De Morgen del 02.08.03 “HET GEHEIM VAN TURIJN ZIT ACHTER DE GEVELS”
DE VIJF SURPRISES VAN EEN VIERKANTE STAD Fiat, Juventus en de lijkwade, dat was zowat het enige wat ik met Turijn associeerde. Een schandelijk gat in mijn cultuur, zo bleek. Maar ik ben niet alleen. Voor veel ervaren Italiëreizigers stond deze stad nooit op het programma. En dat is heel dom. Agnes Goyvaerts Alessandro Antonelli was een getikte architect die Turijn een symbol schonk, La Mole. Vóór de Eiffeltoren werd gebouwd, was dit de hoogste toren van Europa. Turijn, dat is Fiat, ja, nog steeds. Ook nu big boss Agnelli niet meer onder de levenden is en met de Italiaanse auto-industrie bergaf gaat. Maar Turijn is veel meer. Ik heb zelden zoveel snoepwinkels en ijssalons bij elkaar gezien als in deze Piëmontese stad, waar om de twee jaar, op initiatief van Slow Food, het Salone del Gusto, het salon van de smaak, wordt gehouden. Turijn is naar Italiaanse normen ook een bijzonder stille stad. Weinig toeterende auto’s en scheurende Vespa’s. En Turijn is in 2006 de stad van de Olympische winterspelen. Het is geen Firenze, geen Siena, geen smalle bochtige straatjes en okeren gevels. “Turijn is een vierkante stad”, bevestigt onze gids Laura, “en de overige Italianen zeggen dat de inwoners ook een beetje vierkant in hun hoofd zijn. Ze leven voor werk, werk en nog eens werk. Er is wel iets van aan, we hebben nog altijd iets van die noeste bergbewoners die we waren, we zijn minder op show en uiterlijkheden gesteld. Turijn”, verduidelijkt ze, “is geen Versace-stad.” Turijn is dan ook niet de lieflijke Italiaanse stad die meteen haar armen wijd opent voor de bezoeker. Op het eerste gezicht is ze streng en saai, met een stratenpatroon dat met de meetlat lijkt getekend. “Het geheim van Turijn zit achter de gevels”, vervolgt Laura. “Het is een perfect symmetrische stad, met strakke gebouwen die allemaal precies even hoog zijn. Maar kijk binnen en je ziet de grootste pracht, de elegantste interieurs, de barokste barok.” Ze overdrijft niet. In de loop van ons driedaags bezoek zullen we meermaals versteld staan van wat we achter de poorten en muren aantreffen. Hierna de vijf grootste verrassingen van Turijn. VERRASSING NUMMER 1: DE CINEMA In Turijn stond de wieg van de Italiaanse cinema en hier werden tal van filmscènes opgenommen. La Mole Antonelliana, een waanzinnig gebouw, verleent sinds 1999 onderdak aan het goed gestoffeerde Museo del Cinema. Het gebouw op zich is al een omweg waard. La Mole is dan ook voor Turijn wat het Atomium is voor Brussel en de Eiffeltoren voor Parijs. Je beleeft er een tenenkrommende belevenis: met de lift door de koepel naar het eerste balkon zoeven. Oorspronkelijk was La Mole bedoeld als synagoge, voor de grote joodse gemeenschap van Turijn. Architect Alessandro Antonelli was echter een halve gare en bracht almaar wijzigingen aan zijn plan aan. Oorspronkelijk zou et gebouw 47 meter hoog worden, het is er 167 meter geworden was, voor de Eiffeltoren werd gebouwd de hoogste constructie van Europa. Niet 1
alleen is ze hoog, ze is ook raar van vorm: op een wijde, ronde koepel van baksteen staat bovenaan een soort Grieks tempeltje met zuilen en daar bovenop een spitse toren. De werken begonnen in 1863, maar gaandeweg zag de joodse gemeenschap het niet meer zitten. De stad Turijn nam over en beëindigde de bouw in 1900. La Mole werd in 1953 zwaar beschadigd door en onweer, werd hersteld in 1961 en kreeg bij en kreeg bij die gelegenheid een glazen lift. Je moet erin stappen om naar het panorama van de stad te gaan kijken, maar je mag geen hoogtevrees hebben. Je mag wel gillen. Na deze belevenis daal je af naar de benedenverdiepingen waar je de geschiedenis van de cinema kunt bekijken, algemeen, maar met natuurlijk de nadruk op de Italiaanse. De eerste lichtbeelden, toestellen, kleding, foto’s knipsels, originele affiches, thematische ‘kapelletjes’ met decors en effecten, filmfragmenten natuurlijk, en uiteindelijk beneden, de heerlijkste ligzetels voor een reuzenscherm om te bekomen van de emotie. Ook bijzonder: het hypermoderne cafetaria, met veranderend licht en in de tafel ingewerkte computers. Haal daarna bij de toeristische dienst de brochure Torino Il Cinema en verken de stad in de voetsporen van Marcello, Sophia, Ettore, Nanni, Valeria en andere spaghetti’s. VERRASSING NUMMER 2: KONINGEN EN KUNST Onze koningin mag dan wel Ruffo di Calabria heten, haar moeder is een Piemontese en woont nog steeds in de buurt van Turijn. Paola brengt er ook geregeld haar vakanties door. Maar dat is slechts een voetnoot, vergeleken bij de geschiedenis die het huis van Savoie hier schreef. Een invloedrijke familie in Europa, die niet op een goudstuk moest kijken. In 1997 heeft de Unesco de koninklijke paleizen in en rond Turijn als erfgoed erkend en verscheidene ervan zijn nu toegankelijk als museum. Het zijn er heel wat, met centraal het Palazzo Madama op de Piazza Castello, dat in zijn verschillende bouwlagen op zich de hele geschiedenis van de stad vertelt. Opmerkelijk is het bakstenen Palazzo Carignano, waar Vittorio-Emanuele II werd geboren, en waar op de eerste verdieping het museo del Risorgimento, over de eenmaking van Italië, is gehuisvest. Het Castello del Valentino ligt in een enorm park aan de oever van de Po en is het eleganste. Hier ontving Christine de France haar gasten en werden er voor hare majesteit tornooien, circussen, feesten en balletten georganiseerd. Vandaag is dit de zetel van de faculteit Architectuur en dus niet open voor bezoekers. Wel open is het park errond, en daar maken de Torinezen voluit gebruik van. Prachtige zeldzame bomen staan er in de botanische tuin en een curieuze ‘middeleeuwse’ stad. Dit is een soort Disneyland avant la lettre, gebouwd in de vorige eeuw. Middeleeuwse burchten en torens zijn nauwgezet nagebouwd, in de souvenirwinkeltjes kun je je een harnas laten aanmeten. Als je ruggelings een munt in de fontein gooit, heb je de eeuwige jeugd (dat doen we natuurlijk). Rondom de stad ligt een snoer van paleizen, en wij reden tot het stadje Rivoli voor een van de bijzonderste. Het Castello Rivoli is een enorm bakstenen gebouw, daterend uit de 13de eeuw. Na het vredesverdrag van Cateau-Cambresis maakte Emanuel Filiberto er in 1559 zijn koninklijke residentie van, en liet het kasteel uitbreiden. Er werd in de daaropvolgende eeuwen nog steeds aanen verbouwd, tot de familie van Savoie het in 1883 aan de gemeente verkocht. In 1979 gaf de provincie Piemonte opdracht aan architect Andrea Bruno om het te herstellen. Hij deed dat op een manier die hedendaagse architectuur perfect doet aansluiten bij de verschillende historische lagen, met gebruik van onder meer glas en spiegels. Onder de bescherming van mevrouw Agnelli is daar nu een bijzonder aantrekkelijk museum voor hedendaagse kunst ondergebracht. Sommige kunstenaars hebben speciaal een 2
werk gemaakt dat in het gebouw of de binnenplaats is verwerkt. In de vaste collectie, die loopt van 1950 tot nu, zit werk van onder anderen Kiefer, Beuys, Gilbert & George, Cattelan, Nauman, Mario Merz, Sol LeWitt, Jan Vercruysse en vele vele anderen. In “la manica lunga” (de lange mouw, zo genoemd omdat het een extreem lange, smalle zaal is) worden tentoonstellingen gehouden van jonge hedendaagse kunstenaars. Geheel in dezelfde hedendaagse stijl ligt naast het kasteel, met uitzicht op de vallei en de stad, het restaurant Combal 0 (zero) van de vooruitstrevende Italiaanse chef Davide Scabin. Hij vertrekt van lokale klassiekers en vervormt ze tot vederlichte kunstwerkjes op het bord. Nog een voetnoot: aan de koningen danken we ook de kilometers galerijen in de stad. Omdat de koning niet in de hevige zon wou lopen in de zomer, of niet nat wou worden in de winter, zijn de rechte straten tussen de verschillende paleizen en kerken overdekt. VERRASSING NUMMER 3: DE PO
Voor ons was de eerste verrassing dat er door het aanhoudende warme weer bijna geen water was in de Po, zodat we onze geplande boottocht konden vergeten. Maar we maakten wel een lange wandeling langs de oevers. Kilometers zijn hier verkeehrsvrij en vormen het domein van joggers, fietsers, verliefde koppeltjes en bejaarden. Maar langs de Po liggen ook de trendy wijken van de stad. ‘Het’ is allemaal te doen rond La Gran Madre, de kerk aan de Ponte Vittorio Emanuele I en aan de Murazzi. Voor het echte nachtleven moet je naar de Murazzi, daar zit de ene club naast de andere, ze zijn meestal open tot’s ochtends. Op vrijdag- en zaterdagavond ontstaat er omstreeks middernacht een file van het centrum tot aan de Po, die te vergelijken is met het vierarmenkruispunt op het spitsuur. In de omgeving van de Gran Madre-kerk is er ook overdag wat te beleven. De meeste bars zijn de hele dag en een groot stuk van de nacht open, en trekken een wisselend publiek. ’s Morgens, voor ze naar kantoor gaan, springen de bedienden hier binnen voor een macchiato (koffie met een drupje melk) en een croissant, later komen de moeders die de kinderen naar school hebben gebracht, dan is het lunchtime met tramezzini (witte, belegde boterhammetjes) en in de namiddag is het ijsjestijd. Maar wie wil zien en gezien worden komt voor het aperitiefuur. Is dit niet de stad waar de vermout werd uitgevonden? Toch staan op de kaart talloze andere aperitieven, van Campari en Cynar tot uitheemse cocktails. Centrale plek is de Gran Bar, op de piazza Gran Madre, open van 7 uur’s morgens to 2 uur’s nachts. Pas dit jaar werd ze helemaal vernieuwd door het architectenbureau Orlando & Mosconi en nu zit ze in een strak hedendaags kleedje. Op het terras zitten we naast zwarte-T-shirtjongelui met spiegelende zonnenbrillen, maar even goed gebruinde heren in streepjeshemd met witte kraag. Italië op zijn best. We eten er een bijzonder lekker ijsje en krijgen elegante koekjes bij het verse sinaasappelsap. Andere bekende bars in de buurt zijn onder andere Petit Jardin, met een terras met kaarsen, Chantilly, een traditionele bar met huisgemaakt ijs, Paddok Wine Pub, (tot 6 uur’s morgens!) met 70 verschillende wijnen, te proeven met kaas of vleeswaren. Cit ma Bon, met naar verluidt de beste pizza’s van de oever van de Po, of Red Pub, een birreria met veel soorten bier van de tap of in flessen en een terras met lange houten tafels en banken. VERRASSING NUMMER 4: DE LINGOTTO
Wie een beetje vertrouwd is met de autowereld zal het woord wel kennen: dit is de voormalige Fiat-fabriek, ontworpen door Giacomo Trucco, gebouwd tussen 1915-1918. Langs de muren van het langwerpige, ovalen gebouw loopt een wentelbaan waarlangs de auto’s naar het dak konden, naar de testbaan. Als je omhoog kijkt in het hart van de fabriek, 3
zie je een patroon dat doet denken aan de koepel van de San Lorenzo-kerk. Auto’s rollen hier niet meer van de band, geld rolt er nog wel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw begon de reconversie. Twintig ontwerpen werden ingediend, en dat van de beroemde architect Renzo Piano won het. Dit is een pareltje van reconversie in Italiaanse stijl. In de Lingotto bevindt zich nu een viersterrenhotel (Méridien) met een mooie binnentuin, een elegant winkelcentrum met bars en restaurantjes, een cinemacomplex met elf zalen en een congres- en tentoonstellingsruimte. Maar de kers op de taart (letterlijk) is de pinacotheek, een ‘doos’ van glas en staal waarin een deel van de privé-kunstcollectie van Agnelli is ondergebracht. Canaletto’s, Matisses, Picasso’s... het is een kleine maar uitzonderlijk kostbare verzameling. Je kunt hier ook de doorsnede en plannen zien van het Lingotto-gebouw, op transparante panelen. In het winkelcentrum is een bookshop met veel kunstboeken en betere souvenirs. Op het dak is een landingsplaats voor helikopters, en nog steeds ligt er de testbaan, die door hotelgasten kan worden gebruikt als joggingparcours. VERRASSING NUMMER 5: CHOCOLADE
De grootste verrassing is de chocolade-, koffie- en aperitiefcultuur. Gianduja (of gianduiotto, zoals men hier zegt) is een uitvinding van Turijn. Zachte, smeltende chocolade met de ronde, kleine hazelnoten van Piemonte. Koffie Lavazza is van hier. Uitgevonden in Turijn: het ijs op een stokje, de pinguino. Nog stees voorhanden in café Pepino op de piazza Carignano. De bicerin, (zeg bitsjerin), de typische drank van Torino: sterke koffie, chocolade en een laagje slagroom. Een verrukking. Niet te vergeten: de vermout. Martini & Rossi brouwden hier in 1860 de kruidenwijn die het beroemdste aperitief ter wereld zou worden. Neem er de tijd voor op een avond, neem plaats op een terras en kijk naar de passeggiata, en geniet van de geraffineerde hapjes die je gratis bij je drankjes geserveerd krijgt. Naturlijk is er de beroemde barolo, barbera en barbarescowijn, die tot de beste van Italië wordt gekerend, en de ronde rijst uit de Po-vlakte waarmee heerlijke risotto’s worden bereid. Breng zeker een bezoek aan de dagelijkse markt op de Piazza Repubblica, de grootste van Europa. Je kunt er een string kopen of een donsdeken, maar vooral watertanden bij de tientallen, honderden kramen met voedingswaren. In het overdekte gedeelte staan vis en vlees, even verder kun je een levende kip of een zangvogel kopen, maar het mooiste is het deel waar de kleine boeren hun producten aanprijzen: soorten peren, pruimen, appelen, komkommers, levende slakken, welriekende kazen, kruiden in potten of boeketten, acht variëteiten rijpe vijgen, blozende perziken, courgettebloemen, je kunt er onmogelijk aan weerstaan. Ja, een van ons is met drie kilo tomaten naar huis gegaan. Er zijn ontelbare bars, restaurants, patisserieën, chocolaterieën, historische cafés en ijssalons. Te veel om hier uit de doeken te doen. We komen later in Al Dente op vrijdag nog terug op de culinaire kant van Turijn. [Didascalia immagini:] Het imposante Palazzo Reale aan de Piazza Castello, in het hart van de stad. Uiterst links de filmzaal met twee grote schermen in de Mole. Onder: het middeleeuwse dorp dat werd nagebouwd aan de oevers van de Po.
4
Gianduja, met hazelnoten van Piemonte. Links: het dak van de Lingotto, vroeger de testbaan van Fiat, nu een baantje voor joggers. Onder: de lange gaanderijen nodigen uit tot flaneren. PRAKTISCH Erheen: SN Brussels Airlines vliegt dagelijks drie keer op Turijn. Info en boekingen: bij de reisagent of via www.flysn.com. Een bus verbindt de luchthaven Caselle met het stadcentrum, ongeveer 40 minuten rijden. Prijs 3 euro. Meer weten: Een zeer bekwame en behulpzame toerismedienst vindt u op het Piazza Castello 161, op de hoek van de verkeersvrije Via Garibaldi, onder de bogen, tel. 0039-011/53.59.01. Ook in de infohal van Aeroporto Caselle. En: Turismo Torino – via Bogino 8, 10123 Torino, tel. 0039-011/81.85.011, (fax 0039011/88.34.26) www.turismotorino.org Budgetweekend Tot eind 2003 biedt de toeristische dienst van Turijn speciale weekendpaketten aan. ‘Weekend in Turijn’ omvat twee overnachtingen (op basis van een dubbele kamer) met ontbijt, en een Torino Card. Met die kaart kun je gratis gebruikmaken van alle openbaar vervoer en heb je vrije toegang tot 120 musea van Piemonte. Een kind (max. 12 jaar) mag gratis mee op de kamer. En in elke hotelkamer wacht een attentie. ‘Weekend in Turijn’ is er al vanaf 77,5 euro per persoon, afhankelijk van gekozen hotel gaat het tot 150 euro. Een week op voorhand boeken is noodzakelijk. Lezen: Je komt al heel wat te weten op de internetsite van turismo Torino; gedrukte gidsen over Turijn, zijn schaars. In de Trotter Noord-Italië (uitg. Lanoo) staat een zeer praktisch en goed gestoffeerd hoofdstuk over Piemonte en Turijn. Olympische Spelen Wie belangstelling heeft voor de winterspelen: www.visitturin2006.com
5