Belichtingsregelingen: Creatief gebruik Dit tweede deel, over het programmakeuzewiel, behandelt het creatief gebruik van belichtingsregelingen. Deze geavanceerde belichtingsregelingen zijn tegenwoordig op de meeste consumenten camera’s te vinden
Geavanceerde belichtingsregelingen Alle camera instellingen zijn beschikbaar in deze modus en kunnen in elk mogelijke combinatie ingesteld worden. De functies in het creatief gebruik bieden een beter alternatief dan de volautomatische belichtingsregelingen genoemd in het vorig deel. Je hebt controle over de camera. Hoe ver die controle gaat is afhankelijk van de gekozen modus. De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.
Programma automaat Deze modus is een algemene modus en vergelijkbaar met de volautomatische belichtingsregeling uit het basisgebruik. De automaat bepaalt ook hier sluitertijd en diafragma 1). Het verschil is dat je de door de automaat ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragma, te zien door de sluiter half in te drukken, kunt wijzigen (lees hiervoor je handleiding). Pas het diafragma aan dan zal de automaat van de camera de tijd aanpassen en omgekeerd. Je behoudt de belichtingswaarde die door de automaat is gemeten en komt zo tot het gewenste (creatieve) resultaat. Gebruik de programma automaat als je snel moet reageren bij het maken van de foto’s, bijvoorbeeld bij sport evenementen of festiviteiten. Bedenk wel dat de 80% regeling ook betekent dat circa 20% van de foto’s onjuist belicht kan worden. Een ander nadeel is dat je in geval van wisselende belichtingsomstandigheden foto’s krijgt die verschillend belicht zijn en je later meer tijd moet besteden aan de nabewerking ervan. Dit effect voorkom je door gebruik te maken van de belichtingscompensatie, hiermee pas je de belichtingswaarde aan, om een juiste en zo consistent mogelijke belichting te krijgen.
Sluitertijd voorkeuze (Time value) In deze modus stel je de sluitertijd in en de automaat kiest dan het diafragma, afhankelijk van belichtingsmethode (wordt in een volgende aflevering behandeld) en ingestelde ISO waarde1). Als je de sluiter half indrukt wordt het diafragma bepaald en kun je deze aflezen in het display (op het scherm en/of in de zoeker). Als je het diafragma wilt wijzigen 1)
Als de ISO waarde op automaat staat dan wordt ook deze automatisch ingesteld.
kun je de ISO waarde aanpassen om het gewenste diafragma waarde te krijgen. Ervan uitgaande dat je de door jouw ingestelde tijd wilt handhaven. Met een korte sluitertijd kan een snelbewegend onderwerp vastgelegd worden en met een lange sluitertijd indruk van beweging weergegeven worden. Zie foto’s 1, 2 en 3.
Diafragma voorkeuze (Aperture value) In deze modus stel je zelf het diafragma in en de automaat kiest een sluitertijd die past bij de helderheid van het onderwerp. De sluitertijd kun je in het display aflezen als je de sluiter half indrukt. Het bereik van het diafragma hangt af van de gebruikte lens (bij camera’s met een verwisselbare lens). Bij sommige camera’s kun je het diafragma op een ⅓ en/of ½ stop instellen. Instellen op een ½ stop is vaak voldoende. Een kleinere waarde voegt niet veel toe aan het resultaat van de foto en zorgt ervoor dat het meer tijd kost om het gewenste resultaat te krijgen. Bij een groter diafragma (klein f-getal) wordt de achtergrond wazig, wat ideaal is voor portretfotografie of scènes met een drukke/rommelige achtergrond. Een groot diafragma geeft een kleine scherptediepte, het acceptabele scherpte gebied. Bij een klein diafragma (groot f-getal) zal de scherptediepte groter worden en is geschikt voor landschap, architectuur en stadsfotografie. Ook bij macrofotografie kan een klein diafragma een beter resultaat geven omdat het scherpte-diepte bereik klein is. Zie foto’s portret 1, 2 en 3.
Handmatige bediening (Manual) In deze modus stel je zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig in. Je kunt gebruik maken van de belichtingsmeter in je camera. Door de ontspanknop half in te drukken, lees je op de indicator af wat het belichtingsniveau is om de juiste belichtingswaarde in te stellen. Ook kun je gebruik maken van een losse belichtingsmeter. Heeft als voordeel dat je beter de juiste belichting kunt bepalen maar als nadeel dat het meer tijd kost. Uiteraard is in deze functie geen belichtingscompensatie mogelijk, immers je stelt zelf de belichting in. Als je een reeks foto’s wilt maken onder dezelfde belichtingsomstandigheden hoef je de camera slechts een maal in te stellen op ISO, tijd en diafragma. Daarna kun je je concentreren op het scherpstellen en de compositie.
Tijdopname (Bulb) In deze modus kun je lange sluitertijden maken, bijvoorbeeld voor avond en nachtfotografie, vuurwerk, de sterrenhemel, etc.. De sluiter opent zolang de ontspanknop ingedrukt wordt, en sluit als de ontspanknop losgelaten wordt. Met tellen meet je de duur van de sluitertijd. Door vanaf het getal 21 (21, 22, 23, etc.) te tellen komt iedere tel redelijk overeen met een seconde (oefen dit met een klok).
Als de sluitertijd niet langer dan 30 seconden is, kun je de automaat gebruiken om de belichtingstijd te bepalen. Bij nacht opnames neem je als uitgangspunt de helft (-1 stop) van de gemeten waarde. Als de tijd langer is dan 30 seconde zul je, voor de eerste opname, de duur in moeten schatten. Bij hele lange sluitertijden kan de sensor van de camera defect geraken door oververhitting. Een goede indicatie is meestal de maximale toegestane tijd dat er gefilmd mag worden (raadpleeg de handleiding). Het gebruik van een statief en draadontspanner is, door de lange sluitertijden, noodzakelijk. Lange sluitertijden zorgen voor ruis. Laat dit je er niet van weerhouden om foto’s te maken. Beter een foto met ruis dan geen. Foto bewerkingsprogramma’s worden steeds beter ook in het onderdrukken van ruis. Wat vandaag niet mogelijk is hoeft morgen geen probleem te zijn. Voor modus ‘B’ gelden dezelfde regels voor het bepalen van de belichting als voor ‘M’. Waar je nog wel extra op moet letten is de scherpstelling op het onderwerp. Bij weinig licht is dit niet altijd gemakkelijk. _______________________________________________________________________ Aanbevelingen In de meeste gevallen krijg je een beter belichte en creatievere foto als je de volautomaat niet gebruikt. Creatief gebruik lijkt in eerste instantie complex, zeker als je over wilt stappen op handmatig fotograferen. Raak je eenmaal vertrouwd met het creatief gebruik dan zul je gaande weg er net zo makkelijk mee omgaan als met de volautomaat (vergelijkbaar met auto leren rijden). Een manier om creatief gebruik te beheersen is om het in kleine stappen te leren. Zodra je een stap onder knie hebt doe je de volgende stap. Een mogelijke route is: 1. Stel de ISO waarde handmatig in om zo controle te krijgen over de kwaliteit van de foto. Hoe lager de ISO waarde hoe hoger de technische kwaliteit van de foto is. Meestal ISO 100, op sommige camera’s ISO 60 of ISO 200. Schakel pas over op een hogere ISO waarde als je niet meer uitkomt met sluitertijd en diafragma en als je niet mag of kunt flitsen. Bijvoorbeeld foto’s in een groot gebouw, kerk, musea, etc.; grote openbare ruimtes; landschap; stadion. Flitsen heeft hier geen zin vanwege de te lage capaciteit van de flitser. Nog beter is het om eerst met statief en draadontspanner te werken alvorens over te schakelen op een hogere ISO waarde. 2. Kies voor een van de van de geavanceerde belichtingsregelingen als P, Tv of Av, afhankelijk van de omstandigheden. Probeer alle drie de functies. a. De voorkeur heeft ‘Av’, omdat in de meeste gevallen het diafragma bepalend is voor het technisch creatieve resultaat van de foto. In het algemeen: voor landschap een kleine diafragma; voor een portret een groot diafragma. b. Gebruik ‘Tv’ als beweging een rol speelt bijvoorbeeld voor sportopnames of als je uit de hand wilt fotograferen bij weinig licht. c. Wees spaarzaam met het gebruik van de functie ‘P’. Als je ‘P’ gebruikt leer dan ook hoe je diafragma of sluitertijd kunt aanpassen om het gewenste (creatieve) resultaat te bereiken.
3. Leer om te gaan met de belichtingscompensatie, die op de uitgebreidere digitale camera’s aanwezig is. Je hoeft hiervoor niet de hele handleiding door te nemen maar slechts het deel over belichtingscompensatie. 4. Maak gebruik van het histogram, welke op de meeste digitale camera’s (ook de betere compact camera’s) aanwezig is. Over het lezen van een histogram is veel terug te vinden op het Internet. 5. Schakel ten slotte over op de handmatige ‘M’ bediening. Je zult zien dat dit nog maar een kleine stap is als je bovenstaande hebt doorlopen. Je moet bij handmatige bediening de tijd nemen om de belichting juist in te stellen, meestal kost dit één a twee opnames. Heb je deze route doorlopen en raak je thuis in de mogelijkheden van P, Tv, Av en M, dan ben je onder alle omstandigheden de camera de baas en kom je met een goed resultaat thuis. Voorbeelden
Foto 1: Zandvoort, ISO100, 85mm, f/18, 1/60 sec., Av Om ervoor te zorgen dat de auto scherp in beeld komt is gekozen voor een groot scherpte-diepte gebied (klein diafragma). Vooraf is de belichtingscompensatie bepaald en de scherpte ingesteld op ongeveer halverwege de baan. Wat hier heeft meegeholpen, om de auto scherp te krijgen, is het afremmen van de auto voor de bocht.
Foto 2: Zandvoort: ISO100, 28mm, f/8.0, 1/100 sec., Av Hier is gekozen om de omgeving scherp af te beelden en de auto onscherp. Het scherpstelpunt ligt net achter de eerste vangrail.
Een heel andere vorm van beweging is om het gehele onderwerp door beweging onscherp af te beelden. Er is voor een klein diafragma gekozen om de tijd zo laag mogelijk te krijgen. Vooraf is de belichting bepaald en scherpgesteld op de bomen. Door een vloeiende beweging te maken van boven naar beneden en in het midden af te drukken is deze foto tot stand gekomen
Foto 3: Bos bij De Moer: ISO100, 25mm, f/22.0, 1/30 sec., M
Foto 4: Heusden: ISO200, 24mm f/8, 1/200 sec., M De korte brandpuntsafstand en een gemiddelde diafragma zorgen ervoor dat een groot gebied als scherp ervaren wordt.
Foto 5: Bevrijdingsdag Breda: ISO 100, 70mm f /2.8, 1/2000 sec., M Bij deze portretopname is scherp gesteld op het rechter oog van de vrouw. De tijd (1/2000 sec.) was nodig om het diafragma zo groot mogelijk te krijgen. Brandpuntsafstand, diafragma en de afstand van de achtergrond en het onderwerp zorgen ervoor dat de achtergrond niet storend is. Ook al omdat de man naast haar niet geïnteresseerd is in wat in zijn omgeving gebeurd.
Foto 6: Bevrijdingsdag Breda: ISO 100, 45mm f /2.8, 1/1000 sec. Bij deze portretopname is scherp gesteld op het gezicht van de vrouw. Brandpuntsafstand en de afstand van de achtergrond en het onderwerp zorgen ervoor dat de achtergrond te scherp en dus storend is. Vooral de man achter de vrouw is storend.
Foto 7: Bevrijdingsdag Breda: ISO 100, 70mm f /2.8, 1/1000 sec., M Om een beter resultaat te krijgen is een langere brandpuntsafstand gekozen, een iets andere standpunt en gewacht op een juist moment. Veel keuze is er overigens niet, smalle straat, druk en een beperkte tijd. Het verbaasde gezicht van de man achter haar is voldoende onscherp om toch betrokkenheid te tonen.
Opdrachten • • •
Zoek uit waar je belichtingscompensatie zit en hoe je er mee om kunt gaan. Leer de combinatie tijd en diafragma kennen bij het gebruik van de functie ‘P’ Kijk hoe je een histogram zichtbaar maakt op je camera.
Voor het uitvoeren van de opdrachten kun je: • De handleiding raadplegen. Beperk je tot de specifieke onderdelen lees niet de gehele handleiding. • Het Internet gebruiken om de vragen uit te werken. • Gebruik maken van het aanbod van Jan Stevens om jullie in kleine groepen bij hem thuis, te helpen met het doorgronden van je camera. Dit is de beste manier om iets te leren en te onthouden. Laat deze kans niet lopen.