Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
Notulen van de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Hoorn, gehouden op 4 maart 2003 om 20.00 uur. Aanwezig 31 leden, te weten: de dames M.J.S. van Berkum-Schouten (CDA), L.J. van Diest (GroenLinks), J.F.M. Kamphuis (Hoorns Belang), H. Kaplan (PvdA), M.A.M. van der Knaap (PvdA), I. TillemaSchuitmaker (D66), M. van der Ven (PvdA), I.J.A. Wiebes-van den Brink (VVD) en de heren H.G. Bakker (GroenLinks), J.A. de Boer (GroenLinks), S. Broersma (PvdA), P.J. Bruijns (PvdA), S.W.M. Commandeur (VVD), E.J. Fillet (Hoorns Belang), P.J. van der Hall (Hoorns Belang ), W. van Hilten (VVD), J.W.A. Kukler (GroenLinks), H. van Lunteren (VVD), C.A. van der Maat (VOCH), A. van der Meer (OuderenUnie), S. van der Meer (CDA), J. van Ossenbruggen (VVD), G.J. Otten (VOCH), E.S. Ottens (PvdA), L.W.H.M. Pinxten (D66), C. Schaap (CDA), J.J.M. Scholte (OuderenUnie), A. Stam (VOCH), J. van der Tuin (CDA), E.P. Wagemaker (PvdA) en R.J.R. Witteveen (PvdA). Voorzitter De heer mr. P.M.G.P. Janssens Griffier Mevrouw J.F. Kamminga Wethouders Mevrouw C.G. van Weel-Niesten en de heren J.H. van Es, mr. F.H. Hansen, A. Helling en R.L.H.C.M. Tonnaer Gemeentesecretaris De heer J.A.M. Bakker De voorzitter opent de vergadering. Hij heeft bericht van verhindering ontvangen van de dames M.L. Braam-Creebsburg (PvdA) en J.N. Willemsma (CDA) en de heren H. van Lunteren (VVD) en C. Schaap (CDA). Eventuele hoofdelijke stemming begint bij mevrouw Van Berkum, nummer 18 van de presentielijst. 1. Vaststelling van de agenda van de extra raadsvergadering van 11 februari 2003. De voorzitter constateert dat op de voorliggende agenda de vaststelling van de raadsvergadering van 11 februari 2003 staat vermeld. Hier dient de raadsvergadering van 4 maart 2003 gelezen te worden. De voorzitter geeft het woord aan de heer Otten van VOCH. De heer Otten refereert aan agendapunt 11 van de vergadering inzake de ontwikkeling van het binnenstadsmanagement. VOCH heeft gisteren in haar fractie duidelijk vastgesteld dat het gesprek met de heer De Vries van het bureau Meertens en Steffens nog niet heeft plaatsgevonden. Een en ander staat geagendeerd voor de vergadering van de commissie Mens en Bedrijf van morgenavond. De heer De Vries komt hierbij een uitleg geven over het binnenstadsmanagement. VOCH wacht liever eerst dit gesprek af en verzoekt dit agendapunt af te voeren, nadat meer duidelijkheid is verkregen. De voorzitter verzoekt Wethouder Helling aan de tafel plaats te nemen en hierop te reageren. Wethouder Helling geeft aan dat alles mogelijk is, maar dat over de inhoud van het plan van aanpak al gesproken is in de commissie. Hiervoor was een breed draagvlak. Tevens heeft hij van een aantal fracties begrepen dat men snel aan de slag wil. Als de heer Otten een en ander eerst wil bespreken in de commissievergadering van morgenavond en wil kennismaken met de heer De Vries, levert dit een maand vertraging op. De vraag is of het voordeel om kennis te maken met de heer De Vries opweegt tegen deze vertraging. Hij zou er derhalve voor willen pleiten om agendapunt 11 toch te behandelen. De heer Otten merkt op dat VOCH graag eerst het gesprek wil afwachten, maar als de meerderheid van de raad bepaalt dat het agendapunt wel moet worden behandeld, hij hiermee akkoord gaat.
| 1
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De voorzitter constateert dat de argumenten van VOCH, alsmede de argumenten van de wethouder bekend zijn en stelt voor dat hierover gestemd wordt. Na hoofdelijke stemming wordt geconcludeerd dat VOCH en de OuderenUnie voor het afvoeren van dit agendapunt zijn. De heer Wagemaker interrumpeert en geeft aan dat hij het in principe eens is met de heer Otten. Zaken moeten in een goede volgorde behandeld worden. Het antwoord van wethouder Helling vindt hij ook belangrijk, omdat er vaart gemaakt moet worden met dit soort ontwikkelingen. Tenslotte meldt hij dat hij al eens een presentatie van de heer De Vries heeft bijgewoond en dat hij hierover erg tevreden was. De voorzitter concludeert dat de raad akkoord gaat met het behandelen van agendapunt 11. De agenda van de raadsvergadering wordt verder conform vastgesteld. 2. Spreekrecht burgers. Van het spreekrecht wordt geen gebruik gemaakt. 3. Vragen van raadsleden. De voorzitter meldt dat er een schrijven van de heer Bakker is ontvangen, die gisteren om 18.35 uur bij het stadhuis is gedeponeerd. De heer Bakker geeft in dit schrijven aan een aantal vragen te willen stellen aan de raad. Overeenkomstig art. 37a van het Reglement van Orde kunnen er vragen gesteld worden aan de raad. Derhalve geeft hij het woord aan de heer Bakker. De heer Bakker geeft aan dat hij een aantal vragen heeft over het raadsprogramma. Met verbazing en verontrusting heeft hij kennisgenomen van het e-mail verkeer tijdens de afgelopen week over de voortgang van het raadsprogramma. Hij was op vakantie en heeft als fractievoorzitter hierop niet kunnen reageren. De griffier maakte melding van het feit dat de heer Van der Tuin, op verzoek van een meerderheid van de fracties, haar mededeelde dat men afziet van het opstellen van een raadsprogramma. Tevens werd aangegeven dat men het collegeprogramma dat volgens de heer Van der Tuin raadsbreed wordt ondersteund, vooralsnog als raadsprogramma wenst aan te merken. Het collegeprogramma zou dus het raadsprogramma moeten worden. Vanuit GroenLinks betreurt hij deze gang van zaken. Er is door de subraadscommissie veel tijd en energie geïnvesteerd om te komen tot een raadsprogramma en nu wordt door een meerderheid van de fracties, naar hij heeft begrepen de collegepartijen, het opstellen van een raadsprogramma gestaakt. De vragen van de heer Bakker aan de raad zijn de volgende: kunnen de geraadpleegde fractievoorzitters besluiten om het reeds in gang gezette proces om te komen tot een raadsprogramma op deze manier beëindigen? hebben zij het recht om het collegeprogramma, hetgeen ter kennisname aan de raad is aangeboden en niet door alle fracties is onderschreven, zeker niet door GroenLinks, te verheffen tot een raadsprogramma? Over deze twee vragen zou hij graag een uitspraak van de raad willen hebben. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Tillema van D66. Mevrouw Tillema beaamt dat een en ander is besproken. Zij wijst erop dat het collegeprogramma geen raadsprogramma is. De heer Bakker heeft hier volkomen gelijk in. Tevens merkt zij op dat de fractie van D66 nog steeds voorstander is van een raadsprogramma. Zij ondersteunt derhalve de actie van de heer Bakker. De voorzitter geeft het woord aan de heer Pinxten van D66. De heer Pinxten geeft aan dat het collegeprogramma ten principale een coalitieprogramma is en dat dit dus nooit verheven kan worden tot een raadsprogramma.
| 2
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De voorzitter informeert bij de heer Pinxten of hij hiermee bedoelt dat hiervoor een raadsbesluit nodig is. Als de raad het collegeprogramma vaststelt dan moet er een voorstel gedaan worden. De heer Pinxten constateert dat dit besluit niet genomen is. De voorzitter geeft het woord aan de heer Scholte van de OuderenUnie. De heer Scholte geeft aan dat het de fractie van de OuderenUnie ook bevreemdt dat men afziet van het opstellen van een raadsprogramma. Hij is het derhalve volledig met de heer Bakker eens. De voorzitter geeft het woord aan de heer Otten van VOCH. De heer Otten merkt op dat ook VOCH achter het raadsprogramma staat. Gezien de ervaringen met het bureau waarmee gewerkt wordt, is men het met de inzet daarvan duidelijk niet eens. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Hall van Hoorns Belang. De heer Van der Hall meldt dat hij een duidelijke e-mail heeft gestuurd naar alle raadsleden, waarin hij precies uiteengezet heeft waarom hij het met dit voorstel niet eens is. Tevens heeft hij aangegeven dat hij niet tevreden is over de samenwerking met Partners & Pröpper. Een raadsprogramma moet nog gemaakt worden. Hoorns Belang heeft nooit verteld dat men wil afzien van het maken van een raadsprogramma. Men heeft alleen gezegd dat men geen gebruik meer wenst te maken van de diensten van Partners & Pröper. Hij heeft de heer Van der Tuin destijds initiatiefnemer genoemd en deze meldde hem terug dat hij alleen maar de vertaler is. Ook heeft de heer Van der Tuin volgens hem het initiatief niet genomen. De kwestie ligt dus nog open: er moet een raadsprogramma worden opgesteld. Dit moet op een andere manier gedaan worden dan tot nu toe is ingezet. Hij vindt het derhalve een goede zaak dit in de subraadscommissie verder aan de orde te stellen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Tuin van het CDA. De heer Van der Tuin geeft aan dat het antwoord op vraag één duidelijk is. Op de vraag of processen tijdens de rit kunnen worden gestaakt door diverse redenen, antwoordt hij bevestigend. Er hoeft geen college staatsinrichting gevolgd te worden, om te weten dat een collegeprogramma alleen maar een raadsprogramma kan worden als hiervoor een meerderheid is. De heer Wagemaker interrumpeert en merkt op dat hij van mening verschilt met de heer Van der Tuin. De heer Bakker heeft gelijk dat als een gedeelte van de fractievoorzitters een proces beëindigt, dit nog niet betekent dat de gehele raad deze mening ook heeft. Er is met een aantal fractievoorzitters over de gang van zaken gesproken, waaraan de heer Otten reeds heeft gerefereerd, en uit praktische overwegingen is geconcludeerd dat het heel belangrijk is dat er een raadsprogramma wordt opgesteld, maar dat het beter zou zijn om het collegeprogramma, in combinatie met de komende programmabegroting, als ‘try-out’ te gaan gebruiken in de ontwikkeling. Hiervan kan veel opgestoken worden en kan er wellicht op een wat praktische manier een raadsprogramma opgesteld worden. Het is de intentie van de PvdA om op deze manier verder te gaan. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Hilten van de VVD. De heer Van Hilten meldt dat hij in de beantwoording van de twee vragen kort kan zijn. Op de eerste vraag van de heer Bakker antwoordt hij bevestigend en op de tweede vraag heeft hij hetzelfde antwoord als de heer Van der Tuin. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Van der Ven van de PvdA. Mevrouw Van der Ven geeft als voorzitter van de subraadscommissie aan dat men erg teleurgesteld is over de uitspraak zoals deze door de fractievoorzitters van de coalitiepartijen gedaan is. De subraadscommissie is een voorstander van een raadsprogramma, waarvoor het bureau Partners & Pröper is ingeschakeld. Dit bureau moet echter los gezien worden van het doel van het raadsprogramma. Een raad moet zichzelf serieus nemen en met het raadsprogramma op een serieuze manier aan de slag gaan. Als lid van de PvdA staat zij hier niet achter. Zij spreekt de wens uit dat er een stemming zal | 3
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
komen, waarbij eenieder kan bepalen of er wel of geen raadsprogramma moet komen. Een collegeprogramma is iets totaal anders dan een raadsprogramma. Volgens haar is het minste wat iemand kan doen, om na te denken over de hoofdlijnen van het beleid zoals dat de komende periode gewenst wordt. De voorzitter vraagt of het niet verstandiger is om de punten die naar voren gebracht zijn aan de orde te stellen in de commissie Bestuur en Middelen en daar te kijken hoe er verder gegaan kan worden met het raadsprogramma. Mevrouw Van der Ven antwoordt hierop dat dit in de vorige bijeenkomst van de subraadscommissie is besproken. Hierbij werd duidelijk aangegeven wat het algemene gevoel van de raad was over de bijeenkomst. Deze was ver onder de maat. Tijdens deze bijeenkomst is tevens besproken hoe dit wel zou moeten. De voorzitter constateert dat de raad dus het advies krijgt om een en ander verder in de commissie Bestuur en Middelen te laten behandelen. Mevrouw Van der Ven merkt op dat dit inderdaad de bedoeling was, maar dat dit blijkbaar door een aantal fractievoorzitters is stilgelegd. De voorzitter stelt derhalve vast een en ander in de commissie Bestuur en Middelen te behandelen en dat de raad het advies afwacht, zodat deze zaak tot een goed einde gebracht kan worden. De heer Bakker interrumpeert en geeft aan dat mevrouw Van der Ven toch een principiële kwestie aan de orde stelt. Er zijn fracties die geen raadsprogramma willen hebben. Hij zou hierover dan toch een stemming willen hebben. Als de meerderheid van de fracties van mening is dat er geen raadsprogramma nodig is, dan is een advies van de commissie Bestuur en Middelen niet meer aan de orde. De heer Commandeur geeft aan dat het overbodig is om nu de raad een uitspraak te laten doen of er een raadsprogramma moet komen. De raad heeft in feite al een programma dualisering gefiatteerd. In dit programma is de totstandkoming van het raadsprogramma opgenomen. De subraadscommissie is ook bezig geweest om hieraan invulling te geven. Het feit dat de weg die de raad heeft ingeslagen nu verlaten wordt, hij neemt althans aan dat er een meerderheid is die dat wenst, is een constatering. Dit wil niet zeggen dat daarmee het hoofdstuk raadsprogramma van het toneel is verdwenen. Hij vindt het daarom dan ook verstandig dat de subraadscommissie tezamen met de griffie tracht om tot een voorstel te komen in de richting van de commissie Bestuur en Middelen om deze zaak, zij het op een andere wijze, weer op de rails te krijgen. De heer Bakker merkt op dat hij zich in deze uitleg kan vinden. Als hij de e-mails leest waarin staat vermeld dat een meerderheid geen behoefte heeft aan een raadsprogramma, waardeert hij temeer de uitleg van de heer Commandeur. De heer Wagemaker geeft aan dat hij in zijn vorige betoog duidelijk was. De PvdA is voor een raadsprogramma. Nogmaals wijst hij op de praktische gang van zaken. Er moet een programmabegroting komen. Hij heeft nu een beetje het gevoel dat er nu snel een raadsprogramma wordt gemaakt. Hij vindt derhalve dat er te overhaast te werk wordt gegaan. Het voorstel van de PvdA is een voorlopige ‘try-out’ met een collegeprogramma. Een raadsprogramma wil de PvdA hoe dan ook. De heer Van der Hall merkt op dat niet iedereen het hiermee eens is. De voorzitter stelt voor akkoord te gaan met het voorstel dat verwoord is door de heer Commandeur. Hierbij is dan ook de voortgang en een behoorlijke afwikkeling gegarandeerd. De heer Van der Hall vult hierop aan dat Hoorns Belang bereid is om in het collegeprogramma te kijken naar een aantal punten waar men achter zou kunnen staan, zodat deze overgenomen kunnen worden naar het raadsprogramma. De voorzitter wijst erop dat hij dit vanzelfsprekend vindt. | 4
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De raad gaat akkoord met het voorstel zoals dat verwoord is door de heer Commandeur. De voorzitter geeft het woord aan de heer Stam van VOCH. De heer Stam geeft aan dat hij een aantal vragen aan het college heeft. Is het college, en met name de wethouders Van Weel en Helling, op de hoogte van de dramatische ontwikkelingen betreffende de leegstand en de te huur of te koop staande winkelpanden in met name de Lange Kerkstraat, Nieuwstraat, Kruisstraat, Gouw en Nieuwland? Heeft het college kennis genomen van de mening van 272 door de VOCH geënquêteerde binnenstadondernemers over de bereikbaarheid en parkeermogelijkheden in de binnenstad van Hoorn? Is het college bereid de conclusie van deze enquête over te nemen en in navolging van Alkmaar, waar hetzelfde probleem speelde, actie te ondernemen om overal in de binnenstad minimaal twee uur parkeren toe te staan? Zo niet, is het college dan van mening dat de inbreng van ondernemers er niet toe doet? Is één van de veel gehoorde klachten van ondernemers “we mogen erbij zitten, maar de gemeente doet toch wat men zelf wil” terecht? Is het college, gelet op de ontwikkelingen in de binnenstad, ook van mening dat de winkelfunctie, met name aan de zuid-oost kant, versterkt moet worden en is men bereid samen met de ondernemers de problemen op te lossen? De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling geeft aan dat hij zal ingaan op de vraag van de heer Stam inzake de leegstand. Hij gaat ervan uit dat wethouder Van Weel de verkeersaspecten voor haar rekening neemt. Ten aanzien van de leegstand vraagt de heer Stam of de ontwikkelingen die hij schetst bij het college bekend zijn. Hij zou haast zeggen: uiteraard. Vorige maand is in de commissie Mens en Bedrijf uitvoerig bij deze problematiek stilgestaan. Daarbij was ook een delegatie van VOCH, in ieder geval de heer Otten en mevrouw Klaasen, aanwezig. Tijdens deze commissievergadering is stilgestaan bij de twee rapporten ‘winkelaanbod’ en ‘leegstandsrapport van het Sociaal Wetenschappelijk Bureau’. Tevens heeft hij tijdens deze vergadering verslag gedaan over een inventarisatie die in samenwerking met de Stichting Stad Hoorn heeft plaatsgevonden. De Stichting Stad Hoorn heeft hieraan, in de zondagskrant van 2 maart jl., aandacht besteed. In die zin is het college bekend met de situatie over de leegstand. Op dit moment is het zo dat in de Lange Kerkstraat inderdaad een toename van de leegstand is geconstateerd. Dit is voor hem ook aanleiding om binnenkort de voorzitter van deze straatclub, de heer R. Drieland, voor een gesprek uit te nodigen. Hij houdt deze situatie dan ook nauwlettend in de gaten. Hij spreekt echter tegen dat er sprake is van een alarmerende situatie. Het is alom bekend dat het al een tijdje niet goed gaat met de economie. De consument houdt de hand op de knip. Dit houdt in dat er mutaties gaan ontstaan in het winkelbestand en daar is men voorlopig nog niet vanaf. Of dit echt een zorgwekkende situatie is op de langere termijn, moet nog bezien worden. Voorts refereert wethouder Helling aan de opmerking van de heer Stam dat ondernemers erbij mogen zitten, maar dat het college toch doet wat zij zelf wil. Hij vraagt zich af waar de heer Stam op doelt, omdat de gemeente op zeer frequente basis overleg heeft met allerlei vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven (in dit geval met de Stichting Stad Hoorn) en dit soort gesprekken zeer vruchtbaar zijn. Op het moment dat de Stichting Stad Hoorn constateert dat het op dit moment meevalt met de leegstand, vraagt hij zich af of hij dit kan tegenspreken. Hij adviseert de heer Stam in dit kader toch nog eens de zondagskrant van zondag 2 maart jl. te lezen. Het is niet aan hem om de woorden die de Stichting Stad Hoorn op dit punt naar voren brengt tegen te spreken. De heer Ottens interrumpeert en vraagt of hij naar aanleiding hiervan de heer Stam een vraag mag stellen. Als de heer Stam dit soort enquêtes organiseert, hetgeen heel lovenswaardig is, zou hij ook een enquête moeten houden onder de winkeliers in de binnenstad en vragen of men de huren die men betaalt niet te hoog vindt. Naar de uitkomst hiervan is hij namelijk heel benieuwd. De heer Stam antwoordt hierop dat de goedkoopste panden leeg staan en de duurste panden verhuurd zijn. | 5
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Ottens geeft aan dat de goedkoopste panden nog te duur zijn. Het is alom bekend dat de huurprijzen van de winkels in de binnenstad de afgelopen vijf jaar gigantisch zijn gestegen. De heer Stam merkt op dat deze de afgelopen vijf jaar zijn gedaald. De huurprijzen zijn niet te hoog, maar er komen te weinig consumenten in de binnenstad. Als er te weinig consumenten komen, wordt er niets verkocht. Als er niets verkocht wordt, is iedere euro die aan huur wordt besteed te veel. Wethouder Helling signaleert dat er nu weer een zelfde discussie plaatsvindt die ook in de commissie is gevoerd. Hij wijst er nogmaals op dat hij samen met de Stichting Stad Hoorn ‘er boven op zit’ en dat, als de leegstand zich concentreert in individuele straten hij ook bereid is met de individuele voorzitters van de stratenclubs te gaan spreken. Hij zal in ieder geval op korte termijn de voorzitter van de Lange Kerkstraat voor een gesprek uitnodigen. Verder doet hij een pleidooi om steun te vragen voor het onderwerp citymanagement dat later nog aan de orde zal komen bij agendapunt elf. Hierbij wordt gestreefd om dit soort zaken samen met de ondernemers te gaan aanpakken. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Van Weel. Wethouder Van Weel merkt op dat de heer Stam heeft gevraagd of het college de uitkomsten van de 246 enquêteformulieren kent. Zij antwoordt hierop dat zij deze niet uit haar hoofd kent, maar dat zij de uitkomsten wel heeft gezien, gelezen en ter kennisname aangenomen. Op de vraag van de heer Stam of het college de resultaten en de conclusies van deze enquête onderschrijft, antwoordt zij dat een enquête met een vraagstelling begint en dat het natuurlijk om de juistheid van de vragen gaat. Zij kan deze echter niet bedenken, omdat zij hiervoor niet gestudeerd heeft. Hiervoor kunnen wetenschappelijke bureaus worden ingeschakeld. Als er weer een enquête wordt gehouden, zou zij de heer Stam willen adviseren om hierbij een wetenschappelijk bureau te betrekken. Er werd bijvoorbeeld de vraag gesteld: “komt u vaker naar de binnenstad of komt u minder vaak naar de binnenstad?”. Het is logisch dat er dan ook nog een tweede vraag wordt gesteld: “komt u even vaak in de binnenstad?”. De heer Stam interrumpeert en geeft aan dat dit werd gevraagd. Wethouder Van Weel reageert hierop dat zij alleen maar wil aangeven dat voor een enquête de vragen het belangrijkste zijn. Tevens is het van belang dat zoveel mogelijk mensen de enquête invullen. Men moet het echter eerst eens zijn over de vraagstelling. De evaluatie is vorige maand besproken en een meerderheid van de raad is het eens met de uitkomst hiervan. Dit houdt in dat de doelstelling van de Nota Verkeer en Parkeren gehaald wordt. Er is op basis van feiten en cijfers geëvalueerd. Verder geeft zij aan dat als de heer Stam het niet eens is met de doelstelling, dat hij een voorstel zou moeten doen om dit te veranderen. De discussie die vorige maand ook al is gevoerd, kan natuurlijk overgedaan worden. Het is duidelijk dat de heer Stam het dus niet eens is met de uitkomst. Er zijn echter veel goede parkeerplaatsen in de binnenstad. Vervolgens citeert zij een actie die onlangs in de krant stond gepubliceerd: “Verdien geld met parkeren in Hoorn, hierbij krijg je ook nog een tweede kopje koffie en een string”. De heer Stam geeft aan dat deze actie door hem is bedacht en dat dit ook nodig is om consumenten naar de binnenstad te krijgen. Wethouder Van Weel meldt dat er een parkeergarage in de binnenstad is met een in- en uitgang aan de Vollerswaal. Ook bestaan er nog goede parkeermogelijkheden bij de Johan Messchaertstraat. De heer Stam zou als ondernemer erg gelukkig met deze parkeermogelijkheid moeten zijn. De gemeente laat het daar natuurlijk niet bij, want parkeren is een belangrijke voorziening in de binnenstad. Het college is regelmatig in overleg met de ondernemers. Deze week heeft er nog een overleg plaatsgevonden met de Stichting Stad Hoorn. Het college probeert in zo’n goed mogelijk overleg met de Stichting Stad Hoorn en andere ondernemers tot een afgewogen beleid te komen, dat ten goede komt aan ondernemers, bewoners en bezoekers. De heer Stam antwoordt hierop dat de vorige enquête in december 2002 heeft plaatsgevonden. De laatste tellingen van de evaluatie dateren van mei 2002.
| 6
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De voorzitter onderbreekt de heer Stam en merkt op dat hij aanneemt dat de heer Stam deze zaken uitgebreid in de commissie heeft besproken. De heer Stam antwoordt hierop ontkennend. De voorzitter stelt vast dat de heer Stam dit dan verzuimd heeft en spreekt de wens uit deze discussie af te sluiten. De heer Van der Tuin interrumpeert en geeft aan dat volgens het reglement van orde, dat altijd werd bewaakt door de heer Visser, de heer Stam het woord mag doen en dit vervolgens nog een keer mag doen in tweede instantie, maar dat andere raadsleden ook in de gelegenheid gesteld moeten worden het woord te doen. De voorzitter beaamt dit en geeft de heer Van der Tuin het woord. De heer Van der Tuin geeft aan dat men in maart 2003 een jaar bezig is in het duale stelstel en dat er nog een evaluatie zou plaatsvinden. Het voornoemde bevestigt hem dat deze evaluatie noodzakelijk is, want hij heeft het gevoel dat door middel van het vragen stellen er commissievergaderingen overgedaan worden. Hij is van mening dat dit niet de bedoeling is. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Hall. De heer Van der Hall merkt met betrekking tot het parkeerbeleid op dat de raad een aantal jaren geleden tijdens het vaststellen van de Nota Verkeer en Parkeren, van onbeperkt parkeren onmiddellijk naar één uur parkeren is overgegaan. Het is nooit uitgezocht hoe het zou werken op basis van twee uur parkeren. Hij zou ervoor willen pleiten dit alsnog te doen. Volgens hem is de Stichting Stad Hoorn het niet eens met het college dat één uur parkeren voldoende zou zijn. Wethouder Van Weel antwoordt hierop dat zij nooit gezegd heeft dat de Stichting Stad Hoorn het overal met het college eens zou zijn. Zij moet daar niet aan denken! Het college heeft met meerdere belangenpartijen te maken en het is aan de lokale overheid om alle belangen tegen elkaar af te wegen en te zoeken, hoe moeilijk dat ook is, naar een algemeen belang. Dit algemene belang is vastgelegd in doelstellingen die de vorige maand zijn besproken. De heer Van der Hall is het niet eens met de uitkomst van de discussie en geeft dit nogmaals aan, waarvoor dank. De heer Van der Hall geeft aan “beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”. De voorzitter beëindigt deze gedachtewisseling. 4. Vaststelling van de notulen van de openbare raadsvergadering van 21 januari 2002. Het verslag wordt conform vastgesteld. Vaststelling van de notulen van de openbare raadsvergadering van 11 februari 2003. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Van der Knaap van de PvdA. Mevrouw Van der Knaap verwijst naar haar betoog op bladzijde achttien over het vrachtwagenverbod in de binnenstad. ‘Bijvoorbeeld na 23.00 uur’ moet zijn ‘Bijvoorbeeld na 11.00 uur’. Het verslag zal aldus gewijzigd worden. 5. Lijst van ingekomen stukken. Eerste lijst: conform besloten. Tweede lijst: conform besloten. | 7
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
6. Voorstel inzake bekrachtiging benoeming raadsgriffier gemeente Hoorn. De voorzitter stelt voor bij acclamatie akkoord te gaan met het voorstel. De raad stemt hiermee in. De heer Wagemaker vraagt of hij via de voorzitter kort het woord tot mevrouw Kamminga kan richten. De voorzitter geeft het woord aan de heer Wagemaker. De heer Wagemaker signaleert dat het toch een bijzonder moment is, omdat mevrouw Kamminga vandaag officieel wordt benoemd tot raadsgriffier. Mevrouw Kamminga is sinds een aantal maanden werkzaam in het stadhuis. Zij is in een volkomen nieuwe omgeving terechtgekomen en geconfronteerd met allemaal nieuwe mensen. Ook is zij terechtgekomen in een nieuw duaal systeem. En ‘last but not least’ is zij ook tijdens deze drukke werkzaamheden geconfronteerd met het samenstellen en begeleiden van de Vertrouwenscommissie, die ingesteld is om de nieuwe burgemeester te benoemen. Al met al is dit een enorme hoeveelheid werk. Derhalve wil hij namens de gehele raad zijn dank uitspreken voor haar inzet. Hij wil haar hiervoor bedanken. Zoals altijd doet hij dit in samenwerking met de VVD, zij hebben een bos bloemen gekocht. Mevrouw Kamminga bedankt! De voorzitter stelt voor om vanuit de griffie een soort ‘lief en leed pot’ te organiseren. 7. Voorstel inzake de benoeming in de raadscommissie Bestuur en Middelen van de heer L.W.H.M. Pinxten (in plaats van mevrouw I. Tillema-Schuitmaker) en mevrouw I. Tillema-Schuitmaker als plaatsvervangend lid (in plaats van de heer L.W.H.M. Pinxten). De voorzitter stelt voor bij acclamatie akkoord te gaan met het voorstel. De raad stemt hiermee in. De voorzitter vult hierop aan dat als het gaat om besluitvormende commissies, hij eraan hecht dat de formele procedure gevolgd wordt. De voorliggende commissie heeft echter een adviserend karakter. 8. Voorstel om de invoeringstermijn voor de vaststelling van een gedragscode voor raadsleden, wethouders en de burgemeester te verlengen met één jaar tot 7 maart 2004. De voorzitter geeft het woord aan de heer Ottens van de PvdA. De heer Ottens geeft aan dat het voorstel uitgebreid besproken is in de commissie en het voorliggende voorstel een beetje een brevet van onvermogen is van de raad. Er lag een bruikbare aanzet voor drie codes en door deze bij elkaar te voegen is er een wat vreemde ‘hutspot’ ontstaan die nu voorligt. Dit is jammer! Nogmaals benadrukt hij dat het hard nodig is dat het integriteitsbeleid wordt geagendeerd. Hij heeft het idee dat hier veel woorden over gesproken worden, maar dat er weinig daden op dit terrein zijn. Hij zou nog uitsluitsel geven over het standpunt van de PvdA met betrekking tot het bestuurlijk/ambtelijk overleg over het gehele proces, waarin vier raadsleden zouden moeten participeren. De PvdA ziet dat inderdaad als een intern proces en als een verantwoordelijkheid van het management en de bestuurders (de wethouders). De PvdA zal dan ook niet aan de werkgroep deelnemen. Wel wenst de PvdA over het eindproduct geïnformeerd te worden. Tenslotte nog een vraag aan het college: hoe denkt u te gaan werken aan de code voor bestuurders, wethouders en bestuurders/burgemeester? Richting de raad zou hij het presidium en de griffie willen vragen om de code voor de raadsleden in behandeling te nemen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Bakker van GroenLinks. De heer Bakker onderschrijft voor een deel het betoog van de heer Ottens, dat het jammer is dat er geen codes aanwezig zijn. Aan de andere kant vindt hij het een goede zaak dat er in het gemeentehuis een wat bredere discussie wordt gevoerd over integriteit. GroenLinks kan zich hierin vinden. Hij heeft een klein amendement op het besluit: ‘bij de vier raadsleden af te vaardigen’, zou hij willen voorstellen, ‘twee van de coalitie en twee van de oppositie’.
| 8
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat van VOCH. De heer Van der Maat betreurt het dat het voorstel niet is aangenomen. Er ligt een voorstel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit kan één op één overgenomen worden. Nu moet het wiel weer zonodig uitgevonden worden. Een integriteitscode naar Hoorns model. Hij weet niet wat hiermee bedoeld wordt. Hij is van mening dat hierin ook geen raadsleden hoeven te participeren. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Tillema van D66. Mevrouw Tillema geeft aan dat tijdens de vorige raadsperiode D66 zich ook al druk heeft gemaakt over integriteit van raadsleden, wethouders en het ambtelijk apparaat. Volgens D66 lag er toen ook al een heel goed stuk. Zij betreurt het, net als de heer Van der Maat, dat het model dat voorgesteld werd in de commissie Bestuur en Middelen niet overgenomen is. Dit was een heel goed voorstel, zeker vanuit het ambtelijk apparaat en de burgemeester als voorzitter van de raad. De raad heeft het echter aan zichzelf te danken. Tenslotte geeft zij aan dat zij akkoord gaat met het voorstel. De voorzitter constateert dat de PvdA en VOCH geen vertegenwoordigers willen afvaardigen naar de werkgroep. Hij concludeert hieruit dat de andere partijen dit dus wel wensen. De heer Van Hilten interrumpeert en geeft aan dat hij tijdens de vorige commissievergadering heeft aangegeven dat de VVD niet stond te trappelen om hieraan deel te nemen. Toen is hem de suggestie meegegeven: “dan kan je nog wat leren als je hieraan deelneemt” . Deze suggestie heeft hij echter niet overgenomen. In die zin wil hij de heer Bakker melden dat zijn amendement niet nodig is, want vanuit de VVD is er geen behoefte om deel te nemen. Mevrouw Tillema voegt hier aan toe dat dit ook geldt voor D66. De heer Van der Tuin geeft aan dat dit ook geldt voor het CDA: maakt u zich geen zorgen mijnheer Bakker! De voorzitter constateert dat onderdeel II van het besluit geen steun vindt in de raad. De heer A. van der Meer interrumpeert en geeft aan dat de integriteitscode, hoe raadsleden zich dienen te gedragen, vastgesteld en verordonneerd moet worden door de raad. Dit geldt ook voor het college. Op welke wijze ambtenaren met hun integriteit moeten omgaan, wordt door het college vastgesteld. Nogmaals wijst hij er op dat het niet anders kan zijn dat de raad haar eigen integriteitscode vaststelt en dat dit niet door anderen gedaan wordt. De voorzitter constateert dat de OuderenUnie onderdeel II van het besluit steunt. De heer A. van der Meer merkt op dat er raadsleden in de bestuurlijke/ambtelijke werkgroep afgevaardigd moeten worden. Dit kan niet anders. De voorzitter bestrijdt dit. De heer Ottens geeft aan dat hij de griffie en het presidium gevraagd heeft om naar de code voor de raad te kijken, omdat de raad haar eigen code vaststelt. Dit is de enige plek waar dit aan de orde moet komen. Hiervoor kan prima het handvat van het V.N.G. gebruikt worden. Tevens is hij van mening dat het college en de burgemeester hun eigen code moeten bekijken. De heer A. van der Meer interrumpeert en geeft aan dat de raad deze code moet bekijken. De heer Ottens geeft aan dat de raad met een voorstel moet komen, zoals dat met bijna alle voorstellen gaat. De raad kan hierover praten en dit voorstel vaststellen. Ten aanzien van de code die voor de ambtenaren geldt, heeft hij reeds in de commissie aangegeven en geeft hij nogmaals aan, dat hij dit niet direct een zaak van de raad vindt. Hij vindt dit een zaak van het ambtelijk apparaat, het management in samenwerking met haar bestuurders. De heer A. van de Meer beaamt dit. | 9
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Van der Maat interrumpeert en geeft aan dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ook voor raadsleden een code heeft opgesteld, die geheel kan worden overgenomen. Het wiel hoeft echt niet uitgevonden te worden. Waar zijn we nu mee bezig? Leg de code in de commissie neer en keur deze goed in de raad, klaar! De heer Ottens antwoordt hierop dat dit wel kan en wijst erop dat er vóór 7 maart aanstaande een besluit genomen moet worden. Dit is voor deze datum niet meer mogelijk, dus moet het formeel over deze datum heen getild worden. Het kan best zijn dat er over een maand misschien wel een voorstel ligt. De raad is wel verplicht om met elkaar de verlenging van de termijn te regelen. De voorzitter constateert dat de raad ermee instemt dat de termijn verlengd wordt met één jaar tot 7 maart 2004 en dat de raad er niet mee instemt om vier raadsleden af te vaardigen voor deelname aan de bestuurlijke/ambtelijke werkgroep. Dit houdt in dat het college ervoor zorgt dat het goed wordt voorbereid. Ten aanzien van de gedragscodes voor het college en de burgemeester is afgesproken dat hiervoor voorstellen gemaakt zullen worden die de door de raad worden vastgesteld. Dit dient voor 7 maart 2004 te geschieden. 9. Voorstel inzake de financiële positie van de Stoomtram. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Hilten van de VVD. De heer Van Hilten merkt op dat als cijfers duidelijk gepresenteerd worden, men weet hoe men ervoor staat. Dat is wat de Museumstoomtram betreft niet goed. In de voorgaande commissievergaderingen is door de VVD gevraagd of wij Hoorn kunnen indenken zonder Museumstoomtram. Nee, toch? Maar niet tegen elke prijs en niet als er werkelijk niets verandert. In de jaren 1995 tot 1998 is er een hele kritische fase geweest en nu staan we er weer voor. De verantwoordelijke wethouder heeft aangegeven hoe het college met de Museumstoomtram verder wil. De VVD staat hier volledig achter. Samengevat: samen een traject tot het jaar 2005 uitstippelen, waarbij de verantwoordelijk(heid)heden van het rijk en de provincie nauw betrokken worden. Helder? Maar nog een lange weg te gaan. Om daar te komen moeten er eerst een aantal noodzakelijke voorzieningen getroffen worden om die periode te overbruggen. Deze staan verwoord in de voorliggende besluiten één tot en met drie. Volgens de VVD gaan deze besluiten niet ver genoeg. Deze besluiten zijn niet voldoende. De visie van de VVD werd door bijna de gehele commissie Mens en Bedrijf gedeeld. Waarom niet voldoende? Wanneer je samen een traject ingaat tot het jaar 2005 en dit ook afspreekt, laat je iemand financieel gezien niet langzaam verder zakken. De molensteen – de schuldenlast – wordt dan wel erg zwaar. Neem alleen maar de rentelasten voor de komende drie jaar die daar extra bijkomen. Vandaar dat de VVD binnen de commissie heeft voorgesteld om het bedrag van € 125.000,- op te hogen tot € 225.000,- ter overbrugging van het nieuwe beleid om daartoe te komen. Geen Sinterklaas, gewoon pure noodzaak. Wanneer men dit namelijk niet zou doen, gaat dit ten koste van punt één. Daar heeft hij in de commissievergadering ook voor gewaarschuwd. Er is daar extra geld uitgetrokken om de werkdruk door het aantrekken van extra personeel te ontlasten. Het is echter alom bekend dat het hemd nader is dan de rok. De liquiditeitsproblemen zullen de directie nopen om deze middelen anders in te zetten dan waarvoor ze op dat moment feitelijk bedoeld zijn. Gezien de opstelling binnen de commissie heeft hij een amendement voorbereid om dit gestalte te geven. Hij komt hier nog op terug. Laat het voor eenieder duidelijk zijn. Leuk of niet leuk, men zal intern nadrukkelijk moeten kijken hoe er tot een effectievere begroting gekomen kan worden. Welke oplossingen kunnen worden gezocht om toch te snijden in de kosten? Het zou volgens de VVD bovendien geen verkeerd idee zijn, wanneer dit bedrag opgehoogd zou worden, het te verhogen bedrag om te zetten in aandelen. Het lijkt wel optisch, maar het geeft aan de andere kant een soort verbondenheid. In die zin zou hij dan ook graag de reactie van de wethouder willen vernemen. Feitelijk zou hij in dit kader nog kritischer verder willen gaan. Dit is ook om de Museumstoomtram een positieve houding toe te wensen ten aanzien van de economische belangen langs de stoomtram, Hoorn/Medemblik. In dit kader ook de opmerking: versterk elkaar.
| 10
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
Het amendement luidt als volgt: AMENDEMENT De ondergetekenden stellen namens hun fracties voor om het onderhavige Raadsbesluit als volgt te wijzigen: Punt 2: Het genoemde bedrag van de “bijdrage om niet” te wijzigen van € 125.000,- in € 225.000,-. De indieners van dit amendement laten zich hierbij leiden door de volgende overwegingen: Het totale Raadsvoorstel is een goed pakket dat een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het gezonder maken van de financiële positie van de Museumstoomtram. Echter, dreigt het gevaar dat voor taakverlichting bestemde verhoogde exploitatiesubsidie in de praktijk gebruikt zal worden voor het opvangen van het liquiditeitstekort. Daarmee zou dit voorstel aan haar eigen doel voorbij schieten. Voorts is het van belang dat de Raad goede verwachtingen heeft van het door het College voorgestelde “Spoor 4” en van een intensievere bemoeienis van de gemeente met de verdere ontwikkeling van de Museumstoomtram. Ook al is de Raad in zijn algemeenheid voorstander van een grote mate van zelfstandigheid van museale instanties, toch is in dit specifieke geval voor de komende paar jaar deze intensieve bemoeienis van de gemeente gewenst. De Raad is ten slotte van mening dat de Museumstoomtram zelf een forse inspanningsverplichting heeft met betrekking tot het verder inlopen en/of afdekken van het liquiditeitstekort en het zoveel mogelijk kostendekkend maken van de exploitatie. Daarbij is de Raad vooralsnog voorstander van het juridisch gescheiden houden van de – risico dragende – exploitatie en het eigendom van de Museumcollectie. Hoorn, 3 maart 2003 Namens de VVD: W. van Hilten Namens het VOCH: G. Otten De heer Van Hilten geeft aan dat het amendement op dit moment is ondertekend door de VVD en VOCH. De andere partijen wilden, ondanks hun toezegging in de commissievergadering, het amendement niet meer ondertekenen. Hij vond dit teleurstellend. Je schept verwachtingen binnen een commissievergadering, maar vooral ook naar de toehoorders en betrokkenen. De Museumstoomtram, en feitelijk zeg je: “het is een advies aan de raad en de raad zal moeten beslissen, maar je schept wel verwachtingen”. Op welke gronden keert men dan toch weer om? Vandaar dat de VVD erop staat wanneer na afloop van deze discussie het amendement in stemming wordt gebracht en dat dit hoofdelijk zal gebeuren. De voorzitter geeft het woord aan de heer A. van der Meer van de OuderenUnie. De heer A. van der Meer geeft aan dat de OuderenUnie voor het behoud van de Museumstoomtram is. Zoals de heer Van Hilten al uitvoerig heeft aangegeven, vindt de OuderenUnie dat de ondersteuning van de stoomtram ook zijn grenzen moet hebben. Hij pleit ervoor dat voor de jaren 2003 tot en met 2005, zoals voorgesteld door de heer Van Hilten, de ‘drie sporen financiering’ wordt toegestaan. Hij wil het bestuur en de directie van de Museumstoomtram toch op het hart drukken om ook eens uit andere bronnen, bijvoorbeeld vanuit de provincie of vanuit het rijk, middelen los te krijgen waar men gezien hun status recht op zou moeten hebben. Het gaat de OuderenUnie te ver dat men financieel alleen afhankelijk is van de gemeente Hoorn. De OuderenUnie stelt dat de Museumstoomtram na het jaar 2005 ‘zijn eigen broek moet kunnen ophouden’ en subsidie moet krijgen van de landelijke overheid, zodat men met veel gemak de tram kan laten rijden en dat men zodoende eigen inkomsten kan verwerven. De OuderenUnie heeft begrepen dat de heer Van Hilten van de VVD een extra bijdrage wil geven van € 100.000,- (de ton van Van Hilten). De OuderenUnie steunt dit niet. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat van VOCH. | 11
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Van der Maat geeft aan dat gezien het zeer grote belang van de Museumstoomtram voor de regio, je niet als kruidenier kan optreden. Als je de begroting leest, dan ziet men dat er iets gedaan moet worden aan projectontwikkeling en dat er nieuwe zaken ontwikkeld moeten worden. De gemeente geeft veel geld, maar er zou eigenlijk de voornoemde € 100.000,- bij moeten, wil je gemakkelijk kunnen werken en je kunnen ontplooien. De heer Van Hilten heeft ware woorden gesproken en VOCH kan zijn voorstel dan ook van harte ondersteunen. Hij spreekt de wens uit dat de rest van de raad hier ook zo over denkt. Ook in de commissie was men het ermee eens en hij begrijpt derhalve niet dat men nu weer aan de stutten trekt. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Boer van GroenLinks. De heer De Boer geeft aan dat GroenLinks redelijk met het college kan meegaan op het spoor, maar niet tot elk station. GroenLinks gaat niet akkoord met het voorstel van spoor I, de € 180.000,- voor het jaar 2005. Men wenst duidelijkheid over de status van de Museumstoomtram en men hoopt hierover volgend jaar meer informatie te verkrijgen, zodat hierover alsnog besloten kan worden. GroenLinks kan wel meegaan met de inhoud van de andere sporen. Ten aanzien van het amendement geeft de heer De Boer aan dat GroenLinks in de eerste termijn enthousiast was over het voorstel van de VVD. Vervolgens heeft de wethouder hierop gereageerd. GroenLinks heeft niet gereageerd in de tweede termijn, omdat men het voorstel eerst in de fractie wilde bespreken. Deze tijd en ruimte moet men kunnen hebben, omdat het een commissievergadering is. Als er dan misschien verwachtingen worden gewekt, dan zou dat goed kunnen. Men moet wel beseffen dat er dus bewust niet gereageerd is in tweede termijn, omdat GroenLinks het eerst onderling eens wilde worden. GroenLinks heeft hierover gesproken en men staat niet achter het amendement. Ten aanzien van de medeverantwoordelijkheid van de regio, hoopt hij op een financiële bijdrage van andere gemeenten die ook profiteren van de Museumstoomtram. De heer Van Hilten interrumpeert en geeft aan dat hij een vraag wil stellen aan de heer De Boer. Ten aanzien van zijn voorbehoud inzake de € 180.000,- voor 2005, merkt hij op dat dit in zijn beleving al feitelijk is opgenomen in de begroting. Hierbij is het voorbehoud niet gemaakt en nu dus wel. Waarom heeft GroenLinks toen geen neen gezegd en nu wel? Voorts geeft hij aan dat GroenLinks in tweede termijn niet heeft gereageerd. Men heeft echter ook niet het voorbehoud gemaakt om het voorstel terug te nemen in de fractie. Dit wekt in die zin toch verwachtingen, want GroenLinks ondersteunde het voorstel om een amendement op te stellen. De heer De Boer reageert hierop dat er volgens hem nog overleg zou plaatsvinden tussen degenen die het amendement wilden indienen en de wethouder. Dit overleg moest sowieso afgewacht worden. Hij is van mening dat hij dus niet meer hoefde te reageren. Aan de andere kant heeft GroenLinks bij de begrotingsbehandeling nadrukkelijk aangegeven dat men de begroting wilde goedkeuren, behalve het onderdeel van de Museumstoomtram, omdat men het niet eens was over de manier van besluitvorming. Men heeft dit duidelijk aangegeven en dit staat ook in de notulen vermeld. Nu komt een en ander weer terug en wordt hierover besloten. De voorzitter geeft het woord aan de heer S. van de Meer van het CDA. De heer S. van der Meer brengt naar voren dat de heer Van Hilten zich al afvroeg “kunnen wij ons Hoorn zonder een stoomtram voorstellen?”. Neen, eigenlijk niet. Het is een voorziening van grote culturele en historische waarde, waar de Hoornse bevolking trots op kan zijn. Echter tegen welke prijs? In 1998 is deze onderneming grondig gesaneerd en in 2002 stond het bestuur weer bij de gemeente op de stoep. Wanneer komt men weer als het voorliggende voorstel wordt goedgekeurd? In 1998 zouden een aantal productverbeteringen doorgevoerd worden, zodat men meer levensvatbaar zou zijn. Dit is niet gebeurd. Het CDA heeft grote sympathie voor de Museumstoomtram, maar men stelt ten aanzien van de kwaliteit vraagtekens bij het voorstel dat volledig is gebaseerd op het - weliswaar enigszins uitgekleed - rapport van Sliepen Consultancy. Het CDA heeft alvorens zij zich over het voorstel wenst uit te spreken een aantal vragen aan het college: Heeft het college eigen onderzoek gedaan naar de levensvatbaarheid en het toekomstperspectief van de Museumstoomtram? Als het CDA het voorstel goedkeurt, heeft het college dan enig idee of er in de toekomst geen subsidie meer nodig is, of is het zo dat men over een jaar weer op de stoep staat? | 12
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
-
Wat zijn de consequenties ten aanzien van het toekomstperspectief en levensvatbaarheid als het voorstel van de VVD meegenomen wordt?
De heer Stam interrumpeert en vraagt of de Museumstoomtram geld mag kosten. De heer S. van der Meer antwoordt hierop bevestigend, maar wijst erop dat als het college met een voorstel komt dat zoveel geld kost, het logisch is dat er enig zicht moet zijn op wat het toekomstperspectief is van deze onderneming. Hoelang kan men het doen met de subsidie en wordt deze onderneming echt winstgevend? De heer Stam antwoordt hierop dat de Museumstoomtram nooit winstgevend zal worden. De heer S. van der Meer geeft aan dat het CDA graag de Museumstoomtram voor Hoorn wil behouden. Het CDA heeft hier geld voor over, maar men wil graag duidelijkheid hebben over de toekomst en de toekomstverwachtingen van deze Museumstoomtram. Nogmaals vraagt hij of het college eigen onderzoek heeft gedaan naar de toekomstverwachtingen op financieel gebied, of dat men is blindgevaren op het rapport van Sliepen Consultancy. Zo ja, heeft men dan vertrouwen in de kwaliteit hiervan? Het rapport dient dusdanig onderbouwd te zijn, dat hierover een deugdelijk besluit genomen kan worden. Het CDA wil de stoomtram graag behouden, maar men wil wel weten tegen welke prijs. Dan pas kan er een verantwoord besluit genomen worden. De heer Van der Maat constateert dat deze vragen reeds in de commissie zijn gesteld en dat hij het betreurt dat de heer S. van der Meer deze vragen nu weer opnieuw stelt. Het voorstel ligt er en het college zou dit voorstel niet gedaan hebben als er geen sprake zou zijn van levensvatbaarheid. Hij begrijpt derhalve niet waarom er nu weer over de levensvatbaarheid gediscussieerd moet worden. De heer S. van der Meer vraagt zich af of dit zo is en geeft aan dat hij het antwoord van de wethouder zal afwachten. De voorzitter geeft het woord aan de heer Broersma van de PvdA. De heer Broersma geeft aan dat de fractie van de PvdA de Museumstoomtram tot aan de dag van vandaag altijd een warm hart heeft toegedragen. Wie kan zich nu West-Friesland zonder stoomtram voorstellen? Het museum is naast een fantastische collectie van rijdende voertuigen, ook nog eens een verzamelplaats van ruim tweehonderd vrijwilligers. Juist voor deze vrijwilligers en de betaalde medewerkers is het van groot belang dat zij zekerheid krijgen over het voortbestaan van het museum. In de gezamenlijke commissievergadering Mens en Bedrijf en Welzijn en Volksgezondheid, heeft de PvdA gevraagd om een steviger onderbouwing van de noodzaak om de bijdragen fors te verhogen. Men heeft gevraagd om meer inzicht te verkrijgen in de economische waarden van het toeristisch bezoek aan de gemeente Hoorn. Wellicht zou hierbij ook een financiële vertaalslag gemaakt kunnen worden met betrekking tot de vele vrijwilligers. Het museum geeft Hoorn, West-Friesland en in het bijzonder Noord-Holland veel aantrekkingskracht op toeristen. Daarom is de PvdA fractie ook erg ingenomen met het positieve voorstel van het college om de jaarlijkse subsidies te verhogen. Het belangrijkste probleem van het museum is echter het continue tekort aan liquide middelen. Deze situatie brengt de positie van het museum als exploitatiemaatschappij met haar betaalde- en onbetaalde krachten in gevaar. Het collegevoorstel, om onder het zogenoemde spoor II € 125.000,- bij te dragen, vindt de PvdA positief. Men betwijfelt echter of dit genoeg is om het tekort voor dit jaar werkbaar te maken. In de afgelopen commissievergadering heeft de VVD het voorstel gedaan om deze € 125.000,met € 100.000,- te verhogen. Dat klinkt heel erg leuk, maar getuigt van teveel hapsnap beleid. “Een tekort? Dan geven wij ze toch een ton extra”. De PvdA wil hier best in meegaan, ware het niet dat men dit wil inbedden in de normale begrotingscyclus. Men vindt daarom dat dit soort voorstellen gedaan moet worden met een gedegen financiële onderbouwing en ook gericht op de langere termijn. De stoomtram is niet alleen van belang voor West-Friesland, maar zeker ook voor Noord-Holland. Vooral in het toeristenseizoen doet de stoomtram uitstekend dienst als slechtweervoorziening voor strandvakantiegangers. Daarom vindt de PvdA dat de provincie, als het gaat om de exploitatie, en het rijk, als het gaat om behoud van monumenten, een belangrijke eigen verantwoordelijkheid hebben. Het museum heeft voor wat haar collectie betreft een nationaal karakter en voor wat toerisme betreft een provinciaal karakter. Achter de schermen is de PvdA en ook het museum hard bezig om deze op touw te zetten. De PvdA wil dan ook na dit collegevoorstel de regio en andere overheden duidelijk maken | 13
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
dat het menens is en hen wijzen op hun verantwoordelijkheid. Tot slot wil de PvdA dat er oplossingen komen voor het liquiditeitstekort. Men stelt voor om € 100.000,- als lening aan het Museum te geven met een looptijd van één jaar. De PvdA fractie wil een definitieve afweging maken tijdens de behandeling van de voorjaarsnota. De heer Van Hilten interrumpeert en geeft aan dat hij een vraag aan de heer Broersma wil stellen. Volgens hem heeft de Museumstoomtram geld nodig om te overleven en is er geen sprake van hapsnap beleid. Hij heeft in de commissievergadering duidelijk aangegeven waarvoor het geld bedoeld is. De heer Broersma is zelf ook op de hoogte van de liquiditeitsproblemen en nu komt hij zelf met een alternatief voorstel door een lening voor te stellen. De heer Broersma antwoordt hierop dat zijn kwalificatie van hapsnap beleid inderdaad niet correct is. Hij beaamt dat hij op de hoogte was van het voorstel van de heer Van Hilten. Hij vindt dat dit voorstel er goed uitziet. De PvdA wil echter dat ook de provincie meebetaalt of andere instellingen, zoals bijvoorbeeld de rijksoverheid. Daarom wil de PvdA een lening verstrekken en zorgen dat andere overheden subsidiëren. De heer S. van der Meer interrumpeert en vraagt de heer Broersma of hij de illusie heeft dat de Museumstoomtram de lening over één jaar kan terug betalen. De heer Broersma antwoordt hierop bevestigend. Met de voorjaarsnota wil de PvdA een definitieve afweging maken. Het moet duidelijk zijn dat de PvdA het museum steunt en dat men het museum niet wil laten vallen. Dit zal ook zeker niet gebeuren. Men wil een signaal afgeven aan de provincie en andere gemeenten in de regio, dat Hoorn niet alléén moet betalen voor de stoomtram. Ook moet de provincie maar eens een keer over de brug komen met wat grotere bedragen. De heer Van der Hall geeft aan dat toen men het woord vroeg, hij niet op de hoogte was van het amendement. Het argument van de heer Van Hilten, dat men het gevaar loopt of de zekerheid heeft dat er reglementaire subsidies voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze niet bestemd zijn, maakt wel indruk op hem. De stoomtram heeft een liquiditeitsprobleem. Er is sprake van een prijsstelling die niet meer hoger kan, wil men zich niet uit de markt prijzen, maar de kosten stijgen wel. Hij hoort van eenieder dat men de stoomtram graag wenst te behouden. De stoomtram brengt zelf 80% van het subsidiebedrag op en dat is het dubbele in vergelijking tot andere stoomtrams in Nederland. Dit is op zich al een formidabele prestatie. Het bevreemdt hem derhalve dat men de stoomtram wel wil behouden, maar dat als hij te duur wordt het toch minder aantrekkelijk wordt. Of de stoomtram wordt behouden en je doet het goed, of je doet niets en dan is het museum binnen een jaar failliet. Voorts merkt hij op dat het voorstel van de heer Van Hilten inhoud heeft, dat het hout snijdt en dat het volgens VOCH ook noodzakelijk is. Het feit dat VOCH het voorstel niet heeft ondertekend, heeft te maken met een stuk miscommunicatie tijdens de vorige commissievergadering. VOCH wil in ieder geval, en misschien is tot iedere prijs wel een te grote uitspraak, de prijs minimaal tot en met 2005 betalen. Vanaf dat moment bestaat de kans op subsidie van het rijk, omdat de stoomtram waarschijnlijk dan als museum erkend zal worden. Hij zou eenieder derhalve willen verzoeken het amendement te steunen. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling constateert dat er vanuit deze raad ruime belangstelling voor het museum bestaat. Volgens het voorstel wordt er de komende jaren hiervoor een kleine € 600.000,- uitgetrokken. Hij denkt dat hiermee ook de erkenning en de waardering wordt uitgesproken voor deze voorziening. Eind januari heeft het college de raad in hoofdlijnen voorgelicht over de stand van zaken. Daarna is in de commissie Bestuur en Middelen nog specifiek ingegaan op de financiën. Volgens hem zou de raad hiermee goed geïnformeerd moeten zijn over de concrete situatie en de (on)mogelijkheden van de stoomtram. Dit betekent dat zijn beantwoording kort zal zijn en dat hij zich wenst te beperken tot de behandeling van de hoofdpunten. Ten aanzien van de liquiditeitsproblemen heeft hij vanaf het begin aangegeven dat met het totaalpakket dat neergelegd is, deze problemen niet opgelost kunnen worden. Ook heeft hij aangegeven dat er wel het vertrouwen is dat er door andere partijen een bijdrage zal worden geleverd aan de trajecten die hij de raad heeft voorgelegd, en die hij nog aan het uitstippelen is. Doordat het college via spoor I de exploitatie de komende jaren in feite dekt, betekent het dat extra bijdragen van andere gemeenten in | 14
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
feite direct voor de liquiditeitsproblematiek gebruikt zal worden. Dit neemt niet weg dat in de dagelijkse bedrijfsvoering van de stoomtram, de problematiek van elke euro tien keer omdraaien en de daar uit voortvloeiende inefficiency, niet wordt weggenomen. Nogmaals geeft hij aan dat in de totale afweging van de financiële positie van de gemeente en de € 600.000,- die de komende tijd geïnventariseerd zal worden, dit een alleszins redelijk bod is. Zo heeft hij dat in de commissie ook aangegeven, toen vanuit een aantal fracties werd geopperd om op het punt van de liquiditeitsproblematiek wat meer te doen dan het voorstel van het college. Hier kan lang of kort over gepraat worden. Een extra bijdrage voor de liquiditeitsproblematiek, versterkt of verslechtert dit de onderhandelingspositie? Voor beide opties kan een onderbouwing gegeven worden. Het college heeft aangegeven dat het voorstel voor Hoorn een enorme financiële bijdrage is. Volgens het college blijft het hier voorlopig bij. Hij heeft overigens wel alle respect voor het voorliggende amendement van de VVD en VOCH, omdat deze wel goed is onderbouwd. Hij heeft de discussies in de commissie tot nu toe ook zo ervaren. Hij is op de hoogte dat bepaalde fracties zich hebben gemeld bij de stoomtram om nadere informatie te verkrijgen. Derhalve is hij van mening dat eenieder op de hoogte is. Ten aanzien van de vragen van de heer S. van der Meer over de toekomstverwachtingen en de levensvatbaarheid van de stoomtram, antwoordt hij dat hierbij in eerdere sessies uitvoerig is stilgestaan. Hij heeft een traject uitgestippeld dat op termijn tot succes moet leiden door de extra bijdragen van de provincie en het rijk. Hij wijst erop dat als je hieraan begint, je daar een beetje in moet geloven. De heer S. van der Meer interrumpeert en vraagt of wethouder Helling vindt dat met de motie van de VVD een goed signaal richting de provincie wordt gegeven. Wethouder Helling geeft aan dat er in ieder geval een signaal richting de provincie wordt gegeven dat de raad van de gemeente Hoorn erg serieus is, als men het college in feite gaat overbieden. Dit kan tweezijdig uitgelegd worden. De provincie kan denken, dan hoeven wij zelf minder te subsidiëren, maar men kan ook denken dat de raad van de gemeente Hoorn haar nek uitsteekt. De heer S. van der Meer beaamt dat dit tweezijdig uitgelegd kan worden en vraagt wat nu de mening is van de wethouder. Wethouder Helling antwoordt dat hij heeft aangegeven dat het college, in het kader van de totale financiële afweging, het voorliggende voorstel een zeer ruimhartig bod vindt, maar dat dit natuurlijk altijd beter kan. Het college vindt dat men hiermee haar nek behoorlijk uitsteekt. Nogmaals geeft hij aan dat de raad hierin haar eigen verantwoordelijkheid heeft en men een eigen afweging dient te maken. Er is in ieder geval een traject uitgestippeld dat uiteindelijk moet leiden tot meer subsidies van hogere- en collega-overheden in de regio. Het college gaat daarvoor. De heer Neef zal donderdag 6 maart aanstaande een bezoek brengen aan de gemeente Hoorn en hij zal hem dan ook direct in zijn nek springen. Na de verkiezingen zal het college het hele dossier over de stoomtram uitgebreid met de provincie doornemen. Er is al een toezegging vanuit de provincie dat voor spoor III in ieder geval gelden beschikbaar zijn. Nogmaals geeft hij aan dat het college de afgelopen jaren het museum als cultureel/historisch erfgoed op de kaart heeft gezet. Daar is de mobiele erfgoedcollectie Nederland ook voor opgericht. Tevens is geld vrijgemaakt in de Cultuurnota die tot het jaar 2004 loopt. Het is de bedoeling - garantie kan daarvoor niet worden gegeven - dat in de nieuwe planperiode van de Cultuurnota, de resultaten die hiermee bereikt worden, verzilverd zullen worden. Dit is een uitdaging die aangegaan moet worden. Tezamen met de directie van de Museumstoomtram zal hieraan gewerkt worden. Hij heeft dan ook mede hieronder zijn handtekening geplaatst. Vanuit deze optiek zal getracht worden de situatie de komende jaren te verbeteren. Ten aanzien van het bedrag dat men voor de liquiditeitspositie beschikbaar wil stellen, geeft hij aan dat het college nog in beraad heeft op welke wijze dit gedaan moet worden. Of dit gedaan zal worden in de vorm van het verstrekken van een bedrag in eens ‘à fonds perdu’ of dat dit via een aandelenuitgifte zal geschieden is nog niet bekend. Momenteel worden de voor- en nadelen hiervan bestudeerd. Het is in ieder geval zo dat het geen financieel voordeel heeft in het kader van de vennootschapsbelasting. Zeker speelt het nogal emotionele aspect van de verwevenheid met de organisatie, waar de heer Van Hilten op doelde, een rol. Dit aspect zal nog bekeken worden. De voorzitter bedankt de wethouder voor zijn antwoord in eerste instantie. De heer Wagemaker interrumpeert en verzoekt om een schorsing van de vergadering.
| 15
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Van Hilten geeft aan dat hij hetzelfde verzoek wilde doen. De heer Wagemaker merkt op dat hij het fraaie betoog van wethouder Helling niet wilde onderbreken. Hij zou hem willen adviseren de heer Neef niet in zijn nek te springen. Als de wethouder het programma van de PvdA Noord-Holland leest, dan staat daar in vermeld dat de stoomtram overeind moet blijven. Mevrouw Tillema merkt op dat dit ook in het programma van D66 staat vermeld. De heer Kukler meldt dat collega Van Diest onwel naar huis is gegaan. De heer Van Hilten wenst nog een korte opmerking voor de schorsing te geven. Hij geeft aan dat de VVD verzocht heeft de vergadering te schorsen om overleg met de woordvoerders te hebben. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Wagemaker. De heer Wagemaker verzoekt de voorzitter de heer Van Hilten het woord te geven. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Hilten. De heer Van Hilten geeft aan dat de schorsing heel vruchtbaar is geweest. De woordvoerders, zoals deze door de partijen naar voren zijn gebracht, hebben overleg gehad. Het volgende is hieruit gekomen. Eenieder heeft in eerste termijn aangegeven dat men de stoomtram een warm hart toedraagt en daarin ver wil gaan. Voorts kwam nadrukkelijk naar voren dat spoor III uit het rapport Sliepen Consultancy B.V., dat de basis is van het voorliggende raadsvoorstel, duidelijk niet in beeld is. Derhalve wil men het volgende voorstellen, hetgeen een soort amendering op het amendement is: de € 100.000,- heet niet meer ‘de ton van Van Hilten’, maar de ‘€ 100.000,- van de raad’, zijnde een achtergestelde lening van twintig jaar die direct beschikbaar wordt gesteld. Voorts draagt de raad het college op in de voorjaarsnota duidelijk tot een uitwerking te komen, c.q. een degelijk onderzoek te doen naar de financiële positie van de stoomtram en het opzetten van een stuk toekomstverwachting van de stoomtram. Hij zou dan ook graag de reactie van de wethouder hierop vernemen, omdat in deze opzet de gehele raad zich kan vinden. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling geeft aan dat hij benieuwd was waarmee de raad na de beraadslagingen over dit punt naar voren zou komen. Over een degelijk onderzoek en de toekomstverwachtingen heeft hij al een en ander gezegd. Het is het voor het college ook duidelijk dat men ‘de puntjes op de i wil zetten’. Hierover zijn afspraken gemaakt met de leiding van de stoomtram. Dit kan hij dan ook toezeggen. Tevens ligt er een financieel bod van € 100.000,-, zijnde de achtergestelde lening. Hij gaat er vanuit dat dit wel rentedragend zal zijn. Verder vraagt hij zich af wat hij hierover nog kan zeggen, omdat het voorstel breed gedragen wordt in de raad. In de eerste termijn heeft hij nadrukkelijk aangegeven waar het college staat en dat eventuele aanvullingen of wijzigingen van het voorliggende voorstel aan de raad is. Hij neemt aan dat de raad hierover in haar wijsheid gesproken heeft. De heer Van Hilten interrumpeert en wenst het voorstel anders te formuleren, omdat de Museumstoomtram toch behoefte heeft aan duidelijkheid. Het voorstel dat hij gedaan heeft is namens de gehele raad, dus ook inclusief GroenLinks, de PvdA en dergelijke. Hij legt uit dat hij de overige partijen ‘en dergelijke’ noemt, omdat deze in eerste instantie de tegenstemmers GroenLinks en PvdA waren en de overige partijen achter het voorstel stonden. Zijn concrete vraag zou hij als volgt willen formuleren: neemt het college dit voorstel, gedaan door de raad, in deze vorm over? De voorzitter stelt vast dat de raad het richtinggevende kader bepaalt. Als de raad wenst dat dit zo gebeurt, dient dit gehonoreerd te worden. Het enige dat de wethouder naar voren heeft gebracht, is dat dit niet het voorstel van het college is. Wethouder Helling heeft ook te kennen gegeven dat als de raad het voorstel van het college niet volgt, hieraan geen politieke consequenties verbonden zijn. Anders had hij dit voorstel wel ontraden en zou hij misschien gerammeld hebben met portefeuilles. Hij heeft | 16
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
daarvan niets bespeurd. Hij wijst er derhalve op dat de raad dan ook haar verantwoordelijkheid moet nemen. De heer Van Hilten antwoordt hierop dat hij namens de raad deze verantwoordelijkheid neemt om aan te geven dat het voorstel er nu ligt. De voorzitter constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen en aldus word besloten. Vervolgens feliciteert de voorzitter de Museumstoomtram. 10. Voorstel inzake het beschikbaar stellen van een krediet van € 400.000,- voor de vernieuwing en verplaatsing van het bedrijfsrestaurant. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Hilten van de VVD. De heer Van Hilten geeft aan dat het niet zo is, zoals eerder werd gesuggereerd, dat er van dit voorstel een ton zal worden afgehaald. Er ligt een duidelijk advies van de commissie om hiermee akkoord te gaan. In die zin gaat de VVD zeer nadrukkelijk mee met het voorstel. De VVD wenst toch op te merken dat men liever had gezien dat er een totaalplan zou liggen ten aanzien van de verbouwing van de komende jaren. Hij refereert hierbij aan het eerder genoemde hapsnap beleid. Dit is het voorstel, maar het moet niet zo zijn dat er over drie of vier maanden weer een ander voorstel ligt. Hij kan zich niet voorstellen dat er geen meerjarenplanning is. Voorts geeft hij aan dat hij de opmerking die hij in de commissie heeft gemaakt, wenst te herhalen. Het heeft de VVD verbaasd dat het voorstel budget neutraal gepresenteerd kan worden, omdat hiervoor in het verleden kredieten zijn vastgelegd, die niet benut zijn. Wanneer een krediet niet opgenomen wordt, dient dit feitelijk terug te gaan naar de algemene middelen. Op deze manier heeft men geen inzicht op welke wijze kredieten feitelijk vastliggen en of deze wel of geen bestemming hebben. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Tillema van D66. Mevrouw Tillema merkt op dat het voorstel in de commissie uitvoerig is besproken. Het bedrag heeft D66 ook dermate verbaasd. Aan de andere kant is zij van mening dat er de afgelopen jaren weinig is gedaan voor het personeel. In het kader van de Arbo-wet dient hiermee wel degelijk rekening gehouden te worden. Op zich gaat D66 akkoord met het voorstel. Tevens geeft zij aan dat, zoals de heer Van Hilten aangaf, men dit liever op andere manier gezien had. Men vond het erg kort en men had het traject liever wat langer gezien. D66 gaat derhalve wel akkoord. De voorzitter geeft het woord aan de heer Ottens van de PvdA. De heer Ottens meldt: schimmel in de kelder en de Keuringsdienst van Waren boven je, wat is er met dit gebouw aan de hand? Vervolgens komt er een voorstel om een compleet nieuw bedrijfsrestaurant op de begane grond te vestigen met een keuken en ideeën om het meer geschikt te maken voor bruiloften en partijen. Hiervoor wordt een budget gevraagd van € 400.000,-. Hij heeft dit in de commissie aan de orde gesteld, omdat hij van mening is dat dit bedrag, voor alles wat er moet gebeuren, veel te laag is. Als de commissie, en dat is de afgelopen vergadering van de commissie Bestuur en Middelen gebeurd, bijna commissiebreed aangeeft dat men er wat leuks van wil maken, moet men veel ruimhartiger zijn. Wellicht een ton achtergestelde lening erbij? Het college heeft hem echter bezworen dat de verbouwing voor het voornoemde bedrag mogelijk is en wat dat betreft wil de fractie van de PvdA dan ook meegaan met het voorstel. Derhalve wenst hij er nogmaals voor te waarschuwen dat het geen schip van bijleggen moet worden, dat er iedere keer weer aanpassingen aangebracht moeten worden als bijvoorbeeld de toiletten niet voldoende ruimte bieden als de bruid zich nog wat wil optutten in het toilet en zij zich hierin niet kan manoeuvreren. Het budget is € 400.000,- en het college dient hiermee aan de slag te gaan. De PvdA hoopt dat het bedrijfsrestaurant een aardige voorziening wordt. Men zou de wethouder toch nog willen meegeven om nog een keer kritisch naar de plannen te kijken, hoe een en ander zich verhoudt tot looplijnen, de functies ten opzichte van elkaar en in hoeverre deze elkaar hinderen. Dit is de verantwoordelijkheid van het college. De heer Van Hilten heeft de opmerking die hij maakte in de commissie over de wijze van financieren zojuist al aangegeven. Het is heel merkwaardig dat er kredieten als duiveltjes uit een doosje tevoorschijn komen. Hij neemt aan dat de wethouder Financiën dit een weinig ordentelijke | 17
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
manier van werken vindt. Hij daagt hem hierbij uit en zou hem willen vragen om bij de voorjaarsnota aan te geven welke kredieten van meer dan één jaar oud, die tot juni 2002 zijn verstrekt door de raad, nog niet tot uitgaven zijn gekomen. Men moet maar eens aangeven welke dit zijn, waarom dit nog niet is gebeurd en of dit nog moet gebeuren. De raad kan dan bekijken wat zij hiermee kan doen. De voorzitter geeft het woord aan de heer S. van der Meer van het CDA. De heer S. van der Meer merkt op dat tijdens de commissievergadering alle leuke, lovende, kritische en andere opmerkingen al zijn geplaatst. Hij gaat deze niet herhalen. Hij wil nog één vraag stellen, die hij ook in de commissievergadering heeft gesteld. De heer Ottens heeft reeds aangegeven dat er blijkbaar een aantal kredieten door de raad is verstrekt. Als de raad kredieten goedkeurt gaat men ervan uit dat deze ook worden besteed. Blijkbaar is dit niet gebeurd. Hij zou dan ook graag een overzicht willen hebben, hetgeen hij ook al in de commissie heeft gevraagd, van alle nog openstaande kredieten. Hiervan zouden nog andere zaken gefinancierd kunnen worden. Het zou hem namelijk ook niet verbazen als er nog meer waren. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Boer van GroenLinks. De heer De Boer geeft aan dat GroenLinks akkoord gaat met het voorstel. Hij heeft alleen wat moeite met het terugsturen van een andere afdeling, namelijk de dislocaties. Men wil graag de afdeling milieu terug richting stadhuis, ook zou het aantal werkplekken niet geheel overeenkomen met het aantal werkplekken dat vrijkomt. Er komt in de toekomst misschien het SMOG-onderwijs voor de leeftijdscategorie van zes tot twaalf jarigen. Hierbij moet gedacht worden aan de Spinaker en de locatie Dovenetel, waar de afdeling milieu nu gevestigd is. De Spinaker kan dat onderwijs nooit aanbieden wanneer daar een andere afdeling zit. Wat dat betreft is zijn vraag: waarom is gekozen voor de afdeling kunst en cultuur en waarom niet bijvoorbeeld voor de afdeling milieu? Ten aanzien van het niet opnemen van kredieten, sluit hij zich aan bij de woorden van de heer Ottens. Hij zou hierin duidelijkheid willen hebben. GroenLinks spreekt tenslotte de wens uit voor een warme, sfeervolle entree. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Hall van Hoorns Belang. De heer Van der Hall wil vooropstellen dat Hoorns Belang niet tegen de verplaatsing van het restaurant is. Men vraagt zich alleen af hoe het zit met de catering. Bij alle bedrijven waar Hoorns Belang heeft geïnformeerd, heeft men de cateraar bereid gevonden zelf in de keukenapparatuur te investeren. De gemeente hoeft dit dan niet te betalen. Zijn vraag aan het college is derhalve: hoeveel gaat de cateraar van de gemeente (Albron) die al een aantal jaar bij de gemeente werkzaam is, bijdragen in de keukenapparatuur? Als dat op basis van een lease-overeenkomst, of als dat op basis van de omzet van de te verwachten lunches zou geschieden, zou dat veel geld kunnen besparen (misschien wel € 100.000,-). Hoorns Belang gaat dus met het krediet van € 400.000,- niet akkoord, voordat men exact op de hoogte is wat Albron zou kunnen bijdragen. De heer Van der Tuin interrumpeert en geeft aan dat de partijgenoot van de heer Van der Hall hiervan tijdens de commissievergadering volledig op de hoogte is gesteld. De heer Van der Hall antwoordt dat hij op dit moment even niets te maken heeft met zijn partijgenoot. Hij wil dit graag weten en constateert dat zijn partijgenoot hem kennelijk hierover niet goed heeft geïnformeerd. De heer Van der Tuin merkt op dat hij dacht dat deze partijgenoot een commissielid is. De heer Van der Hall antwoordt hierop dat er wel eens zaken zijn die mislopen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat van VOCH. De heer Van der Maat geeft aan dat ook VOCH het voorstel ondersteunt. Men vraagt zich echter af of dit wel de meest geschikte locatie is om een restaurant te realiseren. Je zou hier maar trouwen en binnenlopen via de entree die hij op de tekeningen gezien heeft! Hij is hierover erg ontevreden. Hij vindt het een hele slechte tekening en dat een en ander een slechte uitstraling heeft. Hij zou daar nooit | 18
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
willen trouwen als hij via dit restaurant zou moeten binnenlopen. Hij adviseert het college derhalve om een andere locatie te zoeken. VOCH gaat akkoord met het beschikbaar stellen van het krediet, maar betwijfelt of de voorliggende tekening wel de meest geschikte tekening is. Hij adviseert het college om hiervan iets moois te maken, omdat hiervoor genoeg geld uitgegeven wordt. De voorzitter geeft het woord aan de heer A. van der Meer van de OuderenUnie. De heer A. van der Meer adviseert de verplaatsing van de kantine van boven naar beneden te laten uitvoeren door Stichting Stadherstel. Men zal zich verbazen wat men tijdens zo’n verbouwing nog kan tegen komen. Dit gaat nog wel een nulletje meer kosten. De OuderenUnie is akkoord met de verplaatsing van het bedrijfsrestaurant, omdat men uit een toelichting van de wethouder heeft begrepen dat er iets structureels moet gebeuren op de begane grond. Hij adviseert hem derhalve de wethouder Financiën te vragen om nog een miljoen euro’s los te peuteren en te kijken welke kredieten er nog zijn. Men moet echter wel beginnen! De voorzitter merkt op dat hij toch wel bezwaar heeft tegen het feit dat deze zaak gefinancierd wordt via een speelautomaat. Vervolgens geeft hij het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling signaleert dat de nodige suggesties zijn gedaan. Hij wijst erop dat het plan vooral sober en doelmatig moet zijn en dat dit het uitgangspunt is. Temeer, en dat heeft hij in de commissie al aangegeven, omdat er op dit moment zaken verder in beeld worden gebracht in het kader van achterstallig onderhoud. Het college zal komen met een totaalinventarisatie, teneinde met elkaar een beeld te krijgen welke vraagstukken er de komende jaren nog meer op de gemeente af zullen komen. De verplaatsing van de kantine was een punt dat al langer op het programma stond. Hier zijn al eerder bedragen voor geraamd. Dit heeft betekend dat vervangingsinvesteringen in de keuken niet zijn gepleegd, omdat men wist dat er tot verplaatsing zou worden overgegaan. Deze zaken vindt de raad terug op de lijst van vervangings- en bijzondere investeringen in de jaarlijkse financiële stukken. De discussie hoe je in zijn algemeenheid omgaat met kredieten en of deze niet na een jaar moeten terugvloeien naar de algemene middelen, dient niet in de raad gevoerd te worden, maar dient tezamen met zijn collega Van Es in de commissie Bestuur en Middelen gevoerd te worden. Het gebeurt nu eenmaal regelmatig dat planningen om wat voor reden dan ook niet gehaald worden. Op zichzelf is het goed dat een organisatie dan kritisch kijkt naar de vervangingen en of men deze niet op creatieve wijze binnen bestaande budgetten kan dekken. Zeker gelet op de totale financiële positie van de gemeente op dit moment en in de toekomst. De heer Ottens interrumpeert en geeft aan dat de wethouder deze informatie wel heeft, maar dat het een goede zaak zou zijn als de raad een en ander ook zou ontvangen. Wethouder Helling antwoordt hierop dat de heer Ottens deze informatie kan terugvinden in de dikke boekwerken. De vraag is echter of het college op dit soort punten de raad in hoofdlijnen meer inzicht moet geven. Deze vraag dient in zijn algemeenheid maar eens besproken te worden in de commissie Bestuur en Middelen. Hoe wordt met op enig moment vastgestelde kredieten en het zicht daarop omgegaan? Daarom is gekozen voor een sober en doelmatig plan. In de commissie is een aantal computeranimaties getoond. Hij merkt hierbij op dat deze wel snel een eigen leven gaan lijden, omdat het vaak strakke plaatjes zijn. VOCH heeft ook heel duidelijk aangegeven: ‘zorg dat het warm en gezellig wordt’. Hij zegt de raad in ieder geval toe dat dit in de uitwerking zal worden meegenomen, zodat eenieder er toch nog een keer zal over nadenken om te hertrouwen. Ten aanzien van de opmerking van Hoorns Belang over de cateraar, in hoeverre er overgegaan moet worden naar een constructie dat de cateraar investeert in de keukenapparatuur, merkt de wethouder op dat hiervoor in het verleden niet is gekozen. Of dit uiteindelijk financieel beter uitpakt, is nog maar de vraag. Ook de cateraar wil zijn investering terug verdienen. Op dit moment is het zo dat er niet verder gegaan zal worden met bestaande cateraar, omdat men niet tevreden is over de dienstverlening en dat men voornemens is met een nieuw bedrijf in zee te gaan. Dit moet hier los van gezien worden. De raad heeft aanvullende informatie ontvangen via de leden van de commissie Bestuur en Middelen. Hierin staat aangegeven hoe de huisvestingsproblematiek in het stadhuis is. Tevens staat hierin vermeld hoeveel medewerkers beneden de arbonorm gehuisvest zijn. Dit wordt per kamer heel nauwlettend bijgehouden. Er wordt een aantal bewegingen verwacht in de toekomst: de afdeling milieu is extern gehuisvest, alsmede de afdeling cultuur- en monumentenzorg. Op termijn zal het bedrijf ‘Samengebouw’ gerealiseerd worden en zal Sociale Zaken hieruit vertrekken. Men probeert het aantal | 19
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
bewegingen deze zo goed mogelijk in de gaten te houden. Het is duidelijk dat er een gebrek aan ruimte is, of dit nu voor spreekkamers is of voor medewerkers die onder de arbonorm zijn gehuisvest. In de aanvullende informatie heeft de raad kunnen zien dat de ruimte die de verplaatsing oplevert, zeer goed ingezet kan worden en dat dit in feite ook geld oplevert. Al met al is dit een goede beweging. Er is een aantal kritische opmerkingen in de uitvoering gemaakt: let op de loopzones en zorg dat er geen conflicten ontstaan tussen bezoekers van het restaurant en mensen die voor een trouwerij in de raadzaal komen. Het college is zich hiervan terdege bewust. Er is een deskundige ingeschakeld die het college op dit punt ondersteunt. Hij adviseert de raad het vertrouwen te hebben dat met de uitwerking zorgvuldig zal worden omgegaan. Tenslotte nodigt wethouder Helling de raad uit, als het bedrijfsrestaurant is verplaatst om met hem een lekkere snack te gaan eten. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Boer in tweede instantie. De heer De Boer geeft aan dat hij deels tevreden is met de beantwoording. Hij vraagt nogmaals waarom de afdeling milieu niet terug kan naar het stadhuis en waarom dit wel mogelijk is voor de afdeling cultuur- en monumentenzorg. Wethouder Helling antwoordt dat dit besluit op dit moment niet ter discussie staat en dat het laatste woord hierover ook nog niet is gezegd. In de aanvullende informatie die de raad heeft ontvangen, is hierover een aantal opmerkingen gemaakt. Hij stelt derhalve voor deze discussie uit te stellen en hierop te zijner tijd terug te komen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Hall in tweede instantie. De heer Van der Hall constateert dat hij als antwoord heeft gekregen: “wij hebben hiervoor niet gekozen”. Hij vindt dit geen bevredigend antwoord. Hij wil weten of men aan de cateraar heeft gevraagd wat deze bereid is te investeren. Hoe groot is dit bedrag en wat kan hiermee bespaard worden? Het zou best kunnen zijn als de cateraar zou investeren, en met name als er naar een nieuwe cateraar overgegaan wordt is dit natuurlijk een prachtige gelegenheid, een lunch wellicht iets duurder zal worden. Dit is dan jammer. Hij vindt niet dat de burgers van de gemeente Hoorn deze lunches moeten betalen. Nogmaals geeft hij aan dat hij graag wil weten wat aan de cateraar is gevraagd, wat wil men investeren en wat bespaard zou kunnen op de verhuiskosten. Zolang men dit niet weet kan Hoorns Belang niet akkoord gaan met het voorstel. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat in tweede instantie. De heer Van der Maat geeft aan dat het toch beter is om onafhankelijk te blijven van de cateraar. Hij vindt het daarom een slecht voorstel: je moet onafhankelijk blijven en zijn motto is ‘baas in eigen buik’. De voorzitter geeft het woord aan de heer A. van der Meer in tweede instantie. De heer A. van der Meer merkt op dat de OuderenUnie akkoord gaat met de € 400.000,-. Tevens heeft hij twee vragen. Op welke termijn denkt de wethouder een en ander te realiseren? Verder verzoekt hij het college op te dragen in de nabije toekomst aan de commissie Bestuur en Middelen inzicht te verschaffen. Binnen welke termijn denkt men dit te kunnen realiseren en wanneer krijgt men deze informatie? De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Ten aanzien van de cateraar merkt wethouder Helling op dat het college niets aan de cateraar heeft gevraagd. Dit heeft ook geen rol in de afweging gespeeld. Dit heeft mede te maken met het feit dat het bedrijfsrestaurant niet alleen door de cateraar wordt gebruikt, maar ook wordt gebruikt voor andere functies. Er kan hiervoor gekozen worden, maar bij het college heeft dit geen rol gespeeld. Hij vraagt zich af of deze optie uiteindelijk ook financieel interessanter is, omdat men onafhankelijk wil blijven van de cateraar. Men heeft een slechte ervaring gehad, waarbij werd geconcludeerd om naar een andere cateraar over te gaan. Dit wordt lastiger als er een constructie zoals aangegeven door de heer Van der Hall, wordt aangegaan. Een dergelijke constructie is ook zeker niet zaligmakend. Nogmaals wijst hij erop dat deze constructie in de afweging geen rol heeft gespeeld. Ten aanzien van het verzoek | 20
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
van de heer A. van der Meer om aanvullende informatie, merkt de wethouder op dat hij op dit moment in het kader van de voorjaarsnota bezig is om deze zaken in beeld te brengen. Hij kan de heer A. van der Meer nog niet exact toezeggen wanneer dit volledig is gebeurd en rijp is om aan de commissie te worden verstuurd. Hij zegt hem in ieder geval toe dat dit op termijn zal gebeuren. Er zijn op dit punt achterstanden en men is druk bezig om deze weg te werken om een goede presentatie richting de commissie voor te bereiden. De heer A. van der Meer neemt aan dat dit antwoord betrekking heeft op zijn vraag inzake de termijn waarop de wethouder denkt een en ander te realiseren. Wethouder Helling antwoordt hierop bevestigend. Verder geeft hij aan nog geen zicht te hebben op de bouwtijden. Hij zegt toe de heer A. van der Meer hierover via de commissie nader te informeren. De voorzitter stelt vast dat Hoorns Belang in eerste instantie tegen het voorstel was. De heer Van der Hall legt uit dat Hoorns Belang niet tevreden is over het voorstel en derhalve tegen is. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten met de aantekening dat Hoorns Belang tegen stemt. 11. Voorstel inzake het beschikbaar stellen van een krediet van € 39.975,- voor de ontwikkeling van binnenstadsmanagement. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Tillema van D66. Mevrouw Tillema geeft aan dat het voor de fractie van D66 een soort mijlpaal is, dat er nu een krediet vastgesteld wordt voor haar langgekoesterde wens voor de ontwikkeling van binnenstadsmanagement. Zij gebruikt hierbij nadrukkelijk de term ‘binnenstadsmanagement’, want de suggestie wordt op dit moment een beetje gewekt, en VOCH begon daarover, dat de heer De Vries, die morgen in de commissie aanwezig zal zijn, al de binnenstadsmanager van Hoorn is. Dit is niet het geval. D66 ziet de binnenstadsmanager als een soort coördinator boven het college, die een en ander gaat initiëren. In de commissie Mens en Bedrijf is dit al uitgebreid besproken. De heer A. van der Meer interrumpeert en merkt op: een coördinator boven het college? Mevrouw Tillema antwoordt hierop dat dit iemand is die de stuurgroep stuurt en die samen met de wethouders en de raad het creatieve proces in gang gaat zetten. De heer A. van der Meer wijst erop dat bureau Meertens en Steffens een onderzoeksbureau is. Mevrouw Tillema merkt op dat de heer De Vries zich morgen komt voorstellen en de heer A. van der Meer dan zal horen wat de bedoeling is. Er ligt overigens een goed voorbereidend stuk dat uitgebreid in de commissie is besproken en waarmee iedereen akkoord ging. Verder wenst zij VOCH attent te maken op het televisieprogramma over de Blauwe Steen, dat vanavond door TV Noord-Holland werd uitgezonden. Zij heeft zich een beetje geërgerd over de situatie eerder vanavond, toen de heer Stam wethouders Helling en Van Weel verantwoordelijk voor de leegstand stelde. De heer Stam interrumpeert en geeft aan dat hij niet gesproken heeft over de Blauwe Steen. Mevrouw Tillema merkt op dat de heer Stam gesproken heeft over de leegstand. Zij wijst erop dat het binnenstadsmanagement juist nodig is, als hij de tegenstellingen bij ondernemers signaleert dat de één aanplakbiljetten ophangt en de ander niet. Eindelijk gaat er iets gebeuren. Jarenlang werd er niets gedaan. Men moet blij zijn dat dit college het binnenstadsmanagement gaat oppakken. D66 gaat akkoord met het voorstel en men ziet morgen de presentatie van de heer De Vries tegemoet. De voorzitter geeft het woord aan de heer Otten van VOCH.
| 21
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Otten geeft aan dat VOCH citymanagement in haar verkiezingsprogramma heeft staan en dat er gestart zal worden met binnenstadsmanagement. Het is een onderzoek om te kijken of hiermee resultaten bereikt kunnen worden en of het haalbaar is om hiermee verder te gaan. VOCH gaat in principe akkoord met het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld. Morgen zal men afwachten ‘wat voor vlees men in de kuip heeft’ in de vorm van de heer De Vries. Er zullen diverse vragen op hem afgevuurd worden over zijn ervaringen.VOCH zal vooralsnog even afwachten met haar verdere commentaar. Nogmaals geeft hij aan dat, zoals hij heeft kunnen lezen uit de gegevens die hij persoonlijk van wethouder Helling heeft ontvangen, het duidelijk moet blijken dat bij de instelling van de stuurgroep het M.K.B.-advies en de Kamer van Koophandel betrokken moeten worden. Daar zal hij wethouder Helling aan houden. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Van Berkum van het CDA. Mevrouw Van Berkum geeft aan dat het velletje A4 papier dat zij in haar handen heeft, grote betekenis kan hebben voor Hoorn en de regio. Als het maar een vervolg krijgt. De raad geeft de eerste aanzet tot dit project. De doelstellingen worden duidelijk omschreven in een memo. Zij hecht er geen waarde aan dit memo verder te verduidelijken, omdat de inhoud voor zich spreekt. Het zal geen eenvoudige opdracht zijn. De knelpunten en de waardevolle kanten van Hoorn zullen als eerste naar voren komen, maar ook de Stichting Stad Hoorn, de stratenclubs, de horeca, de woningbezitters en de bewoners zullen er intens bij betrokken worden. Want het vervolg van deze opdracht komt in hun handen te liggen. In de commissievergadering is duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is dat er een extra ambtenaar ten behoeve van het binnenstadsmanagement wordt aangesteld, maar dat er ook vanuit de financiële kant van de ondernemers actie moet worden ondernomen. Zij vraagt zich af of wethouder Helling hierover enige informatie kan geven of het al op deze wijze ook doorgesproken is. Want als deze opdracht uitmondt in alleen verslaglegging en in de archiefkast terechtkomt dan is dat een afknapper voor de gehele stad. Het gezegde van: “ze dronken een glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was” is voor het CDA een gruwel. Men blijft echter optimistisch uitkijken naar het resultaat in september. Zij hoort graag later van de wethouder over de financiën. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Kaplan van de PvdA. Mevrouw Kaplan brengt naar voren dat het binnenstadsmanagement voor de PvdA een vorm van samenwerking is tussen alle belanghebbenden, om het totale scala aan activiteiten om de binnenstad verder te versterken en te ontwikkelen, teneinde tot een goed resultaat te komen. Later zal er in de raad nog gesproken worden over de detailhandel, waarvoor men hoopt ook geen binnenstadsmanager aan te hoeven trekken. De PvdA vindt het te voorbarig dat er in het voorstel wordt ingegaan op een binnenstadsmanager. Het proces van samenwerking moet verder versterkt worden en daarna dient het college of de wethouder de samenwerking verder te effectueren. De PvdA gaat derhalve akkoord met het voorstel, maar men wil nog niet over een binnenstadsmanager spreken. Dit moet ook uit het rapport blijken. Mevrouw Tillema interrumpeert en wijst mevrouw Kaplan erop dat in het voorstel letterlijk staat vermeld dat er geen sprake is van een binnenstadsmanager. Dit is het misverstand dat iedere keer weer terugkomt. De heer De Vries gaat een onderzoek doen en er is nog geen binnenstadsmanager aangesteld. Mevrouw Kaplan geeft aan dat zij dit begrijpt. Er wordt echter nu al gesproken over een binnenstadsmanager. Dit vindt de PvdA op dit moment te voorbarig. Mevrouw Tillema merkt op dat zij als raadslid kan deelnemen aan het creatieve proces in de vorm van een werkgroep. Mevrouw Kaplan kan er dus zelf bij zijn. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Hilten van de VVD. De heer Van Hilten geeft aan dat hij namens de heer Van Lunteren spreekt. Ten aanzien van de samenstelling van de stuurgroep heeft de heer Van Lunteren geopperd dat Hoorn een cultuurstad is. In dit kader wil de heer Van Hilten de suggestie van hem nogmaals herhalen om, ondanks dat de stuurgroep niet te groot moet zijn, iemand vanuit de cultuurhoek en misschien specifiek iemand vanuit een museum in de stuurgroep op te nemen. De wethouder heeft tijdens de commissievergadering | 22
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
aangegeven dat hij hier niet onwelwillend tegenover stond. Gezien het feit dat hij dit niet teruggezien heeft, legt hij deze vraag nog een keer voor. De voorzitter geeft het woord aan de heer Kukler van GroenLinks. De heer Kukler geeft aan dat GroenLinks ten aanzien van het voorstel van de ontwikkeling van het binnenstadsmanagement, dat een collegevoorstel is en waarin het PNA genoemd wordt, stil wil staan bij het feit dat hieraan vooraf of tegelijkertijd een initiatiefvoorstel van diverse raadsleden parallel liep. Ondanks het feit dat niet alle initiatiefvoorstellen overeenkomen met de speerpunten van je pragmatische overweging, bijvoorbeeld van GroenLinks, vindt GroenLinks wel dat initiatiefvoorstellen, zeker in het duale stelsel serieus genomen moeten worden. Aan één dierenwelzijnsnota hebben wij meer dan genoeg! Terugkomend op het binnenstadsmanagement verwijst de heer Kukler naar de visie van GroenLinks over de binnenstad. Toen men dat ging vaststellen werden de kaders bepaald wat doe je in de binnenstad? Je verplaatst je, je parkeert, toerisme, detailhandel, cultuur, wonen, bezoeken van bewoners, verblijven en recreëren. Hiervoor dient beleid gemaakt te worden, waarvoor een binnenstadsmanager nodig is. Er is echter reeds beleid: de Nota Verkeer en Parkeren, het Kwaliteitsplan Binnenstad, de Cultuurnota, de Detailhandelsnota zit er aan te komen, wonen boven winkels, verblijven en recreëren. En toch kan het college het niet aan. Het college kan het huidige beleid dat uitgezet is niet managen om ervoor te zorgen dat de binnenstad optimaal wordt. Toeristen, de helft van de fractie is de afgelopen week op vakantie geweest, verplaatsen zich te voet en consumenten komen, zoals hij eerder tijdens deze avond heeft geleerd, met de auto naar de stad en parkeren graag lang bij de kassa. Dit moet gemanaged worden. Er is dus kennelijk vanuit het college een voorstel nodig voor een soort Haarlemmer olie. Als oud cultureel werker is hij van mening dat er een opbouwwerker naar de stad moet komen. De neuzen moeten dezelfde kant op staan, iedereen moet weten wat er aan de hand is en dit probleem moet opgelost worden. In de commissie is niet gesproken over de binnenstadmanager, hoewel dat wel in de laatste twee zinnen van de probleem- en doelstelling staat vermeld, maar over een methode van werken. Als oud cultureel werker denkt hij dat het leuk is om een onderzoek te doen naar een methode van werken, maar als deze er straks is dan wil men deze ook gebruiken. Ook nu hij werkzaam is in de zorg zijn er methodes genoeg, maar er moet wel geld zijn om deze uit te voeren. Aan één Hamman hadden wij meer dan genoeg, een onderzoek of een half onderzoek en vooraf geen kaders stellen waar men naar toe wil. GroenLinks wil graag het antwoord van het college hebben wat de visie van het college is wanneer er een positieve uitslag komt op deze methode van werken. Wat is de visie van het college over de doorstart en de doorfinanciering van deze methode van werken? Wie gaat dat bepalen? Er worden stuur-, doe-, werk- en initiatiefgroepen genoemd en diverse participanten. Het college moet nu een visie hebben over wie gaat betalen en welke participanten daarvoor verantwoordelijk zijn. GroenLinks wil daar graag een antwoord op hebben. De heer Wagemaker interrumpeert en wil een vraag stellen aan de heer Kukler. Hij heeft namelijk veel vragen van GroenLinks gehoord en hij vraagt zich af wat de fractie van GroenLinks eigenlijk zelf van het voorstel vindt? De heer Kukler antwoordt dat de visie van GroenLinks over het binnenstadsmanagement in eerste instantie is: waarom kiezen voor een binnenstadsmanager als er voldoende huidig beleid is om de stad vorm te geven. Hij heeft reeds aangegeven dat er voldoende beleid is uitgezet op het gebied van verplaatsen, parkeren, toerisme, detailhandel, cultuur, wonen en verblijven. Nu moeten deze met elkaar verbonden worden. Het college geeft aan dat niet aan te kunnen, althans zo vertaalt GroenLinks dat. Als er dan wordt geïnvesteerd in een onderzoek, waarbij er tevens mogelijke uitslagen van het onderzoek gedefinieerd kunnen worden, moet ook de volgende stap gecreëerd worden. De voorzitter geeft het woord aan de heer A. van der Meer van de OuderenUnie. De heer A. van der Meer vraagt zich af als er € 39.975,- uitgetrokken wordt om een bureau te laten onderzoeken of er een binnenstadsmanager of binnenstadsmanagement nodig is, wat het vervolg hiervan zal zijn. Hij wijst erop dat er duidelijk gezegd is dat als het onderzoek uitwijst dat binnenstadsmanagement noodzakelijk is, de hele middenstand met een probleem wordt geconfronteerd, omdat de middenstand het binnenstadsmanagement moet financieren. Er kan geen sprake zijn dat de gemeente Hoorn de financiering hiervan gaat overnemen. Daarom is de OuderenUnie in principe tegen binnenstadsmanagement. De OuderenUnie heeft in het begin al | 23
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
aangegeven dat de binnenstadsmanager een fiets mag hebben, maar daar blijft het bij. Men ziet het als een brevet van onvermogen tussen de Stichting Stad Hoorn en het college. Waarom zijn deze mensen niet bij machte om de koppen eens bij elkaar te steken en moet er een duur onderzoek plaatsvinden? Hij geeft aan dat hij de heer De Vries hierover morgen zal spreken. Daarom was de OuderenUnie ook voor het uitstellen van dit agendapunt naar een volgende vergadering. Hij wil wel eens weten wat voor mogelijkheden er zijn voor het binnenstadsmanagement. De OuderenUnie ziet dit niet zitten en vindt het zonde van het geld. De voorzitter constateert dat het nu 22.25 uur is en dat er nog een aantal gewichtige agendapunten voorligt. Hij is van mening dat om ongeveer 23.00 uur de zaak zal worden verdaagd naar morgen. Hij verzoekt de raad hiermee rekening te houden. Vervolgens geeft hij het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling geeft aan dat het er niet zo zeer om gaat dat het college de binnenstad niet kan managen. Het gaat er wel om, om met elkaar (ondernemers en overheid) problemen en kansen te lijf te gaan. Het is heel belangrijk dat dit gedaan wordt op basis van gelijkwaardigheid. Op het moment dat de gemeente een participant is en je zet ook de pet op als trekker van iets, dan heb je een dubbelrol. Dit is onverstandig. Het is ook onverstandig om een opbouwwerker los te laten op ondernemers. Waar het volgens hem om gaat, en waarin dit college ook vanaf het begin heeft geïnvesteerd, is om met de verschillende ondernemerspartijen goed overleg te voeren, goed de agenda’s voor te bereiden en ook echt inhoudelijk over zaken te spreken. Als er één sector is waar hij zich zorgen over maakt, is dit het midden- en kleinbedrijf. Waarom? Omdat daar nogal wat speelt en omdat het een ontzettend versnipperde sector is. Eén van de kansen om die sector om de tafel te krijgen, hetgeen ook blijkt uit andere steden, is te kiezen voor binnenstadsmanagement. Hoe dit exact zal verlopen, is juist het spannende en het leuke in dit proces, maar wordt niet door het college bepaald. Vanuit de raad geredeneerd is dit misschien wel eens vloeken in de kerk, omdat men gewend is om alles te willen sturen. Hij denkt dat het heel belangrijk is dat er op basis van gelijkwaardigheid een dergelijk proces wordt ingegaan. Er is voor de heer De Vries gekozen omdat hij heel veel ervaring met dit soort problematiek. Hij adviseert eenieder die morgen aanwezig is dan ook volop gebruik te maken van het vragenrecht. De heer De Vries kan niet alleen heel boeiend vertellen, maar ook aangeven waar het in de kern omgaat. De Kamer van Koophandel en het M.K.B. zullen in de stuurgroep zeer nadrukkelijk betrokken worden. De heer De Vries krijgt de opdracht, en zo is de opdracht ook geformuleerd, om het proces van de grond te trekken. Daarna gaan de partijen, waarvan de gemeente er één is en in het verlengde hiervan de raad die het kader stelt ten aanzien van het beleid en de financiën, met elkaar het ambitie- en het financiële niveau bepalen. Als mevrouw Van Berkum dus vraagt of er al iets meer gezegd kan worden over de financiën, moet hij hierop ontkennend antwoorden. Eén ding is duidelijk, en dat heeft hij ook vanaf het begin aangegeven, dit proces zou niet ingezet worden als het proces van gelijkwaardigheid ook niet geldt voor het aspect van de financiën. Dit betekent dat ondernemers hiermee een kans krijgen om mee te bepalen, mee te sturen en mee te investeren. Of dit zal lukken, hangt mede van de ondernemers af en uiteindelijk van de raad. Maar zover is het college nog niet, men gaat eerst het proces van de grond trekken. Dit voorstel ligt nu voor. Hij denkt dat de raad er verstandig aan doet dit voorstel te steunen. Tenslotte refereert hij nog aan de opmerking van de heer Van Hilten om iemand vanuit de culturele hoek, met name vanuit de musea, bij de stuurgroep te betrekken. Hij heeft reeds in de commissie aangegeven dat hij dit een prima suggestie vindt. De voorzitter geeft het woord aan de heer Kukler in tweede instantie. De heer Kukler geeft aan dat het nog niet duidelijk is of GroenLinks het voorstel zal steunen. Hij begrijpt uit de beantwoording van de wethouder dat de doorstart en de doorfinanciering mede afhankelijk zijn van de ondernemers in de binnenstad. Het zou zo jammer zijn dat als er een mooie methode van werken ligt, dat deze niet geëffectueerd kan worden omdat de financiering niet rond kan komen. Daarmee trekt GroenLinks wel gelijk de conclusie dat men de ondernemers dan ook niet meer wil horen over de binnenstad. Men heeft één keer de mogelijkheid gehad om mee te doen. Men moet dan ook meebetalen, meebepalen en daarna houdt het op. Er zal dan verder gegaan worden met het reeds uitgezette beleid en dan wordt een en ander vanuit het stadhuis bepaald. Men moet de ondernemers ontwapenen! Dit leest hij tussen de regels door uit de beantwoording van de wethouder. Als dit zo is, gaat GroenLinks akkoord met het voorstel.
| 24
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
De heer Van der Hall interrumpeert geeft aan dat hij in eerste instantie gemeend heeft niets te hoeven zeggen, want wie zwijgt stemt toe. Het gaat om de aantrekkingskracht en daarmee het economisch functioneren van de binnenstad dat versterkt moet worden. Hij concludeert dat dit hard nodig is. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling merkt op dat hij de vraag van de heer Kukler meer als een opmerking ziet. Hij denkt dat als de heer Kukler goed naar hem heeft geluisterd, het helder moet zijn. Hij spreekt liever niet in de vorm van tegenstellingen. Hij is gewend om met ondernemers ‘face tot face’ te praten, goed de waarheid te zeggen en als er hem iets niet aanstaat dit ook te zeggen. Als hij vindt dat ondernemers onjuiste verhalen vertellen, dan zegt hij dat en als men iets goed doet, dan zegt hij dat ook. Zo wenst hij te werken! Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 12. Voorstel inzake het beschikbaar stellen van een krediet van € 35.000,- om te komen tot het opstellen van een Detailhandelsnota. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 13. Voorstel inzake het beschikbaar stellen van een opdracht aan de Stuurgroep milieusamenwerking voor het ontwikkelen van een regionaal samenwerkingsverband voor milieutaken. De voorzitter geeft het woord aan de heer Bruijns van de PvdA. De heer Bruijns vraagt zich af in hoeverre dit onderwerp kort besproken kan worden, als dit niet in de commissie is besproken. Men had daar namelijk te weinig tijd om dit agendapunt te behandelen. Afgesproken is dat de PvdA een aantal vragen over dit onderwerp zou stellen. Hierop heeft men ook een keurig antwoord ontvangen. Verder geeft de heer Bruijns aan dat hij verbaasd is dat zijn collegaraadsleden geen vragen hebben. Het antwoord dat de PvdA heeft ontvangen was uitgebreid, wollig en daardoor moeilijk te begrijpen. De PvdA heeft ook al in de commissie aangegeven dat het een moeilijke materie is. Men heeft gevraagd om een aantal zaken te verduidelijken. In de beantwoording is dit niet gebeurd. Natuurlijk is er veel energie in de beantwoording gestoken, maar dat laat onverlet dat zijn fractie toch niet op alle vragen een duidelijk antwoord heeft ontvangen. Hij wijst erop dat op een aantal vragen ook geen antwoord gegeven kon worden. Het college vraagt eigenlijk aan de raad of men akkoord gaat dat er een stuurgroep geëffectueerd wordt, die gaat onderzoeken of er een gemeenschappelijke regeling (samenwerkingsverband) opgetuigd kan worden voor iets dat door de rijksoverheid opgelegd wordt aan de gemeente. Volgens hem gaat dit in 2005 gebeuren. Dit roept natuurlijk allerlei vragen op zoals: wat voor samenwerkingsverband moet dit worden, wat zijn de financiële kaders en waar vindt de huisvesting plaats? Op dit soort vragen is geen antwoord gegeven. In die zin wil de fractie van de PvdA enig voorbehoud maken. Men weet dat men verplicht wordt door de rijksoverheid om aan een aantal zaken te voldoen. Aan de andere kant kan er nog even afgewacht worden hoe het college dit ziet en hoe men dit ziet in het kader van de overige gemeenten. Het is dus niet zo dat er een ‘carte blanche’ hoeft te worden afgegeven. Op dit moment wenst de PvdA dat men doorgaat met de stuurgroep; men zal de rapportage afwachten. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Hansen. Wethouder Hansen is verheugd dat hij op een brede instemming van de raad kan rekenen om het onderzoek in ieder geval uit te laten voeren. Hij zit hier in die zin toch ook met een dubbele pet, omdat hij ook de voorzitter van de stuurgroep is die dit verder gaat onderzoeken. Zodra de onderzoeksresultaten bekend zijn zal men terugkomen naar dit gremium en zal hierover verder gesproken worden. De vragen van de heer Bruijns over onder andere de samenwerking en de huisvesting zullen hierbij meegenomen worden. In eerste instantie zal gekeken worden op welke wijze aan deze samenwerking handen en voeten gegeven kan worden, zonder hieraan al een concrete invulling te geven. Men is bestuurlijk/ambtelijk op excursie geweest bij de milieudienst IJmond. Dit was in die zin wel een ‘eyeopener’. Dit zou één van de mogelijkheden kunnen zijn waar het op uit zou kunnen draaien. Dit zegt | 25
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
hij met het nodige voorbehoud, omdat dit nog onderzocht zal worden. Zodra de resultaten bekend zijn, zal hij hierop terug komen. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 14. Voorstel inzake het beschikbaar stellen van een maximaal krediet van € 29.000,- ten behoeve van het project coachbedrijven en dit te dekken uit het Durffonds. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat van VOCH. De heer Van der Maat brengt naar voren dat in het voorstel wordt verzocht om akkoord te gaan met deelname aan het project en daarbij niet uit te gaan van de continuering van het project na fase vier. Verder staat hierin vermeld: keuze en overwegingen met betrekking tot het voorstel: stimulering van werkgelegenheid, bevordering van groei en spreiding van welvaart. Hiervoor wordt € 29.000,uitgetrokken en vervolgens is het afgelopen. Hij is van mening dat men dan beter dit geld niet kan uitgeven en terugstorten in de Algemene Reserve. Als er aan dit project geen vervolg gegeven wordt, dan is het einde van het verhaal en zonde van de € 29.000,-. VOCH is derhalve tegen het voorstel. De voorzitter geeft het woord aan de heer Kukler van GroenLinks. De heer Kukler geeft aan dat als je het woord ‘project coachbedrijven’ in drieën deelt dan krijg je de woorden: ‘project’, ‘coach’ en ‘bedrijven’. Hij denkt dan gelijk aan zijn eigen gezin, een groot project, een enorm bedrijf en hij kan wel een coach gebruiken. De heer Bakker is bij hem drie keer op kraamvisite geweest. Hij wenst hem via deze weg te feliciteren, hij is vanavond vader geworden van drie kinderen. Dit is echt waar. Verder geeft hij aan dat het voorstel bestaat uit twee delen: het project coachbedrijven en het opheffen van het Durffonds. GroenLinks omarmt het project coachbedrijven en is het eens met het betoog van VOCH dat het jammer zou zijn als het project geen vervolg zou krijgen. Daarom stelt GroenLinks voor om het restant van het Durffonds terug te storten in het Werkgelegenheidsfonds. Het Werkgelegenheidsfonds is ongeveer zes jaar geleden geïnitieerd door GroenLinks, aan het einde van een economisch wat moeilijkere periode. Gelukkig heeft men dit fonds nooit nodig gehad. Nu aan de vooravond van een wellicht economische onzekere periode, wil GroenLinks financiële ruimte voor nieuwe initiatieven wederom claimen. GroenLinks wil als fractie en als raad het signaal afgeven dat het opheffen van het Durffonds, wellicht geen goede zaak is om je scherp te houden. Het gaat niet om wereldschokkende bedragen, maar het gaat wel om een bepaalde visie die de raad, of wellicht de commissie, opnieuw zou moeten omarmen. Het is niet ondenkbaar dat het aantal cliënten van de GSD zal toenemen. Een cliënt in traject vraagt ook een consulent. Hoorn loopt niet achterop met het ontwikkelen van initiatieven voor startende ondernemers, maar het is ook niet zo dat men landelijk voorop loopt. GroenLinks wil een mondeling amendement doen (hij beheerst het reglement van orde nog niet zo goed als de heer Visser) om de zin: “Na afloop van het project zal het Durffonds opgeheven worden en toegevoegd worden aan de Algemene Reserve” te veranderen in: “Na afloop van het project zal het Durffonds worden opgeheven en zal het saldo toegevoegd worden aan het Werkgelegenheidsfonds zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe initiatieven”. De voorzitter geeft het woord aan de heer A. van der Meer van de OuderenUnie. De heer A. van der Meer is van mening dat het geen goede zaak is om het Durffonds op te heffen. Eigenlijk is hij verbaasd dat er € 29.000,- wordt uitgegeven voor de coachbedrijven. Het spijt hem te constateren dat hij de VVD hierover niet heeft gehoord, want in de commissie is er over gesproken dat het Durffonds heel belangrijk is en dit veel meerwaarde heeft voor starters. Vanuit het zakenleven moet dit een beetje gestimuleerd worden. De OuderenUnie is tegen het opheffen van het Durffonds. Dit fonds moet in stand gehouden en gevoed worden. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Helling. Wethouder Helling geeft aan dat het goed voor de discussie is om toch even het historisch perspectief van dit onderwerp te schetsen. Het Durffonds is ooit opgezet, en daar is toen een ton in gestort, om in principe risicodragend kapitaal beschikbaar te stellen voor bedrijven. Hiervan is nooit gebruik van gemaakt. Het was een aardig idee, maar het bleek niet te werken. Er is in ieder geval nooit een beroep | 26
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
op gedaan. Toen is in de toenmalige raad, via de commissie Middelen afgesproken dat het Durffonds opgeheven zou worden en dat het bedrag naar de Algemene Middelen zou terugvloeien. Toen het college tegen dit project aanliep, werd geconstateerd dat dit toch wel een heel nuttig project is. In het beleidsplan, dat de raad ook heeft gezien via de commissie Mens en Bedrijf, is opgenomen dat de Kamer van Koophandel en andere bureaus er primair voor de starters zijn. Als men iets zou willen doen op dit punt, dan dient men zich vooral te richten op die bedrijven die nadat deze gestart zijn een bepaalde ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het blijkt dat deze doelgroep na een aantal jaren in een fase terecht is gekomen dat, doordat men groeit, men met andere vraagstukken te maken krijgt. Vaak ontbreekt het netwerk, de kennis en de omgeving om deze fase goed door te komen. Nu het economisch slechter gaat is dit juist voor die doelgroep heel erg van belang, zeker als het gaat om het behoud van de werkgelegenheid. Toen is er gezegd, zou je dan niet de deal moeten maken, ook al is er besloten om het Durffonds op te heffen en het geld terug te laten vloeien naar de Algemene Reserve, om in ieder geval een deel voor dat doel beschikbaar te stellen en het restant dan inderdaad terug te laten vloeien naar de Algemene Reserve.Vanuit dat compromis is dit voorstel tot stand gekomen. Natuurlijk, je zou wel gek zijn als dit project echt een succes blijkt te zijn, dan gaat hij ervan uit dat men met elkaar het volle verstand heeft en dat men elkaar diep in de ogen durft aan te kijken. Dan maakt het niet uit en hij denkt dat er dan wel een potje gevonden kan worden om dit uit te financieren. Of dit dan het Werkgelegenheidsfonds is of de Algemene Reserve, maakt dan niet zo heel veel uit. Primair gaat het om de ondersteunende gedachte achter dit voorstel, om in het kader van het werkgelegenheidsbeleid als gemeente een inspanning te doen en zich dan te richten op de doelgroep van de doorstarters. Er ligt hieraan een verhaal ten grondslag, hetgeen uitvoerig in de commissie is besproken. Hij is ervan overtuigd dat als het een succes blijkt te zijn, hiervoor te zijner tijd een financieel potje gevonden kan worden. De voorzitter geeft het woord aan de heer Kukler in tweede instantie. De heer Kukler geeft aan dat het er niet zo zeer om gaat dat GroenLinks het niet eens is met het voorstel, want het heeft ook geen zin om de commissievergadering over te doen. De uitleg van de wethouder over de beëindiging van het Durffonds, had hij in eerste instantie al begrepen. Men wil graag het signaal afgeven dat het geoormerkte geld (arbeid, geld, werkgelegenheid) terugvloeit naar daar waar het hoort. Het restbedrag is geen wereldschokkend bedrag, maar GroenLinks wenst het signaal af te geven dat dit teruggestort wordt in het Werkgelegenheidsfonds. Wethouder Helling merkt op dat voor zover hij geïnformeerd is, dit fonds ooit gevoed is vanuit de Algemene Reserve. Dus als er iets terug moet vloeien, dient dit naar de Algemene Reserve te gebeuren. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 15. Voorstel inzake het vaststellen van de Leidraad voor herinrichtingen voor de binnenstad. De voorzitter geeft het woord aan de heer Witteveen van de PvdA. De heer Witteveen merkt op dat de samenstellers van deze prachtige leidraad tekort worden gedaan om hieraan geen woord te besteden. De commissie heeft ook al gezegd, hetgeen hij op dit niveau zal herhalen, dat het een prachtige presentatie is. Doelmatig en sober, daar begint bijna iedere nota mee. De PvdA vindt het zeker in dit verband doelmatig ten aanzien van de inrichting van de binnenstad en sober als het gaat om de financiële kant. De PvdA kan zich hierin goed vinden. Eenduidigheid is een ander woord dat als een rode draad door deze nota heen loopt. Ook uitstekend voor de kwaliteit van de binnenstad. Overigens was er geen eenduidigheid binnen de fractie van de PvdA ten aanzien van het nut en de schoonheid van de terrasschotten. Ook binnen de PvdA kunnen smaken verschillen. Tenslotte verwijst hij naar de stelligheid van de wethouder op zijn vraag, of de leidraad nu als zodanig een leidraad is waarbij initiatieven van bijvoorbeeld ondernemers, die op eigen kosten in zo’n straat iets zouden willen doen, mogelijk zijn. Want de leidraad is de leidraad. Terwijl hij wel leest dat deze leidraad een beleid is op hoofdlijnen. Als dit het geval is, moeten er volgens hem altijd afwijkingen mogelijk zijn. Hij vraagt de wethouder hoe dit zit. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Van Weel.
| 27
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
Wethouder Van Weel geeft aan dat zij de complimenten van de heer Witteveen zal overbrengen naar de opstellers van de leidraad. De analyse van heer Witteveen over de leidraad is juist. Als het zo is dat ondernemers een voorstel hebben dat past binnen de uitgangspunten van deze leidraad, dan gaat het college hiermee natuurlijk akkoord. Dit voorstel moet echter niet haaks staan op hetgeen wat met elkaar is afgesproken. Zij zal in haar stelligheid een nuance aanbrengen. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 16. Voorstel inzake Besluit Woninggebonden Subsidies (het B.W.S.) De voorzitter geeft het woord aan de heer Bruijns van de PvdA. De heer Bruijns geeft aan dat er in de commissie enig voorbehoud is gemaakt ten aanzien van het besluit dat gevraagd wordt. Dit heeft een gedeeltelijk betrekking op de doelstelling van de B.W.S.gelden. Zoals men weet, zijn de B.W.S.-gelden bestemd voor de sociale woningbouw. Volgens het voorliggende voorstel vloeien er met de afbouw hiervan gelden vrij (de vrijvallende gelden) in de reserve ‘Financiering Volkshuisvesting’. In deze reserve kan het college dan een bredere bestemming geven aan die gelden. Dit is nu juist het knelpunt van de PvdA. De PvdA is (en wil) wat zuiverder in de leer (zijn) dan het college en men wil dit geld zoveel mogelijk bestemmen voor de sociale woningbouw, waarvoor deze gelden eigenlijk zijn bedoeld. Als men dan kijkt naar de projecten die het college in het vizier heeft, zijn er hierbij toch een aantal projecten waaraan geen B.W.S.-gelden besteed moeten worden. Hij heeft hierover ambtelijk een aantal vragen gesteld en antwoord hierop ontvangen. Hij wijst erop dat er toch een punt blijft liggen. Hij geeft in overweging om dit op te lossen, gelet op het geringe geld dat aanwezig is, dat het college vooral aan de starters wil besteden bijvoorbeeld jongeren. Hij denkt hierbij aan de ontwikkeling van de Bangert/Oosterpolder waarvoor ook nog geld vrijgehouden moet worden. Hij vindt het een goede zaak om in één van de volgende commissievergaderingen hierover eens van gedachten te wisselen, en met name over de bestemming van deze gelden. Gaat het om woningbouw of gaat het om parkeerdekken? De PvdA heeft er namelijk grote moeite mee dat er ook geld wordt besteed aan bijvoorbeeld het parkeren. Misschien moet er wel een verordening voor de reserve financiering woningbouw komen, waarin wat duidelijker wordt aangegeven wat men wil met het geld. Als deze afspraak gemaakt kan worden, gaat de PvdA verder akkoord met het voorstel. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Hansen. Wethouder Hansen geeft aan dat er in mei een themabijeenkomst zal worden georganiseerd voor de commissie Stadsontwikkeling en Leefomgeving, waarin allerlei punten op het gebied van de volkshuisvesting aan de orde zullen komen. Hij stelt voor om vanuit de zijde van het college een opzet voor een verordening voor te bereiden, zodat deze tijdens de themabijeenkomst besproken kan worden. Er kan hierover dan eens gefilosofeerd worden of dit wel de weg is die men wil bewandelen. Wellicht dat er nog andere opvattingen leven die op dit moment nog niet kenbaar gemaakt willen of kunnen worden. Het staat iedereen vrij om hierover een idee te ontwikkelen. Hij zegt toe dat het college met een voorstel zal komen en dat dit in breed verband besproken zal worden. De heer Bruijns geeft aan dat hij van de wethouder Volkshuisvesting had verwacht dat hij misschien zou reageren op de punten van kritiek van de PvdA ten aanzien van de projecten die het college voorstelt aan de raad. Men vindt dat een aantal projecten niet in aanmerking mogen komen voor de B.W.S.-gelden. Er zijn hierbij, waarschijnlijk ook al door het vorige college, al toezeggingen gedaan. Om nu te voorkomen dat men wat zuiverder in de leer blijft voor de komende periode, vindt hij het prima dat er in mei een themabijeenkomst wordt georganiseerd waarin dit punt aan de orde zal komen. Maar de PvdA zou graag willen zien dat er net als er bij de B.W.S. een verordening is, dat er ook een verordening gaat gelden voor de reserve ‘Financiering Huisvesting’. Wethouder Hansen antwoordt hierop dat hij de heer Bruijns deze toezegging heeft gedaan. Ten aanzien van de projecten waar de heer Bruijns toch kritiek op heeft, merkt hij op dat de heer Bruijns het antwoord zelf al gegeven heeft. Dit zijn toezeggingen die in het verleden zijn gedaan. Er bestaat zoiets als consistentie van beleid, waaraan het college uitvoering geeft.
| 28
Notulen raadsvergadering gemeente Hoorn
Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 17. Voorstel inzake het advies van de Hoor- en Adviescommissie Bezwaarschriften met betrekking tot het bezwaarschrift van de heer J. Laan tegen het voorbereidingsbesluit in verband met het bouwplan Westerdijk 70/77. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 18. Voorstel inzake de verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning. De voorzitter geeft het woord aan de heer Ottens van de PvdA. De heer Ottens merkt op dat hij in de commissie heeft aangegeven dat de weigeringsgrond wegens schade van het belang van de gemeente voor de PvdA niet opgaat als er een integriteitskwestie speelt. Dan is de integriteitskwestie zwaarder dan de schade van het belang van de gemeente. Dit wil de PvdA graag aangetekend zien. De voorzitter merkt op dat dit in de commissie ook is toegezegd. Dit zal worden aangetekend. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 19. Voorstel inzake vaststelling verordening 21A, onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 20. Voorstel inzake begrotingswijzigingen. Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De voorzitter constateert dat de raad erin geslaagd is om de vergadering voor 23.00 uur te beëindigen. De voorzitter sluit de vergadering en geeft aan dat dit zijn laatste werkvergadering is. Hier geen tranen over; dit zal zondag 9 maart wel of niet gedaan worden. Hij wil de raad hartelijk danken voor haar bijdrage aan deze vergadering en überhaupt over het feit dat men al die jaren zo met elkaar heeft kunnen omgaan met verschillende samengestelde raden. Hij bedankt de raad hiervoor. Hoorn, De griffier,
De voorzitter,
| 29