De verkiezingsprogramma’s: het rapport van de ondernemers
8 mei 2014
Voka test de ondernemingsvriendelijkheid van de politieke partijen
De verkiezingsprogramma’s: het rapport van de ondernemers
Voka lichtte de sociaaleconomische partijprogramma’s door. N-VA, Open Vld en CD&V halen scores die het dichtst in de buurt komen van de voorstellen van de Vlaamse werkgevers. Wel zijn er nog opmerkelijke verschillen op het vlak van loonlastenverlagingen, eis nummer één van werkgevers. Scharniermomenten zijn beslissende tijden, waarin kansen gegrepen of gemist worden. We moeten nu de kans grijpen om onze groei duurzaam tot 2% te herstellen, zodat we meer jobs en inkomens creëren en iedereen het beter heeft. Alleen zo kunnen we ook de oplopende factuur van de vergrijzing voor onze welvaartsstaat betalen en de armoede terugdringen. Onze politiek kent met de verkiezingen op 25 mei een kans om gedurende vijf jaar aan volgehouden, performant beleid te doen. Voka doet niet aan politiek maar heeft wel tot taak vanuit ondernemingsperspectief kritisch en ongebonden die politiek te belichten. Daarvoor heeft Voka een ondernemingstest ontwikkeld waarbij ze de verkiezingsprogramma’s van de Vlaamse partijen doorlicht en evalueert. We zijn in onze methode zo transparant en objectief mogelijk. Uitgangspunt van de evaluatie is het verkiezingsmemorandum van Voka. Dit memorandum is het vervolgstuk op het Groeipact waaraan Voka in 2013 met tal van experts aan gewerkt heeft. Het memorandum werd met tal van bedrijfsleiders en sectoren doorgesproken. Het geldt daarom als een goede samenvatting van wat de Vlaamse ondernemingen van het beleid verwachten van de regeringen in de komende legislatuur.
Methodiek De test omvat twee delen. Het eerste deel omvat de ambitie en maatregelen om de competitiviteit te herstellen en de overheidsfinanciën in ons land op orde te brengen. Ook de timing van de maatregelen is cruciaal om het effect van groei op eigen kracht tijdens de volgende legislatuur te kunnen realiseren. Zo wordt meteen duidelijk hoe in de partijvoorstellen het overheidsbudget zal evolueren en wanneer besparingen, nieuwe uitgaven en lastenverlichting of –verzwaring zullen voorzien worden. Dit deel weegt voor 40 punten. In het tweede deel hebben de experten van het kenniscentrum van Voka de voorstellen van de partijen vergelijken met de essentie van het Voka-memorandum (zie www.tweeprocent.be ) Dit gebeurt aan de hand van het quoteren van 30 prioritaire tellingen op een vijfpunten schaal : 1 is tegengesteld aan en 5 is volledig in overeenstemming met de Voka-voorstellen. Dit deel weegt voor 60 punten. De som van de twee delen geeft een score op 100.
Deel 1 : Loonlastenverlaging en begrotingsvoorstellen Vermindering van werkgeversbijdragen Het wegwerken van de hoge loonkostenhandicap van 16,5% blijft op stip staan als de grootste prioriteit voor het Vlaamse bedrijfsleven. Het is daarom ook logisch dat de loonlastenverlaging het hoogste gewicht (nl. 20 punten) krijgt. Als vertrekpunt nemen we de door Voka vooropgestelde halvering van de loonkostenhandicap. Dit komt neer op een lastenverlaging van de werkgeversbijdragen met 8,9 miljard euro. Belangrijk hierbij op te merken is dat de partijen die op dit punt het best scoren – N-VA en Open VLD - onze handicap slechts met een derde wegwerken. Met hun voorstellen blijven we op het einde van de legislatuur nog altijd met een handicap zitten die groter is dan 10%. Eveneens moeten we hierbij onderstrepen dat studies van zowel het Federaal Planbureau als van de leerstoel Groeikracht van de KU-Leuven uitwijzen dat één procent lastenverlaging overeenkomt met de creatie van ongeveer 20.000 banen in de private sector. N-VA scoort op dit criterium het best, aangezien ze een lineaire lastenverlaging op kruissnelheid van 4,5 miljard voorstellen, gecombineerd met een indexsprong. Een indexsprong drukt de lonen met ongeveer 2%, waarbij we rekenen dat de helft ten goede komt van de ondernemingen (=1,4 miljard). In punten geeft dit voor de N-VA een score van 13,2 op 20. Open VLD stelt 5 miljard euro aan lastenverlaging voor, maar voert geen indexsprong door. Daarvoor krijgt de partij een 11,2 op 20. CD&V stelt slechts een beperkte lastenverlaging (3,3 miljard euro) voor en zal dus veel minder jobs creëren in de private sector. Dat levert de partij 7,4 op 20 op. Sp.a voorziet slechts in 2,6 miljard lastenverlagingen en Groen maar 2,5 miljard. Aansluitend bij de lastenverlaging staan er 5 punten op het criterium ‘timing, lineariteit en transparantie’. Je kan veel lastenverlagingen beloven, als die pas op het einde van de legislatuur komen, hebben bedrijven daar te laat iets aan, zeker om jobs te kunnen creëren. Of je kan de lastenverlaging enkel voor doelgroepen voorbehouden, terwijl de lasten voor alle categorieën van werknemers te hoog liggen. Op dit criterium scoort N-VA het hoogst. Door de onmiddellijke indexsprong en een verlaging van 3 miljard in 2016 krijgt het concurrentievermogen onmiddellijk een boost. De partij voorziet ook in een lineaire lastenverlaging en publiceert in haar partijprogramma een duidelijke timing die jaar per jaar aantoont met hoeveel de lasten kunnen verlaagd worden en ook waar de financiering hiervoor gehaald wordt. Open VLD en CD&V krijgen slecht 3 punten. Open VLD publiceert enkel een grafiek zonder duidelijke bedragen. Er is wel te zien dat het grootste deel van de lastenverlaging pas op het einde komt. CD&V blijft eveneens vrij vaag in wanneer ze de 1,2 miljard extra loonlastenverlaging bovenop de door de
regering reeds aangekondigde verlaging plant. Groen en sp.a krijgen slechts 2 punten op dit criterium. De lastenverlaging is beperkt tot enkele doelgroepen (lagere inkomens) en gekoppeld aan onzekere financieringsbronnen. De koppeling bij sp.a van een lastenverlaging aan de strijd tegen de fraude is gevaarlijk omdat het bedrag dat ze uit fraude willen halen zeer hoog ligt en het sowieso moeilijk is aan te tonen wat uit fraudebestrijding zal komen of wat enkel uit conjunctuurherstel. Op maatregelen die de koopkracht versterken kunnen tevens 5 punten worden verdiend. Met koopkrachtinjectie kijken we in hoeverre de partijen de personenbelasting en/of werknemersbijdragen willen verlagen. Dit kan bijvoorbeeld door een afschaffing van tarieven in de personenbelasting of door het optrekken van de belastingvrije som. Open VLD, CD&V, Groen en NVA beloven hier 2,4 miljard euro of meer, zoals voorzien in het Voka-memorandum. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat Open VLD tegen het einde van de legislatuur hiervoor quasi dubbel zo veel middelen voorziet als N-VA en CD&V. Bij Open VLD, CD&V en N-VA komt deze koopkrachtstijging ten goede van alle werkende Vlamingen. Groen voorziet enkel een koopkrachtverhoging voor wie minder dan het mediaaninkomen verdient. Vandaar dat we, afgemeten aan het Voka-memorandum, aan de eerste drie partijen de maximumscore van 5 toekennen en aan Groen een 4. Sp.a voorziet via lastenverlagingen slechts een koopkrachtverbetering van 1,45 miljard euro. Ze is enkel gericht op jongeren en de laagste inkomens. Vandaar dat we hier een score van 3 voorzien. Besparingen en budget De Vlaamse bedrijven hekelen al lang het te hoge overheidsbeslag in dit land. Burgers en ondernemingen krijgen gemiddelde kwaliteit voor een veel te hoge kost. Zij zijn ervan overtuigd dat het wegwerken van het overheidstekort en de lastenverlagingen grotendeels via besparingen moeten gefinancierd worden. Uit benchmarkoefeningen met andere zeer welvarende Europese landen blijkt dat België meer waar kan geven aan de burger aan een lagere kost. Dus zijn er 10 punten te verdelen over dit punt, onderverdeeld over drie items. Het eerste is de omvang van de besparingen. Het Voka-memorandum voorzag een besparingsdoelstelling van ongeveer 20 miljard euro in de volgende legislatuur. Op basis van de berekende partijprogramma’s komt Open VLD daar het dichtst bij in de buurt met 17,4 miljard, gevolgd door N-VA met 14,6 miljard. De andere 3 partijen voorzien besparingen tussen de 9 en 10 miljard euro. Open VLD en vooral Groen voorzien in hun berekend verkiezingsprogramma relatief veel nieuw beleid. Vandaar dat we ook het aandeel van de besparingen in het totale financieringsplaatje nagaan. Dat aandeel bedraagt bij Open VLD en NVA respectievelijk 77,3 % en 74,6 %. Gegeven onze torenhoge fiscale en parafiscale druk is een dergelijk aandeel besparingen te wettigen. Het IMF stelde enkele weken geleden nog vast dat het aandeel structurele besparingen in België in de periode 2009-2013 relatief laag lag in vergelijking met
heel wat andere landen. Ook bij CD&V en sp.a ligt dit aandeel boven de 50 procent. Enkel bij Groen ligt het aandeel besparingen (35 procent) lager dan het aandeel belastingverhogingen (40 procent). Tot slot maakten we ook een inschatting van de concrete voorstellen via dewelke men het financiële plaatje rond wenst te krijgen. Alle partijen hebben een berekende versie van hun verkiezingsprogramma opgemaakt. De transparantie op dit vlak ligt duidelijk hoger dan bij vorige verkiezingen. Partijen kunnen niet meer om het even wat beloven. Naar onze inschatting scoren NVA en Groen op dit punt echter iets beter dan de andere partijen. Groen ontwikkelde een berekend verkiezingsprogramma met redelijk gedetailleerde, berekende voorstellen op kruissnelheid. N-VA gaf haar besparingsplan vorm door een aantal structurele besparingspistes op federaal niveau te benoemen en te becijferen. Als enige partij geven ze daarbij ook het meerjarenperspectief weer.
Deel 2: Kwalitatieve prioriteiten in vergelijking met het Voka-memorandum Het tweede deel, dat in onze eindafrekening voor 60 punten doorweegt, bestaat uit 30 stellingen in 10 thema’s. De stellingen komen uit het Voka-memorandum en beslaan prioritaire aspecten waarmee een onderneming in haar relatie met de overheid te maken heeft. Dit gaat dus van fiscale rechtsregels over mobiliteit tot arbeidsmarktbeleid. Telkens zijn er 5 punten te verdienen per stelling. Belangrijk hierbij op te merken is dat we bij iedere partij wel hiaten vonden in het programma, een stelling waarover we in het programma quasi niets vonden. Vooral over mobiliteit en milieu gaven sommige partijen weinig duidelijke informatie. Om iedereen hierin gelijk te behandelen hebben we in de eindafrekening enkel de 25 beste scores meegenomen en dus iedere partij 5 hiaten of slechte scores gegund. Naar een efficiënte overheid Alle partijen pleiten voor een versterking van de lokale bestuurskracht. Daarbij is ook gemeentelijke schaalvergroting niet langer taboe. Net zoals het Agentschap Binnenlands Bestuur is Voka voorstander van een wortel en stok benadering. De partijen pleiten hierbij echter over het algemeen voor vrijwilligheid, Groen is op dat vlak wel expliciet: deze partij wil dat gemeenten minstens 15.000 inwoners telt. Sp.a lijkt in bepaalde gevallen ook open te staan voor verplichte fusies, terwijl CD&V zich daartegen het sterkst verzet. De verbrokkeling op het niveau tussen de gemeenten en de Vlaamse overheid wordt structureel aangepakt door Groen, sp.a, N-VA en Open VLD. Sp.a wil het aantal intercommunales aanzienlijk beperken. N-VA, Open VLD en Groen bepleiten de afschaffing van de provincies. CD&V, N-VA en Open VLD gaan het verst in de versterking van de dienstverlening
aan de ondernemers. De programma’s van sp.a en Groen bevatten klemtonen richting administratieve vereenvoudiging, maar er worden ook nieuwe verplichtingen opgelegd aan de ondernemingen (bv. een ondernemingsplan in verband met leeftijdsbewust personeelsbeleid, een diversiteitsplan of informatie over de duurzaamheid van producten). Om de begrotingsdoelstellingen te halen is volgens Voka een strikte uitgavennorm vereist die wordt toegepast op alle beleidsniveaus. Open VLD volgt deze benadering volledig over de ganse legislatuur. N-VA en CD&V opteren voor de variant dat alle overheden zo snel mogelijk naar een begroting in evenwicht tenderen. N-VA voorziet daartoe wel in een uitgavennormering op federaal en Vlaams niveau. Sp-a en Groen houden zich ook aan het begrotingskader, maar spreken niet over een globale uitgavennormering. Ondernemingsvriendelijk fiscaal beleid Voka vraagt een fiscale en parafiscale stop op alle beleidsniveaus. Open VLD geeft daaraan invulling door geen belastingverhogingen te voorzien. N-VA voorziet weliswaar een beperkte toename van milieu gerelateerde belastingen, maar dit wordt duidelijk gecompenseerd door de verlagingen van de lasten op arbeid. Dit geldt ook voor CD&V, weze het dat de indirecte belastingen hier sterker stijgen. Sp.a voorziet in zijn berekend plan in extra kapitaalbelastingen, maar voorziet vooral in een sterke stijging van de opbrengsten uit fraudebestrijding. De geschatte omvang hiervan ligt zes maal hoger dan bij N-VA, Open VLD en CD&V. Bij Groen is op basis van het berekend verkiezingsprogramma wel sprake van een aanzienlijke verdere stijging van de belastingdruk. Rechtszekerheid garanderen op fiscaal vlak is ook een belangrijke eis. Die boodschap lijken verschillende partijen in hun oren te hebben geknoopt. Voor CD&V is het de topprioriteit, Open VLD wil een fiscaal pact voor de volgende 5 jaar tussen de verschillende overheden en het bedrijfsleven. Een idee die we ook terugvinden bij de N-VA die in de concretisering daarvan denkt aan het terugdraaien van een aantal door de vorige regering ingevoerde belastingen. Sp.a wil het vertrouwen tussen de fiscus en de belastingplichtige verbeteren en Groen – dat van rechtszekerheid voor ondernemingen ook een punt maakt – vertrekt van een gegarandeerd budgettair rendement voor de overheid. Of dat betekent dat de fiscale regelgeving de volgende jaren stabiel blijft is echter betwijfelbaar. Een arbeidsmarkt die werken stimuleert Het loopbaanidee binnen het arbeidsmarktbeleid wint veld bij alle politieke partijen. Aldus wordt het principe aanvaard dat de loonvorming beter bij de productiviteit over de loopbaan moet aansluiten. Bij sp.a en Groen staat net als bij alle andere partijen een hervorming van de barema's op het programma.
Het automatisch karakter van de loonindexering wordt echter door alle partijen ongemoeid gelaten. N-VA pleit als enige wel voor een indexsprong. CD&V van hun kant heeft oog voor de verstrenging van de wet van 1996 om loonkostontsporingen aan te pakken. Open VLD en N-VA activeren stevig door de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken. N-VA maakt verder komaf met het sponsoren van niet werken en laat de wachtuitkeringen uitdoven, snijdt het vet weg in het tijdskrediet en pakt de gelijkgestelde periodes in de pensioenen aan. Ook Open VLD en CD&V willen deze laatste rationaliseren. Sp.a daarentegen pleit onomwonden voor het behoud van onbeperkte werkloosheidsuitkeringen. Groen zet nog meer in op financieel ondersteunen van niet werken. Voor sp.a en Groen volstaat een loopbaan van 42 jaar om op pensioen te gaan. De overige partijen houden vast aan 45 jaar. N-VA activeert de eindeloopbaan tot 65 jaar Welzijn en zorg Wat betreft welzijn en zorg heeft Voka de verkiezingsprogramma’s geëvalueerd op drie prioritaire aandachtspunten: de hervorming van financiële prikkels ter ondersteuning van betere zorg met minder groei van publieke middelen, de verdere uitrol van vraag gestuurde zorg en de ondersteuning van ondernemerschap. Wat betreft de financiering zetten vooral CD&V, N-VA en Open VLD in op de beheersing van de groeinorm van de publieke uitgaven. Echter, indien het gaat over andere betalingssystemen voor artsen en ziekenhuizen, komen ook Groen en sp.a sterk naar voren en N-VA dan weer wat minder. NVA hanteert hier een meer behoudsgezinde, traditionele reflex uitgaande van klassieke medische zorg. Sommige partijen, zoals CD&V, hebben veel aandacht voor de uitrol van de zesde staatshervorming in welzijn en zorg. Open VLD spreekt hier nauwelijks over. Met betrekking tot vraag gestuurde zorg, legt sp.a op positieve wijze het accent op transparantie, maar schuwt elke combinatie van solidariteit en verantwoordelijkheid. CD&V is het meest expliciet in de uitbreiding van het persoonsgerichte ‘rugzakmodel’, waarbij het roer in handen van zorggebruiker wordt gelegd. Daar staat tegenover dat ze dit thema soms paternalistischer invullen dan andere partijen (met trappen, poorten, toezicht, enz.). Open VLD profileert zich heel gunstig in het thema van ondernemerschap in de zorg. Dit komt bij al de andere partijen veel te weinig aan bod. De aandacht van Groen voor ‘eigen initiatief’ wordt geapprecieerd.
Naar een competitief energiebeleid Voka schuift drie beleidsprioriteiten naar voor op vlak van energie: invoeren van een energienorm, kosten reflectieve distributienettarieven en een verdere hervorming van het groene stroombeleid. CD&V en N-VA scoren zeer goed. Zij honoreren 2 van de 3 punten integraal en op het punt van de distributienettarieven formuleren ze enkele concrete voorstellen die sporen met de visie van het Vlaamse bedrijfsleven. Open VLD komt op de derde plaats. Hun visie spoort met die van Voka, maar de uitwerking is soms erg vaag waardoor de score middelmatig uitvalt. Groen eindigt op de 4de plaats. In hun voordeel zijn een aanpassing en vereenvoudiging van het ondersteuningssysteem en de inzet van algemene middelen om de energiefactuur te doen dalen. Zij doen geen uitspraak over de energienorm en willen meer kosten doorreken aan de bedrijven wat hun score naar beneden haalt. Sp.a haalt een lage score. Zij rept met geen woord over een energienorm of verdere inzet op kostenbeheersing bij het hernieuwbare energiebeleid. Inzake tarieven pleit ze voor een progressief tarief en een verdere uitbouwen van de gratis kWh. Hun punten danken ze aan het feit dat ze het sociaal en ecologisch beleid niet langer integraal willen doorrekenen via de energiefactuur, maar hiervoor ten dele algemene middelen voorzien. Mobiliteit en logistiek Dat Vlaanderen stilstaat, heeft elke partij begrepen. Dat we de files moeten aanpakken, eveneens. De manier waarop, verschilt weliswaar over de partijgrenzen heen. Voka pleit voor extra investeringen in mobiliteitsinfrastructuur om de belangrijkste knelpunten eindelijk aan te pakken. Zowel CD&V, N-VA als Open VLD volgen ons hierin. De ambitie om de missing links op vlak van wegeninfrastructuur weg te werken, wordt door alle drie geformuleerd. Bij sp.a is men dan weer geen voorstander van nog veel meer beton, maar pleit men wel voor verstandige investeringen voor spoor, binnenvaart en havens. Groen is absoluut gekant tegen bijkomende wegeninfrastructuur. Enkel voor de fiets en het openbaar vervoer mag er voor de partij extra in infrastructuur geïnvesteerd worden. Voor Voka zijn de zeehavens ook zeer belangrijk. Helaas zijn de meeste partijen hier vaag over. Alleen N-VA en sp.a pleiten voor nauwere samenwerking tussen de havens. Over de slimme kilometerheffing doet, met uitzondering van Open VLD, elke politieke partij een uitspraak in de verkiezingsprogramma’s. sp.a is duidelijk geen voorstander van een kilometerheffing voor
personenwagens, enkel voor vrachtwagens. Dit staat haaks op de visie van Voka. CD&V, Groen en NVA zijn wel voorstander van een kilometerheffing voor personen- én vrachtwagens. Ruimte om te ondernemen Om bedrijven ruimte te bieden om te ondernemen schoof Voka drie beleidsprioriteiten naar voor die in hoofdzaak betrekking hebben op het ambitieniveau van onze milieureglementering en de verdere optimalisering van onze vergunningverlening en rechtsbescherming. CD&V en Open VLD scoren het best omdat zij concreet ingaan op deze prioriteiten. De score van N-VA is wisselend omdat hun verkiezingsprogramma niet altijd even expliciet onze prioriteiten aankaart. Hetzelfde geldt ook voor sp.a en Groen, hoewel uit hun verkiezingsprogramma’s ook blijkt dat zij op meerdere punten er eenvoudigweg een andere visie op nahouden. Resoluut investeren in innovatie Uit de analyse blijkt dat alle Vlaamse partijen overtuigd zijn dat investeren in innovatie een noodzaak is om duurzame welvaart te garanderen. Daarom opteren alle partijen voluit voor een – bij de CD&V weliswaar iets minder uitgesproken - ambitieus groeipad naar de 1% publieke O&O-investeringen tegen 2020. N-VA en Open VLD willen bovendien een nieuw innovatiepact met het bedrijfsleven afsluiten om ook de private investeringen in innovatie een boost te geven. Iedereen lijkt ook bereid drastisch te snoeien in het bos van Vlaamse innovatie-initiatieven, hoewel er hier en daar ook wel exclusieven geformuleerd worden. De wil is ook aanwezig om eindelijk te komen tot een uniek Vlaams overheidsloket waar ondernemingen terecht kunnen met hun vragen en voor ondersteuning. Ook is er eensgezindheid om de innovatiesteun die het IWT verleend vlotter toegankelijker te maken voor alle ondernemingen, maar ook om de latere ontwikkelingsfasen meer te ondersteunen. Dit moet helpen om de zogenaamde innovatieparadox te dichten en Vlaamse innovaties ook effectief tot op de markt te brengen.. Onderwijs voor competitief talent Wat betreft onderwijs schuift Voka drie prioriteiten naar voor. Allereerst de uitvoering van de onderwijshervorming, vervolgens de hervorming van de lerarenopleiding en loopbaan en tot slot de invoering van duaal leren en werken als een volwaardige onderwijsvorm. Met de onderwijshervorming sluiten sp.a en Groen het dichtst aan bij het Voka -memorandum. Zij willen het verst gaan bij de uitvoering van het plan. Dat betekent dat ze de schotten tussen ASO/ TSO/ BSO en KSO willen weghalen, zorgen voor een verbreding in de eerste graad en duidelijk kiezen voor het model van de campus en domeinmodellen. Ook CD&V volgt de onderwijshervorming maar
blijft vager over de verschillende deelaspecten van het Masterplan. N-VA en Open VLD scoren ondermaats. N-VA zegt wel het akkoord ‘verstandig’ uit te voeren, maar wil geen bredere eerste graad en geen uitstel van studiekeuze. Bij Open VLD zijn er elementen van de hervorming terug te vinden maar een duidelijke visie ontbreekt. Wat betreft de lerarenloopbaan scoren alle partijen een 4. Er worden heel veel elementen van de Voka-standpunten overgenomen en er lijkt grote eensgezindheid te bestaan over de uitvoering. Tot slot onderschrijven de partijprogramma’s van CD&V en N-VA volledig de Voka -standpunten over duaal onderwijs: en vereenvoudiging van de statuten en het maken van duaal onderwijs als een volwaardige leerweg. Open VLD en sp.a onderschrijven wel de band tussen onderwijs en arbeidsmarkt maar worden nooit echt concreet. Groen vermeldt enkel het belang van werkplekleren. Financiering van de groei ondersteunen Hoewel verschillende partijen (sp.a, Groen, N-VA) effectief een stroomlijning van de overheidsinstrumenten voor de financiering van ondernemingen voorstellen, zijn er ook tal van plannen voor nieuwe extra initiatieven met het Vlaams Participatiefonds (CD&V), een rollend relancefonds (Groen) en allerlei taks shelters (Open VLD) bijvoorbeeld. Op het vlak van de spaarfiscaliteit, volgen CD&V en N-VA onze voorstellen om de vrijstelling van roerende voorheffing uit te breiden naar inkomsten uit aandelen en obligaties. Open VLD voorziet voor deze laatste categorie een afzonderlijk fiscaal regime. Wat betreft het verder aanmoedigen van de eigen pensioenvorming in kader van het pensioensparen (3e pijler), zijn we teleurgesteld dat er maximaal geopteerd wordt voor een status-quo (N-VA en Open VLD). Sp.a en Groen kiezen bovendien voor het afblokken of zelfs afschaffen van de fiscale incentives voor het pensioensparen.
Contact Stijn Decock | Hoofdeconoom Voka - Vlaams netwerk van ondernemingen Koningsstraat 154-158 1000 Brussel Tel: 02 229 81 27 Gsm: 0497 59 37 72 http://www.voka.be