Verpleegkundige in de verstandelijk gehandicaptenzorg
© Copyright AVVV Utrecht2004 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand, of openbaar gemaakt, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de AVVV. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave voor welk doeleinde dan ook, dient men zich tot de AVVV te richten.
Verpleegkundige in de verstandelijk gehandicaptenzorg
BEROEPSVERENIGING VOOR VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN IN DE ZORG VOOR MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE HANDICAP (Werveling)
Inhoudsopgave Voorwoord
7
1
Verantwoording 1.1 Inleiding 1.2 Betekenis van dit beroepsdeelprofiel
8
2
Positionering van verpleegkundige zorg aan verstandelijk gehandicapten 2.1 Inleiding 2.2 Ontwikkeling verpleegkundige zorg aan verstandelijk gehandicapten 2.3 Autonomie in het handelen
9
3
Zorgvragers en zorgvragen 3.1 Inleiding 3.2 De oorsprong van de zorgvragen 3.3 Kenmerken van de groep zorgvragers 3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit 3.5 Effecten van de zorgvraag voor gezondheid en bestaan 3.6 Settings
11
4
De betekenis en meerwaarde van verpleegkundige zorg aan verstandelijk gehandicapten 10 4.1 Inleiding 4.2 Betekenis en meerwaarde - op het terrein van zorg aan verstandelijk gehandicapten - voor de zorgvrager - voor medeprofessionals - binnen zorgorganisaties - binnen de gezondheidszorg
13
5
Taakgebieden, kerntaken en competenties 15 5.1 Inleiding 5.2 Zorgvragergebonden taken - analyseren en interpreteren van gedrag en lichamelijk functioneren van verstandelijk gehandicapten in termen van gezondheid - ontwerpen en evalueren van individueel verpleegbeleid - begeleiden en verplegen - uitvoeren van verpleegtechnische of voorbehouden handelingen - samen met de zorgvrager vormgeven aan het leef- en woonmilieu - regisseren van (multidisciplinaire) werkzaamheden voortkomend uit het vastgestelde verpleegbeleid en (multidisciplinaire) zorgplan 5.3 Professiegebonden taken - bijdragen aan en bijhouden van ontwikkelingen van het verpleegkundig beroep - de kwaliteit van verpleegkundige zorg in de VGZ waarborgen en bevorderen 5.4 Organisatiegebonden taken - coachen van medewerkers in het kader van het uitvoeren van het individuele verpleegplan en (multidisciplinaire) zorgplan
Bijlagen Begrippenlijst Geraadpleegde bronnen Opstellers beroepsdeelprofiel
28
Voorwoord Waarom dit beroepsdeelprofiel? De verpleegkundige beroepsuitoefening beweegt mee met de dynamiek in de hedendaagse gezondheidszorg. Een dynamiek die op gang wordt gehouden door continu veranderende zorgvragen, ontwikkelingen in medisch-technisch handelen en de voortdurend bewegende arbeidsmarktsituatie. Hierdoor zien wij momenteel een grote verscheidenheid aan vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. De talrijke differentiaties en specialisaties, en de daarvoor benodigde opleidingen, roepen echter een beeld op van verbrokkeling en gebrek aan samenhang. Dit wordt in de hand gewerkt door het benadrukken van een ieders bijzonderheid en het veronachtzamen van de gemeenschappelijkheid in het verpleegkundig beroep. Ook de argumenten om het bestaan van een differentiatie of specialisatie te verklaren zijn divers, en ondergraven daardoor juist het bestaansrecht ervan. Binnen lidorganisaties van verpleegkundigen bestaat daarom grote behoefte hun beroepsuitoefening te beschrijven en te verantwoorden door middel van beroepsdeelprofielen. De uniformiteit daarin laat elke differentiatie of specialisatie tot haar recht komen. En alle beroepsdeelprofielen tezamen dragen bij aan samenhang en transparantie van de verpleegkundige beroepsstructuur. In het verlengde hiervan wordt gezocht naar passende vormen van kwalificering door middel van opleidingen en naar registratie als bekrachtiging en erkenning van de positie die men inneemt binnen het beroepenveld en de gezondheidszorg. Om die reden zijn deze beroepsdeelprofielen evenzeer van belang voor overige beroepsbeoefenaren, de wetgever, de algemene beroepsgroep, overheid (VWS), onderwijsinstellingen, werkgevers en vakbonden. AVVV Utrecht, 2004
7
1. Verantwoording 1.1 Inleiding De dagelijkse professionele zorg en begeleiding aan mensen met een verstandelijke handicap gebeurt door divers of niet-opgeleide mensen. Een deel van de zorg wordt verleend door verpleegkundigen. Het aantal verpleegkundigen dat deze zorg verleent, is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw verminderd. Onder invloed van de vermaatschappelijking van zorg is ervoor gekozen steeds meer agogisch opgeleiden in te zetten in de dagelijkse professionele zorg en begeleiding. De laatste jaren wordt duidelijk dat deze trend te ver is doorgeschoten en dat verpleegkundigen noodzakelijk zijn in de verstandelijk gehandicaptenzorg (VGZ). De verpleegkundige in de VGZ heeft in haar werk te maken met vier domeinen of levensgebieden met betrekking tot gezondheid. Zij richt zich op het lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden, terwijl de agogisch opgeleiden zich nauwelijks richten op het lichamelijk welbevinden.
1.2 Betekenis van dit beroepsdeelprofiel Het voorliggende beroepsdeelprofiel is een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel. Het geeft een expliciete beschrijving van de beroepsuitoefening als verpleegkundige in de VGZ, zodat alle betrokkenen hiervan een helder beeld krijgen. De essentie van het verpleegkundig beroep komt herkenbaar terug in het referentiekader, gevormd door de taakgebieden, kerntaken en competenties uit het beroepsprofiel. De verbijzondering wordt zichtbaar in de specificering of uitbreiding van taakgebieden, kerntaken en competenties binnen de context waarin de verpleegkundige in de VGZ haar beroep uitoefent. De beschrijving van de context, de zorgvragen en de zorgvragers vormt tevens een basis voor legitimering en validering. Het gaat dan om het onderscheid ten opzichte van andere verpleegkundigen en andere hulpverleners in de gezondheidszorg, en om de toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. Hiermee worden aanknopingspunten ontwikkeld die leiden tot de positionering van de verpleegkundige in de VGZ binnen een deelgebied van de verpleegkundige beroepsuitoefening. De terminologie die in dit document wordt gehanteerd, sluit aan bij de ontwikkelingen binnen de verschillende zorgsectoren en het huidige opleidingsstelsel. Om recht te doen aan het grote aantal vrouwelijke verpleegkundigen is ervoor gekozen de term verpleegkundige in de tekst met de vrouwelijke vorm aan te duiden. Hiermee worden zowel mannen als vrouwen bedoeld. In navolging van het beroepsprofiel gebruiken we de werkveldoverstijgende term zorgvrager. Hiermee worden, afhankelijk van het werkveld, mannelijke en vrouwelijke patiënten, zorgvragers of bewoners bedoeld. Voor de leesbaarheid gebruiken we de term zorgvrager in de mannelijke vorm. Ten slotte: in deze tekst wordt gesproken van ‘de verstandelijk gehandicapte zorgvrager’. Natuurlijk kan daar ook voor gelezen worden ‘mensen met een verstandelijke beperking’ of ‘mensen met mogelijkheden’. Ook wordt regelmatig de term ‘naasten’ gehanteerd. Dit kunnen de ouders, familie, vrienden, maar ook de wettelijk vertegenwoordiger van de verstandelijk gehandicapte zijn. Een doelgroep die regelmatig terugkeert in de tekst is die van ‘verstandelijk gehandicapte zorgvragers met gedragsproblemen’. Hiervoor kan ook gelezen worden ‘mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag’.
8
2. Positionering van verpleegkundige zorg aan verstandelijk gehandicapten 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de ontwikkeling van verpleegkunde in de VGZ en een duiding van autonomie in handelen.
2.2 Ontwikkeling Door de eeuwen heen is er steeds sprake geweest van zorg voor zwakkeren in de samenleving, onder wie verstandelijk gehandicapten. De wijze waarop deze zorg verleend wordt en de kwaliteit ervan is niet constant, maar wordt beïnvloed door allerlei omstandigheden, zoals oorlogen epidemieën en economische neergang. In de Middeleeuwen leefde menig verstandelijk gehandicapte in kloostergemeenschappen. Zij verrichtten daar vooral handwerkzaamheden waar de monniken geen tijd voor hadden. Op het breukvlak tussen Middeleeuwen en Renaissance gaan stedelijke overheden zich geleidelijk aan bemoeien met de opvang van chronisch zieken, bejaarden en gehandicapten. Zij verzorgen opvang in dolhuizen. leprozenhuizen, maar ook in weeshuizen. Daarnaast ontstaat charitatieve opvang. Pas halverwege de vorige eeuw heeft de staat deze zorg vrijwel geheel overgenomen. De zorg aan uitvallers is lange tijd ongedifferentieerd geweest. Onder invloed van de sociale en christelijke filantropie, is halverwege de 19e eeuw een eerste aanzet gegeven voor een proces van differentiatie. Eind 19e, begin 20e eeuw zijn een aantal inrichtingen opgericht, zoals ’s Heerenloo in Ermelo (1891) en Heimerstein in Rhenen (1901). Een landelijk dekkend netwerk van inrichtingen is ontstaan na 1945, vanaf het moment dat de financiering voor een plaats in een inrichting door de gemeenschap werd betaald. Parallel aan bovenstaande ontwikkelingen verloopt de differentiatie in degenen die zorg verlenen en het ontstaan van verschillende opleidingen. Eeuwen geleden werd de zorg verleend door monniken, zusters en mensen van lage sociale komaf. Pas eind 19e eeuw ontstaan verpleegkundige opleidingen. Eind jaren ’20 van de 20e eeuw wordt er een onderscheid aangebracht tussen het diploma A en diploma B, voor de verpleging van “zenuwzieken en krankzinnigen”. De ontwikkeling van de Z-opleiding volgt eind jaren ’50 op een initiatief van enkele directeuren van zwakzinnigeninstellingen en de Hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Geestelijke Volksgezondheid. Het leerplan moet het mogelijk maken aansluiting te vinden bij de A- en Bopleiding. Sinds 1967 zijn Z-verpleegkundigen opgeleid, hoewel deze opleiding pas in 1978 de wettelijke erkenning van verpleegkundige opleiding krijgt. Sinds het ontstaan van het samenhangend opleidingsstelsel voor verpleegkundigen en verzorgenden in 1997 behoort de naam Zverpleegkundige tot het verleden. De verpleegkundige in de VGZ heeft de taak om één of meerder zorgvragers zelfstandig te verplegen, op basis van de individuele zorg- en ondersteuningsvragen van de zorgvrager(s). Zij bevordert (preventie) of houdt hierbij de individuele gezondheid van de zorgvrager(s) in stand. Daar waar sprake is van achteruitgang in gezondheid, geeft zij dusdanige verpleegkundige begeleiding dat de achteruitgang op een voor de zorgvrager acceptabele wijze verloopt.
2.3 Autonomie in handelen De verpleegkundige in de VGZ is een zelfstandig werkende beroepsbeoefenaar, die zonder directe aanwijzingen of richtlijnen haar zorg verleent. Algemene eenduidigheid over autonomie in het handelen van de verpleegkundige in de VGZ is er nog niet, gegeven het feit dat haar autonomie bepaald wordt door de organisatiecontext waarbinnen zij functioneert. Een belangrijk aspect daarbij is het afstemmingsvraagstuk met andere disciplines.
9
De autonomie van de verpleegkundige in de VGZ komt tot uiting in: - verantwoordelijkheid voor het zelfstandig plannen en uitvoeren van verpleegkundige activiteiten en interventies, ook in situaties zonder standaarden of handelingsvoorschriften - verantwoordelijkheid voor de organisatie van zorg rond een individuele zorgvrager en voor uitvoering van de zorg door verpleegkundigen - de consultfunctie, zowel intramuraal als extramuraal, aangevraagd door zowel agogisch opgeleiden en niet-professioneel opgeleiden, waarbij de consulten zowel het stellen van een diagnose, de keuze van interventies en resultaatbepalingen als het verlenen van zorg betreffen.
10
3.
Zorgvragers en zorgvragen
3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van zorgvragen, zorgverlener, zorgverlening, zorgvrager en zorgcontext, als onderbouwing van een specifieke vorm van beroepsuitoefening.
3.2 De oorsprong van de zorgvragen De zorgvragen vinden hun oorsprong in de verstandelijke handicap van de zorgvrager. Onderscheiden worden zeer ernstig, ernstig, matig en licht verstandelijk gehandicapten. Het functioneren van mensen met een verstandelijke handicap en hun ondersteuning of begeleiding kan worden begrepen vanuit de interactie van factoren in vijf dimensies van het menselijk functioneren. Het begrip ‘interactie’ impliceert dat deze dimensies niet onafhankelijk van elkaar zijn. Beperkingen in de ene dimensie moeten altijd in samenhang met de andere dimensie worden gezien. De vijf dimensies zijn: • verstandelijke mogelijkheden • adaptief gedrag • participatie, interactie en sociale rollen • gezondheid • context (AAMR, 2002). Bovendien hebben verstandelijk gehandicapte kinderen en volwassenen over het algemeen verhoogde risico’s op motorische beperkingen, epilepsie, visuele en gehoorstoornissen, psychiatrische en gedragsproblemen, autismegerelateerde aandoeningen, en bij het oorzakelijk syndroom passende aandoeningen. Evenhuis (2002) stelt dat diegenen die ook een ernstige motorische beperking hebben, vanaf de kinderleeftijd een verhoogd risico hebben op secundaire gewrichtsproblemen, vergroeiingen, botontkalking en daardoor botbreuken, reflux van maaginhoud en daardoor slokdarmontsteking, chronische problemen met de ontlasting, verslikken en daardoor ondervoeding en longproblemen. De groep meervoudig verstandelijk gehandicapten is volgens Evenhuis vrijwel geheel afhankelijk van gezondheidszorg die specialistisch van aard is. Naast veel motorische en houdingsafwijkingen is het risico op aangeboren (dubbele) zintuigstoornissen, moeilijk behandelbare epilepsie, autisme en gedragsproblemen in deze groep groot.
3.3 Kenmerken van de groep zorgvragers Het belangrijkste kenmerk van zorgvragers is dat zij een verstandelijke handicap hebben. Deze is ontstaan voor het 18e levensjaar. Verstandelijk gehandicapten kunnen al vanaf de geboorte in zorg zijn. We zien ze in alle lagen van de bevolking, in alle leeftijdscategorieën en levensfasen en bij beide seksen. Bovendien is er vaak sprake van één of meerdere ziektes, stoornissen of handicaps naast de verstandelijke handicap. Hoewel de verpleegkundige in de VGZ bij elke doelgroep kan werken, werkt zij in ieder geval bij: • verstandelijk gehandicapten met gedragsproblematiek • meervoudig verstandelijk gehandicapten • functioneel bejaarde verstandelijk gehandicapten • ernstig en zeer ernstig verstandelijk gehandicapten
3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit De verstandelijke handicap heeft in het algemeen geen urgente zorgvragen tot gevolg. Wel kunnen de naast de verstandelijke handicap optredende ziektes, stoornissen en handicaps leiden tot urgente zorgvragen. In de zorgverlening aan verstandelijk gehandicapten is regelmatig sprake van redelijk voorspelbare situaties. De mate van complexiteit van zorgvragen is dan beperkt. Daarnaast kunnen er zich structureel meer onvoorspelbare situaties voordoen. Deze kenmerken zich in levensvragen, ethische dilemma’s, gedragsproblematiek, meerdere handicaps en problematische gezinsomstandigheden. Vooral een combinatie van deze factoren verhoogt de mate van complexiteit.
11
De veelal moeilijke communicatie met verstandelijk gehandicapten is eveneens een complexiteitsverhogende factor. Het moeilijk kunnen interpreteren van zorgvragen door een gebrek aan verificatiemogelijkheden bij de zorgvrager kan leiden tot extra complicaties.
3.5 Effecten van de zorgvraag voor gezondheid en bestaan De zorgvraag kan meerdere effecten hebben met een soms langere doorwerking. De effecten kunnen zichtbaar zijn in zowel het lichamelijk, psychisch, sociaal als spiritueel welbevinden. Door de wijde range in de mate van verstandelijke handicap en de combinatie met bijkomende ziektes, stoornissen en handicaps is het te uitgebreid om aan te geven welke zorgvragen zich allemaal voordoen.
3.6 Settings De verpleegkundige in de VGZ is werkzaam in een organisatie voor zorgverlening aan verstandelijk gehandicapten. De organisatie verleent intra-, semi- en extramurale diensten als wonen, werken, recreëren en vrije tijdsbesteding. De verpleegkundige in de VGZ verricht haar werkzaamheden voor een deel binnen de sector wonen. Daarnaast werkt ze ook bij de dagbesteding en de thuisondersteuning. Hierbij kan gedacht worden aan ambulante zorg of logeerhuisprojecten. Hoewel er een verschuiving plaatsvindt van onbepaalde naar bepaalde tijd, wordt veel van de zorg gekenmerkt door een 24 uurs-karakter en een leven lang. Daarnaast krijgt de wijkverpleegkundige regelmatig te maken met verstandelijk gehandicapten. De verpleegkundige in de VGZ kan consult verlenen aan de wijkverpleegkundige. Hetzelfde geldt voor situaties waarin verstandelijk gehandicapten (tijdelijk) zijn opgenomen in het Algemeen Ziekenhuis, de psychiatrie of het verpleeghuis.
12
4.
De betekenis en meerwaarde van verpleegkundige zorg in de VGZ
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vraag wie de verpleegkundige in de VGZ is, wat zij doet en waar zij zich mee onderscheidt van andere hulpverleners in de zorg aan verstandelijk gehandicapten.
4.2
Betekenis en meerwaarde
4.2.1 Op het terrein van zorg aan verstandelijk gehandicapten In § 3.2 is beschreven welke oorsprong de zorgvragen van verstandelijk gehandicapten heeft. De veelheid aan ziektes, stoornissen en bijkomende handicaps zijn van invloed op de oorspronkelijke zorgvraag, de verstandelijke handicap. De eventueel aanwezige co-morbiditeit heeft haar invloed op de algemene levensverrichtingen van de verstandelijk gehandicapten en daarmee op de gezondheid. De verpleegkundige in de VGZ heeft in haar werk te maken met vier domeinen of levensgebieden met betrekking tot gezondheid. Zij richt zich op het lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden. Hierin worden de gevolgen van de eventuele co-morbiditeit zichtbaar. Bovendien is er sprake van interactie tussen deze vier levensgebieden. Door de regelmatig bemoeilijkte communicatiemogelijkheden van verstandelijk gehandicapten (§ 3.4), is de verpleegkundige in de VGZ vaak genoodzaakt hun gedragingen te interpreteren in termen van gezondheid. Kennis en inzicht in gedragingen behorend bij de verstandelijke handicap, maar ook van gedrag voortkomend uit ziektes, stoornissen en bijkomende handicaps en de wisselwerking tussen deze gedragingen, zijn noodzakelijk om de juiste interpretaties te kunnen maken. Vooral deze klinische blik maakt de overallblik van de verpleegkundige in de VGZ compleet. Vanuit deze overallblik zijn zorgvragen van verstandelijk gehandicapten te benoemen. Nadat de (eventuele) mogelijkheid benut is om met de zorgvrager en diens naasten over deze zorgvragen in dialoog te raken, kan hierna zorg gepland en uitgevoerd worden. De zorginhoudelijke uitgangspunten zijn afgeleid van persoonlijke toekomstplannen, zorgplannen en zorgprogramma’s, en dienen vertaald te worden naar verpleegbeleid. Hierbij kan soms gebruik gemaakt worden van standaardprocedures of combinaties van procedures. Er is echter meer sprake van werkprocedures in termen van handelingsvoorschriften, waarop de verpleegkundige in de VGZ zich kan baseren. Daarnaast dient ze nieuwe procedures te bedenken. Hierbij is veel creativiteit vereist. 4.2.2 Voor de zorgvrager Op het gebied van zorg presenteert de verpleegkundige in de VGZ zich aan een zorgvrager en diens naasten als een hulpverlener: - die een vertrouwensrelatie kan opbouwen en onderhouden - die beschikt over specifieke kennis met betrekking tot niveaus van verstandelijke handicap, ziektebeelden, stoornissen en bijkomende handicaps - die vanuit voornoemde specifieke kennis gedrag van zorgvragers kan interpreteren in termen van gezondheidsproblemen - die in dialoog met de zorgvrager en diens naasten het verpleegbeleid vaststelt - die waakt over de continuïteit, de kwaliteit en kwantiteit van zorg, ongeacht de verblijfplaats van de zorgvrager - die zowel binnen als buiten de instelling kennis, in het kader van het individuele verpleegplan of (multidisciplinaire) zorgplan, overdraagt aan andere medewerkers, die de zorg voor de zorgvrager hebben.
13
4.2.3 Voor medeprofessionals en niet professioneel opgeleide medewerkers Op het gebied van zorg presenteert de verpleegkundige in de VGZ zich aan medeprofessionals als: - kennisdrager en -overbrenger binnen en buiten de instelling, in het kader van het individuele verpleegplan of (multidisciplinaire) zorgplan - motor achter coördinatie en afstemming van zorg door verschillende disciplines - ondersteuner in het zorgproces en uitvoerder van deskundigheidsbevordering - iemand die een bijdrage levert aan relevant (verpleegkundig) onderzoek in de praktijk. 4.2.4 Binnen zorgorganisaties Op het gebied van zorg presenteert de verpleegkundige in de VGZ zich binnen de zorgorganisaties als een beroepsbeoefenaar, die: - deze specifieke zorg coördineert en organiseert - protocollen en zorgprogramma’s mee helpt ontwikkelen voor de betreffende zorg - een bijdrage levert aan het ontwikkelen van kwaliteitscriteria - aan het management bijdraagt door de beleidsmakers te voorzien van praktijkkennis van het primaire proces van de organisatie - (verpleegkundig) onderzoek, of nieuwe werkwijzen naar de eigen organisatie vertaalt en implementeert - deel uitmaakt van Verpleegkundige of Zorg AdviesRaden (VAR’s of ZAR’s) - deel uitmaakt van ethische commissies. 4.2.5 Binnen de gezondheidszorg Op het gebied van zorg presenteert de verpleegkundige in de VGZ zich binnen de gezondheidszorg als: - verpleegkundige die participeert in netwerken of werkgroepen van vakbonden of de beroepsvereniging Werveling - professional die een bijdrage levert aan (verplegings)wetenschappelijk onderzoek - professional die een bijdrage levert aan de evaluatie en ontwikkeling van (zorg)programma’s, methodieken en best practice.
14
5. Taakgebieden, kerntaken en competenties 5.1 Inleiding In samenhang met voorliggende onderwerpen wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de deskundigheid van de verpleegkundige in de VGZ. Deze deskundigheid manifesteert zich op 3 taakgebieden, te weten: Zorgvragergebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan het primaire proces, de directe zorgverlening Professiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan behoud, ontwikkeling en kwaliteit van professionele beroepsuitoefening Organisatiegebonden taken: de verzameling van taken die verbonden zijn aan beleid en beheer met betrekking tot voorwaarden voor de directe zorgverlening in een zorgorganisatie of in een organisatie-eenheid Elk taakgebied is een verzameling van kerntaken rond een aspect van zorg, waarvoor een verpleegkundige in de VGZ verantwoordelijkheid draagt. Een kerntaak is op te vatten als een verzameling van inhoudelijk samenhangende en kenmerkende werkzaamheden van de verpleegkundige in de VGZ. Alle taakgebieden samen dekken het totale proces van zorg. Elk taakgebied krijgt een eigen inkleuring door de zogeheten kernopgaven. Een kernopgave heeft betrekking op een opgave of probleem, waarvoor een verpleegkundige in de VGZ zich in haar beroepsuitoefening gesteld ziet en waarop zij geacht wordt adequaat te reageren. De kernopgaven geven richting aan een of meerdere competenties. Een competentie wordt in dit profiel omschreven als: Een - continu te onderhouden en te ontwikkelen - combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken, nodig om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen. De competenties – geformuleerd in termen van gedrag en resultaten – beschrijven de vermogens van een verpleegkundige in de VGZ om taken en opgaven in haar beroepsuitoefening op een adequate, proces- en productgerichte wijze aan te pakken. Elke competentie wordt gecompleteerd met opsommingen van concreet en waarneembaar handelen en gedrag, die representatief zijn voor het competente gedrag. In feite geeft een competentie aan wat een verpleegkundige in de VGZ doet, in welke situatie en met welk doel. Zoals de begripsomschrijving aangeeft, berust competent gedrag op een samenhangend gebruik van onderliggende vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken. De beroepshouding van de verpleegkundige in de VGZ is verweven met alle kerntaken die worden uitgevoerd. Daarbij zal zij zich ervan bewust moeten zijn dat elke situatie waarin zij verkeert of handelt, steeds andere eisen stelt aan haar vermogens om de beroepshouding ten opzichte van de zorgvrager, de organisatie en zichzelf deel te laten uitmaken van haar handelen. Dit betekent dat zij: - een beroepshouding heeft die gericht is op het benaderen van de verstandelijk gehandicapten op basis van gelijkwaardigheid - een sensitieve en responsieve houding heeft - de uniciteit en waardigheid van de zorgvrager als uitgangspunt van zorgverlening beschouwt - het belang van de zorgvrager vooropstelt - rekening houdt met de gevoelens van de zorgvrager - het recht op vrijheid, zelfbeschikking en de eigen levensinvulling honoreert, terwijl zo min mogelijk getreden wordt in de privacy van de zorgvrager. Hierbij past een terughoudend optreden in het opleggen van regels, beperkingen, geboden en verboden - optreedt als belangenbehartiger, ook wel advocacy genoemd, van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager. Het in dialoog met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager komen tot overeenstemming is hierbij kenmerkend - hierbij distantie dient te hebben van en reflectie te kunnen plegen op het eigen beroepsmatig functioneren in de relatie met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager. Het kunnen reflecteren
15
-
-
5.2
op en het zich bewust zijn van de eigen invloed op de relatie en het hanteren daarvan zijn essentieel maatschappelijke participatie bevordert. Hierin dient het netwerk van de verstandelijk gehandicapte opgebouwd en betrokken te worden. Het waarderen en honoreren van de deskundigheid van de ouders en/of wettelijk vertegenwoordiger is hierbij een voorwaarde. Hierdoor is een attitude gericht op onderhandelingen vereist het vermogen heeft om initiatief te kunnen en durven nemen en daarom weerbaarheid en doorzettingsvermogen heeft in haar werk de principes van vraaggericht, belevingsgericht en ontwikkelingsgericht werken hanteert.
Zorgvragergebonden taken
Context en opgaven De verbijzondering van de verpleegkundige zorg naar de zorg voor verstandelijk gehandicapten berust op een specifieke deskundigheid op het gebied van verstandelijke handicap in samenhang met bijkomende ziektes, stoornissen of andere handicaps. Bovendien is er sprake van continuïteit in de relatie met de zorgvrager, ongeacht waar deze zich bevindt. Het hebben van een verstandelijke handicap heeft voor de zorgvrager gevolgen in het lichamelijke. psychische, sociale en spirituele levensgebied. Inherent aan de verstandelijke handicap en al de mogelijke gevolgen voor de zorgvragers ziet de verpleegkundige in de VGZ zich in haar zorgverlening voor de met elkaar samenhangende opgaven gesteld: om te communiceren met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager (het communicatievermogen van zorgvragers loopt zeer uiteen) om distantie te hebben van en te kunnen reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen in de relatie met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager. De verpleegkundige in de VGZ dient zich bewust te zijn van de invloed van haar eigen handelen op het gedrag van de zorgvrager en dient dit te kunnen analyseren en bijsturen. Het gaat om de persoonlijke effectiviteit om met naasten te communiceren over zeer uiteenlopende zaken. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om gezamenlijk te komen tot een eenduidige begeleiding van de zorgvrager of om het ondersteunen in de rol van ouder van een kind die soms institutioneel woont om om te gaan met ethische dilemma’s. Deze kunnen zich voordoen bij de zorgverlening aan de zorgvrager, de omgang met de naasten of de leefomgeving van de zorgvrager om keuzes te maken tussen de individuele zorgvragen en -wensen van de zorgvrager en de mogelijkheden van de organisatie van de instelling voor zorgverlening aan verstandelijk gehandicapte zorgvragers, de woonomgeving, scholen, maatschappelijke organisaties en verenigingen. De verpleegkundige in de VGZ dient hierbij te zoeken naar een evenwicht tussen beide belangen om prioriteiten te stellen in de uitvoering van de verschillende kerntaken. Tegen deze achtergrond en met deze wetenschap moet de verpleegkundige in de VGZ zich een beeld vormen van de aard van de zorgvraag en de behoefte aan verpleegkundige zorg. Het verpleegkundige zorgaanbod dient aan te sluiten bij de zorgvraag van de zorgvrager en zijn gezondheidssituatie. Dit wordt bereikt door continue, systematische verzameling van gegevens over en beeldvorming van de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Specifieke accenten liggen op de beleving van de zorgvrager, de gevolgen van de verstandelijke handicap voor het dagelijkse leven en het signaleren van gezondheidsbedreigende factoren. In alle situaties dient de verpleegkundige in de VGZ zich ook te baseren op andere bronnen, zoals naasten. De informatie verschaft haar inzicht in de feitelijke of potentiële gezondheids- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen, en vormt de basis voor haar verpleegkundige diagnoses en het verpleeg- en zorgplan.
16
A. Kerntaak: Analyseren en interpreteren van gedrag en lichamelijk functioneren van verstandelijk gehandicapten in termen van gezondheid De verpleegkundige in de VGZ streeft als alomvattend doel naar gezondheid van haar zorgvragers. Voordat hierop in samenspraak met de zorgvrager, naasten en andere disciplines activiteiten worden afgesproken en uitgevoerd, dient de verpleegkundige eerst over gegevens over de gezondheidstoestand van haar zorgvrager te beschikken. Een (groot) deel van de gegevens wordt via observaties verkregen. Deels kunnen deze gegevens door gesprekken met de zorgvrager en naasten worden verkregen (heteroanamnese). Voor een ander deel zijn de gegevens beschreven in (multidisciplinaire) verslaglegging. Uit deze diversiteit aan gegevens analyseert en interpreteert de verpleegkundige in de VGZ in welke gezondheidstoestand de zorgvrager zich bevindt.
Competentie Om zorgbehoeften of veranderingen hierin of in de gezondheidstoestand van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager te kunnen verwoorden, verricht de verpleegkundige in de VGZ observaties, zodat een beeld ontstaat van de gezondheidstoestand van de zorgvrager. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: lichamelijke en gedragsymptomen van de zorgvrager waarneemt omgevingsinvloeden waarneemt die van invloed zijn op de lichamelijke en gedragssymptomen van de zorgvrager lichamelijke en gedragssymptomen van de zorgvrager analyseert en interpreteert analyses en interpretaties van lichamelijke en gedragssymptomen van de zorgvrager in termen van zorgbehoeften verwoordt interpretaties van lichamelijke en gedragssymptomen van de zorgvrager bijstelt indien eerdere interpretaties fout blijken te zijn de wil toont om te blijven onderzoeken. Competentie Om de gezondheidsgegevens en gegevens over het welbevinden van de zorgvrager te achterhalen, neemt de verpleegkundige in de VGZ een heteroanamnese af bij de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en diens naasten, zodat eigen interpretaties kunnen worden gewogen. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: de ontwikkelingsfase van de zorgvrager inschat en zich hieraan aanpast de belevingswereld van de zorgvrager aanvoelt en zich hierin inleeft op het niveau van de zorgvrager en naasten communiceert relevante vragen over de gezondheidstoestand van de zorgvrager formuleert verkregen gegevens bij andere disciplines verifieert verkregen gegevens gebruikt als basis voor het te ontwikkelen verpleegbeleid. Competentie De verpleegkundige in de VGZ analyseert de gezondheidssituatie van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager, zodat de juiste verpleegkundige diagnoses gesteld kunnen worden en prioriteiten in zorgverlening kunnen worden bepaald. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: individuele ondersteunings- en zorgvragen in verpleegkundige diagnoses vertaalt gegevens vastlegt zodat er diagnoses, beoogde resultaten en interventies kunnen worden verwoord klinisch redeneert prioriteiten in zorgverlening bepaalt.
17
B. Kerntaak: Ontwerpen en evalueren van individueel verpleegbeleid Op grond van de analyses en interpretaties wordt het individuele verpleegbeleid van een zorgvrager in dialoog met de zorgvrager, diens naasten en andere disciplines ontworpen door de verpleegkundige in de VGZ. Dit beleid kan gericht zijn op alle levensgebieden en op alle levensfasen van de mens. Het wordt vastgelegd in een verpleegplan of een (multidisciplinair) zorgplan. Naast analyses van de gezondheidstoestand van de zorgvrager, in termen van zorgvragen en verpleegkundige diagnosen, worden ook de doelen of beoogde resultaten, interventies of acties en evaluaties beschreven. Voor een reële verwoording van de doelen van verpleging zijn de reële mogelijkheden van de zorgvrager het uitgangspunt. Tevens is het perspectief in termen van concrete beelden bij de toekomst een voorname richtinggever. De prognose in termen van mogelijkheden van de zorgvrager geeft hieraan invulling (personal future planning). Op grond hiervan kunnen zorgtrajecten voor de zorgvrager worden uitgestippeld. Naast het vastleggen in de (standaard) rapportagesystemen, is het van belang dat de werkprocedures daarvan worden afgeleid. Dit proces is niet éénmalig. De verpleegkundige in de VGZ speelt ook in op tussentijdse veranderingen. Bovendien wordt het (multidisciplinaire) zorg- of verpleegplan (half)jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Competentie De verpleegkundige in de VGZ ontwerpt een zorgaanbod dat aansluit op de individuele ondersteunings- en zorgvragen van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager, zodat het zorgaanbod gericht is op diens mogelijkheden en toekomstperspectief. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: in dialoog treedt met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn naasten over de individuele ondersteunings- en zorgvragen en het toekomstperspectief de gezondheids- en welzijnssituatie van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager in het licht van diens mogelijkheden en toekomstperspectief beziet met andere disciplines overlegt over de gezondheids- en welzijnssituatie van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en het uit te zetten beleid vakinhoud naar dagelijks handelen vertaalt de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn naasten uitlegt hoe zij de gezondheids- en welzijnssituatie van de zorgvrager zien de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn naasten uitlegt hoe volgens haar de zorgverlening nu en in de (nabije) toekomst moet worden vormgegeven overlegt en onderhandelt met de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn naasten over de te verlenen zorg. Competentie De verpleegkundige in de VGZ legt het overeengekomen verpleegbeleid vast in een verpleeg-of (multidisciplinair) zorgplan als onderdeel van de verslaglegging, zodat aan een ieder duidelijk is op welke wijze de zorgverlening wordt vormgegeven. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: verpleegkundige diagnoses, beoogde resultaten en interventies beschrijft in de verpleegkundige diagnoses waar mogelijk somatische, psychologische, sociale en spirituele elementen integreert het ontworpen zorgaanbod aan laat sluiten op de beoogde resultaten beoogde resultaten herformuleert indien de situatie van de zorgvrager verandert de keuze voor interventies beargumenteert bij het bepalen van interventies gebruik maakt van de voorkeuren van de zorgvrager bij het bepalen van interventies gebruik maakt van standaardprocedures bij het bepalen van interventies gebruik maakt van nieuwe procedures bij het bepalen van interventies gebruik maakt van wetenschappelijke kennis en best practice evaluatiecriteria vastlegt
18
een verpleeg- of (multidisciplinaire) zorgplan schrijft dat aansluit op het vastgestelde verpleegbeleid dat voldoet aan algemeen aanvaarde criteria betreffende verslaglegging. Competentie De verpleegkundige in de VGZ maakt keuzes tussen de individuele (zorg)wensen van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en de mogelijkheden van de instelling, zodat daadwerkelijk sprake is van vraaggerichte en belevingsgerichte zorg. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: individuele wensen van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager inventariseert afwegingen maakt tussen individuele wensen en mogelijkheden van de instelling invulling geeft aan vraaggerichte en belevingsgerichte zorg de zorgvrager en diens naasten bevraagt op hun tevredenheid met de zorgverlening. C. Kerntaak: Begeleiden en verplegen Op basis van de verkregen resultaten zal de verpleegkundige bij de gevolgen van (multiple) somatische en psychiatrische ziektes, stoornissen, verouderingsprocessen en gedragsproblemen verpleging en begeleiding geven. Deze gevolgen zijn zichtbaar in de beperkingen of vaardigheden en de handicaps of participatie. Naast het begeleiden en verpleegtechnisch handelen (zie kerntaak D), kan de verpleegkundige ook preventieve taken uitvoeren en voorlichting geven. Binnen deze taak zal ze vrijheidsbeperkende handelingen, waar binnen Middelen of Maatregelen, uit moeten kunnen voeren. Deze handelingen worden ook wel aangeduid als risicovolle handelingen. In de afzonderlijke levensgebieden of in een samengaan van meerdere levensgebieden worden de gevolgen van somatische en psychiatrische ziektebeelden, stoornissen, verouderingsprocessen en gedragsproblemen zichtbaar. Het kunnen onderscheiden of juist integreren van signalen en daarop kunnen reageren met interventies is steeds wisselend. Het verplegen en begeleiden van verstandelijk gehandicapte zorgvragers met beperkingen/vaardigheden en handicaps/participatie kent zijn grond in deze grote diversiteit. Hiermee om kunnen gaan geeft een beeld van de complexiteit van het werk van de verpleegkundige in de VGZ. Competentie De verpleegkundige in de VGZ stelt prioriteiten in werkzaamheden die verricht moeten worden, zodat de zorg voor de verstandelijk gehandicapte zorgvragers zo veel mogelijk aansluit op het vastgestelde verpleegbeleid. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • een werkplanning maakt en hierin prioriteiten kan aangeven • evenwicht zoekt in de belangen van zorgvragers en organisatiebelangen • indien nodig kan afwijken van eerdere planningen • werkzaamheden met betrekking tot organisatiegebonden taken verplaatst naar rustige tijden in het werkrooster. Competentie De verpleegkundige in de VGZ geeft begeleiding aan de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn systeem, zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • de zorgvrager en zijn systeem begeleidt bij diverse gemoedstoestanden en bij praktische, sociale, ethische en levensbeschouwelijke zaken • de communicatie van de zorgvrager met derden bevordert en ondersteunt • basisveiligheid biedt • psychosociale begeleiding bij ziekte geeft • psychosociale steun bij ingrijpende gebeurtenissen verleent • gedragsverandering stimuleert en hierin ondersteunt
19
• • • • • • • • • • •
de zorgvrager in zelfredzaamheid traint de zorgvrager bij bezoek aan een medisch specialist begeleidt de zorgvrager bij een ziekenhuisopname begeleidt psychosociale begeleiding bij ziekte geeft hulpmiddelen inzet bij lichamelijke achteruitgang op een dusdanige wijze begeleiding geeft dat de toepassing van Middelen of Maatregelen wordt voorkomen naar ethische overwegingen handelt de ouders bij de rol van ouder met een kind wonend in een (intramuraal) systeem ondersteunt respect toont en omgaat met de waarden en normen van de zorgvragers en zijn systeem algemeen aanvaarde, maar ook eigen waarden en normen in de omgang met de zorgvrager hanteert rust, betrokkenheid en veiligheid uitstraalt.
Competentie De verpleegkundige in de VGZ begeleidt de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en diens naasten in situaties waar ethische problemen spelen, zodat de zorg verleend wordt naar de zorg- en ondersteuningsvragen van de zorgvrager. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • ethische problemen met de zorgvrager, diens naasten en andere disciplines bespreekt • ethisch redeneert • algemeen geldende ethische principes in praktijksituaties hanteert • waarden, normen, zingevingvragen en behoeften van de zorgvrager verwoordt • afspraken in uit te voeren handelingen concretiseert. Competentie De verpleegkundige in de VGZ past Middelen of Maatregelen toe, zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • fixatie toepast • separeert • afzondering toepast • dwangvoeding toedient • dwangmedicatie toedient • Middelen of Maatregelen volgens protocol en op respectvolle wijze uitvoert • zorgdraagt voor zorgvuldige verslaglegging bij de toepassing van Middelen of Maatregelen • zorgvuldig met de emoties van de zorgvrager, zichzelf en collega’s omgaat. Competentie De verpleegkundige in de VGZ begeleidt en verpleegt functioneel bejaarde verstandelijk gehandicapten in de gevolgen van het verouderingsproces, zodat zij binnen hun mogelijkheden adequaat kunnen functioneren en de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • gebruik maakt van wetenschappelijke kennis en best practice, klinische expertise en voorkeuren van zorgvragers bij het uitvoeren van interventies • ondersteuning geeft bij geestelijke en lichamelijke achteruitgang en hierbij de juiste hulpmiddelen inzet • de ruimtelijke omgeving aanpast aan de (verminderde) mogelijkheden van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager zodat gevaar voor valrisico wordt verminderd
20
• • • • • •
ter zake doende benaderingswijzen als validation, ROT en warme zorg toepast ondersteuning geeft bij de gevolgen van dementie omgaat met de gevoelens en beleving van de ervaren achteruitgang stervensbegeleiding verleent en hulp biedt bij rouwverwerking zorgdraagt voor aanpassingen in het voedingspatroon zorgvuldig met eigen emoties en die van collega’s omgaat
Competentie De verpleegkundige in de VGZ begeleidt en verpleegt verstandelijk gehandicapte zorgvragers met gedragsproblemen en de gevolgen daarvan, zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • gebruik maakt van wetenschappelijke kennis en best practice, klinische expertise en voorkeuren van zorgvragers bij het uitvoeren van interventies • structuur biedt • agressie en angst reguleert • in conflicten tussen zorgvragers, en tussen zorgvrager en netwerk bemiddelt • één op één begeleiding biedt • directief, maar respectvol optreedt • begeleidings- en beinvloedingstechnieken toepast • gedragstherapeutische principes toepast • ter zake doende benaderingswijzen toepast als bijvoorbeeld de benaderingswijzen van Expressed Emotion, Gentle Teaching en Heijkoop • onderscheid maakt tussen de zorgvrager als persoon en zijn gedrag • prioriteiten in conflicterende waarden en normen stelt • consequent, maar op de juiste momenten ook flexibel is • zorgvuldig omgaat met extreme emoties en met eigen emoties en die van collega’s • respect toont naar de zorgvrager en diens vreemde gedrag accepteert • over de attitude beschikt om zich in te leven in bijzonder gedrag • invoelend vermogen naar de zorgvrager en zijn netwerk toont. Competentie De verpleegkundige in de VGZ begeleidt en verpleegt meervoudig verstandelijk gehandicapte zorgvragers in de gevolgen van de meervoudige handicaps zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • gebruik maakt van wetenschappelijke kennis en best practice, klinische expertise en voorkeuren van zorgvragers bij het uitvoeren van interventies • bij eet- en drinkproblemen begeleidt • zelfstandigheidtraining toepast • verzorgende vaardigheden verricht • de zorgvrager begeleidt bij de gevolgen van motorische, visuele en auditieve beperkingen • bij levensbedreigende situaties adequaat handelt • ervoor zorgt dat zij in iedere situatie te volgen is voor de zorgvrager • zorgvuldig omgaat met eigen emoties en die van collega’s. Competentie De verpleegkundige in de VGZ past preventie toe en geeft GVO aan de verstandelijk gehandicapte zorgvrager en zijn systeem, zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd.
21
Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • informatie geeft afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de zorgvrager • advies en instructie geeft • primaire, secundaire en tertiaire preventie toepast • gezondheidsvoorlichting geeft • individuele en groepsvoorlichting geeft, gebruik makend van verschillende GVO-modellen • de juiste media voor beïnvloeding en voorlichting kiest • op professionele wijze prognoses geeft over de risico’s die de zorgvrager loopt • gerichte keuzes maakt uit verschillende beinvloedingsstrategieën • stapsgewijs vaardigheden aanleert, uitgaande van het kennis- en vaardighedenniveau van de zorgvrager • gebruikmaakt van interventiemethodieken die de zorgvrager stimuleren tot gewenst gedrag • motivatie- en stimulatietechnieken toepast • psycho-educatie geeft • bij het volhouden van de gedragsverandering begeleidt • uitvoering geeft aan collectieve preventieve maatregelen . D. Kerntaak: Uitvoeren van verpleegtechnische en voorbehouden handelingen Verpleegtechnische handelingen worden uitgevoerd inzake diagnostische en therapeutische werkzaamheden van de eigen en van andere disciplines. Hiermee wordt gedoeld op zowel voorbehouden handelingen, als op overige handelingen en verrichtingen die niet voorbehouden zijn maar wel risicovol. Deze handelingen worden uitgevoerd als gevolg van het vastgestelde verpleegbeleid of op voorschrift van een andere discipline, welke meestal de medische discipline is. De verpleegkundige in de VGZ kan hierbij geconfronteerd worden met het onder dwang moeten uitvoeren van handelingen, omdat de zorgvrager de handeling niet wil ondergaan of er angstig voor is. Een grote mate van betrokkenheid bij de zorgvragers is daarom van belang. De verpleegkundige in de VGZ heeft tijdens haar opleiding de bevoegdheid verworven om de verpleegtechnische en voorbehouden handelingen uit te voeren. Beide groepen handelingen mag zij uitvoeren. Voor de voorbehouden handelingen geldt dat zij in opdracht van andere disciplines worden uitgevoerd. De verpleegkundige in de VGZ dient hiertoe wel haar bekwaamheid ten aanzien van de handelingen op peil te houden (zie ook § 5.3). Hierbij kennen sommige instellingen een beleid voor het regelmatig toetsen van de noodzakelijke bekwaamheden. Competentie De verpleegkundige in de VGZ voert verpleegtechnische en voorbehouden handelingen uit, zodat de doelen van het verpleegbeleid worden gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • verpleegtechnische en voorbehouden handelingen uitvoert volgens bestaande voorschriften • zorgdraagt voor het medicijngebruik van de zorgvrager • vitale functies bewaakt • aan onderzoek en behandeling door de eigen en andere disciplines meewerkt • bij de handelingen vertelt wat zij doet • zorgdraagt voor het bijhouden van de handelingen. E. Kerntaak: Samen met de zorgvrager vormgeven aan het leef- en woonmilieu De woonvormen waar verstandelijk gehandicapte zorgvragers wonen zijn zeer divers. Dit kan variëren van intramuraal wonen tot zelfstandig wonen. De verpleegkundige in de VGZ heeft als kerntaak het mede vormgeven van het leef- en woonmilieu van de zorgvragers. Hiertoe behoort ook het samen met de zorgvrager vormgeven en onderhouden van (sociale) netwerken. Wonen kan gezien worden als het centrale proces voor de zorgvrager. Structuur helpen geven aan dit proces
22
kan gezien worden als het scheppen van basisvoorwaarden voor de kwaliteit van leven van de zorgvrager. Al de aan de verpleegkundige in de VGZ toevertrouwde zorgvragers hebben in meer of mindere mate hulp nodig bij het vormgeven van het leef-, woonmilieu en netwerken. Dit kan variëren van het controleren op hygiëne tot het helpen oplossen van conflicten tussen zorgvragers. Het leggen en onderhouden van contacten met mensen in de omgeving van de woonplek of daarbuiten, het verduidelijken van de (bijzondere) gedragingen van de zorgvragers aan de buren en het mede helpen organiseren van een buurtfeest, maar ook het inrichten van de woning zijn mogelijke onderdelen van deze kerntaak. Verder gaat het om contacten met scholen, maatschappelijke organisaties en verenigingen. Competentie De verpleegkundige in de VGZ is in staat om het woon- en leefmilieu van de verstandelijk gehandicapte zorgvrager vorm te geven en hem hierin te begeleiden, zodat aangesloten wordt op de individuele ondersteunings- en zorgvragen en het woon- en leefmilieu acceptabel zijn voor de andere gebruikers van de omgeving. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • zorgdraagt voor een zo optimaal mogelijk leefmilieu en de samenstelling van een woongroep beïnvloedt • de zorgvrager begeleidt in het aanleren van sociaal wenselijk gedrag voor bijvoorbeeld werksituaties en het verenigingsleven • de zorgvrager begeleidt in het leggen en onderhouden van contacten binnen en buiten de woning • in groepsdynamische processen begeleidt • bij activiteiten en interacties begeleidt • vorm en inhoud geeft aan het fysieke leefmilieu • de sfeer reguleert • bijdraagt aan de hygiëne van het leefmilieu • in de organisatie van activiteiten van de woonbuurt participeert. Competentie De verpleegkundige in de VGZ begeleidt de verstandelijk gehandicapte zorgvrager in het opbouwen en onderhouden van zijn netwerk. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • invoelend vermogen naar de zorgvrager en zijn netwerk toont • de zorgvrager bij het opbouwen van het netwerk ondersteunt • bij geschillen tussen de zorgvrager en zijn systeem bemiddelt en begeleidt • de probeerruimte benut • processen aangaat die moeilijk te overzien zijn • bewust communiceert • creativiteit en lef toont • ideeën aanreikt om contacten mogelijk te maken • zorgvragers stimuleert en adviseert • bij sociale contacten ondersteunt. F. Kerntaak: Regisseren van (multidisciplinaire) werkzaamheden voortkomend uit het vastgestelde verpleegbeleid en (multidisciplinaire) zorgplan De verpleegkundige in de VGZ draagt zorg voor de uitvoering van de activiteiten en werkprocedures zoals die zijn vastgesteld in het verpleegbeleid en het (multidisciplinaire) zorgplan. Daar zorg vaak in 24 uurs-verband wordt verleend en andere disciplines ook een deel van de werkzaamheden uitvoeren, dient ze erop toe te zien dat anderen het afgesproken werk volgens de afgesproken kwaliteit uitvoeren. Bij deze kerntaak gaat het om het afstemmen van te verlenen zorg met anderen. Hierin coördineert en organiseert de verpleegkundige in de VGZ de te verlenen zorg. Tevens bewaakt zij de voortgang en stuurt eventueel bij.
23
Naast de betrokkenheid van de zorgvrager, diens naasten, collega’s en andere disciplines, heeft de verpleegkundige in de VGZ te maken met het netwerk of sociale systeem van de zorgvrager. Nadrukkelijk dient hierbij aangetekend te worden dat haar collega’s ook anders of niet professioneel opgeleiden kunnen zijn. Competentie De verpleegkundige in de VGZ geeft vorm aan een zorgtraject, evalueert het en stelt het bij, zodat het uitgezette individuele verpleegbeleid wordt gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • een zorgtraject vormgeeft door te onderhandelen en af te stemmen met zorgverleners, diens naasten en zorginstellingen/externe zorgverleners • een werkplanning maakt en hierin prioriteiten kan aangeven • het zorgtraject evalueert en zo nodig bijstelt. Competentie De verpleegkundige in de VGZ coördineert het zorgtraject, zodat het vastgestelde verpleeg- en zorgbeleid wordt gerealiseerd. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • samenwerkt met de zorgontvanger, diens naasten, teamleden en andere disciplines • aanwijzingen geeft voor de uitvoering van het zorgtraject • discipline overstijgend werkt • zorgverlenende instanties inschakelt en een zorgnetwerk organiseert • de eventuele deelname van de zorgvrager en diens naasten bij (multidisciplinaire) overlegvormen organiseert • de zorgvrager in overlegsituaties binnen en buiten de instelling vertegenwoordigt, indien hij hiertoe zelf niet in staat is • onderhandelt met en andere disciplines en zorginstanties stimuleert om het zorgbeleid uit te voeren • de zorg regisseert zodat die inzichtelijk wordt voor de zorgverzekeraar(s). Competentie De verpleegkundige in de VGZ coördineert de overgang van een verstandelijk gehandicapte zorgvrager naar een andere woonsituatie, zodat de overgang van de ene naar de andere woonplek naar tevredenheid van de zorgvrager verloopt. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • de zorgvrager tijdig voorbereidt • afspraken maakt over de verhuizing met de zorgvrager, diens naasten en de nieuwe woonplek • de verhuizing coördineert • de zorg overdraagt aan de nieuwe woonplek.
5.3
Professiegebonden taken
Context en opgaven Registratie als verpleegkundige ex artikel 3 Wet BIG brengt impliciet de verplichting met zich mee de eigen deskundigheid te behouden en verder te ontwikkelen. Dit vereist een permanente investering van de verpleegkundige in de VGZ om zich op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen op haar vakgebied en deze toe te passen. Naast haar eigen ontplooiing als professioneel beroepsbeoefenaar levert zij een bijdrage aan de kwaliteit van de zorgverlening en de professionalisering van het verpleegkundig beroep en in het bijzonder dat van de verpleegkundige in de VGZ.
24
A. Kerntaak: Bijdragen aan en bijhouden van ontwikkelingen van het verpleegkundig beroep Binnen deze kerntaak wordt van de verpleegkundige in de VGZ verwacht dat zij haar beroep naar beste eer en geweten vervult en uitdraagt. Om dit waar te maken zijn er enige verantwoordelijkheden op verschillende niveaus. Op de eigen afdeling of het eigen huis of project zal zij in ieder geval haar eigen deskundigheid op peil dienen te houden. Hierbij kan gedacht worden aan het bijhouden van vakliteratuur, het bezoeken van congressen of het volgen van (bij)scholingen. Bovendien hoort zij een bijdrage te leveren aan het op peil brengen of houden van de deskundigheid van collegae, zeker wanneer dit lager of anders opgeleiden betreft. Daarnaast kan zij de kwaliteit van zorg bevorderen door bijvoorbeeld mee te werken aan het scheppen van nieuwe voorwaarden of door nieuwe werkwijzen te introduceren. Dit laatste is ook mogelijk binnen instellingsverband. Via zitting in een Verpleegkundige AdviesRaad zou dit mede gestalte kunnen krijgen. Binnen de instelling kan de verpleegkundige in de VGZ ook zitting nemen in een ethische commissie om haar vak uit te dragen. Aan het management kan zij bijdragen door de beleidsmakers te voorzien van praktijkkennis van het primaire proces van de organisatie. Hiermee kan het samenspel tussen werkvloer en management worden bevorderd. Op regionaal of landelijk niveau bestaan er mogelijkheden om te participeren in netwerken of werkgroepen van vakbonden of de beroepsvereniging Werveling. De verpleegkundige in de VGZ kan bijdragen leveren aan (verplegings)wetenschappelijk onderzoek. Bovendien kan zij bijdragen aan de evaluatie en ontwikkeling van programma’s, methodieken en best practice. Daarnaast kan zij het onderwijs voorzien van praktijkgegevens opdat het onderwijs waarheidsgetrouw is en up to date blijft. Competentie De verpleegkundige in de VGZ geeft haar beroep inhoud en vorm, zodat er sprake is van het professionaliseren van het vak. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • zich met de waarden van het beroep committeert • de beroepswaarden uitdraagt in de dagelijkse praktijk • wet- en regelgeving concreet maakt in de beroepspraktijk en de beroepsontwikkeling • aan de invoering van nieuwe werkwijzen op de afdeling/woning/werkplek bijdraagt • de eigen deskundigheid op peil houdt door het lezen van vakliteratuur, het bezoeken van congressen en het volgen van (bij)scholingen • deelneemt aan inhoudelijke commissies binnen de instelling • deelneemt aan regionale of landelijke werkgroepen • een bijdrage levert aan (verplegings)wetenschappelijk onderzoek • praktijkervaring en –voorbeelden aandraagt aan het onderwijs. Competentie De verpleegkundige in de VGZ participeert in veranderingstrajecten in de zorgverlening aan verstandelijk gehandicapten, zodat de zorgverlening verbetert. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • een bijdrage levert om vanuit abstracte concepten veranderingsplannen te verwoorden • deelneemt aan het schrijven van een implementatieplan • op een constructieve wijze als lid van een projectteam functioneert • deelneemt aan de begeleiding van de implementatie van veranderingsprocessen • beinvloedingsstrategieën ten aanzien van individuen en groepen toepast en omgaat met weerstanden • meewerkt aan het stabiliseren van de gerealiseerde verandering. B. Kerntaak: De kwaliteit van verpleegkundige zorg in de VGZ waarborgen en bevorderen Gegevens uit de evaluaties van de daadwerkelijk verleende zorg vormen de basis voor maatregelen die de kwaliteit van de zorg bevorderen en waarborgen. Dit heeft zowel betrekking op het niveau van directe zorgverlening als op instellingsniveau.
25
Competentie De verpleegkundige in de VGZ levert samen met andere disciplines een bijdrage aan de ontwikkeling van een zorgprogramma voor (nieuwe) doelgroepen verstandelijk gehandicapten, zodat de zorgverlening aan (nieuwe) doelgroepen planmatig en doelbewust verloopt. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • een probleemanalyse van de doelgroep maakt • zorg- en ondersteuningsvragen formuleert • een brede (inter)nationale bronnenstudie verricht, zowel van het eigen vakgebied als daarbuiten • deskundigen raadpleegt • een plan van aanpak opstelt voor het ontwerpen van het verpleegkundig deel van het zorgprogramma • het verpleegkundig deel van het zorgprogramma schrijft en daarin op integrale wijze concepten van andere disciplines verwerkt • projectmatig samenwerkt met andere disciplines. Competentie De verpleegkundige in de VGZ werkt mee aan de ontwikkeling van kwaliteitszorg, zodat de zorg transparant wordt doordat er ijkpunten voor kwaliteit beschikbaar komen, waaraan de dagelijkse zorgverlening en de interventies kunnen worden getoetst. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • initiatieven neemt voor kwaliteitsverbetering op afdelingsniveau • een bijdrage levert aan de ontwikkeling van kwaliteitscriteria • een bijdrage levert aan de ontwikkeling en vaststelling van meetinstrumenten • (de ontwikkeling van) vraaggestuurde zorg initieert of hieraan meewerkt • samenwerkt met kwaliteitsfunctionarissen • deelneemt aan kwaliteitsgroepen met zorgvragers- en ouderorganisaties • voorstellen doet voor kwaliteitsverbetering van rapportage- en registratiesystemen • voorstellen doet ter verbetering van de communicatie • meewerkt aan de invoering van uitgewerkte kwaliteitsmodellen • in de ontwikkeling van protocollen en richtlijnen participeert.
5.4
Organisatiegebonden taken
Context en opgaven Het beleid van de zorgorganisatie vormt het kader waarbinnen de verpleegkundige in de VGZ haar zorg verleent. Een goed functionerend team is een belangrijke basis voor haar beroepsmatig functioneren binnen de zorginstelling. Verpleegplannen en (multidisciplinaire) zorgplannen die (mede) door een verpleegkundige in de VGZ zijn opgesteld, zullen ook door andere hulpverleners ten uitvoer moeten worden gebracht. Continuïteit in zorg is immers een maatstaf voor de kwaliteit ervan. Voor de verpleegkundige in de VGZ ligt hier de opgave om te communiceren met vele actoren. Naast de zorgvrager en diens naasten zijn daar de andere disciplines, de woonomgeving, scholen, maatschappelijke organisaties en verenigingen. Enerzijds ligt de complexiteit in de veelheid aan actoren waarmee gecommuniceerd moet worden. Anderzijds hebben de andere disciplines veelal een hogere opleiding genoten dan de verpleegkundige in de VGZ. Dit kan van invloed zijn op de communicatie.
26
A. Kerntaak: Coachen van medewerkers bij het uitvoeren van het individuele verpleeg- of (multidisciplinaire) zorgplan Competentie De verpleegkundige in de VGZ geeft werkbegeleiding aan stagiaires, collega-verpleegkundigen, verzorgenden en anders of niet opgeleiden zodat de (toekomstig) collega kan functioneren en leren in het werkveld. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • nieuwe collega’s en stagiaires inwerkt • informatie geeft over de werkplek en het werkveld • feedback geeft op gedrag en gevoelens • een voorbeeldfunctie vervult • op (eigen) individueel en groepsgedrag reflecteert • advies geeft • inzicht geeft in afdelingsgewoontes en deze beargumenteert • ingaat op signalen van onzekerheid en begeleidt bij emoties • klinische lessen organiseert en geeft • begeleiding geeft bij het verwerken van traumatische ervaringen • omgaat met de dubbelrol van begeleider en beoordelaar Competentie De verpleegkundige in de VGZ geeft begeleiding aan stagiaires, collega-verpleegkundigen, verzorgenden en anders of niet opgeleiden bij de uitvoering van zorgprogramma’s en verpleegbeleid, zodat zij hun taken en functies kunnen uitvoeren die leiden tot het realiseren van de doelstellingen van het verpleegbeleid en het zorgprogramma. Dit betekent in concreet handelen en gedrag dat de verpleegkundige in de VGZ: • het inzicht over de doelgroep van het zorgprogramma helpt vergroten • inzicht en acceptatie van het verpleegbeleid helpt vergroten • informatie geeft over nieuwe werkwijzen en methoden • een voorbeeldfunctie vervult • het inzicht in (eigen) gevoelens en gedrag helpt vergroten • instructie over methoden en technieken geeft • coachingsgesprekken voert en adviseert.
27
Bijlagen Begrippenlijst Comorbiditeit Format beroepsdeelprofiel Beroepsdeelprofiel Verpleegkundige beroepsstructuur Niveau van verpleegkundige beroepsuitoefening Deelgebied van verpleegkundige beroepsuitoefening Differentiatie Gezondheid Kerntaken
Kernopgaven
Preventie
Specialisatie Transfer Verpleegkundige beroepsstructuur
Het tegelijkertijd voorkomen van verschillende aandoeningen. Raamwerk met richtlijnen dat beroepsdeelprofielen voorziet van een gestandaardiseerde basis. Een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel, gericht op een expliciete beschrijving van verpleegkundige beroepsuitoefening, verbonden aan een niveau en een welomschreven groep zorgvragers. Structuur van niveaus en deelgebieden in verpleegkundige beroepsuitoefening. Beroepsuitoefening geordend naar verpleegkundige bekwaamheid, die parallel loopt met een groei in professionele beroepsuitoefening en met beroepservaring. Een niveau in beroepsuitoefening is niet alleen gekoppeld aan specialisatie in een bepaald type zorg. Een te onderscheiden deel of terrein van verpleegkundige beroepsuitoefening, op basis van een representatieve groepering van zorgvragers met eigen, herkenbare en te generaliseren zorgvragen. Een te onderscheiden vorm van verpleegkundige zorg aan specifieke zorgvragers binnen een bepaald deelgebied op een bepaald niveau. Een toestand van volledig lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek. Sets van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de verpleegkundigen worden uitgeoefend. Zij weerspiegelen de kenmerkende werkzaamheden van de verpleegkundige, geordend in logische volgorde van het beroep. De opgaven of problemen waarmee een verpleegkundige regelmatig te maken heeft, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de verpleegkundige een oplossing en een aanpak wordt verwacht. Dergelijke problemen stellen de verpleegkundige voor keuzes of dilemma's en zijn daarmee complex van aard. Bestrijden van risicofactoren en het bevorderen van positieve determinanten van gezondheid om nieuwe gevallen van problemen van gezondheid te voorkomen (primair), vroegtijdig risicofactoren van ziekte of problemen van gezondheid op te sporen en te behandelen (secundair) en om ernstiger gevolgen van bestaande problemen te voorkomen (tertiair). Afzonderlijk beoefend deel van een tak van wetenschap: daar waar men zich bijzonder op toelegt. De mate waarin een verpleegkundige competenties toepast in uiteenlopende beroepsmatige situaties. Structuur van niveaus en deelgebieden in verpleegkundige beroepsuitoefening.
28
Verplegen
Verstandelijke handicap
Het beroepsmatig ondersteunen en beïnvloeden van de vermogens van de zorgvrager bij feitelijke of potentiële reacties op gezondheids- of daaraan gerelateerde bestaansproblemen, en op behandeling of therapie, om het evenwicht tussen draagkracht en draaglast te handhaven of te herstellen. Verwijst naar functioneringsproblemen die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag zoals dat tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. De functioneringsproblemen ontstaan voor de leeftijd van 18 jaar (AAMR, 2002).
Geraadpleegde literatuur AAMR (2002), Mental retardation: definition, classification and systems of support, Washington AVVV (2003), Beroepscompetentieprofiel; basisverpleegkundige verstandelijk gehandicaptenzorg, Utrecht AVVV (2002), Format Beroepsdeelprofielen AVVV, Utrecht. Commissie Kwalificatiestructuur (1996), Gekwalificeerd voor de toekomst; kwalificatiestructuur en eindtermen voor verpleging en verzorging, Zoetermeer/Rijswijk, Ministeries OC&W en VWS Evenhuis H.M. (2002) Want ik wil langer leven; moderne gezondheidszorg voor mensen met verstandelijke beperkingen, Zoetermeer, RVZ Haan, de J.H. (2002), De rol van de verpleegkundige in de moderne verstandelijk gehandicaptenzorg, Utrecht, AVVV/LCVV/Werveling. Leistra E., Liefhebber S., Geomini M. en Hens H. (1999), Beroepsprofiel van de verpleegkundige, Utrecht, LCVV/NIZW. Pool A., Pool-Tromp C., Veltman-van Vugt F. en Vogel S. (2001). Met het oog op de toekomst; beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen. Utrecht, NIZW.
Opstellers beroepsdeelprofiel Dit beroepsdeelprofiel is tot stand gekomen binnen het kader van het programma Beroepsontwikkeling van de Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV). Het is samengesteld door de ontwikkelgroep Beroepsdeelprofiel, bestaande uit vertegenwoordigers van de Beroepsvereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap (Werveling): Verpleegkundigen uit de VGZ: Marjan Berkhout Yvonne Okel-Gijzen Frea Koerssen Annemarie van Maanen Irene Dongelmans Veronica Fledderman Erwin de Bruyn
29
Gert-Willem Zonneveld Carina van Dam Leidinggevenden in de VGZ: Marianne Verbeek Marjan van der Klauw Marianne van Leeuwen Ellen van Rossum Geer van Dinther Docenten en staffuctionarissen: Yvonne Kruize Joke van der Meer Jaap van Omme Ditty Verveda Yvonne van de Ven Frem Gonet Henk Loomans Ouders en verwanten: Dhr. en Mw. Bakker Dhr. Rietveld Mw. Verdonk-Don Mw. Meunier Het Beroepsdeelprofiel Verpleegkundige in de VGZ is gevalideerd door enige verpleegkundigen uit de VGZ, allen lid van Werveling. El den Boer Erwin de Bruyn Mario van Hees
30