TIME FLIES WHEN YOU’RE HAVING ENGLISH… READER VOOR DE BOVENBOUW VAN HET VMBO
1
INHOUDSOPGAVE • overzicht tijden • present simple • present continuous • past simple • past continuous • present perfect • past perfect • be going to • future • the passive • rangtelwoorden • writing • reading • het woordenboek • listening • onregelmatige werkwoorden • links van websites
04 05 06 07 08 09 11 12 13 14 16 18 23 25 30 31 33
2
3
DE TIJDEN Verleden tijd
Past Simple
Meest algemene vorm om verleden tijd mee aan te geven.
Past Continuous
benadrukt dat een gebeurtenis een tijd duurde.
Past Perfect
Benadrukt dat een gebeurtenis plaatsvond voor een andere gebeurtenis
Verband tussen heden en verleden
Present Perfect
Tegenwoordige tijd
Present Simple
Voor feiten, gewoontes, wanneer iets vaak gebeurt.
Present Continuous
Wanneer iets NU gebeurt.
Present Continuous
Voor nabije toekomst.
Be going to
Voor plannen, afspraken.
Toekomende tijd
Will/shall
4
Present Simple
GEBRUIK De Present Simple gebruik je voor feiten en gewoontes, voor zaken die altijd, nooit of regelmatig gebeuren. Vaak staat er wel een woord in de zin zoals: always, never, ever, usually, sometimes, every day.
VORM Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
I/we/you/they: hele ww I/you/we/they: do + hele I/you/we/they: don't + hele he/she/it: hele ww + ww ww (e)s He/she/it: does + hele ww he/she/it: doesn't + hele ww I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/she/it works
Does he/she/it work?
He/she/it doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
5
Present Continuous
GEBRUIK De Present Continuous gebruik je in de volgende gevallen: Wanneer iets NU aan de gang is
Vb: I am playing at the moment.
Wanneer je je ergert aan iets dat vaker gebeurt
Vb: He's always smoking.
Wanneer iets in de nabije toekomst zal plaatsvinden.
Vb: Tonight I'm meeting Jane.
Wanneer je de Present Continuous in een tijdbalk weergeeft, ziet het er als volgt uit:
VORM Algemeen: een vorm van het werkwoord BE + werkwoord met -ing Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
I am working
Am I working?
I am not working
You are working
Are you working?
You aren't working
He/she/it is working
Is he/she/it working?
He/she/it isn't working
We are working
Are we working?
We aren't working
You are working
Are you working?
You aren't working
They are working
Are they working?
They aren't working
6
Past Simple
GEBRUIK De Past Simple gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. Vaak wordt het tijdstip genoemd, bijvoorbeeld: yesterday, last year, when I was younger. Je gebruikt de Past Simple ook wanneer je vraagt naar wanneer iets gebeurde (zin met WHEN). Wanneer je de Past Simple in een tijdbalk weergeeft, ziet het er als volgt uit:
VORM Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
Regelmatige ww: ww + (e)d Onregelmatige ww: 2e rijtje
Did ...... + hele ww
didn't + hele ww
I worked
Did I work?
I didn't work
You worked
Did you work?
You didn't work
He/she/it worked
Did he/she/it work?
He/she/it didn't work
We worked
Did we work?
We didn't work
You worked
Did you work?
You didn't work
They worked
Did they work?
They didn't work
7
Past Continuous
GEBRUIK De Past Continuous gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden een tijd duurde of dat er iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. Wanneer je de Past Continuous in een tijdbalk weergeeft, ziet het er als volgt uit:
VORM Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
I was working
Was I working?
I wasn't working
You were working
Were you working?
You weren't working
He/she/it was working
Was he/she/it working?
He/she/it wasn't working
We were working
Were we working?
We weren't working
You were working
Were you working?
You weren't working
They were working
Were they working?
They weren't working
8
Present Perfect
GEBRUIK De Present Perfect (Voltooid tegenwoordige tijd) gebruik je om aan te geven dat er een verband is tussen het verleden en het heden. Dat kan op twee manieren het geval zijn: A) Iemand doet nog iets of er is nog iets aan de gang dat in het verleden begonnen is. Dat ziet er in een tijdbalk als volgt uit:
Voorbeeld: He has lived here for six years.
Hij woont hier al 6 jaar, dus nu nog steeds.
He has played with this band since 1990.
Hij speelt bij deze band sinds 1990, en nu nog steeds.
B) Iemand heeft iets gedaan of er is iets gebeurd waarvan het resultaat nu nog merkbaar of zichtbaar is. Het is niet belangrijk wanneer het gebeurd is. Dat ziet er in een tijdbalk als volgt uit:
9
Voorbeeld:
She has passed her driving test.
Ze heeft in het verleden haar rijexamen gehaald, maar mag nog steeds rijden.
It has rained. The streets are still wet.
Het regent nu niet meer, maar het gevolg is nog steeds te zien: de straten zijn nog nat.
VORM Algemeen: Have / has + voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord ziet er als volgt uit:
Regelmatige ww: ww + (e)d Onregelmatige ww: 3e rijtje
Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
I have worked
Have I worked?
I haven't worked
You have worked
Have you worked?
You haven't worked
He/she/it has worked
Has he/she/it worked?
He/she/it hasn't worked
We have worked
Have we worked?
We haven't worked
You have worked
Have you worked?
You haven't worked
They have worked
Have they worked?
They haven't worked
10
Past Perfect
GEBRUIK De Past Perfect (Voltooid verleden tijd) gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden gebeurde voordat er iets anders gebeurde. Wanneer je de Past Perfect in een tijdbalk weergeeft, ziet het er als volgt uit:
VORM Algemeen: HAD + voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord ziet er als volgt uit:
Regelmatige ww: ww + (e)d Onregelmatige ww: 3e rijtje
Bevestigende zinnen
Vragende zinnen
Ontkennende zinnen
I had worked
Had I worked?
I hadn't worked
You had worked
Had you worked?
You hadn't worked
He/she/it had worked
Had he/she/it worked?
He/she/it hadn't worked
We had worked
Had we worked?
We hadn't worked
You had worked
Had you worked?
You hadn't worked
They had worked
Had they worked?
They hadn't worked
11
BE GOING TO
GEBRUIK BE GOING TO gebruik je om aan te geven wat je van plan bent, of wat vast wel zal gebeuren.
VORM Een vorm van het werkwoord BE (= am / are / is) + GOING TO + werkwoord
VOORBEELDEN I am going to see Joan tonight.
Dat ben ik van plan, het zal dus ook vast wel gebeuren.
Are you going to visit your aunt?
Ben je dat van plan?
12
FUTURE
GEBRUIK De FUTURE gebruik je om aan te geven dat iets nog gaat gebeuren.
VORM WILL + werkwoord In de eerste persoon enkelvoud (I) en meervoud (WE) is ook SHALL mogelijk in plaats van WILL. Shall wordt echter voornamelijk gebruikt om een voorstel te doen: Vb: Shall I carry these suitcases for you?
VOORBEELDEN: I will go to England someday. Will you meet meet me at the station?
Ooit zal ik naar Engeland gaan. Zul je me van het station ophalen?
13
THE PASSIVE = LIJDENDE VORM De PASSIVE komt in het Engels veel vaker voor dan in het Nederlands. Daarom hebben wij er een beetje moeite mee, maar er zijn heel duidelijke regels voor: Een zin kan ACTIVE zijn, dat wil zeggen dat het ONDERWERP iets DOET. Een zin kan ook PASSIVE zijn, dat wil zeggen dat er iets GEBEURT met het ONDERWERP. Kijk maar eens naar de voorbeelden: ACTIVE My grandfather built this house in 1934. That company employs hundreds of people. Careless drivers cause many accidents. They didn't invite me for the party.
PASSIVE ¼ This house was built in 1934 by my grandfather. ¼ Hundreds of people are employed by that company. ¼ Many accidents are caused by careless drivers. ¼ I wasn't invited for the party.
Je ziet dat er in de PASSIVE-zinnen steeds een vorm van het werkwoord TO BE en een VOLTOOID DEELWOORD staat. De betekenis van TO BE is in deze zinnen altijd: WORDEN. Dus: I am invited He was arrested They must be cleaned It is painted
¼ Ik word uitgenodigd. ¼ Hij werd gearresteerd. ¼ Ze moeten worden schoongemaakt. ¼ Het wordt geschilderd.
Onthoud dus heel goed: in PASSIVE-zinnen betekent het ENGELSE am / is / are / was / were NOOIT het NEDERLANDSE ben / is / zijn / was / waren, maarrrr ........ word / wordt / worden / werd / werden !!!! De Passive komt voor in alle werkwoordstijden: in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd, de toekomst, de voltooide tijd en in de –ingvorm. Check de voorbeelden maar eens out: ACTIVE We make butter from milk Somebody stole my car last week They are building some new houses He was teasing his little sister all the time They have painted the front door I told you that he had done it My mum will clean my room tomorrow
PASSIVE ¼ Butter is made from milk. ¼ My car was stolen last week. ¼ Some new houses are being built. ¼ His little sister was being teased all the time. ¼ The front door has been painted. ¼ I told you it had been done by him. ¼ My room will be cleaned by my mum tomorrow. 14
They can't repair my watch
¼ My watch can't be repaired.
Het zal je misschien opvallen dat vooral de voltooide tijd lastig is. In het Nederlands zeg je: De voordeur is geschilderd. (Vroeger zeiden de mensen: De voordeur is geschilderd geworden) Dat wordt dan in het Engels vertaald met: ¼ The front door has been painted. Als je wilt zeggen door wie iets gedaan wordt, dan moet je het voorzetsel – by – gebruiken. Voorbeeld: The police arrested the thief The nurse took this man to hospital
¼ The thief was arrested by the police. ¼ This man was taken to hospital by the nurse.
15
RANGTELWOORDEN
Je ziet hier mensen die aan een wedstrijd mee gedaan hebben. De mevrouw in het midden is eerste geworden, de vrouw links is tweede en de man rechts is derde. De woorden eerste, tweede en derde worden rangtelwoorden genoemd: zij geven een volgorde aan, een positie in een serie. Een overzicht: 1st 2nd 3rd 4th 5th 6th 7th 8th 9th 10th 11th 12th 13th 14th 15th
first second third fourth fifth sixth seventh eighth ninth tenth eleventh twelfth thirteenth fouteenth fifteenth
16th 17th 18th 19th 20th 21st 22nd 23rd 30th 40th 50th 60th 70th 80th 90th
sixteenth seventeenth eighteenth nineteenth twentieth twenty-first twenty-second twenty-third thirtieth fortieth fiftieth sixtieth seventieth eightieth ninetieth
16
Hoe maak je rangtelwoorden? In het overzicht hierboven kun je zien dat de meeste rangtelwoorden gemaakt worden door –th achter het gewone telwoord te zetten:
four seven eleven -
fourth seventh eleventh -
4th 7th 11th
Een plaats in een rij aangeven (=rangorde): rangtelwoorden – uitleg Bij eerste, weede en derde is dat niet het geval: one two three -
first second third -
1st 2nd 3rd
Je ziet dat bij de cijfer-letter combinatie steeds de laatste twee letters van het woord genomen worden als je het voluit schrijft. Dat is ook het geval bij de rangtelwoorden die eindigen op –th. Vanaf 21 wordt het rangtelwoord gemaakt door het gewone telwoord voor de tientallen te gebruiken en daarna het rangtelwoord tussen 1-9: twenty-one forty-two sixty-three ninety-nine
twenty-first forty-second sixty-third ninety-ninth
21st 42nd 63rd 99th
Spelling In het overzicht zie je enkele rangtelwoorden dikgedrukt staan. Bij deze rangtelwoorden verandert er iets in de spelling ten opzicht van de gewone telwoorden: fifth eighth ninth twelfth twentieth
--> --> --> --> -->
ve verandert in f er wordt één t geschreven de e vervalt ve verandert in f bij de tientallen verandert y in ie
17
Writing Tips bij het schrijven • • • •
Gebruik zoveel mogelijk alleen woorden en zinnen die je kent. Gebruik bij alle schrijfopdrachten de Stones die hierbij worden genoemd. Gebruik een woordenboek als je een woord wilt gebruiken dat je nog niet hebt gehad, of als je niet weet hoe je een woord schrijft. Als je een schrijfopdracht op de computer maakt, gebruik dan de spellingchecker. Stel de taal in op Engels. Ook kun je een elektronisch woordenboek gebruiken.
Het schrijven van een brief Vóór je gaat schrijven Welke soort brief ga je schrijven? • •
Een persoonlijke brief, bijvoorbeeld aan een penvriend of je oma? Een zakelijke brief, bijvoorbeeld als je informatie wilt over een bepaald onderwerp?
Tijdens het schrijven • • •
Houd je aan de opdracht. Gebruik de Stones, Grammar, Vocabulary en eventueel een woordenboek. Gebruik de voorbeeldbrief.
Na het schrijven • • • • •
Controleer of je alle punten uit de opdracht hebt verwerkt. Gebruik de spellingchecker als je op de computer hebt gewerkt. Controleer alle onderdelen van je brief (datum, adres, aanhef enzovoort). Laat je schrijfopdracht controleren door je docent. Bewaar alle schrijfopdrachten in een schrift of map.
18
Een voorbeeldbrief Hieronder zie je een voorbeeld van een zakelijke brief. Sommige dingen gelden niet voor persoonlijke brieven. Dat is aangegeven in de uitleg bij de brief .
A
Dr. Cohenstraat 24 9724 BM Alkmaar The Netherlands
B
National Geographic Society 1145 17th Street N.W. P.O. Box 98199 Washington, D.C. 20090 - 8199 United States
C
12 February 2005
D
Dear Sir / Madam,
E
My name is Rob and I live in Alkmaar, in Holland. I am a big fan of your magazine and I also often visit your site on the Internet. We learn English at school and I have to give a talk about my pet in English. I would like to do my talk about bird-eating spiders, because my uncle gave me two for my birthday two weeks ago. But I do not know much about birdeating spiders. Do they live in the jungle? And do bird-eating spiders eat birds? I hope you can send me some information about them. All the information you have is welcome. I hope to hear from you soon.
F
Yours faithfully,
G
R. van Rooy
H
Rob van Rooy
19
A. Hier staat jouw adres. Je schrijft het land er alleen bij als je de brief naar het buitenland stuurt.
B. Hier schrijf je de naam en het adres van degene waar je naar schrijft. Bij een persoonlijke brief laat je dit weg.
C. De dag en de maand mogen van plaats verwisselen. Er moet dan wel een komma achter de dag. Hier had dus ook kunnen staan February 12, 2004. Vooral in de Verenigde Staten wordt dit veel gebruikt. De maand schrijf je altijd met een hoofdletter.
D. Het Dear in de aanhef heeft verschillende betekenissen. Het betekent zowel 'geachte', 'beste' als 'lieve'. Als je niet precies weet naar wie je de brief schrijft, zoals hier, dan gebruik je Sir / Madam. Ook bij een persoonlijke brief gebruik je Dear.
E. Let erop dat je je brief in alinea's verdeelt. Sla na elke alinea een regel over.
F. Je gebruikt hier in de afsluiting Yours faithfully, wat ongeveer 'hoogachtend' betekent. Bij een persoonlijke brief sluit je af met Best wishes. Als je iemand heel goed kent, kun je ook Take care of Lots of love gebruiken.
G. Hier zet je je handtekening. Bij een persoonlijke brief hoeft dit niet. H. Hier schrijf je je eigen voor- en achternaam. Bij een persoonlijke brief schrijf je meestal alleen je voornaam.
Een e-mail De vorm van een e-mail is anders dan die van een brief. Zo hoef je bijvoorbeeld niet de datum, je eigen adres en het adres van degene naar wie je schrijft op te schrijven. Voor de inhoud van je e-mail moet je je houden aan de regels die gelden voor het schrijven van een brief. Punt D, E en F bij de voorbeeldbrief gelden ook voor een e-mail. Op de volgende pagina’s vind je twee voorbeelden van een persoonlijke brief:
20
139 Water Mill Crescent Sutton Coldfield, B76 2QN United kingdom May 22nd, 2009 Dear Aunt Yolante, Thank you for your letter, it was nice hearing from you. I heard the news about you and uncle Jan. Although I feel sorry for you both, I really think you need a psychiatrist. If you want, I can recommend a very good one. His name is Dr. Hee from Midland Psychiatrist Partnership his phone number is 0044 121 427 3388. Please let me know how you are doing. I hope to hear from you soon. Yours, Jantje jr.
21
Markt 1 2610 AA Delft The Netherlands July 5th, 2010 Dear Uncle Hardy, Thank you for your letter. Although I really enjoyed reading it, I still have a question. What would you do, if your pupils never do their homework and always talk while I'm explaining? I look forward to hearing from you. Yours, Laurel
22
Reading Vóór je gaat lezen •
• •
Kijk naar de titel van de tekst maar ook naar de inleiding, tussenkopjes, plaatjes en woorden die anders gedrukt staan ( schuin gedrukt of vet gedrukt bijvoorbeeld). Bedenk waar de tekst over zou kunnen gaan. Kijk naar hoe de tekst eruit ziet. Is het bijvoorbeeld een tijdschrift- of internetartikel, verhaal, gedicht, advertentie, brief enzovoort. Bekijk de opdracht in het werkboek. Kijk goed naar wat je moet doen in deze opdracht. Dat is belangrijk voor de manier waarop je de tekst gaat lezen.
Als je gaat lezen Lezen kan op verschillende manieren: •
•
•
Skimmen: de tekst lezen om ongeveer te weten waar deze over gaat. Je leest de tekst dus niet woord voor woord. Sla onbekende woorden over, let op opvallend gedrukte stukjes, en lees de eerste zin van elke alinea. Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen. Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen.
Hoe je gaat lezen •
• • •
Bij een vraag over de hele tekst moet je skimmen (er wordt bijvoorbeeld gevraagd of het verhaal zich in Amerika of in Engeland afspeelt; je zoekt naar aanwijzingen in de tekst). Bij een vraag naar bepaalde informatie moet je de hele tekst scannen tot je de informatie hebt gevonden. Bij een vraag waarbij regelnummers gegeven worden waarin je het antwoord kunt vinden moet je meestal een hele alinea lezen. Bij meerkeuzevragen staan de vragen altijd op volgorde van de tekst . Lees het stuk tekst waar volgens jou het antwoord staat goed door en probeer zelf een antwoord te vinden op de vraag. Vergelijk deze dan met de keuzeantwoorden. Kies het antwoord dat het dichtst het antwoord ligt dat jij had bedacht.
Onbekende woorden Onbekende woorden hoef je niet direct op te zoeken. Je kunt ze vaak raden als je de hele zin goed leest. Misschien ken je een woord uit een andere taal dat erop lijkt en kun je zo de betekenis bedenken. Zoek pas woorden op in een woordenboek als je de betekenis echt moet weten voor het beantwoorden van vragen.
23
Een samenvatting maken van een tekst In een samenvatting van een tekst zit de belangrijkste informatie. Alles wat je niet nodig hebt om te weten waar de tekst over gaat, laat je weg. Dit zijn bijvoorbeeld voorbeelden en opsommingen. Je kunt het maken van een samenvatting op verschillende manieren aanpakken. • •
•
Vaak kun je de belangrijkste informatie halen uit de eerste of juist laatste zin van een alinea. Ook kun je de belangrijkste woorden, de kernwoorden, uit de tekst opschrijven. Deze kernwoorden kun je dan gebruiken om een samenvatting te schrijven. Je kunt na het lezen van de tekst ook voor jezelf alle hoofdpunten op een rijtje zetten en dan in je eigen woorden een samenvatting maken. Als je je samenvatting laat lezen aan iemand die zelf de hele tekst niet gelezen heeft, moet deze persoon toch precies weten waar de tekst over gaat.
24
Het Woordenboek
en hoe ga ik er mee om… 25
HET WOORDENBOEK Werken met een woordenboek levert vaak meer problemen op dan je denkt. Soms denk je dat een woord er niet in staat, maar dan zoek je verkeerd. Of je vindt zoveel mogelijkheden bij het woord dat je zoekt, dat je niet goed weet welke je moet nemen. Het is verstandig om eerst te proberen de betekenis van het woord uit het zinsverband af te leiden voordat je naar het woordenboek grijpt.
side /said/ I ZN • kant; zijde • zijkant • wand
• helling • aspect • partij • elftal; team • effect
• gewichtigheid; air ∗ take sides (with) partij kiezen (voor) ∗ side by side naast elkaar ∗ by the side of naast ∗ fault on the right side geluk bij een ongeluk * on the side of op de hand van ∗ on the right side of 40 nog geen 40 jaar II ON WW (∼with) partij kiezen voor
Je ziet hierboven een stukje dat je in het woordenboek tegen kunt komen. Je ziet dat er afkortingen en symbolen in voorkomen. Deze worden voorin het woordenboek (Prisma: blz. 7 en 8) verklaard. In het voorbeeld kom je het volgende tegen: 1. Dit is het woord dat je op moest zoeken 2. Hier staat hoe je het woord moet uitspreken. De verklaring van de uitspraaktekens staan ook voor in je woordenboek (Prisma: blz. 9) 3. Woordsoorten (AANW VNW, BETR VNW, BEZ VNW, BIJW, BNW, HWW, KWW, ONB VNW, ON WW, OV WW, PERS VNW, TELW, TW, VR VNW, VW, VZ, WW, ZN) worden aangegeven met Romeinse cijfers (I, II, III, IV, enzovoorts) 4. Side kan gebruikt worden als zelfstandig naamwoord (ZN) of als werkwoord (WW). Zoals je ziet, kan side als zelfstandig naamwoord negen verschillende betekenissen hebben; achter elke vetgedrukte stip • vind je er een of twee. 5. ∼ geeft aan dat je hier het woord moet invullen dat je hebt opgezocht. 6. na een vetgedrukt sterretje ∗ vind je een voorbeeldzinnetje in het Engels met schuingedrukt de vertaling
26
“Het woord staat niet in het woordenboek” ⇒ Werkwoorden: zoek naar de tegenwoordige tijd van het werkwoord. In het woordenboek staat het hele werkwoord (de infinitief) vermeld. Als je uit de zin He sided with the winner het woord sided op wilt zoeken, moet je dus zoeken naar side (sided is de verleden tijd). Als je de betekenis van drew op wilt zoeken, dan kijk je bij het werkwoord draw. Draw is een onregelmatig werkwoord. Onregelmatige werkwoorden vind je achterin je grammaticaboek op blz. 240. ⇒ Zelfstandige naamwoorden: in het woordenboek wordt de enkelvoudvorm van het zelfstandige naamwoord vermeld. In The sides of a square are equal (De zijden van een vierkant zijn gelijk) zoek je dus opnieuw bij side.
“Welke betekenis moet ik nemen?” ⇒ Bepaal met welke woordsoort je te maken hebt (zie onder punt 3 op de vorige bladzijde). Side als zelfstandig naamwoord heeft een heel andere betekenis dan side als werkwoord. ⇒ Elke woordsoort kan ook weer verschillende betekenissen hebben. De betekenis die het meest voorkomt, staat vooraan. Neem niet de eerste de beste, maar kijk welke betekenis het beste past in de context.
⇒ Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel. Het woord kan met dat voorzetsel een heel andere betekenis krijgen. Zo betekent look “kijken”, maar look for betekent “zoeken naar” en look after betekent zorgen voor
27
Welke vertaling uit het woordenboek past het best in de zin? Tekst 1: VIENNA (Reuters) – It took 25 firefighters, his wife and a son to roll Lulu the cow off Austrian farmer Leopold Zeilinger after she fell on him. When Zeilinger discovered the 1,764-pound cow was too sick to stand up for milking, he used a winch to suspend her in the air. Part of the gear (1) broke and Lulu toppled onto him, the daily Krone reported Wednesday. Zeilinger suffered (2) several broken bones and was airlifted to a hospital. There was no word on Lulu’s fate (3).
Omcirkel de juiste keuze uit Prisma: 1. gear
A. gereedschappen; spullen B. raderwerk; tandwieloverbrenging; versnelling C. uitrusting D. vlotte kledij; snelle kleren 2. suffered A. lijden; ondergaan B. (toe) laten C. verdragen D. uitstaan 3. fate A. dood B. (nood) lot
28
Tekst 2: DES MOINES, Iowa – Panbanisha the bonobo is up to her tricks again. For the second time in as many months, the ape triggered (1) a fire alarm at the Great Ape Trust of Iowa research center. The trouble started Wednesday morning, when Panbanisha wanted to go outside but the staff was too busy to let her out, trust officials said. Panbanisha then apparently (2) lost her temper and pulled the alarm, officials said. It’s a trick Panbanisha initially learned in October when she saw a welder start the alarm. It took her less than a day to learn how to duplicate (3) the excitement. When the alarm sounded the next morning, ‘I went to check on Pan, and she was sitting there next to it with a smile on her face,’ lead (4) scientist Sue SavageRumbaugh said last month. Savage-Rumbaugh said she explained the danger of such mischief and Panbanisha promised not to do it again. Panbanisha is one of the seven bonobos at the Great Ape Trust. Bonobos are one of the most human-like of the great apes and have sophisticated (5) language skills. Trust officials said they will cover the alarms to prevent a third prank (6) from Panbanisha. Omcirkel de juiste keuze uit Prisma: 1. triggered A. laten afgaan B. trekker van een vuurwapen C. oorzaak zijn van 2. apparently A. blijkbaar B. zonder twijfel C. zo te zien 3. duplicate A. vermenigvuldigen B. kopieren C. verdubbelen 4. lead A. lood B. aanwijzing C. leidinggevende 5. sophisticated A. vergevorderd B. stijlvol C. wereldwijs D. sierlijk 6. prank A. geintje B. kattenkwaad
29
Listening
Listening Vóór je gaat luisteren Lees de tekst of bekijk de afbeelding die bij het luisterfragment hoort en lees de opdracht. Zo krijg je alvast een idee waar het over gaat en op welke dingen je moet letten. Tijdens het luisteren • • • •
•
Luister heel goed naar het begin. Als je dat mist, is het moeilijk de rest te volgen. Geen paniek als je niet alle woorden begrijpt. Het gaat erom dat je het verhaal of het gesprek kunt volgen. Als je een antwoord niet weet, denk dan niet te lang na, maar vul het antwoord in dat het dichtst in de buurt komt van wat volgens jou goed is. Bij meerkeuzevragen moet je de pauzes niet alleen gebruiken om een antwoord te kiezen, maar ook om alvast de volgende vraag en antwoorden door te lezen. Als je bij een opdracht aantekeningen moet maken, schrijf dan alleen sleutelwoorden op.
Om thuis te oefenen Luisteren kun je thuis goed oefenen. Je kunt bijvoorbeeld: • •
je favoriete cd's beluisteren en proberen de teksten mee te zingen, Engelse programma's op radio of tv beluisteren en bekijken, zoals Newsround of Blue Peter.
30
LIJST MET ONREGELMATIGE WERKWOORDEN IN HET ENGELS Engels heel werkwoord
1. to be 2. to beat 3. to become 4. to begin 5. to bite 6. to blow 7. to break 8. to bring 9. to build 10. to burn 11. to buy 12. to catch 13. to choose 14. to come 15. to cost 16. to cut 17. to do 18. to draw 19. to dream 20. to drink 21. to drive 22. to eat 23. to fall 24. to feel 25. to fight 26. to find 27. to fly 28. to forget 29. to freeze 30. to get 31. to give 32. to go 33. to grow
Verleden tijd (ovt)
was/were beat became began bit blew broke brought built burnt bought caught chose came cost cut did drew dreamt drank drove ate fell felt fought found flew forgot froze got gave went grew
Voltooid deelwoord
have been have beaten have become have begun have bitten have blown have broken have brought have built have burnt have bought have caught have chosen have come have cost have cut have done have drawn have dreamt have drunk have driven have eaten have fallen have felt have fought have found have flown have forgotten have frozen have got have given have gone have grown
Nederlandse vertaling
zijn (ver)slaan worden beginnen bijten blazen/waaien breken brengen bouwen branden kopen vangen kiezen komen kosten snijden/hakken doen tekenen dromen drinken besturen eten vallen voelen vechten vinden vliegen vergeten vriezen krijgen/worden geven gaan groeien 31
34. to have 35. to hear 36. to hide 37. to hit 38. to hold 39. to hurt 40. to keep 41. to know 42. to lay 43. to learn 44. to leave 45. to lend 46. to lie 47. to let 48. to lose 49. to make 50. to mean 51. to meet 52. to pay 53. to put 54. to ride 55. to read 56. to ring 57. to run 58. to say 59. to see 60. to sell
had heard hid hit held hurt kept knew laid learnt left lent lay let lost made meant met paid put rode read rang ran said saw sold
have had have heard have hidden have hit have held have hurt have kept have known have laid have learnt have left have lent have lain have let have lost have made have meant have met have paid have put have ridden have read have rung have run have said have seen have sold
hebben horen verbergen slaan (vast)houden pijn doen houden weten leggen leren (ver)laten lenen liggen laten verliezen maken bedoelen/menen ontmoeten betalen zetten/leggen (be)rijden lezen (op)bellen/luiden rennen zeggen zien verkopen
32
HANDIGE LINKS VOOR HET VAK ENGELS Websites van de methode: basis beroeps:
kader beroeps/mavo:
http://1bk.steppingstones.wolters.nl/
http://1kgt.steppingstones.wolters.nl/
http://2bk.steppingstones.wolters.nl/
http://2kgt.steppingstones.wolters.nl/
http://3b.steppingstones.wolters.nl/
http://3kgt.steppingstones.wolters.nl/
http://4b.steppingstones.wolters.nl/
http://4kgt.steppingstones.wolters.nl/
Overige links: http://www.examenbundel.nl http://www.examenblad.nl/ http://www.newinterface.nl/newinterface/ http://www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish/ http://www.dutchnews.nl/ http://www.basislink.nl/ll_engels.html http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/ http://www.helloyougame.nl/ http://www.taaldok.nl/ http://www.engelsetaal.org/
Hoewel de betreffende websites zorgvuldig zijn geselecteerd kunnen er wijzigingen ontstaan waardoor een genoemde website niet meer te vinden is!
33
34
35