Gedeputeerde Staten
Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem
Wubben Handelsmij B.V. T.a.v. de heer Th. Wubben Postbus 1590 4700 BN ROOSENDAAL
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem
telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026) 359 94 80 e-mailadres
[email protected] internetsite www.gelderland.nl
datum
nummer
3 maart 2010
2010-001239/MPM19248
onderwerp
Verklaring terzake acceptatie melding artikel 8.19, eerste lid, Wet milieubeheer inzake de vestiging te Elst (Gelderland)
Geachte heer Wubben, Op 19 januari 2010 hebben wij van u een melding ontvangen als bedoeld in artikel 8.19, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Deze melding heeft betrekking op veranderingen binnen de inrichting van Wubben Handelsmij BV, gelegen aan de Nijverheidsweg 11 te Elst. De veranderingen betreffen: het niet meer controleren van het kwaliteitszorgsysteem door een onafhankelijk deskundige; de plaatsing van een tweede laad-/lospomp naast de bestaande laad-/lospomp; het opstellen van de loscontainer voor het verplaatsen van de slibfractie uit de olie/water-slibtankwagens (hierna: ows-tankwagens) naar de olie-/water-slib-container (hierna: ows-container) boven de tankput ter hoogte van tank T-8E; het opslaan van de in het grofvuilfilter F-1E opgevangen stoffen en gebruikte poetsdoeken in een container boven de tankput ter hoogte van tank T-8E; het opslaan van hoogwaardige afgewerkte olie in twee IBC-containers die geplaatst worden boven de tankput in de hoek bij tank T-1E. De melding hoort bij de revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer van 19 juni 2006 met nummer MPM 6236. Grondslag In artikel 8.19, eerste lid, van de Wet milieubeheer staat dat een voor de inrichting verleende milieuvergunning tevens geldt voor veranderingen van de inrichting of van de werking daarvan die niet in overeenstemming zijn met de voor de inrichting verleende milieuvergunning of de aan deze vergunning verbonden beperkingen en voorschriften. Hierbij wordt het voorbehoud gemaakt dat deze veranderingen niet mogen leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting volgens de milieuvergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken.
inlichtingen bij
dhr. R. Roël
telefoonnummer
e-mailadres
[email protected]
BNG 's-Gravenhage, rekeningnummer 28.50.10.824 Rabobank, rekeningnummer 14.39.37.529 ING, rekeningnummer 869762 btw-nummer NL001825100.B03
code: 853689
(026) 359 99 18
IBAN-nummer NL74BNGH0285010824 SWIFT/BIC: BNGHNL2G
Op grond van artikel 8.19, eerste lid, van de Wet milieubeheer zijn hieraan de volgende voorwaarden verbonden: 1. de veranderingen mogen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; 2. wij aan vergunninghouder schriftelijk hebben verklaard dat de verandering voldoet aan de aanhef van het eerste lid van artikel 8.19 en aan onderdeel a. en dat wij verder vinden dat de verandering geen aanleiding geeft om toepassing te geven aan de artikelen 8.22 (actualisatie van de milieuvergunning), 8.23 (ambtshalve wijziging van de milieuvergunning) of 8.25 (intrekking van de milieuvergunning) van de Wet milieubeheer. Op grond van artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer wordt alleen toepassing gegeven aan artikel 8.19, eerste lid, wanneer: 3. de voorgenomen veranderingen niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn. Overigens moet het voornemen tot het uitvoeren van de veranderingen schriftelijk gemeld zijn overeenkomstig artikel 5.19 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Overwegingen 1.
Aard inrichting
De veranderingen leiden niet tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. 2.
Toepassing artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 Wet milieubeheer
Op dit moment hebben wij geen aanleiding om toepassing te geven aan de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wet milieubeheer. 3.
M.e.r.-(beoordelings)plicht
De voorgenomen veranderingen betreffen geen activiteiten die worden genoemd in het Besluit m.e.r., bijlage 1, onderdeel C, dan wel onderdeel D. Dit wil zeggen dat er, gelet op artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer, geen sprake is van veranderingen waarvoor een Milieueffectrapport moet worden opgesteld, dan wel dat er sprake is van veranderingen waarvoor wij eerst een m.e.r.-beoordelingsbesluit moeten nemen. 4. Andere of grotere nadelige gevolgen 4.1 Vergunde situatie Wubben Handelsmij BV is een inzamelaar van gevaarlijke afvalstoffen. De activiteiten bestaan uit het inzamelen, opslaan en opbulken van – buiten de inrichting afkomstige – afgewerkte olie, huisbrandolie, transformatorolie, verontreinigd afvalwater en ows-mengsels. De ingenomen vloeibare afvalstoffen worden van de losplaats via een grofvuilfilter naar veschillende tanks gepompt. In deze tanks worden de vloeistoffen onder atmosferische druk opgeslagen. In het grofvuilfilter worden afvalstoffen zoals hout, doeken en ijzerdraad tegengehouden. Het owsmengsel wordt opgeslagen in een container die in de tankput staat. De afvalstoffen zijn voornamelijk afkomstig van garagebedrijven. De tanks en de ows-container worden periodiek geleegd, waarna de inhoud wordt afgevoerd naar een vergunninghouder. Ten behoeve van de bedrijfsvoering, onderhoudswerkzaamheden en procescontrole bevat de inrichting een laboratorium voor het bemonsteren en analyseren van binnenkomende afvalstoffen. De werkplaats dient voor kleine reparaties en klein onderhoud van de tankwagen.
2
4.2 Inhoud melding De veranderingen betreffen: a. het niet meer controleren van het kwaliteitszorgsysteem door een onafhankelijk deskundige; b. de plaatsing van een tweede laad-/lospomp P-3E (met een vermogen van 6,8 kW) naast de bestaande laad-/lospomp; 3 c. het opstellen van de loscontainer (inhoud circa 2 m ) voor het verplaatsen van de slibfractie uit de ows-tankwagens naar de ows-container boven de tankput ter hoogte van tank T-8E, zolang er geen losactiviteiten plaatsvinden; deze loscontainer kan vuil zijn, maar is leeg in deze opstelling; d. het opslaan van de in het grofvuilfilter F-1E opgevangen stoffen (zoals hout, doeken en ijzerdraad) en gebruikte poetsdoeken in een container boven de tankput ter hoogte van tank T-8E; 3 e. het opslaan van hoogwaardige afgewerkte olie in twee IBC-containers (inhoud 1 m ) die geplaatst worden boven de tankput in de hoek bij tank T-1E. Bij de bovenvermelde veranderingen zijn de milieuaspecten ‘acceptatie en registratie’ en ‘bodem’ van belang. 4.3 Afweging relevante milieuaspecten Acceptatie en registratie De onder 4.2 genoemde verandering a. leidt niet tot andere of grotere gevolgen voor het onderdeel ‘acceptatie en registratie’ dan vergund. Hieronder wordt de verandering behandeld: Ad a. In de aanvraag voor de in 2006 verleende milieuvergunning wordt de controle genoemd als deel van het kwaliteitssysteem. Omdat de aanvraag deel uitmaakt van de vergunning en nu wordt afgeweken van deze aanvraag, komen aanvraag en vergunning niet meer overeen met de huidige, werkelijke situatie. Er moet gewerkt worden volgens goedgekeurde procedures en administratie. Dat hier intern niet meer door een onafhankelijk deskundige op gecontroleerd wordt, is niet relevant voor het onderdeel ‘acceptatie en registratie’. Dit omdat handhaving op de bestaande voorschriften hetzelfde doel heeft en tot hetzelfde eindresultaat leidt. Bodem De onder 4.2 genoemde veranderingen b. tot en met e. leiden niet tot andere of grotere gevolgen voor het onderdeel ‘bodem’ dan vergund. Hieronder worden deze veranderingen achtereenvolgens behandeld: Ad b. In de aanvraag voor de verleende milieuvergunning van 2006 wordt één laad-/lospomp (P -1E ) genoemd. Er is nu een tweede laad-/lospomp met hetzelfde vermogen bijgeplaatst. Hoewel hiermee de pompcapaciteit verdubbeld is, blijft de hoeveelheid te verpompen vloeistof gelijk. Deze vloeistof wordt nu verdeeld over twee pompen. Met de plaatsing van een tweede pomp wordt voorkomen dat een storing in een pomp leidt tot verstoring in de aan- en afvoer van vloeistof. Ad c. In de aanvraag voor de verleende milieuvergunning van 2006 wordt vermeld dat het slib van de ows-mengsels in de ows-container wordt opgeslagen. Niet nader vermeld is de wijze waarop dit gebeurt. In de melding wordt uitgelegd dat de loscontainer fungeert als hulpmiddel bij het losproces van ows-mengsels en wordt aangeduid als “passief stuk gereedschap”. De loscontainer wordt gebruikt boven een bestaande vloeistofdichte vloer en wordt na gebruik leeg weggezet boven een vloeistofdichte vloer. Ad d. De container voor poetsdoeken en in het grofvuilfilter opgevangen stoffen was al vergund, maar per abuis niet opgenomen op de tekening (bijlage 2) bij de aanvraag voor de verleende milieuvergunning van 2006. Deze fout is hersteld met een nieuwe tekening die aan de melding is toegevoegd.
3
Ad e.
Voor de opslag van hoogwaardige afgewerkte olie worden twee IBC-containers boven de tankput geplaatst in de hoek bij tank T-1E. De in de IBC-containers aangevoerde, opgeslagen en afgevoerde olie mag onder de verleende milieuvergunning opgeslagen worden in de grote opslagtanks. De opslag van deze olie zal in de tankput blijven plaatsvinden, maar de locatie in de tankput wijzigt. Het volume olie zal niet veranderen. Geconcludeerd kan worden dat alle vloeistofdichte voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn. De gemelde veranderingen kunnen gerealiseerd worden zonder hiervoor nieuwe voorschriften te hoeven stellen, want de veranderingen leiden niet tot andere of grotere gevolgen voor de bodem dan vergund. De inrichting voldoet na realisatie van de verandering nog steeds aan de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten. 4.4 Overige milieuaspecten De overige milieuaspecten die in de onderliggende vergunning betrokken zijn – dit zijn lucht, geur, geluid en trillingen, veiligheid, afvalwater en afval – zijn niet aan de orde bij de voorgenomen veranderingen.
4.5 Conclusie Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat de veranderingen voldoen aan de aanhef van artikel 8.19, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De veranderingen leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en/of voorschriften mag veroorzaken. Besluit Wij verklaren dat de voorgenomen veranderingen voldoen aan artikel 8.19, eerste lid, aanhef van de Wet milieubeheer. Publicatie Van de melding en van dit besluit wordt openbaar kennisgegeven in een plaatselijk dag- en/of weekblad. Zie hiervoor de bijgevoegde kennisgeving. Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van het besluit hiertegen een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan Gedeputeerde Staten, secretariaat Commissie van advies voor bezwaarschriften en klachten, ter attentie van mevrouw C.J.M. Kummeling, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden. Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA ‘s-Gravenhage) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Raad van State, telefoonnummer (070) 426 44 26. Informatie over de bezwarenprocedure en de mogelijkheid van mediation is te vinden op de website van de provincie Gelderland (www.gelderland.nl>Loket>Gld.Loket). U kunt die informatie, vervat in de brochure "Niet eens met een besluit van de provincie Gelderland? Bezwaarschrift of mediation" ook opvragen bij het provinciale Informatiecentrum via telefoonnummer (026) 359 93 60.
4
Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening dient griffierecht te worden betaald. Nadere informatie kan worden verkregen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, telefoonnummer (070) 426 44 26. Hoogachtend, namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,
ir. B.K. Riemeijer teammanager Vergunningverlening Milieu 1
bijlage: Openbare kennisgeving
5