met dhr. Rasschaert die een coördinator is in verband met de Uitpas werking. Je kan bij de stad Gent aansluiten, je kan zelf afzonderlijk opstarten maar omdat deze materie verschillende bevoegdheden bevat willen wij dit eerst grondig voorbereiden en dan op een volgende gemeenteraad met gefundeerd antwoord naar voor komen. Raadslid Filip Michiels: Ik ben blij dat er nu initiatief genomen wordt. Ik betreur dat het tot nu geduurd heeft om te moeten vaststellen dat het over twee bevoegdheden gaat. Want het is een vraag die al van in januari lopende is en ik vrees dat het misschien nu te laat zal zijn om hier op in te tekenen. Ik ben het niet zeker maar ik dacht dat de beslissing moest genomen zijn voor eind mei 2015. Het volstond een principebeslissing te nemen om hier iets rond te doen.
Raadslid Filip Michiels: In de Bavegemstraat zijn er verkeersborden geplaatst. Deze verkeersborden zijn geplaatst na een bespreking van dit onderwerp op een verkeerscommissie in februari 2014 waar ik zelf ook in aanwezig was. Ik heb zelf kunnen vaststellen hoe dit dossier besproken is. Er is toen niet gesproken over het plaatsen van die borden zelf. De gemeenteraad heeft ook nog geen enkele beslissing genomen over dat dossier. Want als dat zo zou zijn, had ik graag vernomen wanneer dat dit dan zou voorgelegd zijn. Die borden zijn geplaatst zonder een wettelijke grond. Schepen Christ antwoordt: De plaatsing van de borden is in functie van de invoering van het gemeentelijk zonaal snelheidsplan. Om dubbele kosten te vermijden werd dit nu al uitgevoerd. Dit werd besproken op een verkeerscommissie.
Raadslid Filip Michiels: In het kader van de cultuurklas wordt er 30 euro gevraagd als inschrijvingsprijs aan de ouders. Wij hadden graag vernomen of dit ook de werkelijke kosten zijn van deze cultuurklas tegen een volgende zitting.
Raadslid Filip Michiels: Ik weet niet of het uitlenen van podiumblokken van de gemeentelijke uitleendienst volledig onder de AGB werking valt. Er is in ieder geval een toezegging gedaan van de blokken aan een school voor gebruik maar er bleken er te weinig te zijn omwille Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 84
van enkele defecten zoals nagels die uitsteken en dergelijke. Ik hoop dat in de toekomst dit opgelost wordt. Schepen Christ Meuleman antwoordt: Mag ik vragen of u aan uw fractie wil vragen wat zij ervan vinden dat een organisatie 72 podiumblokken aanvraagt voor een evenement. Lijkt dit niet eerder op een private gelegenheid? 72 blokken voor één voorstelling. Dit gaat in concurrentie met de private sector. Raadslid Filip Michiels: Ten eerste als er geen reglement is die het maximum aantal aan te vragen blokken bepaalt, kan daar weinig tegen in gebracht worden. Ten tweede er moeten geen blokken toegezegd worden die er niet zijn.
Raadslid Filip Michiels: We hebben net de vertegenwoordigers aangeduid voor de vergadering van Veneco² waar de burgemeester ons gaat vertegenwoordigen. Een van de partners die mee de tweede ambachtelijke zone zou realiseren, maar dat is nu overgedragen naar Solva. Is het mogelijk om tegen een volgende gemeenteraad ons een zicht te geven op hoe ver dat dit dossier staat en wat de perspectieven daar voor zijn? Er zijn heel wat startende ondernemers die daar vol ongeduld zitten op te wachten. We willen graag weten welke verwachtingen daar mogen gekoesterd worden. Schepen Els De Turck antwoordt: Jullie hebben toch een vertegenwoordiger in de GECORO? Het is volgende week GECORO en u weet toch dat dit op de agenda staat.
Raadslid Michiel Van der Heyden: Deze vraag is al verschillende malen gesteld maar we willen dit toch nog even aankaarten. Is het mogelijk de zittingen van de gemeenteraad op jaarbasis te plannen? Nu zien we dat mensen zowel bij de meerderheid als bij ons zich niet kunnen vrij maken en dat is zonde voor het debat. Burgemeester Johan antwoordt: Zoals wij in het verleden al antwoorden houden wij eraan om telkens de laatste woensdag van de maand de gemeenteraad te organiseren uitgezonderd juni en december. Daarnaast proberen we ook nog rekening te houden met de dagen waarop de politieraad georganiseerd wordt. Ten slotte is het ook belangrijk om voldoende agendapunten te hebben om de gemeenteraad bijeen te roepen. Want we gaan geen gemeenteraad organiseren zonder agendapunten.
Voorzitter Jean Marie De Groote sluit de openbare zitting om 21.52 uur. Voorzitter Jean Marie De Groote opent de besloten zitting om 21.53 uur. De gemeentesecretaris verlaat de zitting. Secretaris wnd. Tom Hofman vervoegt de zitting. BESLOTEN ZITTING
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 85
18. INTERNE ZAKEN - KENNISNEMEN VAN FEITEN DIE MOGELIJK DEEL UITMAKEN VAN EEN TUCHTVERGRIJP - INSTELLEN VAN EEN TUCHTONDERZOEK AANSTELLING VAN EEN TUCHTONDERZOEKER In zitting van 25 februari 2015 werd de gemeenteraad in kennis gesteld van een dienstnota inzake een mogelijk tuchtvergrijp. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van een nieuwe dienstnota, en desgevallend een nieuw tuchtonderzoek te openen waarbij de gemeentesecretaris aangesteld wordt als tuchtonderzoeker. De gemeenteraad kan daarbij beslissen het reeds lopende tuchtonderzoek uit te breiden en beide onderzoeken te laten samenvoegen zodat tot één enkel tuchtverslag en tuchtdossier kan worden gekomen. Dit punt wordt aangenomen. De secretaris vervoegt de zitting. De voorzitter sluit de zitting om 22.26 uur. Namens de gemeenteraad De gemeentesecretaris
De voorzitter van de gemeenteraad
Borchert Beliën
Jean Marie De Groote
Gemeenteraad 17 juni 2015 - NOTULEN - 86