De Verpleegkundige Informaticus: Cyberzuster of wat? Een onderzoek naar het competentieprofiel van de Verpleegkundige Informaticus
Hogere Opleiding Verpleegkundige Informatica 2002 Ans Zijderveld
Hogeschool INHOLLAND
-1-
Samenvatting Dit rapport:"Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de verpleegkundige informaticus" staat in het kader van het ontwikkelen van een beroeps(deel)profiel. In dit rapport is daarnaast veel aandacht besteed aan de maatschappelijke relevantie van de waarde van zo'n beroeps(deel)profiel. Minister Borst schrijft in een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer in oktober 2000: "Technologische ontwikkelingen gaan gepaard met ethische vraagstukken en met verdergaande differentiatie en specialisatie in de beroepsuitoefening. Al deze veranderingen hebben gevolgen voor de rol en positie van professionals, zijn van invloed op de individuele behandelrelatie en de beroepsuitoefening en stellen nieuwe eisen aan professionals die niet altijd gemakkelijk in de beroepsuitoefening zijn in te passen. De in gang zijnde veranderingen bieden weliswaar nieuwe mogelijkheden maar leiden ook tot (rol)onduidelijkheid." De informatica is een nieuw vakgebied binnen de Gezondheidszorg. Het ministerie van Economische Zaken heeft een taskforce ICT "Werken aan ICT" ingesteld, waarin wordt geconstateerd dat ernstige tekorten dreigen aan werknemers die zowel kennis van ICT als kennis van een bepaald toepassingsgebied hebben en werknemers die de eigen opleiding of discipline beoefenen met kennis van en gevoel voor de mogelijkheden die de ICT daarbij kan bieden. Ze worden respectievelijk de contextbewuste ICT-er en de ICTbewuste professional genoemd. De verpleegkundige informatica geldt als een vakgebied wat, relatief gezien, in de kinderschoenen staat en nog redelijk onbekend is in Nederland. In tegenstelling tot de medische informatica, die als verschillende richtingen aan de hogescholen en universiteiten gelden, zijn er in Nederland 2 opleidingen voor verpleegkundigen. Eén aan de Hogeschool Holland als post-HBO opleiding en één als particulier initiatief van het bedrijfsleven. Op internationaal niveau zijn de ontwikkelingen echter al geruime tijd in ontwikkeling. Het Nightingale project, een Europees initiatief dat zich richtte op het ontwikkelen van curricula en leermiddelen voor "nursing informatics" is hier een voorbeeld van. Onder de regie van de Taskforce ICT worden op dit moment binnen de opleidingen in de gezondheidszorg/verpleegkunde projecten ontwikkeld, waarin ICT een plaats moet krijgen binnen het MBO als het HBO op zowel het gebied van ICT gebruik in het onderwijs als vakinhoudelijke toepassingen. Daarbij krijgen ICT competenties een belangrijke plaats toebedeeld. In dit rapport is dan ook een uitgebreide studie gedaan naar de term: "competenties". Een beroepsprofiel, immers, bestaat gedeeltelijk uit de beschrijving van competenties. Op dit gebied zijn de ontwikkelingen en onderzoeken in volle gang en blijkt de term competenties een veelvoud aan definities en uitgangspunten te hebben. In het vakgebied verpleegkundige informatica bleek, tijdens dit onderzoek, een discussie gaande tussen de wetenschappers. De "verpleegkundige" informatica zou een te enge term zijn. Deze discussie heeft als kern: de verpleegkundige informatie is een onderdeel van een intergraal en multidisciplinair Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), versus de benadering van dit EPD vanuit de verpleegkunde en niet integrale optiek. Ook in de gehouden enquête onder de verpleegkundige informatici komt deze discussie duidelijk naar voren. Echter deze discussie heeft een "ruis" . (Ruis is een bekende term binnen communicatie en betekent "storende factoren die de vorm en daardoor de boodschap en de herkenbaarheid van de boodschap in gevaar brengen.")
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-2-
Deze ruis is niet eenvoudig te onderkennen; in mijn optiek speelt daarbij aan de ene kant het niet optimale imago van de verpleegkundige en aan de andere kant de mogelijkheden die men in de werkkring krijgt om het "verpleegkundige" op het gebied van de informatica uit te oefenen. Deze ruis is echter wel bepalend voor het verder ontwikkelen van een beroeps, c.q. beroeps(deel)profiel. Met name de term "beroeps(deel)profiel" speelt hierbij een grote rol. Een beroepsprofiel zou een apart profiel kunnen betekenen. Een beroeps(deel)profiel zou een afgeleidde kunnen zijn van het inmiddels ontwikkelde beroepsprofiel van de verpleegkundige. Ondanks de respons binnen de enquête op de term "verpleegkundige informaticus" is tijdens dit onderzoek bij mij de opinie gegroeid dat juist deze term de herkenbaarheid van de beroepsgroep in het algemeen en de verpleegkundige informaticus in het bijzonder ten goede komt. Binnen dit vooronderzoek naar de competenties is dan ook de nadruk gelegd op de meerwaarde van de verpleegkundige achtergrond. Er is een poging gedaan om "de taal" van de gezondheidszorg te vertalen in competenties. Met andere woorden: de "context" aan te tonen van de context bewuste ICT-er; de verpleegkundige informaticus. Dit vooronderzoek kan dan ook als brug gezien worden tussen de twee verschillende vakgebieden: gezondheidszorg en ICT.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-3-
Inhoudsopgave Samenvatting
1
Inhoudsopgave
3
Voorwoord
5
1 Inleiding en verantwoording
6
1.1 Toelichting bij het lezen 1.2 De aanleiding voor het onderzoek 1.3 De opbouw van het rapport 2. De probleemstelling 2.1 De doelstelling van dit onderzoek 2.2 De vraagstelling 2.3 De subvragen 3 Onderzoeksmethode 3.1 3.2 3.3 3.4
Type onderzoek Literatuurstudie Open interviews De enquête
4 De maatschappelijke context en het onderwijs 4.1 4.2 4.3 4.4
De taskforce ICT Ministerie van VWS De gezondheidszorg en ICT De ICT binnen de basisopleidingen in de gezondheidszorg
5. Competenties 5.1 5.2 5.3 5.4
De maatschappelijke context van competenties Definitie van competenties Het onderzoek naar competenties van Jeroen Onstenk. De inhoudsclassificatie van competenties Het domein verpleegkunde De Wetgeving Het beroepsprofiel voor de verpleegkundige De taakgebieden Het taakgebied E: professiegebonden taken Het taakgebied F: organisatiegebonden taken De consensus verpleegkundige Verslaglegging Het beroeps(deel)profiel
7 Het domein informatica 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
8 8 8 8 9 9 9 9 10 12 12 13 13 13 14
6 Het domein verpleegkunde 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
6 6 7
Het beroepenveld De ICT-lifecycle De werkomgeving Centrale activiteiten van de informaticus Indeling van de competenties De competenties van de ICT-er in het algemeen De competenties van de informaticus Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
14 15 17 21 23 23 24 25 25 26 27 27 28 29 29 30 30 30 31 31 31
Hogeschool INHOLLAND
-4-
8 Het domein verpleegkundige informatica
33
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Definitie verpleegkundige informatica Het elektronische patiënten dossier (EPD) Classificaties, ordeningen: VIRM en het VMDSN-AIG Klinische/kritische zorgpaden Beroepsverenigingen, projecten, e.a. De profielschets van de HOVI (2000) Het beroepsprofiel V.I. van de ANA
9 Het onderzoek 9.1 9.2 9.3 9.4
42
De open interviews De enquêtevragen nr 1 t/m 4 Het concept competentieprofiel versie 1 De enquêtevragen nr 1 t/m 61
10 De resultaten van de enquête 10.1 Functiebenamingen beknopte omschrijvingen 10.2 De resultaten 10.3 Het overzicht 11 Discussie, conclusies en aanbevelingen 11.1 11.2 11.4 11.5
33 34 34 35 36 36 38 39
Discussie Conclusies bij subvraag 1: Conclusies bij subvraag 3 Conclusies bij de hoofdvraag
42 43 43 46 48 48 51 76 79 79 79 82 86
Literatuurlijst en internet bronnen
90
Bijlagen
92
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 4: 5: 6: 7:
Begrippenlijst Voorlichtingsgids en Curriculum HO VI Het beroepsprofiel van de verpleegkundige specialist in E-Healthcare Functiebeschrijving verpleegkundig informaticus Lijst open interview voorbeeld enquêtevragen
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
92 95 98 99 103 105
Hogeschool INHOLLAND
-5-
Voorwoord Vanaf 2000 heb ik twee jaar aan de Hogere Opleiding verpleegkundige informatica (HOVI) gestudeerd op de Academie Zorg en Welzijn van de Hogeschool Holland te Diemen . De laatste fase van deze opleiding betreft een stage waarin een onderzoek plaatsvindt. Van dit onderzoek het verslag op deze website. In dit onderzoek ben ik op zoek gegaan naar het antwoord op de volgende vraag: "Wat zijn de competenties van een verpleegkundige informaticus (V.I.)?" Dit onderzoek kan als een vooronderzoek naar een beroepsprofiel, c.q beroeps(deel)profiel worden beschouwd. Mijn keuze voor dit onderwerp heeft verschillende redenen. De persoonlijke redenen zijn mijn ervaringen de afgelopen periode met het zoeken naar een functie die aansluit bij deze opleiding. Ik word daarbij geconfronteerd met zowel de naamsonbekendheid van de V.I. als met de onbekendheid van de inhoud van het vak. Kortom wat men van onze beroepsgroep kan verwachten. Zo was de reactie van één van mijn vrienden, toen ik vertelde dat ik deze studie ging doen: "Oh, je wordt een cyberzuster !" Deze opmerking heeft me sindsdien niet meer losgelaten. Ook binnen mijn studiegroep signaleerde ik regelmatig het gemis van een beroepsprofiel. Toen ik mijn voorstel voor dit onderzoek voorlegde aan Hans Springer, coördinator van de HOVI, was ook zijn reactie direct instemmend. Vanuit de opleiding is er behoefte aan een inventarisatie van de opleiding. En dan met name in hoeverre de opleiding aansluit op de beroepspraktijk van de V.I. De enthousiaste reacties van de geënquêteerden, V.I. die eerder afgestudeerd en werkzaam zijn binnen verschillende functies in de gezondheidszorg en het bedrijfsleven, hebben mij in dit vooronderzoek nog eens verder gesterkt. Tijdens mijn stage ben ik benaderd door het Landelijk Expertisecentrum Verzorging Verpleging (LEVV) in hoeverre mijn onderzoek kan bijdragen op het gebied van ICT en gezondheidszorg. Gedurende dit vooronderzoek is mijn bewondering voor het innovatieve karakter van deze opleiding gegroeid. Vanuit het ministerie van Economische zaken is door onderzoek gesignaleerd dat er een ernstig tekort aan het ontstaan is aan mensen die zowel kennis van ICT als kennis van een bepaald toepassingsgebied hebben. In dit stuk worden ze de "contextbewuste ICT-ers" genoemd. En juist de HOVI opleiding voorziet inmiddels al gedurende 10 jaar aan deze behoefte. Tot slot wil ik hierbij de wens uitspreken dat dit onderzoek een positieve bijdrage zal leveren aan het verder ontwikkelen van een beroepsprofiel van de V.I. Dit beroepsprofiel kan op zijn beurt namelijk weer een bijdrage vormen aan de verdere professionalisering en beroepsidentiteit van deze beroepsgroep. Ik wil hierbij iedereen die betrokken is geweest bij dit vooronderzoek bedanken voor hun medewerking, enthousiasme en feedback. Deze medewerking heb ik als overweldigend ervaren en heeft mij gesteund tijdens mijn stage. Verder wil ik met name Hans Springer en mijn twee kinderen bedanken voor hun steun, geduld en vertrouwen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-6-
1 Inleiding en verantwoording In dit hoofdstuk wordt de aanleiding en het doel voor het gehouden onderzoek beschreven. In paragraaf 1.2 worden de hoofdvragen en de subvragen behandeld. In 1.3 wordt de opbouw van dit rapport beschreven.
1.1 Toelichting bij het lezen Ondanks dat de term: "verpleegkundige informaticus" (V.I.) als onderdeel van dit onderzoek geldt, is deze term doorgevoerd in het gehele rapport om de leesbaarheid te vergroten. Met de term verpleegkundige informaticus worden zowel mannen als vrouwen bedoeld. Tevens wordt de term V.I. gebruikt voor het vakgebied verpleegkundige informatica. Dit rapport is op verschillende manieren te lezen. Voor de V.I. zullen met name hoofdstuk 10 en hoofdstuk 11 interessant zijn. In hoofdstuk 10 zijn de volledige antwoorden weergegeven en in de hoofdstuk 11 zijn de conclusies en aanbevelingen verwerkt. Voor de geënquêteerden waarbij de stellingen vragen hebben opgeroepen, raad ik aan hoofdstuk 5 te lezen. Voor de lezers die niet bekend zijn met het vakgebied verpleegkundige informatica, zijn met name de hoofdstukken 4 t/m 8 relevant.
1.2 De aanleiding voor het onderzoek Het ontbreken van een beroepsprofiel van de V.I. is de aanleiding voor dit vooronderzoek naar de competenties van de V.I. in Nederland. Een beroepsprofiel is een omschrijving, zowel het heden als de nabije toekomst betreffende, van de belangrijkste en meest voorkomende activiteiten in de beroepsuitoefening. Het beroepsprofiel bevat een gestructureerde verzameling uitspraken over: de essentie van een beroep of groep van beroepen; de centrale beroepsactiviteiten; de taken en handelingen die als regel in de uitoefening van het beroep voorkomen; de mate van verantwoordelijkheid , complexiteit en transfer . In het beroepsprofiel moet voldoende breedte tot uitdrukking komen. Dat wil zeggen duurzaamheid, in meerdere bedrijven uit te voeren en in meerdere functies uit te oefenen. Dit vooronderzoek betreft een inventarisatie van competenties van de V.I. die gebruikt kan worden om tot de ontwikkeling van een beroepsprofiel voor V.I. in Nederland te komen. Een beroepsprofiel op zijn beurt kan een bijdrage leveren aan de verdere professionalisering en de ontwikkeling van de beroepsidentiteit. Het verheldert wat wel en wat niet van de beroepsgroep verwacht kan worden en kan als basis dienen voor het ontwerpen van functieprofielen. In het buitenland en dan met name in de V.S. en Canada zijn vele studies geweest naar het inhoudelijke domein verpleegkundige informatica. Inmiddels zijn pogingen ondernomen om een beroepsprofiel te ontwikkelen. Zo heeft de American Nurses Association (A.N.A.) een concept: "The Scope of Practice of Nursing Informatics and the Standards of Practice and Professional Performance for the Informatics Nurse Specialist" uitgebracht (hoofdstuk 8). Op Europees gebied vindt het Nightingale Project plaats.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-7-
Deze studie richt zich met name op de Nederlandse V.I. en hun werkgebied, en is dan ook in eerste instantie geschreven voor de V.I. zelf. De vraag vanuit de Hogeschool Holland, Hans Springer, de coördinator van de Hogere Opleiding Verpleegkundige Informatica (HOVI) sluit bij dit onderzoek aan. Deze vraag betreft: hoe sluit de huidige opleiding aan bij de huidige beroepspraktijk? Dit rapport kan eveneens ter informatie dienen voor andere werkers in de gezondheidszorg en het bedrijfsleven.
1.3 De opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 de probleemstelling, waarbij naast de hoofdvraag: "Wat zijn de competenties van de V.I?", de subvragen zijn geformuleerd. Deze subvragen bestaan uit: 1. Wat is de maatschappelijke context van het beroep V.I.? 2. Hoeveel V.I. zijn volgens de huidige definities van verpleegkundige informatica werkzaam? 3. In hoeverre kan een beroepsprofiel van de V.I. als beroeps(deel)profiel van het beroepsprofiel van de verpleegkundige aansluiten? In hoofdstuk 3 wordt de onderzoekmethode, validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek beschreven. Een groot gedeelte van dit rapport is ingeruimd voor de inhoudelijke oriëntatie. Deze is opgesplitst in 5 hoofdstukken, namelijk hoofdstuk 4 de maatschappelijke context met betrekking op ICT in de gezondheidszorg en de plaats van de HOVI- opleiding daarin. Hoofdstuk 5 is gericht op onderzoek naar competenties. Hoofdstuk 6, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8 zijn respectievelijk besteed aan het domein verpleegkunde, informatica en verpleegkundige informatica. Binnen de twee eerste domeinen, de verpleegkunde en de informatica, zijn beroepsprofielen met omschreven competenties beschikbaar. In hoofdstuk 9 zijn de resultaten van de gehouden open interviews en de literatuurstudie beschreven die tot de enquêtevragen hebben geleid. In hoofdstuk 10 zijn de resultaten van de enquête weergegeven. In hoofdstuk 11 zijn de discussie en conclusies van het onderzoek bij de subvragen en de hoofdvraag beschreven. In dit hoofdstuk tevens een concept versie van het competentieprofiel van de V.I. met name gericht op het beroeps(deel)profiel van de verpleegkundige.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-8-
2. De probleemstelling Inmiddels is een groep afgestudeerde V.I. werkzaam binnen zowel gezondheidsinstellingen als het bedrijfsleven. Daarbij doen zich verschillende problemen voor: 1. In het algemeen: bij zowel instellingen binnen de gezondheidszorg als in het bedrijfsleven, zoals ICT bedrijven en adviesbureaus op het vlak ICT en gezondheidszorg is men in geringe mate bekend met deze opleiding en daaruit voortvloeiende beroepsgroep. 2. Door het ontbreken van een beroepsprofiel is het voor zowel studenten als afgestudeerden V.I. moeilijk aan te geven bij werkgevers wat de meerwaarde van deze specialisatie inhoudt. 3. Het ontbreken van een competentieprofiel en taakgebieden van de V.I. bemoeilijkt het ontwerp van duidelijke functiebeschrijvingen*
2.1 De doelstelling van dit onderzoek Het doel van dit vooronderzoek is een aanzet tot het verder ontwikkelen van beroepsprofiel voor de V.I. Dit onderzoek naar de competenties van de V.I. is dan ook in eerste instantie gedaan voor de V.I. zelf. Het gaat hierbij om personen die voldoen aan de toelatingseisen van de Hogere Opleiding verpleegkundige informatica. Deze toelatingseisen zijn een verpleegkundige opleiding A-, B-, Z- of HBO-V. Deze opleidingen voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 van de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (wet BIG) De Hogeschool INHOLLAND verzorgd sinds 10 jaar de Hogere Opleiding Verpleegkundige Informatica (HOVI) Evenals binnen de gezondheidszorg is de trend binnen het hoger beroepsonderwijs dat de beroepspraktijk een steeds meer centrale rol krijgt. Ook hier geldt een verschuiving van aanbodgericht naar vraaggerichte inrichting van het onderwijs. Daarom wil Hans Springer, de coördinator van de HOVI, dit onderzoek naar de competenties als uitgangspunt nemen voor verdere ontwikkeling binnen de opleiding. Daarbij sluit dit onderzoek aan bij het advies van de Commissie arbeidsmarktvraagstukken van de Sociaal-economische Raad aan. Deze stelt dat in het advies Versterking kwalificatiestructuur beroepsonderwijs: "Beroepsprofielen moeten vastgesteld worden aan de hand van eenduidige procedures, waarbij alle betrokkenen samenwerken."
2.2 De vraagstelling Dit onderzoek betreft dan ook een onderzoek naar de benodigde competenties voor de beroepspraktijk van de V.I. in Nederland oftewel de hoofdvraag: "Over welke competenties moet een V.I. beschikken om het beroep van V.I. in Nederland uit te kunnen oefenen.
2.3 De subvragen Met het bewustzijn dat zowel de verpleegkundige informatica, als de Verpleegwetenschap* in Nederland nog betrekkelijk jong zijn, kreeg ik te maken met subvragen, namelijk: 1. Wat is de maatschappelijke context van het beroep van de V.I. in Nederland?. 2. Hoeveel V.I.’ers zijn volgens de huidige definitie van verpleegkundige informatica werkzaam? 3. In hoeverre kan een beroepsprofiel van de V.I. aansluiten, c.q. een beroeps(deel)profiel * van het beroepsprofiel van de verpleegkundige worden? *
Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-9-
3 Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk zal de methode en aanpak van het onderzoek beschreven worden. Achtereenvolgens komen het type onderzoek, de onderzoekspopulatie, een beschrijving van de enquête en de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek aan de orde.
3.1 Type onderzoek Het onderzoek heeft een voornamelijk explorerend karakter in een triangulatie aanpak (Baarda, D.B. & de Goede, M.P.M. & Teunisse J., 2001). Het onderzoek is opgesplitst in 3 delen, namelijk: een literatuurstudie, open interviews en een enquête.
3.2 Literatuurstudie In de eerste fase van dit onderzoek is door middel van een documentanalyse, dat wil zeggen het raadplegen van verschillende bronnen, informatie verzameld voor het onderzoek. Deze informatie is later verwerkt in de enquêtes. Het literatuur- en bronnenonderzoek is in vijf gebieden opgedeeld, namelijk: 1. De HOVI opleiding in de maatschappelijke context en opleidingen in Nederland. 2. De maatschappelijke context van competenties, een gangbare definitie van competentie en een inhoudsclassificatie van competenties. 3. De competenties beschreven in de beroepsprofielen verpleegkundige. 4. De competenties beschreven in de beroepsprofielen van de HBO-I. 5. De definitie van verpleegkundige informatica, waarbij inhoudelijke zaken aan bod komen die van belang zijn voor de enquête. De informatie was afkomstig uit, onder andere de mediatheek van de Hogeschool Holland, de Algemene Vergadering Verzorging Verpleging (AVVV), het Landelijk Expertise centrum Verzorging & Verpleging (LEVV) en het Internet. Een overzicht van de geraadpleegde bronnen is terug te vinden in de literatuur - en bronnenlijst.
3.3 Open interviews Het doel van de open interviews was om een beeld te vormen over de kennis, ervaringen en meningen van de verschillende kandidaten. Het werven van de 5 kandidaten voor de open interviews is gedeeltelijk geschiedt op aanwijzing van Hans Springer en gedeeltelijk door mijzelf geselecteerde kandidaten. Daarbij zijn de kandidaten persoonlijk of telefonisch benaderd. De selectie van de kandidaten bestond uit een expert op het gebied van de verpleegkundige informatica en auteur van verschillende artikelen, een eerstejaars HOVI student, een tweedejaars HOVI student, een afgestudeerde V.I. werkzaam als consultant bij een ICT bedrijf, een verpleegkundige werkzaam als marketing consulent bij een ICT bedrijf en een verpleegkundige die een adviesbureau voor ICT in de gezondheidszorg aan het oprichten was. Deze laatste twee verpleegkundige hadden de opleiding aan de HOVI niet gevolgd om daarmee een beeld vormen over het verschil in competenties van beide groepen. De informatie en vragen, bijlage 5, uit deze interviews zijn later verwerkt in de enquête.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 10 -
3.4 De enquête Het doel van de enquête was een toetsing van de omschreven competenties, verkregen uit de informatie van de literatuurstudie en open interviews, met de dagelijkse beroepspraktijk van afgestudeerden V.I. Het werven van de kandidaten voor de enquête is gedeeltelijk met behulp van Hans Springer gebeurd. Via e-mail zijn de kandidaten benaderd. Verder heeft één kandidaat gereageerd op de oproep die op het forum van het zorgportaal was geplaatst. Het aantal kandidaten kwamen daarmee op 35. De selectiecriteria vond plaats op het gegeven dat de V.I.'er minimaal één jaar aan de HOVI afgestudeerd zouden zijn. De vorm van de enquête Bij het maken van de enquête is rekening gehouden met een aantal voorwaarden om het de geënquêteerden zo comfortabel mogelijk te maken. De voorwaarden waren: een overzichtelijke vragenlijst met open en gesloten vragen en dat de benodigde invultijd, ongeveer veertig minuten, verdeeld kon worden over 5 clusters. Een andere reden hiervoor was tevens een eventuele storing op de server. Verder is de kandidaten de mogelijkheid geboden om de enquête als Word document te krijgen. Twee kandidaten hebben hiervan gebruik gemaakt. De enquête is als formulier op een homepage geplaatst op het internet, waarbij de antwoorden als e-mail geretourneerd werden. De “Formulier Mailer” met het CGI-Script* is van de website van de provider gedownload en aangepast. Deze website is op 30 juli na uitgebreid te zijn getest de lucht ingegaan. Deze website is op 30 juni de lucht ingegaan. De sluitingsdatum was 4 augustus 2002 In het gedeelte "de persoonlijke gegevens" zijn naast naam, adres, enz, het jaar van afstuderen aan de HOVI, functiebenaming en een omschrijving van de functie in steekwoorden gevraagd. Tevens is ook toestemming gevraagd om deze gegevens uit te wisselen met: de Hogeschool Holland i.v.m. de alumnidag op 4 oktober 2002, het Landelijk Centrum Verzorging Verpleging en de beroepsvereniging V.I. in oprichting. De vragen/stellingen zijn verwerkt in 4 aparte sites/gedeelten. Deze bestonden uit gedeeltelijk gesloten en gedeeltelijk uit open vragen. Omdat de geënquêteerden in vele verschillende functies binnen de gezondheidszorg of bedrijfsleven werkzaam zijn, is voor twee verplicht in te vullen gesloten vragen gekozen, namelijk of men het met deze stelling eens was en of deze stelling van toepassing was op de huidige beroepspraktijk van de geënquêteerde. De open vragen betroffen de mogelijkheid de stelling te herformuleren, de mogelijkheid om aan te geven of een vervolgopleiding was gevolgd en de mogelijkheid om een opmerking te plaatsten. Verder zijn enkele vragen gesteld met betrekking op de bronnen die men in de beroepspraktijk gebruikt voor informatie. De verwerking van de enquête Voor de verwerking van de respons e-mails werd gebruik gemaakt van het programma Excel, een onderdeel van Microsoft Office. Alle gegevens werden ingevoerd in een spreadsheet, opgeschoond en verwerkt over verschillende andere spreadsheets. Van alle gesloten vragen werden de percentages berekend en met elkaar vergeleken. Procentuele afwijkingen per vraag kwamen hierdoor duidelijk aan het licht, terwijl bovendien de grote lijn naar voren kwam. Op basis van die uitkomsten werden analyses gemaakt en conclusies getrokken. De persoonlijke gegevens zijn ingevoerd in een Access-database.
* Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 11 -
De inhoud van de enquête Naar aanleiding van de literatuurstudie en de open interviews is uitgegaan van een concept opsomming van de competenties in het kader van de gekozen inhoudsclassificatie. De inhoudelijke uitwerking van de vragen/stellingen zijn te vinden in hoofdstuk 9 De validiteit en betrouwbaarheid Het onderzoek heeft een middelgroot karakter en kan om die reden een landelijke afspiegeling geven. Het aantal inmiddels afgestudeerden V.I. over de afgelopen 5 jaar betreft een groep van ongeveer 100 mensen. Het aantal V.I. , die voor de enquête benaderd zijn, is 35. De respons bedroeg : 32. Daarvan zijn 4 (2 alleen de persoonlijke gegevens en bij 2 het ontbreken van één of meer delen) afgevallen. Het uiteindelijke aantal kwam daarmee op 28. Het betreft een voornamelijk explorerend onderzoek, wat betekent dat er een aanzet gegeven is dat om een noodzakelijk vervolg vraagt. Gezien het feit dat het om een kwalitatief onderzoek ging en gezien de korte tijd die ik heb gehad om mijn onderzoek te doen, acht ik een aantal van 28 enquêtes voldoende om binnen deze beperkingen tot conclusies te kunnen komen. De conclusies die zijn getrokken hebben betrekking op de informatie die uit de open interviews, de enquête en het literatuuronderzoek is verzameld en kunnen om die reden doorgetrokken worden naar een algemeen beeld.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 12 -
4 De maatschappelijke context en het onderwijs In dit hoofdstuk de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van ICT in Nederland en de plaats van ICT in de gezondheidszorg. Verder een inventarisatie van opleidingen op het gebied van ICT in gezondheidszorg.
4.1 De taskforce ICT Het Kabinet, gealarmeerd door signalen vanuit de ICT-sector en de ICT gebruikende organisaties en instellingen over een feitelijk en toenemend tekort aan ICT-ers, een Taskforce "Werken aan ICT" ingesteld. Aan deze Taskforce, samengesteld uit betrokkenen vanuit de ICT bedrijfstak zowel als gebruikers van ICT en vanuit het onderwijsveld, is in mei 1999 de opdracht verstrekt om acties te definiëren om de tekorten aan ICT-ers te helpen oplossen. In het rapport wat in oktober 1999 is uitgebracht wordt de verwachting uitgesproken dat in de komende jaren 80% van de bestaande bedrijvigheid zal worden beïnvloed door het toenemend gebruik van informatie en communicatie technologie. In dit stuk komt men tot de conclusie dat ICTfuncties enorm kunnen verschillen; dat een ICT-er geen technische informaticus hoeft te zijn en dat de ICT-sector is op zoek naar drie 'soorten' medewerkers, namelijk: 1. De ICT-ers in enge zin, dit zijn vooral technische informatici en bedrijfskundige informatici 2. De contextbewuste ICT-ers, dit zijn ICT-ers die zowel kennis van ICT als een bepaald toepassingsgebied hebben 3. De ICT-bewuste professionals, mensen die de eigen opleiding of discipline beoefenen met kennis van en gevoel voor de mogelijkheden die ICT daarbij kan bieden. Groep 2 en 3 worden tezamen gezien als het raakvlak tussen de specifieke ICT-discipline en de verschillende toepassingsgebieden. Men concludeert daarbij dat op dit moment ICT-ers vanwege gebrek aan kennis bij anderen, soms inefficiënt worden ingezet.De organisaties zijn in dit onderzoek in 2 gebieden onderverdeeld, namelijk: 1. De ICT-gebruikers: Dit zijn ICT-intensieve organisaties, waarvan het primaire proces niet de ICT is. Daarbij worden de contextbewuste informatici als essentieel voor een goede communicatie tussen de professionals van het primaire proces en de ICTafdelingen (die vaak niet met elkaar geïntegreerd zijn) gezien. Ook voor goede uitbesteding van ICT taken aan gespecialiseerde toeleveranciers is aan de inkoopzijde ICT kennis nodig. De ICT-bewuste professionals zijn verder van groot belang om de ICT-push richting innovatie van het primaire proces te bevorderen. 2. De ICT-dienstverleners: Deze ontwikkelen maatwerk software, detacheren ICT-ers, en installeren, onderhouden en beheren ICT-systemen, ICT-opleidingen en ICT-advisering. Met name in dit gebied is een grote behoefte aan contextbewuste en bedrijfskundige informatici.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 13 -
4.2 Ministerie van VWS In een brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag 10 oktober 2000 staat o.a.: De professional (waaronder de verpleegkundigen en verzorgenden) in de gezondheidszorg wordt vanuit verschillende invalshoeken geconfronteerd met maatschappelijke veranderingen en veranderingen in de zorgsector. Het gaat niet langer alleen meer om de optimale zorg voor de patiënt, maar ook om doelmatigheid en gepast gebruik. De patiënt wordt mondiger en beschikt ook over kennis over het zorgproces. De aard van de zorgvragen verandert naar vragen rond beperkingen en handicaps. Als gevolg van veranderingen in de organisatie van de zorg kot het werken in teams in de plaats van de solistische beroepsuitoefening. Technologische ontwikkelingen gaan gepaard met ethische vraagstukken en met verdergaande differentiatie en specialisatie in de beroepsuitoefening. Al deze veranderingen hebben gevolgen voor de rol en positie van professionals, zijn van invloed op de individuele behandelrelatie en de beroepsuitoefening en stellen nieuwe eisen aan professionals die niet altijd gemakkelijk in de beroepsuitoefening zijn in te passen. De in gang zijnde veranderingen bieden weliswaar nieuwe mogelijkheden maar leiden ook tot (rol)onduidelijkheid. Daardoor kan onvrede en een gevoel van demotivatie ontstaan. De gemotiveerdheid van de professionals is een belangrijke factor voor de volksgezondheid, nu en in de toekomst.
4.3 De gezondheidszorg en ICT De verpleging geldt als één van de kerndisciplines in de gezondheidszorg. Maatschappelijke ontwikkelingen en voortschrijdende technologische ontwikkelingen vragen een voortdurende aanpassing van de verpleegkundige beroepsoefenaar. In opdracht van Ministerie van Economische zaken is in 2001 een schrijven uitgebracht. Dit stuk: "ICT in de Nederlandse Zorg; visie 2000-2005" beschrijft de problemen binnen de gezondheidszorg in Nederland zoals: wachtlijsten, werkdruk, personeelstekorten, noodzaak tot kwaliteitsverbetering, enz. Daarbij staan de komende jaren ingrijpende wijzigingen die in de zorg te wachten, zoals stelselveranderingen zorgketen en nieuwe taakverdelingen tussen huisarts, specialist en verpleegkundige. De Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) wordt gezien als een factor die een bijdrage kan leveren aan veranderingen in de zorg en daarmee aan het terugdringen van bestaande problemen. In deze publicatie is een beschrijving van trends en paradigmaverschuivingen in de zorg, gevolgd door een beeld van toekomstig ICT inzet bij deze trends en verschuivingen. Een passage uit dit stuk is: "De techniek stelt de patiënt in staat meer voor zichzelf te zorgen. De zorg verschuift van activiteit op een vaste plek door vaste professionals, naar een werkterrein waar patiënten meer "empowered" raken, hun eigen gegevens bijhouden (diabetespas), hun eigen activiteiten uitvoeren (thuisdialyse) en met monitoring op afstand (tele-zorg) kunnen leven."
4.4 De ICT binnen de basisopleidingen in de gezondheidszorg Al in de jaren ‘80 is de Stichting informatica Opleiding verpleegkundige, de SIOV, opgericht. Deze stichting organiseerde applicatiecursussen informatica voor leidinggevende verpleegkundigen. De stichting is in de tijd opgeheven in de veronderstelling dat de HBO-V opleidingen deze cursussen zouden integreren in hun opleiding. Echter dit is voorafgaande jaren nauwelijks gebeurd* Inmiddels is men onder druk van de regering binnen zowel het HBO als het MBO gezondheidszorg bezig een inhaalslag op het gebied van ICT te maken.
*
Hanneke Hilmann, LCVV, toespraak op congres ICT in de verpleging, Ede 4 april 2002 Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 14 -
5. Competenties In dit hoofdstuk een verslag van de literatuurstudie naar aanleiding van competenties. Hierin wordt de maatschappelijke context van competenties beschreven, een literatuurstudie naar de definitie van competenties en een inhoudsclassificatie. Deze classificatie wordt zowel door de HBO-I raad als het AVVV gebruikt.
5.1 De maatschappelijke context van competenties Een leven lang leren: Op 28 januari 1997 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen per brief aangegeven dat hij ‘levenslang leren’ als adviesthema voor de Onderwijsraad beschouwt. Er dient, aldus de Minister, tot een “coherente gedachtevorming over de plaats en de inbedding van levenslang leren in de toekomstige samenleving” gekomen te worden. De achtergrond is dat door de moderne kenniseconomie, waarin nieuwe ontwikkelingen zich in een steeds sneller tempo voordoen en innovatie steeds belangrijker wordt, een beroepsbevolking vereist die steeds weer bijleert om kennis op peil te houden en nieuwe kennis op te doen. Een afgeronde opleiding op jonge leeftijd is niet meer toereikend voor het gehele arbeidzame leven; “een leven lang leren” is noodzakelijk om de employability* van werknemers te behouden. In 1997 is een advies Versterking kwalificatiestructuur beroepsonderwijs opgesteld door de Commissie arbeidsmarktvraagstukken van de Sociaal-economische Raad. Beroepsprofielen moeten vastgesteld worden aan de hand van eenduidige procedures, waarbij alle betrokkenen samenwerken. De commissie onderscheidt zes dimensies aan sleutelkwalificaties: 1) de algemeen instrumentele dimensie: ofwel basale en breed toepasbare beroepskennis en vaardigheden, interdisciplinaire kennis 2) de cognitieve dimensie: ofwel denken en handelen 3) de persoonlijkheidsdimensie: ofwel individueel gedrag 4) de sociaalcommunicatieve dimensie: ofwel communiceren en samenwerken 5) de sociaalnormatieve dimensie: ofwel aan- en inpassing in de bedrijfscultuur 6) de strategische dimensie: ofwel een kritische instelling. In april 1998 bracht de Onderwijsraad advies uit over de bijdrage van het beroepsonderwijs aan “een leven lang leren“. In dit advies wordt voorgesteld het begrip sleutelkwalificaties niet te gebruiken, omdat dit begrip al op te veel verschillende manieren is gedefinieerd. In plaats daarvan stelt de Onderwijsraad voor te spreken over verschillende typen competenties. De Raad onderscheidt beroepscompetenties, leercompetenties, loopbaancompetenties en burgerschapscompetenties en concludeert dat (beroeps)onderwijs dient bij te dragen aan de verwerving van deze uiteenlopende competenties. Bij beroepscompetenties gaat het om: 1) Vakmatige competentie 2) Methodische competentie 3) Sociale competentie 4) Participerende competentie 5) Leercompetenties hebben betrekking op: • Leerstrategieën, waaronder studievaardigheden • representatie- en geheugenstrategieën
*
Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 15 -
•
metacognitie en leerattitude, oftewel het willen benutten van leermogelijkheden. 6) Loopbaancompetenties hebben in de optiek van de Raad betrekking op: • kennis en inzicht in de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt • op vaardigheden om nieuwe banen te verwerven (sollicitatievaardigheden netwerkvaardigheden) • en op kennis en inzicht in de relatie tussen eigen competenties en verlangde kwalificaties. 7) Burgerschapscompetenties ten slotte hebben betrekking op kennis, vaardigheden en houdingen die zowel in het sociale verkeer als in de persoonlijke levenssfeer zelfsturend handelen mogelijk maken. De Raad is van oordeel dat in het kader van een leven lang leren gewenste competenties of kwalificaties zullen veranderen en afgeleid zullen moeten worden van eisen vanuit de beroepsuitoefening (beroepscompetenties), vanuit de noodzaak steeds op allerlei terreinen bij te blijven (leercompetenties), vanuit de eisen van een turbulente arbeidsmarkt (loopbaancompetenties) en vanuit de persoonlijke levenssfeer en maatschappelijke participatie (burgerschapscompetenties).
5.2 Definitie van competenties Vanuit het Nationaal actieprogramma “ Een leven lang leren” wordt geredeneerd dat vanuit concurrentie overwegingen permanente scholing voor bedrijven een noodzaak is en dat werknemers in staat moeten zijn met voortdurende competentieontwikkelingen te reageren op flexibilisering van arbeidsverhoudingen. Inmiddels is het begrip competentie in alle geledingen van de samenleving ingeburgerd. Echter ook daar is een veelvoud aan definities en omschrijvingen van het begrip competentie ontstaan. Klarus (2002) komt in zijn studie: “ Competenties een plaats geven” tot de conclusie dat het begrip competentie niet eenduidig is en dat vele belangen schuil gaan in de verklaringen ervan. Zo blijken in de Amerikaanse literatuur over competentiemanagement binnen het bedrijfsleven competenties vooral betrekking te hebben op persoonlijke bekwaamheden, algemene persoon- en gedragskenmerken. Hierbij moeten we denken aan fundamentele vermogens als overtuigingskracht, communicatieve en sociale vaardigheden, creativiteit, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, maar ook aan waarden, normen, visies en motivatie. In de Nederlandse kwalificatiestructuur voor het MBO gaat het vooral om specifieke vakvaardigheden en vakkennis. De eindtermen van het HBO daarentegen hebben veelal betrekking op academische kennis en cognitieve vaardigheden. Het geheel van competenties wordt door Spencer en Spencer voorgesteld als een ijsberg. Daarbij is slechts een beperkt deel van competenties direct waar te nemen en te beoordelen. Het grootste gedeelte bevindt zich onder de waterlijn. Het kost veel meer moeite hier grip op te krijgen, zowel in termen van waarnemen en beoordelen als in termen van leren, ontwikkelen en transfer*. In het schema is het ijsberg model van Spencer en Spencer (1993) aangevuld én met een aantal (management) dimensies én met de constatering dat competenties zich altijd voordoen, altijd verschijnen, in een concrete handelingscontext Het topje van de ijsberg is niet alleen het best waarneembaar en beoordeelbaar, maar ook het best te beïnvloeden (opleidbaar). Hoe verder we onder de waterspiegel geraken hoe moeilijker de kwaliteit waarneembaar (beoordeelbaar) en beïnvloedbaar is. Voor *
Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 16 -
detransfer van de ene naar de andere handelingssituatie geldt het omgekeerde: handelingsvaardigheden zijn moeilijker te transfereren dan persoonskenmerken en motieven.
Model Stoas Onderzoek
Bos (1999) komt in haar studie: “Competentie: verheldering van een begrip” tot dezelfde conclusie. Ze doet daarbij een beschrijving van de generieke componenten die het begrip weergeven. Dit doet ze door definities vanuit het bedrijfsmatig perspectief te vergelijken met definities uit het onderwijskundig perspectief. Deze componenten zijn: -
Een inhoudsclassificatie-component dat aangeeft om welke competentie het gaat De context waarin de competentie uitgevoerd wordt Vaardigheden die nodig zijn om de competentie uit te voeren Persoonlijke eigenschappen die sturing kunnen geven aan de manier van uitvoering van de competentie Criteria waaraan de competentie moet voldoen
Het Instituut voor Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderwijs (IOWO) naar aanleiding van de bevindingen van Bos een basismodel voor een competentie ontwikkeld. Dit model heeft de volgende kenmerken: De competentie zelf betreft altijd handelen en leidt tot een adequaat resultaat of product. Ook aan het product of resultaat kan men een criteria verbinden De context wordt opgevat als de (beroeps)situaties waarin gehandeld wordt Vaardigheden en kennis vormen het instrumentarium.Het handelen wordt bovendien bepaald door persoonlijkheidskenmerken en waarden en normen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 17 -
Een voorbeeld hiervan is: student Handelt (op niveau) vertaalt bedrijfskundige problemen in hypothesen en onderzoeksvragen en ontwerpt een onderbouwd onderzoeksplan en onderzoeksdesign In situatie/context In de rol van onderzoeker, of organisatie adviseur Met als resultaat/ om via verwerking en analyse van onderzoeksgegevens te komen effect tot beantwoording van de probleemstelling (inclusief aanbevelingen) M.b.v. m.b.v. de juiste kwalitatieve en/of kwantitatieve instrumentarium onderzoeksmethoden en een uitwerking volgens de empirische, of de interventiecyclus De situatie waaraan een competentie is verbonden kunnen variëren op een schaal van “standaard” tot steeds “anders”. In geval van “standaard” is kennis en vaardigheden voldoende om adequaat te kunnen handelen. In geval van “steeds anders”is een verdiepte, verpersoonlijkte kennis en vaardigheden nodig (=inzicht). Inzicht ontstaat door ervaring + metahandelen, bijvoorbeeld reflectie. Het HBO niveau betreft in principe steeds andere situaties; metahandelen en inzicht zijn dus nodig.
bron: IOWO
5.3 Het onderzoek naar competenties van Jeroen Onstenk. Naar aanleiding van de studie van Bos is er gezocht naar een inhoudsclassificatie die bruikbaar was voor het onderzoek. De keuze in dit onderzoek is gevallen op de definitie en inhoudsclassificatie van Jeroen Onstenk. Daar waren verschillende redenen voor, namelijk: de holistische en drie dimensionale benadering van competenties. Daarbij heeft ook het HBO-I platform* deze inhoudsclassificatie gebruikt en bij navraag bleek dat de Algemene Vergadering Verzorging Verpleging (AVVV), die momenteel in een onderzoek doen naar een format beroeps(deel)profiel voor verpleegkundigen, ook deze classificatie te hanteren. Volgens J. Onstenk is definitie van beroepscompetentie een samengesteld construct: "Het vermogen van werknemers om kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden te benutten om concrete activiteiten op adequate wijze te verrichten (plannen, uitvoeren, controleren en sturen) en daarbij om te gaan met de opgaven, problemen, dilemma's en tegenstrijdigheden die zich in de arbeidsactiviteit kunnen voordoen, op zo'n wijze dat *
Zie hoofdstuk 5: Het domein informatica Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 18 -
voldaan wordt aan bepaalde standaards". Door te spreken over vermogen wordt benadrukt dat het bij competentie gaat om persoonlijke handelingsbekwaamheid in een reeks van (verwante) situaties. Er kan niet volstaan worden met een gedetailleerde en fragmentarische uitwerking naar bijvoorbeeld kenniselementen of vaardigheden. Deze moeten geïntegreerd worden tot handelingsbekwaamheid. Dat wil zeggen het adequaat kunnen plannen, uitvoeren, controleren en sturen van concrete beroepsrelevante activiteiten. Een integratie die door de competente persoon zelf geconstrueerd moet worden, maar deze kan daarbij ondersteund worden door een competentiegerichte leeromgeving. Kennis en vaardigheden moeten benut kunnen worden op zo’n wijze dat voldaan wordt aan de standaarden die binnen het beroep worden gesteld ten aanzien van het handelingsresultaat. Omdat de aard en mate van competentie gedacht wordt vanuit het resultaat betekent dat overigens ook dat mensen op verschillende manieren, dus met verschillende sets kennis en vaardigheden, competent kunnen zijn. ‘Kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden’ als korte aanduiding van de elementen van competentie is conventioneel. Het is daarbij niet de bedoeling deze begrippen als een analytische typologie te introduceren, zoals deze in de onderwijskunde en bij onderwijskundig ontwerpen wel wordt gebruikt en die suggereert dat het om psychologisch wezenlijk verschillende zaken gaat. Eerder gaat het er om te benadrukken dat de competente professional bij het aanpakken van beroepsrelevante problemen een aantal persoonsgebonden ‘gereedschappen’ inzet (Engeström, 1987; 1994): dingen die hij weet, die hij kan, die hij wil. Er zou een pleidooi gehouden kunnen worden dat het eigenlijk allemaal om vaardigheden gaat, waarin kennis is geïntegreerd (Wolf, 1989), of om kennis opgevat als bekwaamheden (Kessels, 1996; 2000). Men zou een onderscheid kunnen maken tussen kennis en vaardigheden, waarbij houdingen worden opgevat als reactieve vaardigheden (Romiszovski, 1989). Er zijn ook diverse benaderingen, waarin wordt uitgegaan van een breed kennisbegrip. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen ‘know how’ en ‘know that’ (Polanyi, 1966), tussen declaratieve, procedurele en conditionele kennis (Anderson, 1983; Gott, 1993), tussen gecodificeerde kennis, ‘tacit kennis’ en gesitueerde kennis (Young, 2000; Guile en Young, forthcoming), tussen persoonsgebonden en expliciete kennis (Nonaka en Takeuchi, 1995) of tussen gecodificeerde en tacit vormen van inzicht, ontwerpkennis, gebruikskennis en bekwaamheden (Geerligs en Nieuwenhuis, 2000). Al deze benaderingen benadrukken dat kennis niet alleen bestaat uit datgene dat in ‘de boeken’ staat, maar ook wat in hoofd, hand en hart zit. En vaardigheden bestaan niet alleen uit ‘iets kunnen doen’, maar hebben op zijn minst een kennisaspect: je weet (al of niet bewust) wat en hoe je moet doen. Wezenlijk voor het hier uitgewerkte competentiebegrip is dat het enerzijds gaat om een complex samengestelde set van verschillende kenniselementen, die anderzijds geïntegreerd ingezet moet kunnen worden bij het aanpakken van de voor de professionele beroepspraktijk relevante opgaven, problemen en dilemma's. Competenties kunnen gekarakteriseerd worden naar hun inhoud (waar hebben ze betrekking op), naar het beheersingsniveau (hoe goed kun je bepaalde problemen aan) en naar het zingevingproces (welke betekenis heeft de competentie voor de beroepsbeoefenaar). Met name het zingevingaspect is belangrijk. Een competentie die geen ‘persoonlijke; betekenis heeft voor de beroepsbeoefenaar is geen competentie: geen bekwaamheid zonder betrokkenheid. Het gaat bij competenties om de vermogens van de medewerker of beroepsbeoefenaar. Competenties zeggen iets over de persoon (welk type problemen kan iemand aan) en omvatten in principe het vermogen mee te groeien met ontwikkelingen die niet geheel te voorspellen zijn. Competentie is een open, ontwikkelingsgericht begrip: competenties kunnen zich langs de drie dimensies ontwikkelen: verbreden en verschuiven (inhoud), verdiepen (betere Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 19 -
beheersing) en verrijken (meer betrokkenheid). En dat is natuurlijk een buitengewoon interessant aspect van het competentiebegrip in het licht van de veranderende eisen aan vakbekwaamheid. In plaats van steeds te proberen in beeld te brengen wat er precies vereist wordt of zal worden, en daarmee per definitie achter de feiten aan te lopen, komt de vraag centraal te staan hoe mensen moeten worden toegerust om mee te kunnen met de veranderingen of, sterker nog, daar mede vorm aan te kunnen geven door participatie in continue verbetering en innovatieprocessen. Competent handelen kan gedefinieerd worden als het op adequate wijze kunnen omgaan met de opgaven en problemen die zich (kunnen) voordoen in de beroepspraktijk (Engeström, 1987; 1994). Deze komen in de beroepspraktijk niet afzonderlijk en één voor één voor, maar veelal in combinatie. Men moet niet alleen bepaalde sets taken kunnen uitvoeren en de bijbehorende productieopgaven kunnen oplossen, maar ook verschillende taken kunnen afstemmen en plannen en om kunnen gaan met onverwachte problemen en veranderingen. En dat moet dan gebeuren in de context van arbeidsorganisatie als geheel: het productieproces, de organisatie, de sociaalcommunicatieve context. Opgaven en problemen in de beroepsuitoefening kunnen dus te maken hebben met het productiesysteem, het beheers- en reguleringssysteem en het sociaal-cultureel systeem waarbinnen de beroepsbeoefenaar functioneert (Onstenk, 1997). Productieopgaven hebben betrekking op het object van de arbeidsactiviteit (het materiaal en het product), van de gehanteerde instrumenten en technologie en van de mate waarin de organisatie van de arbeid regelproblemen toelaat. Beheers- en reguleringsopgaven hebben vooral te maken met het functioneren in een bedrijf als hiërarchische en arbeidsdelige organisatie. Sociaal-culturele opgaven komen voort uit het functioneren in de beroeps- en bedrijfspraktijkgemeenschap: samenwerking met collega's, een bepaalde beroeps- of bedrijfscultuur en binnen de beroepsgroep of het bedrijf bestaande theorieën en opvattingen met betrekking tot het beroep. Deze probleemvelden overlappen en zijn met elkaar verbonden. Zo hangen regelproblemen (planning van het werk; oplossen van non-routine gebeurtenissen) zowel af van de productieopgaven als van de organisatie van de besturingsstructuur van het arbeidsproces. Bij samenwerking spelen zowel de productie- als de sociaal-culturele opgaven een rol. In de verschillende dimensies van het arbeidsproces kunnen zich allerlei storingen voordoen, die van de opgave een probleem maken. Bij wat complexere opgaven zijn vaak verschillende oplossingen mogelijk, dus moet er gekozen worden. Belangrijk is bovendien zich te realiseren dat het niet om op voorhand harmonieus op elkaar afgestemde opgaven en eisen gaat, maar dat in een concrete situatie tegengestelde eisen kunnen spelen, die een situatieadequate keuze vereisen. De situationele component van arbeidshandelen verwijst vaak naar de regelproblemen (De Sitter, 1994) die een professional tegenkomt. Het werk, bijvoorbeeld een ontwerp- of besluitvormingsproces kan nooit geheel voorspeld en gepland worden, maar wordt gekenmerkt door onverwachte gebeurtenissen, ontwikkelingen en tegenspraken, waar de professional mee om moet gaan. Bij het inspelen op machtsverhoudingen en verschillende belangen is flexibiliteit nodig. Er bestaan vaak verschillende partijen en belangen of er kan gekozen worden uit verschillende manieren. De organisatorische context en de cultuur van de praktijkgemeenschap bepaalt vaak de wijze waarop dergelijke problemen kunnen worden aangepakt. Taakuitvoering en probleemaanpak vinden plaats in een bepaalde samenwerking- en coördinatiestructuur. Samenwerking vereist participatie in de groep (team, projectgroep, bedrijf, beroep), hetgeen een zekere mate van gedeelde normen en waarden en het ontwikkelen van motivatie, identiteit en betrokkenheid met bedrijf en/of beroep veronderstelt. Dat wordt een stuk lastiger als het gaat om communicatie tussen twee afdelingen of om specialisten die samen aan een project werken, of wanneer er actoren met verschillende belangen bij zijn betrokken.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 20 -
Voor een bepaald beroep zijn een of meerdere sets specifieke productieopgaven en problemen, organisatievormen en sociaal-culturele contexten en problemen typerend. Op basis van deze typerende sets kunnen de kernproblemen van het beroep worden geïdentificeerd als opgaven en dilemma's die centraal staan in de beroepsuitoefening. Het zijn problemen waar een beroepsbeoefenaar regelmatig mee in aanraking komt, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de beroepsbeoefenaar een oplossing en een aanpak wordt verwacht. Kernproblemen hebben de volgende dimensies: een vakmatige, productie dimensie (wat moet er gebeuren), een sociaal-culturele dimensie (normen, cultuur van werkgemeenschap (community of practice), een organisatorisch-strategische dimensie (taak- en verantwoordelijkheidsverdeling; handelingspeelruimte) en een historische dimensie. Het gaat om complexe problemen die van centraal belang zijn in de beroepsuitoefening. Vaak worden deze gekenmerkt door een spanningsveld binnen of tussen de verschillende dimensies. Kernproblemen moeten aangepakt worden in concrete beroepssituaties en er wordt naar gekeken vanuit het perspectief van de beroepsbeoefenaar die in die situatie moet handelen. Kernproblemen structureren de feitelijke opgave waar de beroepsbeoefenaar voor staat en accentueren keuze- en beslissingsmomenten in de beroepsuitoefening. De beroepsbeoefenaar kan in een concrete situatie verschillende keuzes maken in dergelijke dilemma's, zonder dat ze ooit geheel opgelost kunnen worden. Kernproblemen worden gekenmerkt door onzekerheid en de noodzaak verschillende, mogelijk tegenstrijdige overwegingen en belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij gaat het om complexe situaties waar een adequate actie wordt gevraagd, die vereist dat de juiste routine wordt gekozen en dat voor dilemma's, tegenstrijdigheden of moeilijk verenigbare alternatieven een situationeel verantwoorde keuze wordt gemaakt. Kernproblemen zijn te beschouwen als continue spanningsvelden waarin beroepsbeoefenaren zich steeds bevinden en waarin zij dag in dag uit steeds weer keuzes moeten maken. Dat wil niet zeggen dat er geen verschillen kunnen zijn in het problematische van de opgave of in de kwaliteit van de oplossingen. In stabiele situaties is het meestal duidelijk welke keuze de voorkeur verdient, of als vanzelf sprekende routine wordt gemaakt. Maar dat betekent niet dat het spanningsveld dan niet bestaat, hetgeen duidelijk wordt als zich een of andere storing voordoet, of als er een meer of minder fundamentele verandering in de activiteit optreedt. Sommige beroepsbeoefenaren slagen er beter in met die spanningen om te gaan dan andere. Sommigen kiezen gewoon voor één kant van de medaille en negeren de andere kant. De een kiest bijvoorbeeld voor kwaliteit zonder aan de kosten te denken en de andere kiest voor lage kosten en doet water bij de kwaliteitswijn. En dat kan wel of niet ‘kloppen’ met de situatie waarin hij werkt. Het denken over dit kernprobleem hangt samen met allerlei vakmatige, productiegerichte aspecten: niet voor elk product zijn de kwaliteit marges even smal, er zijn verschillen tussen materialen etc. De sociaal-culturele dimensie heeft bijvoorbeeld betrekking op met wie en hoe iemand samenwerkt, welke normen en waarden er gelden in de context en hoe de werkgemeenschap er uit ziet. Ook de product-marktcombinatie waarvoor in het bedrijf is gekozen speelt een rol. Heeft men gekozen voor een relatief kleine groep van klanten die veel betalen of een grote groep die relatief weinig betalen voor de geleverde producten. De historische dimensie verwijst ernaar dat de opvattingen over dergelijke afwegingen, bijvoorbeeld kwaliteit-prijs verhoudingen, ooit op een bepaalde manier tot stand zijn gekomen en ook aan verandering onderhevig zijn (Simons, 1998). Spanningen en dilemma's bestaan vaak tussen oudere opvattingen en nieuwere inzichten. Kernproblemen als de kenmerkende (combinaties van) problemen die vakbekwame beroepsbeoefenaars moeten (leren) beheersen zijn ook een goed handvat om veranderingen in beroepen en functies te thematiseren. Vaak geeft juist een historische analyse inzicht in wezenlijke kenmerken van het beroep: hoe deden we dit Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 21 -
eerst; wat is er veranderd en waarom. Veranderingen kunnen betrekking hebben op een andere afweging 'binnen' het kernprobleem. Ze kunnen ook leiden tot een verandering in de kenmerkende beroepsproblemen zelf. Dit is met name het geval als er ingrijpende veranderingen optreden in object of methode en instrumentarium van de beroepsactiviteit. De consequenties hiervan voor beroepscompetentie en vereiste kwalificaties worden mede bepaald door de vorm die deze problemen en tegenstellingen krijgen in de actuele productieconcepten en de gevolgen daarvan voor taakinhoud, regelnoodzaak en communicatie waar de beroepsbeoefenaar aan moet voldoen. Samenvattend kan nu vastgesteld worden dat competent of vakbekwaam professioneel beroepsmatig handelen vereist dat men op adequate wijze kan omgaan met de opgaven, eisen, verwachtingen en problemen die zich (kunnen) voordoen binnen en tussen de verschillende aspecten van de arbeidssituatie. We kunnen spreken over de noodzaak van een brede vakbekwaamheid, die omschreven kan worden als een multidimensionale, gestructureerde en samenhangende set competenties, gericht op een adequate aanpak van de kernproblemen van het vak (beroep, professie).
5.4 De inhoudsclassificatie van competenties De inhoudsclassificatie van Onstenk kan uitgesplitst in 7 componenten worden, namelijk: Vakmatige competentie Bij deze competentie gaat het om technisch-praktische vaardigheden, informatieverwerkende vaardigheden en omgangsvaardigheden. Deze laatste vaardigheden zijn vooral van belang bij contactuele beroepen. Methodische competentie Deze competentie heeft betrekking op planning en organisatie in het eigen werk en wordt dan ook vaak ingevuld als planmatig en regelgelei werken. Het gaat hierbij om regelvaardigheden en methodische vaardigheden. Bestuurlijk-organisatorische competentie Deze competentie heeft betrekking op het kunnen omgaan met organisatieproblemen en het kunnen omgaan met de spanningsverhouding tussen autonomie en controle. Kernbegrippen hierbij zijn verantwoordelijkheid en flexibiliteit. Strategische competentie Deze competentie heeft betrekking op het vermogen om te kunnen gaan met lidmaatschapsproblemen. In dit verband is belangenbehartiging en medezeggenschap van belang. Het opkomen voor de belangen van de beroepsgroep. Daarnaast is employability* of personele flexibiliteit van belang. Sociaal-communicatieve competentie De volgende vaardigheden zijn in dit verband van belang: samenwerkingsvaardigheden, omgaan met kritiek en het geven en ontvangen van feedback. Het gaat er hierbij om het vermogen om te kunnen functioneren in een arbeidsgemeenschap. Normatief-culturele competentie en habitus Deze competentie heeft betrekking op het vermogen te participeren in een praktijk- en beroepsgemeenschap. In dit verband zijn vaardigheden en attitudes als betrokkenheid, beroepshouding, motivatie en prestatiebereidheid van belang. Leer- en vormingscompetentie Deze laatste competentie is niet gerelateerd aan een specifiek beroepsrelevant probleem, maar is vooral van belang met het oog op ontwikkeling in de tijd en verwijst daarmee *
Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 22 -
naar een dynamisch competentiebegrip. Het is gekoppeld aan competentieontwikkeling. Het gaat daarbij om leervaardigheden, reflectie, transfervaardigheden en vormgevingsvaardigheden.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 23 -
6 Het domein verpleegkunde In dit hoofdstuk eerst een beschrijving van het domein verpleegkunde, waarin de werkvelden, de wetenschap, de wet en regelgeving in de gezondheidszorg beschreven worden. Verder de taakgebieden en bijbehorende competenties, zoals beschreven in het verpleegkundig beroepsprofiel. Omdat de Herziening Consensus Verpleegkundige Verslaglegging een belangrijk document vormt voor de beroepsgroep, een korte beschrijving hiervan in relatie met de V.I. en tot slot een paragraaf over het beroeps(deel)profiel.
6.1 Het domein verpleegkunde De werkvelden van de verpleegkundigen Het arbeidsterrein van de verpleegkundige is globaal in te delen in zes werkvelden, namelijk: • Ziekenhuiszorg: algemene, academische en categorale ziekenhuizen en revalidatie. • Geestelijke gezondheidszorg: psychiatrische ziekenhuizen, waaronder ook forensische en penitentiaire inrichtingen, ambulante en semi-murale gezondheidszorg, waaronder o.a. RIAGG, medische kinderdagverblijven en medische kindertehuizen • Gehandicaptenzorg, instellingen voor mensen met verstandelijk en zintuiglijke en lichamelijke handicap • Ouderenzorg, verpleeghuizen en verzorgingshuizen • Thuiszorg: ambulante zorg, consultatiebureaus, etc. • Overig: waaronder o.a. basisgezondheidsdiensten, ambulancediensten, Arbodiensten en trombosediensten De wetenschap De verplegingwetenschap ontwikkelt zich steeds verder tot een volwaardige wetenschap en de verpleegkundige speelt een rol bij het verplegingswetenschappelijk onderzoek door hierin te participeren en de resultaten toe te passen in het handelen. Het verpleegkundig kennisgebied ontwikkelt zich meer en meer. Hierbinnen zijn twee zorginhoudelijke oriëntaties te onderscheiden, namelijk de diagnose- en de behoeftegestuurde zorg. Zo is er een toenemende belangstelling voor methodisering en protocollering van de verpleegkundige zorgverlening. Een classificatie en de labelling van verpleegkundige diagnoses, interventies en resultaten van zorgverlening zijn in ontwikkeling. De verpleegkundige theorieën De afgelopen jaren is er veel veranderd en ontwikkeld op dit gebied. Dit alles in samenhang met maatschappelijke ontwikkelingen, met het professionaliseringsproces en de theorievorming in de verpleging, en met het kwaliteitsdenken. Er zijn door de tijd veel verschillende visies op- en theorieën over verplegen ontstaan. Enkele voorbeelden zijn Henderson, Grypdonck, van den Brink-Tjebbes, van Bergen/Hollands, Gordon, Roy en Orem. Hoewel er over deze verschillende theorieën veel geschreven is, zijn er toch wel enkele gezamenlijke kenmerken te noemen. Deze kenmerken van verplegen zijn: • professioneel (met een bepaalde beroepsidentiteit en -autonomie), • afgebakend (binnen bepaalde grenzen), • planmatig (volgens een bepaalde opzet/systematiek), • procesmatig (in een gewenste richting), • methodisch (volgens een bepaalde werkwijze) en • intentioneel (bewust en gericht)
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 24 -
Het verpleegkundig proces: Het is inmiddels ook in Nederland gemeengoed het verpleegkundig proces uit te werken in een (al dan niet standaard-) verpleegplan. Dit proces heeft een aantal vaste onderdelen en is een dynamisch proces: • Verpleegkundig onderzoek/-anamnese • Vaststelling van een actueel- of potentieel verpleegprobleem • Doelstelling • Planning van de actie/interventie • Uitvoering van de actie/interventie • Evaluatie
6.2 De Wetgeving De Wet Geneeskundige Behandeling Overeenkomst: WGBO In Nederland is de wettelijke basis voor de (verpleegkundige) dossiervoering te vinden in de WGBO. Artikel 454 geeft aan: "De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is." De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) Onder "voorbehouden handelingen" verstaat de Wet Big handelingen die voor de zorgvrager een aanmerkelijk risico vormen. Een verpleegkundige mag een voorbehouden handeling verrichten als zij voldoet aan drie voorwaarden: er moet opdracht zijn gegeven door een arts, tandarts of verloskundige, ze moet zich houden aan eventuele wijzigingen en ze moet bekwaam zijn. Verder moet een arts, tandarts of verloskundige toezicht houden of de mogelijkheden hebben tot tussenkomst. De Wet BIG (artikel 39) rekent drie voorbehouden handelingen tot de functionele zelfstandigheid van de verpleegkundige. Een tweetal documenten is nu sturend bij de invulling van de verpleegkundige dossierplicht: - Herziening Consensus Verpleegkundige Verslaglegging (1999). - Beroepsprofiel van de verpleegkundige (1999). De Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) De WBP geeft regels ter bescherming van de privacy van burgers. De wet is op 1 september 2001 in werking getreden en nog niet verwerkt in het beroepsprofiel van de verpleegkundige en de consensus verpleegkundige verslaglegging. De WBP geeft de burger meer rechten. De burger heeft het recht om te weten wat er met zijn persoonsgegevens gebeurt. Hij mag zijn gegevens inzien en corrigeren en kan in veel gevallen bezwaar maken tegen het gebruik van zijn persoonsgegevens. Organisaties die persoonsgegevens verwerken krijgen meer plichten. Een organisatie mag de persoonsgegevens alleen verzamelen en verwerken als daar een goede reden voor is, of als de betrokken burger daar zelf toestemming voor heeft gegeven. Ook moeten zij in veel gevallen de burger laten weten wat zij met zijn gegevens (gaan) doen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 25 -
6.3 Het beroepsprofiel voor de verpleegkundige In 1999 heeft het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging een geactualiseerd Verpleegkundig beroepsprofiel uitgebracht. In dit “Beroepsprofiel van de verpleegkundige” wordt de verpleging als kerndiscipline in de gezondheidszorg aangemerkt. De centrale taken van de verpleegkundige Het beroepsprofiel van de verpleegkundige beschrijft 6 taakgebieden met daarbij behorende competenties. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgvrager gebonden taken (A t/m D) en voorwaardenscheppende taken. Deze voorwaardenscheppende taken zijn weer onder te verdelen in professie- en organisatiegebonden taken. Hoewel de werkelijkheid cyclisch en minder grensgebonden liggen is de volgende indeling gemaakt:
6.4 De taakgebieden Taakgebied A Vaststellen van benodigde zorg: de vraag naar verpleegkundige zorg introduceren en verkennen, gegevens verzamelen en de verpleegkundige diagnose stellen. Bijbehorende competenties zijn: het introduceren en verkennen van de vraag naar verpleegkundige zorg, het verzamelen van gegevens en het vaststellen van verpleegkundige diagnose Taakgebied B Plannen van zorg: het beoogde resultaat van de verpleegkundige zorg formuleren, verpleegkundige interventies kiezen. Bijbehorende competenties zijn: Competenties voor: het formuleren van het beoogd resultaat en het kiezen van verpleegkundige interventies Taakgebied C Uitvoeren van zorg: observeren en signaleren, verzorgen, begeleiden, verpleegtechnische handelingen, informeren en adviseren, preventie en voorlichting geven, coördineren. Bijbehorende competenties zijn: algemene competenties voor het uitvoeren van zorg en competenties voor: observeren en signaleren, het verzorgen, het begeleiden, het verpleegtechnisch handelen, informeren en adviseren, preventie en voorlichting geven en coördineren Taakgebied D Evalueren van zorg: het evalueren van het verpleegproces en het totale zorgproces Bijbehorende competenties zijn: competenties voor het evalueren van zorg Taakgebied E Professiegebonden taken: de eigen deskundigheid bevorderen, de kwaliteit van de verpleegkundige zorg bevorderen, de beroepsuitoefening professionaliseren Bijbehorende competenties zijn: het bevorderen van de eigen deskundigheid, het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg, en het professionaliseren van de beroepsuitoefening Taakgebied F Organisatiegebonden taken: bijdrage aan het beleid van de organisatieeenheid/instelling, bijdrage aan het beheer van de organisatie-eenheid, samenwerken. Bijbehorende competenties zijn: het bijdragen aan het beleid van de organisatieeenheid/instelling, het bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid en samenwerken Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 26 -
Als taakgebied-overstijgende competenties worden de competenties voor de methodische beroepsuitoefening en de beroepshouding genoemd. In het voorwoord van het beroepsprofiel staat o.a beschreven: “Maatschappelijke ontwikkelingen en voortschrijdende technologische ontwikkelingen in de gezondheidszorg vragen voortdurend aanpassing van de verpleegkundige beroepsbeoefenaar aan een continue veranderende omgeving.” Omdat de verpleegkundige informatica vooral op het taakgebied E en F bevindt een uitgebreide beschrijving van de bijbehorende competenties die van toepassing kunnen zijn op het beroep V.I.”
6.5 Het taakgebied E: professiegebonden taken E1 Competenties voor het bevorderen van de eigen deskundigheid E 1.1 De verpleegkundige is in staat te leren uit bij- en nascholingsprogramma’s en themabijeenkomsten. Ze kan participeren in intercollegiale bijeenkomsten. E 1.2 De verpleegkundige is in staat vakliteratuur bij te houden en relevante informatie hieruit toe te passen. Dit houdt in van het uitvoeren tot het kunnen overzien en aan de orde stellen van de consequenties van nieuwe ontwikkelingen voor het beroep en de beroepspraktijk. E 1.3 De verpleegkundige is in staat om van haar eigen ervaringen te leren, door te reflecteren op het eigen handelen E 1.4 De verpleegkundige kan de grenzen van haar eigen deskundigheid hanteren en is in staat zonodig consult aan te vragen E2 Competenties voor het bevorderen van de kwaliteit van verpleegkundige zorg E 2.2 De verpleegkundige kan een bijdrage leveren aan en voorwaarden scheppen om de kwaliteit van de (verpleegkundige) zorg te verbeteren. Dit kan uiteenlopen van het uitvoeren van zorg volgens (nieuwe) werkwijzen en (standaard) procedures tot het ontwikkelen van werkwijzen, (standaard) procedures en criteria. E 2.3 De verpleegkundige kan collega’s begeleiden. Dit loopt uiteen van werkbegeleiding geven tot consult verlenen. Echter het beroepsprofiel heeft het dan over: in alle fasen van het verpleegproces en bij het uitvoeren van complexe interventies E3 Competenties voor het professionaliseren van de beroepsuitoefening E 3.1 De verpleegkundige kan een bijdrage leveren aan de handelswijzen binnen de gezondheidszorg, vanuit de verpleegkundige optiek. Dit varieert van het meedenken over tot het innemen van standpunten en deze verhelderen en beargumenteren. Zij kan participeren in interdisciplinaire samenwerkings-verbanden E 3.2 De verpleegkundige kan bijdragen aan de positieverbetering van de eigen beroepsgroep door te participeren in netwerken van belangen en beroepsorganisatie E 3.3 De verpleegkundige kan een bijdrage leveren aan de uitvoering van (verplegings) wetenschappelijk onderzoek.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 27 -
6.6 Het taakgebied F: organisatiegebonden taken F1 Competenties voor het bijdragen aan het beleid van de organisatieeenheid/instelling F 1.1 De verpleegkundige kan voorwaarden hanteren voor een goed werkklimaat en een goed therapeutisch klimaat. Dit varieert van het signaleren en opsporen van knelpunten tot het formuleren van voorstellen ter verbetering van de situatie F 1.2 De verpleegkundige kan een bijdrage leveren aan het instellingsbeleid. Dit loopt uiteen van het uitvoeren van zorg binnen de doelstelling tot het meedenken over ontwikkelingen die van belang zijn voor de beleidsontwikkeling van de instelling F2 Competenties voor het bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid F 2.1 De verpleegkundige kan op effectieve en efficiënte wijze omgaan met materiële, financiële en personele middelen van de organisatie-eenheid F 2.2 De verpleegkundige kan bureauactiviteiten uitvoeren. Ze kan –geautomatiseerderegistratie- en informatiesystemen hanteren F 2.3 De verpleegkundige kan verpleegtechnische apparatuur gebruiken en zorgdragen voor het onderhoud. Ze is op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied F3 Competenties voor samenwerken F 3.1 De verpleegkundige kan deelnemen aan samenwerkingsverbanden en netwerken, met beroepsgenoten en andere deskundigen F 3.2 De verpleegkundige kan omgaan met feedback, waardering en kritiek. Ze kan hierin haar eigen mening geven en opkomen voor haar eigen positie F 3.3 De verpleegkundige kan fungeren als contactpersoon tussen relevante disciplines of instellingen F 3.4 De verpleegkundige kan (nieuwe) collega’s, leerlingen en stagiaires begeleiden. Dit kan variëren van inwerken en onderricht geven tot het vervullen van een consultfunctie in alle fasen van het verpleegproces
6.7 De consensus verpleegkundige Verslaglegging Bij het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO heeft de Verpleegkundige Wetenschappelijke Raad een “Herziening Consensus Verpleegkundige Verslaglegging” uitgebracht. Dit stuk staat in nauw verband met de verpleegkundige informatica, namelijk: In de Algemene Voorwaarden wordt o.a. gesteld: • Criteria voor de verpleegkundige verslaglegging worden geformuleerd binnen het kader van in Nederland erkende uitgangspunten voor de verpleging, zoals deze geformuleerd zijn in het Beroepsprofiel van de verpleegkundige (1999) Tevens dienen de juridische regels zoals onder meer vastgesteld in de Wet Geneeskundige Behandeling Overeenkomst (WGBO), Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) en de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND •
- 28 -
Een multidisciplinair patiëntendossier kan gestalte krijgen wanneer er consensus is over de “eigen” informatiebehoefte, zoals die in de verpleegkundige verslaglegging tot uiting komt
In de voorwaarden voor de specifieke onderdelen van de verpleegkundige verslaglegging wordt o.a gesteld: • verpleegkundige diagnoses zijn de basis voor de planning van de verpleegkundige zorg.Een verpleegkundige Diagnose omvat de PES structuur: - (P) het eigenlijke Probleem van één der functionele levensverrichtingen, - (E) de mogelijke oorzaak van het probleem (Ethiologie) en de - (S) Symptomen/ verschijnselen waaraan het probleem herkend wordt. Wanneer in Nederland één classificatiesysteem van verpleegkundige diagnoses door de beroepsgroep erkend is, dienen verpleegkundige diagnoses volgens dit classificatiesysteem vastgesteld te worden. In verband met kwaliteitsbevordering en verpleegkundig onderzoek dient zo spoedig mogelijk een coderingssysteem ontwikkeld te worden om gearchiveerde verpleegdossiers met betrekking tot verpleegkundige diagnoses en interventies te kunnen lokaliseren .
6.8 Het beroeps(deel)profiel In het beroepsprofiel van de verpleegkundige staat beschreven dat een beroeps(deel)profiel “een verbijzondering is van een beroepsprofiel, waarin de specifieke taakgebieden en competenties voor de beroepspraktijk van een werkveld of specialisatie meer herkenbaar wordt beschreven.” Een functiebeschrijving is daarbij “een verbijzondering van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige die betrekking heeft op de specifieke organisatie waar de verpleegkundige werkzaam is”. Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op een onderzoek van de Algemene Vergadering Verpleging Verzorging (AVVV): “Het Format beroeps(deel)profiel, Uitgangspunten voor ontwikkeling van beroeps(deel)profielen voor verpleegkundigen” In komende najaar wordt door middel van een Delphi ronde* het format Verpleegkundig beroeps(deel)profiel verder onderzocht. Binnen de eenheid van het Verpleegkundig beroep wordt onderscheid gemaakt in drie niveau’s van de verpleegkundige beroepsuitoefening. Niveau’s vanwaar verpleegkundigen een substantiële bijdrage leveren aan de gezondheidszorg. Het onderscheid waarvoor landelijk een breed draagvlak bestaat is de volgende: - Basis verpleegkundige - Gespecialiseerd verpleegkundige - verpleegkundige specialist Wat elk van deze niveaus exact inhoudt en waarin zij van elkaar verschillen is nog niet volledig uitgekristalliseerd. De legitimering van dit onderscheid moet nog plaats vinden. Mogelijk ligt het antwoord besloten in enerzijds kernopgaven die verband houden met complexiteit, verantwoordelijkheid en directe betrokkenheid bij zorgverlening. Anderzijds in de meer beroepsonafhankelijke en beroepsoverstijgende competenties - gebaseerd op geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitudes en op beroepservaring– waarover men moet beschikken om op dat niveau als beroepsbeoefenaar te functioneren. Mijn vraag die ik had of de V.I. eventueel onder een beroeps(deel)profiel zou kunnen vallen is daarmee helaas nog niet te beantwoorden. Wel zal ik in hoofdstuk 11 aanbevelingen doen.
*
Zie begrippenlijst Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 29 -
7 Het domein informatica In dit hoofdstuk een korte samenvatting van de beroepsprofielen van het HBO-I* platform. Deze heeft drie beroeps- en opleidingsprofielen uitgebracht, namelijk de Bedrijfskundige informaticus, de informaticus en de Technische informaticus. Ik heb hieruit de informaticus uitgelicht.
7.1 Het beroepenveld Het domein informatica is opgesplitst in de volgende categorieën: ICT-aanbieders, ICTdienstverleners en organisaties die gebruik maken van ICT. 1. ICT bedrijven Deze bedrijven hebben als core business het produceren en leveren van ICTproducten of diensten. − ICT aanbieders. Deze bedrijven zijn gericht op de productie en verkoop van software en hardware. Deze zijn onder te verdelen in bedrijven die : o producten maken, waarvan software een wezenlijk onderdeel vormt o pakketsoftware leveren o hardware met ondersteunende software en diensten leveren − ICT dienstverleners. Deze bedrijven leveren diensten. Dienstverlening heeft te maken met: o het leveren van een dienst of project o het leveren van menskracht in de vorm van detachering 2. ICT gebruik in organisaties Deze categorie betreft organisaties die ICT gebruiken als middel om de bedrijfsprocessen beter en efficiënter te laten functioneren
ICT onderzoek en ontwikkeling
ICT onderwijs
ICT aanbieders Producten Applicaties Software
ICT gebruik in organisaties
ICT dienstverleners
Overzicht werkveld ICT-er
*
Het HBO-I platform is een samenwerkingsverband van HBO informatica-opleidingen in Nederland.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 30 -
7.2 De ICT-lifecycle De hoofdgebieden die in de ICT lifecycle te onderscheiden zijn: − Beleid en innovatie; het ontwikkelen van een lange termijn visie op de inzet van ICT ten behoeve van bestaande toepassingen, nieuwe toepassingen en het vernieuwen van toepassingen. − Ontwikkeling en invoering; oriëntatie, analyse, specificatie, ontwerp, realisatie, installatie, testen van (informatie) systemen. − Exploitatie en beheer; het operationeel houden, benutten en exploiteren van de bestaande ICT-toepassingen. Er zijn drie gebieden, namelijk: 1. Functioneel beheer, 2. Applicatiebeheer 3. Technisch beheer Kenmerkend voor het domein informatica is het werken in projecten in snel wisselende omgevingen. De ontwikkelingen in het vakgebied van de ICT-er betreffen technologische ontwikkelingen, nieuwe inzichten, methoden en technieken over analyse, ontwerp, bouw, beheer en gebruik van systemen en processen. De specificaties van het grote arsenaal aan softwareproducten en apparatuur dat de ICT-er tot zijn beschikking heeft, zijn voortdurend aan verandering onderhevig. Ontwikkelingen in het vakgebied zijn direct of indirect van invloed op de werkomgeving van elke ICT-er.
7.3 De werkomgeving De context waar de ICT-er mee te maken krijgt, die samenhangt met het doel dat men in de werkomgeving nastreeft, verschilt per werksituatie sterk in aard, mate van gedetailleerdheid, domein, complexiteit en schaalgrootte. Het maakt veel verschil of een omgeving bepaald wordt door bijvoorbeeld een bedrijfsproces, een technisch proces of een cognitief proces. De context heeft betrekking op: - Processen waar ICT een wezenlijk onderdeel van uitmaakt - Te gebruiken applicaties en software - Te gebruiken ICT-infrastructuur.
7.4 Centrale activiteiten van de informaticus Voor de invalshoek ‘werkomgeving’ (de verticale as) ligt de nadruk op software en ICTinfrastructuur, waarbij de informaticus zich steeds bewust is van de omgeving waarin hij functioneert. Activiteiten binnen het ICT-domein
Centrale activiteiten van de informaticus
Beleid en innovatie
Het uitvoeren van onderzoek om te komen tot de architectuur van een informatiesysteem, softwaresysteem of computersysteem Het adviseren met betrekking tot een optimale inzet van informatiesystemen, softwaresystemen en computersystemen in een gebruiksomgeving Het ontwerpen en bouwen van informatiesystemen en/of softwaresystemen Het implementeren van informatiesystemen en/of softwaresystemen Het beheren en onderhouden van informatiesystemen en softwaresystemen
Ontwikkeling en invoering Exploitatie en beheer
Centrale activiteiten van de informaticus
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 31 -
7.5 Indeling van de competenties Ook het HBO-I platform gebruikt de indeling volgens Onstenk (1997) uitgesplitst in 7 soorten competenties, namelijk: 1. Vakmatige competentie 2. Methodische competentie 3. Bestuurlijk-organisatorische competentie 4. Strategische competentie 5. Sociaal-communicatieve competentie 6. Normatief-culturele competentie en habitus 7. Leer- en vormingscompetentie (zie hoofdstuk 5.4)
7.6 De competenties van de ICT-er in het algemeen 3 Bestuurlijk-organisatorische competentie - Betrekt de context bij het opstellen van een advies - Is flexibel qua samenwerkingsverband en ICT-domein - Kan zelfstandig werken en in een multidisciplinair team resultaatgericht samenwerken 4 Strategische competentie - Betrekt de belangen van de verschillende partijen (van de informatievoorziening) bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie 5 Sociaalcommunicatieve competentie - Kan functioneren in een multidisciplinaire en internationale omgeving - Kan reflecteren op het eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen - Kan op diverse manieren effectief communiceren met verschillende geledingen 6 Normatief-culturele competentie en habitus - Heeft de juiste beroepshouding, is betrokken bij zijn taakstelling, intrinsiek gemotiveerd, kwaliteitsgericht, prestatiegericht en gericht op dienstverlening - Kan omgaan met de ethische aspecten die samenhangen met de beroepsuitoefening 7 Leer- en vormingscompetentie - Kan kennis up to date houden en uitbreiden, kan kennis uitdragen en heeft een lerende houding
7.7 De competenties van de informaticus 1 Vakmatige competentie - Kan samen met domeindeskundigen een procesanalyse uitvoeren - Kan een informatieanalyse uitvoeren - Kan op basis van een analyse adviseren om te komen tot een optimale inzet van systemen in het betreffende domein - Kan een specificatie van een proces opstellen en vertalen naar de specificaties van een informatiesysteem en houdt rekening met de consequenties voor het vervolgtraject - Kan een informatiesysteem en een softwaresysteem ontwerpen, bouwen en implementeren, waarbij omvang en complexiteit groot zijn - Kan een computersysteem specificeren - Kan een informatiesysteem en een softwaresysteem beheren en onderhouden - Kan de exploitatie en het beheer van de infrastructuur van een informatiesysteem of softwaresysteem vormgeven en uitvoeren - Kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen financieel, organisatorisch, cultureel en juridisch, haalbaar en aanvaardbaar zijn
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 32 -
2 Methodische competentie - Kan in een beheerorganisatie functioneren - Kan in een (multidisciplinaire) omgeving methoden selecteren en toepassen voor het ontwikkelen van informatiesystemen en voor softwareontwikkeling Kan in een (multidisciplinaire) omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en beheertraject inrichten en in elke fase een geschikte methode kiezen en toepassen
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 33 -
8 Het domein verpleegkundige informatica In Nederland is men nauwelijks bekend met het fenomeen verpleegkundige informatica. Wereldwijd zijn inmiddels een aantal boeken geschreven over het domein en zijn er beroepsverenigingen. Allereerst wordt de definitie verpleegkundige informatica genoemd, ontwikkeld door William Goossen en erkend door verschillende instanties. Aansluitend een beschrijving van het Electronisch Patiënten Dossier (EPD) en de classificaties, ordeningen. Verder een overzicht van de bestaande instanties en projecten op het gebied van verpleegkundige informatica. Tot slot de profielschets van de HOVI opleiding van 2000 en het beroepsprofiel in ontwikkeling van de American Nurses Association.
8.1 Definitie verpleegkundige informatica Inmiddels is er een veelvoud aan definities van verpleegkundige informatica (Yensen, 2002) ontstaan. Ze kunnen worden gecategoriseerd in drie gebieden, namelijk de technische georiënteerde definities, conceptuele georiënteerde- en de rol georiënteerde definities (Staggers & Tompson) Volgens Abraham 1987 is verpleegkundige informatica in de eerste plaats een kwestie van verpleegkunde en slechts in de tweede plaats een kwestie van informatica. In Nederland is door Goossens (1992) en Epping & Goossens (1991) is op basis van deze overwegingen veel tijd besteed aan het juist definiëren van het begrip verpleegkundige informatica Deze definitie luidt als volgt: Verpleegkundige informatica (William Goossen, 1996). Verpleegkundige informatica is de multidisciplinaire wetenschappelijke activiteit die analyseert, formaliseert en modelleert hoe verpleegkundigen gegevens verzamelen en beheren, gegevens tot informatie en kennis verwerken, op kennis gebaseerde beslissingen en gevolgtrekkingen voor de patiënt en zorg maken/nemen, en deze empirische- en ervaringskennis gebruiken om het toepassingsgebied en de kwaliteit van hun professionele praktijk te verbeteren. De belangrijkste wetenschappelijke methoden voor verpleegkundige Informatiekunde concentreren zich op: 1. Overleg over motieven voor het gebruik van geautomatiseerde systemen 2. Het analyseren, formaliseren en modelleren van de verpleegkundige informatieverwerking en verpleegkundige kennis voor alle componenten van het verpleegkundige beroep: praktisch werk, management, opleiding en onderzoek 3. Het onderzoeken van de determinanten, condities, elementen, modellen en processen met als doel het ontwerpen en implementeren van gecomputeriseerde informatie, (tele)communicatie en netwerk systemen voor de verpleegkundige praktijk, alsmede het testen van de effectiviteit en efficiency hiervan 4. Het bestuderen van de effecten van dergelijke systemen op de verpleegkundige praktijk Deze definitie is inmiddels international erkend. Zo gebruikt het Nightingale-project * deze definitie als een van de omschrijvingen van het vakgebied voor de ontwikkeling van verpleegkundig informaticaonderwijs. Verder beveelt de Nursing Informatics Special Interest Group van de International Medical Informatics Association (IMIA) deze omschrijving aan als er een zorgvuldige omschrijving van het vakgebied nodig is.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 34 -
8.2 Het elektronische patiënten dossier (EPD) Uit OVERZORG (juli 2002): ICT in de verpleging dient te worden benaderd vanuit een multidisciplinair en geïntegreerd EPD. verpleegkundige zorg wordt nu steeds meer benaderd als een integraal onderdeel van het gehele zorgtraject voor patiënten. De verpleegkundige informatie wordt daarbij beschouwd als een belangrijk onderdeel van het integrale en multidisciplinaire EPD. In feite is dit een belangrijke eis voor projecten (Goossen et al, 1997). Deze ontwikkeling is mede bevorderd door het denken in termen van ziektegroepen, klinische paden, ketenzorg en dergelijke. Uitbouw van deze trajecten is niet denkbaar zonder aandacht te besteden aan de verpleegkundige aspecten en de adequate inzet van informatie- en communicatietechnologie. (ICT). Het gebruik van het verpleegkundige deel van het EPD vindt echter wel plaats in een verpleegkundige context. Het moet aansluiten op de cultuur en professionele methoden van deze groep. Daarom wordt gekozen voor een benadering vanuit de verpleegkunde en niet vanuit een integrale optiek. Door bij de uitwerking van de verpleegkundige onderdelen te kiezen voor een aantal standaarden voor het EPD zoals die door NICTIZ * worden ontwikkeld, zal de aansluiting worden gegarandeerd. Met andere woorden, binnen de geïntegreerde aanpak voor het EPD moet de verpleegkundige inhoud expliciet duidelijk worden gemaakt. Onderwerpen die zich voor ICT ondersteuning lenen, zijn bijvoorbeeld registratie van: de verpleegkundige anamnese, de verpleegkundige diagnoses, de zorgdoelen en de interventies, aanmaak van zorg- en werklijsten, zorgplanning, zorgzwaarte en formatieplanning, overdrachtgegevens, toegediende medicatie, ondersteuning van protocolgebruik en dergelijke.
8.3 Classificaties, ordeningen: Een eenduidig begrippenkader verbeterd de documentatie en communicatie in de verpleging en de gezondheidszorg. Diverse ondersteunende ordeningen, classificaties en terminologieën zijn in de afgelopen decennia ontwikkeld, voorbeelden hiervan zijn o.a. NANDA, NIC, NOC Het erkennen van het belang van een zorgvuldige diagnosestelling heeft in Amerika geleid tot het oprichten van de NANDA (North American Nursing Diagnoses Association). Deze vereniging van verpleegkundigen in de Verenigde Staten en Canada zijn ruim 25 jaar geleden begonnen met het ontwikkelen met het ontwikkelen van een eenduidig verpleegkundig begrippenkader. Dit heeft geresulteerd in een classificatie en standaardisatie van verpleegkundige diagnoses (NANDA), die nog steeds geactualiseerd wordt. De Nursing Intervention Classification (NIC) is bedoeld om verpleegkundige interventies te ordenen en aan te laten sluiten bij de diagnoses van de NANDA en de Nursing Outcomes Classification (NOC) is een uitvoerige lijst van standaardtermen voor de resultaten van verpleegkundige interventies ICPN De ontwikkeling van de International Classification for Nursing Practice (ICNP) is een initiatief van de International Council for Nurses (ICN). De vraag naar een ICNP werd voor het eerst gesteld in 1989 op een ICN bijeenkomst in Seoul. Naar aanleiding van deze bijeenkomst werd besloten om de aangesloten verpleegkundige verenigingen te betrekken bij de ontwikkeling van een classificatie systeem van de verpleegkundige zorg, verpleegkundige informatie systemen en verpleegkundige data sets. ICIDH/ICF De International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps (ICIDH) is per mei 2001 vervangen door de International Classification of Function, Disability and Health (ICF) Deze classificatie is door de World Health Organisation (WHO) in 1980 ontwikkeld Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 35 -
en is multidisciplinair. Dit was mede een reden voor het LCVV/AVVV om deze als voorkeur- classificatie te gebruiken voor de registratie van de problematiek van patiënten. Deze classificatie kent 3 niveaus: het menselijk organisme, het menselijk handelen, en de deelname aan het maatschappelijk leven. Het eerste niveau bevat de lichamelijke functies (bijvoorbeeld spierfuncties) en anatomische eigenschappen. Het tweede niveau wordt gedefinieerd als activiteiten (bijvoorbeeld lopen, zich aankleden, huishouden doen), het derde als participatie (bijvoorbeeld het onderhouden van relaties). De ICF gaat niet alleen over lichamelijk functioneren, ook mentale functies en activiteiten worden geclassificeerd. Gordon Marjory Gordon heeft een raamwerk ontwikkeld waarin een ordening ontstaat in de functionele gezondheidspatronen ten behoeve van de verpleegkundige anamnese. Ze onderscheid 11 gezondheidspatronenn namelijk: 1. Patroon van gezondheidsbeleving en –instandhouding 2. Voedings- en stofwisselingspatroon 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteitenpatroon 5. Slaap – rustpatroon 6. Cognitie- en waarnemingspatroon 7. Zelfbelevingspatroon 8. Rollen- en relatiepatroon 9. Sexualiteit- en voortplantingspatroon 10. Stressverwerkingspatroon 11. Waarden- en levensovertuigingenpatroon IVVP Dit begrippenkader staat voor Inhoud Vastlegging Verpleegkundig/Verzorgend Proces en is gericht op de Thuiszorg. Dit IVVP is sinds de jaren ’70 in ontwikkeling binnen de Kruisvereniging Breda en werd verder ontwikkeld in een samenwerkingsverband met verschillende andere Thuiszorg organisaties onder begeleiding van verpleegwetenschappers. De IVVP heeft een raamwerk van 13 levensverrichtingen, namelijk: 1. Actief zijn en rusten 2. Bewegen 3. Eten en drinken 4. Uit- en afscheiden 5. Ademen 6. Lichamelijk verzorgen 7. Zintuigelijk waarnemen 8. Seksueel functioneren 9. Affectief functioneren 10. Cognitief functioneren 11. Coping 12. Communiceren 13. Sociaal functioneren De 5 omgevingscondities: 1. Leefeenheid, 2. Mantelzorg, 3 Woonomstandigheden, 4. Hulpmiddelen, 5. Therapieën De 3 huishoudelijke functies: 1. Verzorgen huishouden, 2. Verzorgen huisgenoten , 3. Organiseren en beheren van het huishouden
8.4 VIRM en het VMDSN-AIG Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 36 -
Door Epping et al (1996, 1997) werd een vierlagenmodel: het Verpleegkundig Informatie Referentie Model (VIRM) ontwikkeld. Dit model staat aan de basis van een aantal vervolgonderzoeken naar kritische paden (Epping et al, 1996b) en de ontwikkeling van de door het Landelijk Centrum Verpleging en Verzorging gefinancierde project voor de ontwikkeling van een verpleegkundige Minimale Data Set voor Nederland, voor de Algemene Intramurale Gezondheidszorg (VMDSN-AIG) (Goossen et al, 1998, 1999). De VMDSN-AIG is uitgewerkt in een vragenformulier en bevat 91 gegevens. Dit zijn: 1. 5 instellingsgegevens (naam ziekenhuis, soort afdeling en dergelijke); 2. 6 patiëntengegevens (geboortejaar, geslacht, opnamereden en dergelijke); 3. 7 medische-conditiegegevens (medische diagnose, complicaties, stabiliteit en voorspelbaarheid van de gezondheidssituatie en levensbedreiging); 4. 10 gegevens over het verpleegkundig proces (de fasen en onderdelen daarbinnen, behalve de uitvoering); 5. 24 verpleegproblemen; 6. 32 verpleegkundige interventies; 7. 4 resultaten van zorg; 8. 3 complexiteit- en werklastgegevens. Deze worden aangevuld met diverse factoren uit de overige categorieën die de complexiteit beïnvloeden
8.5 Klinische/kritische zorgpaden Een klinisch pad is een middel om een patiëntgericht zorgaanbod, gestoeld op wetenschappelijke evidentie, klinische expertise, voorkeur van de patiënt en door de organisatie beschikbaar gestelde middelen, op een systematische wijze te plannen en op te volgen (Vanhaecht et al. 2000). Het klinische pad is geschikt voor zowel het organiseren en beheersen van zorgprocessen als het bewaken en verbeteren van de kwaliteit ervan (Sermeus 1996). Het klinische pad is ook in logistiek en financieel opzicht aantrekkelijk, omdat effectiviteit en efficiëntie hand in hand gaan. Bij het opstellen van klinische paden wordt het beschikbare bewijsmateriaal (‘evidence’) nagespeurd om tot de best mogelijke zorg te komen. Hiervan dienen verpleegkundige diagnostiek, interventies en goed gedefinieerde resultaten deel uit te maken. Het gebruik van eenduidige vaktaal is gewenst, bij voorkeur multidisciplinaire vormen ervan, zoals de ICF. Klinische paden zijn uitermate geschikt om ‘evidence based nursing care’ te ondersteunen. Dit komt doordat zowel de problematiek als de route van de patiënten, de verleende zorg als de tussen resultaten gedetailleerd zijn beschreven en kunnen worden gedocumenteerd. Deze gedetailleerde beschrijving staat een analyse toe van de groep patiënten die afwijkt van de in het klinische pad beschreven behandeling/zorg. Deze ‘variantie’ wordt gerapporteerd in een variantie-rapportage en vervolgens geanalyseerd. De analyse vormt de basis voor kwaliteit verbetering. Het opnemen van de problematiek van de patiënten is daarom essentieel; men kan verwachten dat het hebben van weinig of juist meer problematiek de variatie, en dus de resultaten, beïnvloedt (Halloran et al, 1987, Baggs et al, 1992). Vaak worden risicoschalen gebruikt om patiënten in bepaalde categorieën in te delen, en in onderzoek voor de effecten daarvan te kunnen corrigeren (Kanus et al, 1986; Shortell et al, 1994). Klinische paden lenen zich goed voor outcomeonderzoek (onder andere Dickinson et al, 1997, Johnson & Maas, 1997, Jones et al, 1999, March et al, 2000). Dergelijk onderzoek is voor de verpleging uitermate belangrijk, omdat vaak geen ‘randomised clinical trial’ mogelijk is. Deze benadering brengt echter met zich mee dat veel gedetailleerde gegevens moeten worden verzameld, wat zonder ondersteuning door informatie- en communicatietechnologie nauwelijks is te realiseren.
8.6 Beroepsverenigingen, projecten, e.a. In deze paragraaf de betreffende beroepsverenigingen en een kleine en absoluut niet volledige greep aan ontwikkelingen op het Internet op het gebied van ICT in de gezondheidszorg.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 37 -
De WVI De Werkgroep verpleegkundige Informatici (WVI) die momenteel ondergebracht is onder de vleugels van de Vereniging Informatievoorziening in de zorg (VMBI) telt 880 leden, waaronder verpleegkundige Informatici Het LCVV en het AVVV De verpleegkundige beroepsgroep wordt in Nederland vertegenwoordigd door de Algemene Vergadering verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV). Het AVVV is voortgekomen uit activiteiten van het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging, dat zich steeds meer ontwikkelt tot een expertise informatiecentrum voor de verpleging. Beide organisaties participeren in een groot aantal landelijke ICT- overlegorganen. Door hun betrokkenheid bij het project OVERZORG, het initiatief voor het project “Digitaal V&V-dossier” en de inzet van meer mankracht, maken zij duidelijk in de komende jaren actief beleid te willen voeren.Uit het project Digitaal V&V Dossier van de AVVV zijn belangrijke resultaten beschikbaar gekomen, doordat verpleegkundigen en verzorgenden hebben aangegeven welke onderdelen van een EPD voor hen van belang zijn, en welke informatie over patiënten moet kunnen worden vastgelegd, bekeken en verwerkt. Het project OVERZORG De stichting Virtuele Integratie van Zorg Informatie (VIZI) is een onderdeel van het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (NICTIZ). VIZI heeft de verantwoordelijkheid over de ‘zorg-infostructuur en heeft besloten aandacht te besteden aan de ondersteuning van de verpleegkundige zorgverlening met ICT. Hiervoor wordt de werknaam OVERZORG gebruikt. OVERZORG staat voor Ondersteuning verpleegkundige ZORGverlening in de intramurale curatieve zorg door ICT). De NVMA De Nederlandse Vereniging medische Administratie probeert de kwaliteit van de zorgadministratie en -informatie te bevorderen door verbetering van classificaties en coderingen en door standaardisatie en uniformering van begrippen. CIC online Concurreren met ICT competenties is een initiatief van de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Deze website met de mogelijkheid van een e-mail nieuwsbrief heeft ook een gedeelte voor de ICT in de gezondheidszorg opgenomen. EPN Een onafhankelijk platform voor de informatiesamenleving die o.a. een databank heeft met projecten op het gebied van ICT in de gezondheidszorg.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 38 -
8.7 De profielschets van de HOVI (2000) In deze profielschets van de HOVI wordt de V.I. de volgende rollen toebedacht: − Analist − Ontwikkelaar/ innovator − Adviseur/opleider De positie die de V.I. bekleedt is gelegen in een lijn- , dan wel staffunctie. Als lijn functionaris zal zijn taak inhouden om vanuit de verpleegkundige beroepsuitoefening een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en implementatie van oplossingen (al dan niet met behulp van informatietechnologische producten) ter verbetering van de informatievoorziening voor verpleegkundigen. Als staffunctionaris kan dezelfde rol worden vervult, maar ook zal de V.I. de taak krijgen sturing te geven aan een projectgroep, of vorm en inhoud geven aan beleidsontwikkelingen op relevante terreinen. Op basis van dit profiel kunnen de volgende taken worden onderscheiden: Analist: 1. Vaststellen van de informatiebehoefte op zowel microniveau van verplegen als op mesoniveau van verplegen. 2. Opsporen van factoren die het functioneren van een informatiesysteem belemmeren 3. In overleg met andere disciplines leveren van een bijdrage aan het ontwerp van een informatiesysteem 4. Leveren van een bijdrage aan een technisch/fysiek ontwerp met aandacht voor beveiligingsprocedures en toewijzing van autorisatie voor toegang tot gegevens 5. Interpreteren, analyseren en beoordelen van het ontwerp van informatiesystemen ten behoeve van de beroepsuitoefening op het micro- en mesoniveau van verplegen Ontwikkelaar/innovator: 1. Ontwikkelen van een projectplan om verpleegkundige informatiesystemen te veranderen, te vernieuwen of in te voeren en de daardoor benodigde randvoorwaarden te adviseren 2. Analyseren van de invloed van informatietechnologie op de kwaliteit van de organisatie 3. Analyseren van de invloed van informatietechnologie op de beroepsverantwoordelijkheid en arbeidssatisfactie 4. Analyseren van de factoren die de gezondheidszorg en het welzijn van de gebruiker van informatietechnologie bedreigen en voorstellen doen om randvoorwaarden te creëren die een veilige werkplek waarborgen Adviseur/opleider: 1. Adviseren over de mogelijkheden van informatietechnologie als ondersteuning van de verpleegkundige beroepsuitoefening op het micro- en mesoniveau van verplegen. 2. Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van de informatica in het algemeen en de toepassing daarvan in de gezondheidszorg in het bijzonder. In de verpleegkunde door middel van vakliteratuur, studiedagen en het onderhouden van contacten met bedrijven 3. Beoordelen van software vanuit verpleegkundig perspectief 4. Verstrekken van informatie aan beroepsgenoten over de ontwikkelingen op het gebied van informatica en toepassingen daarvan 5. Ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van scholingsprogramma’s inzake informatietechnologie binnen de verpleegkundige beroepspraktijk.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 39 -
8.8 Het beroepsprofiel V.I. van de ANA Op 7 december 2001 heeft de American Nurses Association ANA een concept: “The Scope of Practice of Nursing Informatics and the Standards of Practice and Professional Performance for the Informatics Nurse Specialist” uitgebracht. Deze scope kan gezien worden als een aanzet tot een beroepsprofiel. A New Definition for Nursing Informatics: Nursing Informatics is a specialty that integrates nursing science, computer science, and information science to manage and communicate data, information, and knowledge in nursing practice. Nursing informatics facilitates the integration of data, information and knowledge to support patients, nurses and other providers in their decision-making in all roles and settings. This support is accomplished through the use of information structures and information technology. The Goal of NI: The goal of nursing informatics is to improve the health of populations, communities, families and individuals by optimizing information management and communication. This includes the use of technology in the direct provision of care, in establishing effective administrative systems managing and delivering educational experiences supporting lifelong learning and supporting nursing research. The Role of the Informatics Nurse Specialist There are many activities inherent in the role of informatics nurse specialists. These nurses typically concentrate on a subset of possible activities. Role activities include but are not limited to the following: Employ the information systems life cycle and other tools and processes to analyse data, information and information system requirements; Design, select, and evaluate information technology, data structures, and decisionsupport mechanisms into an integrated information system. These systems support patients, nurses and their information management and human-computer interactions within health care contexts; facilitate the creation of nursing knowledge. In part because of the strong influence that emerging technology has in supporting the work of the informatics nurse specialist, the role is continually evolving. However, the following general roles are identified: Project Management, Consultation, Education, Research, Development Support, Decision Support/Outcomes Management, and Policy Development. The concept of the informatics nurse specialist as a change agent is a component of all these roles. Project Management Role Project managers most often practice within interdisciplinary environments. In the project management role, informatics nurse specialists perform the activities that support the systems life cycle including: analysing, designing, developing, selecting, testing, implementing and evaluating new or modified informatics solutions and data structures that support nursing and patient care. The project management role combines the skills of communication, change management, coordination, and consensus building, in conjunction with business and application knowledge in the management of data and systems. Informatics nurse specialists in this role evaluate the effectiveness of their projects and continually strive to improve the quality and efficiency of their informatics solutions while maintaining confidentiality of patient data and information. Consultant Role Informatics nurse specialists in the consultant role apply their informatics knowledge and skills to serve as a resource to clients both formally and informally, in external and internal settings. The consultant role is diverse. Flexibility, good communication skills, breadth and depth of clinical and informatics knowledge, and excellent interpersonal skills are needed to respond to what can be rapidly changing projects and demands. It Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 40 -
may involve assisting individuals and groups in defining healthcare information problems and identifying methodologies for implementing, utilizing and modifying informatics solutions and data structures that support nursing and patient care. A consultant might serve as the project manager for an informatics-related project or may assist the institution’s project manager. Consultants write requests for proposals (RFPs) to elicit vendor bids for informatics solutions and evaluate the responses to those RFPs. Other activities may include but are not limited to: writing informatics publications, reviewing clinical software products, helping in the planning of conferences, and academic and professional development programs. NI consultants may work for a consulting firm, be on the staff of the organization where they consult, or have an independent consulting practice. Educator Role Education and training are critical components of many Nursing Informatics roles and activities, and may directly impact the success or failure of any new/modified informatics solution. Teaching nurses, nursing students, patients, health care consumers and others about the effective and ethical uses of information technology, as well as nursing informatics concepts and theories, is essential for encouraging the optimal use of informatics solutions in nursing practice. Informatics nurse specialists in an educator role provide feedback to learners regarding the effectiveness of the learning activity as well as the learner's ability to demonstrate newly acquired skills. Educators manage data and information related to learners and the educational delivery system. Research Role • Informatics nurse specialists in the research role conduct the research that underlies the design, development, implementation and impact of informatics solutions. This includes but is not limited to: Basic research on symbolic representation of nursing phenomena • Basic research on clinical decision making in nursing • Applied research in development of prototype systems • Patients’ use of Internet sources for health information • Effective methods for information systems implementation • Human factors or ergonomics research about the design and impact of systems on patients, nurses, and their interactions, and • Evaluation research on the effects of systems on the processes and outcomes of patient care. For example, conducting research to develop and refine standardized nursing languages is essential in defining, describing, and evaluating data, information and knowledge relative to patient care. Other examples of NI research might include determining organizational attributes facilitating implementation success, linking nursing interventions to outcomes in large data sets, or determining effective nurse-patient interactions in telehealth contexts. Informatics nurse specialist researchers conduct research using systematic methods of inquiry, including traditional research techniques and newer techniques such as data mining or searching data in informatics solutions and data repositories. Development Support Role Informatics nurse specialists are increasingly assuming new roles in the marketing and support of systems software and hardware. In this role, informatics nurse specialists participate in the process of designing and developing quality informatics solutions for nurses. Understanding the information needs of nurses, nursing and patient care, as well as business knowledge, knowledge of product design and client services are essential for practicing in a development support role.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 41 -
Decision Support/Outcomes Management Role As aggregate data are made available from systems, they are used by informatics nurse specialists in a decision support/outcomes management role. Outcomes may be related to any area of nursing practice – clinical, education, research, or administration. For example, outcomes may be determined for patients, families, populations, and institutions. Nurses in this role use system tools to identify outcomes and develop performance measurements. Performing in this role enables nurses to contribute to development of a knowledge base which consists of the data, information, theories and models that are used by nurses in decision making and managing nursing related problems. Policy Development Role The role of the informatics nurse specialist in health policy development continues to expand. Informatics nurse specialists are key to infrastructure development of health policy; that is, knowing the data and information content, the structure of data and the informatics solutions with those attributes. Informatics nurse specialists are experts about the data needed, its structure, management and availability for decision-making. Policy development may be at any level --a work center, institution, state, national or international. Role activities include evaluating, developing, writing and implementing policies. Regardless of the level or activity, informatics nurse specialists are active partners in the development of health policy, particularly related to information management and communication, confidentiality and security, and infrastructure development. Other Roles of the Informatics Nurse Specialist New roles for the informatics nurse specialist have emerged. For example, informatics nurse specialists may be entrepreneurs within start-up companies developing web-based products or they may have their own business as a health database designer. Clearly, in the future new roles will emerge besides the ones mentioned here. Informatics Nurse Specialist Standards of Practice Standard I Identify the Issue or Problem Standard II Identify Alternatives Standard III Choose and Develop a Solution Standard. IV Implement the Solution Standard. V Evaluate and Adjust Solutions Informatics Nurse Specialist Standards of Performance. Standard I Quality of Nursing Informatics Practice Standard II Performance Appraisal Standard III Education Standard. IV Collegiality Standard. V Ethics Standard VI Collaboration Standard VII Research Standard VIII Resource Utilization Standard IX Communication
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 42 -
9 Het onderzoek In dit hoofdstuk een verslag van de open interviews en de literatuurstudie waarop de stellingen voor de enquête zijn geformuleerd.
9.1 De open interviews Alle vijf de geïnterviewde hadden één of meerdere vooropleidingen naast de opleiding verpleegkunde: 2x docenten opleiding, 2x management, 1x Automatisering en Mechanisering van Bestuurlijke Informatievoorziening (Ambi), 1x Praktijk Diploma informatica (PDI) en 1x Microsoft Certified Systems Administrator (MCSA) De vraag: voel jij je nog verpleegkundige in jouw huidige beroep? Ondanks dat deze vraag subjectief is te beschouwen en deze verder niet in het interview is uitgediept, is deze gesteld vanuit het oogpunt: hoe ontwikkelen de verpleegkundigen zich, voelen ze zich nog wel verpleegkundige in de informatica? Deze vraag is later ook in de enquête opgenomen. De vraag: is er een meerwaarde van de verpleegkundige achtergrond? Deze meerwaarde van de verpleegkundigen achtergrond werd door alle 5 positief beantwoord. Daarbij gaf men aan dat men "de taal van de gezondheidszorg' sprak. In de enquête is deze meerwaarde getracht te vertalen naar stellingen. Een andere zaken die in de interviews naar voren kwam, is de discussie die momenteel plaatsvindt binnen het vakgebied van de V.I. Richtte men zich namelijk in het verleden op een "apart" systeem voor de verpleegkundigen, de huidige ontwikkelingen (mede dankzij de mogelijkheden van het internet) richten zich op een multidisciplinair en gedecentraliseerd EPD, waarvan de verpleegkunde een onderdeel vormt. De expert over "verpleegkundige" informatica: "Ik geloof absoluut niet meer in verpleegkundige informatica, maar geloof eerder in zorginformatica. Verpleegkundig is te smal, het zit altijd verweven in een groter geheel. Ik ben het wel met mijn collega eens in de zin van: dat wil je het kunnen bestuderen dan moet je het uit de context halen om daar iets over te zeggen. Maar dan spreek ik liever over informatie technologie in zorg of in verpleging. Anders verengd het naar mijn idee. Daar zijn heel geregeld discussie over en deze zijn heel zinvol: dat geeft aan waar die competenties uit zouden moeten bestaan als je bezig ben met verpleegkunde en informatietechnologie. Het heeft altijd met een aantal gebieden te maken" In de enquête is deze vraag o.a. verwerkt in de vraag of de geënquêteerden de term V.I. van toepassing vinden. De overeenkomsten tussen alle geïnterviewden was dat zij het belang van communicatieve en sociale vaardigheden, persoonlijke bekwaamheden, projectmanagement, enz. aangaven. Het verschil tussen de verpleegkundigen met en zonder HOVI opleiding was op het gebied van de classificaties en internationale ontwikkelingen. Men wist wel van het bestaan van classificaties en standaarden, maar men kon de ontwikkelingen op dit gebied niet aangeven.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 43 -
9.2 De enquêtevragen nr 1 t/m 4 Naar aanleiding van de literatuurstudie "competenties" is een concept opsomming van de competenties naar de indeling volgens Onstenk. (hoofdstuk 5) geformuleerd. De stellingen zijn gedeeltelijk gebaseerd op de competenties van HBO-I beroepsprofiel informaticus, de definitie V.I., het opleidingsprofiel van de HOVI en het beroepsprofiel voor de verpleegkundige. De oorsprong van de eerste vragen van de enquête; vraag 1: "Vind je de term V.I. van toepassing in je huidige beroepspraktijk", vraag 2: "Voel je jezelf nog verpleegkundige in je huidige beroep" en vraag 3: "Vind je dat jouw opleiding tot zijn recht komt in je huidige beroepspraktijk?" komen direct of indirect voort uit de subvragen 2 en 3: "Hoeveel verpleegkundige informatici zijn volgens de huidige definitie van verpleegkundige informatica werkzaam" en "In hoeverre kan een beroepsprofiel aansluiten, c.q. een beroeps(deel)profiel van het beroepsprofiel van de verpleegkundige worden?" Vraag 4: “Ben je het er mee eens was dat de verpleegkundige achtergrond een meerwaarde vertegenwoordigd” is onder andere een toetsing van het onderzoek van de Taskforce “Werken aan ICT” en dan met name: Is de V.I. een contextbewuste ICT-er of de ICT bewuste professional?
9.3 Het concept competentieprofiel versie 1 1 Vakmatige competentie Bij deze competentie gaat het om technisch-praktische vaardigheden, informatieverwerkende vaardigheden en omgangsvaardigheden. Deze laatste vaardigheden zijn vooral van belang bij contactuele beroepen. a. De V.I.is domeindeskundige op het gebied van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging en heeft kennis van de verschillende standaarden en classificaties. (stelling 7 t/m 13) b. De V.I. heeft als verpleegkundige ervaring met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaring met en kennis van zorgprocessen van andere disciplines binnen de gezondheidszorg en kan de interactie tussen het verpleegkundig proces in samenhang met de processen van andere disciplines in de gezondheidszorg analyseren (stelling 4,5, 6, 8 en 21) c. De V.I. kan de elementen van een ICT-infrastructuur benoemen, heeft basiskennis van telematica; hardware, databases en kennissystemen (stelling 30 t/m 32) d. De V.I. kan beoordelen of en in welke mate, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van zorginformatiesystemen vanuit verpleegkundig perspectief : (verpleeg) wetenschappelijk, organisatorisch, cultureel en juridisch, haalbaar en aanvaardbaar zijn (stelling 9 t/m 13, 56 t/m 61, 36, 40 t/m 44) e. De V.I. kan factoren opsporen die het functioneren van een informatiesysteem voor de verpleegkundige beroepsgroep belemmeren (stelling 28) f. De V.I. kan op basis van deze analyses, adviseren om te komen tot een verbetering en optimale inzet van een informatiesysteem op zowel micro, mesoniveau en macroniveau in het verpleegkundig domein, als in de context van andere zorgdisciplines en de organisatie (stelling 16 t/m 23) g. De V.I. kan de invloed van deze informatietechnologie op de kwaliteit voor het verpleegkundig zorgproces in het bijzonder en op de kwaliteit van de organisatie in het algemeen analyseren ( stelling 24 t/m 26) h. De V.I. kan op basis van deze analyses en met de kennis van ICT-ontwikkelingen/ technologieën voorstellen doen voor verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van (uitbreiding van bestaande dan wel nieuw aan te schaffen of te ontwikkelen) geautomatiseerde informatiesysteem (stelling 16 t/m 33) Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 44 -
De V.I. kan de invloed van de informatietechnologie op de arbeidssatisfactie en het welzijn van de betreffende gebruikers analyseren en dit verwerken in een advies (stelling 28, 29, 34, 35,36, 37, 38) j. De V.I. kan een informatiesysteem en een softwaresysteem ten behoeve van het domein zorg beheren, bewaken en onderhouden (stelling 53 t/m 55) k. De V.I. kan in overleg met andere disciplines een bijdrage leveren aan een technisch/fysiek ontwerp voor een zorginformatiesysteem (stelling 33) en adviseren voor verbetering (1k)
i.
2 Methodische competentie Deze competentie heeft betrekking op planning en organisatie in het eigen werk en wordt dan ook vaak ingevuld als planmatig en regelgelei werken. Het gaat hierbij om regelvaardigheden en methodische vaardigheden a. De V.I. kan in een multidisciplinaire omgeving methoden selecteren en toepassen op de gebieden zorgproces- analyse, zorginformatie- analyse en daarbij een bijdrage leveren voor het ontwikkelen (of nieuw aan te schaffen) zorginformatiesysteem (stellingen 15 t/m 29, 33 t/m 35, 56 t/m 60) b. De V.I. kan in een multidisciplinaire omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en beheertraject inrichten en in elke fase een geschikte methode kiezen en toepassen (stelling 15 /t/m 29, 33 t/m 35, 52 t/m 55) c. De V.I. kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem voor de verpleegkundige beroepsgroep en andere disciplines opzetten en uitvoeren (stelling 50 t/m 52) 3 Bestuurlijk-organisatorische competentie Deze competentie heeft betrekking op het kunnen omgaan met organisatieproblemen en het kunnen omgaan met de spanningsverhouding tussen autonomie en controle. Kernbegrippen hierbij zijn verantwoordelijkheid en flexibiliteit. a. De V.I. betrekt de context van de organisatie bij het opstellen van een beleidsadvies (stelling 36) b. De V.I. kan zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team flexibel en resultaatgericht samenwerken in zowel het domein gezondheidszorg als het domein ICT (stelling 6 en 14, 15) 4 Strategische competentie Deze competentie heeft betrekking op het vermogen om te kunnen gaan met lidmaatschapsproblemen. In dit verband is belangenbehartiging en medezeggenschap van belang. Het opkomen voor de belangen van de beroepsgroep. Daarnaast is employability of personele flexibiliteit van belang. a. De V.I. kan een projectplan ontwikkelen om verpleegkundig informatiesysteem te onderzoeken, te veranderen, te vernieuwen of in te voeren (stelling 44, 45, 46, 47) b. De V.I. kan in het kader van het projectplan de daarvoor benodigde randvoorwaarden analyseren, kan adviseren en bewaken (stelling 47 t/m 49) c. De V.I. betrekt de belangen van de verschillende partijen, dwz gebruikers; waaronder ook patiënten/cliënten/bewonersgroepen, bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie (stelling 44) d. De V.I. kan een bijdrage leveren aan het veranderingsproces van zowel de verpleegkundige beroepsgroep als andere beroepsgroepen binnen de gezondheidszorg, met het werken met een geautomatiseerd informatiesysteem
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 45 -
5 Sociaal-communicatieve competentie De volgende vaardigheden zijn in dit verband van belang: samenwerkingsvaardigheden, omgaan met kritiek en het geven en ontvangen van feedback. Het gaat er hierbij om het vermogen om te kunnen functioneren in een arbeidsgemeenschap a. De V.I. kan functioneren en effectief communiceren (zowel mondeling als schriftelijk) in een multidisciplinaire omgeving; zowel binnen de gezondheidszorg als binnen het domein ICT (stelling 6, 15, 34 t/m 38, 44, 52) 6 Normatief-culturele competentie en habitus Deze competentie heeft betrekking op het vermogen te participeren in een praktijk- en beroepsgemeenschap. In dit verband zijn vaardigheden en attitudes als betrokkenheid, beroepshouding, motivatie en prestatiebereidheid van belang. a. De V.I. is op de hoogte van de wetgeving in de gezondheidszorg ( WBP, WGBO, BIG, enz)en draagt (gedeelde?)verantwoordelijkheid voor beveiligingsprocedures en toewijzing van autorisatie voor toegang van gegevens in het kader van deze wetgeving (stellingen/vragen 40, 41, 42, 43) 7 Leer- en vormingscompetentie Deze laatste competentie is niet gerelateerd aan een specifiek beroepsrelevant probleem, maar is vooral van belang met het oog op ontwikkeling in de tijd en verwijst daarmee naar een dynamisch competentiebegrip. Het is gekoppeld aan competentieontwikkeling. Het gaat daarbij om leervaardigheden, reflectie, transfervaardigheden en vormgevingsvaardigheden a. De V.I. heeft een lerende houding en kan kennis van ontwikkelingen op het gebied van de ICT in de gezondheidszorg bijhouden en uitbreiden (vragen/stellingen 9 t/m 13, 43 en 56 t/m 60) b. De V.I. kan kennis van ontwikkelingen op het gebied van de verpleegkunde in het algemeen en verpleegkunde informatica in het bijzonder, zowel nationaal wetenschappelijk als internationaal wetenschappelijk bijhouden en uitbreiden. (vragen/stellingen 9 t/m 13) c. De V.I. kan het domein afbakenen en aangeven waar de tekorten in de competenties liggen (stelling 61)
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 46 -
9.4 De enquêtevragen nr 1 t/m 61 Uit dit concept zijn de volgende vragen gedistilleerd: 1. Vind je de term "verpleegkundige informaticus" van toepassing in je huidige beroepspraktijk 2. Voel je jezelf verpleegkundige in je huidige beroep? 3. Vind je dat jouw opleiding aan de HOVIF tot zijn recht komt in jouw huidige beroepspraktijk? 4. De meerwaarde van de taal spreken in de gezondheidszorg 5. Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een multidisciplinaire omgeving in de gezondheidszorg 6. Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaringen met en kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines 7. Ik ben deskundig op het gebied van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging 8. Ik heb kennis van de medische terminologie 9. Ik hou me op de hoogte van ontwikkelingen op het verpleegkundig (wetenschappelijk) vlak 10. Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de verpleegkundige informatica in Nederland 11. Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de verpleegkundige informatica internationaal 12. Theorieën, classificaties, enz. 13. Bronnen die ik daarvoor raadpleeg 14. Ik kan functioneren binnen de multidisciplinaire omgeving binnen het domein ICT 15. Ik kan zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team resultaatgericht samenwerken 16. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op micro en meso niveau van het verpleegkundige domein 17. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op macroniveau van het verpleegkundig domein 18. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het micro- en meso niveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg 19. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het macroniveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg 20. Ik kan een analyse doen naar de informatiebehoefte van patiënt/ cliënt/ bewonersgroepen 21. Ik kan de interactie tussen het verpleegkundig proces in samenhang met de processen van andere disciplines in de gezondheidszorg en ICT analyseren 22. Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de zorginformatieanalyse 23. Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de zorgprocesanalyse 24. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit voor het verpleegkundig zorgproces analyseren 25. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van het zorgproces van andere disciplines analyseren 26. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de organisatie in het algemeen analyseren 27. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de gezondheidszorg in het algemeen analyseren 28. Ik kan de factoren opsporen die het functioneren van een informatiesysteem voor de zorgprocessen belemmeren 29. Ik kan op basis van analyse effectief mondeling en schriftelijk communiceren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen op micro- meso- en macroniveau 30. Ik heb basiskennis van de telematica Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 47 -
31. Ik heb basiskennis van databases 32. Ik heb basiskennis van kennissystemen 33. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën komen tot een technisch/ fysiek ontwerp voor een geautomatiseerde informatiesystemen 34. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van nieuw aan te schaffen geautomatiseerde informatiesystemen 35. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/ of innovatie van de zorgprocessen door middel van uitbreiding van geautomatiseerde informatiesystemen 36. Ik betrek de context van de organisatie bij het opstellen van een advies op micromeso-en macroniveau 37. Ik houd rekening met het welzijn van de gebruikers (inclusief patiënt/ cliënt/ bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem 38. Ik houd rekening met de satisfactie van de gebruikers (inclusief patiënt/ cliënt/ bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem 39. Ik ben op de hoogte van de wetgeving met betrekking op het gebied van de gezondheidszorg 40. WGBO-BIG-enz. 41. Ik draag verantwoording voor de autorisatie van de gebruikers van het geautomatiseerde informatiesysteem 42. Ik draag verantwoording voor de veiligheid van het geautomatiseerde informatiesysteem ten opzichte van de privacy van patiënten/ cliënten/ bewoners 43. Bronnen die ik hiervoor raadpleeg 44. Ik betrek de belangen van de verschillende partijen van de informatievoorziening bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie 45. Ik kan een projectplan ontwikkelen 46. Ik kan in het kader van het projectplan een risicoanalyse doen 47. Ik kan in het kader van het projectplan de daarvoor benodigde randvoorwaarden analyseren en beschrijven 48. Ik kan het projectteam leiden en het plan bewaken 49. Ik kan in een projectteam als projectmedewerker functioneren 50. Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem opzetten 51. Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem uitvoeren 52. Ik kan een bijdrage leveren aan het veranderingsproces van de betreffende beroepsgroepen/ gebruikers met het werken van een geautomatiseerd informatiesysteem 53. Ik kan een zorgsoftwaresysteem beheren 54. Ik kan een zorgsoftwaresysteem bewaken 55. Ik kan een zorginformatiesysteem onderhouden 56. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op verpleeg wetenschappelijk gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 57. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op financieel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 58. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op organisatorisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 59. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op cultureel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 60. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op juridisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 61. Ik kan mijn domein afbakenen en aangeven waar de tekorten in mijn competenties liggen
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 48 -
10 De resultaten van de enquête Aantal verzonden enquêtes Respons Aantal vervallen enquêtes Totaal
35 32 4 28
91 % 12 % 80 %
Toestemming LCVV Toestemming BV Toestemming Alumnidag
24 26 27
75% 81% 84%
Aantal V.I. werkzaam bij instellingen: Aantal V.I. werkzaam bij bedrijven:
22 10
10.1 Functiebenamingen beknopte omschrijvingen IC verpleegkundige
Hierbij 20 procent ( 1dag in de week) senior informatisering. Projectmanager
Ontwikkeling internet tools, uitwerken vernieuwende ideen, begeleiding bouw websites, Testen, begeleiding 'maken' content. Projectmedewerker
Ik maak me bekend als verpleegkundig informaticus. Vervul verschillende rollen informatie analyse, testen, materiedeskundige, implementator.Betrokken bij verschillende projecten binnen het ziekenhuis bij verschillende gebruikersgroepen. (artsen verpleegkdundigen, en de medische administratie) Adviseur Informatiemanagement
1. 2. 3. 4.
Het opleveren van (deel)projecten op het gebied van informatisering Mede bijdrage leveren aan het informatiebeleid van de organisatie Het verrichten van onderzoek Het geven van advies.
Projectmedewerker ICT
ICT beleid, onderzoek, analyse, projectmanagement ten behoeve van de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep. Webbeheerder
Verantwoordelijk voor het up to date houden en functioneren van het intranet en de internet-website van een GGZ instelling Praktijkopleider/ stagecoordinator/ informatiekundige
Advisering wat betreft informatie/ informaticavraagstukken betreffende de verpleegkundigen, in de praktijk opleiden van HBO-V verpleegkundigen volgens duaal/BBL model, planning en control wat betreft alle eigen HBO-V studenten en stagiaires; participatie in gehele proces van werving/ selectie tot diplomering.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 49 -
Projectleider ICT
Optreden als consulent voor ICT aangelegenheden, treedt op als eerste aanspreekpunt voor ICT vernieuwingen c.q. wijzigingen, analyseert consequenties en adviseert hierover. Draagt zorg voor het opstellen van het bedrijfsprocessen model, het informatieprocessen model en functionele specificaties. Initiëren van en leidinggeven aan projecten,verzorgt de definiëring en uitwerking van de projectopdracht en de inrichting van de projectorganisatie, verzorgt sturing en beheersing van het project op projectgrootheden en rapporteert (periodiek) hierover, draagt zorg voor de acceptatietest en stelt de gebruikersinstructies en exploitatie handleiding op,evalueert de opdracht. Rayon manager
Artsen bezoeker. Zorginformaticus
Advies bij ICT-beleidsvorming, coördineren intranet- en internetactiviteiten divisie, functionele ontwikkeling applicaties, leiden van cq. deelnemen aan ICT-implementatie trajecten, verbetertrajecten informatie- voorziening in de zorg. Business consultant
Procesanalyse, informatieanalyse, functioneel software ontwerp, implementatie. Hoofd afdeling Informatisering
Hoofd van een afdeling die zich bezig houdt met informatiseringsvraagstukken en decentrale beleidsvorming. Adviseur Informatiemanagement
Adviseur en projectleider bij ICT-projecten, zoals EPD, Portal, software pakketen, communicatie onderwerpen. Projectmedewerker
Van sept 1995 tot maart 2002 project-medewerker geweest bij implementatie van Elektronisch Patienten Dossier en later het nieuwe ZIS. Implementeren van een gekocht product, behoeften peilen bij artsen, psychologen, maatschappelijk werkenden, verpleegkundigen, leidinggevenden en meer die met de directe patiëntenzorg te maken hebben, product aanpassen (applicatiebeheer), vormen van werkgroepen (t.b.v. project implementaties), voorzitten, begeleiden en ondersteunen van de werkgroepen, voorlichten en voorbereiden van de medewerkers die uiteindelijk met het product moeten werken. ICT medewerker apotheek
Implementator, projectleider van zorg-ict ondersteunende applicaties voor de apotheek en de afdelingen Assistent hoofd CCU en cardiologie
Personeelsbeleid; protocollering; scholing; apparatuurbeheer; veiligheid; investeringen; beleidsontwikkeling Projectmedewerker
Verantwoordelijk voor intranetsite en technische ondersteuning bij uitvoering van kwaliteitsprojecten. Stafmedewerker
Beslissingsondersteunend; projecten; van gegevens naar informatie. Projectleider ICT
Leiden van ICT gerelateerde projecten. Tevens accountmanagement t.b.v. interne klanten.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 50 -
Consultant
Informatiebeveiliging bij overheid, wijzigingscoordinator bij overheid. Implementatie consultant
Werkzaamheden rond invoering van applicaties / veranderingen binnen een overheidsinstelling. Application consultant
Advisering t.b.v. van informatisreing en automatisering van de primaire zorg, softwareimplementaties. Accountmanager
Als accountmanager ben ik binnen de GGZ verantwoordelijk voor de sales en marketing activiteiten. Consultant healthcare
Begeleiden van de klant bij het analyseren,implementeren en optimaliseren van ons systeem (het ZIS)en het EPD. Applicatiebeheerder Zorg en Behandeling
Projectmatig werken, het uitzoeken ("kiezen"), implementeren, beheren, verbeteren van software, die gebruikt wordt door de diensten zorg en behandeling. Consultant
Realiseren van functionele ontwerpen i.o.v. een klant (GGZ instellingen). Projectmanagement. Medisch administrateur
Adviseur van alle zorgadministratieve processen. Beheer patient gerichte systemen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 51 -
10.2 De resultaten 1. Vind je de term "verpleegkundige informaticus" van toepassing in je huidige beroepspraktijk Ja :
8
29 %
Nee :
20
71 %
Als andere benaming werd aangegeven : Zorginformaticus ( 7x ) Healthcare informaticus ( 2x ) Verpleegkundig informatiekundige Gezondheidszorg informaticus Adviseur Informatiemanagement Advisering t.a.v. het gebruik van informatie systemen voor de primaire zorg Projectleider ICT Consultant Assistent hoofd Beleidsmedewerker elektronisch patiëntendossier Opmerking van degene die het met deze benaming eens waren: - Ik gebruik de titel echter nooit. - Ja, omdat ik als informaticus me bezig hou met verpleegkundige items (EPD apotheekpakket dienstroosters etc.) Opmerking van degene die het niet met deze benaming eens waren: - Het verpleegkundig deel is beperkt. - Zorginformaticus is in ons huis veel gebezigde term ivm breder werkkader (ook facilitair logistiek medisch) - Vakgebied strekt zich veel breder uit dan alleen verpleegkundige beroepsgroep. Je werkt als multidisciplinair team. Je beperkt jezelf als je daarbinnen alleen naar verpleegkundige vakgebied kijkt. - Binnen mijn huidige beroep bevind ik mij altijd op raakvlak van ICT en Zorg. verpleegkundige informaticus vind ik daarom te beperkt, omdat ik van mening ben dat de theorie van de opleiding toepasbaar is binnen de gehele zorgsector - Zorg is een multidisciplinair product. Ook het ontwerpen van gegevensstromen moet vanuit multidisciplinair perspectief bekeken worden. - Aangezien de dossiervorming steeds meer naar de multidisciplinaire kant gaat zou de opleiding dat ook moeten doen. - Mijn huidige werk heeft helemaal niets te maken met Verpleegkunde - De term 'verpleegkundige informaticus' dekt bij lange na niet de lading! In mijn huidige functie is het beschikken over een medische als een verpleegkundige achtergrond een pre, echter niet noodzakelijk. Een belangrijk deel van mijn functie is eigenlijk meer organisatorisch - Het terrein waar ik me op begeef is breder dan alleen verpleegkunde - ICT is niet meer als een los verpleegkundig onderdeel te zien. De zorgprocessen staan centraal en daar is de verpleging een onderdeel van. in de praktijk zie je dat verschillende afgestudeerden werkzaam zijn als bijv stafmedewerker zorginformatisering en binnen een instelling verantwoordelijk voor de verplegingsdienst maar ook voor de andere zorgverleners - Maar slechts voor een klein deel - Ik ben niet werkzaam als VI maar uitvoerend hoofd van een grote CCU en cardiologieafdeling. Binnen het CCU gedeelte komt wel veel kijken op ICT gebied waardoor de opleiding toch weer van pas komt. - Ik werk niet als verpleegkundig informaticus - Ik vind de term verpleegkundige informaticus wel een goede term, maar ik stel me dan voor dat je alleen bezig bent voor de verpleegkundige beroepsgroep de automatisering te ontwikkelen en implementeren. Natuurlijk ook multidisciplinair Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-
- 52 -
maar met een VPK bril. Op dit moment doe ik echter veel voor de medisch specialisten. Vandaar de andere titel van mijn functie . Nee, omdat ik mij niet alleen bezighoud met de verpleegkundige discipline dat is in de geestelijke gezondheidszorg ook niet goed (denk ik). Die beperking voelde ik tijdens de opleiding reeds
2. Voel je jezelf verpleegkundige in je huidige beroep? Ja :
9
32 %
Nee :
19
68%
De opmerkingen bij “ja” waren: - Is mijn referentiekader! - Dat zit erg diep en raak ik nooit meer kwijt. - Gedeeltelijk alhoewel ik feitelijk niet meer aan bed sta. Ik doe veel managementwerk - Soms, mijn deskundigheid t.o.v. mijn gesprekspartners had m.n. met automatisering te maken, maar men erkende wel mijn eerdere deskundigheid als ex-verpleegkundige De opmerkingen bij “nee” waren : - Mijn huidige werk heeft helemaal niets te maken met Verpleegkunde - Inhoudelijk niet. Natuurlijk heeft het wel zeker voordelen dat je een verpleegkundige achtergrond hebt. Het schept vaak vertrouwen dat je uit de zorg komt. - Doe wel veel met mijn kennis die ik heb opgebouwd als verpleegkundige. Voor de primaire taken van een verpleegkundige niet meer uit het (ver)zorgen van patiënten. - Wel procesmatig verpleegkundig, maar niet meer in de uitvoerende zorg aan het bed. - Nee, maar van de zorgachtergrond heb ik nog dagelijks profijt - Het eerste jaar nog wel vooral in gesprekken met medisch specialisten etc. Ik bemerk nu dat dit grotendeels aan het vervagen is. - Door mijn contact met verpleegkundigen en artsen voel ik mij nog wel erg verwant.Heb laatst een artsvisite meegelopen en dat was wel erg leuk. - Gebied wat ik bestrijk betreft alle disciplines binnen de Geestelijke Gezondheids Zorg - Ik werk momenteel niet meer direct zorg gerelateerd - Het is wel zeer prettig dat je die achtergrond hebt dat maakt het werk makkelijker. - Ik werk niet meer als verpleegkundige dus voel me ook niet zo, dat neemt niet weg dat ik me nog wel kan verplaatsen in de verpleegkundige, - Ik voel me meer informaticus met verstand van ... - Alleen bij werkzaamheden betreffende het EPD
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 53 -
3. Vind je dat jouw opleiding aan de HOVI tot zijn recht komt in jouw huidige beroepspraktijk? Ja :
21
81 %
Nee :
5
19 %
De opmerkingen bij “ja” waren: - Ik gebruik veel van de leerstof in mijn huidige praktijk - Ik heb mijn functie zelf vorm gegeven mede mbv opleiding - Veel methodieken zijn ook op andere werkterreinen toepasbaar - Kennis van primaire zorg en de gezondheidszorg erg belangrijk. Verder basis vormen betreft projectvoering, adviesvaardigheden en presentatietechnieken - Hierbij moet ik wel erkennen dat ik toch graag wat meer technische vakken toegevoegd zag, bijvoorbeeld een cursus kennismaking ITIL, enz. - Is breed opgezet en de verschillende modules zie je terug komen in de praktijk - De opleiding laat van de belangrijkste facetten wat zien. Destijds als irrelevant gedachte zaken komen nu goed naar voren. - Het is eigenlijk ja en nee. Sommige vakken waren teveel op het verpleegkundig aandachtsgebied gericht, terwijl in de praktijk het aandachtsgebied veel breder is. De opmerkingen bij “nee” waren : - De opleiding biedt een aantal basisvaardigheden dat afhankelijk van de werksituatie verdiept raakt of niet. In mijn geval ben ik terechtgekomen in de elektronische dossiervoering en webactiviteiten. Daar heeft HOVI me niet op voorbereid. Wat ik nog wel gebruik zijn de lessen over presentatie zowel mondeling als schriftelijk. Van het belang daarvan was ik voor de opleiding echter al overtuigd. - Is misschien te negatief. Het terrein waar ik nu mee bezig ben heeft niets met NI te maken HOVI is echter wel de opleiding waardoor ik in staat ben dit werk te doen - Te weinig informatie-analyse 4. Bij de eerder gehouden open interviews kwam duidelijk naar voren dat de verpleegkundige achtergrond een meerwaarde vertegenwoordigd, daarmee werd aangegeven dat men de “taal” van de verpleegkundige in het bijzonder en de “taal” van de gezondheidszorg in het algemeen spreekt. Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 26 93 %
Nee :
2
7%
Opmerkingen: - Ik weet niet precies welke meerwaarde t.o.v. wat bedoeld wordt. - Soms is het handig. Ik beweeg mee met ieder type klant, verdiep me dus in de klant waar ik mee te maken krijg. Zonder zorgachtergrond kan dit dus ook. - De algemene sociale en communicatieve vaardigheden zijn een absolute meerwaarde in mijn werk. Daarnaast kun je omgaan met stress - Ook als je met artsen praat of met mensen van bijvoorbeeld laboratoria dan is er een duidelijke meerwaarde, het communiceert makkelijker. - Dit maakt het mogelijk sneller tot de essentie door te dringen. Je hoeft niet eerst te worden ingepraat. - In zijn algemeenheid is het zo dat bij ICT projecten het van belang is dat de zorgverleners er vanaf het begin bij betrokken worden - Is gewoon zo. Bij het solliciteren buiten de gezondheidszorg merk je soms ook dat er voorkeur uitgaat naar mensen uit de zorg.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 54 -
5. Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een multidisciplinaire omgeving in de gezondheidszorg Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 20 71 %
Nee :
8
29 %
Herformulering: Ik heb ervaring als stafmedewerker met het werken in een multidisciplinaire omgeving in de gezondheidszorg Opmerkingen: - Het is in die zin onderdeel van mijn werk dat ik hier rekening mee moet houden in mijn huidige werk - Is gedeeltelijk een onderdeel van mijn huidige beroep (als projectleider tav EPD) - Als VI wel, niet meer werkzaam als verpleegkundige - Ik ben gestopt in de zorg (tijdens de HOVI studie) - Door mijn achtergrondervaring voel ik mij als een 'spin in het web' - Lijkt me logisch als je werkt in een algemeen ziekenhuis op een grote afdeling. 6. Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaringen met en kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines Mee eens :
26
93 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 18 64 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
36 %
10
Herformuleringen: - Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaring met zorgprocessen van andere zorgdisciplines. (2x) - Door mijn ervaring als verpleegkundige in het multidisciplinaire team heb ik ervaring en kennis van de multidisciplinaire zorgprocessen in een instelling. - Als verpleegkundige informaticus heb ik ervaring met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaringen met en kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines - Ik kan mij een goed beeld vormen van de zorgprocessen van andere zorgdisciplines Opmerkingen: - Het is in die zin onderdeel van mijn werk dat ik hier rekening mee moet houden in mijn huidige werk. - Ik was CCU-verpleegkundige. Toch zijn andere verpleegkundige disciplines vaak heel anders qua structuur en onderwerp. Zo begrijp ik een cardioloog beter dan een gynaecologisch verpleegkundige. - Veel te veel eilandjes in ziekenhuizen (dat is mijn ervaring) om te spreken van een hele professionele instelling en zeker te veel eilandjes om kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines te hebben - Lijkt me logisch als je werkt in een algemeen ziekenhuis op een grote afdeling. - Komt zelden voor in mijn functie
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 55 -
7. Ik ben deskundig op het gebied van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
46 %
13
Herformulering - Ik ben thuis in de principes van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging Opmerkingen: - Ik hou mijn specifieke kennis op gebied van verpleegkunde/verslaglegging niet bij. De principes voldoen. - Komt zelden voor in mijn functie 8. Ik heb kennis van de medische terminologie Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 21 75 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
25 %
7
Opmerkingen: - Ik doe wat ongerichte ervaring op met medische terminologie vanwege de multidisciplinaire aard van mijn werkzaamheden - Ik heb daar geen opleiding in gevolgd en zal die ook niet gaan volgen. - Toch leer ik elke dag nieuwe termen erbij. - Kennis: ja. Gedegen: nee - Ik heb de Brede Basis Intensive Care opleiding gevolgd waardoor ik veel kennis heb opgedaan van de medische terminologie - Het is geen onderdeel van mijn werk maar het praat wel makkelijk, je begrijpt elkaar eerder en snapt de voorbeelden. 9. Ik hou me op de hoogte van ontwikkelingen op het verpleegkundig (wetenschappelijk) vlak Mee eens :
23
82 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 13 46 %
Niet mee eens : 5
17 %
Nee :
54 %
15
Herformulering: - Ik hou me op de hoogte van ontwikkelingen op het (wetenschappelijk) vlak van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) Opmerkingen: - Ik houd het niet structureel bij. - Hier zou ik me dus meer in willen verdiepen. - Ik ben momenteel bezig om een verpleegkundig gedeelte binnen het EPD te gaan ontwikkelen - Jammer dat de werkgever hier weinig prioriteit aan hecht en dus geen gelden beschikbaar stelt voor vakliteratuur - Komt te sporadisch voor om te scoren - Ik besteed er nu te weinig aan omdat ik momenteel geen opdracht in de zorg heb - Proefschriften zijn soms aanleiding voor uitbreiding automatisering
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 56 -
10. Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de verpleegkundige informatica in Nederland Mee eens :
24
86 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 12 43 %
Niet mee eens :
4
14 %
Nee :
16
57 %
Herformulering: - Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de informatica in de zorg in Nederland Opmerkingen: - Ik richt me niet specifiek op de verpleegkundige discipline of het verpleegkundig domein. - Ik ga hier een concrete bijdrage aan leveren en heb er zin in! - Ik ben daar niet echt actief in geweest. - Nu bij de ontwikkeling van het verpleegkundig EPD gaat het weer komen - Indien het woord verpleegkundig wordt geschrapt is dit wel van toepassing - Ik wordt geacht...maar het is geen onderdeel van mijn (huidige) werk. 11. Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de verpleegkundige informatica internationaal Mee eens :
20
71 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 8 29 %
Niet mee eens : 8
29 %
Nee :
71 %
20
Herformuleringen: - Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de zorginformatica internationaal (2x) - Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de informatica in de Gezondheidszorg algemeen. Opmerkingen: - Ik richt me niet specifiek op de verpleegkundige discipline of het verpleegkundig domein - Zal in de toekomst wel deel uit gaan maken van mijn werk gezien de internationale ambities van mijn bedrijf - Ik ben daar nier echt actief in geweest. Nu bij de ontwikkeling van het verpleegkundig EPD gaat het weer komen - Indien het woord verpleegkundig wordt geschrapt is dit wel van toepassing - Behoudens wat ik tegenkom in de vooral Nederlandstalige literatuur
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 57 -
12. Deze ontwikkelingen houden verband met: Op deze vraag vulden 21 respondenten ( 75%) gegevens in
Theorieën Kritische pad Anders
6 11 8
Classificaties VMDSN
14 4
EBNC VIRM
3 0
Theorieën: Gordon ( 2x ) Orem Van de Brink-Tjebbes Diagnosegestuurd-belevingsgericht ( 2x ) Proces gericht
Classificaties: ICF/ICIDH (4x) HL 7 (4x) Nanda, NIC, NOC (2x) IVVP (1x) Dicom
Evidence based nursing care: Opmerkingen: Voornamelijk in de US in opkomst Best practice
VMDSN Opmerkingen: Belangrijk om tot standaardisatie te komen Het LCVV kiest voor ICF
Kritische pad Opmerkingen: Belangrijk middel om in de toekomst de intergratie van een verpleegkundige deel v.e. EPD met ander disciplines te realiseren Sterk in opkomst! Ontwikkelingen binnen eigen instelling Workflow management Netwerk Klinische Paden Project voorstel tav klinische paden in NL samenwerking met NKP Leuven
Anders: NEN
Opmerkingen: - Alle bovenstaande en andere interessante nieuwtjes d.m.v verschillende nieuwsbrieven die ik per e-mail ontvang van verschillende organisaties nationaal en internationaal. - communicatietechnologie - EPD ontwikkeling - Zoeken naar oplossingen (IT) voor de zorg klant - Ik wil weten wat er speelt in de wereld - Ik heb recent geen nieuwe boeken aangeschaft - Ik volg diverse ontwikkelingen in de programmatuur.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 58 -
13. De bronnen die ik hiervoor gebruik zijn Op deze vraag vulden 23 respondenten ( 82%) gegevens in Literatuur en vakbladen 7 x : Informatie & Zorg (VMBI) 4 x : Automatiseringsgids 4 x : ICT zorg 4 x : TvZ 3 x : ZorgVisie 2 x : Nursing 1 x : Prismant Magazine 1 x : Medisch Contact 1 x : Verpleegkunde Nieuws 1 x : Cordiaal 1 x : Lesmateriaal HOVI 1 x : CIN
Internet http://www.zorgportaal.nl/ http://www.ipzorg.nl/ http://www.vmbi.nl/ http://www.ania.org/ http://www.lcvv.nl/ http://www.ggzkennisnet.nl/ http://www.nictiz.nl/ http://www.epn.net/ http://www.hi-europe.info/ http://www.eur.nl/
Beroepsvereniging 6 x : VMBI 1 x : AVVV 1 x : VI&G
Anders 2 x : persoonlijk netwerk 3 x : collega's
congressen 4 x : MIC (VMBI) 2 x : NVMA 4 x : ICT in de Zorg 4 x : Nictiz & LCVV 1 x : VI&G 1 x : EMD 1 x : HL 7 1 x : DBC 1 x : Chipsoft gebruikersgroep
En in het algemeen: - Sites i.v.m Diagnose Behandel Combinaties - Internationale sites i.v.m Nursing Informatics - Intranet - Verschillende e-mail nieuwsbrieven van - verschillende organisaties nationaal en internationaal
14. Ik kan functioneren binnen de multidisciplinaire omgeving binnen het domein ICT Mee eens :
25
89 %
Niet mee eens : 3
11 %
Nee :
25 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
21
75 %
7
Herformulering - Ik kan functioneren binnen een operationele- tactische en strategische omgeving binnen het ICT-domein - Ik kan door mijn opleiding functioneren binnen het ICT domein. Opmerkingen: - Samen met programmeurs en program managers - Technische verdieping is wel gewenst. Dit kwam in de opleiding nauwelijks aan bod. - Binnen de ICT spreek je niet van multidisciplinaire samenwerking. Wel samenwerking tussen verschillen professionals met een eigen aandacht/kennis gebied. - HTML en JAVA kennis wordt steeds belangrijker.SQL-kennis wordt belangrijker - Inzicht in de mogelijkheden van netwerkbeheer wordt ook essentiëler - De afdeling Organisatie en Informatisering levert een belangrijke bijdrage aan de organisatieontwikkeling en (ICT)beleidsvorming brengt innovaties op de Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-
-
- 59 -
raakvlakken van 'Organisatie en informatie' samen tot vernieuwingen en veranderingen in de bedrijfsvoering en verricht onderzoek en projectrealisatie op genoemde terreinen. Binnen mijn eigen vakgebied fungeer ik als aanspreekpunt voor ICT aangelegenheden. Ook contacten en overleg met de afdeling ICT verlopen hoofdzakelijk via mij. Zwak geformuleerde stelling. Ik begrijp de bedoeling bij deze stelling niet. Ik snap de stelling niet
15. Ik kan zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team resultaatgericht samenwerken Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk:
Ja :
26
93 %
Nee :
2
7%
Opmerkingen: - In algemene zin omdat ik niet meer werk binnen de gezondheidszorg maar binnen de ICT. - Mijn werkzaamheden worden met een grote mate van zelfstandigheid verricht waarbij veelal naar eigen inzicht dient te worden gehandeld. - Handig als leidinggevende. Bedoel je deze stelling op ICT gebied, dan klopt dit ook wel.Vooral het zelfstandig oplossen van kleinere ICT problemen waarbij je niet direct de hulp van een team voor nodig hebt. - Multidisciplinair is niet specifiek onder zorgverleners - Zelfstandig samenwerken?? 16. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op micro en meso niveau van het verpleegkundige domein Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
16
57 %
Nee :
12
43 %
Herformulering: - Ik kan Informatieanalyse doen op instellingsniveau - Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op micro en meso niveau van het zorgdomein Opmerkingen: - Ik doe momenteel ander werk - Dit is mijn 'core business' - Het gaat dus veel verder dan alleen het verpleegkundig terrein. Het medische en secretariële werkterrein maakt tot nu toe 95% uit - Heeft minder aandacht in mijn huidige functie, omdat mijn bedrijf nog niet heel veel doet voor de ondersteuning van de verpleegkundige beroepspraktijk - Is niet anders dan andere klanten - Tot op heden nog niet aan de orde geweest. De meeste informatieanalyses worden nu op de poliklinieken verricht. - Op dit moment doe ik dit niet voor de verpleegkundigen 17. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op macroniveau van het verpleegkundig domein Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
Mee eens :
26
- 60 -
93 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
54 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
13
46 %
15
Herformulering: - Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op macroniveau van het verpleegkundig domein en dit vertalen naar beleid. - Ik kan een Informatieanalyse doen op conceptueel niveau Opmerkingen: - Wel afhankelijk van waar de grenzen worden gelegd tussen micro- meso- en macroniveau! - Het gaat erom wat je met die kennis doet / kunt doen - Komt nu dus aan bod. - Binnen mijn bedrijf is men nu aan het definiëren waar welke functionaliteit een verpleegkundig deel van een EPD aan zou moeten voldoen - Verpleegkundig is een te enge omvang zorgdomein is juister - Al heb je hiervoor naar mijn idee wel ervaring nodig in de gezondheidszorg organisatie en moet je goed weten wat er speelt in regelgeving vanaf bv VWS - Niet aan de orde geweest - Ik beperk me tot het eigen specialisme. 18. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het micro- en mesoniveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg Mee eens :
25
89 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 16 57 %
Niet mee eens : 3
11 %
Nee :
43 %
12
Herformulering: - Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte na overleg met andere disciplines op het micro- en mesoniveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg Opmerkingen: - Binnen de gezondheidszorg zolang het wel raakvlakken heeft met de primaire zorg, zoals Medici, Fysiotherapie, patiëntenlogistiek. etc. - Voor mij een belangrijker onderdeel dan bij vraag 17 - Medisch terrein geen probleem. Andere werkterreinen vergen meer verdieping van jezelf. - Zou ik in principe moeten kunnen doen hetgeen je ook min of meer aangeleerd is binnen de opleiding
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 61 -
19. Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het macroniveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg Mee eens :
22
79 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 6
21 %
Nee :
46 %
13
Opmerkingen: - Binnen de gezondheidszorg zolang het wel raakvlakken heeft met de primaire zorg, zoals Medici Fysiotherapie, patiëntenlogistiek etc. - ...hetgeen raakt met het verpleegkundig werkveld. - Wordt hiermee het strategisch niveau binnen een organisatie bedoeld? - Medisch terrein geen probleem. Andere werkterreinen vergen meer verdieping van jezelf. - Het gebruik van informatie door andere disciplines is niet op alle terreinen bij alle verpleegkundigen bekend. Ik denk aan onderzoek en intercollegiaal overleg. 20. Ik kan een analyse doen naar de informatiebehoefte van patiënt/ cliënt/ bewonersgroepen Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 11 39 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
61 %
17
Opmerkingen: - Dit is momenteel nog onderbelicht in mijn werk - Veel raakvlakken met mijn verpleegkundige achtergrond - Binnen het eigen vakgebied een belangrijk punt informatiebehoefte vanuit de patiënt. Mijn website (ooit voor de HOVI gemaakt) is nog steeds actueel en te raadplegen. 21. Ik kan de interactie tussen het verpleegkundig proces in samenhang met de processen van andere disciplines in de gezondheidszorg en ICT analyseren Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 18 64 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
36 %
10
Herformulering: - Ik kan de informatiestromen van multidisciplinaire zorgverlening in kaart brengen en analyseren. Opmerkingen: - Soms sluit een applicatie aan op een systeem binnen een gezondheidszorg instelling. B.v. roosterapplicatie- in relatie tot de work-flow richting salarisverwerking of een laboratorium - Op de HOVI had hier wat meer aandacht aan besteed kunnen worden, ik heb bij moeten spijkeren. - Juist knelpunten krijg je op je bordje als leidinggevende en dat moet je zien te analyseren en op te lossen. 22. Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de zorginformatieanalyse Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
Mee eens :
15
- 62 -
58 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 10 38 %
Niet mee eens : 11
42 %
Nee :
62 %
16
Herformulering: - Deze analyse doe ik m.b.v. vooraf gedefinieerde methodieken. Opmerkingen: - In samenspraak met collega's en aan de hand van literatuur ontwikkelen wij onze eigen methodiek. - DEMO van prof. Dietz zit er w.s. aan te komen. - Hoewel niet meer zo uitgebreid als geleerd. - Ik weet niet met deze stelling wordt bedoeld 23. Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de zorgprocesanalyse Mee eens :
16
57 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 12 43 %
Niet mee eens : 12
43 %
Nee :
57 %
16
Herformulering: - Deze analyse doe ik m.b.v. vooraf gedefinieerde methodieken. Opmerkingen: - Worden ook andere methodes voor gebruikt - Ik weet niet met deze stelling wordt bedoeld 24. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit voor het verpleegkundig zorgproces analyseren Mee eens :
20
71 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 11 39 %
Niet mee eens : 8
29 %
Nee :
61 %
17
Opmerkingen: - De invloed van ICT op kwaliteit van verpleegkundige zorg vraagt om onderzoek op wetenschappelijk niveau. Daarna volgt de analyse - Dit is een dienst die ik uitvoer voor klanten. - Kan een onderdeel van mijn werk zijn. - Naar mijn idee is dit niet te meten. Je bent in het verpleegkundig zorgproces afhankelijk van andere processen. De automatisering van alle processen in de zorg hebben invloed op het verpleegkundig zorgproces. - Wijkt niet af van andere processen (niet gezondheidszorg) - Dit vereist ook updaten technisch inzicht in het netwerkbeheer in combinatie met voorlichting kunnen geven aan beheerders van zorginformatie 25. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van het zorgproces van andere disciplines analyseren Mee eens :
17
61 %
Niet mee eens : 11
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
39 %
Hogeschool INHOLLAND
- 63 -
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 11 39 %
Nee :
17
61 %
Opmerkingen: - De invloed van ICT op kwaliteit van zorgverlening vraagt om onderzoek op wetenschappelijk niveau. De stelling gaat me dus wat te ver. - Kan een onderdeel van mijn werk zijn. - Naar mijn idee is dit niet te meten. Je bent in het verpleegkundig zorgproces afhankelijk van andere processen. De automatisering van alle processen in de zorg hebben invloed op het verpleegkundig zorgproces. - Techniek en automatisering is leuk, het gaat altijd nog om de patiënt die in dat bed ligt. Klinische blik is altijd nog beter dan een pc die vertelt hoe het met de patiënt is. - Ik wil dit wel gaan doen maar op dit moment heb ik daarvoor niet de skills, vind ik
26. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de organisatie in het algemeen analyseren Mee eens :
21
75 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 7
25 %
Nee :
46 %
13
Opmerkingen: - De invloed van ICT op de kwaliteit van de organisatie bestaat zeker. De vaardigheden die ik nu bezit zijn voldoende voor een algemene analyse - Wijkt niet af van andere processen (niet gezondheidszorg) 27. Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de gezondheidszorg in het algemeen analyseren Mee eens :
18
64 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 11 39 %
Niet mee eens : 10
36 %
Nee :
61 %
17
Opmerkingen: - De invloed van ICT op de algemene kwaliteit van gezondheidszorg bestaat vast en zeker. Maar ik ben daar niet mee bezig. - Dit is een wat grijs gebied, het valt niet mee om kwaliteit te kwantificeren. - In het algemeen geldt dat het analytisch denken op macroniveau wel een omschakeling vergt. verpleegkundigen zijn van oorsprong doe-mensen. - Binnen mijn bedrijf maak ik onderdeel uit van een team dat zich richt op de gezondheidszorg. Bovenstaande onderwerpen komen aan het licht. - Ik moet feedback-elementen inbouwen na implementatie van nieuwe technologieën binnen de organisatie.Dit heb ik gemist bij de HOVI - Ik schat niet in dat ik daar voldoende inzicht in heb. 28. Ik kan de factoren opsporen die het functioneren van een informatiesysteem voor de zorgprocessen belemmeren Mee eens :
27
96 %
Niet mee eens : 2
Dit is een onderdeel van mijn werk: Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
34 %
Hogeschool INHOLLAND Ja :
19
- 64 68 %
Nee :
9
32 %
Opmerking: - Knelpunten analyse - Zoals gezegd komen juist die problemen bij mij terecht en die dien je te installeren. 29. Ik kan op basis van analyse effectief mondeling en schriftelijk communiceren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen op micro-, meso- en macroniveau Mee eens :
25
89 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 23 82 %
Niet mee eens : 3
11 %
Nee :
18 %
5
Opmerking: - Wijkt niet af van andere processen (niet gezondheidszorg) 30. Ik heb basiskennis van de telematica Mee eens :
23
82 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 5
18 %
Nee :
46 %
13
Opmerkingen: - Functioneel gericht. - Gehad op de HOVI, waar ging dit ook al weer over? - Electronische communicatie huisartsen en Apothekers. Onderzoeken van nieuwe mogelijkheden bv IP-VPN - Ik heb de “beschikking” over een systeembeheerder 31. Ik heb basiskennis van databases Mee eens :
25
89 %
Niet mee eens : 3
11 %
Nee :
32 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
19
68 %
9
Opmerkingen: - Zeer basaal ik wil me hier meer in verdiepen - Hier te weinig les gehad. Het beperkt zich tot de basisprincipes. - Procesgerichte functie. - Had wel wat meer kunnen zijn, SQL-kennis wordt steeds belangrijker. - Voornamelijk Access - Access - Ik heb de “beschikking” over een systeembeheerder 32. Ik heb basiskennis van kennissystemen Mee eens :
22
79 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 6
21 %
Nee :
46 %
13
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 65 -
Opmerkingen: - Momenteel doe ik hier nog weinig mee zal meer worden in de toekomst - Gelre ziekenhuizen is voornemens in de nieuwbouw een kenniscentrum in te richten - Nu nog niet, maar komt wel 33. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën komen tot een technisch/fysiek ontwerp voor een geautomatiseerde informatiesystemen Mee eens :
18
64 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 8 29 %
Niet mee eens : 10
36 %
Nee :
71 %
20
Opmerkingen: - Maak onderscheid in functioneel en technisch ontwerp. Dit is een heel andere tak van sport. Ik hou me puur bezig met functioneel ontwerp en wil niets met technisch ontwerp doen. Daar zijn anderen beter in. - In de praktijk gaat dit in nauwe samenwerking met de afdeling ICT - Naar mijn idee schiet de aangeleerde kennis van de hogeschool hierin tekort. - Inzichtelijk maken van een (klant) probleem, hiervoor oplossingen bedenken en uit laten voeren door anderen - Een fysiek ontwerp kan ik maken, voor een technisch ontwerp heb je een goede programmeer achtergrond nodig en die ontbreekt bij mij en is dus niet aanwezig 34. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van nieuw aan te schaffen geautomatiseerde informatiesystemen Mee eens :
27
96 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
25 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
21
75 %
7
Opmerking: - Levert input voor software design - Ik heb een adviesrol - Actueel binnen het specialisme is de ontwikkeling van een cardiologisch data management systeem. Momenteel zijn we per onderdeel bezig met het opstellen van een 'plan van eisen' en dit wordt teruggekoppeld naar diverse firma's.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 66 -
35. Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van uitbreiding van geautomatiseerde informatiesystemen Mee eens :
27
96 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
2`1 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
22
79 %
6
Opmerking: - Levert input voor software design - Actueel binnen het specialisme is de ontwikkeling van een cardiologisch data management systeem. Momenteel zijn we per onderdeel bezig met het opstellen van een 'plan van eisen' en dit wordt teruggekoppeld naar diverse firma's
36. Ik betrek de context van de organisatie bij het opstellen van een advies op micro-, meso- en macroniveau Mee eens :
27
96 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
14 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
24
86 %
4
Opmerkingen: - Is essentieel - Transmurale communicatie met huisartsen zit eraan te komen. - Een cardiologisch data management systeem moet een onderdeel worden binnen het EPD zodat ook andere specialisme kunnen putten uit de databases. 37. Ik houd rekening met het welzijn van de gebruikers (inclusief patiënt/ cliënt/ bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem Mee eens :
26
93 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 19 68 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
32 %
9
Opmerkingen: - Wel zonder patiënt, cliënt, etc - Patiënten (nog) zijn geen gebruikers Wat is welzijn? ARBO-omstandigheden? Of het leuk werk is/wordt? - Daar draait alles om. - Verandermanagement - Bij aanschaf onderzoeksapparatuur patiëntvriendelijkheid, veiligheid etc.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 67 -
38. Ik houd rekening met de satisfactie van de gebruikers (inclusief patiënt/ cliënt/ bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 24 86 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
14 %
4
Opmerkingen: - Ik koppel veel terug met gebruikers - Dit is de bepalende factor voor het slagen van een systeem in de gezondheidszorg - Zonder cliënt/patiënt, etc - vooral de gebruiker moet tevreden zijn. Voor bewakingsapparatuur geldt dat de patiënt er geen hinder van mag ondervinden. 39. Ik ben op de hoogte van de wetgeving met betrekking op het gebied van de gezondheidszorg Mee eens :
26
93 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 20 71 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
29 %
8
Opmerkingen: - Ik ben globaal op de hoogte - Zou ik meer van moeten weten. Kennis is basaal. - Ben niet volledig, maar voldoende op de hoogte om relevantie te kunnen inzien. - Ik loop vast achter - Heb ik wel moeten bijspijkeren - Ik leg diverse dingen bij onze advocaat. 40. De wetgeving waarmee ik te maken heb, houdt verband met: WBP WGBO BIG anders
28 21 18 1
100 % 75 % 64 % BOPZ
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 68 -
41. Ik draag verantwoording voor de autorisatie van de gebruikers van het geautomatiseerde informatiesysteem Mee eens :
15
54 %
Niet mee eens : 13
46 %
Nee :
64 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
10
36 %
18
Herformulering: - Ik draag verantwoording voor de autorisatie van de gebruikers van het geautomatiseerde informatiesysteem op functioneel gebied Opmerking: - De term "verantwoording" is te zwaar, deze ligt inhoudelijk bij de lijnorganisatie en technisch bij de leverancier van het product - Ziekenhuizen zijn verantwoordelijk voor de autorisatie, ik adviseer hier alleen in - Bij keuze van software heeft dit wel de aandacht. Dit is het terrein van de applicatiebeheerder - Ik beschik wel over de kennis t.b.v. het ontwikkelen en invoeren van een autorisatiematrix en het invoeren van autorisatieprincipes in tabellen - Gedurende een pilot situatie totdat het in beheer komt, is het onderdeel van mijn werk - I.p. geen onderdeel van mijn werk, maar doe het wel incidenteel. - Is een implementatieonderdeel - Aan ZIS toegang en bevoegdheden - Ligt buiten aandachtsveld en verantwoordelijkheid 42. Ik draag verantwoording voor de veiligheid van het geautomatiseerde informatiesysteem ten opzichte van de privacy van patiënten/ cliënten/ bewoners Mee eens :
16
57 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 11 39 %
Niet mee eens : 12
43 %
Nee :
61 %
17
Opmerking: - De term "verantwoording" is te zwaar deze ligt inhoudelijk bij de lijnorganisatie en technisch bij de leverancier van het product - Is een technisch stuk. - Bij keuze van software heeft dit wel de aandacht. Dit is het terrein van de applicatie beheerder - Verantwoordelijkheid ligt primair bij ziekenhuizen, wederom heb ik een adviserende rol - I.p. geen onderdeel van mijn werk, maar doe het wel incidenteel - Implementatieonderdeel, adviserende rol. Hoeft niet nagekomen te worden (bij de applicaties waarmee ik heb gewerkt!) Ik kan me dus voorstellen dat dit wel zo kan zijn. B.v. DBC registratie - Zou ik wel meer informatie over willen hebben
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 69 -
43 De bronnen die ik voor informatie over dit onderwerp gebruik, zijn: Literatuur Vakbladen Internet Congressen Beroepsvereniging Anders
4 6 4 5 2 7
21 32 21 26 11 37
% % % % % %
Literatuur Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid Vakbladen In de software van mijn bedrijf zijn een aantal zaken geregeld betreft autorisatie en veiligheid, welke goed gedocumenteerd is Congressen Venti Care KPN EMD symposium Anders Politieregister Contact met bedrijven, softwareleveranciers Systeembeheer (Inter)netwerk(en)! 44. Ik betrek de belangen van de verschillende partijen van de informatievoorziening bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
26
93 %
Nee :
2
7%
Herformuleringen - Ik betrek de belangen van de verschillende partijen ten aanzien van de informatievoorziening bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie - Ik betrek de verschillende betrokken disciplines bij het tot stand komen van het advies t.a.v. informatievoorziening binnen onze organisatie Opmerkingen - Maakt een belangrijk onderdeel uit van mijn werk. Als adviseur ben ik de verbindende schakel tussen verschillende partijen en maak vervolgens een vertaalslag in de vorm van een projectplan rapport etc. - Bij implementaties - Hou vaak rekening met verborgen agenda's/belangen van projectleden - Ik heb een adviesrol - Heel belangrijk bijvoorbeeld bij aanschaf apparatuur en programmatuur - Onontkoombaar, anders wordt er domweg geen gebruik van gemaakt!
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 70 -
45. Ik kan een projectplan ontwikkelen Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 24 86 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
14 %
4
Opmerkingen: - Wij gebruiken een eigen rapportagelijn. - Vaak gebeurt dit o.b.v. Hiscom Implementatie Methodiek. Een methodiek die uit verschillende fasen bestaat: Initiatie Mapping Proof of Concept Customizing Migratie Optimalisatie - Dit heb ik wel moeten leren in de praktijk de lessen op de HOVI waren een basis van waaruit je het kan leren in de praktijk - Soms vervul ik naast mijn functie als implementatie consultant, een projectleidersrol - Bij ieder nieuw project ga je weer op je neus. Je groeit er langzaam in. Overcommunicatie bestaat niet. 46. Ik kan in het kader van het projectplan een risicoanalyse doen Mee eens :
23
82 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 20 71 %
Niet mee eens : 5
18 %
Nee :
29 %
8
Opmerkingen: - Projectleiding functional design en implementatie - Wel geleerd nooit gedaan. Je krijgt een opdracht en voert hem uit. Natuurlijk let je op de risicofactoren en KSF's. Maar een project afwijzen omdat de risico's te groot zijn, heb ik nog niet meegemaakt - Risico analyse waarvan? - Indien voorkomend, zal ik de boeken in moeten duiken 47. Ik kan in het kader van het projectplan de daarvoor benodigde randvoorwaarden analyseren en beschrijven Mee eens :
26
93 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 23 82 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
18 %
5
Opmerkingen - Ondersteuning voor program manager - Afbakening bij een project is één van de belangrijkste zaken voor het slagen van dat project
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 71 -
48. Ik kan het projectteam leiden en het plan bewaken Mee eens :
26
93 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 22 79 %
Niet mee eens : 2
7%
Nee :
21 %
6
Opmerkingen: - Als deelprojectleider kan ik dit wel (nog) niet van een geheel project - Bewaking OK, leiden niet - Regelmatig worden wij als externe (adviseur) ingeschakeld om projecten te leiden sturen en te bewaken. - Theorie op de HOVI gehad in voldoende mate. Verder moet je dit in de praktijk leren. 49. Ik kan in een projectteam als projectmedewerker functioneren Mee eens :
28
100 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 24 86 %
Nee :
4
14 %
Opmerking: - Als implementatie consultant 50. Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem opzetten Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
46 %
13
Opmerkingen: - Bij implementaties van elektronische informatiesystemen ben ik vaak betrokken geweest. Opstellen van een opleidingsplan, informatiesessies en gebruikershandleidingen maken daar onderdeel vanuit. - Dit laat ik graag over een onderwijsdeskundigen. Wel in de opleiding gehad. - Ik vervul soms de rol van opleidingsfunctionaris - In mijn functie nog niet voorgekomen - Maar niet alleen, je hebt eigenlijk vanaf het begin een soort klankbord nodig in de zin van één of meerdere proefpersonen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 72 -
51. Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem uitvoeren Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 14 50 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
50 %
14
Opmerkingen: - Uitvoering laten we door anderen met expertise op dat kennisgebied uitvoeren. - Ik geef veel demo's van bijvoorbeeld het EPD. Dit gaat prima. Weer het voordeel van de praktijkervaring en het spreken van de taal. - Ik geef soms les - In mijn functie nog niet voorgekomen 52. Ik kan een bijdrage leveren aan het veranderingsproces van de betreffende beroepsgroepen/gebruikers met het werken van een geautomatiseerd informatiesysteem Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 22 79 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
31 %
6
Opmerkingen: - Het is me onduidelijk welke toegevoegd waarde deze stelling in het verhaal heeft. Maar zo geformuleerd klopt hij al snel want 'een bijdrage' is vaag. Ik zou hem maar weg laten - Bij procesanalyse: huidige en toekomstige situatie - Zeer belangrijk wil je een meerwaarde hebben van bijvoorbeeld het EPD. Alleen maar kopiëren van de huidige werkwijze kan, maar het stroomlijnen van bijv. de ordercommunicatie geeft veel meer efficiëntie in de werkprocessen - Ik adviseer bij schrijven gebruikersprocedure 53. Ik kan een zorgsoftwaresysteem beheren Mee eens :
20
71 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 8 29 %
Niet mee eens : 8
29 %
Nee :
71 %
20
Opmerkingen: - Wel beheerprocedures opstellen in instrueren. - Ik heb niet de technische kennis om alle beheer op me te nemen. - Instellen van software bij implementatie, opleiden applicatiebeheerder - Is voor de applicatiebeheerder. - Wat is een zorgsoftwaresysteem? (2x) - Ik draag wel zorg in projectplan voor (mogelijk) onderdeel beheer en onderhoud. Input krijg ik van experts - Beheren is een andere tak van sport
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 73 -
54. Ik kan een zorgsoftwaresysteem bewaken Mee eens :
17
61 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 6 21 %
Niet mee eens : 11
39 %
Nee :
89 %
22
Opmerkingen: - Beter formuleren. Wat moet ik bewaken? - Ik begrijp de vraag niet. - Moet ik mijn hond dan meenemen??? 55. Ik kan een zorginformatiesysteem onderhouden Mee eens :
19
68 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 6 21 %
Niet mee eens : 9
32 %
Nee :
79 %
22
Opmerkingen: - Ik heb van een elektronisch dossier gegevensbeheer en functioneel beheer en ontwikkeling gedaan. Die vaardigheden doe je in de praktijk op. - Wel beheerprocedures opstellen in instrueren. - Is voor de applicatiebeheerder. - Is een beheersfunctie - Ik vind het vage vragen: beheren, bewaken, onderhouden van systemen - Voor technisch onderhoud heb je veel meer kennis nodig. Onze opleiding geeft een goede aanzet voor functioneel onderhoud. 56. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op verpleeg wetenschappelijk gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Mee eens :
21
75 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 8 29 %
Niet mee eens : 7
25 %
Nee :
71 %
20
Herformuleringen: - Ik kan advies geven over de bruikbaarheid van ontwikkelingen op verpleeg wetenschappelijk gebied en de bruikbaarheid ervan voor de organisatie. - Ik kan advies uitbrengen over de ontwikkelingen op verpleeg wetenschappelijk gebied om op deze manier de gebruiker en eigenaar van het (toekomstige) informatiesysteem te ondersteunen in keuzes die gemaakt moeten worden bij verandering of aanschaf van het betreffende informatiesysteem Opmerkingen: - Dit valt buiten de beroepscompetenties van de zorginformaticus. De zorginformaticus richt zich niet op aanvaardbaarheid van verpleeg wetenschappelijke ontwikkelingen. Wel kan hij advies geven over de bruikbaarheid ervan voor de organisatie en voorwaarden voor implementatie op het gebied van ICT. - Het blijft dus in de praktijk zeker niet beperkt tot het verpleegkundige. Dit is maar een (klein) onderdeel - Hele vreemde stelling; wat wordt bedoeld?
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 74 -
57. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op financieel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Mee eens :
22
79 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 14 50 %
Niet mee eens : 6
21 %
Nee :
50 %
14
Herformulering: - Ik kan advies geven of en in welke mate ICT-ontwikkelingen voor de gezondheidszorg financieel haalbaar en aanvaardbaar zijn Opmerkingen: - Iedereen kan advies inwinnen het gaat er hier om of de zorginformaticus advies kan geven Verder moet je duidelijker definiëren welke ontwikkelingen je bedoelt. Dat laat je nu veel te open waardoor het van alles kan zijn. En dan klopt de stelling niet.. - Ik draag dit graag over aan een collega die daar meer ervaring in heeft. Financiën hebben nooit mijn interesse gehad. - Ik gebruik hiervoor mijn netwerk - Hele vreemde stelling; wat wordt bedoeld? - Een stuk financiële opleiding ontbreekt op de Hovif wat me af en toe wel opbreekt. Het zou leuk zijn als bij projectbeheer een stuk over budgetbeheer ingesloten zat. 58. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op organisatorisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Mee eens :
22
79 %
Niet mee eens : 6
21 %
Nee :
36 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja :
18
64 %
10
Herformulering: - Ik kan advies geven of en in welke mate ICT-ontwikkelingen op organisatorisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn - Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate ontwikkelingen op organisatorisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Opmerkingen: - Binnen onze afdeling hebben we de taken gesplitst. Ik was eerst adviseur Organisatie & Informatisering. De 'O'-tak wordt nu gedaan door collega's. Het heeft raakvlakken maar is toch een vak apart. - Hele vreemde stelling; wat wordt bedoeld?
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 75 -
59. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op cultureel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Mee eens :
16
57 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 7 25 %
Niet mee eens : 12
43 %
Nee :
75 %
21
60. Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op juridisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn Mee eens :
22
79 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 15 54 %
Niet mee eens : 6
21 %
Nee :
46 %
13
Opmerkingen: - Ik gebruik daarvoor juridische zaken binnen het bedrijf of via de VMBI 61. Ik kan mijn domein afbakenen en aangeven waar de tekorten in mijn competenties liggen Mee eens :
27
96 %
Dit is een onderdeel van mijn werk: Ja : 24 86 %
Niet mee eens : 1
4%
Nee :
14 %
4
Opmerkingen: - Moet je zeker doen. Het is toch altijd een samenwerking met de afdeling automatisering kwaliteit en communicatie en gebruikers. Ieder heeft zo zijn/haar kennisgebied. - Op basis van competenties en tekortkomingen hierin, vindt scholing plaats. Hier geef ik zelf richting aan. - Hele vreemde stelling; wat wordt bedoeld?
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 76 -
10.3 Het overzicht Kolom A = Mee eens in % huidige beroep in %
Kolom B = Van toepassing in het
A
1 Vind je de term "verpleegkundige informaticus" van toepassing in je huidige
29
2 Voel je jezelf verpleegkundige in je huidige beroep? 3 Vind je dat jouw opleiding aan de HOVIF tot zijn recht komt in jouw huidige beroepspraktijk?
32 81
beroepspraktijk
4
De meerwaarde tov van de taal en kennis van processen in de gezondheidszorg
B
100 93 100 71
5 Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een multidisciplinaire omgeving in de gezondheidszorg 6 Ik heb ervaring als verpleegkundige met het werken in een professionele 93 64 instelling en daarmee ervaringen met en kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines 7 Ik ben deskundig op het gebied van het verpleegkundig proces en de 96 54 verpleegkundige verslaglegging 8 Ik heb kennis van de medische terminologie 96 75 9 Ik hou me op de hoogte van ontwikkelingen op het verpleegkundig 82 46 (wetenschappelijk) vlak 10 Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de 86 43 verpleegkundige informatica in Nederland 11 Ik hou me op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van de 71 29 verpleegkundige informatica internationaal 12 Theorieën, classificaties, enz 75 13 Bronnen 82 14 Ik kan functioneren binnen de multidisciplinaire omgeving binnen het domein 89 75 ICT 15 Ik kan zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team resultaatgericht 100 93 samenwerken 16 Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op micro en meso niveau 100 57 van het verpleegkundige domein 17 Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op macroniveau van het 93 46 verpleegkundig domein 18 Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het micro- en 89 57 mesoniveau van andere disciplines binnen de gezondheidszorg 19 Ik kan een analyse doen van de informatiebehoefte op het macroniveau van 79 54 andere disciplines binnen de gezondheidszorg 20 Ik kan een analyse doen naar de informatiebehoefte van 96 39 patiënt/cliënt/bewonersgroepen 21 Ik kan de interactie tussen het verpleegkundig proces in samenhang met de 96 64 processen van andere disciplines in de gezondheidszorg en ICT analyseren 22 Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de 58 38 zorginformatieanalyse 23 Bij deze analyse selecteer en pas ik methodes toe voor de zorgprocesanalyse 57 43 24 Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit voor het 71 39 verpleegkundig zorgproces analyseren 25 Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van het 61 39 zorgproces van andere disciplines analyseren 26 Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de 75 54 Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 77 -
organisatie in het algemeen analyseren 27 Ik kan de invloed van de informatietechnologie op de kwaliteit van de gezondheidszorg in het algemeen analyseren 28 Ik kan de factoren opsporen die het functioneren van een informatiesysteem voor de zorgprocessen belemmeren 29 Ik kan op basis van analyse effectief mondeling en schriftelijk communiceren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen op micro- meso- en macroniveau 30 Ik heb basiskennis van de telematica 31 Ik heb basiskennis van databases 32 Ik heb basiskennis van kennissystemen 33 Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/ technologieën komen tot een technisch/fysiek ontwerp voor een geautomatiseerde informatiesystemen 34 Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van nieuw aan te schaffen geautomatiseerde informatiesystemen 35 Ik kan op basis van analyse en met kennis van ICT ontwikkelingen/technologieën adviseren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van uitbreiding van geautomatiseerde informatiesystemen 36 Ik betrek de context van de organisatie bij het opstellen van een advies op micro- meso-en macroniveau 37 Ik houd rekening met het welzijn van de gebruikers (inclusief patiënt/cliënt/bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem 38 Ik houd rekening met de satisfactie van de gebruikers (inclusief patiënt/cliënt/bewoner) van het geautomatiseerde informatiesysteem 39 Ik ben op de hoogte van de wetgeving met betrekking op het gebied van de gezondheidszorg 40 WBP (100 %) , WGBO (75 %), BIG ( 64 %) anders: BOPZ 41 Ik draag verantwoording voor de autorisatie van de gebruikers van het geautomatiseerde informatiesysteem 42 Ik draag verantwoording voor de veiligheid van het geautomatiseerde informatiesysteem ten opzichte van de privacy van patiënten/cliënten/bewoners 43 Bronnen 44 Ik betrek de belangen van de verschillende partijen van de informatievoorziening bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie 45 Ik kan een projectplan ontwikkelen 46 Ik kan in het kader van het projectplan een risicoanalyse doen 47 Ik kan in het kader van het projectplan de daarvoor benodigde randvoorwaarden analyseren en beschrijven 48 Ik kan het projectteam leiden en het plan bewaken 49 Ik kan in een projectteam als projectmedewerker functioneren
64 39 96 68 89 82
82 89 79 64
54 68 54 29
96 75
96 79
96 86 93 68 96 86 93 71
54 36 57 39
100 93
96 86 82 71 93 82 93 79 100 86
50 Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem opzetten
96 54
51 Ik kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem uitvoeren
96 50
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 78 -
52 Ik kan een bijdrage leveren aan het veranderingsproces van de betreffende beroepsgroepen/ gebruikers met het werken van een geautomatiseerd informatiesysteem
96 79
53 Ik kan een zorgsoftwaresysteem beheren 54 Ik kan een zorgsoftwaresysteem bewaken 55 Ik kan een zorginformatiesysteem onderhouden
71 29
56 Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op verpleeg wetenschappelijk gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 57 Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op financieel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 58 Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op organisatorisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 59 Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op cultureel gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 60 Ik kan advies inwinnen en nagaan of en in welke mate nieuwe ontwikkelingen op juridisch gebied haalbaar en aanvaardbaar zijn 61 Ik kan mijn domein afbakenen en aangeven waar de tekorten in mijn competenties liggen
75 29
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
61 21 68 21
79 50 79 64 57 25 79 54 96 86
Hogeschool INHOLLAND
- 79 -
11 Discussie, conclusies en aanbevelingen In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk worden een aantal kanttekeningen geplaatst bij het onderzoek. In de volgende paragraven worden de belangrijkste conclusies weergegeven met betrekking tot de resultaten op de subvragen. Bij deze conclusies zijn ten slotte de aanbevelingen gegeven.
11.1 Discussie Allereerst zijn er enkele kanttekeningen te plaatsen bij de onderzoeksmethode waarbij gebruikt is gemaakt van interviews, documentenanalyse en tot slot de enquête met vragen/stellinglijsten. Ten eerste zijn de gebruikte stelling/vragenlijst van de enquête geen bestaande gevalideerde meetinstrumenten. Omdat er geen bestaande vragenlijsten zijn op dit gebied zijn de vragen/stellinglijsten door de mijzelf samengesteld, om de inhoudsvaliditeit te verhogen is de geënquêteerden de mogelijkheid gegeven te herformuleren en opmerkingen te plaatsten. Ten tweede zijn de stellingen 53, 54 en 55 de bewoording te breed en te onduidelijk gekozen. Een betere en een meer duidelijke benaming in deze zou zijn geweest: "een software applicatie voor de zorg" i.p.v. een zorg(informatie)softwaresysteem Een derde kanttekening is dat ik geen niveauaanduiding/ criteria heb gesteld waaraan de competentie moet voldoen. De laatste kanttekening is dat de inhoudsanalyse van de ingevulde enquête is uitgevoerd door één onderzoeker. Om na te gaan in welke mate er sprake is van subjectiviteit en volledigheid zal het onderzoek verder geanalyseerd moeten worden door experts. Hierbij denk ik onder andere aan het AVVV, het onderwijs en bijvoorbeeld het bedrijfsleven en instellingen.
11.2 Conclusies bij subvraag 1: Wat is de maatschappelijke context van het beroep van de V.I. in Nederland? Alle geënquêteerden zijn het eens met de stelling: "De verpleegkundige achtergrond vertegenwoordigd een meerwaarde in de huidige beroepspraktijk; men spreekt de "taal" van de verpleegkundige in het bijzonder en de "taal" van de gezondheidszorg in het algemeen." Deze taal kan vertaald worden in: -
Is deskundig op het gebied van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging ( 96 % ) Heeft ervaring als verpleegkundige met het werken in een multidisciplinaire omgeving in de gezondheidszorg ( 100 %) Heeft ervaringen met en kennis van zorgprocessen van andere zorgdisciplines ( 92 %) Heeft kennis van de medische terminologie ( 96 %)
In de hoofdstuk 4 beschrijf ik hoe de taskforce "Werken aan ICT "de conclusie heeft getrokken dat ICT functies enorm kunnen verschillen. Gezien het aantal functiebenamingen van de V.I. en de aansluitende resultaten van de enquête bevestigen deze conclusie.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 80 -
Deze taskforce heeft ook onderzocht waar de tekorten aan ICT-ers zijn en gaan ontstaan. Men spreekt dan, naast de ICT-ers in de enge zin (technisch en bedrijfskundig) over: "de contextbewuste ICT-ers, dit zijn ICT-ers die zowel kennis van ICT als een bepaald toepassingsgebied hebben en de ICT-bewuste professionals, mensen die de eigen opleiding of discipline beoefenen met kennis van en gevoel voor de mogelijkheden die ICT daarbij kan bieden." Ik trek de conclusie dat alle geënquêteerden als "context bewuste ICT-ers" aangemerkt kunnen worden, immers ze hebben zowel kennis van ICT als een bepaald toepassingsgebied, namelijk de gezondheidszorg. De IC verpleegkundige zou daarbij ook als "ICT-bewuste professional" kunnen worden aangemerkt. Waarom deze context bewuste ICT-er zo belangrijk zijn, geven de opmerkingen weer, bijvoorbeeld: "In zijn algemeenheid is het zo dat bij ICT projecten het van belang is dat de zorgverleners er vanaf het begin bij betrokken worden" en door "de taal" te spreken: "maakt het mogelijk sneller tot de essentie door te dringen" Kortom de meerwaarde van de verpleegkundige achtergrond wordt door alle geënquêteerden onderschreven. 11.3 Conclusies bij subvraag 2 Hoeveel verpleegkundige informatici zijn volgens de huidige definitie van verpleegkundige informatica werkzaam? De conclusie bij subvraag 1 was: De V.I. is een contextbewuste ICT-er: een ICT-er die zowel kennis van ICT heeft als een bepaald toepassingsgebied, namelijk de gezondheidszorg. Gezien het resultaat van de enquête op de vraag of men de term verpleegkundige informaticus van toepassing vindt, geeft 71 % aan dat deze term niet van toepassing is in de huidige beroepspraktijk. De term "Zorginformaticus" of "Healthcare informaticus" worden meer toepasselijk beschouwd. De redenen zijn verschillend, velen sluiten aan bij de discussie en de publicatie in OVERZORG 2002 : "ICT in de verpleging dient te worden benaderd vanuit een multidisciplinair en geïntegreerd EPD. verpleegkundige zorg wordt nu steeds meer benaderd als een integraal onderdeel van het gehele zorgtraject voor patiënten" Echter in de definitie van de V.I. wordt gesproken over: "verpleegkundige informatica is de multidisciplinaire wetenschappelijke activiteit die analyseert, formaliseert en modelleert hoe verpleegkundigen gegevens verzamelen en beheren, gegevens tot informatie en kennis verwerken, op kennis gebaseerde beslissingen en gevolgtrekkingen voor de patiënt en zorg maken/nemen, en deze empirische- en ervaringskennis gebruiken om het toepassingsgebied en de kwaliteit van hun professionele praktijk te verbeteren" en de American Nurses Association die zegt: "Nursing Informatics is a specialty that integrates nursing science, computer science, and information science to manage and communicate data, information, and knowledge in nursing practice. Nursing informatics facilitates the integration of data, information and knowledge to support patients, nurses and other providers in their decision-making in all roles and settings." In dezelfde publicatie van OVERZORG 2002 wordt ook aandacht geschonken aan het belang van juist het verpleegkundige aspect: "De verpleegkundige informatie wordt beschouwd als een belangrijk onderdeel van het integrale en multidisciplinaire EPD. In feite is dit een belangrijke eis voor projecten. Deze ontwikkeling is mede bevorderd door het denken in termen van ziektegroepen, klinische paden, ketenzorg en dergelijke. Uitbouw van deze trajecten is niet denkbaar zonder aandacht te besteden aan de verpleegkundige aspecten en de adequate inzet van informatie- en communicatietechnologie"
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 81 -
Teruggekoppeld naar de competenties Jeroen Onstenk (2001) Competenties kunnen gekarakteriseerd worden naar hun inhoud (waar hebben ze betrekking op), naar het beheersingsniveau (hoe goed kun je bepaalde problemen aan) en naar het zingevingproces (welke betekenis heeft de competentie voor de beroepsbeoefenaar). Met name het zingevingaspect is belangrijk. Een competentie die geen 'persoonlijke; betekenis heeft voor de beroepsbeoefenaar is geen competentie: geen bekwaamheid zonder betrokkenheid. Kennis en vaardigheden moeten benut kunnen worden op zo'n wijze dat voldaan wordt aan de standaarden die binnen het beroep worden gesteld ten aanzien van het handelingsresultaat. Beheers- en reguleringsopgaven hebben vooral te maken met het functioneren in een bedrijf als hiërarchische en arbeidsdelige organisatie. Sociaal-culturele opgaven komen voort uit het functioneren in de beroeps- en bedrijfspraktijk/ gemeenschap: samenwerking met collega's, een bepaalde beroep- of bedrijfscultuur en binnen de beroepsgroep of het bedrijf bestaande theorieën en opvattingen met betrekking tot het beroep. Kernproblemen hebben dezelfde dimensies: een vakmatige, productie dimensie (wat moet er gebeuren), een sociaalculturele dimensie (normen, cultuur van werkgemeenschap (community of practice), een organisatorisch-strategische dimensie (taak- en verantwoordelijk-heidsverdeling; handelingspeelruimte) en een historische dimensie. Kernproblemen worden gekenmerkt door onzekerheid en de noodzaak verschillende, mogelijk tegenstrijdige overwegingen en belangen tegen elkaar af te wegen. Spanningen en dilemma's bestaan vaak tussen oudere opvattingen en nieuwere inzichten. In welke verhouding staan de verpleegkundige aspecten met de zingevingsaspecten? Op de vraag: "voel je jezelf nog verpleegkundige in je huidige beroep" antwoord 32 % positief. Opvallend daarbij vond ik dat de relatie tussen Verpleegkunde en directe/ uitvoerende zorg met elkaar in verband worden gebracht. De opmerking: "Wel procesmatig verpleegkundig, maar niet meer in de uitvoerende zorg aan het bed" is in dit geval een uitzondering op de regel. "Een bepaalde beroep- of bedrijfscultuur en binnen de beroepsgroep of het bedrijf bestaande theorieën en opvattingen met betrekking tot het beroep." Ik ben in de enquête niet dieper op de bovenstaande vraag gegaan, de enige vraag die ik aan de beroepsgroep zelf stel, naar aanleiding van het interview in het Eindhovens Dagblad met de nieuwe directeur van de Fontys Hogeschool voor Verpleegkunde, Lucienne Hoogwerf: "De meeste verpleegkundigen zeggen ik zit in de verpleging. Dat is minder zelfbewust dat de in ons omringende landen waar je hoort: "Ík ben verpleegkundige". In Amerika staat verpleegkunde op hogescholen en universiteiten in hoog aanzien." In hoeverre speelt deze opmerking mee in de term "verpleegkundige informaticus" in de bestaande opvattingen met betrekking tot het beroep? Maar de opmerkingen van een respondent die het wel eens was met de term verpleegkundige informaticus: "Ik vind de term verpleegkundige informaticus wel een goede term, maar ik stel me dan voor dat je alleen bezig bent voor de verpleegkundige beroepsgroep de automatisering te ontwikkelen en implementeren. Natuurlijk ook multidisciplinair maar met een verpleegkundige bril. Op dit moment doe ik echter veel voor de medisch specialisten. Vandaar de andere titel van mijn functie" geeft het volgende aan: De bedrijfscultuur, spanningen en dilemma's: in OVERZORG (2002) wordt gesproken dat de introductie van digitale radiologie en de voorbereidingen voor de Diagnose Behandel Combinaties (DBC's ) in twee jaar een groot aantal specialisten tot regelmatige ICTgebruikers hebben gemaakt, binnen de intramurale curatieve verpleegkundige zorg kan deze versnelling nog niet worden waargenomen. Ik merk hierbij op dat men hier spreekt over maar één van de zes werkvelden van de verpleegkundige en juist die intramurale curatieve zorg als de koploper in de ICT in de gezondheidszorg beschouwd kunnen worden op dit gebied. Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 82 -
Vraag 7: ik ben deskundig op het gebied van het verpleegkundige proces en de verpleegkundige verslaglegging is 96 % het hiermee eens, echter bij 54% is het een onderdeel van het werk. Daarbij de resultaten van de vragen 9, 10 en 11: Ik hou mij op de hoogte van de ontwikkelingen ten opzichte van: het Verpleegwetenschappelijk gebied, verpleegkundige informatica nationaal en internationaal geven respectievelijk 82%, 86% en 71 % van de geënquêteerde aan het met deze stelling eens te zijn. De scoren van de verpleegkundige theorieën en de specifieke verpleegkundige classificaties zoals Nanda, NIC, NOC en het IVVP en de multidisciplinaire classificatie ICF/ICIDH geven aan dat de V.I. zich wel degelijk bezig houdt met het vakgebied Verpleegkunde, bij resp. 46%, 43% en 29% is het van toepassing in de huidige beroepspraktijk. Conclusie: De subvraag "Hoeveel verpleegkundige informatici zijn volgens de huidige definitie van verpleegkundige informatica werkzaam?" is daarbij niet eenvoudig te beantwoorden, dit vraagt een verdere discussie binnen de beroepsgroep. Mijn overwegingen bij subvraag 3 kan wel daarbij als leidraad dienen.
11.4 Conclusies bij subvraag 3 In hoeverre kan een beroepsprofiel aansluiten, c.q. een beroeps(deel)profiel van het beroepsprofiel van de verpleegkundige worden? Het aantal geënquêteerden dat aangaf dat de term "verpleegkundige informaticus" van toepassing was op de huidige beroepspraktijk is 29%. De term "Zorginformaticus" of "Healthcare informaticus" worden meer toepasselijk beschouwd. Ik wil hierbij een kanttekening plaatsen bij de term "Zorginformaticus" en "Heathcare informaticus". Het woord "zorg": de Dikke van Dale zegt hierover: "toewijding, behartiging, het zorgen" Echter het woord is door de commercie, e.a. ontdekt en wordt steeds meer gebruikt bij "zorg" voor kwaliteit, "zorg" van de verzekeringsmaatschappij, enz. Voorbeeld: "Achmea ontzorgt". Ook heb ik de ervaring dat de functie "zorgmanager" een managersfunctie binnen het schoonmaakbedrijf kan betekenen. Daarom kan ik me niet ontrekken aan de indruk dat de term "zorg" een trendwoord aan het worden is en niet meer automatisch met de gezondheidszorg in verband staat of wordt gebracht. "Healthcare informaticus", of de Nederlandse benaming: "Gezondheidszorg informaticus" is in mijn opinie dan een betere benaming. Alleen de vraag die dit bij mij oproept is: " Technologische ontwikkelingen gaan gepaard met ethische vraagstukken en met verdergaande differentiatie en specialisatie in de beroepsuitoefening. Al deze veranderingen hebben gevolgen voor de rol en positie van professionals, zijn van invloed op de individuele behandelrelatie en de beroepsuitoefening en stellen nieuwe eisen aan professionals die niet altijd gemakkelijk in de beroepsuitoefening zijn in te passen. De in gang zijnde veranderingen bieden weliswaar nieuwe mogelijkheden maar leiden ook tot (rol)onduidelijkheid. Daardoor kan onvrede en een gevoel van demotivatie ontstaan. (brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag 10 oktober 2000) Zorgt de term Healthcare of Gezondheidszorg informaticus juist niet voor die rol onduidelijkheid? Tijdens het onderzoek ben ik tot de conclusie gekomen dat het beroepsprofiel van de verpleegkundige veel verder is ontwikkeld dan bijvoorbeeld die van informaticus. Is het beroepsprofiel van de verpleegkundige heel gedetailleerd (ondanks het grote werkgebied) die van informaticus is heel globaal. Een andere opmerking is dat de titel Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 83 -
"verpleegkundige" een beschermde titel voor beroeps-beoefenaren, ongeacht het initiële opleidingsniveau 4 of 5, is. Verder wordt in de definitie van verpleegkundige informatica gesproken over "een multidisciplinaire wetenschappelijke activiteit" Dit impliceert dat de verpleegkundige informatica het verpleegkundige vakgebied overstijgt. Daarom wil ik hierbij de aanbeveling doen om de term "verpleegkundige informaticus"door te voeren. De kracht van de context bewuste ICT-er: "de verpleegkundige informaticus" ligt juist in de competenties van de verpleegkunde enerzijds en de competenties van de informatica anderzijds. In een beroepsprofiel zouden deze gebieden uitgebreid aandacht moeten hebben om zich te onderscheiden en de verdere professionalisering en de ontwikkeling van de beroepsidentiteit te bewerkstelligen. Mijn aanbeveling verder in dit kader is een vervolgonderzoek naar de mogelijkheid om de V.I. aan te laten sluiten bij het beroepsprofiel van de verpleegkundige, met voorkeur als beroeps(deel)profiel. In de HOVI opleiding is een groot gedeelte ingeruimd voor verpleegwetenschappelijke onderwerpen, die in rechtstreeks verband staan met de taakgebieden A t/m D van de verpleegkundige. Deze onderwerpen worden in de context van Informatie en Communicatie van ICT geplaatst, namelijk: -
ontwikkelingen op het gebied van verpleegkunde, theorieën verpleegkundige informatica, ontwikkelingen op nationaal en internationaal gebied verpleegkundige classificaties en ordeningen het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging wetgeving: waaronder privacy, WGBO en BIG
Andere onderwerpen binnen de opleiding zijn: Communicatieve en andere vaardigheden: - Effectief mondeling presenteren - Schriftelijke presentatie (schrijven van een advies nota) - Advisering - Onderhandeling - Leiding geven aan projecten - Sturen van veranderingen - Opzetten van een trainingsprogramma - Het maken van een onderzoeksopzet Modules in verband met management: - Het belang van informatie voor organisaties - Organisatiekunde / Informatiekunde - Ontwikkelen informatiebeleid - Afdelingsmanagement - Management t.b.v. het primaire proces Vakken gerelateerd aan ICT zijn: - Informatiekunde: Informatiesysteem ontwikkeling, eisenkader voor een informatiesysteem, evalueren van software en een begroting maken voor een informatiesysteem Informatie en communicatietechnologie: Internet vaardigheden, telematica, databases, beslissingondersteunende systemen, expertsystemen Healthcare Informatics De aansluiting op het Beroepsprofiel van de verpleegkundige
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 84 -
Allereerst de V.I. beschikt en is bekend met de taakgebied overstijgende competenties en heeft de competenties op de taakgebieden A t/m D procesmatig uitgebreid en verdiept. Door deze achtergrond kan de V.I. een belangrijke ondersteunende functie bieden bij de automatisering voor de verpleegkundige beroepsgroep op deze taakgebieden. Het werkgebied van de verpleegkundige informaticus ligt voornamelijk in de "professiegebonden taken" oftewel taakgebied E en de "organisatiegebonden taken" oftewel taakgebied F. Het taakgebied E: professiegebonden taken E1 Competenties voor het bevorderen van de eigen deskundigheid
(Leer- en vormingscompetenties) E 1.1 De V.I. is in staat te leren uit bij- en nascholingsprogramma's, themabijeenkomsten en congressen. De V.I. kan participeren in intercollegiale bijeenkomsten. E 1.2 De V.I. is in staat vakliteratuur bij te houden en relevante informatie hieruit toe te passen. Dit houdt in van het uitvoeren tot het kunnen overzien en aan de orde stellen van de consequenties van nieuwe en bestaande ontwikkelingen op het gebied van ICT voor het beroep en de beroepspraktijk van de verpleegkundige, als andere disciplines binnen in de gezondheidszorg E 1.3 De V.I. is in staat om van eigen ervaringen te leren, door te reflecteren op het eigen handelen E 1.4 De V.I. kan de grenzen van de eigen deskundigheid hanteren en is in staat zonodig consult aan te vragen E2 Competenties voor het bevorderen van de kwaliteit van verpleegkundige zorg
E 2.2 De V.I. kan een bijdrage leveren aan en voorwaarden scheppen om de kwaliteit van de (verpleegkundige) zorg te verbeteren. Dit kan uiteenlopen van het onderzoeken en het adviseren op het gebied van het ontwikkelen van werkwijzen, (standaard) procedures en criteria in het kader van multidisciplinaire informatiesystemen. E 2.3 De V.I. kan collega's begeleiden. Dit loopt uiteen van ondersteuning bij informatieanalyse en werkbegeleiding geven tot opleiden en consult verlenen op het gebied van ICT. E3 Competenties voor het professionaliseren van de beroepsuitoefening
E 3.1 De V.I. kan een bijdrage leveren aan de handelswijzen binnen de gezondheidszorg, vanuit de verpleegkundige optiek. Dit varieert van het meedenken over tot het innemen van standpunten en deze verhelderen en beargumenteren. Daarbij kan de V.I. participeren in multidisciplinaire samenwerkings-verbanden, zowel op het domein van gezondheidszorg in het algemeen en het verpleegkundige domein in het bijzonder als in het domein ICT E 3.2 De V.I. kan bijdragen aan de positieverbetering van de eigen beroepsgroep door te participeren in netwerken van belangen en beroepsorganisatie E 3.3 De V.I. kan een bijdrage leveren aan de uitvoering van (verplegings) wetenschappelijk onderzoek.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 85 -
Het taakgebied F: organisatiegebonden taken F1 Competenties voor het bijdragen aan het beleid van de organisatie-eenheid/instelling
F 1.1 De V.I. kan voorwaarden hanteren voor een goed werkklimaat. Dit varieert van het signaleren en opsporen van knelpunten tot het formuleren van voorstellen ter verbetering van de informatiesystemen F 1.2 De V.I. kan een bijdrage leveren aan het instellingsbeleid. Dit loopt uiteen van onderzoek binnen de doelstelling tot het meedenken en adviseren over de ontwikkelingen die van belang zijn voor de informatiebeleidsontwikkeling van de instelling F2 Competenties voor het bijdragen aan het beheer van de organisatie-eenheid
F 2.1 De V.I. kan op effectieve en efficiënte wijze omgaan met materiële, financiële en personele middelen van de organisatie-eenheid F 2.2/2.3 De V.I. kan -geautomatiseerde- registratie- en informatiesystemen onderzoeken, procesmatig onderhouden en adviseren tot verbetering. De V.I. is op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Verpleegkunde en ICT F3 Competenties voor samenwerken
F 3.2 De V.I. kan omgaan met feedback, waardering en kritiek. De V.I. kan hierin een eigen mening geven en opkomen voor de eigen positie, de beroepsgroep verpleegkundigen en de patiënten, cliënten en bewonersgroepen in de context van een (geautomatiseerd) informatiesysteem. F 3.3 De V.I. kan fungeren als contactpersoon tussen relevante discipline, instellingen of bedrijven F 3.4 De V.I. kan (nieuwe) collega's, leerlingen en stagiaires begeleiden. Dit kan variëren van inwerken en onderricht geven tot het vervullen van een consultfunctie in alle fasen van de informatiesysteemontwikkeling.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 86 -
11.5 Conclusies bij de hoofdvraag Allereerst een opmerking over de beroepshouding, gezien het hoge respons van 91% trek ik de conclusie dat het hier een "bevlogen" beroepsgroep betreft. Maar ook scoort het het bijhouden van de beroepsinhoudelijke kennis hoog. De conceptversie competenties V.I. 2 1 Vakmatige competentie Bij deze competentie gaat het om technisch-praktische vaardigheden, informatieverwerkende vaardigheden en omgangsvaardigheden. Deze laatste vaardigheden zijn vooral van belang bij contactuele beroepen. -
-
-
-
-
-
-
De V.I. is deskundige op het gebied van het verpleegkundig proces en de verpleegkundige verslaglegging en heeft kennis van de verschillende standaarden en classificaties. De V.I. heeft als verpleegkundige ervaring met het werken in een professionele instelling en daarmee ervaring met en kennis van zorgprocessen van andere disciplines binnen de gezondheidszorg en kan de interactie tussen het verpleegkundig proces in samenhang met de processen van andere disciplines in de gezondheidszorg analyseren De V.I. kan de elementen van een ICT-infrastructuur benoemen, heeft basiskennis van telematica; hardware, databases en kennissystemen De V.I. kan beoordelen of en in welke mate, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatiesystemen in de zorg; (verpleeg) wetenschappelijk organisatorisch, cultureel en juridisch, haalbaar en aanvaardbaar zijn De V.I. kan factoren opsporen die het functioneren van een informatiesysteem voor de verpleegkundige beroepsgroep belemmeren Kan op basis van deze analyses, adviseren om te komen tot een verbetering en optimale inzet van een informatiesysteem op zowel micro, mesoniveau en macroniveau in het verpleegkundig domein, als in de context van andere zorgdisciplines en de organisatie Kan de invloed van deze informatietechnologie op de kwaliteit voor het verpleegkundig zorgproces in het bijzonder en op de kwaliteit van de organisatie in het algemeen analyseren Kan op basis van deze analyses en met de kennis van ICT-ontwikkelingen/ technologieën voorstellen doen voor verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen door middel van (uitbreiding van bestaande dan wel nieuw aan te schaffen of te ontwikkelen) geautomatiseerde informatiesysteem Kan de invloed van de informatietechnologie op de arbeidssatisfactie en het welzijn van de betreffende gebruikers analyseren en dit verwerken in een advies Kan een informatiesysteem en een softwaresysteem ten behoeve van het domein zorg beheren, bewaken en onderhouden Kan in overleg met andere disciplines een bijdrage leveren aan een technisch/fysiek ontwerp voor een zorginformatiesysteem en adviseren voor verbetering
2 Methodische competentie Deze competentie heeft betrekking op planning en organisatie in het eigen werk en wordt dan ook vaak ingevuld als planmatig en regelgelei werken. Het gaat hierbij om regelvaardigheden en methodische vaardigheden -
-
Kan in een multidisciplinaire omgeving op micro en meso-niveau methoden selecteren en toepassen op de gebieden zorgprocesanalyse, zorginformatieanalyse en daarbij een bijdrage leveren voor het ontwikkelen (of nieuw aan te schaffen) zorginformatiesysteem Kan in een multidisciplinaire omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en beheertraject inrichten en in elke fase een geschikte methode kiezen en toepassen Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 87 -
Kan een trainingsprogramma voor het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem voor de verpleegkundige beroepsgroep en andere disciplines opzetten en uitvoeren 3 Bestuurlijk-organisatorische competentie Deze competentie heeft betrekking op het kunnen omgaan met organisatieproblemen en het kunnen omgaan met de spanningsverhouding tussen autonomie en controle. Kernbegrippen hierbij zijn verantwoordelijkheid en flexibiliteit. -
-
-
-
-
F 1.1 De V.I. houdt rekening met de satisfactie van de gebruikers. Dit varieert van het signaleren en opsporen van knelpunten tot het formuleren van adviezen ter verbetering van de informatiesystemen F 1.2 De V.I. kan een bijdrage leveren aan het instellingsbeleid. Dit loopt uiteen van onderzoek binnen de doelstelling en de context van de organisatie tot het meedenken en adviseren over de ontwikkelingen die van belang zijn voor de informatiebeleidsontwikkeling van de instelling F 3.1 De V.I. kan deelnemen en functioneren binnen projectteams en netwerken, met beroepsgenoten en andere deskundigen. Kan risico’s analyseren en de randvoorwaarden beschrijven, c.q. scheppen. Kan leiding aan een (deel) projectteam geven, afhankelijk van de grootte van het project. F 2.1 De V.I. kan op effectieve en efficiënte wijze omgaan met materiële, financiële en personele middelen van de organisatie-eenheid F 2.2/2.3 De V.I. kan –geautomatiseerde- registratie- en informatiesystemen onderzoeken, procesmatig onderhouden en adviseren tot verbetering. De V.I. is op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Verpleegkunde en ICT Betrekt de context van de organisatie bij het opstellen van een beleidsadvies (stelling 36) Kan zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team flexibel en resultaatgericht samenwerken in zowel het domein gezondheidszorg als het domein ICT
4 Strategische competentie Deze competentie heeft betrekking op het vermogen om te kunnen gaan met lidmaatschapsproblemen. In dit verband is belangenbehartiging en medezeggenschap van belang. Het opkomen voor de belangen van de beroepsgroep. Daarnaast is employability * of personele flexibiliteit van belang. -
-
-
-
-
Kan een projectplan ontwikkelen om verpleegkundig informatiesysteem te onderzoeken, te veranderen, te vernieuwen of in te voeren Kan in het kader van het projectplan de daarvoor benodigde randvoorwaarden analyseren, kan adviseren en bewaken (stelling 47 t/m 49) Betrekt de belangen van de verschillende partijen, dwz gebruikers; waaronder ook patiënten/cliënten/bewonersgroepen, bij het adviseren over en het inrichten van een projectorganisatie (stelling 44) Kan een bijdrage leveren aan het veranderingsproces van zowel de verpleegkundige beroepsgroep als andere beroepsgroepen binnen de gezondheidszorg, met het werken met een geautomatiseerd informatiesysteem E 3.1 De V.I. kan een bijdrage leveren aan de handelswijzen binnen de gezondheidszorg, vanuit de verpleegkundige optiek. Dit varieert van het meedenken over tot het innemen van standpunten en deze verhelderen en beargumenteren. Daarbij kan de V.I. participeren in multidisciplinaire samenwerkings-verbanden, zowel op het domein van gezondheidszorg in het algemeen en het verpleegkundige domein in het bijzonder als in het domein ICT E 2.2 De V.I. kan een bijdrage leveren aan en voorwaarden scheppen om de kwaliteit van de (verpleegkundige) zorg te verbeteren. Dit kan uiteenlopen van het onderzoeken en het adviseren op het gebied van het ontwikkelen van
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
-
- 88 -
werkwijzen, (standaard) procedures en criteria in het kader van multidisciplinaire informatiesystemen. E 2.3 De V.I. kan collega’s begeleiden. Dit loopt uiteen van ondersteuning bij de informatieanalyse en werkbegeleiding geven tot opleiden en consult verlenen op het gebied van ICT
5 Sociaal-communicatieve competentie De volgende vaardigheden zijn in dit verband van belang: samenwerkingsvaardigheden, omgaan met kritiek en het geven en ontvangen van feedback. Het gaat er hierbij om het vermogen om te kunnen functioneren in een arbeidsgemeenschap -
-
-
F 3.2 De V.I. kan omgaan met feedback, waardering en kritiek. De V.I. kan hierin een eigen mening geven en opkomen voor de eigen positie, de beroepsgroep verpleegkundigen en de patiënten, cliënten en bewonersgroepen in de context van een (geautomatiseerd) informatiesysteem. F 3.3 De V.I. kan fungeren als contactpersoon tussen relevante discipline, instellingen of bedrijven F 3.4 De V.I. kan (nieuwe) collega’s, leerlingen en stagiaires begeleiden. Dit kan variëren van inwerken en onderricht geven tot het vervullen van een consultfunctie in alle fasen van de informatiesysteemontwikkeling. Kan functioneren en effectief communiceren (zowel mondeling als schriftelijk) in een multidisciplinaire omgeving; zowel binnen de gezondheidszorg als binnen het domein ICT
6 Normatief-culturele competentie en habitus Deze competentie heeft betrekking op het vermogen te participeren in een praktijk- en beroepsgemeenschap. In dit verband zijn vaardigheden en attitudes als betrokkenheid, beroepshouding, motivatie en prestatiebereidheid van belang. -
Is op de hoogte van de wetgeving in de gezondheidszorg ( WBP, WGBO, BIG, enz)en draagt (gedeelde?)verantwoordelijkheid voor beveiligingsprocedures en toewijzing van autorisatie voor toegang van gegevens in het kader van deze wetgeving
7 Leer- en vormingscompetentie Deze laatste competentie is niet gerelateerd aan een specifiek beroepsrelevant probleem, maar is vooral van belang met het oog op ontwikkeling in de tijd en verwijst daarmee naar een dynamisch competentiebegrip. Het is gekoppeld aan competentieontwikkeling. Het gaat daarbij om leervaardigheden, reflectie, transfervaardigheden en vormgevingsvaardigheden -
-
-
E 1.1 De V.I. heeft een lerende houding en kan kennis van ontwikkelingen op het gebied van de verpleegkunde in het algemeen en verpleegkunde informatica in het bijzonder, zowel nationaal wetenschappelijk als internationaal wetenschappelijk bijhouden en uitbreiden. E 1.2 De V.I. is in staat vakliteratuur bij te houden en relevante informatie hieruit toe te passen. Dit houdt in van het uitvoeren tot het kunnen overzien en aan de orde stellen van de consequenties van nieuwe en bestaande ontwikkelingen op het gebied van ICT voor het beroep en de beroepspraktijk van de verpleegkundige, als andere disciplines binnen in de gezondheidszorg E 1.3 De V.I. is in staat om van eigen ervaringen te leren, door te reflecteren op het eigen handelen E 1.4 De V.I. kan de grenzen van de eigen deskundigheid hanteren en afbakenen. Is in staat zonodig consult aan te vragen en aan te geven waar de tekorten in de eigen competenties liggen
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
- 89 -
Hogeschool INHOLLAND
- 90 -
Literatuurlijst en internet bronnen American Nurses Association Expert Panel (2001).The Scope of Practice of Nursing Informatics and the Standards of Practice and Professional Performance for the Informatics Nurse Specialist. (WWW document):http://faculty.virginia.edu/sfarrell/707/scopeNI.doc Download datum: 05-03-2002 Baarda, D.B. & de Goede, M.P.M. & Teunisse J. (2001). Kwalitatief onderzoek, Groningen, Wolters-Noordhoff Begrippenlijst COLO, de vereniging van landelijke organen beroepsonderwijs http://www.excenter.nl/Begrippenlijst/begripb.html Download datum: 06-03-2002
:
Beroeps en Volwassen Educatie, het BVEnet: http://home.bvenet.nl/bvenet/ Blarkom van, G.W. & Borking, J.J. (2001). Beveiliging van persoonsgegevens, Den Haag, registratiekamer: http://www.cbpweb.nl/structuur/pag_ict.htm Download datum: 06-03-2002
Bos, E.S. (1999) Competentie: verheldering van een begrip. Heerlen, Onderwijstechnologisch expertisecentrum Open Universiteit Nederland: http://www.ou.nl/info-alg-innovatieonderzoek/publicaties/werkrapps.htm Download datum: 15-04-2002 Goossen, W.T.F.(1999).verpleegkundige Informatiekunde,Dwingelo, Kavanah Hilderink, H.G.M. & Goossen, W.T.F. & Epping, P. (2002). Overzorg, een nieuw fundament voor ICT in de verpleging, Leidschendam, http://www.nictiz.nl/ Download datum: 27-07-2002 Hillman, H. (2002), toespraak congres “‘ICT in Verpleging?” Ede : http://zorgkrant.zorgportaal.nl/leesindex.html?goto=/nieuws/bericht.html?id=5719 Download datum 13-04-2002 Informatievoorziening, Informatiekennis, Informatiekunde, Wie weet wat?: http://www.kb.nl/infolev/bmi/biomeditaties/bm24/informatie.html Download datum: 27-07-2002 Leistra, E. & Liefhebber, S. & , Geomini, M. & Hens, H. (2000). Beroepsprofiel van de verpleegkundige, Maarssen, Elsevier gezondheidszorg Leo P Vollebregt, L.P (2001). ICT in de Nederlandse Zorg, visie 2000-2005, Apeldoorn : http://www.cic-online.nl/default.asp?mnid=7&snid=30 Download datum: 05-04-2002 Moerkamp, T & Onstenk, J (2000). Beroepsonderwijs en scholing in Nederland, Luxemburg, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen: http://www2.trainingvillage.gr/etv/publication/download/monograf/7008nl/7008nl.html Download datum: Nightingale project en lexicon: http://nightingale.nurs.uoa.gr/
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 91 -
Onstenk. J (2001) Competenties tussen innovatie en universiteit. Den Haag, InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster: http://www.agro.nl/innovatienetwerk/ Download datum: 15-04-2002 Publicatie van Ministerie van Economische Zaken, directie Voorlichting (1999). Deltawerkers voor de digitale delta, Rapportage Task Force “Werken aan ICT”, Den Haag http://www.minez.nl/ Download datum: 05-03-2001 ROC Utrecht: http://e-collegegezondheidszorg.nl/startpagina/startpagina.htm Het beroepsprofiel van de specialist in E-healthcare Sanaset: http://www.sananet.nl/
Download datum: 01-04-2002
Santema, P.A. & Hacquebard, A. E. N.(2000).Beroepsprofiel en Opleidingsprofiel HBO-I, Bedrijfskundig informaticus,informaticus, Technisch informaticus, Ede, Veenman drukkers http://www.universal.nl/HBO-I/algemeen/publicaties.html Download datum: 24-04-2002 Sector Hoger Gezondheids Zorg Onderwijs (HGZO): http://www.i-start.nl/webs-index.php?ProjectID=44&PortalID=9
Download datum: 20-04-2002
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2001 in brief aan voorzitter van de Tweede Kamer: http://www.healthlaw.nl/
Download datum : 24-04-2002
verpleegkundige Wetenschapplijke Raad (1999), Herziening Consensus Verpleegkundige Verslaglegging, Utrecht, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO Wet WBP en Wet BIG Wetgeving gezondheidszorg: http://wettenbank.sdu.nl/ Download datum: 01-05-2002 Yensen, J.A.P. (2002). Nursing Informatics Map [WWW document]: http://www.langara.bc.ca/vnc/nursemap.htm Download datum: 16-04-2002
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 92 -
Bijlagen Bijlage 1: Begrippenlijst Beroeps(deel)profiel
Een beroeps(deel)profiel is een verbijzondering van een beroepsprofiel, waarin specifieke taakgebieden en competenties voor de beroepspraktijk van een werkveld of specialisatie meer herkenbaar wordt beschreven. Een functiebeschrijving is een verbijzondering van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige die betrekking heeft op de specifieke organisatie waar de verpleegkundige werkzaam is. (Beroepsprofiel van de verpleegkundige)
Complexiteit
Dit is een van de drie criteria die het niveau van de kwalificatie bepalen. Het geeft de mate aan waarin (beroepsmatige) handelingen gebaseerd zijn op de toepassing en het bedenken dan wel het combineren van (routinematige en standaard-) procedures. De complexiteit van de beroepssituatie wordt hier getypeerd naar de mate waarin van routinematige of nietroutinematige procedures en van nieuwe oplossingsprocedures sprake is. De andere twee criteria zijn transfer en verantwoordelijkheid (Colo-begrippenlijst)
Delphi methode
Een Delphi-methode is een wetenschappelijke methode die het communicatieproces van grote groepen structureert en de deelnemers in staat stelt om kennis te nemen van de opvattingen en visies van anderen om zo gezamenlijk in een aantal discussieronden effectief een complex probleem op te kunnen lossen.
Delphi procedure
Iedere Delphi-procedure heeft de volgende kenmerken: 1. De deelnemers uiten hun meningen en opvattingen over het probleem anoniem. 2. Een Delphi-discussie bestaat uit verschillende discussieronden. 3. De bijdragen van de deelnemers worden steeds samengevat en in een volgende ronde teruggeven aan de hele groep. 4. De deelnemers hebben de mogelijkheid om hun oorspronkelijke meningen en opvattingen te herzien in latere rondes
CGI script
Common Gateway Interface. Dit is software die communicatie mogelijk maakt tussen een webserver en programma’s die niet worden uitgevoerd op de server
Employability
De bekwaamheid van mensen om werk te verkrijgen dan wel te behouden, in de eigen organisatie dan wel daarbuiten. Als kenmerken van een hoge graad van employability noemt men flexibiliteit, aanpassingsvermogen, mobiliteit, bekwaamheid en leervermogen.
Functiebeschrijving
Een verbijzondering van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige, die betrekking heeft op de specifieke werkorganisatie waarin de verpleegkundige werkzaam is
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 93 -
ICT-er
Als ICT-ers zijn aangemerkt de beroepsgroepen Programmeurs (514), Technisch systeemanalisten (666), Systeemanalisten (714) en Informatici (914) uit de Standaard Beroepenclassificatie (CBS)
Kwalificatie
Een kwalificatie is een samenstel van deelkwalificaties in het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen, dat voor de uitvoering van een beroep (beroepskwalificering), verdere studie (doorstroomkwalificering) en/of het maatschappelijk functioneren (maatschappelijke/culturele kwalificering) vereist wordt. Kwalificaties zijn primair afgeleid van beroepsprofielen en van instroomprofielen van het vervolgonderwijs en van maatschappelijke en culturele situaties. Er bestaat een onderscheid tussen vereiste en geboden kwalificaties. De vereiste kwalificatie wordt geformuleerd door de sociale partners aan de hand van een beroepenanalyse. Het is het geheel aan kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen dat voor de uitoefening van een beroep wordt vereist. De geboden kwalificatie wordt geformuleerd door de landelijke organen beroepsonderwijs en de commissies onderwijs bedrijfsleven. Het is het geheel aan kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen dat een beroepsbeoefenaar kan aanbieden op de arbeidsmarkt na het behalen van bepaalde kwalificaties
Triangulatie
Het in één onderzoek combineren van verschillende theoretische perspectieven en/of verschillende dataverzamelingsmethoden, en/of verschillende onderzoekers en/of verschillende databronnen voor het verzamelen van gegevens over de onderzoeksverschijnselen
Transfer
Dit is een van de drie criteria die het niveau van de kwalificatie bepalen. Het geeft de mate aan waarin (kennis en) beroeps vaardigheden in andere (beroepsmatige) situaties toegepast kunnen worden. Beroepsbeoefenaren beschikken over kennis en vaardigheden die functie- en beroepsspecifiek zijn, maar ook over kennis en vaardigheden die meer beroepsonafhankelijk zijn. De verwachting is dat functiespecifieke vaardigheden geen of weinig transfer tot gevolg hebben en dat beroepsonafhankelijke vaardig heden in een breder vaardigheidsgebied toepasbaar zijn. De andere twee criteria zijn complexiteit en verantwoordelijkheid. (Colo-begrippenlijst)
Nightingale project
een Europees project dat zich richtte op het ontwikkelen van een curriculum en leermiddelen voor ‘nursing informatics’. Er zijn richtlijnen voor initieel onderwijs en nascholing in de praktijk. Die bestaan uit onder andere een cd-rom die het verschil tussen papieren administratie en computerondersteunde administratie laat zien, in het hele traject van de patiënt door het ziekenhuis. Er komt een gedrukte versie (leerboek).
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 94 -
Verantwoordelijkheid
Dit is een van de drie criteria die het niveau van de kwalificatie bepalen. Het geeft de mate aan waarin beroepsbeoefenaren aanspreekbaar zijn op hun (beroepsmatig) handelen en op de gevolgen daarvan voor het (beroepsmatig) handelen door anderen. Van de beroepsbeoefenaar wordt geëist dat hij/zij de beroepsmatige handelingen met zorg en toewijding uitvoert en daarover verantwoording kan afleggen. De verantwoordelijkheid kan beperkt zijn tot het functioneren binnen het eigen taken-pakket, maar kan zich ook uitstrekken tot (het werk van) anderen. De andere twee criteria zijn complexiteit en transfer. (Colobegrippenlijst)
Verpleegwetenschap
De wetenschap die betrekking heeft op het beroep van de verpleegkundige. Verpleegwetenschap is de basis van het Verpleegkundig beroep, ontvankelijk voor de veranderende behoeften van de maatschappij, patienten zorg, en het verpleegkundig beroep zelf. (Nightingale-lexicon)
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 95 -
Bijlage 2: Voorlichtingsgids en Curriculum HOVI Door de veranderingen in de gezondheidszorg wordt het registreren van gegevens die verpleegkundige beroepspraktijk weerspiegelen en ondersteunen steeds belangrijker. Regionalisering, de nadruk op kostenbewust handelen en de toegenomen mondigheid van de patiënt leiden tot een meer patiëntgerichte zorgverlening. Ook de groeiende vraag naar kwaliteit en de verantwoordelijkheid van de individuele verpleegkundige maken een goede gegevensregistratie onmisbaar. Verpleegkundigen worden geconfronteerd met steeds complexere hulpvragen en moeten zelfstandig zorgprocessen in gang zetten, (bij)sturen en verantwoorden. Dit stelt hoge eisen aan de deskundigheid en aan de mate waarin de verpleegkundige geïnformeerd is over de cliënt en zijn situatie. Veel organisaties nemen dan ook hun huidige informatiesystemen onder de loep. Immers geautomatiseerde systemen zijn onmisbaar voor een optimale en efficiënte informatievoorziening. Organisatieadviesbureaus en softwarebedrijven spelen hierop in met een gevarieerd aanbod van (geautomatiseerde)ziekenhuisinformatiesystemen. Veel systemen beantwoorden echter niet of slechts ten dele aan de informatiebehoefte van de verpleegkundige. Verpleegkundigen worden in toenemende mate betrokken bij het ontwikkelen van informatiesystemen. Zij moeten daarom inzicht hebben in de mate waarin informatietechnologie de beroepspraktijk kan ondersteunen. Pas dan kunnen zij een waardevolle rol spelen bij de ontwikkeling van zulke systemen. Om adequaat op de huidige trends in te spelen, heeft de Hogeschool Holland de Hogere Opleiding verpleegkundige informatica ontwikkeld, waarin zij aandacht besteedt aan verpleegkunde, systeemontwikkeling en de mogelijkheden van informatietechnologie ter ondersteuning van het zorgproces. Het studieprogramma is op HBO-niveau en wordt modulair aangeboden op basis van jarenlange ervaring met onderwijs op het gebied van verpleegkundige informatica. Na afronding van de opleiding ontvangt u het certificaat Hogere Opleiding verpleegkundige informatica. Beroepsmogelijkheden
Na het behalen van het getuigschrift kunt u gaan werken als: - staffunctionaris bij een bureau verplegingsdienst - cursusleider in ziekenhuizen - projectleider invoering verpleegkundige informatiesystemen - adviseur bij een softwarehouse - applicatiespecialist bij een softwarehouse Ook kunt u als afgevaardigde betrokken worden bij automatiseringsprojecten in gezondheidszorginstellingen. De vooruitzichten op een baan zijn gunstig. Ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen investeren steeds meer in (verpleegkundige) informatiesystemen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 96 -
De inrichting van het studieprogramma
De Hogere Opleiding verpleegkundige informatica is een deeltijdopleiding en duurt twee jaar. Het onderwijs wordt in modules aangeboden. Een module is een overzichtelijk en samenhangend deel van de totale leerstof van een deelgebied en wordt afgesloten met een tentamen, opdracht of verslag. Het met goed gevolg afsluiten van een module levert 1,5 studiepunt op. 1,5 studiepunt staat voor 60 student belastingsuren. De wijze waarop het studieprogramma is ingericht vraagt een grote mate van zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid. Om de student daarin te ondersteunen zal het internet gebruikt worden als communicatie medium tussen student en docent. Momenteel werken wij aan een elektronische leeromgeving op het internet. In de loop van het eerste studiejaar zullen de studenten van de Hogere Opleiding verpleegkundige informatica hiervan gebruik kunnen maken. Via deze elektronische leeromgeving worden studenten op de hoogte gehouden van het rooster, eventuele wijzigingen in het programma en kunnen ze via deze website allerlei studiemateriaal raadplegen en / of ophalen. Tevens biedt de elektronische leeromgeving de student de mogelijkheid in contact te treden met mede studenten en docenten. Tijdens de opleiding zal zowel Nederlands- als Engelstalig onderwijs materiaal gebruikt worden. Dit maakt het wenselijk dat de student een goede passieve beheersing van de Engelse taal heeft. Het studiejaar is verdeeld in vier onderwijsperioden van tien weken. In principe zijn er zeven weken bestemd voor onderwijs. In de laatste drie weken worden toetsen / opdrachten geprogrammeerd.
Jaar 1 Periode 1 Introductie Verpleegkunde • Ontwikkelingen op het gebied van de verpleegkunde
Periode 2 Vooronderzoek Verpleegkunde • Inleiding verpleegkundige informatica
Periode 3 Informatieanalyse Verpleegkunde • verpleegkundige classificaties
Periode 4 Functioneel ontwerp Verpleegkunde • verpleegkundige verslaglegging •
Communicatieve vaardigheden • Effectief presenteren Informatie en communicatie technologie • Basisvaardigheden computergebruik Het doen van onderzoek • Het maken van een onderzoekopzet
Informatiekunde • Informatiesysteem ontwikkeling 1
Informatiekunde • Informatiesysteem ontwikkeling 2
Informatiekunde • Informatiesysteem ontwikkeling 3
Informatie en communicatie technologie • Internet vaardigheden Organisatiekunde / Informatiekunde • Belang van informatie voor organisaties
Informatie en communicatie technologie • Telematica
Informatie en communicatie technologie • Databases
Recht • Privacy • Software recht
Communicatieve vaardigheden • Schrijven van een adviesrapport
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 97 -
Jaar 2 Periode 1 Kopen of bouwen Verpleegkunde • Management t.b.v. het primaire proces Informatiekunde • Eisenkader • Evalueren van software • Begroting maken Informatie en communicatie technologie • Beslissingsondersteuning • Expertsystemen Communicatieve vaardigheden • Advisering • Onderhandeling
Periode 2 Implementatie / onderhoud Verpleegkunde/informati ekunde • Afdelingsmanagement • Informatiebeleid Didactiek • Opzetten trainingprogramma
Periode 3 Periode 4 Stage / Praktijkopdracht • •
• Informatie en communicatie technologie • Healthcare informatics
• •
De praktijkopdracht bestaat uit het uitvoeren van een onderzoek / opdracht vanuit de instelling. Dit onderzoek / opdracht kan een informatieanalyse zijn maar ook een implementatie traject of het ontwikkelen van een scholingsprogramma De afronding bestaat uit het schrijven van een rapport / nota voor de opdrachtgever en een leerverslag De afronding van de praktijkopdracht levert 12 studiepunten De praktijktoets beslaat in totaal 20 weken en dit betekent een belasting van 22 uur per week.
Projectmatig werken • Leidinggeven aan projecten • Sturen van veranderingen Wijzigingen voorbehouden
Stage(praktijkopdracht)
In het laatste halfjaar van de opleiding loopt u een stage binnen een bedrijf of instelling. Ook kunt u in uw eigen instelling een opdracht uitvoeren. Verder werkt u aan een aantal persoonlijke leerdoelen. U dient zelf te voorzien in een stageplaats. De Hogeschool kan u wel helpen bij het vinden van een stageplaats. Diplomering
Uitreiking van het getuigschrift vindt plaats nadat alle onderdelen van het examenprogramma zijn afgerond (dwz alle modules en de stageopdracht). Toelatingseisen Als u zich voor de Hogere Opleiding verpleegkundige informatica wilt inschrijven, moet u in het bezit zijn van: - een diploma verpleegkunde A, B, Z of een HBO-V getuigschrift - een HBO getuigschrift en relevante werkervaring binnen de verpleegkundige beroepspraktijk. Ook is het (onder bepaalde voorwaarden) mogelijk om toegelaten te worden via een toelatingsonderzoek of met een buitenlands diploma. Gedurende het gehele studieprogramma wordt er gewerkt met praktijkopdrachten Het is van belang dat de student beschikt over of terug kan vallen op een relevante praktijksituatie.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 98 -
Bijlage 4: Het beroepsprofiel van de verpleegkundige specialist in E-Healthcare De specialist in e-Healthcare is een allround deskundige op het snijvlak tussen ICT en zorg. Hij stelt de zorginstelling in staat om de effectiviteit en de efficiëntie van de zorgverlening te bevorderen door toepassing van relevante ICT-ontwikkelingen bij de uitvoering en sturing van individuele zorgprocessen en het geheel van zorgprocessen. Verantwoordelijkheden
De e-Healthcare specialist is toegerust voor het dragen van de verantwoordelijkheid voor de volgende aspecten van e-Healthcare: • Kwaliteit van de (projecten voor) e-Healthcare toepassingen binnen de zorginstelling. • Betrouwbaarheid van de toepassingen. • Bescherming van de privacy en andere belangen van de patiënten en de zorgverleners bij de toepassing van e-Healthcare. • Onderlinge aansluiting en consistentie van e-Healthcare toepassingen binnen en waar van belang ook buiten de zorginstelling. • Noodzakelijke kennis binnen de zorgsinstelling met betrekking tot e-Healthcare, voor zover van toepassing binnen het vigerende beleid van de instelling. Taken
•
• • • •
Ontwikkelen van e-Healthcare beleid binnen de zorginstelling op basis van het algemene en het zorgbeleid. Ontwikkelen van (beleids-)plannen voor e-Healthcare binnen de instelling. Opzetten, leiden en uitvoeren van projecten voor e-Healthcare. Beheren, bewaken en continu verbeteren van e-Healthcare toepassingen. Verzamelen en doelgericht intern distribueren van kennis over toepassingen van e-Healthcare voor zover relevant voor de zorginstelling.
Kennis en vaardigheden
• • • • • • •
• • • • • •
Basiskennis van medische informatie kunde. Basiskennis van de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg. Basiskennis van de Informatie en Communicatie Technologie. Basiskennis op het gebied van bedrijfskunde voor doen van kosten- baten analyses voor e-Healthcare toepassingen. Vaardigheid in het verkrijgen van meer specialistische informatie over ICT voor zover van belang voor een specifieke toepassing van e-Hhealthcare. Kennis van standaard communicatieprotocollen in de gezondheidszorg Kennis van en vaardigheid in projectmatig werken, projectorganisatie en projectmanagement. Communicatieve vaardigheden voor het verstrekken aan en inwinnen van informatie bij zorgverleners en ICT-deskundigen. Vaardigheid in beleidsanalyse. Vaardigheid in beleidsadvisering. Vaardigheid in advisering op het gebied van e-Healthcare. Kennis van en vaardigheid in het gebruik van Microsoft Office toepassingen. Kennis van en vaardigheid in het gebruik van internet, intranet en Extranet.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 99 -
Bijlage 5: Functiebeschrijving verpleegkundig informaticus Algemene informatie Naam instelling: Afdeling : Functienaam :
verpleegkundig informaticus
Kern en doel van de functie Functionaris (F.) draagt zorg voor de implementatie en het onderhoud van de geautomatiseerde systemen in de functiegroepen, die het zorgproces ondersteunen. F. geeft ondersteuning aan de gebruikers met betrekking gebruik en onderhoud F. geeft advies bij de keuze van nieuw aan te schaffen en te implementeren software en de bijbehorende hardwaresysteem. Plaats in de organisatie 3a Situatieschets Ziekenhuis … is een regionaal ziekenhuis met als hoofddoel het leveren van medisch specialistische zorg afgestemd op de zorgvraag in de regio. Centraal daarbij staat goede zorgverlening, service en doelmatigheid. Als speerpunten worden daarbij genoemd kwaliteit van zorg, kwaliteit van personeel, markt/ klantgerichtheid, transmurale zorg en efficiency en effectiviteit van werken. F. werkt solistisch, met name voor de klinische afdelingen, en neemt bij calamiteiten de automatiseringsmedewerker van de polikliniek waar. 3b Leiding geven en leiding ontvangen F. ontvangt hiërarchisch leiding van de Manager Bureau Patiëntenlogistiek. F. ontvangt aanwijzingen van hoofd automatisering F. geeft aanwijzingen en advies aan medewerkers van de functiegroepen over de gebruikte software. 3c In en externe contacten F. onderhoudt frequent contacten met de afdeling automatisering. F. onderhoudt contacten met medewerkers van de functiegroepen en de specialisten. F. heeft contacten op regionaal en landelijk niveau ten aanzien van nieuwe softwarepakketten voor de zorg en nieuwe ontwikkelingen. F. heeft rondom de aanschaf of implementatie van nieuwe software contact met adviseurs van leverende bedrijven. 3d
Organogram Projectleider automatisering functiegroepen
Verpleegkundig informaticus
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 100 -
4
Taken en verantwoordelijkheden in hoofdlijnen
4.1 Ten aanzien van nieuwe softwarepakketten: 4.1.1 F. adviseert bij de keuze voor een nieuw systeem 4.1.2 F. heeft de projectleiding bij de invoering van nieuwe softwarepakketten 4.2 Ten aanzien van het gebruik van de bestaande systemen 4.2.1 F. geeft ondersteuning en advies bij gebruik software 4.2.2 F. neemt initiatieven tot verbetering van gebruik software 4.2.3 F. legt de wijze van gebruik van de software vast 4.3 Kwaliteit en inwerken
5 Uitwerking in activiteiten en resultaten Ten aanzien van nieuwe software pakketten:
F. adviseert bij de keuze voor een nieuw systeem F. adviseert de projectleider automatisering en de afdeling automatisering op basis van: de ervaring en kennis over de systemen die beschikbaar zijn en hun mogelijkheden op de functieafdelingen van Ziekenhuis Hilversum. F. houdt daarbij rekening met de gebruikersvriendelijkheid, de gevolgen voor de efficiency in de patiëntenzorg inde kliniek en in de keten van zorg en de mogelijkheden tot uitbreidingen in de toekomst. F. heeft de projectleiding bij de invoering van nieuwe softwarepakketten F geeft leiding aan werkgroepen die gericht zijn op het implementeren en verbeteren van het gebruik van de softwaresystemen en draagt zodoende zorg voor het verbeteren van draagvlak. F. maakt na overleg met Manager Bureau Patiëntenlogistiek, de functiegroepen en de afdeling automatisering een plan van aanpak om nieuwe software fasegewijs in te voeren. F. organiseert scholing en geeft de scholingen aan groepen medewerkers van de kliniek.
F. neemt deel aan werkgroepen rondom innovatie van de automatiseringsprocessen, maakt vanuit deze werkgroepen analyses van bedrijfsprocessen en komt op basis van de analyses tot conclusies die f. als advies in de werkgroepen inbrengt. Ten aanzien van het gebruik van bestaande systemen:
F. geeft ondersteuning en advies bij gebruik software F. is tijdens kantooruren bereikbaar voor vragen rondom het gebruik van de softwarepakketten van de kliniek. F. geeft telefonisch advies en gaat zo nodig naar de gebruiker toe en geeft instructie op de werkplek. F. organiseert zo nodig scholing of een aanvullende training voor het gebruik van de softwarepakketten wanneer ze constateert dat er bij een groep medewerkers te weinig kennis aanwezig is. F. neemt initiatieven tot verbetering van gebruik software F. bestudeert de mogelijkheden van het systeem. Na overleg met o.a. de projectleider automatisering komt f. tot voorstellen tot een breder gebruik van het systeem in relatie tot het verbeteren van de kwaliteit van zorg. F. maakt voorstellen om te komen tot een betere inrichting van softwaresystemen. F. ontwerpt zonodig eenvoudige ondersteuningspakketten voor een afdeling. F. legt de wijze van gebruik software vast F. draagt zorg voor de schriftelijke instructie voor het gebruik van de software. F. past de instructie aan wanneer nieuwe mogelijkheden van het softwarepakket ingevoerd worden en wanneer de bestaande instructie om andere redenen niet meer voldoet. Kwaliteit
F. is op de hoogte van de ontwikkelingen rondom automatisering in de zorgsector in Nederland. F neemt hiervoor deel aan landelijke en regionale netwerken en volgt de ontwikkelingen o.m. door het bijhouden van vakliteratuur. Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 101 -
F. bekijkt de ontwikkelingen op hun gevolgen en mogelijkheden voor het ziekenhuis en komt met voorstellen tot aanschaf en aanpassingen van de softwarepakketten. F. werkt nieuwe collega’s in en is eventueel betrokken bij de selectieprocedure.
6 Gezichtspunten Kennis
F. heeft het diploma HBO Verpleegkundig informaticus of een daaraan gelijkwaardige opleiding. F. heeft kennis van het ziekenhuis informatie Systeem de gebruikte softwaresystemen van de functieafdelingen. F. is daarnaast verpleegkundige en op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de verpleging. F. heeft uitgebreide vakkennis voor coördineren en afstemmen van het gebruik en ondersteuning van het gebruik van de softwarepakketten van de functiegroepen en het leiding geven aan werkgroepen. F. lost de meeste problemen ten aanzien van de verschillende zorgondersteunende softwarepakketten op. F. houdt de kennis ten aanzien van het vakgebied op peil. F. heeft ruim inzicht in de werkwijzen en belangen van andere afdelingen van het ziekenhuis. Zelfstandigheid
F. voert de werkzaamheden uit aan de hand van globale afspraken uit en draagt zorg voor de voortgangsbewaking van de verschillende projecten. F. bepaalt daarbij haar werkwijzen en prioriteiten. De functie vereist ook het oplossen van gevarieerde problemen waarbij gegevens van de afdeling, van de softwarepakket en van de leverancier gebruikt worden en praktische vindingrijkheid nodig is. F. begeleidt nieuwe medewerkers met het gebruik van de softwarepakketten Sociale vaardigheden
De functie wordt gekenmerkt door gevarieerde contacten gericht op het aansturen van projecten en het geven van aanwijzingen vanuit de specifieke deskundigheid. F. heeft daarbij met een brede groep betrokkenen te maken die allen hun eigen belangen en een verschillende niveau van deskundigheid hebben met betrekking tot de automatisering. Het overtuigen van anderen en het daarbij bewaren en bepalen van eigen houding is aan de orde, waarbij de vaardigheid om tegenstellingen te overbruggen aanwezig is. Risico’s, verantwoordelijkheden en invloed
De functie wordt gekenmerkt door gespecialiseerde vaktechnische werkzaamheden waarbij het belangrijk is dat f. adequaat reageert op signalen vanuit de medewerkers van de functiegroepen en vertaalt deze naar een bondige instructie op ad hoc basis of een groepsinstructie op termijn. Er is een kleine kans op materiële schade bij het omgaan met de softwarepakketten. Er is kans op verlies van tijd bij het geven van niet efficiënte instructie, dit heeft gevolgen voor het eigen werk en het werk van andere functionarissen en disciplines in het ziekenhuis. Er is kans op het verspillen van tijd door het niet tijdig anticiperen op ontwikkelingen in de automatisering en de automatiseringsafdeling. Uitdrukkingsvaardigheid
F. voert gesprekken en geeft schriftelijke informatieoverdracht over de in gebruik zijnde softwarepakketten. F. maakt hierbij gebruik van soms zelfontworpen informatiemateriaal. F. is in staat om degelijke argumentatie te formuleren die ook andere deskundigheden overtuigen bij de advisering rondom softwarepakketten. Bewegingsvaardigheid
F. kan goed en snel het toetsenbord bedienen.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 102 -
Oplettendheid
F. is opmerkzaam bij de uitvoering van het ondersteunend takenpakket en het sturing geven aan werkgroepen. F. signaleert mogelijke gebreken en afwijkingen. Onvoldoende oplettendheid heeft gevolgen voor de voortgang van de werkzaamheden in de kliniek. Overige functie-eisen
Aan volharding geduld en doorzettingsvermogen worden ruime eisen gesteld bij het oplossen van stagnaties bij het gebruik van de softwarepakketten. Aan het gevoel voor systematiek en ordelijkheid worden ruime eisen gesteld bij de opzetten en afmaken van projecten. Enige eisen worden gesteld aan voorkomen en gedrag.
Inconveniënten
Lichte psychische belasting kan ontstaan door het steeds weer te berde brengen van mogelijkheden ten aanzien van de automatiseringsontwikkelingen waarbij er vaak andere prioriteiten gesteld worden. De verantwoordelijkheden van f. en de bevoegdheden sluiten niet altijd op elkaar aan.
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 103 -
Bijlage 6: Lijst open interview Naam: Achtergrond informatie: Basis opleiding: Inservice ... HBO-V
Jaar
: : : : : :
Diploma
Vervolg opleiding(en) : Management Docent V.I.
Functie’s in het verleden:
:
Jaar
Diploma
: : : : : : : :
Setting:
Huidige functie (benaming): Setting:
Ziekenhuis Verpleeghuis Thuiszorg ICT bedrijf Adviesbureau anders
……..
Omschrijving van werkzaamheden in huidige functie: 1) Voel jij je in je huidige functie nog verpleegkundige? 2) Wat is de meerwaarde van jouw verpleegkundige achtergrond in je huidige functie? Basis: Aanvullende opleidingen: 3) Welke specifieke kennis en vaardigheden uit je vervolg opleiding gebruik je in je huidige functie?: Basis: Aanvullende opleidingen: Steekwoorden: verpleegkundige theorieën: verpleegkundige Classificaties: Methodische beroepsuitoefening (verpleegkundige verslaglegging): Management: 4) Vakliteratuur: Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 104 -
Andere bronnen AVVV LCVV Behoefte aan informatiekanalen? 5) Netwerk 6) Wetgeving: BIG WGBO AWBZ Wet Tarieven Gezondheidszorg: financiële zaken, administratie daarom heen Wet persoonsregistratie Kwaliteitswet gezondheidsinstellingen Anders: 7) Software 8) Organisatiekunde 9) Informatiekunde 10) Informatiesysteemontwikkeling/ Modellering van gegevens 11) Onderzoek 12) Projecten 13) Communicatieve vaardigheden: 14) Adviseren Schriftelijk Mondeling 15) Presenteren Schriftelijk Mondeling 16) Doceren 17) Telematica 18) Computervaardigheden 19) Databases Aanvullingen
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002
Hogeschool INHOLLAND
- 105 -
Bijlage 7: Voorbeeld enquêtevragen 29 Ik kan op basis van analyse effectief mondeling en schriftelijk communiceren om te komen tot een verbetering en/of innovatie van de zorgprocessen op micro-, mesoen macroniveau j k l m n
Mee eens
j k l m n
Is onderdeel van mijn werk
j k l m n
Niet mee eens
j k l m n
Is geen onderdeel van mijn werk
Ik wil deze stelling herformuleren in:
Ik heb een aanvullende opleiding gevolgd, namelijk
Opmerking
13 De bronnen die ik hiervoor gebruik zijn: Literatuur, namelijk Vakbladen, namelijk Het Internet, namelijk Congressen, namelijk Beroepsvereniging(en) namelijk Anders, namelijk
Een vooronderzoek naar het competentieprofiel van de V.I. Ans Zijderveld, HOVI 2002