Utrechtse onderwijsagenda 2006-2010 versie 10 mei 2006
DE UTRECHTSE ONDERWIJSAGENDA 2006-2010 ONDERWIJSVISIE UTRECHT
INHOUD 1
Inleiding De Utrechtse Onderwijsagenda 2006-2010
2
Onderwijs in Utrecht 2006-2010: thema’s en speerpunten
Diversiteit en kwaliteit voor iedereen
3
Utrecht onderwijsstad educatieve infrastructuur (blz.7) oog voor talent: een rijk aanbod (blz.7) onderwijsvoorlichting (blz.7) Een goede schoolloopbaan voor iedereen voor- en vroegschoolse educatie (blz.8) taalondersteuning in basisvoorzieningen (blz.8) 18+: beroeps- en volwasseneneducatie (blz.9) voorkomen voortijdig schoolverlaten (blz.9) zorgnetwerk voor de jeugd: ieder kind de juiste plek (blz.10) Onderwijs: spil in de wijk de Utrechtse Mix: integratie in het onderwijs (blz.10) de school: centrum voor ontmoeting en brede ontwikkeling (blz.11) veiligheid (blz.11)
Werkwijze en planning
Uitwerking speerpunten 2006-2010
1
1
INLEIDING
De Utrechtse onderwijsagenda 2006-2010 Utrecht onderwijsstad, een goede schoolloopbaan voor iedereen en onderwijs: spil in de wijk, dat zijn de drie hoofdthema’s van de Utrechtse onderwijsagenda 2006-2010. We willen ook in de komende 4 jaar stevig aan de slag om zoveel mogelijk kinderen, jongeren en volwassenen een goede kans te bieden op aantrekkelijk, passend en bereikbaar onderwijs. En dat doen we niet alleen. De komende jaren willen we nog meer samenwerken met partners met gemeenschappelijke doelstellingen en belangen. Allereerst zijn dat vanzelfsprekend de besturen van scholen voor het primair en voortgezet onderwijs en de ROC’s. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 zijn zij de eerstverantwoordelijken voor het voorkomen en bestrijden van achterstanden in het primaire onderwijsproces. De gemeente is en blijft verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting, voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, vroegtijdig schoolverlaten, leerlingenvervoer, schoolmaatschappelijk werk, verlengde schooldag, ID-banen en veiligheid rond de school. De Onderwijsagenda gaat dan ook over de middelste kolom in tabel 1, zowel de linker als de rechter kolom blijven de verantwoordelijkheid van respectievelijk de scholen en de gemeente. Ook heeft de gemeente een brede verantwoordelijkheid voor de schakels in de keten van jeugdzorg en voor het functioneren van de lokale sociale infrastructuur. Ondanks gescheiden taken en verantwoordelijkheden hebben schoolbesturen, gemeente en maatschappelijke organisaties in Utrecht gezamenlijk vastgesteld dat nauwe samenwerking essentieel is, wil de stad in de komende jaren kunnen profiteren van een breed georiënteerd Utrechts onderwijsbeleid. Die samenwerking dient in een aantal gevallen verder te reiken: naar ouders en oudercomités, naar andere onderwijsinstellingen, naar organisaties op het gebied van welzijn, sport, kunst en cultuur en naar het bedrijfsleven. Ook binnen de gemeentelijke organisatie dient ze vorm te krijgen, in ieder geval binnen en tussen de diverse afdelingen van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). De eerste aanzet tot actie vanuit een brede samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid ligt voor u: een visie op het Utrechtse onderwijsbeleid voor de periode 2006-2010, totstandgekomen in een inspirerend overleg tussen gemeente, scholen en maatschappelijke organisaties. Doel van dit document is een solide basis te leggen voor verdere uitwerking van de drie hoofdthema’s. Eind 2006 zal dat zijn beslag krijgen in een uitgewerkt plan voor de komende jaren. In deze notitie presenteren wij u alvast een reeks voorstellen hiertoe.
2
Tabel 1
Eindverantwoordelijke
Uitvoering Beleidsthema’s
Categorie 1
Categorie 2
Categorie 3
Scholen
In overleg tussen partners
Gemeenten
Scholen
Gemeente en scholen
Gemeenten
-
-
-
-
Onderwijsprestaties Taalbeleid Ouderbetrokkenheid Informatievoorziening aan ouders en leerlingen Doorstroom PO – VO Wachtlijsten overgang PO en VO Wachtlijsten speciaal onderwijs Toegankelijkheid Spreiding zorgleerlingen
-
-
-
3
Voor- en vroegschoolse educatie Peuterspeelzaalwerk Kinderopvang Opvang jeugdigen die buiten de boot dreigen te vallen Vroegsignalering Zorg in en om de school Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Voortijdig schoolverlaten Spreiding achterstandsleerlingen en integratie, als overlegpunt Onderwijsachterstanden, als overlegpunt Schoolmaatschappelijk werk Afgestemd aanbod van verschillende scholen en schoolsoorten Reboundvoorzieningen Veiligheid in de school
-
Leerplicht / schoolverzuim RMC Schakelklassen Leerlingenvervoer Huisvesting Veiligheid rond de school Brede school Spreiding jeugdvoorzieningen Preventief lokaal jeugdbeleid, 5 functies
2
ONDERWIJS IN UTRECHT 2006-2010: THEMA’S EN SPEERPUNTEN
Leren is plezierig en leuk, goed en belangrijk. Immers, door te leren ontwikkel je jezelf als individu en bereid je jezelf voor op de toekomst, Onderwijs dient ook een maatschappelijk belang en is de sleutel tot ‘erbij horen’ en ‘meedoen’. Niet voor niets is onderwijs niet alleen een recht, maar voor iedereen tussen de 4 en 17 jaar oud ook een plicht. En dat gaat iedereen aan: kinderen, ouders, leerkrachten, schoolbesturen én overheden. Een stad als Utrecht moet samen met andere betrokkenen – waaronder in ieder geval de scholen – investeren in het stimuleren van ieders talent, het wegwerken van achterstanden en het bevorderen van integratie en maatschappelijke participatie. Van vmbo tot universiteit – kinderen, jongeren, volwassenen moeten de kans krijgen zich in een doorlopende leerlijn naar beste vermogen te ontwikkelen tot actieve deelnemers aan onze samenleving. Onderwijs betekent: een leven lang leren. Utrecht heeft een naam hoog te houden als stad van kennis en creativiteit. In onze gemeente zijn scholen en instellingen gevestigd die tezamen de lokale infrastructuur voor het primair en voortgezet onderwijs en de volwasseneneducatie vormen. Minstens zo belangrijk zijn instellingen als de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. De toekomst van een nieuwe generatie bewoners van de stad staat of valt met divers en kwalitatief goed onderwijs. Onderwijs dat past bij de uiteenlopende talenten en achtergronden van onze jongeren, dat ook ontwikkelingsmogelijkheden biedt op het terrein van bijvoorbeeld sport of kunst, en dat in zijn bonte verscheidenheid recht doet aan de breed geschakeerde bevolking in onze stad. Goed onderwijs dient in de eerste plaats de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Daarnaast heeft goed onderwijs positieve effecten op de volksgezondheid en de daling van criminaliteit en draagt het bij aan integratie en actief burgerschap. Scholen kunnen zich in hun wijk tot een trefpunt voor leerlingen, ouders en andere wijkbewoners ontwikkelen, met gunstige gevolgen voor de sociale binding en veiligheid in de wijk. Bovendien stimuleert goed onderwijs de economische groei, en dat is positief voor stad, regio en land. Samen met de scholen en andere educatieve voorzieningen maakt de gemeente zich sterk voor goed en passend onderwijs aan kinderen, jongeren, studenten en volwassenen in de stad. In het kader van burgerschap en maatschappelijke participatie zetten wij ons in voor zoveel mogelijk startkwalificaties en voor adequate, plezierige en veilige onderwijsvoorzieningen. Daarnaast richten wij ons op die volwassenen die (nog) geen startkwalificatie hebben voor de arbeidsmarkt. Een optimale kwaliteit van het onderwijs in de stad is het gezamenlijke streven, vervat in een breed en eigentijds aanbod, met oog voor individuele talenten, goed zichtbaar voor onze burgers en gehuisvest in goed bereikbare, op de toekomst toegesneden accommodaties. Deze visie zal in 2006-2010 een concrete vertaling krijgen aan de hand van de volgende drie thema’s.
Thema 1
Utrecht Onderwijsstad
Een ruime keuze uit verschillende vormen van onderwijs – eigentijds, veelzijdig en kwalitatief hoogwaardig – is belangrijk. Want zoals alle grotere steden in Nederland heeft Utrecht een bevolking die in sociaal-maatschappelijk, cultureel en religieus opzicht breed geschakeerd is. Dat betekent dat wij hechten aan de aanwezigheid van scholen met verschillende onderwijskundige profielen en levensbeschouwelijke grondslagen. Utrecht wil dat álle inwoners de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Dat is in het belang van Utrecht: een goed opgeleide bevolking draagt bij aan het prettige woon- en werkklimaat in onze stad, de dynamiek en levendigheid in buurten en wijken, de economische ontwikkeling en toeristische aantrekkingskracht.
4
Speerpunten voor actie in 2006-2010 educatieve infrastructuur: diversiteit en kwaliteit oog voor talent: een rijk aanbod onderwijsvoorlichting
Thema 2
Een goede schoolloopbaan voor iedereen
Het onderwijs in onze stad is er niet alleen op gericht om kinderen en jongeren volop ontplooiingsmogelijkheden te bieden; wij willen ook dat zoveel mogelijk mensen meedoen in onze samenleving. Het behalen van een startkwalificatie vergroot de kans hierop. En een doorlopende schoolloopbaan leidt in principe tot zo’n startkwalificatie. Dat betekent dat er een ruim aanbod voor- en vroegschoolse educatie moet zijn, goed basis- en voortgezet onderwijs met pluriforme onderwijsconcepten en onderwijsniveaus én voldoende mogelijkheden voor volwasseneneducatie en tweede-kansonderwijs. Alle leerlingen – jongeren en volwassenen – moeten soepel kunnen doorstromen naar het reguliere onderwijs, het ROC of de arbeidsmarkt. Om de schoolloopbaan zo soepel mogelijk te laten verlopen, worden leerlingen en hun ouders intensief begeleid bij de overgang van de ene naar de andere onderwijssector. Dat geldt bijvoorbeeld voor de stap van de voor- naar de vroegschool (groep 1 en 2) en van de vroegschool naar groep 3. Maar ook voor de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs, waarvoor de Utrechtse POVO-procedure is ontwikkeld, en de overgang van voortgezet onderwijs naar ROC en arbeidsmarkt. De meeste leerlingen in Utrecht halen in eerste of anders wel tweede instantie de ‘eindstreep’. Utrecht heeft echter ook een groep jongeren en volwassenen voor wie het minder vanzelfsprekend is dat zij hun schoolloopbaan zonder problemen doorlopen. Voor deze leerlingen zijn extra voorzieningen en een goede zorgstructuur nodig. Leerlingen met een taalachterstand kunnen terecht bij een reeks basisvoorzieningen die extra aandacht besteden aan de taalontwikkeling: de voorschool, de taalschool voor neveninstromers, de kopklassen en de internationale schakelklassen. Deze lijn wordt voor iedereen vanaf 18 jaar voortgezet met het aanbod van volwasseneneducatie en taalcursussen, dat wij samen met de ROC’s verzorgen. De schoolloopbaan kan ook om andere redenen dan cognitieve of taalachterstanden worden onderbroken. Er is bijvoorbeeld sprake van sociaal-emotionele achterstand, van gedrags- en opvoedingsmoeilijkheden of van motivatieproblemen. De gemeente heeft samen met de scholen, bureau Jeugdzorg en de welzijnsorganisaties een zorgstructuur opgezet die dient als vangnet voor leerlingen die dreigen uit te vallen. Ook beschikt de stad over een sluitend systeem om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en zoveel mogelijk dreigende uitvallers terug te leiden tot een passende opleiding of passend werk. Voor dit doel zijn voorzieningen als TOV (tijdelijke opvang voortijdig verlaters) en Do-it ingericht. Ook zijn er plannen om een rebound-voorziening vorm te geven, waar probleemleerlingen tijdelijk buiten school worden opgevangen om ‘af te koelen’ en een andere houding aan te leren. Ook het begeleiden van woonwagen- en zigeunerkinderen is onderdeel van het ondersteunen van de schoolloopbaan. Speerpunten voor actie in 2006-2010 voor- en vroegschoolse educatie taalondersteuning in basisvoorzieningen 18+: beroeps- en volwasseneneducatie voorkomen voortijdig schoolverlaten zorgnetwerk voor de jeugd: ieder kind de juiste plek
5
Thema 3
Onderwijs: spil in de wijk
Scholen vervullen in de wijk vaak meer dan alleen een onderwijsfunctie. De school is niet alleen een plek om te leren, maar ook een plek die kansen biedt voor sociale binding en integratie. Voor ouders, kinderen en leerkrachten is de school vaak een schakel naar (voorzieningen in) de buurt. Het is dé plek waar kinderen en jongeren met uiteenlopende achtergronden elkaar ontmoeten, verkennen en leren kennen, en waar ook ouders en andere wijkbewoners op een natuurlijke manier met elkaar in contact kunnen komen. De ambities in het kader van de Onderwijsagenda 2006-2010 gaan daarom verder dan een divers en kwalitatief goed onderwijsaanbod, met aanvullende maatregelen om een doorgaande schoolloopbaan mogelijk te maken. Wij willen dat kinderen op school en in het schoolgebouw – onder en na schooltijd – de kans krijgen zich ook op andere terreinen te ontwikkelen en dat mensen uit de wijk elkaar in en rondom de school kunnen ontmoeten. Denk aan een combinatie van sport, kunst, spel en cultuur: het Utrechtse beleid voor de brede school (Forum) is onder meer hierop gericht. Dat kan door de voorzieningen in één accommodatie onder te brengen of door samen te werken met voorzieningen in de omgeving. Ook activiteiten als schoolzwemmen, Sport Scoort, Museum voor de Klas en voorzieningen als het buitencentrum Oldebroek en de verkeerstuin dragen bij aan een brede ontwikkeling. Voorwaarde is een veilig klimaat in en om de school, zowel in fysiek als in sociaal opzicht. Speerpunten voor actie in 2006-2010 de Utrechtse Mix: integratie in het onderwijs de school: centrum voor ontmoeting en brede ontwikkeling veiligheid
Werkwijze en planning De hierboven genoemde thema’s en speerpunten zullen in 2006 door de gemeente verder worden uitgewerkt, in nauwe samenwerking met uiteenlopende externe partners. In de hierna volgende paragraaf vindt u een eerste aanzet hiertoe. De rol van de gemeente: initiëren, faciliteren en vooral ook regisseren. Dat moet najaar 2006 leiden tot uitvoeringsplannen, verdere invulling van activiteiten, concreet aanbod en vooral ook vaststelling van de (verdeling van) benodigde budgetten. Met ingang van 2007 zal de Utrechtse onderwijsagenda ‘in uitvoering’ zijn. Daadkracht, betrouwbaarheid, transparantie en respect zijn belangrijke kernwaarden van de gemeente Utrecht. De lokale onderwijsagenda straalt wat ons betreft daadkracht en dus actiegerichtheid uit. Gemeente en schoolbesturen stellen samen vast hoe wij de ontwikkeling, de uitvoering en de resultaten van de onderwijsagenda gaan meten. Daartoe zetten wij een eenvoudig volgsysteem op, zodat wij tussentijds kunnen bijsturen en besluiten kunnen nemen.
6
3
UITWERKING SPEERPUNTEN 2006-2010 Utrecht onderwijsstad
1.
educatieve infrastructuur: diversiteit en kwaliteit
doel:
Een samenhangende en dekkende educatieve infrastructuur.
Met educatieve infrastructuur wordt bedoeld het geheel aan voorzieningen, dat het mogelijk maakt dat jongeren van 0 tot 23 jaar én hun ouders zich sociaal en cognitief optimaal kunnen ontwikkelen. Een veilig school- en leerklimaat – in de meest brede betekenis van het woord – is essentieel. Het voorzien in voldoende en adequate huisvesting is uiteraard een wettelijke taak van de gemeente. Wij willen daar in de samenwerking tussen gemeente en schoolbesturen verder in gaan. Wij streven naar een aantrekkelijk en gedifferentieerd onderwijsaanbod in adequate en toekomstbestendige voorzieningen, met aandacht voor bereikbaarheid, spreiding en veiligheid in en om de school. Voor de periode 2006-2010 willen wij samen met de scholen nagaan op welke onderdelen van ons onderwijshuisvestingsbeleid extra inzet nodig is. In de afgelopen jaren is al een goede start gemaakt met de ontwikkeling van masterplannen voor het primair en voortgezet onderwijs, gericht op achterstanden in de fysieke infrastructuur. In het Masterplan Primair Onderwijs en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs besteden we speciaal aandacht aan voor- en vroegschoolse educatie en aan de mogelijkheden die de forumschool biedt voor samenwerking (eventueel in een multifunctionele voorziening) met andere maatschappelijke organisaties, met name op het gebied van welzijn, volksgezondheid, sport en cultuur. partners: middelen:
schoolbesturen, DMO afdelingen, diverse onderwijsinstellingen, ROC rijk, gemeente, schoolbesturen
2.
oog voor talent: een rijk aanbod
doel:
Individuele leerlingen een breed scala aan mogelijkheden bieden om hun talenten zo goed mogelijk te ontplooien.
De afgelopen jaren is in Utrecht veel geïnvesteerd in de sociale en cognitieve ontwikkeling van met name de achterstandsleerlingen en hun ouders. Deze investeringen moeten onverminderd doorgaan. Daarnaast vinden wij het ook belangrijk om te investeren in de talenten van individuele leerlingen. We streven in samenwerking met onze partners naar een goede match tussen individuele vragen en mogelijkheden voor optimale ontplooiing. Voorbeelden zijn een Technasium, Junior College of weekendschool, maar ook een sport- of cultuurcampus. Ook valt er te denken aan nauwere contacten met het bedrijfsleven en met sportverenigingen en instellingen voor kunst en cultuur. partners: middelen:
schoolbesturen, ROC, onderwijsinstellingen, HKU, DMO afdelingen, GGenGD, bedrijfsleven, ouders, sportverenigingen, kunst- en cultuurinstellingen gemeente, schoolbesturen
3.
onderwijsvoorlichting
doel:
Voorlichting en ondersteuning bieden aan met name die burgers die niet vanzelfsprekend de weg kunnen in het onderwijsaanbod van de stad.
Het is van groot belang dat ouders een actieve rol spelen bij de schoolkeuze van hun kinderen en betrokken zijn bij hun schoolloopbaan; ouders willen wij bovendien graag de kans bieden zichzelf
7
blijvend te ontwikkelen. Niet iedereen kan echter goed de weg vinden in Utrecht Onderwijsstad en is op de hoogte van de mogelijkheden en het onderwijsaanbod. De informatie op internet is tot nu toe beperkt en moeizaam beschikbaar. In de periode 2006-2010 streven wij naar laagdrempelige, breed toegankelijke informatie en communicatie over het onderwijsaanbod en de onderwijsvoorzieningen in onze stad. Extra aandacht gaat uit naar de afstemming met andere gemeentelijke informatiepunten en de voorlichting door de scholen zelf, bijvoorbeeld in de vorm van een goede website met links naar relevante instellingen en organisaties. partners:
middelen:
Gemeentelijk informatiecentrum, schoolbesturen, onderwijsinstellingen, DMO afdelingen, ETV, bureau Inburgering, ouder(comité’)s, Alleato, wijkwelzijnsorganisaties gemeente, schoolbesturen
Een goede schoolloopbaan voor iedereen
4.
voor- en vroegschoolse educatie
doel:
Met de voorschool de startpositie verbeteren van zoveel mogelijk leerlingen die het risico lopen op een achterstand in (taal)ontwikkeling.
Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk in de schoolloopbaan van kinderen te beginnen met het stimuleren van een brede (taal)ontwikkeling. Het aantal jonge kinderen met een risico op vroege achterstanden in onze stad is nog steeds aanzienlijk. Utrecht bouwt daarom aan een goede sociale infrastructuur voor 0-6 jarigen met een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn. De voorschool is daar een belangrijk onderdeel van. De voorschool biedt bovendien ouders de kans al in een vroeg stadium bij de schoolloopbaan van hun kind betrokken te raken. Segregatie, een mogelijk ongewenst neveneffect van de voorschool, dient waar mogelijk te worden tegengegaan; met name in gemengde wijken is het belangrijk afspraken te maken over de samenstelling van de voorschool. partners: middelen:
schoolbesturen, scholen, ROC, welzijnsinstellingen, consultatiebureaus, gemeentebibliotheek, GGenGD, DMO afdelingen, rijk (Grotestedenbeleid), gemeente, schoolbesturen (waar het de vroegschool betreft)
5.
taalondersteuning in basisvoorzieningen
doel:
Extra taalondersteuning bieden aan leerlingen die hun schoolloopbaan niet probleemloos kunnen doorlopen vanwege een taalachterstand.
Wij willen dat leerlingen met een taalachterstand hun schoolloopbaan zo soepel mogelijk kunnen doorlopen en ze met extra ondersteuning de kans geven een startkwalificatie te behalen. Utrecht heeft drie voorzieningen waar leerlingen extra ondersteuning krijgen: de taalschool voor neveninstromers (4-12 jaar), de kopklas voor talentrijke allochtone leerlingen (12 jaar) en de internationale schakelklassen (ISK) voor neveninstromers (vanaf 13 jaar). Deze basisvoorzieningen bieden brede (taal)ondersteuning en besteden ook aandacht aan de ontwikkeling van de leerlingen op andere gebieden. Ons streven is om de deskundigheid en ervaring opgebouwd in deze basisvoorzieningen in te zetten voor het Utrechtse onderwijs in brede zin. partners: middelen:
schoolbesturen, scholen, basisvoorzieningen, ouders, huiswerkbegeleiding rijk, gemeente, schoolbesturen
8
6.
18+: beroeps- en volwasseneneducatie
doel:
Volwassenen die geen startkwalificatie hebben een aanbod bieden dat hun kans op een goede positie in de maatschappij vergroot.
Met een passend aanbod beroeps- en volwasseneneducatie willen wij bereiken dat zoveel mogelijk volwassenen zonder startkwalificatie in staat worden gesteld sociaal redzaam te worden dan wel een positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Bijzondere aandacht gaat uit naar functioneel analfabeten en naar laagopgeleide ouders. Ouders die de kans krijgen te leren en zichzelf te ontwikkelen, zijn beter in staat om hun kinderen te ondersteunen en te begeleiden in hun schoolloopbaan; dat kan weer voortijdig schoolverlaten voorkomen. Een voorbeeld van aanbod op dit terrein zijn de TOP-cursussen (taal, ouderbetrokkenheid en participatie), die vooral allochtone ouders ondersteuning bieden. Belangrijk is dat er voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn, met name voor degenen die tweede-kansonderwijs volgen. partners: middelen:
DMO afdelingen, ROC, schoolbesturen rijk, gemeente, ROC
7.
voorkomen voortijdig schoolverlaten
doel:
Een sluitende aanpak realiseren die leerlingen een doorgaande schoolloopbaan garandeert en voortijdig schoolverlaten voorkomt.
Utrecht richt zich in de komende jaren met name op het terugdringen van het aantal bovenleerplichtige voortijdig schoolverlaters: jongeren in de leeftijd tussen 17 en 23 jaar, zonder een startkwalificatie (minimaal een diploma mbo niveau 2). In het plan van aanpak ontwikkeling VSV beleid 2005-2009 is de achtergrond van deze keuze beschreven. Kort samengevat is ze gebaseerd op de constatering dat het voortijdig schoolverlaten (VSV) van volledig leerplichtigen in Utrecht al sinds enkele jaren op een relatief laag niveau ligt. In de voorafgaande GSB periode (2000-2005) zijn er verschillende maatregelen genomen om inzet en samenwerking van scholen, Leerplicht/RMC en andere partijen verder te versterken. Er is ook een start gemaakt om het voortijdig schoolverlaten van partieel en bovenleerplichtigen terug te dringen. In het verlengde van de successen op dit gebied richten we ons nu vooral op de laatstgenoemde doelgroep: de bovenleerplichtigen. De uitval in deze groep is zowel in relatieve als absolute zin erg hoog. Belangrijke partners bij het aanpakken van dit probleem zijn de ROC’s Midden Nederland en ASA. Deze scholen zijn dan ook in eerste instantie benaderd om projectvoorstellen in te dienen. Aan de hand van de eerste voorstellen is, met inzet van een door de gemeente ingestelde toetsingsgroep, afgesproken dat een zogenoemd ‘portret’ van de stedelijke problematiek wenselijk was om tot een goede bepaling van de aanpak te komen. Het portret is in een conferentie besproken met zowel vertegenwoordigers van de ROC’s als de VMBO’s. Het portret is een belangrijke basis geweest voor het inrichten van de projecten VSV/Beroepskolom. Naast de inzet op het VSV/Beroepskolom traject is óók bekeken welke specifieke VSV problematiek in het voortgezet onderwijs nadere aandacht behoeft. In overleg met het Samenwerkingsverband vo-svo (SWV) is vastgesteld dat er met name inzet nodig is voor het verbeteren van uitstroom en nazorg praktijkonderwijs, het versterken van de schakelfunctie nevenvestigingen zorg en TOV (tijdelijke opvang voortijdig schoolverlaters) en het aanpakken van de afstroom uit de theoretische leerweg in het VMBO. De aanpak van voortijdig schoolverlaten heeft voor de gemeente ook een uitvoeringskant: de inzet van Leerplicht/RMC. Ondersteund door resultaten van onderzoek naar inzet en effectiviteit van deze uitvoering (“als elke leerling telt”) zal in de komende jaren met name de RMC functie worden versterkt. Voornoemde elementen: het programma VSV/Beroepskolom, de inzet op Leerplicht/RMC én de zorg voor specifieke VSV problemen in het voortgezet onderwijs zijn onderling sterk verbonden. Er zijn echter méér beleids- én uitvoeringsterreinen waar bij de vormgeving van dit programma
9
rekening mee wordt gehouden, zoals Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken, Welzijn, Sport, Programma voor de Jeugd, GG&GD (JGZ). Gaandeweg de ontwikkeling van dit programma is het besef gegroeid dat Gemeente en ROC’s – als trekkers van de projecten ‘VSV/Beroepskolom’ – elkaar hard nodig hebben om VSV onder bovenleerplichtigen terug te dringen. Daarbij gaat het om meer dan een subsidie relatie. Zo vervult de gemeente deels een voorwaardelijke rol: vanuit verschillende beleidsterreinen is zij (in)direct betrokken bij zaken die de VSV problematiek raken. Waar de Gemeente enerzijds afspraken maakt over resultaten op het terugdringen van VSV is zij anderzijds dus ook medeverantwoordelijk. De ROC’s aan de andere kant zijn niet alleen op de stad Utrecht georiënteerd maar veel meer regionaal en daarnaast werken zij in brede zin aan de ‘kwaliteit van onderwijs’. De inzet voor Utrechtse potentiële VSV-ers is dan ook nauwelijks te isoleren van opleidings- of unitbrede inzet. In dit licht is het noodzakelijk dat Gemeente én scholen (ROC’s én VMBO’s) elkaar kunnen aanspreken op inzet én resultaten van het VSV programma én de aanpalende terreinen. Dit kan via het model van horizontale rekenschap: partijen vervullen daarbinnen gelijkwaardige rollen, maken heldere resultaatafspraken en spreken elkaar aan op de programma inzet maar ook op inzet die gerelateerd is aan de overeengekomen resultaten. De eerste stap in de richting van dit model is inmiddels gezet door ondertekening van het hoofdlijnenakkoord. Hoofdzaak van dit akkoord is het terugdringen van de bovenleerplichtige uitval met minimaal 25%. partners:
middelen:
DMO afdelingen, scholen, schoolbesturen, JGZ, bureau jeugdzorg, wijkwelzijnsinstellingen, samenwerkingsverbanden, politie, justitie, arbeidsvoorziening rijk, gemeente, schoolbesturen
8.
zorgnetwerk voor de jeugd: ieder kind de juiste plek
doel:
Opzetten van een zorgstructuur gericht op vroegtijdige signalering van risico’s en op passende, integrale zorg – binnen- en buitenschools – voor ieder kind.
Kinderen die zorg nodig hebben moeten zorg krijgen. De huidige stedelijke zorgstructuur is op onderdelen nog onvoldoende transparant, efficiënt en effectief. Wij streven met onze partners naar een combinatie van binnen- en buitenschoolse zorg vanuit een stedelijke regie, aansluitend bij ontwikkelingen als Operatie Jong, de nieuwe wet op de jeugdzorg, de herijking van het zorgbeleid in het onderwijs en zoveel mogelijk vanuit een integrale aanpak van zorg. Dit zorgsysteem dient voldoende aanbod voor elke vraag te garanderen, binnen scholen en op wijkniveau. Afspraken zijn nodig over de wijze waarop stedelijke voorzieningen en scholen het beste kunnen samenwerken en hun zorgverantwoordelijkheid invullen. Daarnaast zal het stedelijke hulpverleningsaanbod, inclusief het schoolmaatschappelijk werk, goed moeten aansluiten bij de vraag. Het is belangrijk dat de verkenning gemeenschappelijk wordt uitgevoerd. partners: middelen:
DMO afdelingen, welzijnsorganisaties, schoolbesturen, jeugdzorg, GGD, provincie rijk, provincie, gemeente, schoolbesturen, samenwerkingsverbanden WSNS
Onderwijs: de spil in de wijk
9.
de Utrechtse Mix: integratie in het onderwijs
doel:
Bevorderen van ontmoeting tussen verschillende groepen leerlingen en hun ouders om respect en tolerantie ten opzichte van elkaar te vergroten, goed te leren omgaan met verschillen en discriminatie tegen te gaan.
10
‘Meedoen en erbij horen’ is het motto waaronder in Utrecht gewerkt wordt aan integratie en sociale binding. Wij vinden het belangrijk dat verschillende groepen leerlingen elkaar leren kennen, begrijpen en respecteren; wij zetten daarom in op die plaatsen waar sociale binding ontstaat. De school is zo’n belangrijke ontmoetingsplaats. De leerlingenpopulaties van veel voorscholen en basisscholen in Utrecht vormen een afspiegeling van de wijk waarin de scholen zich bevinden. In een aantal gemengde wijken zijn echter zwarte en witte voor- en basisscholen ontstaan: een voorbeeld van ongewenste segregatie. Wat daarbij meespeelt is dat sommige ouders hun kind te laat inschrijven voor de school van hun keuze. Inschrijvingen en wachtlijsten zijn daarom geen afspiegeling van de wijken. Het voortgezet onderwijs en de ROC hebben vooral een stedelijke en regionale functie. Voor het voortgezet onderwijs is de intentie vastgelegd dat segregatie zal worden tegengegaan, onder meer in het kader van het Masterplan Voortgezet Onderwijs. Gemeente en schoolbesturen zullen in de komende periode bekijken of en hoe er afspraken gemaakt kunnen worden over positieve ‘incentives’ om segregatie tegen te gaan en discriminatie te bestrijden. partners: middelen:
DMO afdelingen, schoolbesturen, scholen, ouders, welzijnsinstellingen, Alleato gemeente, schoolbesturen
10.
De school: centrum voor ontmoeting en brede ontwikkeling
doel:
Realisatie van een gevarieerd en toegankelijk aanbod van naschoolse activiteiten voor verschillende groepen leerlingen op school (primair en voortgezet onderwijs) en in de wijk.
Utrecht heeft al een aantal Forumscholen: de Utrechtse variant van brede scholen. Daarnaast willen we ook op andere scholen komen tot een nieuwe invulling van de naschoolse activiteiten voor kinderen. Dit om de ontwikkelingskansen van deze kinderen en van hun ouders en andere wijkbewoners te verbeteren. In de wijkvoorzieningenplannen is aangegeven welke voorzieningen in de sociale infrastructuur per wijk gewenst zijn. Het aanvullend aanbod van naschoolse activiteiten kan in een aantal gevallen in deze voorzieningen plaatsvinden. Daar waar dat niet het geval is kan de multifunctionele accommodatie de ontmoetingsplek bij uitstek vormen. Vanzelfsprekend dient over het aanbod afstemming plaats te vinden met de welzijnsinstellingen. partners: middelen:
DMO afdelingen, schoolbesturen, (onderwijs)instellingen, ouders, wijkpartners, UCK, welzijnsinstellingen gemeente, schoolbesturen, welzijnsorganisaties
11.
Veiligheid
doel:
Versterken van het huidige veiligheidsbeleid, dat erop gericht is dat leerlingen en personeel zich veilig voelen in en rondom de school.
Veiligheid en sociale binding verdienen een vaste plaats in het beleid en het pedagogisch klimaat van scholen. Permanente aandacht is noodzakelijk, zeker in relatie tot het thema zorg. Dat geldt ook voor de veiligheid buiten de school. Het stedelijk beleidskader jeugd en veiligheid biedt hiervoor een goed kader. Ook is het belangrijk dat dit thema gerelateerd wordt aan het bredere veiligheidsbeleid binnen de gemeente. Samenwerking tussen scholen, politie en welzijn is essentieel; bereidheid tot investeren in veiligheidsbeleid eveneens Met het voortgezet onderwijs zijn hierover al eerste afspraken gemaakt. Voor de komende periode dient bekeken te worden of specifiek aandacht moet uitgaan naar scholen en wijken waar de problematiek het zwaarste is. partners: middelen:
stedelijke veiligheidspartners (waaronder politie en justitie), welzijnsorganisaties, schoolbesturen en scholen, bureau Jeugdzorg, DMO afdelingen rijk, gemeente, schoolbesturen
11