Universiteit Gent Academiejaar 2010-2011
De Termkwestie: De vertaling van het Bijbelse woord God naar het Chinees
Promotor: Prof. dr. Christoph Anderl
Verhandeling voorgelegd Aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, tot het verkrijgen van de graad van Master in de Oosterse talen en culturen door Annelies Van de Walle.
Inhoudsopgave. Woord vooraf .................................................................................................................................. 2 Inleiding............................................................................................................................................ 3 1
2.
3.
4.
Theoretisch kader: taalkundig ................................................................................................ 5 1.1
Comparatieve taalkunde ............................................................................................. 5
1.2
Etymologie .................................................................................................................. 10
1.2.1
De comparatieve methode ................................................................................ 11
1.2.2
Betekenisverandering ........................................................................................ 13
Historisch gebruik .................................................................................................................. 15 2.1
Tianzhu 天主 .............................................................................................................. 17
2.2
Shen 神/神 ................................................................................................................. 19
2.3
Shangdi 上帝 .............................................................................................................. 26
2.4
Andere termen ........................................................................................................... 29
Overzicht Bijbelvertalingen en hun woorden voor God ..................................................... 31 3.1
Katholieke Bijbelvertalingen...................................................................................... 32
3.2
Protestantse Bijbelvertalingen .................................................................................. 37
Het woord God vertalen in de Chinese Bijbel...................................................................... 44 4.1
Discussie onder de katholieken: de controverse over de riten. ............................. 46
4.2
Discussie onder de protestanten: de termkwestie. ................................................. 52
4.2.1
Argumenten betreffende het gebruik van shangdi ......................................... 54
4.2.2
Argumenten betreffende het gebruik van shen ............................................... 56
4.2.3
Argumenten voor het gebruik van een nieuwe term ...................................... 57
Besluit............................................................................................................................................. 60 Bibliografie ..................................................................................................................................... 64
1
Woord vooraf Deze masterproef was niet tot stand gekomen zonder de hulp van een aantal mensen. Mijn dank gaat eerst en vooral uit naar mijn promotor, prof. dr. C. Anderl. Verder bedank ik ook alle professoren en Chinese lectrices die mij in mijn carrière als student aan de Universiteit Gent gevormd hebben. In het bijzonder prof. dr. B. Dessein en prof. dr. A. Heirman, zonder wiens educatie deze verhandeling niet mogelijk zou zijn geweest. Ook de professoren van de Algemene Universiteit van Nanjing, Huang Ziran, Yang Qiangqiang en Zhang Meixia voor het verschaffen van inzicht in de Chinese taal in Klassiek en Modern Chinees. Daarnaast ben ik ook veel dank verschuldigd aan mijn vrienden en familie, voor hun morele ondersteuning en geduld. Tenslotte bedank ik ook mijn vriend Martijn voor zijn interesse in het onderwerp, de vele gesprekken en discussies over mijn werk en het lezen van de eindversie.
Annelies Van de Walle, Nanjing, 28 mei 2011.
2
Inleiding Vanuit mijn verschillende interesses, namelijk de Chinese taal en het christendom, ben ik tot de keuze van dit onderwerp gekomen. Aan de ene kant is dit een interessant taalkundig onderwerp waarbij de betekenis van verschillende woorden door de eeuwen heen wordt onderzocht. Aan de andere kant geeft dit onderwerp inzicht in hoe de missionarissen het christendom in China probeerden te verspreiden en de problemen die ze daarbij ondervonden. De Bijbelvertalingen op zich combineren deze interesses al en de termkwestie is een interessant deel daarvan. Een andere reden waarom ik de termkwestie tot onderwerp van mijn Masterproef heb gekozen, is mijn persoonlijke ervaring met het christendom in China. Na gesprekken met Chinezen in kerken verspreid over het hele land, viel mij op dat het christendom steeds meer aantrekkingskracht heeft. Daardoor begon ik mij af te vragen hoe het christendom verspreid werd en wordt in China. In de kerk let ik er altijd op hoe de blijde boodschap overgebracht wordt naar de Chinese toehoorders. Belangrijk blijkt daarbij welke termen de Chinezen aangeleerd krijgen als het gaat om de inhoud van het geloof. Duidelijkheid bij het verwijzen naar God is iets wat een evidentie zou moeten zijn. Ik vind deze termkwestie op zich interessant omdat er in het Nederlands niets vergelijkbaars bestaat. In het Nederlands is het vanzelfsprekend dat God God genoemd wordt. Er zijn wel andere woorden voor God, maar die worden gebruikt in specifieke situaties en iedereen weet dat die enkel andere benamingen voor de ene God zijn. Daarom trok dit onderwerp mijn aandacht toen ik las over deze kwestie. In mijn onderzoek zal ik nagaan hoe en waarom dit probleem precies ontstaan is en of het nog opgelost kan worden. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welk woord kan het best gebruikt worden als vertaling voor God in de Chinese Bijbel?”. Het is niet zo dat er nu moet begonnen worden met het zoeken naar een geschikt woord. Eeuwenlang zijn christenen al bezig met deze kwestie. Ze proberen de Bijbel correct te vertalen en God met het juiste woord te benoemen. Dit onderzoek bekijkt hoe men God tot nu toe heeft vertaald, wat de redenen daarvoor zijn en of de juiste keuze gemaakt is. De woorden waartoe besloten werd om ze te gebruiken, zijn tianzhu, shangdi en shen. Een belangrijk deel van dit onderzoek is de zoektocht naar de precieze betekenis van deze woorden om na te gaan of ze de betekenis van God goed weergeven.
3
Mijn onderzoek is gevoerd op een aantal vlakken. Eerst en vooral leg ik uit hoe de taalkundige theorieën toegepast kunnen worden in het onderzoek naar de termkwestie. In het tweede hoofdstuk ga ik zelf aan de slag op etymologisch vlak met onderzoek naar de betekenis van tianzhu, shangdi en shen in belangrijke Chinese woordenboeken. In het derde hoofdstuk geef ik een overzicht van de verschenen Bijbelvertalingen met de gekozen woorden als vertaling voor God. In het vierde en afsluitende hoofdstuk ga ik dieper in op de termkwestie an sich. Wat is de termkwestie precies en waarom zouden tianzhu, shangdi of shen gekozen moeten worden als correcte vertaling voor het woord God in de Chinese Bijbel. Over de termkwestie bestaat nog geen gepubliceerd alomvattend werk. Er bestaan wel veel werken die zich toegespitst hebben op een aspect van de termkwestie of iets dat ermee te maken heeft. Er zijn bijvoorbeeld veel werken geschreven over een Bijbelvertaling. Daarin wordt dan zijdelings vermeld welk woord de vertaler gebruikt voor God en soms komt ook de termkwestie aan de orde. Er zijn ook verschillende werken geschreven over de geschiedenis van de missionarissen in China gedurende een bepaalde periode. Ook daarin wordt het vertalen van de Bijbel aangeduid als belangrijk en soms wordt er ook op de termkwestie gewezen. Er is nood aan een goed en duidelijk overzichtswerk over wat de termkwestie precies is, hoe het probleem ontstaan is en hoe het opgelost kan worden. Dit onderzoek is evenmin een alomvattend werk over de termkwestie, maar mogelijk kan het wel fungeren als een begin van een aanzet daartoe.
4
1
Theoretisch kader: taalkundig Het theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek gebeurt, is de comparatieve taalkunde.
Zoals in de inleiding vermeld, is een belangrijke onderzoeksvraag namelijk “Wat verstaan Chinezen onder de begrippen shen 神, shangdi 上帝 en tianzhu 天主?” Comparatieve taalkunde vergelijkt verschillende talen om op zoek te gaan naar hun historische verwantschap. Het meest relevante onderdeel van de comparatieve taalkunde is voor dit onderzoek de etymologie1. Etymologie gaat op zoek naar de herkomst van woorden en wordt ook vaak als op zichzelf staande wetenschap gebruikt. Enkele methodes van etymologie zijn in dit onderzoek voornamelijk bruikbaar 2. De eerste is de comparatieve methode die talen vergelijkt en verbanden zoekt. Voor dit onderzoek is het handig om te zien of de woorden een betekenisoorsprong hebben in een andere taal of elementen uit een andere taal bevatten. De tweede methode is de studie van de betekenisverandering. Het is belangrijk te weten wanneer, hoe en waarom een woord van betekenis veranderde. In dit eerste hoofdstuk ga ik dieper in op de gebruikte theorieën en methodes. 1.1 Comparatieve taalkunde Comparatieve taalkunde is het deel van historische taalkunde dat genetische verwantschappen tussen talen wil vaststellen en ophelderen 3. Comparatieve taalkunde is verwarbaar met contrastieve taalkunde. Maar in contrastieve taalkunde worden de verschillen tussen verwante talen onderzocht 4. De comparatieve taalkunde heeft een heel proces doorlopen dat vertrok van het onderzoek naar hoe talen evolueerden vanuit de spraakverwarring in Babel tot de moderne visies op talen en proto-talen5. Omdat de
1
David Prager Banner wijst in David Prager Branner, Problems in comparative Chinese dialectology: the classification of Miin and Hakka, Berlijn: Walter de Gruyter, 2000, pp. 9-10. op het grote belang van etymologie als onderdeel van de comparatieve taalkunde. Banner benadrukt voorts de rol van de comparatieve methode daarbij. 2 Axel Schuessler somt in Axel Schuessler, ABS etymological dictionary of old Chinese, Honolulu: University of Hawaii Press, 2007, pp. 7-8 diverse methodes op om de oorsprong van een Chinees woord te achterhalen. 3 Robert L. Trask, The dictionary of historical and comparative linguistics, Londen: Routledge, 2000, p. 64. 4 Een interessant Chinees overzicht van de contrastieve taalkunde is hier te vinden. 潘文国 Pan Wenguo en 谭 慧敏 Tan Huimin, Contrastive Linguistics: 对比语言学:历史与哲学思考 Historical and Philosophical Survey, Shanghai: Shanghai jiaoyu chubanshe, 2006. 5 Aronoff,M. en Rees-Miller, J., The Handbook of Linguistics Yuyanxue Zonglan 语言学综览 (Overzicht van taalkunde), Beijing: Waiyu jiaoxue yu yanjiu chubanshe, 2001, pp. 86-91. In dit werk staat duidelijk welke wetenschappers een belangrijke rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van de comparatieve taalkunde en er wordt ook gezocht naar de grondlegger ervan.
5
ontwikkeling van de comparatieve theorie op zich niet mijn hoofdinteresse in, ga ik er hier niet verder op in 6. De resultaten van het onderzoek in de comparatieve taalkunde worden ondergebracht in taalfamilies 7. Verschillende wetenschappers hebben in de loop der tijd verschillende talen gegroepeerd in taalfamilies. Hieronder geef ik een overzicht van de classificatie van het Chinees door de jaren heen 8. In 1823 werd voor het eerst de Tibeto-Burmaanse taalfamilie voorgesteld door de Duitse wetenschapper Julius Heinrich von Klaproth 9 . De Tibeto-Burmaanse taalfamilie bevatte volgens hem Burmees, Tibetaans, Chinees en alle talen die aantoonbaar genetisch verwant zijn aan deze drie. Hij wees er duidelijk op dat Daic, Vietnamees en Mon hier niet bijhoorden. Hij was de eerste die een polyfyletische 10 visie had op de Aziatische talen en taalfamilies. Carl Richard Lepsius 11 en Wilhelm Grube 12 waren medestanders van zijn theorie13.
6
Voor verdieping in dit onderwerp verwijs ik graag naar de volgende werken: W. D. Davies, “Comparativehistorical linguistics”, In W. Bright (red.), International Encyclopedia of Linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1992, Vol. II, pp. 159-163.; P. Diderichsen, “The foundation of comparative linguistics: revolution or continuation?”, In D. Hymes (red.), Studies in the History of Linguistics: Traditions and Paradigms, Bloomington: Indiana University Press, 1974, pp. 277-306.; H.H. Hock en B.D. Joseph, Language History, Language Change, and Language Relationship: An Introduction to Historical and Comparative Linguistics, Berlijn: Gruyter, 1996.; R. Jakobson, “Typological studies and their contribution to historical comparative linguistics”, In E. Sivertsen, C.J. Borgstom, A. Gallis en A. Sommerfelt (reds), Proceedings of the Eighth International Congress of Linguists, Oslo: Oslo University Press, 1958, pp. 17-25. en T. De Mauro en L. Formigari, Leibniz, Humboldt, and the origins of comparativism, Amsterdam: John Benjamins, 1990. 7 Lyle Campbell, Historical linguistics: an introduction, Edinburgh: Edinburgh University Press, 2004, p. 184-211. Dit werk legt uit wat taalfamilies precies zijn, hoe ze tot stand zijn gekomen en de auteur heeft het ook over de veelgebruikte boomstructuur. 8 George van Driem, “Tibeto-Burman vs. Sino-Tibetan”, in W. Winter, B.L.M. Bauer en G.-J. Pinault (reds.), th Language in time and space: a Festschrift for Werner Winter on the occasion of his 80 birthday, Berlijn: Walter de Gruyter, 2003, pp. 101-109. Van Driem heeft een eigen mening die uiteindelijk door weinig wetenschappers gevolgd wordt, maar zijn uitleg over het ontstaan van Tibeto-Burmees en Sino-Tibetaans is wel duidelijk en juist. 9 Voor meer informative over de persoon Julius Heinrich von Klaproth zie: Charles Knight, Biography: or, Third division of “The English encyclopedia”, Londen: Bradbury, Evans & Co., 1867, p. 724. 10 Polyfyletisch betekent ‘ontwikkeld vanuit meer dan een voorouderlijk type”. De stamboommethode met taalfamilies wordt vaak vergeleken met het model van Darwin. In navolging hiervan worden veel biologische termen gebruikt in verband met taalfamilies waaronder deze. 11 Carl (Karl) Richard Lepsius is vooral bekend als egyptoloog, maar hij schreef ook belangrijke taalkundige werken. Frederick Martin, Handbook of contemporary biography, Macmillan, 1870, p. 165. 12 Wilhelm Grube was in zijn tijd een belangrijke sinoloog. Informatie over zijn leven en werk is te vinden in: H. Walravens en I. Hopf, Wilhelm Grube (1855-1908): Leben, Werk und Sammlungen des Sprachwissenschaftlers, Ethnologen und Sinologen, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2007. 13 In de meeste werken met informatie over de theorie van Klaproth is dat onderdeel geschreven door George van Driem. Aangezien die werken volgens mij geen toegevoegde waarde bieden, zal ik ze hier niet vermelden. Dit werk vermeldt ook Klaproth en zijn visie: Anju Saxena, Himalayan languages: past and present, Berlijn: Walter de Gruyter, 2004, p. 19.
6
Friedrich Max Müller 14 had een totaal tegengestelde theorie, genaamd de Turanische theorie 15 . Volgens hem was er een taalfamilie die alle talen omvatte behalve de Afroaziatische en de Indo-Europese talen. Deze theorie bleef invloedrijk tot na 1900, vooral in het Britse Rijk 16. Een andere visie was genaamd ‘Indo-Chinees’ 17, waar John Leyden 18 aan de basis van lag. Volgens hem waren alle talen die gesproken werden door de inwoners van de regio’s tussen India en China en het merendeel van de eilandbewoners in de Oostzee een taalfamilie. Chinees zou dus verwant zijn met Mon, Balinees, Malay, Burmees 19, Daic en Vietnamees. August Wilhelm von Schlegel 20 voelde ook veel voor de Indo-Chinese visie van John Leyden. In 1837 gebruikte Nathan Brown 21 de term Indo-Chinees voor alle talen van oost Eurazië inclusief Koreaans en Japans. Er ontstonden voornamelijk twee groepen. De eerste hield vast aan de Tibeto-Burmese taalfamilie 22 en had Klaproth, Abel Rémusat 23,
14
Informatie over het leven en werk van Friedrich Max Müller is te vinden in: F.M. Müller, My autobiography: a fragment, New York: C. Scribner’s sons, 1901. en ter aanvulling: L. van den Bosch, Friedrich Max Müller: a life devoted to humanities, Leiden: Brill, 2002. 15 Friedrich Max Müller, The classification of the Turanian languages, 1854. G. van Driem, Languages of the Himalayas: Handbuch der Orientalistik/hrsg. von B. Spuler Abt. 2. Indien, Leiden: Brill, 2001, pp. 334-342. 16 James Legge was altijd gekant tegen de theorie en benadrukte dat het Chinees niet tot de Turanische taalfamilie behoorde. N.J. Girardot, The victorian translation of China: James Legge’s Oriental pilgrimage, Berkeley: University of California Press, 2002, p. 177. 17 G. van Driem, “Hodgson’s Tibeto-Burman and Tibeto-Burman today”, in D.M. Waterhouse (red), The origins of Himalayan studies: Brian Houghton Hodgson in Nepal and Darjeeling, 1820-1858, Londen: Routledge, 2004, pp. 233-237. 18 Voor informative over het leven en werk van John Leyden, zie: John Leyden, The poetical remains of the late Dr. John Leyden, Londen: Strahan and Spottiswoode, 1819. 19 Burmees is verwarbaar met Burmaans uit Tibeto-Burmaans. Burmees is een taal met eigen dialecten en is geen synoniem van Burmaans. Sommige wetenschappers onderscheiden ook een Burmische tak binnen de Tibeto-Burmaanse talen waarin Burmees past. Austin Hale, Research on Tibeto-Burman languages, Berlijn: Walter de Gruyter, 1982, p. 18. Dit werk geeft op pp. 15-38 ook een gestructureerd overzicht van de opdelingen van Sino-Tibetaans door de verschillende wetenschappers. 20 August Wilhelm (von) Schlegel (1767-1845), Duits dichter, vertaler en criticus met een levendige belangstelling voor het verre oosten. Zo bezat hij bijvoorbeeld vele oosterse boeken, waaronder veel literatuur in het Sanskrit. Een biografie van Schlegel is te vinden in: A. W. Schlegel & J. Black, Lectures on Dramatic Art and Literature, Whitefish: Kessinger publishing, 2004, p. 12-28. 21 Nathan Brown was een Amerikaanse missionaris. Zijn leven is kort beschreven in: G.H. Anderson, Biographical dictionary of Christian missions, Grand Rapids: William B. Eerdmans, 1999, p. 95. 22 Ik wil erop wijzen dat de benaming “Tibeto-Burmaanse taalfamilie” hier nog steeds de oorspronkelijke betekenis van Klaproth inhoudt en niet de huidige betekenis binnen de Sino-Tibetaanse taalfamilie. 23 M. Abel Rémusat (1788-1832) was een Frans sinoloog en taalkundige, en schreef onder meer “Élémens du grammaire chinoise, ou principes généraux du kou-wen ou style antique, et du kouan-hoa, c’est à dire, de la langue commune généralement usitée dans l’empire chinois.”
7
Eugène Burnouf 24 en Julius von Mohl25 als vertegenwoordigers. De tweede koos voor de Indo-Chinese visie en werd geleid door Silvestre de Sacy 26. Robert Shafer 27 was een belangrijk taalkundige waarmee veel vergeleken wordt in latere visies op de taalfamilie met Chinees. Hij noemde als eerste zijn taalfamilie SinoTibetaans, maar de inhoud was eigenlijk hetzelfde als het vroegere Tibeto-Birmaans. Volgens hem staat Chinees op hetzelfde niveau als de andere takken van de taalfamilie. Opmerkelijk is dat hij Daic niet uitsloot van zijn taalfamilie, ook al vond hij zelf dat het niet verwant was 28. Paul Benedict 29 maakte later een andere zeer invloedrijke classificatie. Hij noemde zijn taalfamilie ook Sino-Tibetaans, maar hij splitste als eerste Chinees af van de TibetoBurmaanse familie. Benedict concludeerde net als Klaproth dat Daic niet binnen de SinoTibetaanse taalfamilie paste. De opdeling van Benedict ging als volgt: Sino-Tibetaans: 1. Chinees
en 2. Tibeto-Karen:
2.1
Karen en 2.2
Tibeto-Burman:
veel
kleinere
onderverdelingen 30. Shafer en Benedict worden als twee mijlpalen in de classificatie van de Sino-Tibetaanse talen beschouwd, maar na hen kwamen nog enkele belangrijke taalkundigen. James Matisoff 31 was belangrijk omdat hij de positie van Karen veranderde van buiten TibetoBurmaans naar een tak van Tibeto-Burmaans 32. David Bradley 33 veranderde niets aan de 24
Bournuf (1801-1852) was een Franse oriëntalist en filoloog, expert in met name het Sanskrit en Pali. Een biografie van Bournuf is te vinden in Bournuf, E., Buffetrille, K. en Lopez, Donald S., Introduction to the History of Indian Buddhism, Chicago: University of Chicago Press, 2009, pp. 5-8. 25 Julius von Mohl (1800-1876) was een Duits oriëntalist die zich tot Fransman liet naturaliseren, vertaalde onder meer teksten uit het Perzisch. (Ripley, G. en Dana, C.A., The new American cyclopaedia: a popular dictionary of general knowledge, New York: D. Appleton & Co. 1863. p.619.) 26 Antoine Isaac Silvestre de Sacy (1758-1838) was een Frans taalkundige en oriëntalist. Meer over hem in Reinaud, J.T., Notice historique et littéraire sur M. le Baron Silvestre de Sacy, Paris: Imprimerie de Ve DondeyDupré, 1838. 27 Robert Shafer schreef tussen 1966 en 1974 een vijfdelig werk over de Sino-Tibetaanse taalfamilie. 28 Zijn precieze ideeën staan uitgelegd in: R. Shafer, H. Hoffmann en K. Sedlácek, Introduction to Sino-Tibetan, Wiesbaden: O. Harrassowitz, 1974. 29 Voorlopig bestaat er maar één biografie van Paul Benedict en dat is deze: James A. Matisoff, “In memoriam: Paul K. Benedict (1912-1997).”, in Linguistics of the Tibeto-Burman Area, 20.2: pp. 1-8. 30 Paul Benedict heeft zijn theorie zelf beschreven in: Paul K. Benedict, Sino-Tibetan: A Conspectus, Cambridge: Cambridge University Press, 2009. 31 James A. Matisoff is nog in leven en is professor emeritus aan de universiteit van Californië. http://stedt.berkeley.edu/Matisoff/, geraadpleegd op 17-03-2011. Toch staat er al een beknopte biografie van hem in: David Bradley, Language variation: papers on variation and change in the Sinosphere and in the Indospere in honour of James A. Matisoff, Canberra: Pacific Linguistics, Research School of Pacific and Asian Studies, The Australian National University, 2003, pp. vii ev. 32 Voor de ideeën van James A. Matisoff over Sino-Tibetaans, zie: James A. Matisoff, Handbook of Proto-TibetoBurman: system and philosophy of Sino-Tibetan reconstruction, Berkeley: University of California Press, 2003, pp. 3 ev. 33 Amerikaans taalkundige en hoogleraar in Australië.
8
basisstructuur en is dus niet belangrijk als we kijken naar de positie van Chinees. Maar hij voegde veel nieuwe informatie toe aan de kleinere onderverdelingen 34. George Van Driem 35 wil terugkeren naar de oorspronkelijke Tibeto-Burmaanse taalfamilie waarin Chinees niet afgesplitst wordt, maar op dezelfde hoogte staat als de andere takken binnen deze taalfamilie36. Tot het einde van de 20ste eeuw waren er nog discussies over de precieze relaties tussen de verschillende talen in en rond China 37. Momenteel gaan bijna alle wetenschappers uit van de Sino-Tibetaanse taalfamilie waarbij het Chinees 38 afgesplitst is van de rest van talen. Er is enkel nog discussie over de plaatsing van sommige talen en dialecten binnen de kleinere onderverdelingen 39 . Chinees en de Tibeto-Burmaanse talen zijn afkomstig van een hypothetische Sino-Tibetaanse proto-taal, maar volgens fonetisch onderzoek 40 vond er een breuk plaats ten tijde van Klassiek Chinees 41. Nu wetenschappers het eens zijn over de SinoTibetaanse taalfamilie gaan ze op zoek naar de specifieke kenmerken ervan zoals monosylabisme42. Niet alle talen in China behoren tot de Sino-Tibetaanse taalfamilie. De Altaïsche taalfamilie is ook aanwezig in China, maar is niet verwant met Chinees 43. Lang werd gedacht dat Japans en Koreaans aan Chinees verwant waren, maar nu is het zeker dat ze niet verwant zijn 44. De Indo-Europese talen zijn niet verwant en totaal verschillend van Chinees 45, wat vertalen extra moeilijk maakt.
34
David Bradley, “The subgrouping of Tibeto-Burman”, in Christopher I. Beckwith, Medieval Tibeto-Burman languages: proceedings of a symposium held in Leiden, June 26, 2000 at the 9th Seminar of the International Association of Tibetan Studies,Leiden: BRILL, 2002, pp. 73-112. 35 Van Driem (1957): Nederlandse taalkundige. 36 George van Driem, Tibeto-Burman vs. Sino-Tibetan, pp. 109-113. 37 R.F. Price, Education in Communist China, Londen: Taylor & Francis, 1970, p. 72. 38 Ik gebruik de term Chinees als synoniem voor Sinitisch. Chinees betekent hier dus niet alleen Mandarijn Chinees, maar ook de zogenaamde Chinese dialecten. Zie Keith Brown en Sarah Ogilvie, Concise encyclopedia of languages of the world, Amsterdam: Elsevier, p. 253. 39 Graham Thurgood, “A subgrouping of the Sino-Tibetan languages: the interaction between language contact, change, and inheritance”, in G. Thurgood en R.J. LaPolla (reds.), The Sino-Tibetan languages, Londen: Routledge, 2003, p. 6. 40 Axel Schuessler, ABC etymological dictionary of old Chinese, pp. 2-3. 41 de Klassiek Chinees of Oud Chinees is de vorm van Chinees gesproken tussen de 12 en de derde eeuw vr. Chr.. Deze term contrasteert met Midden Chinees en Modern Chinees en wordt vooral gebruikt in de Chinese fonologie. 42 John DeFrancis, The Chinese language: fact and fantasy, Honolulu: University of Hawaii Press, 1986, p. 179. 43 Theodore Shabad, China’s changing map: national and regional development, 1949-71, Londen: Taylor & Francis, 1972, p. 38. 44 John Algeo en Thomas Pyles, The Origins and Development of the English Language, Stamford: Cengage Learning, 2009, Vol. I, p. 54. 45 Charles O. Hucker, China’s Imperial Past: An Introduction to Chinese History and Culture, Stanford: Stanford University Press, 1995, p. 7.
9
1.2 Etymologie Het woord etymologie op zich betekent de ware oorsprong en betekenis van woorden 46. Daaruit haalt Covell de volgende betekenis: “Etymologie is de afleiding van woorden om hun ware betekenis te ontdekken. Etymologie behandelt woorden, hun classificatie en modificatie” 47. Volgens Liberman is etymologie een vaag concept door de strijd tussen degenen die etymologie zien als de wetenschap van reconstructie en degenen die het zien als de geschiedenis van woorden 48. Vanaf de vijftiende eeuw verschoof etymologie van de betekenis die het had in de klassieke oudheid, namelijk de echte betekenis van woorden openbaren naar een historische zoektocht voor eerdere fases in talen en de oorsprong van woorden49. Zelfs Durkin die een standaardwerk over etymologie schreef, kan geen algemeen aanvaarde definitie van etymologie aangeven. Hij schrijft dat etymologie gedefinieerd kan worden als de toepassing, op het niveau van een individueel woord, van methodes en inzichten uit veel verschillende gebieden van historische taalkunde, met als doel het produceren van een samenhangende beschrijving van de geschiedenis van dat woord.50 (eigen vertaling)
Alinei gaat op zoek naar de precieze betekenis van etymologie en probeert een definitieve en volledige definitie te geven 51 . In de jaren 1970 was er aandacht voor etymologie en werd deze discipline een essentieel onderdeel van taalkunde. Maar snel daarna tot nu daalde de interesse zodanig dat er nooit een theorie van etymologie ontstond. In de 19de eeuw bestond er enkel een vaag concept waardoor woordenboeken verschillende aspecten aangeven. Na het bestuderen van heel veel verschillende definities en het uitpluizen van alle aspecten van etymologie geeft Alinei de volgende definitie: Etymology is “a stepwise discovery procedure” which, against the background of the general continuity of the lexicon, and on the basis of rigorous methodological constraints, aims at tracing each possible appearance of discontinuity (in sound, in meaning, in space, in society, in language) in the history of opaque words, with the ultimate goal of making them transparent. This goal, when reachable, should be seen as an attempt to reconstruct the specific cultural context within which motivated words came into existence, following the same process of lexicalization which 46
Het woord etymologie is afkomstig van het Griekse etumon: ware betekenis en logos: woord. L.T. Covell, Covell’s digest of English grammar: A digest of English grammar, synthetical and analytical, classified and methodically arranged; accompanied by a chart of sentences. And adapted to the use of schools, New York: D. Appleton, 1865, p. 28. 48 Anatoly Liberman, An analytic dictionary of English etymology: an introduction, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2008, p. xv. 49 Robert Henry Robins, A short history of linguistics, Londen: Longman, 1990, p. 86. 50 Philip Durkin, The Oxford guide to etymology, Oxford: Oxford University Press, 2009, p. 2. 51 Mario Alinei, “Thirty-five definitions of etymology or: Etymology revisited”, in W. Winter (red.), On languages and language: the presidential addresses of the 1991 Meeting of the Societas Linguistica Europaea, Berlijn: Walter de Gruyter, 1995, pp. 1-26. Ik volg hier de gedachtengang van Alinei op zoek naar een goede en volledige definitie. 47
10
theoretical lexicology has studied. Etymology with a speculative character, dealing with, and remaining within the scope of, formal-motivational opacity, should be distinguished from etymology having a more descriptive, historically-oriented character, dealing with motivationally transparent words, the opacity of which is merely cultural. Etymology does not attempt, in any systematic way, to reach the “origin” of words in a strict sense, i.e., connected with the problem of glottogony, but is considered as achieved wherever it reaches the last possible level of discontinuity. With the exception of trivial semantic changes, each form of discontinuity representing a step in the discovery procedure, tends to form a single etymology.
Etymologie bestaat uit verschillende concepten die met verschillende methodes onderzocht worden 52 . De lineaire geschiedenis van een woord wordt gevolgd. De veranderingen in woordvorm en woordbetekenis worden onderzocht. Er wordt gekeken naar mogelijke ontleningen uit andere talen. De genetische verwantschappen tussen talen worden bestudeerd. Er wordt gezocht naar cognaten, namelijk woorden die in vorm op elkaar lijken 53 . In etymologie wordt ook aan vergelijkende reconstructie gedaan, een essentieel onderdeel van het hele domein van de vergelijkende taalkunde. Het veld van de klankverschuivingen is ook een deel van etymologie. In dit onderzoek is het belangrijk dat etymologie de betekenis van woorden transparant wil maken. Als de betekenis van shen, shangdi en tianzhu transparant is, kan onderzocht worden waarom vertalers een woord kozen en welke implicaties dat precies had bij de Chinese lezers. Van de verschillende concepten en methodes ga ik dieper in op de comparatieve methode en betekenisverandering omdat die het dichtst aansluiten bij dit doel. 1.2.1
De comparatieve methode
De comparatieve methode gaat op zoek naar vergelijkbare elementen in verwante talen. Deze methode is de fundamentele procedure in historische taalkunde. Eerst gebruikte men deze methode om de mate van verwantschap tussen talen te onderzoeken, maar later probeerde men ook nieuwe verwantschappen te ontdekken tussen op het eerste zicht verschillende talen. Deze methode onderzoekt talen op allerlei niveaus zoals fonetisch, morfologisch, op het vlak van syntax en op het vlak van lexicon 54.
52
Philip Durkin, The Oxford guide to etymology, p. 3. Een cognaat kan gedefinieerd worden als “woorden in verschillende talen die dezelfde betekenis hebben, en hetzelfde of gelijkaardig worden gespeld en uitgesproken”, maar over de precieze definitie is geen consensus. (Grosjaen, F., Studying Bilinguals, Oxford: Oxford University Press, 2008, p. 82.) 54 Winfred P. Lehmann, Theoretical bases of Indo-European linguistics, Londen: Routledge, 1996, pp. 24-31. 53
11
Meestal wordt de oorsprong van de comparatieve methode toegeschreven aan William Jones 55. Hij dacht dat Japans en Chinees deel waren van Indo-Europees en Hindi niet, terwijl nu geweten is dat juist Hindi er wel deel van uitmaakt en Chinees en Japans niet. Ook al waren zijn hypothesen niet altijd juist, toch was hij van belang voor de basis van de comparatieve methode. Hij wees op overeenkomsten tussen talen die niet door toeval ontstaan konden zijn. Hij zag als reden dat die talen afkomstig zijn van een gemeenschappelijke voorouder en dus genetisch verwant zijn 56. Op zoek gaan naar een gemeenschappelijke voorouder werd de basis van de comparatieve theorie. Als die gemeenschappelijke voorouder verondersteld wordt, maar geen bestaande taal gevonden wordt, gaat men uit van een proto-taal. In tegenstelling tot de theorie is er voor het toepassen van de comparatieve methode geen consensus. Sommige wetenschappers zoals Lyle Campbell 57 en Terry Crowley58 geven suggesties over de te volgen stappen. Zij geven een vijfstappenplan aan als methode. De verschillende stappen kunnen in verschillende volgordes toegepast worden, maar ik geef de meest gebruikte. De eerste stap zou het verzamelen van mogelijke cognaten zijn. Het risico bij deze stap is het gebruik van leenwoorden en valse cognaten. De tweede stap is het opzetten van overeenkomstige koppels. Hierbij is het belangrijk dat er gezocht wordt naar regelmatige klankovereenkomsten zodat sporadische overeenkomsten niet tot overhaaste conclusies leiden. De derde stap is de proto-klank reconstrueren. Er wordt dus op zoek gegaan naar een eerdere klank waaruit de verschillende klanken in de koppels voortgekomen zijn. Als er verschillende mogelijkheden zijn, wint de meerderheid. De klank die dus in het meeste koppels voorkomt, wordt als de proto-klank aanzien. De vierde stap is uitzoeken welke koppels complementair zijn. Hierbij wordt gekeken in welke context de klankveranderingen van proto-klank naar klanken in verschillende talen gebeurd zijn. 55
De data over William Jones zijn niet zeker, maar in verschillende werken wordt zijn leven wel goed beschreven. The Annual biography and obituary, Londen: Longman, 1817, Vol. I, pp. 444-476. Joseph Thomas, Universal pronouncing dictionary of biography and mythology, Philadelphia: J.B. Lippincott and Co., 1870, Vol. II, p. 290. 56 H. H. Hock, Principles of historical linguistics, Berlijn: Walter de Gruyter, 1991, p. 556. 57 Lyle Campbell, Historical linguistics: an introduction, pp. 126-147. 58 Terry Crowley, An Introduction to Historical Linguistics, Auckland: Oxford University Press, 1992, pp. 108-109.
12
De vijfde stap is het controleren van het gereconstueerde systeem op typologisch vlak. In het algemeen houden talen vast aan een symmetrisch systeem. Als al deze stappen resultaat bieden, kan gesteld worden dat de twee bestudeerde talen verwant zijn. 1.2.2
Betekenisverandering
Volgens Sihler is de studie van betekenisverandering in historische en vergelijkende taalkunde essentieel omdat woorden meestal hun betekenis niet behouden gedurende lange tijd. Daardoor hebben cognaten in de loop der tijd verschillende betekenissen. Sihler benadrukt dat de studie van de betekenisverandering zeer moeilijk is omdat er geen patroon in zit en omdat betekenis als element van taalkunde vaak genegeerd is 59. Toch proberen wetenschappers een algemene evolutie aan te geven. Elizabath Traugott vindt dat er een verandering is van betekenissen die de externe situatie beschrijven naar betekenissen die de interne of metalinguïstische situatie beschrijven. Verschillende wetenschappers proberen dieper in te gaan op betekenisverandering en deze op te splitsen in verschillende elementen 60. Op het vlak van betekenisverandering is de classificatie van Bloomfield 61 gangbaar. Het verdeelt woorden onder in categorieën op basis van de methode van betekenisverandering. Bloomfield stelt de volgende negen categorieën voor 62: versmalling, de verandering van bovenstaand naar ondergeschikt niveau; verbreding, de verandering van ondergeschikt naar bovenstaand niveau; metafoor, de verandering is gebaseerd gelijkenis; metonymie, de verandering naar een nauw verbonden begrip; synecdoche, het gebruik van de benaming van een deel voor het geheel; litotes, door een ontkenning van het tegengestelde wordt de betekenis versterkt; hyperbool, de verandering van een sterkere naar een zwakkere betekenis; degeneratie en verhoging. De classificatie van Blank wordt ook steeds meer
59
Andrew L. Sihler, Language history: an introduction, Philadelphia: John Benjamins Publishing Company, 2000, p. 94. 60 In deze werken wordt er gediscussieerd over wat betekenisverandering precies inhoudt. Maj-Britt Mosegaard Hansen en Jacqueline Visconti, “Current Trends in Diachronic Semantics and Pragmatics”, M. Mosegaard Hansen en J. Visconti (reds.), Current Trends in Diachronic Semantics and Pragmatics, West Yorkshire: Emerald Group Publishing, 2009, p. 1. Edna Andrews, “Seeing is believing: Visual categories in the Russian lexicon”, in E. Contini-Morava, B. Sussman Goldberg en R.S. Kirsner (reds.), Meaning as explanation: advances in linguistic sign theory, Berlijn: Walter de Gruyter, 1995, p. 375. 61 Bloomfield wordt als de basis van het Amerikaanse structuralisme aanzien. Zijn belang als linguïst staat beschreven in: Hans H. Stern, Fundamental concepts of language teaching, Oxford: Oxford University Press, 1990, p. 136. 62 Leonard Bloomfield, Language, New York: Allen & Unwin, 1933.
13
geaccepteerd 63 . Blank groepeert de redenen voor betekenisverandering in vier grote groepen: linguïstisch, psychologisch, sociocultureel en cultureel 64. Betekenisverandering wordt dus op verschillende manieren benaderd. Er wordt vooral gezocht naar structuren binnen betekenisverandering zodat het gemakkelijker wordt om de betekenisverandering van een specifiek woord te plaatsen in een classificatie. Het onderzoek naar de betekenisverandering van specifieke woorden is nog steeds een enorme opdracht. Dit is een van de redenen waardoor er voor heel veel woorden nog geen gedetailleerde etymologie is opgesteld. Omdat de meeste onderzoekers binnen comparatieve taalkunde en etymologie in het bijzonder vooral de Indo-Europese talen onderzoeken, is er nog relatief weinig onderzoek gedaan op het vlak van Chinees. Het grote verschil met de Indo-Europese talen is dat Chinees karakters gebruikt. Om de betekenis van die karakters te achterhalen, moet men dus iets anders tewerk gaan dan bij de Indo-Europese woorden. De vorm van de karakters kan bestudeerd worden, hun klank kan gereconstrueerd worden of hun gebruik in oude teksten kan vergeleken worden 65.
63
Andreas Blank, “Why do new meanings occur? A cognitive typology of the motivations for lexical Semantic change”, in Blank, A. en Koch, P., Historical Semantics and Cognition, Berlijn/New York: Mouton de Gruyter, 1999, pp. 61-90. 64 Andreas Blank, Prinzipien des lexikalischen Bedeutungswandels am Beispiel der romanischen Sprachen (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie 285), Tübingen: Niemeyer, 1997. 65 Endymion Porter Wilkinson, Chinese history: a manual, Harvard: Harvard University Asia Center, 2000, pp. 65-69.
14
2. Historisch gebruik Om de betekenis van tianzhu, shen en shangdi van hun oudste gebruik tot de periode van de bijbelvertalingen te reconstrueren, maak ik gebruik van de lange traditie Chinese woordenboeken 66 . In het oude China bestonden veel referentiewerken over Chinese karakters die algemeen woordenboeken genoemd kunnen worden 67. Ik geef hier een kort overzicht van de belangrijkste werken waarvan ik de meeste later in dit onderzoek gebruik. Chinese woordenboeken werden gerangschikt volgens semantische categorieën, radicalen of op rijm. De Erya 尔雅 (Voorbeelden van verfijnd gebruik) is het vroegste lexicografische werk dat een korte definitie geeft van zo’n 1300 woorden, gerangschikt volgens semantische categorieën. Het verscheen tussen 221 en 207 vr. Chr. en was gangbaar rond 25 n. Chr. 68 Voor een lezer die een onbekend karakter wil opzoeken, levert de Erya veel problemen op 69. Het oudste overgeleverde overzichtswerk met Chinese karakters is de Shuowen jiezi 说 文 解 字 (Uitleg van eenvoudige en analyse van samengestelde karakters). Het is samengesteld door Xu Shen 许慎 in de Han-dynastie. In dit werk werd voor het eerst gebruikgemaakt van radicalen om de karakters te rangschikken. Het systeem van Xu met 540 radicalen is gebruikt gedurende de volgende 1500 jaar 70. Dit werk is gemaakt met als doel het bestuderen van de confucianistische klassieken 71. De Kangxi Zidian 康熙字典 (Het Kangxi karakterwoordenboek) is een belangrijke mijlpaal in de Chinese lexicografie. Het wordt het grootste van alle karakterwoordenboeken genoemd 72 . Dit woordenboek werd in 1716 aan keizer Kangxi van de Qing-dynastie
66
China heeft een lange lexicografische traditie. Er werd al heel vroeg begonnen met het samenstellen van woordenboeken. Een goed overzicht dat de ontwikkeling weergeeft is: Heming Yong en Jing Peng, Chinese lexicography: a history from 1046 BC to AD 1911, Oxford: Oxford University Press, 2008. 67 http://www.chinaculture.org/gb/en_artqa/2003-09/24/content_41904.htm geeft een kort overzicht van de belangrijkste Chinese woordenboeken. 68 Huang Jianhua, “Chinese and Western Metalexicography”, in R. R. K. Hartmann, Lexicography: Lexicography, metalexicography and reference science, Londen: Routledge, 2003, pp. 391-394. In dit artikel wordt de Chinese lexicografische traditie vergeleken met de Westerse. 69 N.E. Collinge, An Encyclopaedia of language,Londen: Taylor& Francis, 1990, pp. 450-451. 70 E.P. Wilkinson, Chinese history: a manual, pp. 63-64. 71 http://www.chinaknowledge.de/Literature/Science/shuowenjiezi.html geeft een beknopte uitleg over de Shuowen jiezi met enkele voorbeelden. 72 E.P. Wilkinson, Chinese history: a manual, p. 64.
15
gepresenteerd. Het is gebaseerd op de Zihui 字汇 (Lexicon) en de Zhengzitong 正字通 (Correcte karakterbeheersing). Het is het eerste woordenboek met de titel zidian 字典 73. De Ciyuan 辞源 (Bronnen van woorden) was het eerste moderne woordenboek voor de eigentijdse en de klassieke taal toen het gepubliceerd werd in 1915. Het wordt ook het eerste echte woordenboek genoemd. Het is geordend volgens het systeem met 216 radicalen. Het geeft niet enkel uitleg van de karakters, maar geeft ook combinaties en voorbeelden74. Het is extra betrouwbaar omdat het ook de oorsprong van de voorbeelden geeft75. Een van de meest uitgebreide karakterwoordenboeken is de Hanyu Da Zidian 汉语大字 典 (Woordenboek van Chinese karakters) uit 1986-1990. Elk karakter wordt gegeven in algemeen schrift, maar er zijn voorbeelden van de orakelbeenderen, brons-, jade-, en bamboeschrift. Het geeft ook de uitspraak uit verschillende periodes weer 76. Dit werk is gerangschikt volgens radicalen en ondergeschikt gerangschikt volgens het aantal trekken77. De Hanyu Da Cidian 汉语大词典 (Veelomvattend woordenboek van Chinese woorden) uit 1986-1993 wordt gezien als het uitvoerigste woordenboek dat momenteel verkrijgbaar is. Het is een diachroon woordenboek dat niet alleen de eigentijdse taal weergeeft, maar ook elk gebruik van de Zhou-dynastie tot Mao Zedong. Dit is het toonaangevende woordenboek van de Chinese taal 78. Le Grand Dictionnaire Ricci de la Langue Chinoise 79 is het belangrijkste woordenboek van het Chinees naar een andere taal. Het duurde 50 jaar voor het afgewerkt was en het bevat 13 500 karakters en 300 000 uitdrukkingen met hun vertaling 80. Er zijn natuurlijk nog veel meer Chinese woordenboeken gepubliceerd die elk hun eigen voor- en nadelen hebben81.
73
Franz J. Hausmann, Wörterbücher: ein internationales Handbuch zur Lexikographie, Berlijn: Walter de Gruyter, 1991, Vol. III, p. 2598. 74 Harriet T. Zurndorfer, Handbuch der Orientalistik, Leiden: BRILL, 1995, Deel 4, Vol. X, p. 214. 75 Victor Purcell, Problems of Chinese education, Londen: Taylor & Francis, 1936, pp. 114-115. 76 E.P. Wilkinson, Chinese history: a manual, p. 76. 77 H.T. Zurndorfer, Handbuch der Orientalistik, p. 214. 78 E.P. Wilkinson, Chinese history: a manual, pp. 69-73. 79 Instituts Ricci (Paris – Taipei), Grand dictionnaire de la langue chinoise, Paris: Desclée De Brouwer, 2001 80 Daniel Kane, The Chinese language: its history and current usage, Clarendon: Tuttle Publishing, 2006, p. 190. 81 Voor een uitgebreid overzicht van Chinese woordenboeken bestaan enkele goede bibliografische werken. Jim Mathias, Thomas Creamer en Sandra Hixson, Chinese dictionaries: an extensive bibliography of dictionaries in Chinese and other languages, Westport: Greenwood Press, 1982 en Paul Fu-Mien Yang, Chinese lexicology and lexicography: a selected and classified bibliography, Hong Kong: Chinese University Press, 1985.
16
2.1 Tianzhu 天主 Omdat tianzhu een samenstelling is, komt het in veel woordenboeken niet voor. In Klassiek Chinees waren woorden overwegend monosyllabisch, ze bestonden dus meestal uit een enkel karakter 82. Ook zijn veel woordenboeken eigenlijk karakterwoordenboeken en daar zijn samenstellingen niet in te vinden. Nuttige woordenboeken zoals de Erya, de Kangxi Zidian en de Hanyu Da Zidian zijn dus niet de beste manier om de betekenis van tianzhu te achterhalen. Ze kunnen enkel de betekenis van de afzonderlijke karakters verklaren, maar samenstellingen zijn niet zomaar de som van de afzonderlijke karakters. Ook de Shuowen jiezi bevat geen samenstellingen, maar omdat dit woordenboek zo oud is, is het toch interessant om de afzonderlijke delen te bekijken. Dit is de betekenis van tian 天, het eerste deel van tianzhu: “Tian. Dit is de top. Het allerhoogste, opgebouwd uit yi 一 en da 大.” (Eigen vertaling A. V. d. W.) (uit Leng Weiguo 冷卫国 en Yu Guolin 俞国林, Shuowen jiezi xinding 說文解字新訂 (Nieuwe uitgave van ‘Uitleg van eenvoudige en analyse van samengestelde karakters’), Beijing: Zhonghua shuju chubanshe, 2002, p. 2.). Het tweede deel van tianzhu, zhu 主 wordt als volgt uitgelegd: “Zhu, het vuur in de lantaarn is zhu.[...] (Eigen vertaling A. V.d.W.) (uit Leng Weiguo en Yu Guolin, Shuowen jiezi xinding)83. In de Cihai84 wordt tianzhu kort maar duidelijk verklaard. Dit zijn de betekenissen die in de Cihai voor tianzhu gegeven worden: Tianzhu. 1. Eervolle titel uit de boeddhistische geschriften voor verschillende heersers uit de hemel. Zo benoemden ze de boeddhistische beschermgod Dishi[85] als Daoli tianzhu[86]. 2. De [87] katholieke Kerk leende het Chinese oorspronkelijke woord als vertaling voor de shen waarin zij 82
W. C. Hannas, Asia’s orthographic dilemma, Honolulu: University of Hawaii Press, 1997, p. 175. Dit is een zeer oude betekenis van zhu; uit commentaren op de Shuowen Jiezi blijkt dat de betekenis is veranderd, waarschijnlijk via een soort ‘meester van de lantaarns’ naar een algemene term voor ‘meester’ of ‘heerser’. De volledige betekenis van tianzhu zou dan ‘allerhoogste heerser’ zijn. 84 辞海, ofwel zee van woorden, is een woordenboek van karakters en uitdrukkingen, in 1936 samengesteld door Shu Xincheng. Dit verklarend woordenboek wordt tot op heden veel gebruikt en is herhaaldelijk herzien. 85 Dishi 帝释: Sakra is de heerser van de Trayastrimsa hemel (“Hemel van de 33”) overeenkomstig met de boeddhistische kosmologie. Hij is de heer van de devas. (Eric Cheetham, Fundamentals of Mainstream Buddhism, Clarendon: Tuttle Publishing, 1994, pp. 88-89.) 86 Daoli Tianzhu 忉利天主: Heer van de hemel die voordeel haalt uit droefheid. Andere naam voor de Jaden Keizer en voor Sakra. In China worden Sakra en de Jaden Keizer vaak vergeleken omdat hun verjaardag op de zelfde dag van de maankalender valt. (Yin Shun, The Way to Buddhahood, Ilford: Wisdom Publications, 1998, p. 9, en Hsuan Hua, Flower Adornment Sutra: The wondrous adornments of the rulers of the rulers of the world : based on the Tang dynasty Chinese translation by Tripitaka master Ṣikṣānanda of Khotan, Vol. 3, Alberta: Dharma Realm Buddhist Association, 2004, p. 407.) 87 De Cihai legt de God waar de katholieken in geloven uit als zijnde shen. Hieruit blijkt dat de redacteurs vinden dat God een shen is. Toch is die God de heerser van de shen, wat hier dus lijkt te refereren naar de verschillende geesten. 83
17
geloven. De intentie van het kiezen van deze term was om te dienen als “de echte heer van hemel en aarde, de heerser van shen, heerser van mensen en ook de levensgever van alle levende wezens”. De protestantse christenen vertalen het als “shangdi”[88]. 89 (eigen vertaling A. V. d. W.)
Als meest uitvoerige woordenboek is de Hanyu da cidian een zeer goede bron van informatie. Voor tianzhu zijn er niet zoveel betekenissen, maar ze zijn wel heel verschillend: [90]
[91]
Tianzhu. 1. Naam van een god/geest/spiritueel wezen (shen). <Shiji . Boek van Fengshan >: er waren 8 geesten, waarvan er een zei: “Tianzhu, dat is hetzelfde als ‘het vereren van de hemel’.” Uit de Suyin van Sima Zhen[ 92 ]: “Men noemt zhu ’het vereren van de hemel’.” 2. De boeddhistische teksten benoemen verschillende heersers van de hemel als tianzhu. 3. Katholieken noemen hun God [93] tianzhu. 4. Karitan[94] noemde de keizer van de Song van de Zuidelijke Dynastieën tianzhu.
: “In de stad Yangzhou maakte men zich niet druk om een tianzhu, ze sympathiseerden en herinnerden de mensheid, het was een vredig en gelukkig volk, de wetten en riten gaven geen deining, hun vriendelijk hart was diepgeworteld, ze werden correct bestuurd, ze waren zelfvoorzienend, hun benaming is wijd en zijd bekend , dit is alles wat over hen bekend is.”96 (Eigen vertaling A. V. d. W.)
In “Le grand dictionnaire Ricci de la langue chinoise” wordt tianzhu als volgt uitgelegd: “(Bijbel – katholieke transcriptie) God.” (Eigen vertaling A. V. d. W.) (uit: Instituts Ricci, Grand dictionnaire de la langue chinoise, p. 375). In het domeinwoordenboek “Woordenboek van de religies” wordt tianzhu als volgt uitgelegd: Tianzhu (God). De katholieke Kerk leent het oorspronkelijk Chinese woord (《Shiji. Boek van Fengshan》: “Er waren 8 geesten, waarvan er een zei: “Tianzhu, dat is hetzelfde als ‘het vereren 88
Voor de redacteurs van de Cihai was het blijkbaar niet duidelijk dat de protestanten niet definitief voor shangdi als vertaling zouden kiezen. 89 Auteurscollectief, Cihai 辞海 (Woordenzee), Shanghai: Shanghai cishu chubanshe, 1989 (eerste druk: 1936), p. 1379. 90 Shiji 史记: Optekeningen van de hofhistoriograaf. Historisch werk uit de Han dynastie dat beschouwd wordt als de eerste van de 24 Dynastieke Historiën. 91 Keizerlijke bergtop, of een heuvel bedoeld om spirituele handelingen te verrichten (R. H. Mathews, A Chinese-English Dictionary Compiled for the China Inland Mission by R. H. Mathews, Shanghai: China Inland Mission and Presbyterian Press, 1931, p. 276). 92
Sima Zhen 司馬貞: historicus uit de achtste eeuw, beroemd om zijn commentaren op de Shijing. De auteurs gebruiken hier shangdi 上帝 om naar de katholieke God te verwijzen. Voor hen is shangdi dus de beste verwoording voor het aanduiden van de christelijke God. 94 Karitan 呵罗单国 was een koninkrijk dat bestond van 430 tot 452 op het huidige eiland Sumatra (Indonesië), Auteurscollectief, Journal of the Malayan Branch of the Royal Asiatic Society, Vol. 30, Cambridge: The Branch, 1957, p. 131. 95 夷蛮: 夷 werd gebruikt als aanduiding voor zowel barbaarse stammen uit het oosten, als voor vreemdelingen in het algemeen (Mathews p. 445), 蛮 is een term waarmee barbaarse stammen uit het zuiden werden aangeduid. De samenstelling 蛮夷 is een term voor barbaren en wilde stammen in het algemeen. (Mathews p.613) 96 Luo Zhufeng 罗竹风 en Hanyu da cidian bianji weiyuanhui 汉语大词典编辑委员会 (Redactiecommissie van het ‘Veelomvattend woordenboek van Chinese woorden’) eds., Hanyu da cidian 汉语大词典 (Veelomvattend woordenboek van Chinese woorden), Hanyu dacidian chubanshe, 2001, vol. 2, 下, p. 1411. 93
18
van de hemel’”) als vertaling voor de God/shen waarin zij geloven. De christelijke protestanten [97] vertalen het met ‘shangdi’. (eigen vertaling A. V. d. W.)
Als men de betekenissen van tianzhu door de eeuwen heen bestudeert, is de volgende evolutie merkbaar. Eerst was tianzhu de naam van een spirituele entiteit die in verband wordt gezien met shen, later werd het gebruikt als titel voor boeddhistische heersers uit de hemel. Vanaf het moment dat de Katholieken tianzhu kozen als term voor God, verdwenen geleidelijk aan de andere betekenissen. Nu wordt tianzhu vooral als God uit de katholieke Bijbel begrepen. 2.2 Shen 神/神 Een van de vroegste werken waar shen in voorkomt is de Erya. De Erya geeft verschillende werken met de zinnen waarin shen voorkomt. Het geeft echter geen uitleg van de betekenis van het woord. Er bestaan wel commentaren van latere auteurs op die bepaalde zinnen98. In de Shuowen jiezi staat shen als volgt beschreven: “Tianshen[99] is degene die alle leven ontwikkeld heeft. Afkomstig van shi 示 en shen 申.” (Eigen vertaling A. V. d. W.) (uit Leng Weiguo en Yu Guolin, Shuowen jiezi xinding, p. 5). Deze uitleg is in latere woordenboeken veel overgenomen. De Kangxi Zidian geeft veel betekenissen van shen door voorbeeldzinnen uit verschillende werken weer te geven. Zo kan de evolutie in betekenis bestudeerd worden. Dit is de informatie uit de Kangxi Zidian: [100]
[101]
Shen. Oud-Chinees . Shen . Uitspraak: Volgens de beginklank van shí/sì en de eindklank van lín. Rijm: veelal uitgesproken als chén. Shuowen Jiezi[102]: tianshen is degene die alle leven ontwikkeld heeft. Xu Yue[103]: Shen[104] wordt als volgt omschreven: tianzhu stuurde qi naar beneden om alle leven in beweging te zetten. Dit wordt de ontwikkeling van het leven genoemd.
97
Ren Jiyu 任继愈, Zongjiao cidian 宗教词典 (Woordenboek van de religies), Shanghai: Shanghai cishu chubanshe, 2009, p. 117. 98 Zhu Zuyan 朱祖延, Erya gulin 尔雅诂林 (Collectie van commentaren op de Erya), Wuhan: Hubei jiaoyu chubanshe, 1996, Vol. I, p. 384; p. 743; p. 758. 99 Gezien de diversiteit in betekenissen van zowel tian als shen, en gezien het feit dat goed etymologisch onderzoek naar beide woorden nog niet is afgerond, is het niet duidelijk wat het begrip tianshen in de Shuowen jiezi precies inhoudt. Voor meer uitleg over de betekenis van tianshen, zie “2.4 Andere termen”. 100 Guwen 古文 betekent tegenwoordig Klassiek Chinees, maar in de tijd van de Kangxi Zidian was er nog geen consensus over de precieze datering, vandaar Oud Chinees. 101
Andere schrijfwijze voor shen 神: . Shuowen 说文 is een afkorting van Shuowen Jiezi 说文解字, het woordenboek van Xu Shen uit 121. 103 Xu Zhongya 徐仲雅 was een dichter uit de Tang-dynastie, geboren in de huidige provincie Shaanxi.. 104 Shen 申 is een deel van het karakter shen 神. 102
19
Huangji jingshi[105]: De geesten van de hemel leven in elke dag. De geesten van de mensen [106] verblijven in gewone dingen. Ook shenming: goden. Shu da Yu mo : Zowel wijs als goddelijk. Confuciaanse traditie: De wijze kan niet worden geblokkeerd en gaat alle menselijke begrip te [107] boven. Xici uit de Yijing : Yin en yang kunnen het niet doorgronden, dit wordt shen genoemd. Uitspraken van Wang Bi[108]: Degene die shen is veranderde alle fantastische leven en over hem wordt gezegd dat hij niet vormelijk kan worden ingeperkt. Mencius: De wijze mag niet gekend worden als datgene wat shen genoemd wordt. Ook: Wat betreft gui[109]en shen, yang is shen, [110] yin is gui. Degene die qi aanreikt is shen, degene die verkeerd is, is gui. Ook is het een methode voor het verstrekken van een postume titel. Shiji[111]: Het volk kan shen niet benoemen. Ook: de shen van de ruiters van de Han is glorieus. Ook gebruikt als aanduider van de uitspraak shen. Poëtisch essay van Zhang Heng[112] uit Luoyang: Waarin zit het geluk van Shen Shu[113]? Commentaar: Overal wordt de naam shen als shen uitgesproken en shu als shu. [...] Gedichten van Jiao Zhongqing[114]: Wat betreft het bestuderen van de poëzie van de wereld, omdat het ontelbare niet langer alles is, is er geen goede berekening mogelijk, beklaag je niet herhaaldelijk [115] [116] over gui en shen. Antwoord van Ban Gu in een drama: Men zegt dat keizer en koning [117] verbonden zijn tot een schema, en dat sheng en shen gecombineerd worden. De Yin[118] zeiden dat een droom ontstond in de grot van de meester. De Zhou zagen een voorteken dat [119] bewoog aan de oever van de Wei . Commentaar: Als shen in harmonie is, verbindt het alles en zijn de grenzen in harmonie, alleen slaap komt daarmee overeen. Volgens de inscripties in metaal
105
Huangji Jingshi 皇極經世 (Regelgevingen wat betreft de keizerlijke regels voor het publiek) is een werk over de getallenkunst (numerologie) van He Luo (bassin tussen Gele Rivier en Luo Rivier), geschreven door Shao Yong uit de Noordelijke Song (960-1127). Het boek geeft een interpretatie van de Yijing. 106 Shu da Yu mo 書大禹谟 (Boek met de plannen van de grootse Yu). Da Yu 大禹 (grootse Yu): mythische leider, vaak genoemd als derde van de drie legendarische keizers die de Chinese staat zouden hebben gecreëerd. Da Yu wordt gedateerd in de 21e eeuw vr. Chr., aan hem wordt het temmen van de vloed toegeschreven. Lewis, M.E., The flood myths of early China, Albany: SUNY Press, 2006, p. 189. 107 Xici 繫辭 (Systematische woorden) is een hoofdstuk uit de Yijing 易经 (Boek der veranderingen). 108 Wang Bi 王弼(226-249), Chinese neo-taoïst en filosoof, schreef commentaren op de Daodejing en de Yijing. Een biografie van Wang Bi is te vinden in Chen Shou, Sanguo zhi 三国志 (Optekeningen van de Strijdende staten), juan 28, Beijing: Zhonghua Shuju, 1959, pp. 795-96. 109 Gui 鬼: geest, veelal met negatieve connotatie (demon, spook, geest van de doden). (Mathews, p. 3632) 110 De termen yin en yang zijn te situeren in de filosofie van Zhou Yan (305 – 240 vr. Chr.). De yin-yang-filosofie is een belangrijk onderdeel van het taoïsme gaan vormen. (A. Heirman, B. Dessein en B. Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, Gent: Acadamia Press, 2008, p. 255-8.) 111 Shiji 史记 (Optekeningen van de historiograaf): geschiedkundig werk dat gecompileerd werd door Sima Tan en Sima Qian en voltooid na 99 v. Chr. Dit werk wordt gezien als eerste van de 24 dynastieke historiën. 112 Zhang Heng 張衡 (78-139): astronoom, wiskundige en schrijver uit de Han. (Yan Hong-sen, Reconstruction designs of lost ancient Chinese machinery, New York: Springer, 2007, p. 127.) 113 Shen Shu, ook genoemd Shu Yu, is een god. Shen Shu is de oudste van twee broers. De jongere broer heet Yu Lü. De twee goddelijke broers stonden bekend om hun macht over kwade geesten, die zij vingen, vastbonden met biezen en voor tijgers wierpen. Afbeeldingen van deze goden of hun namen schreef men op papier dat men aan de deuren hing. Zo deden de twee goden dienst als deur-goden. (Mathews p. 950). 114 Jiao Zhongqing is een hoofdpersonage uit “De vrouw van Jiao Zhongqing” (Jiao Zhongqing qi). Sun Chang, Kang-i, en Owen, S., The Cambridge History of Chinese Literature Volume 1 Cambridge: Cambridge University Press, 2008, p. 165. 115 Ban Gu 班固 (32-92): historicus uit de Oostelijke Han, schreef de dynastieke historiën van de Westelijke Han. (Heirman, A., Dessein B. en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis D, p. xi) 116 Di 帝 en wang 王: twee soorten heersers. 117 Sheng 聖: wijze. 118 De Yin-dynastie is het latere deel van de Shang-dynastie (1401-1137 v. Chr). (Mathews p. 1111) 119 De Wei is een zijrivier van de Gele Rivier in de huidige provincie Shanxi. Over het historisch belang van de Wei, zie Saul Bernard Cohen, Geopolitics of the World System, Lanham: Rowman & Littlefield, 2003, p. 246.
20
en brons van Gu Yanwu[120] was shen op een oude stèle vaak geschreven als shen[121]. Daaronder stond de inhoud: Vanaf zonsopgang begonnen de ceremonies in de randgebieden. Er werden vooral tamme dieren overhandigd aan het ochtendgloren. Zheng Kangcheng[122] zegt in een werk [123] over verborgen karakters: Dan komt overeen met shen. Zhuangzi had een dan-residentie en stierf er een wrede dood, ook hij las het als shen. Bovenaan staat dat degene die vroeger het boek overdroeg, enkel deze eerste helft overleverde om uitvluchten te zoeken voor dan. Deze theorie veroorzaakte hevige discussies over de vraag of dan al dan niet gebruikt kan worden voor [124] shen . (eigen vertaling A. V. d. W.)
Voor shen is ook de Hanyu da cidian van onschatbare waarde. In dit woordenboek worden bij elke betekenis verschillende citaten gegeven uit werken van allerlei periodes. De Hanyu da cidian bevat enkele betekenissen die overgenomen lijken uit oudere woordenboeken, maar het merendeel van de uitleg is nieuw: [125 ]
1. Godheden ; bovennatuurlijke entiteiten. De bovennatuurlijke entiteiten waarnaar wordt verwezen in religie en mythologie. : “In de bergen, bossen, rivieren, valleien en heuvels, kunnen ze tevoorschijn komen uit de wolken, ze zien eruit als monsters, dat zijn allemaal shen.” Kong Yingda[127] commentarieert: ““Wind, regen, wolken en dauw zijn allemaal voordelig voor de mens, daarom worden ze allemaal shen genoemd en moest men offeren.” : “De meester spreekt niet over monsters, krachten, chaos en shen[129]” Verzamelde delen van He Yan [130]: “Shen, die doet de zaken van de goden en de demonen.” Liu Xiang[131] uit de Han : “Degene die shen is, is de
120
Gu Yanwu 1613-1682; late Ming en vroege Qing Confucianist, taalkundige en geschiedkundige. William Theodore De Bary, Sources of East Asian Tradition: The Modern Period, New York: Columbia University Press, 2008, pp. 23-25. 121
Uitleg voor de oude schrijfwijze van shen: . Zheng Kangcheng (127 – 200): Confucianist uit de Han-dynastie, ook vermeld als Zheng Xuan. Kirk A. Denton, Modern Chinese literary thought: writings on literature, 1893-1945, Palo Alto: Stanford University Press, 1996, p. 148. 123 Dan 旦 is onderwerp van deze discussie. Het kan vertaald worden met zonsopgang, ochtendgloren, morgen. 124 Zhang Yushu 張玉書 en Chen Tingjing 陳廷敬, Kangxi zidian 康熙字典, (Het Kangxi karakter woordenboek), Hong Kong: Xianggang Zhonghua shuju chubanshe, 1958 (eerste druk: 1716), p. 16. 125 Shenling 神灵. 126 Liji: Boek der Riten, confucianistisch werk uit de Han-dynastie volgens de traditie gecompileerd door Dai Sheng in de eerste eeuw voor Christus. De Liji is in feite de Xiaodai Liji (“Boek der Riten volgens de Jongere Dai”) en dateert uit de eerste of begin tweede eeuw na Christus. Deze Liji is opgenomen in de Confucianistische canon. (Heirman, A., Dessein, B. en Delporte, D., China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 281) 127 Kong Yingda (574-648): exegeet uit de Tang-dynastie. Florian C. Reiter, Purposes, means and convictions in Daoism: A Berlin Symposium, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2007, p. 101. 128 Lunyu (Uitgelezen Gesprekken): De Analecten van Confucius. Overigens heeft Confucius dit werk niet zelf geschreven, leerlingen na hem hebben dat gedaan. (Heirman, A., Dessein, B. en Delporte, D., China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, pp. 53-54 en pp. 243-44.) 129 Hier: spirituele wezens. Confucius hield zich hoofdzakelijk bezig met aardse zaken die konden helpen om de in zijn tijd chaotische maatschappij terug in ordelijke staat te krijgen. Dat hij niet over shen spreekt, betekent dat volgens Confucius shen niet onder aardse zaken valt en dus iets ongrijpbaars is, en in elk geval iets is waarvan het nutteloos is om erover te spreken (onbeschrijfbaar). 130 He Yan (ca. 190-249): aan hem wordt de stichting van de ‘Mysterious Learning school’ toegeschreven. Edward Gilman Slingerland, Confucius Analects: with selections from traditional commentaries, Indianapolis: Hackett Publishing, 2003, p.258. 131 Liu Xiang (77-6 v. Chr.), compilator van de Guanzi en van een voorloper van de Liji. Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 281 en p. 285. 122
21
oorsprong van de wereld, en is het begin van alle levende wezens.” >: “Het lichaam was snel als een vliegende wilde eend, licht en snel als een shen.” Notities van Li Shan[133]: “Shen, de zong van de 10 000 geesten [134] wordt zo genoemd.” Han Yu uit de Tang : “De deurgoden en huisgeesten, ik schreeuw ernaar en ik veracht ze.” Yu Dafu[135] : “Die dag toen wij gingen, het was ongeveer net de eerste dag van de tiende maand van de afgeschafte kalender, toen men in de tempel op het podium in de hal een theatervoorstelling hield om shen te eren.” Het verwijst ook naar de ziel[136] van overledenen. : “Als het licht is, dan is er [137] [138] rituele muziek, als het donker is, dan zijn er goden en demonen .” Notities van Zheng Xuan : [139] “De excellente qi van wijzen wordt shen genoemd.” Han Yu uit de Tang <Stele bij de tempel van het Keizerlijke mausoleum>: “Toen Yao gestorven was en Shun heerste over de wereld, werd [deze] de ‘Zoon van de Hemel’, had hij de kracht [om] twee concubines [te hebben], het is algemeen overeenkomstig met shen, en hij voedde zich met de offers van het volk.”[140] [141] Het veertiende [142] [143] hoofdstuk verenigde Yang Du en Cai E : “De ziel die van ver weg terugkeert naar huis, is nu de shen van de helden.” [144] 2. Mystiek; ongewoon. : “Yin en yang worden onverwacht shen genoemd.” Notities van Han Kangbo [145]: “Wat shen betreft, die is de extreme pracht van de variatie, alle levende dingen worden beschouwd als uiting, en hij kan niet in vormen worden uitgedrukt.” <Mr Lü’s Lente en Herst. Overvloedige vastberadenheid>: “Ooit was er in het binnenplein aan het hof van de Jing[146] shen [in de gedaante van] een witte aap, de beste schutters van Jing, konden hem niet raken.” Wang Dang [147] van de Song : “Shan Fu, overeenkomstig met stenen inscripties behield geel om verlangens van het volk te helpen, vooral de gewonden en doden, zijn volgelingen behielden zijn woorden ‘Memorandum waarin Shan Fu en Tao Zhenbai samen het altaar ontvangen’ om hen te vergoddelijken.” Pu Songling van de Qing : 132
Cao Zhi (192-232), dichter en kalligraaf, zoon van Cao Cao. Een biografie is te lezen in Hugh Dunn, Cao Zhi: Life of a princely Chinese poet, Fresno: The Minerva Group Inc., 2000. 133 Li Shan (630-689), Fung Yu-Lan, Youlan Feng, Derk Bodde, History of Chinese Philosophy, Volume 1: The Period of Philosophers (from the beginning to circa 100 B.C.), New Jersey: Princeton University Press, 1983, p. 162 134 Han Yu (768-824), essayist en dichter. Jane Elizabeth Ward, Han Yu: Remembered, Lulu.com, 2009, p. 7 135 Yu Dafu (1896-1945), dichter en schrijver. (Denton p. 516) 136 hunling/魂灵. 137 鬼神 wordt in de literatuur vaak vertaald als “goden en demonen”. Aangezien 鬼 echter de kwade spirituele wezens zijn en 神 de goede spirituele wezens, zou men letterlijk gezien moeten vertalen “demonen en goden”. 138 Zheng Xuan (127-200): Confucianist uit de Han-dynastie, ook vermeld als Zheng Kangcheng (Denton p. 148). 139 Han Yu (768-824), essayist en dichter. Jane Elizabeth Ward, p. 7 140 Hier wordt duidelijk gemaakt dat shen ergens in het midden zou liggen tussen een persoon (heerser) en een spiritueel wezen (een ‘god’). 141 六君子, de Zes Helden van Anhui. Tao Juyin 陶菊隐, Chou Anhui Liu Junzi Chuan 筹安会六君子传 (“Overlevering van de Bijeengekomen Zes Helden van Anhui”), Beijing: Zhonghua Shuju 中华书局 , 1981, p. 1. 142 Yang Du (1875-1931): Een van de Zes Helden (Tao, p.1.) 143 Cai E (1882-1916); initiator van het Nationale Beschermingsleger (1915). Marie-Claire Bergère and Janet Lloyd, Sun Yat-sen, Palo Alto: Stanford University Press, 2000, p. 267 144 Yijing 易 (经 ): Het Boek der Veranderingen) Heirman, A., Dessein, B., en Delporte, D., China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, pp. 282-285. 145 Han Kangbo (gestorven circa 385): Aanhanger van Wang Bi, schreef commentaar op de Yijing. Richard Rutt, The Book of Changes (Zhouyi): a Bronze Age Document, London: Routledge, 2002, p. 154. 146 alternatieve naam voor de staat van Chu in de Zhou dynastie. 147 Wang Dang werd mogelijk geboren in 1050 en leefde tot na 1110. Mathieu Torck, “The issue of food provision and scurvy in East and West: A comparative enquiry into medieval knowledge of provisioning, medicine and seafaring history”, in: Angela Schottenhammer, Trade and Transfer across the East Asian “Mediterranean”, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2005, p. 280
22
“{Taoïstische priester} Om het aan de meester te vertellen liet hij het voorzichtig branden ...... de massa lachte ermee, men kon het eind niet voorzien. [Maar] de volgende dag was er inderdaad vuur, dat zich uitbreidde naar verschillende huizen, men begon te vrezen voor zijn shen.”[148] Wei [149] Wei : “Of je nu zegt shen of niet, in 7 à 8 li grond, in iets meer dan 20 minuten, komt een basis van begin tot eind die met anderen meegaat.” 3. Effectief. : “Als het shangdi en shen betreft, dan mag men niet misleiden; shangdi is niet shen, [ervoor] bidden is ook niet heilzaam.” : “Kort nieuws over degenen die wilden waarzeggen in Yin en Xia, als zij daarvoor een duizendblad en een schildpad namen, dan gooiden zij het al weg, als zij geloofden dat de schildpad het verborgen hield dan was hij niet effectief, als het duizendblad heel oud was, dan had het geen shen.” [150] Gedicht van Wang Zun uit de Tang : “Altijd sinds Ming zonden de heersers sjamanen, tot bij de huidige gui en niet de shen.” 151 4. Vitaliteit; belangstelling. <Mozi[ ]. Geverfd>: “Men moet niet voor de heerser zijn uiterlijk verwonden, zijn geest belasten, of zijn hart bezorgd maken en zwoegende gedachten hebben.” <Shiji. Voorwoord van de Grote Schrijver [152]>: “Datgene wat wordt gebaard door de gewone mensen, is shen; datgene wat vertrouwd wordt, is xing; Als de shen in grote mate gebruikt wordt, dan raakt hij uitgeput, als xing in grote mate gebruikt wordt, dan raakt hij [153] verwoest; als xing en shen van elkaar zijn verwijderd, dan is er de dood.” Gedicht van Li Shanfu uit de Tang : “Welke zaak kan op dit moment shen niet verwonden, het verdragen en ondersteunen van het einde van de rivier is meer dan het bedrijven van de lente.” Deel 82: “Als je in tegenstelling andere verwarrende [zaken] gelooft, dan ondersteun je shen, je moet een dezer dagen zorgvuldig studeren.” Lu Xun [154] : “Alsof hij iets mist gaat hij een lokaal klooster binnen, hij wordt gedreven tot shen, hij weet dat hij zijn fortuin niet meer zal zien.” Het verwijst ook naar de ziel. <Xunzi. Theorieën over de hemel>: “Xing voorziet en shen geeft leven.” Notities van Yang Jing: “Shen [155] wordt ziel genoemd.” Jiang Fang uit de Tang : “De paniek over het nieuws van het leven, shen vliegt en zijn lichaam is licht.” Vierde deel, derde item: “In het verhaal van de tien bloemen braken de ingewanden van de gehate mensen, een blad was bang voor de herfst en shen keerde terug naar de geurige zee.” 5. Het verwijst naar intellectuelen of mensen met opmerkelijke talenten. Wang Jia van de Jin : “Veel meesters noemen Kang Cheng ‘Shen van de Klassieken’.” Hu Yinglin van de Ming : “De geleerden die vroeger en nu uitgebreid geconsulteerd worden... ... zijn degenen die een uitgebalanceerde shen hebben.” Opmerking van mij [de schrijver]: “De aangenomen naam van Zheng Kangcheng is ‘Shen van de Klassieken’.” Bao Tianxiao : “Onder de
148
De shen is hier dus de menselijke ‘levensgeest’ of ziel. Wei Wei (1920-2008): auteur van onder meer “De Oude Schoorsteen”. Auteurscollectief, Chinese literature, Issue 4, Beijing: Foreign Languages Press, p. 213. 150 2000 BC, de vierde van de legendarische vlamkeizers. 151 Mozi (trad. 479-381 v. Chr.), grondlegger van het mohisme. Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 268-73. 152 Sima Qian. 153 Hier vinden we xing en shen in de betekenis van Lichaam en Geest. Shen is hier dus de menselijke geest. 154 Lu Xun (1881-1936). Over Lu Xun zijn tal van werken verschenen, waaronder Leo Ou-Fan Lee, Lu Xun and his legacy, Berkeley: University of California Press, 1985. 155 e Jiang Fang: Dichter die leefde aan het begin van de 9 eeuw. Xianyi Yang en Gladys Yang, Tang Dynastie Stories, Beijing: Chinese Literature, 1986, p. 7 156 Berg in Shaanxi. 149
23
familieleden had ze altijd de reputatie van ‘een injectie van shen’, haar naaiwerk was uiterst [157] nauwkeurig en elegant. ” 6. Charme; aantrekkingskracht. Li Zhao[158] uit de Tang Eerste deel: “Toen zag ik de prinses die haar man ondersteunde, ze waren aan het debatteren over de weg en bekwamen het idee van kalligrafie, daarna zagen ze Gongsun Shi een [159] zwaarddans opvoeren en vingen ze zijn charme op.” Gedicht van Wang Ruoxu van de Jin : “De alcohol bekwam vele glazen, het was zelfs al voldoende, de gedichten waren meer dan twee rijmen en konden niet charmeren.” Chen Weisong van de Qing : “Dan verscheen de meester dichtbij schrijvend zoals , hij onderzocht de betekenis van ronde botten, de integriteit was laag, de shen was lang.” 7. Verwijst naar mysterieuze producten. Wei Xu van de Tang “Het manuscript van Zhang Xu kwam overeen met shen, acht exemplaren waren prachtig, ze konden overeenkomstig toegevoegd worden.” 8. Zoals regeren. [...] 9. Zoals transformeren. [...] 10. Expressie, donker. [...] 11. Portret. [...] 12. Dialect, slim. [...] 13. In traditionele Chinese geneeskunde verwijst het naar de fysiologische en psychologische toestand die het menselijke lichaam beheerst en het biologisch beweegt. [...] 14. Verbonden met shen 慎: voorzichtig. [...] 15. Verbonden met yi 异: vreemd. [...] 16. Achternaam. [...]160 (Eigen vertaling A. V. d. W.)
In “la grand dictionnaire Ricci de la langue chinoise” is de eerste helft van de uitleg van shen gewijd aan de oude gebruiken. Dit woordenboek is nuttig om te bestuderen hoe de betekenissen van shen uitgelegd worden in een andere taal dan het Chinees. Dit is de uitleg uit de “Grand Ricci”: Westelijke Zhou: 1. (267) verwijst naar wenshen 文神. De gedistingeerde geesten (van de voorouders). 2. (268) verwijst naar dashen 大神. De grote geesten (van de voorouders). 3. (405) verwijst naar shangdi baishen 上帝百神. Di van boven en de 100 geesten: Di van boven en alle geesten en voorouders. Oostelijke Zhou: (826) verwijst naar guishen 鬼神. De overledenen en de geesten. {籍 Oude teksten} <Shujing[161] > 1. Geesten; wijzen; godheden. Verwijst naar shenming 神明. De schitterende geesten; de spirituele intelligenties; de godheden. 2. Vergoddelijkte voorouders. Verwijst naar shenzong 神宗. De tempel van de spirituele voorouder (eerste voorouder van Yao 堯). 3. De geesten van de hemel, tegengesteld aan de geesten van de aarde. Verwijst naar guishen 鬼神. De demonen en de geesten. Verwijst naar shenzhi 神祗. De geesten van de hemel en die van de aarde. 4. Prachtige, goddelijke macht. Prachtig; goddelijk.
157
Hier vinden we shen in de betekenis van speciale talenten of iets of iemand die mensen speciale talenten geeft. Dit raakt aan de idee dat individuele personen hun talenten te danken hebben aan of gekregen hebben van (een) God. 158 Li Zhao: Wetenschapper en functionaris, rond 800 n.Chr aan wie het historische werk Tang Guoshi Bu wordt toegeschreven. (R.E. Emerick, Werner Sundermann, Peter Zieme, Studia Manichaica, Berlijn: Akademie Verlag, 2000, p. 436.) 159 Wang Ruoxu (1174-1243), criticaster van Sima Qian. Stephen W. Durrant, The cloudy mirror: tension and conflict in the writings of Sima Qian, Albany: SUNY Press, 1995, p. 183 160 Luo Zhufeng, Hanyu da cidian, vol. 7, 下, pp. 855-856. Voor meer mogelijkheden wat shen zou kunnen betekenen, kan er ook gekeken worden naar de samenstellingen met shen in idem, pp. 856-892. 161 Shujing 书(经) (Het Boek der Oorkonden) Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 40.
24
<Shijing[162] > De geesten van de voorouders; de overledenen. Verwijst naar shenbao 神保. De referentie, degene die de manes (schimmen, geesten) van de voorouders vertegenwoordigt tijdens ceremonies. 163 <左 > Zeer intelligent, verlicht, geïnspireerd. Verwijst naar shensheng 神 圣 . Wonderbaarlijk wijs en geïnspireerd. Verwijst naar shenming 神明. Spiritueel en intelligent; helder van geest; van een heldere intelligentie (bijvoorbeeld: de keizer Shun 舜). Ontastbare krachten door de nabijheid van yin en yang; krachten die het begrip te boven gaan. Spirituele manifestaties in een mens. 1. Verwijst naar shenren 神人. Spirituele mens; geïnspireerde mens, van een wonderbaarlijke wijsheid en perfectie. 2. Verwijst naar shenqi 神气. Geesten en adems: a. Spirituele levendigheid van een wezen. b. Allure; attitude; air. 3. Verwijst naar shenming 神明. De geesten en machten van het licht in een menselijk wezen: a. De heilige orde van de wereld verwijst naar de natuurlijke manifestatie ervan. b. De intelligentie, de verlichting, de helderheid komend van de aanwezigheid van de geesten van de hemel. c. De intellectuele en spirituele capaciteit van een wezen. <Xun[165]> Menselijke geest; vitale geesten. Spirituele realisatie (van een mens). <Erya[166] > 1. Leiden/sturen. 2. Oplettend. <Shuowen jiezi> De geesten van de hemel, die alle wezens naar de realisatie van hun [167] bestaan brengen. (Eigen vertaling A. V. d. W.)
In het “Woordenboek over de christelijke Bijbel en theologie” wordt God beschreven met de term shen. Dit is een specifiek woordenboek dat christelijke termen in het Chinees uitlegt. Dit is de vertaling voor God: In het algemene begrip van religieuze concepten, is shen een bovennatuurlijke entiteit, het object van verering door gelovigen. In het Chinees wordt ‘God’ over het algemeen ‘shangdi’ of ‘shen’ genoemd, de katholieke Kerk noemt het traditioneel ‘tianzhu’. Het christendom staat voor een monotheïstische religie, bovendien gelooft men dat God/shen zich openbaart in de Bijbel en in Jezus Christus. God/shen is een drie-eenheid (de Vader, de Zoon en de Geest), tegelijkertijd heeft hij de twee aspecten van het overstijgen van controleerbaarheid en innerlijkheid 168.
Uit alle woordenboeken blijkt vooral dat de betekenis van shen heel ruim is. Alle bovennatuurlijke entiteiten en geesten vallen onder de term shen. Alle ongewone zaken worden aan shen toegeschreven. Bijzondere kenmerken van bepaalde mensen zoals speciale vitaliteit, charme of talent worden ook shen genoemd. Ook naar de voorouders kan 162
Shijing: 诗(经) (Het Boek der Oden) Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 36-37. 163 Zuozhuan 左传 (Kronieken of Commentaren van Zuo), geschiedkundig werk over de periode 722-468 v. Chr. Burton Watson, The Tso chuan: selections from China’s oldest narrative history, New York: Columbia University Press, 1992 164 Zhuangzi, taoïstisch filosoof die leefde van ca. 370 tot 300 v. Chr. en aan wie het werk de Zhuangzi wordt toegeschreven. Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, pp. 258-260. 165 Xunzi, confucianistisch filosoof die leefde van 312 tot 230 v. Chr. en aan wie het werk de Xunzi wordt toegeschreven. Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, pp. 250-254. 166 Erya 爾(雅). Zie ook pagina 15 van dit werk. 167 Instituts Ricci (Paris – Taipei), Grand dictionnaire de la langue chinoise, Paris: Desclée De Brouwer, 2001, p.215. 168 Lu Longguang 卢龙光, Jidujiao Shengjing yu shenxue cidian 基督教圣经与神学词典 (Woordenboek over de christelijke Bijbel en theologie), Beijing: Zongjiao wenhua chubanshe, 2007, p. 235.
25
verwezen worden met shen. Algemeen gezien is shen alles dat het begrip te boven gaat. Als vertaling voor de christelijke God lijkt shen niet ideaal. Vooral het polytheïstische karakter van shen valt niet de rijmen met de betekenis van God. Wat wel kan overeenkomen is het bovennatuurlijke karakter en dat shen/God alle leven ontwikkeld heeft. 2.3 Shangdi 上帝 Ook shangdi is een samenstelling en bij het achterhalen van de betekenis kampt men dus met dezelfde problemen als bij het vertalen van tianzhu. Om de oudste betekenis te achterhalen, kan men kijken naar de afzonderlijke delen van deze samenstelling. De Shuowen jiezi is een goede bron om de betekenis van afzonderlijke karakters na te gaan. Dit is de betekenis van shang volgens de Shuowen jiezi: “Shang. Dit is gao 高 (hoog). In de Klassieken is dit shang, een ideogram. [...] (Eigen vertaling A. V. d. W.) (uit Leng Weiguo en Yu Guolin, Shuowen jiezi xinding, p. 2). Di 帝, het tweede deel van shangdi wordt er zo verklaard: “Het is di 諦. Het is de veronderstelde naam van de koning van de wereld. [...] (Eigen vertaling A. V. d. W.) (uit Leng Weiguo en Yu Guolin, Shuowen jiezi xinding, pp. 2-3). Als eerste woordenboek is het interessant om de betekenissen uit de Ciyuan te bekijken. Dit is wat de Ciyuan geeft voor shangdi: [169]
[170]
[171]
Shangdi. 1. Tiandi , tianshen . Pan Geng uit “Het Boek der Historiën”: “Shangdi zal de deugd van onze eervolle voorouders terugbrengen.” Dang uit de Daya uit “Het Boek der Oden[172]”: “De opgewonden shangdi is de vorst van het volk beneden.” 2. Monarch uit oude tijden. Theorie over de verborgen innerlijke proporties en hun uiterlijke manifestaties uit de zes secties van de Su Wen[173]: “Ditgene wat door shangdi verborgen gehouden wordt, was vroeger van de meesters.”[174] 3. Naam van een ster. Astronomische ambities uit “De Dynastieke Historie
169
Tiandi 天帝: kan verschillende dingen betekenen: goddelijke keizer, god uit de hemel, keizer uit de hemel. Tianshen 天神: een god of godheid. Voor verschillende betekenissen zie 2.4. 171 Pan Geng is een hoofdstuk uit de Shujing dat gewijd is aan een van de drie beroemde speeches die worden toegeschreven aan koning Pan Geng van de Shang-dynastie (circa 1750 – 1120 v. Chr.). Yuri Pines, Envisioning Eternal Empire: Chinese politican thought of the Warring States era, Honolulu: University of Hawaii Press, 2009, p. 267. 172 Shijing: 诗(经) (Het Boek der Oden) Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 36-37. 173 Su Wen staat hier voor de Su Wen Li Qi Xuan Zhu Mi Yu, “Geheime Woorden over de Subtiliteit en het Merg van de Zes Qi in de Simpele Woorden”, een taoïstisch-medisch werk van Wang Bing uit de Tang-dynastie. Cheng-Tsai Liu, Liu Zheng-Cai, Ka Hua, A Study ofDaoist Acupunture & Moxibustion, Boulder: Blue Poppy Enterprises, 1999, p. 6. 174 Deze twee betekenissen worden volledig overgenomen in de Hanyu da cidian terwijl de derde betekenis weggelaten wordt. Dit kan betekenen dat deze twee betekenissen relevant blijken te zijn, en de derde niet, bijvoorbeeld omdat de derde betekenis in onbruik is geraakt of door voortschrijdend inzicht onjuist is bevonden. 170
26
van de Song”: “Ten oosten van de purperen micromuur blonken acht sterren, de tweede ster [175] werd shangdi.” (Eigen vertaling A. V. d. W.)
Ook voor shangdi is de Hanyu da cidian een zeer goede bron. Omdat het werk zo uitgebreid is, geeft het een beeld van het punt tot waar de betekenis van shangdi reikt en wat er allemaal binnen die betekenis kan vallen. Dit staat in de Hanyu da cidian over shangdi176: 1. Tiandi. : “Maar als de plaats van goden en demonen een andere clan bereikt, dan zijn ze verbonden en blijven ze op dezelfde positie, daarom offerde de zoon van de hemel aan shangdi, de nobelen[179] offerden aan de vele koningen, vanaf posities [180] lager dan de hoge officiëlen gaan ze niet over naar een andere clan. ” Yuan Hong van de Jin [181] : “Ik denk dat de hemel niet spreekt met catastrofe als straf, maar de orde en wanorde van de regering vertelt, de winsten en verliezen van de heer. In alle gevallen is shangdi degene die toekijkt en antwoordt met catastrofe of voorspoed.” Hoofdstuk 5: “Alleen omdat Sun [183] Wukong shangdi bedroog, stuurde hij de massa wijzen naar beneden naar de gewone wereld.” 2. Verwijst naar junzhu en diwang[184]. <Shijing. Daya . Dang>: “Hoe onmetelijk is shangdi, is de vorst van het volk beneden.” Overleveringen van Mao [ 185 ]: “Shangdi, vanwege zijn machtigingen is hij de soeverein.” Memorial voor de keizer van Kong Yingda: “De koning prijst de hemel die de keizer prijst, dit is het principe van het gedicht.” : “Vroeger was er het nieuws dat shangdi
175
Lu Erkui 陸爾奎,Ciyuan 辭源 (Bronnen van woorden), Shanghai: Shangwu yinshuguan chubanshe, 1995 (eerste druk: 1915), p. 66. 176 Luo Zhufeng, Hanyu da cidian, vol. 1, 上, pp. 280-281. 177 Jin-dynastie (265-420) 178 Guoyu 国语 (Toespraken van de Staten): Geschiedkundig werk over de tijd van de Westelijke Zhou tot 453 v. Chr., gecompileerd in de 5e en 4e eeuw v. Chr. Yuri Pines, Foundations of Confucian Thought: intellectual life in the Chunqiu period, 722-453 BC, Honolulu: University of Hawaii Press, 2002, pp. 39-47 179 侯: in de tijd van de Strijdende Staten de tweede van de vijf adellijke rangen, onder gong en boven bo. William Scott Morton, Charlton M. Lewis, China: its history and culture, New York: McGraw-Hill Professional, 2005, p. 25. 180 Yuan Hong (328-376): intellectueel, geschiedkundige en politicus vd Oostelijke Jin. Lily Xiao Hong Lee, A. D. Stefanowska, Sue Wiles, Biographical Dictionary of Chinese women:antiquity through Sui, 1600 B.C.E-618 C.E., Armonk: M.E. Sharpe, 2007, p. 281 181 Het belangrijkste werk van Yuan Hong. 182 Roman uit de Ming-dynastie door Wu Cheng’en 吳承恩 (1506-1582), een van de vier klassieke romans uit de Chinese literatuur. Het verhaal is bekend om het personage van de aap. Marshall Cavendish Corporation, World and Its Peoples: Eastern and Southern Asia, Singapore: Marshall Cavendish, 2007, p. 109 183 Het personage van de aap in Journey to the West / Reis naar het Westen. 184 Junzhu 君主(monarch, vorst) en diwang 帝王(regent, monarch). 185 Mao Zedong 毛泽东, Chinees staatsman (1893-1976). Over Mao Zedong zijn tal van biografieën verschenen, zoals Ross Terrill, Mao: a biography, California: Stanford University Press, 1999; Jung Chang & J. Halliday: Mao, het onbekende verhaal, Forum, 2005;Philip Short, Mao – A Life. Londen: Hodder & Stoughton, 1999. 186 de 3 van de dynastieke historiën. 187 Dangu refereert aan Dangu zhi huo (Rampen van de Partizaanse verboden) in de Oostelijke Han, waarbij Confucianistische geleerden en hun studenten gevangen werden gezet. Het voorval staat beschreven in Frederic P. Miller, Agnes F. Vandome, John McBrewster, History of the Han Dynasty, Saarbrücken: Alphascript Publishing, 2009. 188 Li Ying (110-169). John Makeham, Name and actuality in early Chinese thought, Albany: SUNY Press, 1994, p. 172.
27
woedend was, hij stuurde de hoge ministers weg.” Uit de notities van Li Xian [189]: “Shangdi wordt [190] ‘Zoon van de Hemel’ genoemd. ” Wei Xuan van de Tang : “Voordat Guozhou en Xie Zhenren naar boven gingen, tijdens de taoïstische ceremonie op de Jinquan berg, stond shangdi toe om niet in het zadel te zitten, hij liet kalmte in hun harten.” 3. Zeer oud woord voor monarch <Suwen, 6de deel van de theorie over verborgen innerlijke kenmerken en hun externe manifestaties>: “Qi Bai zei: ‘Datgene wat door shangdi geheim [191] gehouden wordt, is van de vroegere meesters.” Notities van Wang Bing : “Shangdi wordt de [192] dijun van de oude tijden genoemd.” Wang Chong van de Han : “De Yijing zegt: De keizers Yao en Shun legden hun kleren af en regeerden de hele wereld.’ ..... Zhou Gong[195] zei: ‘Shangdi trekt zinloosheid aan.’ Shangdi wordt Shun en Yu[196] [197] genoemd.” Het verwijst ook naar vroegere keizer. Su Zhe uit de Song : “Toen ik voor het eerst shangdi ontmoette, verdiende dat strikt een cultureel onderzoek.” 4. De christelijke missionarissen leenden dit van oorsprong Chinese woord voor hun vertaling van de spirituele God waarin zij geloven. De katholieke Kerk vertaalt het als tianzhu. Ding Ling[198] <Moeder> Twee: “Nu zijn er in de stad Wuling ook kapellen, ze komen er verkondigen, ze geloven niet in de voorouders of Bodhisattva’s, ze geloven in ene shangdi en Jesus.” Zhou Erfu[199] Derde deel twee: “Vier Amerikaanse soldaten [200] hebben voor de borst een kruis ‘gekrast’ , tegelijkertijd zeggen ze: ‘Dank God!’” (Eigen vertaling A. V. d. W.)
In ‘la grand dictionnaire de la langue chinoise” staan verschillende betekenissen voor shangdi: Shangdi. 1. (Religieus Chinees) God in den hoge: hoogste godheid uit de hemel (volgens de oude Klassieken; het aannemen of niet van dit woord om “God” aan te wijzen in de christelijke terminologie is het centrum van de befaamde controverse genaamd Liyi zhi zheng[201]) 2. (Bijbel –
189
Li Xian (653-684). Idem, p. 172-73. Wei Xuan (9e eeuw). Dagmar Schäfer, The crafting of the 10,000 things: Knowledge and Technology in Seventh , Chicago: University of Chicago Press, 2011, p.225. 191 Wang Bing voorzag de Suwen van aanvullingen. Elisabeth Hsu, Innovation in Chinese Medicine, New York: Cambridge University Press, 2001, pp. 128-139 192 Wang Chong (27-91), filosoof. John Minford, Joseph S. M. Lau, Classical Chinese Literature: an anthology of translations, Beijing: Chinese University Press, 2000, p. 588. 193 e Yao (c 2200 BC, volgens de reeks van Sima Qian 1 van de 5 legendarische keizers, 2 zoon van Di Ku). Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 28. 194 e Shun (c 22 E BC, volgens de reeks van Sima Qian 1 van de 5 legendarische keizers). Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 28. 195 Hertog van Zhou, speelde een belangrijke rol bij het bestendigen van de Zhou-dynastie. Ann-ping Chin, The authentic Confucius: a life of thought and politics, New York: Simon and Schuster, 2007, pp. 110 ff. 196 e Yu (c 21 E BC). Mythische leider die de vloed temde, door Sima Qian genoemd als een van de drie modelheersrs. Heirman, Dessein en Delporte, China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, p. 28 197 Su Zhe (1039-1112): denker, politicus, commentator. Stuart Howard Sargent, The poetry of He Zhu (10521125: genres, contexts and creativity, Leiden: Brill, 2007, p. 46. 198 Ding Ling (1906-1986), vrouwelijke maatschappij-kritische auteur. Helen Rappaport, Encyclopedia of women social reformers, Volume 1, Santa Barbara: ABC-CLIO, 2001 p. 195-96. 199 Zhou Erfu (1914-2004), auteur. Zicheng Hong, A History of contemporary Chinese literature, Leiden: Brill, 2007, p. 152. 200 划 betekent ‘roeien’ of ‘krassen’. Het is heel goed mogelijk dat Zhou Erfu het slaan van een kruisteken met beide betekenissen vergeleek. 201 Liyi zhi zheng:禮儀之爭: 礼仪之争: Dispuut over de (Chinese) riten. Zie de uitgebreide uitleg in 4.1 van dit werk. 190
28
protestanten) God. 3. Keizer uit de oudheid. 4. (Astronomisch Chinees) Naam van een ster. 5. 202 (figuurlijk) Verbruiker. (Eigen vertaling A. V.d.W.)
In het “Woordenboek van de religies” wordt shangdi als volgt uitgelegd: Shangdi (God). De christelijke protestanten lenen het oorspronkelijk Chinese woord (《Het boek der Historiën. Een regering vormen》: “Ik smeek de verheven, eervolle shangdi”) als vertaling voor de God/shen[203] waarin zij geloven. De katholieke Kerk vertaalt het met ‘tianzhu’. Ze geloven dat hij de schepper is van hemel en aarde en regeert. Bovendien geloven ze dat hij [204] tegenover de mensen het goede beloont en het slecht bestraft. (eigen vertaling A. V. d. W.)
Samenvattend kan gezien worden dat shangdi staat voor een regerende macht. Het verwijst vooral naar de vroegste keizers die als goddelijke keizers beschouwd worden. Het kan ook naar de heerser of hoogste godheid van de hemel verwijzen. De vertaling God bij de protestanten is de recentste betekenis. Shangdi heeft met de christelijke God gemeen dat er altijd maar een van is. Het verschil is dat er in de geschiedenis verschillende shangdi’s elkaar opgevolgd hebben en dat die menselijk aanwezig waren. 2.4 Andere termen Behalve tianzhu, shen en shangdi zijn er nog andere termen die gebruikt zouden kunnen worden als vertaling voor de christelijke God. Er zijn termen waarmee men in woordenboeken en andere werken verwijst naar God en er zijn termen die tijdens de termkwestie naar voor gebracht zijn. Tianshen 天神 is een van de termen die vaak voorkomt als synoniem voor shen en shangdi in oude teksten. Dit is de uitleg die de Hanyu da cidian geeft voor tianshen 205: Verwijst naar allerlei shen in de hemel, inbegrepen de shen die het universum beheersen, degene die de zon en de maan beheersen, de sterren, de elementen, het leven en meer. : “Wat de taak van veel ouderen betreft, ze hanteren de riten van de tianshen, geesten van de mensen en van de aarde om een staat te stichten...... daarvoor offeren ze aan de shangdi uit de hemel, offeren ze fruit en hout aan de zon, maan en sterren. In het departement van de rituele vuren en offers zijn er die verantwoordelijk zijn voor het leven, er zijn wind- en regenmeesters.” <Mengeling van geschriften van de 202
Instituts Ricci (Paris – Taipei), Grand dictionnaire de la langue chinoise, Paris: Desclée De Brouwer, 2001, p. 138. 203 God wordt in dit woordenboek een shen genoemd. Er is geen sprake dat shen ook een mogelijke term voor God is bij de protestanten. Ook in het volgende woordenboek wordt enkel shangdi als term voor God bij de protestanten aangeduid. Wen Yong 文庸, Le Feng 乐峰 en Wang Jiwu 王继武,Jidujiao cidian 基督教词典 (Woordenboek van het christendom), Beijing: Shangwu Yinshuguan, 2005, p. 398. 204 Ren Jiyu, Zongjiao cidian, p. 79. 205 Luo Zhufeng, Hanyu da cidian, vol. 2, 下, p. 1427. 206 Confucius nam in zijn gedachtengoed veel over van de riten van Zhou. Zie in dit verband Richard Madsen, Tracy B. Strong, The many and the one: religious and secular perspectives on ethical pluralism in the modern world, New Jersey: Princeton University Press, 2003, pp. 132 ff.
29
Westelijke Han. Voorbeelden van astronomie>: “Datgene wat waardevol is van tianshen, is niet zo waardevol als de Azuren Draak.” Yun Jing van de Qing : “Degene die zich conformeert aan de regels van de tianshen ...... is degene die door vele generaties niet verworpen wordt.” Het is ook een algemene referentie naar de taoïstische onsterfelijke entiteit. Ge Hong van de Jin : “De eerste medicijnen maakten het lichaam van mensen kalm en verlengden het leven, vredevol zoals tianshen.” Wang Shizhen[208] : “Vanuit een gat in het raam zag ik tianshen honderden generaties.” Zhao Shuli[209] <Xiao Erhei treedt in het huwelijk>: “Drie vrouwelijke onsterfelijken zijn de vrouwen van geluk, op de eerste dag van elke maanmaand, moeten alle 15 rode kleren dragen en paraderen en zich kleden als tianshen.” (Eigen vertaling A. V.d.W.)
Deze en andere termen hebben weinig aanhang gekend en zijn daardoor minder relevant voor dit onderzoek.
207
legendarische toverdrank van onsterfelijken Wang Shizhen (1634-1711), dichter uit de Qing. John C.Y Wang, Chen Jianhua, Chinese literary criticism of the Ch’ing Period (1644-1911), Hong Kong: Hong Kong University Press, 1993, p.55 209 Zhao Shuli (1906-1970), proletarisch schrijver. Tao Tang, History of Modern Chinese Literature, Beijing: Foreign Languages Press, 1993, pp. 444 ff. 208
30
3. Overzicht Bijbelvertalingen en hun woorden voor God Al vele eeuwen lang verschijnen er vertalingen van (delen van) de Bijbel in het Chinees. De discussies over de verschillende termen als vertaling voor God flakkerden vooral op wanneer een nieuwe Bijbelvertaling uitkwam of wanneer een vertaling herzien werd. Op die momenten werd namelijk de keuze van een of meerdere missionarissen duidelijk in de verf gezet omdat die gebruikt werd in hun versie van de Bijbelvertaling. Hieronder volgt een kort overzicht van de verschenen Bijbelvertalingen en het woord of de woorden voor God die erin gebruikt worden. Het vertalen van de Bijbel naar het Chinees begon in de zevende eeuw. Toen de nestorianen in 635 aankwamen in China, begonnen ze onmiddellijk delen van de Bijbel210 te vertalen211. Ondanks het feit dat alle vertalingen verloren zijn gegaan 212, zijn er toch sterke bewijzen dat die vertalingen bestaan hebben. Een daarvan is dat in de grotten bij Dunhuang een werk gevonden is, Zunjing 尊经 (de Diptychs), dat een lijst bevat van sutra’s waaronder verschillende delen van de Bijbel 213. Een ander bewijs is dat in beschrijvingen van de levenswijze van de nestorianen vertalen als een van hun hoofdbezigheden wordt aangeduid 214. De nestorianen gebruikten veel boeddhistische en taoïstische termen voor het vertalen van christelijke termen. Bij het vertalen van het woord God gebruikten ze geen vaste term. Ze gebruikten vooral de volgende vier termen: huangfu Aluohe 皇父阿罗诃 (keizerlijke vader Alaha), fo 佛 (Boeddha), tianzun 天尊 (goddelijk wezen) en zhenzhu 真主 (ware heer). Aluohe werd ook gebruikt als vertaling voor de boeddhistische term Arhat. Fo werd vooral gekozen omwille van de oorspronkelijke Chinese betekenis, maar ze vonden ook dat zij het nieuwe concept van Boeddha introduceerden. Tianzun en zhenzhu zijn allebei gangbare taoïstische termen. De methode van de nestorianen om boeddhistische en taoïstische termen te gebruiken in Bijbelvertalingen werd niet enthousiast onthaald door
210
De nestorianen hebben nooit de volledige Bijbel vertaald. Rasiah S. Sugirtharajah, The Bible and the Third World: precolonial, colonial, and postcolonial encounters, Cambridge: Cambridge University Press, 2001, pp. 2223. 211 I-Jin Loh, “Chinese Translations of the Bible”, in Sin-wai Chan en David E. Pollard (eds.), An encyclopaedia of translation: Chinese-English, English-Chinese, Hong Kong: Chinese University Press, 2001, p. 54: Het is duidelijk dat er in de eerste helft van de zevende eeuw delen van de Bijbel vertaald zijn. 212 Gu Changsheng 顾长声, Chuanjiaoshi yu jindai Zhongguo 传教士与近代中国 (Missionarissen in het moderne China), Shanghai: Shanghai renmin chubanshe, 1991, p. 433. 213 Paul Pelliot, La Mission Pelliot en Asie Centrale, Hanoï: Imprimerie d’Extrême-Orient, 1909, pp. 37-38. 214 Li Tang, A study of the history of Nestorian Christianity in China and its literature in Chinese: together with a new English translation of the Dunhuang Nestorian documents, Bern: Peter Lang, 2002, p. 207.
31
latere missionarissen. De enige term die tot nu bewaard is gebleven is jing 经 (sutra) in shengjing 圣经 (Bijbel)215. 3.1 Katholieke Bijbelvertalingen De katholieken begonnen al vroeg met het vertalen van de Hebreeuwse Bijbel voor de Chinezen. In de late 13e eeuw kwam Giovanni de Montecorvino 216 als eerste Roomskatholieke missionaris in China 217 en maakte vertalingen. Wat hij vertaalde is niet honderd procent duidelijk, wel staat vast dat het in elk geval het Nieuwe Testament betreft. Sommigen verklaren daarnaast ook dat hij het volledig psalter 218 vertaalde, anderen beweren dat hij enkel de psalmen van David vertaalde 219. Hij vertaalde echter niet naar het Chinees, maar naar het Mongools, dat de taal was van de regerende etnische groep in de Yuan-dynastie. Van deze vertaling zijn jammer genoeg geen kopieën overgeleverd 220. Toch is het zeker dat de vertaling bestaan heeft door de brieven die de auteur erover geschreven heeft naar de toenmalige paus 221. In de vroege 16e eeuw vertaalde Matteo Ricci 222 bepaalde Bijbelteksten naar het Chinees 223. Verschillende Chinezen vroegen hem om de volledige Bijbel te vertalen224, maar
215
In T. S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek: Verbal Aspect in Theory and Practice, Leiden: BRILL, 2009, pp. 5-14 wordt uitgebreid ingegaan op de nestoriaanse vertaalpogingen. De woorden die ze gebruikten voor Jezus, Heilige Geest en andere Bijbelse termen worden er ook weergegeven. 216 Giovanni de Montecorvino (1246-1328) wordt in verschillende talen anders genoemd. Zijn Engelse naam is Father John of Montecorvino of ook Johannes a Monte Corvino. Zijn Chinese naam is Meng Gaowei Nuo 孟高 维诺. Hij was een missionaries van de Franciscanen die naar het oosten ging rond 1280. Paus Clement VII benoemde hem tot aartsbisschop van Beijing in 1307. Voor meer informatie zie: Ruowang Bao 若望保 en Lu Ershi 禄二世, Jinian Meng Gaowei Nuo zong zongzhujiao laihua qibai zhounian guoji xueshu huiyi ji 纪念孟高维 诺宗总主教来华七百周年国际学术会议集 (Verzameld werk van de internationale wetenschappelijke conferentie die de 700-jarige verjaardag van de komst van Giovanni de Montecorvino naar China herdenkt), Taibei: Taibei sigao shenjing xuehui chubanshe, 1995. 217 Irene Eber, Sze-kar Wan en Knut Walf, Bible in modern China: the literary and intellectual impact, Nettetal: Institut Monumental Serica, 1999, p. 55. 218 Het psalter bestaat uit de 150 psalmen uit het Oude Testament, cantica, litanieën en een calendarium. In de Middeleeuwen werd het psalter in het Westen als afzonderlijk boekdeel naar de volkstaal vertaald. Het werd als de meest toegankelijke gebedstekst voor leken beschouwd. Erik Kwakkel, Middelnederlandse bijbelvertalingen, Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2007, p. 77. Het is dus logisch dat Montecorvino dit naar het Chinees vertaalde. 219 James Townley, Literary history of the Bible, J. Mason, 1828, p. 191. 220 Mark Avrum Ehrlich, The Jewish-Chinese nexus: a meeting of civilizations, Londen: Taylor & Francis, 2008, p. 153. 221 Margaret Deanesly, The Lollard Bible and other medieval Biblical versions, Cambridge: Cambridge University Press Archive, 1920, p. xxi. 222 Matteo Ricci of Li Madou 利玛窦 (1552-1610). Over het leven en het missiewerk van Matteo Ricci in China zijn veel werken geschreven. Dit zijn een aantal goede bronnen: Vincent Cronin, The Wise Man from the West, Londen: Rupert Hart-Davis, 1955; Henri Bernard, Père Mattieu Ricci et la société chinoise de son temps, 1552-
32
hij zei dat hij geen tijd had, dat de paus toestemming moest geven en dat hij al delen vertaald had 225. Zijn weergave van de tien geboden is de vroegste Chinese vertaling van de Bijbel die bewaard is gebleven tot nu 226. Hij benadrukte dat het christendom rekening moest houden met de Chinese gevoeligheden. Hij en Michele Ruggieri 227 waren missionarissen van de Jezuïeten. Tianzhu was de term waar ze sinds 1583 voorkeur aan gaven 228. Ricci gebruikte naast tianzhu ook shangdi en tian. Tijdens zijn leven werden de drie termen als gelijkwaardig beschouwd. Hij haalde de termen shangdi en tian uit de Chinese Klassieken. Volgens Ricci bevatte het confucianisme van de Klassieken kennis over God en over het christendom. Hij wilde de traditie van het confucianisme verzoenen met het christendom 229. God, tianzhu en shangdi zouden enkel verschillende namen zijn voor identiek hetzelfde. Enkel tian zou naar de lucht verwijzen en niet naar de vormeloze hemel. Ricci noemde God de meest eervolle geest (shen), maar hij gebruikte shen zelf niet als term voor God. In het boeddhisme vond hij geen bruikbare termen 230. Hij vroeg de paus om raad over welke term te gebruiken voor de vertaling van God naar het Chinees, maar die reageerde niet meteen. Van de laatste jaren van de Ming-dynastie tot de vroege jaren van de Qing-dynastie keerden West-Europese katholieke missionarissen terug naar China. In de 130-jarige periode van hun preken, was er nog geen Chinese versie van de gehele Bijbel gepubliceerd. In die tijd konden Chinese volgelingen enkel vraag- en antwoordlijsten gebruiken, waarin enkele Bijbelcitaten stonden.
1610, Tianjin: Hautes Etudes, 1937 en Luo Guang 羅光, Li Madou zhuan 利瑪竇傳 (Biografie van Matteo Ricci), Taibei: Guangqi chubanshe, 1960. 223 T.S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 16. 224 Jonathan D. Spence, The memory palace of Matteo Ricci, Londen: Penguin Books, 1985, p. 60. 225 R. Po-Chia Hsia, A Jesuit in the Forbidden City: Matteo Ricci, 1552-1610, Oxford: Oxford University Press, 2010, p. 258. 226 M.A. Ehrlich, The Jewish-Chinese nexus, p. 153. 227 Michele Ruggieri of Luo Mingjian 羅明堅 (1543-1607). Een biografie is te vinden in: Fei Laizhi 费赖之, Zaihua Yesuhuishi liezhuan ji shumu 在华耶稣会士列传及书目 (Biografieën van Jezuïeten in China met bibliografie), Beijing: Zhonghua shuju chubanshe, 1995. 228 Jost Oliver Zetzsche, The Bible in China: the history of the Union Version or the culmination of protestant missionary Bible translation in China, Sankt Augustin: Monumenta Serica Institute, 1999, p. 85. 229 David L. Hoyt en Karen Oslund, The study of language and the politics of community in global context, Lanham: Lexington Books, 2006, p. 19. 230 Irene Eber, The Jewish Bishop and the Chinese Bible: S.I.J. Schereschewsky (1831-1906), Leiden: BRILL, 1999, pp. 201-207. Dit werk geeft uitgebreid uitleg over de termen die Ricci en Ruggieri gebruikten en hun argumenten daarvoor.
33
De vertalingen van Jean Basset 231 uit de 17de eeuw worden als de belangrijkste en invloedrijkste vertalingen van een vroege katholieke vertaler gezien232. Hij vertaalde de Evangeliën, de Handelingen van de Apostelen, de Brieven van Paulus en andere delen van de Bijbel uit het Hebreeuws en Latijn naar het Chinees. Verschillende herzieningen van zijn vertalingen waren opgenomen in katholieke liturgische werken. Sommige van zijn eigen manuscripten zijn overgeleverd, waardoor zijn vertalingen gekend waren door onder andere Marshman233 en Morrison234. Het “Sloane manuscript” en “Morrison’s copy” zijn de twee bekendste kopieën van zijn werk 235 . Zijn vertalingen hadden invloed op de latere protestantse vertalingen op het vlak van woordgebruik. Morrison gebruikte zijn werk als leidraad voor het gebruik van het Chinees 236. Zijn woord Yesu 耶稣 voor Jesus en andere religieuze termen werden overgenomen 237, ondanks het feit dat hij zijn inspiratie voor veel termen uit het boeddhisme haalde 238. Basset zou shen gebruikt hebben als woord voor God omdat hij niet verstrikt wilde geraken in het debat tussen de Jezuïeten en de Dominicanen over het gebruik van shangdi 239. Paus Clement XI besliste in 1715 dat enkel tianzhu en niet shangdi, shen of tian, gebruikt moest worden in de Chinese Bijbelvertalingen 240 . Vanaf dan gebruikten de katholieken enkel nog tianzhu als vertaling voor God 241. 231
Jean Basset (1662-1707). Zijn biografie is opgenomen in: Adrien Launay, Les Trente-cinq vénérables serviteurs de Dieu français-annamites-chinois mis à mort pour la foi en Extrême-Orient : 1815-1862, Parijs: P. Lethielleux, 1893. 232 Thor Strandenaes, Principles of Chinese Bible translation: as expressed in five selected versions of the New Testament and exemplified by Mt 5: 1-12 and Col 1, Stockholm: Almqvist & Wiksell International, 1987, p.23. 233 Joshua Marshman of Ma Ximan 马希曼 (Engeland, 1786 - 1837) kwam in 1799 aan in Serampore, Indië, waar hij missionaris was tot aan zijn dood. Meer informatie over hem en zijn collega-missionarissen is te vinden in: John Clark Marshman, The Life and Times of Carey, Marshman, and Ward Embracing the History of the Serampore Mission, London: Longman, Brown, Green, Longmans & Roberts, 1859. 234 Robert Morrison of Ma Lixun 马礼逊 (Schotland, 1782 – 1834) was de eerste protestantse missionaris in China (zie William Henry Withrow, China and its people,Toronto: W. Briggs, 1894, p. 170). Hij kwam in 1807 aan in Canton, ging voor een tijd naar Singapore en ook even terug naar Engeland. Vanaf 1825 bleef hij definitief in China. (zie Old Hughes Oliphant, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church: The modern age, Vol. VI, Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2007, pp. 638 – 642). Voor meer informatie over zijn leven zie Eliza A. Mrs. Robert Morrison, Memoirs of the life and labours of Robert Morrison, Vol. I, Londen: Longman, Orme, Brown, and Longmans, 1839. 235 Thomas H. Reilly, The Taiping heavenly kingdom, p. 184. 236 Sin-wai Chan en David E. Pollard, An encyclopaedia of translation, p. 55. 237 T. S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 17. 238 Jessie Gregory Lutz, Opening China: Karl F.A. Gützlaff and Sino-Western Relations, 1827-1852 , Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2008, p. 156. 239 Committee on International and Regional Studies, East Asia Program and East Asia Research Center of Harvard University, Papers on China, 1969, Vol. 22, Deel 1, p. 50. 240 Thomas H. Reilly, The Taiping heavenly kingdom: rebellion and the blasphemy of empire, Seattle: University of Washington Press, 2004, p. 80.
34
Eind 18de eeuw vertaalde Louis de Poirot 242 bijna de hele Bijbel naar het Chinees 243. Zijn vertaling van het Oude Testament naar het Manchu was al klaar voor 1790 244. Hij maakte de eerste gedeeltelijke Chinese vertaling van het Oude Testament 245. Hij vertaalde het hele OT behalve sommige liederen en de kleine profeten 246. Hij was de eerste belangrijke vertaler die vertaalde naar het Mandarijn van de spreektaal 247. Ongelukkiglijk bestonden zijn vertalingen alleen in manuscripten en waren ze dus niet toegankelijk voor latere vertalers. Gedurende meer dan anderhalve eeuw verscheen er geen enkele katholieke Bijbelvertaling. Deze periode werd gevuld met de actieve krachten van de protestantse missionarissen. Hun pogingen om de Bijbel te vertalen werden gekenmerkt door creativiteit, devotie en productiviteit. Hun vertalingen hadden langdurige invloed op het christelijke geloof in China 248. De Katholieke Kerk had pas een nieuwe versie van de volledige Bijbel in het Chinees toen Gabriele M. Allegra249 en zijn onderzoekscommissie in 1968 hun ‘Studium Biblicum’ of Si gao yiben 思高譯本 publiceerden 250. Deze versie is de overheersende Bijbel die de Chinese Katholieken gebruiken. Velen zien deze Bijbel als dé Chinese Katholieke Bijbel 251. In 1935 startte Allegra met vertalen tot hij zijn werk moest onderbreken door WOII. In 1945 werd de Studium Biblicum Franciscanum 252 opgericht die de naam geeft aan deze 241
Voor meer informatie over het besluit van de paus en de reactie daarop zie 4.1 van deze thesis. Louis de Poirot of He Qingtai 賀清泰 (1735-1814). Een korte biografie staat in George Macartney, An embassy to China: being the journal kept by Lord Macartney during his embassy to the Emperor Ch’ien-lung, 1793-1794, Hamden, Conn: Archon Books, 1963, p. 358. 243 United Bible Societies (reds.), The Bible translator, Londen: United Bible Societies, 2002, Volume 53, p. 240. 244 Stephen K. Batalden, Kathleen Cann en John Dean, Sowing the word: the cultural impact of the British and Foreign Bible Society, 1804-2004, Sheffield: Sheffield Phoenix Press, 2004, p. 151. 245 Catherine Jami, Peter M. Engelfriet en Gregory Blue, Statecraft and intellectual renewal in late Ming China: the cross-cultural synthesis of Xu Guangqi (1562-1633), Leiden: BRILL, 2001, p. 138. 246 Irene Eber, Sze-kar Wan en Knut Walf, Bible in modern China: the literary and intellectual impact, p. 56. 247 Peter Burke en R. Po-chia Hsia, Cultural translation in early modern Europe,Cambridge: Cambridge University Press, 2007, p. 41. 248 T. S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 18. 249 Gabriele M. Allegra of Han Chengliang 韓承良 (1907-1976). Hij ging in 1931 naar China als missionaris waar zijn belangrijkste werk het vertalen van de Bijbel was. http://www.firponet.com/Francesco/Servants/GabrAlle/Fran_serv_GabrAlle_eng.htm. 250 Een uitgebreide beschrijving van deze vertaling is te vinden in het volgende werk: Irene Eber ea, Bible in modern China, pp. 55-70. 251 Lihi Yariv-Laor gebruikt deze Bijbelvertaling als dé katholieke versie om te vergelijken met enkele belangrijke protestantse vertalingen. Lihi Yariv-Laor, “Facets of Father-Son Relationship in the Chinese Versions of the Old Testament”, in Raoul David Findeisen, Gad C. Isay en Amira Katz-Goehr (reds.), At Home in Many Worlds: Reading, Writing and Translating from Chinese and Jewish Cultures, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2010, p. 243. 252 De Studium Biblicum Franciscanum is een Franciscaans wetenschappelijk genootschap gevestigd in Jerusalem en Hong Kong. De afdeling in Hong Kong is opgericht in 1945 door Gabriele Allegra. Voor de afdeling 242
35
Bijbelvertaling. Dit Bijbelgenootschap zorgde ervoor dat meer vertalers met Allegra samenwerkten zodat de hele Bijbel vertaald kon worden. Ze vertaalden vanuit de originele Hebreeuwse, Aramese en Griekse teksten en niet vanuit het Engels 253. Daardoor wordt deze versie door velen gezien als zeer trouw aan het origineel en dus een zeer goede vertaling. De Studium Biblicum is uitgebracht in geschreven spreektaal Chinees 254. Deze versie gebruikt tianzhu als vertaling voor God. In 1979 kwam nog een interessante vertaling uit: Today’s Chinese Version of Xiandai Zhongwen yiben 現代中文譯本. Het NT werd eerst gepubliceerd in 1975. De belangrijkste vertalers zijn Moses Hsü of Xu Mushi 許牧世, Chow Lien-hwa of Zhou Lianhua 周聯華, Martin Wang of Wang Chengzhang 王成章, Evelyn Chiao of Jiao Ming 焦明 en I-Jin Loh of Luo Weiren 駱維仁. Van deze volledige Bijbel bestaan twee versies: een katholieke en een protestantse met verschillende termen voor God, Heer en Heilige Geest. De katholieken gebruiken tianzhu voor God en de protestanten shangdi; voor Heilige Geest gebruiken de katholieken shengshen 聖神 en de protestanten shengling 聖靈 255. Iedereen gebruikte shangzhu 上主 als term voor Jehovah in het Oude Testament. Ze willen een nieuwe poging doen om de aloude onenigheid op te lossen door shangdi en tianzhu te combineren 256. De rest van de Bijbel is identiek, hoewel in de eerdere bijbelvertalingen van de katholieken en protestanten veel meer termen verschillen. Daarom wordt deze versie van de Bijbel vaak oecumenisch genoemd 257. Er is veel kritiek op de vertaling omdat de “Today’s English Version” of de “Good News Bible” 258 als basis is gebruikt. De kritiek is dat vertalingen uit de oorspronkelijke talen van de Bijbel veel authentieker zijn dan die uit het Engels259.
in Jerusalem zie: http://198.62.75.1/www1/ofm/sbf/SBFinfo.html en voor die in Hong Kong zie: http://www.sbofmhk.org/menu.php. 253 Sin-wai Chan ed, An encyclopaedia of translation, p. 64. 254 Emmanuele Testa, Studium Biblicum Franciscanum, Early Christianity in context: monuments and documents, Jeruzalem: Franciscan Printing Press, 1993, p. 5; pp. 9-10. 255 Sin-wai Chan ed, An encyclopaedia of translation, p. 65. 256 R.G. Tiedemann en N. Standaert, Handbook of Christianity in China: 1800 to the Present, Leiden: BRILL, 2009, p. 893. 257 Jost O. Zetzsche, The Bible in China, p. 85. 258 “Today’s English Version”, ook “ The Good News Bible” genaamd, is voor het eerst uitgebracht in 1966. Het is bedoeld om leesbaar en begrijpelijk te zijn. Het vertaalt de boodschap van de Bijbel op een accurate wijze, maar de structuur van de oorspronkelijke talen is niet bewaard. Het is niet zo geschikt voor serieuze studie van de Bijbel. Stephen J. Binz, Introduction to the Bible: A Catholic Guide to Studying Scripture, Collegeville: Liturgical Press, 2007, p. 21. Dit is volgens mij niet zo’n goede basis voor een Chinese Bijbelvertaling. 259 T.S. Foley: Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 32.
36
De recentste veelgebruikte katholieke Bijbelvertaling is de “Chinese Pastoral Bible” of de Muling shengjing 牧靈聖經 牧灵圣经. Het is de Chinese versie van de “Christian Community Bible 260”.261 Het vertalen van deze versie duurde van 1991 tot de publicatie in 1999. Er zijn twee versies van, namelijk in traditioneel en in vereenvoudigd Chinees. De twee versies gebruiken allebei tianzhu als vertaling voor God. Zoals alle vertalingen van de “Christian Community Bible” is ook de Pastoral Bible geschreven in gemakkelijke taal en bevat het veel annotaties gericht op de cultuur van de lezer, in dit geval de Chinees. Het doel van deze Bijbel is om voor iedereen gemakkelijk toegankelijk te zijn 262. Toch is er veel kritiek op deze werkwijze. Ook deze versie is namelijk vanuit het Engels en andere secundaire talen vertaald naar het Chinees. De kritiek is ook gericht op de annotaties die niet zouden overeenkomen met de officiële leer van de katholieke Kerk. Een kritiek specifiek gericht op de Chinese vertaling is dat de transliteraties niet zouden passen bij vorige Chinese vertalingen zoals de Studium Biblicum. Toch wordt deze vertaling veel gebruikt. Het probleem van de vroege katholieke vertalingen is dat het enkel manuscripten waren. Ze werden niet of bijna niet verspreid en daardoor hadden ze weinig of geen invloed op de Chinezen. De protestantse vertalingen kenden een veel betere verspreiding en waren daardoor veel meer onderwerp van discussie. 3.2 Protestantse Bijbelvertalingen Bij de protestanten werd er meer belang gehecht aan het verspreiden van het evangelie via geschriften dan bij de katholieken. Dit had onder andere te maken met het feit dat de katholieken zich meer op de armen richtten en dat de protestanten zich meer op de intellectuele klasse richtten. Op het moment van de protestantse Bijbelvertalingen bestonden ook al meer mogelijkheden om geschriften te verspreiden. Protestantse missionarissen richtten bijvoorbeeld eigen uitgeverijen op waardoor hun geschriften sneller en gemakkelijker te verspreiden waren. De protestanten begonnen pas in de achttiende eeuw fragmenten te vertalen en in de vroege negentiende eeuw waren ze klaar met de eerste volledige vertaling. 260
De ‘Christian Community Bible’ is gestart door Bernardo Hurault in 1960. Het verwijst naar vertalingen van de Bijbel voor gewone lezers. De bedoeling is de taal van de man in de straat te gebruiken als voertaal. Met uitgebreide commentaren wil men de betekenis van de bijbel duidelijk(er) maken. 261 T.S. Foley: Biblical Translation in Chinese and Greek, pp. 32-33. 262 Anoniem, Christian community Bible: translated, presented and commented for the Christian communities of the Philippines and the Third World; and for those who seek God, Quezon City: Claretian Publications, 1994.
37
In 1822 kwam de eerste volledige Bijbel uit in het Chinees 263. Het was de vertaling van de protestantse missionarissen prof. Hovhannes Ghazarian 264 en dr. Joshua Marshman. Deze vertaling is bekend onder verschillende namen: Yizhao quanshu 遺詔全書, Xinjiu yizhao quanshu 新 舊 遺 詔 全 書 , Shengjing 聖 经 , “Marshman’s
Translation”
265
of
“Marshman/Lassar’s Version” 266. Ghazarian 267 begon als Armeniër als eerste uit het Aramees te vertalen naar het Chinees 268. Later werkte hij samen met Marshman. Bij het vertalen baseerde Marshman zich op de originele Griekse tekst, maar Ghazarian zou veel vanuit de “King James Version 269” vertaald hebben 270. Ze werden gesteund door de British & Foreign Bible Society 271 die als doel heeft de te Bijbel vertalen en goedkoop aan te bieden. Het was de eerste geprinte versie van de Bijbel in het Chinees 272. Deze Bijbel werd geproduceerd door de Baptisten in Serampore, India. De auteurs schreven deze Bijbelvertaling in het Klassiek Chinees of ‘High Wenli’ 273. Ze gebruikten shen als vertaling voor God en shengfeng
263
Stephen Neill, A History of Christianity in India: 1707-1858, Cambridge: Cambridge University Press, 2002, p. 196 geeft weer hoe deze vertaling tot stand is gekomen. 264 Hovhannes Ghazarian La Sha 拉沙 was een Armeniër die vanuit Macao zijn belangrijke bijbelvertaling maakte samen met Marshman. Zie George A. Bournoutian, A concise history of the Armenian people: from ancient times to the present, Costa Mese: Mazda Publishers, 2005, p. 223. Hovhannes Ghazarian is in het buitenland bekender onder de naam Joannes Lassar. 265 American Bible Society, Bible Society record, New York: American Bible Society, 1911, volumes 56-58, p. 6. 266 T.S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 19. 267 Ghazarian wordt als vertaler van de Bijbel ook vermeld in Eric McCoy North, The Book of a thousand tongues: being some account of the translation and publication of all or part of the Holy Scriptures into more than a thousand languages and dialects with over 1100 examples from the text, New York: Haper & brothers, 1938, p. 497. 268 George A. Bournoutian, A History of the Armenian People: 1500 A.D. to the present, Costa Mese: Mazda Publishers, 1994, p. 50. 269 Voor meer informatie over de Engelse “King James Version”, zie David Daiches, The King James Version of the English Bible: An Account of the Development and Sources of the English Bible of 1611 With Special Reference to the Hebrew Tradition. Hamden, Conn: Archon Books, 1968. Deze bijbelversie kan ook online gelezen en bestudeerd worden op http://www.kingjamesbibleonline.org/1611-Bible/. 270 Sin-wai Chan, David E. Pollard, An encyclopaedia of translation, p. 55. 271 De verschillende bijbelgenootschappen zijn vooral opgericht om de Bijbel voor iedereen bereikbaar te maken. Daarvoor financierden ze de vertaling en verspreiding van de Bijbel in veel landen zoals China. John Owen, The history of the origin and first ten years of the British and Foreign Bible Society, Tilling & Hughes, 1816. Alle verslagen van de British and Foreign Bible Society kunnen ook ingekeken worden zoals British and Foreign Bible Society, British and Foreign Bible Society: compendium, Londen: British and Foreign Bible Society, 1815. Ook binnen de British and Foreign Bible Society was er niet altijd eensgezindheid tussen de verschillende christelijke stromingen, bijvoorbeeld de Anglicanen en de Baptisten. Dit deed de samenwerking onder de missionarissen/vertalers geen goed. (William Allen Smalley, Translation as mission: Bible translation in the modern missionary movement, Macon: Mercer University Press, 1991, pp. 51 ff.) 272 Walter Henry Medhurst, China: its state and prospects, Boston: Crocker & Brewster, 1838, p. 446. In dit werk wordt het belang van drukwerk voor de bijbelvertalingen benadrukt. Pas vanaf de vertaling van Morrison en Milne slaagden de missionarissen erin om de Bijbel in China zelf te drukken en zo te verspreiden. 273 In het volgende werk wordt onderscheid gemaakt tussen vertalingen in ‘High Wenli’, ‘Easy Wenli’ en ‘Mandarijn’. In een voorbeeld uit de vertaling van Marshman valt ook op dat shen gebruikt wordt als vertaling
38
聖風 (heilige wind) voor Heilige Geest. Het is niet duidelijk wie van de protestantse missionarissen precies shen geïntroduceerd heeft als vertaling voor God. Shen is een term die veel verschillende betekenissen heeft uit het boeddhisme, taoïsme en confucianisme. Toch komt de betekenis volgens Foley dicht bij de betekenis van God uit de Bijbel 274. In 1823 kwam de Bijbelvertaling van Robert Morrison en William Milne 275 uit in 21 volumes. Deze vertaling was een herziene versie van een ongepubliceerde versie uit 1819. Shentian shengshu 神 天 聖 書 (Het heilige boek uit de hemel of De Bijbel) en Morrison/Milne’s Version zijn de namen die in gebruik zijn voor deze Bijbelvertaling 276. Morrison beweert zelf te vertalen vanuit de originele taal van de Bijbel, maar het is niet duidelijk welke versie van de Griekse tekst hij precies gebruikte 277. Ook de auteurs van deze versie van de Bijbel gebruikten shen als vertaling voor God en shengfeng 聖風 (heilige wind) als vertaling voor Heilige Geest. Toch gebruikt Milne later shangdi voor God en Morrison zou verschillende woorden willekeurig door elkaar gebruikt hebben 278. Volgens sommigen was dit de eerste volledige Bijbelvertaling omdat de vertaling eigenlijk al klaar was in 1819, maar pas gepubliceerd raakte in 1823 279. Alhoewel deze vertaling en die van Marshman en Lassar ongeveer tegelijk uitkwamen, had deze van Morrison en Milne veel meer invloed. Een belangrijk verschil is dat Morrison en Milne in China vertaalden met hulp van Chinese geleerden. Deze vertaling werd later ook veel gebruikt als basis voor herzieningen en nieuwe
voor God. Pan-Chiu Lai en Jason Lam, Sino-Christian theology: a theological qua cultural movement in contemporary China, Bern: Peter Lang, 2010, p. 126. 274 T.S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 21. Na mijn onderzoek van de betekenissen van shen ben ik het eens met Foley dat shen een weids bereik van betekenissen heeft van allerlei oorsprong. Maar waar hij zich op baseert om te beweren dat shen dicht aanleunt bij de betekenis van God uit de Bijbel is niet duidelijk. 275 William Milne Mi Lian 米怜 (Schotland, 1785 – 1822) kwam in 1813 aan in China en leefde vooral in Malacca tijdens zijn missie. Zie http://www.bdcconline.net/en/stories/m/milne-william.php, Bays, Daniel H., geraadpleegd op 02/08/2010. Voor meer informatie over Milne zie Philip Robert, The Life and Opinions of the REV. William Milne, D. D., Missionary to China, General Books LLC, 2009; R. Morrison, Memoirs of William Milne, late missionary to China and principal of the Anglo-Chinese college, compiled from documents written by the deceased, Malacca: Mission Press, 1824 en William Milne, A Retrospect of the first ten years of the Protestant mission to China, Malacca: Anglo-Chinese Press, 1820. 276 T.S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 19. 277 Thor Strandenaes, Principles of Chinese Bible translation, p. 24. 278 Nihon Kiristokyo Kyogikai, Shukyo Kenkyujo en Shoshukyo Kenkyu Senta, Japanse religions, Kyoto: Christian Center for the Study of Japanese Religions, 2001, Volumes 26-27, pp. 138-140. 279 Ruth Tucker, From Jerusalem to Irain Jaya: a biographical history of Christian missions, Grand Rapids: Zondervan, 2004, pp. 180-182 geeft informatie over de vertaling van Morrison en Milne, maar is ook een goede bron om de situatie waarin de missionarissen vertaalden te begrijpen.
39
Bijbelvertalingen 280. De vertaling van Morrison en Milne wordt algemeen als een zeer goede vertaling naar het Chinees beschouwd 281. In 1840 kwam een Bijbelvertaling uit van Walter Henry Medhurst 282, Karl Gützlaff 283, Elijah Coleman Bridgman 284 en J.R. Morrison285. Hun NT is bekend als Xin yizhao shengshu 新 遗诏聖书 (Het heilige boek van de nieuw nagelaten orakels). Ook al bestonden er al Chinese vertalingen voor hen, toch zouden de auteurs de Bijbel volledig vanuit de originele Bijbelteksten vertaald hebben. Gützlaff vond het belangrijk om christelijke Chinezen te betrekken bij het vertalen van de Bijbel naar het Chinees. Dit zou de kwaliteit van de vertaling moeten verhogen, toch werd deze vertaling niet geaccepteerd door de British and Foreign Bible Society. Hun belangrijkste argument is dat de woorden van God te vaak vervangen werden door menselijke verklaringen 286. Men vond ook dat een volledig nieuwe vertaling geen respect toonde voor het werk van onder andere Morrison 287 . Deze Bijbelversie is belangrijk omdat deze later gebruikt werd in de Taiping-revolutie288. Door de hedendaagse protestanten wordt dit verband als negatief omschreven en het wordt afgeraden deze Bijbelvertaling te gebruiken. Op aanraden van Medhurst werd shangdi 280
Sin-wai Chan, David E. Pollard, An encyclopaedia of translation, p. 55. Thomas Pell Platt, Facts respecting certain versions of holy Scriptures published by the British & foreign Bible society, 1827, p. 20. 282 Walter Henri Medhurst, ook Mai Dusi 麦都思 (Engeland, 1796 – 1857) was voorstander van het gebruik van shangdi. Samen met Karl Gützlaff, Elijah Coleman Bridgeman en J.R. Morrison publiceerde hij in 1835 een vertaling van het Nieuwe Testament. Deze Bijbelvertaling werd later de Bijbel van de Taiping-revolutie. Zie Thomas H. Reilly, The Taiping heavenly kingdom, p. 81. 283 Karl Friedrich August Gützlaff (Duitsland, 1803 – 1851), ook Guo Shili 郭士立 of Guo Shila 郭实腊 was een missionaris die in 1824 naar Thailand reisde waar hij de Bijbel in het Thai vertaalde. In 1831 reisde hij naar China waar hij op verschillende plaatsen verbleef. Hij speelde een belangrijke rol in het proces van de Chinese Bijbelvertaling. Voor meer informatie over zijn leven: http://www.bdcconline.net/en/stories/g/gutzlaff-karlfriedrich-august.php, John W. Witek, geraadpleegd op 02/08/2010; Adriaan Goslinga, Dr Karl Gützlaff en het Nederlandsche Protestantisme in het midden der vorige eeuw, ’s-Gravenhage: Boekencentrum n. v., 1941 en Herman Schlyter, Der China-Missionar Karl Gützlaff und seine Heimatbasis: Studien über das Interesse des Abendlandes an der Mission des China-Pioniers Karl Gützlaff und über seinen Einsatz als Missionserwecker, Lund: LiberLäromedel/Gleerup, 1976. 284 Elijah Coleman Bridgeman Pi Zhiwen 裨治文 (VS, 1801 – 1861) was de eerste Amerikaans protestantse missionaris in China. Hij kwam aan in 1830 en verbleef in verschillende plaatsen in China tot aan zijn dood. Uitgebreide informatie over zijn leven en werk is te vinden in: Elijah Coleman Bridgman en Eliza Jane Gillett Bridgman, The pioneer of American missions in China: the life and labors of Elijah Coleman Bridgman, New York: A. D. F. Randolph, 1864. 285 J.R. Morrison (1814-1843) is de zoon van de bekende Robert Morrison. Toen Robert Morrison, stierf, volgde hij zijn vader op in het vertalen van de Bijbel. Hij werkte al als vertaler voor de directeurs van de Britse handel. Medhurst, China, p. 547. 286 J.O. Zetzsche, The Bible in China, p. 63. 287 S.K. Batalden, Sowing the word, p. 136. 288 P. Richard Borh, “Jesus, Christianity, and Rebellion in China: The Evangelical Roots of the Taiping Heavenly Kingdom”, in Roman Malek (red.), The Chinese Face of Jesus Christ, Sankt Augustin: Institut Monumenta Serica, 2002, pp. 613-661. 281
40
gebruikt als vertaling voor God. Ook al werd deze vertaling om verschillende redenen afgewezen, toch veroorzaakte het de discussie over het te gebruiken woord voor God, namelijk shen of shangdi. Vanaf de tweede helft van de 19 de eeuw hielden meer missionarissen dan ooit zich bezig met het vertalen van de Bijbel. Tussen 1850 en 1950 verschenen meer da n 300 versies van de Bijbel in het Chinees, maar die waren bijna allemaal slechts fragmentarisch van aard. Het gunstige klimaat voor Bijbelvertalingen ontstond door de zogenaamde ‘ongelijke verdragen289’.290 De belangrijkste vertaling uit deze periode is de Delegates Version of de Weiban yiben 委办译本, deze vertaling raakte wijdverspreid binnen en buiten China. In 1850 startten Boone 291 (American Episcopal Mission 292), Medhurst (London Missionary Society 293), W. Lowrie294 (American Presbyterian Mission 295), John Stronach 296 (London Missionary Society) en Bridgman (American Board of Commissioners for Foreign Missions 297) het vertalen. Ze 289
De ongelijke verdragen werden in de negentiende en twintigste eeuw gesloten tussen verschillende Oost-Aziatische landen en Westerse grootmachten zoals het Verenigd Koninkrijk. De Aziatische landen tekenden deze verdragen enkel onder Westerse militaire druk. Het volgende werk geeft uitgebreid weer waarvoor deze term staat in China: Dong Wang, China’s unequal treaties: narrating national history, Lanham: Lexington Books, 2005. 290 Marián Gálik en Irene Eber, Influence, translation, and parallels: selected studies on the Bible in China, Sankt Augustin: Monumenta Serica Institute, 2004, p. 93. 291 William Jones Boone 文惠廉 Wen Huilian (VS, 1811 – 1874) kwam in 1837 aan in China als Episcopale missionaris. In 1844 werd hij benoemd tot eerste missionarisbisschop van China en hij behield die functie tot aan zijn dood. Zie Armentrout, Donald S. & Slocum, Robert Boak, An Episcopal dictionary of the church: a userfriendly reference for Episcopalians, New York: Church Publishing, Inc., 2005, p. 55. 292 De “American Protestant Episcopal Mission” was een Amerikaans protestants missiegenootschap dat missionarissen naar landen zoals China stuurde in de late Qing-dynastie. Ze stuurden eerst Lockwoord en later Boone naar Shanghai. Ook Schereschewsky was door hen gestuurd. Voor meer informatie zie: Anoniem, The China Mission hand-book: First issue, Shanghai: Amer. Presbyterian Mission Press, 1896, pp. 180-186. 293 De “London Missionary Society” is een missiegenootschap opgericht in 1795 door Anglicanen en Nonconformisten. Ze richtten zich niet specifiek op China, maar zonden missionarissen naar alle uithoeken van de wereld zoals Afrika, de eilanden in de Stille Oceaan, India en China. Bekende missionarissen die door hen naar China gestuurd werden, zijn Robert Morrison en James Legge. Voor meer informatie, ondere andere over hun missies in China, zie: Richard Lovett, The history of the London Missionary Society, 1795-1895, Londen: H. Frowde, 1899. 294 Walter M. Lowrie hield zijn ervaringen in China bij in een dagboek dat later uitgegeven werd als: Walter Macon Lowrie, Memoirs of the Rev. Walter M. Lowrie: missionary to China, New York: Presbyterian board of publication, 1854. 295 De “American Presbyterian Mission” is een Amerikaans Presbyteriaans missiegenootschap. Dit genootschap is opgericht in 1836 en stuurde missionarissen naar China en India. 296 John Stronach was een missionaries van de “London Missionary Society” in het China van de late Qingdynastie. Informatie over zijn leven en missie is opgenomen in: Alexander Wylie, Memorials of Protestant missionaries to the Chinese: giving a list of their publications, and obituary notices of the deceased, Shanghai: Ch’eng-Wen Publishing, 1867. 297 De “American Board of Commissioners for Foreign Missions” (ABCFM) was de eerste Amerikaans christelijke missievereniging. Deze werd officieel opgericht in 1812. Ze waren niet de eerste missionarissen in
41
waren elk de afgevaardigde van een commissie die een deel van de Bijbel vertaalde, daarom wordt deze vertaling ook de “Versie van de afgevaardigden” genoemd. De bedoeling van Medhurst was om verschillende stromingen samen te brengen en een vertaling te creëren die alle protestanten in China zouden kunnen gebruiken 298. Maar van bij het begin was dit gedoemd te mislukken, de Baptisten weigerden namelijk om mee te werken aan de vertaling299. In 1852 kwam de vertaling van het NT uit die vooral gemaakt was door Medhurst, Stronach, Milne300, Wang Changgui 王昌桂 301 en zijn zoon Wang Tao 王韬 302. Zij gebruikten shangdi. Bij de vertaling van het OT kwam de opsplitsing in twee groepen door de controverse over het gebruik van shen of shangdi. In 1854 kwam de volledige “Delegates Version” uit. Deze bevatte het OT van de Britse missionarissen Medhurst, Milne, Stronach en Legge303 en had shangdi als vertaling voor God. Aangezien hun principes om te vertalen overeenkwamen met die van het NT, mocht hun versie ook de naam “Delegates Version” dragen. In 1863 kwam dan het OT van de Amerikaanse missionarissen Bridgman, Culbertson en Boone uit. Zij verkozen om shen te gebruiken als vertaling voor God 304. Dit is de laatste Bijbelvertaling die in het Klassiek Chinees of ‘High Wenli’ geschreven is.
China toen Abeel en Bridgan in 1829 aankwamen. Voor informatie over de oprichting van deze vereniging zie: Charles A. Maxfield, The ‘Reflex Influence’ of Missions: The Domestic Operations of the American Board of Commissioners for Foreign Missions, 1810-1850, 1995, http://www.maxfieldbooks.com/ABCFM.html. 298 Samuel Macauley Jackson en George William Gilmore, The encyclopaedia of missions: descriptive, historical, biographical, statistical, New York: Funk & Wagnalls, 1891, p. 276. 299 T.S. Foley, Biblical Translation in Chinese and Greek, p. 26. 300 W.C. Milne was oorspronkelijk geen afgevaardigde, maar verving al snel Lowrie. Hij nam een groot deel van de vertaling op zich. Hij is de zoon van de bekende William Milne. 301 Wang Changgui was de tweede assistent van Medhurst. Zie Lydia He Liu, The clash of empires: the invention of China in modern world making, Harvard: Harvard University Press, 2004, p. 282. Over hem is weinig bekend, zeker in vergelijking met de informatie over zijn zoon Wang Tao. 302 Wang Tao of “Wanglan-King” (1828 – 1897) vertaalde samen met anderen Chinese Klassieken naar het Engels en ook Westerse werken naar het Chinees. De beste werken met informatie over Wang Tao zijn: Paul A Cohen, Between Tradition and Modernity: Wang T'ao and Reform in Late Ch'ing China, Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 1988; H. Mc Aleavy, Wang T'ao (1828-1890), the life and writings of a displaced person: with a translation of Mei-li hsiao chuan, a short story by Wang T'ao, Londen: The China Society, 1953; University of Wisconsin, Wang T'ao (1828-1897): his life, thought, scholarship and literary achievement, Wisconsin: University of Wisconsin, 1973 en Xin Ping 忻平, Wang Tao pingzhuan 王韬评传 (Kritische biografie van Wang Tao), Shanghai: Huadong shifan daxue chubanshe, 1990. 303 James Legge, ook Li Yage 理雅各 genaamd (Schotland, 1815 – 1897) is vooral bekend als vertaler van de Chinese Klassieken zoals Legge, James, The Chinese Classics: Life and teachings of Confucius.-v.2. The life and works of Mencius.-v.3. The She king; or, the Book of poetry, Vol. I, Londen, Trübner & Co., 1875. Hij vertrok in 1839 naar China, maar werkte eerst drie jaar in Malacca. Daarna verbleef hij meer dan dertig jaar in China, met tussenperiodes in Schotland. In 1873 keerde hij definitief terug naar huis waar hij zich wijdde aan vertalen. Zie Legge, Helen Edith, James Legge: Missionary and Scholar (1905), Whitefish: Kessinger Publishing, LLC, 2008. 304 Strandenaes, Principles of Chinese Bible translation, pp. 48-50. Dit werk geeft weer hoe de Delegates Version precies tot stand is gekomen, onder andere met de opsplitsing voor het Oude Testament.
42
In 1875 kwam een nieuwe bijbelvertaling uit gemaakt door een nieuwe commissie. Martin, Blodget, Schereschewsky 305, Borton en Edkins maakten deel uit van het zogenaamde “Pekin or Northern Mandarin Committee”. Deze versie wordt ook de “Schereschewsky Version” genoemd omdat hij voornamelijk het OT vertaald heeft 306. Deze Bijbel is in het Mandarijn307 geschreven. Schereschewsky was ervan overtuigd dat hij in zijn eentje een betere vertaling af kon leveren dan in een commissie. In 1902 bracht hij dan ook zijn eigen versie van de Bijbel uit in het ‘Easy Wenli’ 308. Deze vertaling is bekend onder de naam “Schereschewsky Version”, maar ook onder de namen “two-finger version” Liangzhi ban 二 指版 en “one-finger version” Yizhi ban 一指版 309. Zijn vertaling wordt geprezen omwille van zijn Chinese stijl en omwille van de correcte woordkeuze. Sommigen beweren zelfs dat het de beste versie is die ooit verschenen is 310. In 1919 kwam de Chinese Union Version of de Hehe ben 和 合 本 uit. Deze Bijbelvertaling is grotendeels gebaseerd op de laatste vertaling van Schereschewsky . Het Chinees van de Union Version leunt meer aan bij de spreektaal dat de literaire taal van Schereschewsky 311. Deze Bijbelversie wordt tot nu heel veel gebruikt en wordt door velen gezien als dé protestantse Bijbel. Bij het uitbrengen verving deze Bijbelvertaling als snel alle vorige versies en werd het de Bijbel voor Chinese protestanten van overal ter wereld. 312 Deze Bijbel wordt ook vaak gebruikt als basis voor onderzoek naar Chinese woorden voor specifiek christelijke termen 313. Er zijn verschillende versies van, namelijk een klassiek Chinese en twee moderne: Shenban 神版 en Shangdiban 上帝版. Er zijn nog andere vertalingen tussendoor gemaakt maar die zijn niet zo relevant in het kader van de termkwestie. 305
James Arthur Muller, Apostle of China: Samuel Isaac Joseph Schereschewsky, 1831-1906, New York: Morehouse, 1937. 306 John McClintock en James Strong, Cyclopaedia of Biblical, theological, and ecclesiastical literature, New York: Harper, 1894, Vol. 11, p. 931. 307 Mandarijn wordt tegenwoordig algemeen gebruikt als benaming voor Chinees, maar hier duidt het op de tegenstelling Klassiek Chinees en het Chinees van de spreektaal, namelijk Mandarijn. 308 University of Michigan, Literary world, Ann Arbor: University of Michigan, 1900, p. 105. 309 Chiu Wai Boon 趙維本, Sheng jing su yuan—xian dai wu da Zhong wen sheng jing fan yi shi 聖經溯源―現代 五大中文聖經翻譯史 ( Onderzoek naar de oorsprong van de Bijbel: De geschiedenis van vijf belangrijke Chinese vertalingen van de Bijbel), Hong Kong: China Graduate School of Theology, 1993, p. 24. 310 Irene Eber, The Jewish Bishop and the Chines Bible: S.I.J Schereschewsky, pp. 252-254. 311 Irene Eber, The Jewish Bishop and the Chines Bible: S.I.J Schereschewsky, p. 188. 312 Mark Gamsa, The Chinese translation of Russian literature: three studies, Leiden: BRILL, 2008, p. 406. 313 Vooral Witness Lee gebruikt de Union Version vaak in zijn onderzoek. Witness Lee, The Testimony and the Ground of the Church, Anaheim: Living Stream Ministry, 2004, p. 41. en Witness Lee, Abiding in the Lord to Enjoy His Life, Anaheim: Living Stream Ministry, 2000, p. 20.
43
4. Het woord God vertalen in de Chinese Bijbel De termkwestie is een vertaalprobleem over de keuze van woorden door Bijbelspecialisten. Het verwijst vooral naar het probleem hoe God (Hebreeuw ‘Elohim’ en Grieks ‘Theos’) te vertalen314. Het is zeer moeilijk om aan niet-gelovigen uit te leggen wie of wat God eigenlijk is. En als daarbij ook nog eens een taaldrempel om de hoek komt kijken, wordt die opdracht zelfs schier onmogelijk. Als de missionarissen de Chinezen de christelijke leer wilden laten begrijpen en de bekering van het hele land wilden realiseren, was het essentieel om de Bijbel accuraat te vertalen. Het is dus geen wonder dat over het vertalen van het centrale christelijke begrip God naar het Chinees, al sinds mensenheugenis een semantische en inhoudelijke discussie woedt. Dit laatste hoofdstuk gaat specifiek over deze ‘termkwestie 315’. Het woord God vertalen in de Chinese Bijbel is een deel van een groter geheel. Eerst en vooral is het deel van de verspreiding van het christendom in China door missionarissen. Specifieker gezien is het deel van de vertaling van de Bijbel naar het Chinees. Voor de missionarissen was vertalen hun moeilijkste taak. Bij deze vertaling ontstonden verschillende problemen. Sowieso was er het taalprobleem. De missionarissen spraken verschillende talen (al konden de meesten Engels), en de Chinezen spraken verschillende dialecten. In de 19de eeuw, de periode dat de Bijbelvertaling aan de orde van de dag was bij veel missionarissen, was er ook een verschil tussen gesproken en geschreven Chinees. En in het geschreven Chinees was er dan nog een onderscheid tussen wat wij nu Klassiek en Modern Chinees noemen. Een ander probleem was de methode: de missionarissen hadden drie mogelijke methoden. Namelijk bestaande termen gebruiken waarmee de Chinezen vertrouwd waren, ofwel de termen uit de Bijbel translitereren ofwel geheel nieuwe termen uitvinden 316. Over al deze keuzes ontstonden discussies tussen de missionarissen. In het begin gingen de discussies vooral tussen missionarissen onderling, maar later mengden Chinezen zich er ook in.
314
Lu Longguang, Jidujiao Shengjing yu shenxue cidian, p. 522. De term ‘termkwestie’ wordt bij de protestanten gebruikt als term voor de discussie over het te gebruiken woord voor God. In mijn onderzoek gebruik ik de term in een ruimere betekenis, de katholieke discussie valt er ook onder, omdat het uiteindelijk om hetzelfde probleem gaat. 316 Pelikan legt uit hoe moeilijk de taak was voor missionarissen om de Bijbel te vertalen naar het Chinees. Hij geeft ook de mogelijke methodes die gebruikt kunnen worden in de zoektocht naar het geschikte woord om God mee te vertalen. Jaroslav Pelikan, The Reformation of the Bible; The Bible of the Reformation, New Haven: Yale University Press, 1996, pp. 41-43. 315
44
Het gebruik van termen uit de plaatselijke taal – in dit geval Chinees – om het christelijke concept voor God te vertalen, heeft zowel voor- als nadelen. Een belangrijk voordeel is dat de plaatselijke bevolking al bekend is met deze termen. De betekenis van de term is daardoor sneller en gemakkelijker te begrijpen en onthouden. Een nadeel is echter het grote risico dat het concept van de christelijke God door de plaatselijke bevolking verkeerd zal worden begrepen, juist omdat de termen die bij de uitleg gebruikt worden, al een bepaalde betekenis hebben. Zo las de jezuïet Francis Xavier in Satsuma in Japan op de trappen van Zenklooster Fukushôji een samenvatting van de christelijke doctrine voor waarin als woord voor God het Japanse woord Dainichi317 werd gebruikt. Anderzijds houdt ook het onvertaald gebruiken van christelijke termen risico in. De term mag dan gegarandeerd juist zijn, het maakt het uit te leggen concept wel een heel stuk minder toegankelijk voor het anderstalige publiek. Pierson vindt het geen probleem om een term uit een andere taal en cultuur te gebruiken als term voor de christelijke God. Dat is volgens hem namelijk wat het christendom al sinds de allervroegste verspreiding gedaan heeft. Het Griekse woord Theos is afkomstig uit het Griekse heidendom uit die tijd. Het gebruikte woord als vertaling voor God is cruciaal in het succes van de verspreiding van het christendom in een bepaalde cultuur. In Korea bijvoorbeeld is de keuze gemaakt om de term op deze manier te vertalen en is de verspreiding van het christendom een succes gebleken. 318 Het overzetten van een concept uit een taal en een culturele achtergrond naar een andere taal en context roept de vraag naar de vertaalbaarheid van dat concept op. Kan het concept hetzelfde blijven als het vertaald wordt naar een taal met een totaal andere basis? En als het concept verandert, hoever mag het veranderen en hoe wordt het precies 317
Xavier gebruikte dit woord op advies van zijn vertaler Anjirô. Vanuit Anjirô’s oogpunt bezien was het niet onlogisch om voor dainichi te kiezen. Met Dainichi wordt bedoeld ‘Buddha Mahavairocana’, de belangrijkste godheid in het Shingon Boeddhisme. Zie Christal, Whelan, The Beginning of Heaven & Earth – The Sacred Book of Japan’s Hidden Christians, Honolulu: University of Hawaii Press, 1996, p.5. Bovendien is bij Dainichi sprake van een ‘drie-in-één’-situatie: de god wordt in het Shingon boeddhisme regelmatig afgebeeld met één lichaam met drie hoofden. Dat vormt een zekere parallel met de goddelijke drieëenheid zoals die bij het Christendom wordt gehanteerd (de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest). Echter, dainichi wordt ook omschreven als “de ultieme realiteit die overeenkomt met de complete werking van de kosmos en tegelijkertijd met de verlichte geest” J. Elisonas, “Christianity and the Daimyô” in J. W. Hall, The Cambridge History of Japan, Cambridge: Cambridge University Press, 1991, Vol. 4, p. 308. Daaruit blijkt een fundamenteel verschil tussen de Japanse dainichi en de christelijke God. Waar bij de een sprake is van holisme, is bij de ander een dualistisch wereldbeeld aan de orde. 318 Pierson schrijft niet alleen over de methode om het woord voor god mee te vinden, maar ook over hoe de termkwestie in China begonnen is. (Paul Everett Pierson, The Dynamics of Christian Mission: History Through a Missiological Perspective, Pasadena: WCIU Press, 2009, p. 170)
45
begrepen door de ontvangende doelgroep? Deze en andere vragen plaagden alle christelijke vertalers, de katholieken in de zeven- en achttiende eeuw en de protestanten in de negentiende en twintigste eeuw. Deze vraag kwam ook naar boven bij de keuze van de juiste methode. Bestaat er een Chinese term met een gelijkende of liefst zelfs een identieke betekenis die gebruikt kan worden of is het beter een neologisme te gebruiken dat de precieze betekenis inhoudt? Deze vraag is niet alleen een taalkundige kwestie, het beroept zich ook op de precieze betekenis van het concept in de oorspronkelijke taal en de traditionele en religieuze achtergrond van de taal waarnaar vertaald wordt 319. In dit geval moet bekeken worden voor welk idee God precies staat in de oorspronkelijke Bijbel en wat Chinese religie precies is. Dit is de reden dat de missionarissen in China zich heel vaak bezighielden met het vertalen van de Klassieken en andere traditionele en religieuze Chinese werken. Ze waren op zoek naar een term die ze konden gebruiken voor de vertaling van God320. 4.1 Discussie onder de katholieken: de controverse over de riten. In de zeventiende eeuw hadden de katholieke missionarissen in China onenigheid over de Chinese traditionele riten en de vertaling voor het woord God. De onenigheid ging over de betekenis van de Chinese riten. De missionarissen wilden weten of de riten voor Confucius en de voorouders in feite voor God gehouden werden. Als dat zo zou zijn, zouden de missionarissen dus deze rituele handelingen kunnen uitvoeren. Deze onenigheid begon bij de Jezuïeten en verspreidde zich dan onder de andere missionarissen. Uiteindelijk veroorzaakte het zelfs ruzie tussen de Chinese keizer Kangxi en het Vaticaan. De discussie duurde meer dan honderd jaar en verdween pas bij de ontbinding van de Jezuïeten in 1773321. In de geschiedenis is die discussie bekend onder de naam “Controverse over de Chinese Riten”. Deze controverse was een belangrijke gebeurtenis in de communicatie tussen het Westen en China. Dit probleem is een duidelijk voorbeeld van de problemen waar 319
Nida benadrukt de noodzaak om de bronnen van de ontvangers, inclusief de vooronderstellingen die in de cultuur van de ontvangers vervat zitten. Eugene A. Nida en William D. Reburn, Meaning Across Cultures, New York: Orbis Books, 1987, pp. 20-32. 320 Irene Eber, The Jewish Bishop and the Chinese Bible, p. 199. 321 In 1773 onderdrukte paus Clement XIV de ‘Sociëteit van Jezus’. De rooms-katholieke Jezuïetenorde moest ontbonden worden. Enkel in Rusland konden ze blijven bestaan, maar in China verloren de Jezuïeten ook hun basis. Pas in 1814 werden ze in ere hersteld, maar ze waren niet meer dezelfde. James Martin, A Jesuit offBroadway: center stage with Jesus, Judas, and life’s big questions, New Orleans: Loyola Press, 2007, p. 124. De recente geschiedenis van de Jezuïeten staat beschreven in: Malachi Martin, The Jesuits: the Society of Jesus and the betrayal of the Roman Catholic Church, New York: Simon & Schuster, 1988.
46
het katholicisme op stuitte toen het probeerde te passen in de Chinese wereld. Na deze controverse over de riten stopte het christendom om te proberen te passen in de Chinese cultuur en benadrukte het zijn eigenheid322. De Franciscanen en de Dominicanen waren tegen elke mogelijke Chinese ontlening vanaf het begin. Ze vreesden de weerklank die het syncretisme dat de Jezuïeten toepasten kon hebben op de religieuze katholieke gebruiken 323. In de zestiende eeuw werden de Jezuïeten aangezien voor een buitenlandse stroming van het Indische boeddhisme 324 . De Jezuïeten konden zich wel vinden in sommige boeddhistische gebruiken zoals het geloof in leven na de dood en het celibaat van de monniken. Ook Michele Ruggieri was deze mening toegedaan, hij presenteerde zichzelf als een priester in boeddhistische stijl. De Jezuïeten gebruikten dezelfde methode als de boeddhisten om hun leer te verspreiden. Ze probeerden de aandacht te trekken door Westerse technologische wonderen te tonen 325. Ze wilden eigenlijk de aandacht trekken met hun christelijke leer, maar de Chinese elite, via wie ze dachten het christendom het best te kunnen verspreiden, was niet geïnteresseerd in hun leer, maar wel in hun Westerse kennis326. Ruggieri was voorstander van het gebruik van tianzhu 327 omdat het een term is die de Chinezen begrijpen en die de betekenis van God goed zou weergeven, namelijk de Heer van de Hemel. Boven de ruimte die hij als kerk gebruikte, hing hij een groot bord met tianzhu erop. Deze nieuwe term werd al snel geaccepteerd als de juiste betekenis bevattend. Deze term die nog nooit eerder door christenen was gebruikt, verspreidde zich snel. Ook Ricci was eerst voorstander van het gebruik van tianzhu. Hij verklaarde dat de missionarisen moeilijk een betere uitdrukking gekozen konden hebben. Deze precieze Chinese naam beva t grootsheid en een goddelijke touch. Toch waren er kritische stemmen die erop wezen dat 322
Xiping Zhang, Following the steps of Matteo Ricci to China, Wuzhou: Wuzhou chuanbo chubanshe, 2006, pp. 152-166. Dit werk geeft vooral de gevolgen van de “Controverse over de Chinese Riten” weer in Europa en in China. Deze controverse had veel invloed op het beeld van China in het Westen en vice versa. 323 Fenggang Yang, Chinese Christians in America: conversion, assimilation, and adhesive identitie, University Park: Penn State Press, 1999, p. 52. 324 Julia Ching, Confucianism and Christianity: a comparative study, Tokyo: Kodansha International, 1977, p. 14. 325 Joseph Needham, Nicholas K. Menzies en Christian Daniels, Science and civilization in China: Biology and biological technology. Agro-industries and forestry, Cambridge: Cambridge University Press, 1996, Vol. 6, Deel 3, p. 372. 326 Lydia He Liu, The clash of empires: the invention of China in modern world making, p. 116. 327 De term tianzhu raakte eerder per toeval in zwang. Een Chinese bekeerling die verantwoordelijk was voor de kerk tijdens de afwezigheid van Ricci en de andere missionarissen had geen heilige afbeelding om in de kerk te plaatsen. Daarom schreef hij maar de karakters 天主 op een tablet. Zie Paul A. Rule, K’ung-tzu or Confucius? The Jesuit Interpretation of Confucianism, Sidney: Allen and Unwin, 1986, p. 8.
47
tianzhu een term is afkomstig uit het boeddhisme en dus impliciet boeddhistische betekenis heeft. Michele Ruggieri zelf verwierp uiteindelijk de methode om het christelijke geloof uit te leggen vanuit het boeddhistische standpunt 328. In de gedichten die hij schreef over God gebruikte hij enkel tianzhu 329. Het idee van Matteo Ricci was om het katholicisme te verbinden aan het confucianisme. Zijn mogelijke woorden om God mee te vertalen naar het Chinees waren gebaseerd op zijn visie dat katholicisme en confucianisme een gemeenschappelijke noemer zouden hebben. Hij vond deze gemeenschappelijke basis vooral in de twee confucianistische Klassieken Shijing en Shujing. In passages van deze werken vond hij het woord shangdi dat hij zou gebruiken als vertaling voor God 330. Ook in de andere Klassieken de Zhongyong 中庸, de Yijing en de Liji vond hij voorbeelden van het gebruik van shangdi. Hij argumenteerde overtuigd dat de Chinezen in de confucianistische shangdi de monotheïstische Allerhoogste waarnemen. Gebaseerd op de Klassieken beweerde hij dat de Chinezen al naar God verwezen toen ze shangdi gebruikten. Shangdi zou dezelfde betekenis hebben als tianzhu, het woord dat hij net als Ruggieri eerder al gebruikte om naar God te verwijzen, namelijk God331. Niet iedereen was het eens met de visie van Matteo Ricci. Zijn opvolger Nicolas Longobardi 332 werd erop gewezen door Francesco Pasio 333 dat er ‘fouten van heidenen’ in de werken van Ricci waren geslopen. Na bestudering van Ricci’s geschriften vond Longobardi dat de Chinese termen die Ricci gebruikte als vertaling voor God niet overeenkomen met de
328
S. Kim, Strange names of God, pp. 143-147. Joseph Sebes, “The Precursors of Ricci”, in Charles E. Ronan en Bonnie B. C. Oh (reds.), East meets West: the Jesuits in China, 1582-1773, Chicago: Loyola University Press, 1988, pp. 19-61. 330 Sangkeun Kim, Strange names of God: the missionary translation of the Divine Name and the Chinese responses to Matteo Ricci’s “Shangti” in late Ming China, 1583-1644, Bern: Peter Lang, 2004, p. 142. 331 idem, pp. 164-166. 332 Nicolas Longobardi of Longhua Min 龍華民(1559-1654) kwam aan in China in 1591. Hij behoorde tot de minderheid van Jezuïeten die tegen Ricci’s aanneming van tian en shangdi was. Hij werkte zo’n 58 jaar als missionaris in China. David E. Mungello, Curious land: Jesuit accommodation and the origins of Sinology, Honolulu: University of Hawaii Press, 1989. 333 Francesco Pasio of Ba Fanji 巴範濟 (1554-1612) was in het begin van zijn missionaire carrière in Chaoching met Ruggieri. In Zhang Guogang 张国刚, Cong Zhong Xi chu shi dao liyi zhi zheng: Ming Qing chuanjiaoshi yu Zhong Xi wenhuajiaoliu (Van de eerste Chinees-Westerse kennis tot de ritencontroverse: missionarissen in de Ming- en Qing-dynastie en Chinees-Westerse culturele uitwisseling), Beijing: Renmin chubanshe, 2003 wordt melding gemaakt van de mening van Pasio in de termkwestie. Het volgende werk geeft informatie over Pasio: Yu Sanle 余三乐, Zaoqi xifang chuanjiaoshi yu Beijing 早期西方传敎士与北京 (De vroege Westerse missionarissen en Beijing), Beijing: Beijing chubanshe, 2001. 329
48
betekenis van God. Zijn overste Valletim Carvalho 334 beval hem de Chinese termen diepgaand te onderzoeken en Longobardi stelde Sabatino de Ursis 335 en João Rodrígues 336 aan voor deze taak. Rodrigues kwam hiervoor speciaal van Japan naar China. Zij kwamen tot de conclusie dat er geen Chinese religieuze term bestond die een functioneel equivalent is voor de betekenis die God heeft in het christelijk geloof. De Chinezen zouden geen besef hebben van God, de Engelen en andere christelijke begrippen 337. Longobardi viel het gebruik van alle termen behalve tianzhu aan, hij was dus een aanhanger van het gebruik van tianzhu 338. Het belangrijkste argument van Longobardi tegen het gebruik van shangdi en tian is de foute betekenis in de neo-confucianistische werken. Shangdi en tian worden daarin toegeschreven aan li 理 en taiqi 太極, de ‘Universele Materie’. Dit is volgens Longobardi volledig tegengesteld aan de goddelijke kenmerken van God 339. Toch waren in die tijd niet alle stemmen anti-Ricci. De opvolger van Pasio, Francesco Vieira 340 vroeg naar een evenwichtig overzicht van de kwestie. Toen kwamen Alfonso Vagnoni 341 en Diego de Pantoja 342 naar voor als medestanders van Ricci en als voorstanders
334
Valletim Carvalho (1559-1630) was de Portugese gelastigde van de Jezuïetenmissie in Japan en China van 1611 tot 1617. Hij vluchtte van Japan naar China door de christenvervolgingen in Japan. Raymond John Howgego, Encyclopedia of exploration to 1800: a comprehensive reference guide to the history and literature of exploration, travel, and colonization from the earliest times to the year 1800, Sydney: Hordern House, 2003, p. 1116. 335 Sabatino de Ursis of Xiong Sanba 熊三拔(1575-1620) was een Italiaanse Jezuïet die in de zeventiende eeuw in China actief was. Guang Dingliu 广定刘, Zhongguo kexueshi lunji (Verzamelde werken over de geschiedenis van de wetenschap in China), Taibei: Guoli Taiwan daxue chuban zhongxin, 2002, p. 162. Hij staat ook vermeld in: George Harold Dunne, Yu Sanle 余三乐 en Shi Rong 石蓉, Cong Li Madou dao Tang Ruowang: wan Ming de Yesuhui chuanjiaoshi 从利玛窦到汤若望:完明的耶稣会传教士 (Van Matteo Ricci tot Johann A. Schall von Bell: de Jezuïeten missionarissen aan het eind van de Ming-dynastie), Shanghai: Shanghai Guji chubanshe, 2003. 336 João Rodrígues 陸若漢, ook bekend als John Ruiz. Voor informatie over zijn leven en zijn missiewerk zie: Michael Cooper, Rodrigues the Interpreter: An Early Jesui in Japan and China, New York: Weatherhill, 1974. 337 Henri Bernard-Maitre, “Un Dossier Bibliographique de la Fin du XVII Siècle sur la Question des Termes Chinois” in Recherches de Science Religieuse, 36, 1949, p. 42 en p. 66. Bernard-Maitre vermeldt de verschillende verhandelingen van Sabatino de Ursis en Longobardi als anti-Ricci beschouwingen. 338 Nicolas Longobardi, “A Short Answer Concerning the Controversies about Xang, Tien, Xin, and Ling Hoen (that is the King of the Upper Region, Spirits, and Rational Soul Assign’d by the Chinese) and Other Chinese Terms; to Clear which of Them May Be Us’d by the Christians of these Parts. Directed to the Fathers of the Residences in China, that They May Peruse it, and Then Send Their Opinions Concerning it to the Visitor at Macao”, in Dominic Fernandez Navarette, An Account of the Empire of China, Historical, Political, Moral and Religious, Written in Spanish, in A Collection of Voyages and Travels, Some Now First Printed from Original Manuscripts, Londen: Geprint voor Awusham en John Churchill, 1704, Vol. V, pp. 183-224. 339 Sangkeun Kim, Strange names of God, pp. 166-180. 340 Francesco Vieira was ‘Bezoeker van de Jezuïetenmissie in Japan en China’ van 1613 tot 1619. Furen daxue, Monumenta serica, Beijing: H. Vetch, 2000, Vol. 48, p. 201. 341 Alfonso Vagnoni of Gao Yizhi 高一志 (1566-1640). Zhang Li 张力 en Liu Jiantang 刘鉴唐, Zhongguo jiao’an shi 中 国 教 案 史 (Geschiedenis van de ‘missionarissenkwestie’ in China), Chengdu: Sichuansheng shehuikexueyuan chubanshe, 1987.
49
van het gebruik van shangdi en tianshen. Net zoals Matteo Ricci, hadden ook zij een stevige kennis van de Chinese taal en cultuur. Ook de Jezuïtische theologen in het Jezuïeten College in Macao steunden de pro-Ricci argumenten in 1616 343. De discussie tussen voor- en tegenstanders van de visie van Matteo Ricci wordt de vroege fase van de Chinese Ritencontroverse genoemd. In de jaren 1630 ging de controverse er hevig aan toe. Francisco Furtato344, viceprovinciaal overste en pro-Ricci, vernietigde vele artikels tegen de visie van Ricci die geschreven waren door Longobardi345. Ook Vagnoni ging stevig in tegen de argumentatie van Longobardi. Met zijn visie dat confucianisme verenigbaar is met het christendom werd hij gemakkelijk geaccepteerd door de confucianistische elite. Ze gingen mee in het idee dat God al gekend is in China sinds Yao, Shu en de andere cultuurhelden en dat boeddhisme en taoïsme enkel daarvan misleiden. Shangdi en tian werden dus nog steeds door sommigen gebruikt als in de tijd van Ricci. Ook de Chinese christenen vonden dat shangdi en tian gebruikt konden worden. Als argument gaven ze dat in de Klassieken de ware betekenis te vinden is en dat de neo-confucianisten daarvan afgeweken zijn 346. Van december 1667 tot januari 1668 hielden Chinees christelijke intellectuelen een conferentie over de riten en namen. Chinese christenen waren altijd voorstanders geweest van de visie van Ricci. Ze zagen zichzelf dus als confucianist en christen tegelijk. Maar op de conferentie bleek dat deze positie moeilijk kon standhouden. Soms verdedigden ze een christelijk standpunt en soms een confucianistisch. Ze werden heel veel niet begrepen en aanzien als personen met een ingewikkelde denkwijze en een tweeledige identiteit. Ook de Europeanen die confucianisme wilden linken aan het christendom ondervonden problemen. Ze werden beschuldigd van buitenlandse godloochening. Noch de Chinese christenen, noch de Europese confucianisten slaagden erin de vermenging van confucianisme en christendom 342
Diego de Pantoja of Pang Diwo 龐迪我 (1571-1618) was een Spaanse Jezuïet en missionaris in China. Hij was tegelijk met Matteo Ricci in Beijing. De enige biografie over hem is: Zhang Kai 张铠, Pang di wo yu Zhongguo 龐迪我与中国 (Diego de Pantoja en China), Beijng: Beijing tushuguan chubanshe, 1997. 343 Henri Bernard-Maitre, “Un Dossier Bibliographique de la Fin du XVII Siècle sur la Question des Termes Chinois”, p. 68; p. 43 en pp. 66-67. Bernard-Maitre geeft een duidelijk beeld van de voor- en tegenstanders van Ricci. 344 Francisco Furtato was een missionaris van de Jezuïeten in China. Hij had een goed begrip van de Chinese concepten en speelde en belangrijke rol bij de ritencontroverse. Over zijn leven is weinig geweten, maar zijn visies zijn bekend, onder andere in Thomas H. C. Lee, China and Europe: images and influences in sixteenth to eighteenth centuries, Beijing: Chinese University Press, 1991, p. 9. 345 J. Cummins, “Two Missionary Methods in China: Medicants and Jesuits”, in España en Extremo Oriente Filipinas China Japon: Presencia Franciscana, 1578-1978, 83, 1978, p. 60. 346 S. Kim, Strange names of God, pp. 175-179.
50
ingang te laten vinden in instituties of politiek 347. Joseph Prémare is het ultieme voorbeeld hiervan. Hij besteedde 30 jaar aan het onderzoeken van de Shijing, Shujing en de Yijing op zoek naar de ‘correcte’ betekenis van tian en shangdi. Hij wilde aantonen dat het concept van God gevonden kan worden in confucianisme 348. Paus Benedict XIV sloot de “Chinese controverse over de riten” definitief af in 1742, al is dat ook niet van een leien dakje gegaan. Paus Innocentius X (1644-1655) bepaalde dat de Chinese christenen niet mochten deelnemen aan de riten voor Confucius of voor de overledenen. Maar paus Alexander VII (1655-1667) accepteerde de visie van de pro-Ricci Jezuïeten in 1656. Paus Clemens IX (1667-1670) ging dan weer in tegen het besluit van Alexander349. Na lang wikken en wegen in Rome vaardigde paus Clement XI in 1704 het besluit “Cum Deus optimus” uit 350. Dit besluit bevatte twee belangrijke onderdelen. Ten eerste mochten de missionarissen zich niet in de Chinese riten mengen omdat die niet met het christendom te maken zouden hebben. De Chinese christenen mochten ook niet meer deelnemen aan rituelen voor Confucius of de voorvaderen. Ten tweede werd het gebruik van tian en shangdi verboden en werd enkel tianzhu nog toegelaten als vertaling voor God. Nadat dit besluit bekendgemaakt werd in China, moesten de missionarissen van keizer Kangxi verklaren dat ze de ‘regels van Matteo Ricci’ zouden volgen om in China te kunnen blijven. In 1715 werden in de apostolische constitutie 351 “Ex illa die” de punten van het pauselijk decreet herhaald. De controverse was nog niet definitief beslecht, omdat in 1721 de pauselijke legaat verschillende concessies toestond aan de tegenstanders van de paus. Deze concessies werden teruggeroepen door paus Benedict XIV in de nieuwe apostolische constitutie “Ex quo Singulari” van 1742 352. De beslissingen werden zelfs versterkt met straffen bij inbreuken. Hiermee werd de controverse definitief afgesloten 353.
347
Joseph Lo Bianco, “Intercultural Encounters and Deep Cultural Beliefs”, in Jane Orton en Gao Yihong, China and English: globalization and the dilemmas of identity, Clevedon: Multilingual Matters, 2009, pp. 33-35. 348 C-Y. Xu, “Chinese encounters with other civilisations”, in International Sociology, 16, 2001, p. 446. 349 Kyogikai N. K. ea, Japanse religions, p. 137. 350 Lydia He Liu, Tokens of exchange: the problem of translation in global circulations, Durham: Duke University Press, 1999, p. 72. 351 Een apostolische constitutie is een wetgevend document in de rooms-katholieke Kerk in de plechtigste vorm met betrekking tot leerstellige of disciplinaire zaken van groot gewicht. 352 Adrian Chan, Orientalism in sinology, Bethesda: Academica Press LCC, 2009, p. 148. 353 Stewart Jay Brown en Timothy Tackett, Enlightenment, reawakening, and revolution, 1660-1815, Cambridge: Cambridge University Press, 2006, p. 463. Dit werk geeft de verschillende pauselijke decreten weer.
51
4.2 Discussie onder de protestanten: de termkwestie 354. Toen de protestanten naar China kwamen, was een van de dringende zaken op hun agenda het vertalen van de Bijbel naar het Chinees. Daarbij wisten ze dat de vraag hoe God te vertalen naar het Chinees essentieel is. Hun doel was ‘uniformiteit in de termen die gebruikt worden voor God’. Ze wilden één term voor God zodat de Chinese toehoorders niet verward zouden worden. Het moest duidelijk zijn dat ze maar één God hebben en dat er dus geen verschillende goden zijn in het protestantisme 355. De termkwestie bij de protestanten begon in 1840 toen Medhurst koos om shangdi te gebruiken als vertaling voor God en niet shen, zoals Marshman, Ghazarian, Morrison en Milne in hun desbetreffende vertalingen gedaan hadden. Het debat flakkerde voornamelijk op in twee periodes, de eerste keer van midden jaren 1840 tot midden jaren 1850 en de tweede keer van midden jaren 1860 tot eind jaren 1870 356. In de eerste periode was een aantal belangrijke vertalingen uitgebracht en werd duidelijk dat de keuze voor het juiste woord om God mee te vertalen niet eenvoudig was. Toen bleek dat er geen unanieme keuze kon worden gemaakt en dat er in gepubliceerde bijbelvertalingen zelfs verschillende woorden stonden, ontstond hevige discussie. Het is niet zo dat de missionarissen/vertalers zelf willekeurig een woord kozen om God mee te vertalen. Voorafgaand aan de publicatie werd overlegd met een heel team mensen. Verschillende missionarissen werkten samen aan een vertaling, maar ze werden ook altijd bijgestaan door Chinezen. Het Chinees van de missionarissen was namelijk niet goed genoeg om in te publiceren en ze konden raadgevers dus goed gebruiken 357.
354
Voor dit onderdeel heb ik mij voornamelijk gebaseerd op het volgende werk dat ik eerder naar het
Nederlands vertaald heb. Liu Linhai 刘林海, “19 shiji zhongguoren guanyu jidujiao God/Spirit hanyi wenti de taloun 19 世纪中国人关于基督教 God/Spirit 汉译问题的讨论 (19de-eeuwse Chinese visies op het vertalen van God en Geest naar het Chinees)”, Beijing shifan daxue xueban: shehui xueban 北京师范大学学报: 社会科 学版 (Universiteitskrant Beijing Shifan Universiteit: uitgave van de menswetenschappen), 204, 2007, pp. 47-56. Op verzoek kan het artikel in het Nederlands ingekeken worden. 355 Kenneth Scott Latourette, A History of Christian Missions in China, Londen: Society for Promoting Christian Knowledge, 1929, p. 261. 356 Een goed overzichtswerk over de termkwestie in die periodes is: Lee Ka-kiu 李家驹 (Li Jiaju), Yichang ‘shen’ huo ‘shangdi’ da zhenglun: zaoqi laihua xinjiao jiaoshi duiyu ‘God’ yici de fanyi jieshi (1807-1877) 一場神或上帝 大爭論: 早期來華新教教師對於’God’一詞的翻譯與解釋 (1807-1877) (Discussies over de term shen of shangdi: vertalingen en interpretaties van vroege protestantse missionarissen over de term ‘God’ (1807-1877), Hong Kong: Chinese University of Hong Kong, 1991. 357 Thompson, R.W., Griffith John: the story of fifty years in China, Londen: The Religious Tract Society, 1906, p. 330. In dit werk wordt toegegeven dat de missionarissen hulp nodig hebben van Chinezen.
52
Wie die Chinese raadgevers dan precies zijn is niet duidelijk omdat ze niet als auteurs vermeld worden. De missionarissen vermelden ook zelden namen van hun Chinese assistenten. Wel werden de argumenten van Chinese leraars of assistenten soms gebruikt om een eigen mening te vormen. De bekendste zijn Wang Changgui en Wang Tao, de assistenten van Medhurst. Zeker is dat ze veel beslissingsvrijheid hadden en zodoende dus veel invloed hadden inzake de Bijbelvertalingen. De meeste Chinezen bekeerden zich tot het christendom, maar waren nog geen christen toen ze gevraagd werden als leraar of assistent 358. Waarschijnlijk worden ze daarom niet expliciet vermeld door de missionarissen. Net voor de jaren 1860 ontstond een duidelijke splitsing tussen een shen- en een shangdi-groep. Een kleine groep missionarissen stelde na de jaren 1860 voor om het katholieke tianzhu te gebruiken, maar dit werd heel snel verworpen. Waarschijnlijk was dit omdat de protestantse missionarissen in China de splitsing tussen katholieken en protestanten in het Westen duidelijk meegemaakt hadden. Ze wilden duidelijk stellen dat katholicisme en protestantisme verschillend zijn en daardoor zagen ze het gebruik van het katholieke tianzhu zelfs niet als een optie. In China is het momenteel inderdaad zo dat katholicisme en protestantisme ver van elkaar staan, het zijn duidelijk twee verschillende zaken. Na de publicatie van de twee verschillende versies van het Oude Testament van de “Delegates Version” verstomde de discussie tijdelijk. Door de publicatie van de “Studium Biblicum” kwam de discussie opnieuw op gang. Tijdens de missionarissenconferentie 359 in 1877 in Shanghai bereikte de discussie haar hoogtepunt. De discussie verkreeg een gemeenschappelijker karakter en ging steeds diepgaander. Er werd ook meer aandacht besteed aan de Chinese standpunten. Een deel van de discussie was of Chinese meningen relevant waren of niet. Toen de discussie onder de protestanten heerste, bestonden al veel mogelijkheden om geschriften te verspreiden. Daardoor kon er op grote schaal gediscussieerd worden over de termkwestie. Ook kregen meer Chinezen toegang tot de geschriften en tot de discussies. Het 358
Wang Ermin 王尔敏, “Wang Tao zaonian cong jiao jiqi yu xiyang jiaoshi de jiaoyou 王韬早年从教活动及其 与西洋教士的交游 (De religieuze activiteiten en de vriendschap met Westerse missionarissen van Wang Tao in zijn jonge jaren), in Lin Zhiping 林治平, Jindai Zhongguo yu jidujiao lunwenji 近代中国与基督教论文集 (Verzamelde werken over christendom in het moderne China), Taibei: Yuzhouguang chubanshe, 1981, p. 273; p. 288. Wang Tao is degene over wie veel bekend is, maar vele anderen hadden een gelijkaardige situatie. 359 Hoe die conferentie er precies aan toe ging staat gedetailleerd beschreven in: General conference of the Protestant missionaries of China, Records of the conference held at Shanghai, May 10-24, 1877, 1878.
53
reikte allemaal veel verder dan enkel de vertalers van de Bijbel. Er waren mensen die zich mengden in de discussies over de termkwestie die niet echt betrokken waren bij een vertaling. Bijvoorbeeld door essaywedstrijden die de missionarissen organiseerden in tijdschriften en dergelijke. Protestantse missionarissen en Chinezen die betrokken waren bij die protestantse missionarissen bedachten vele woorden om God mee aan te duiden, maar de meeste discussies gingen over shen en shangdi. Bijna alle andere mogelijkheden werden heel snel verworpen en kenden geen grote verspreiding. Een groot verschil tussen de missionarissen en de Chinezen is dat de missionarissen een duidelijk onderscheid maken tussen shen en shangdi en de Chinezen niet. Voor de Chinezen liep het allemaal in elkaar over. Ze begrepen ook vaak het verschil niet tussen God, Geest, Jezus en andere termen. Het idee dat God Geest is, is ook heel moeilijk te begrijpen, onder andere door de vertaling, maar waarschijnlijk ook door de omstandigheden en de Chinese achtergrond. Sommige Chinezen gingen wel mee in de discussies van de missionarissen en kwamen met eigen argumenten die kenmerken van de Chinese cultuur bevatten. Tot nu toe kent de discussie geen winnaars en verliezers, er is geen vaste opdeling binnen de missionarissen merkbaar. Er kan geen precieze vertaling voor God in de Chinese Bijbel gevonden worden, shangdi en shen zijn goede mogelijkheden, maar geen pasklare antwoorden om het probleem mee op te lossen. Het is nog steeds de vraag of de Chinese tradities de basis kunnen zijn voor het woord om God mee te vertalen. Om dit probleem op te lossen, kan er slechts gekeken worden naar de argumenten voor elk woord dat gebruikt kan worden om God mee te vertalen in de Chinese Bijbel. 4.2.1 Argumenten betreffende het gebruik van shangdi Een vaak gebruikt argument voor het gebruik van shen en tegen het gebruik van shangdi is dat China vele godentempels had die shangdi gebruikten als benaming voor verschillende goden. Er werden daar offers gebracht en er vonden andere daden van godenverering plaats. Deze activiteiten werden als afgodenverering gezien en daardoor zou shangdi niet gebruikt kunnen worden als benaming voor God. He Jinshan360 was daarentegen juist een voorstander van het gebruik van shangdi omdat de scheppende god uniek is en zijn thuis bij alle naties heeft. Zijn mening was dat
He Jinshan 何进善 is afkomstig uit Guangdong. Hij werd in 1838 gedoopt en studeerde Engels en theologie. Hij werkte als vertaler samen met Legge, maar was het niet eens met zijn keuze voor shen. In 1846 werd hij 360
54
China in het begin de ene God vereerde en dat andere goden later tevoorschijn kwamen. Dit zou volgens hem het resultaat zijn van de verloedering en de vernietiging van de ene echte religie. He had verschillende argumenten tegen het argument van de tegenstanders van shangdi dat er allerlei goden shangdi genoemd zouden worden. Onder andere dat die goden niet shangdi genoemd werden, maar eigen benamingen hadden zoals huangtian shangdi 黄 天上帝 (de hoogste keizer)361, xuantian shangdi 玄天上帝 (de duistere god) 362 en dergelijke. Een ander argument was dat die godentempels niet voor de echte God kunnen zijn omdat enkel de keizer kan offeren aan God. Het gewone volk zou geen tempel durven bouwen voor God of aan hem offeren 363. Als men deze argumenten bestudeert, lijkt het dat He omgekeerd geredeneerd heeft bij het argument dat in China God in het begin werd vereerd. Hij heeft waarschijnlijk eerst de Bijbel gelezen of fragmenten ervan en pas daarna heeft hij het idee dat God er was ‘in den beginne’ op China betrokken. Shangdi werd in de Chinese Klassieken wel als de “unieke grote heerser” gezien, maar dat is niet automatisch de christelijke God. Het idee dat alleen de keizer mag offeren, verwijst dan weer naar de alleroudste Chinese geschriften, de orakelbeenderen. Toen was het inderdaad de keizer die de goden raadpleegde, maar volgens onderzoekers waren dat de voorouders en niet één God. Xu Jiyu 徐继畬 364 vond dat shangdi gebruikt kon worden, maar dat het niet de beste term is om God mee te vertalen. Hij was het niet eens met de mening van anderen dat gewijd als tweede priester ooit in China. Zie Zha Shijie 查时杰, Zhongguo jidujiao renwu xiaozhuan 中国基督教 人物小传 (Profiel van de christenen in China), Taibei: Zhonghua fuyin shenxueyuan chubanshe, 1983, 上, pp. 10-11. Hij was de eerste Chinees die de vertaling van een Bijbels boek publiceerde. Zie Zetsche, The Bible in China. 361 Huangtian Shangdi 皇天上帝 kwam het eerst voor in de Zhou-dynastie 周 (1111 – 249 vr. Chr.). Zie Huang, Z. & Huang, Paulos, Confronting Confucian Understandings of the Christian Doctrine of Salvation: A Systematic Theological Analysis of the Basic Problems in the Confucian-Christian Dialogue, Leiden: BRILL, 2009, p. 283. Huangtian Shangdi is een confucianistische term die ook in het taoïsme een eigen betekenis heeft. Zie Xinzhong Yao, An introduction to Confucianism, Cambridge: Cambridge University Press, 2000, p. 144 en Pregadio, Fabrizio, The encyclopedia of Taoism, Vol. I, Londen: Routledge, 2008, p. 193. 362 Uitleg over de evolutie van de betekenis van de “duistere krijger” staat in Kohn, Livia, Daoism handbook, Leiden: BRILL, 2000, pp. 598 – 599. He Jinshan publiceerde zijn argumenten in zijn werk: He Jinshan 何进善, Shengjing zhengju 圣经证据 (Bewijzen voor de Bijbel), Fuzhou: Fuzhou taipingjie fuyin dangyin, 1870. 364 Xu Jiyu (1795 – 1873) is afkomstig van Shanxi. Zijn werk Yinghuan zhilüe 瀛寰志略 (Weergave van de maritieme wereld) uit 1848 trok de aandacht van Westerse missionarissen omdat het christelijke inhoud bevatte. Voor verdere informatie over zijn leven zie: Wang Ke-Wen, Modern China: an encyclopedia of history, culture, and nationalism, Londen: Taylor & Francis, 1998, p. 394. 363
55
Chinezen shangdi als een van de vele goden zouden zien. Zijn visie is dat Chinezen over het algemeen shangdi zien als universele heerser of heerser van de hemel. Dan zouden de Chinese shangdi en de christelijke God dus gelijkend zijn. Hij wees er ook op dat shangdi gemakkelijk begrepen werd door Chinezen, maar dat is moeilijk om te gebruiken als argument omdat veel Chinezen op verschillende plaatsen andere ideeën hebben. 4.2.2 Argumenten betreffende het gebruik van shen Verschillende missionarissen waren voor het gebruik van shen omdat het bij alle Chinezen bekend is als een bovennatuurlijke entiteit, wat God ook is. Vele anderen waren tegen het gebruik van shen omdat shen vooral gebruikt werd om verschillende goden aan te duiden. Er bestonden zoveel verschillende ‘shens’ dat het voor hen te moeilijk leek om de betekenis van shen naar de monotheïstische God te brengen, er zouden te veel ambiguïteiten gecreëerd worden. Shen was een verzamelnaam geworden voor entiteiten waarvoor vroeger verschillende benamingen bestonden zoals dishen 地神 en guishen 鬼神. Daardoor was de betekenis van shen heel ruim geworden. Er werden ook verschillende discussies gehouden over de vormeloosheid. God zou vormeloos zijn. De voorstanders van shen gebruikten dit als voordeel omdat shen gezien werd als een soort entiteit zonder vorm en zonder materie en dus vormeloos. Maar shangdi werd ook gezien als vormeloos dus dit argument was niet allesbepalend. Een ander argument tegen het gebruik van shen was dat shen door sommigen ook al gebruikt werd als woord voor Heilige Geest en door anderen voor Jezus. Op die manier zou de betekenis van shen zeker onduidelijk zijn. Uiteindelijk werd shangdi meest voor God gebruikt en shen voor Heilige Geest. Al zijn er tegenwoordig ook vreemde tussenmaatregelen waar shen geschreven wordt, maar wat dan mag gelezen worden als shen of als shangdi. Volgens Xu Jiyu is shen een soort entiteit zonder vorm en zonder materie waarvan de vormeloosheid het hoofdkenmerk is. Aangezien de christelijke God en shangdi vormeloos zijn, kunnen ze ook shen genoemd worden. Maar dit ene kenmerk van shen dat overeenkomt met God is niet voldoende om shen te verkiezen als beste vertaling voor God in de Bijbel. Xu wees er herhaaldelijk op dat er vele ‘shens’ zijn omdat de betekenis van shen heel ruim is. Er zijn er die vereerd worden en er zijn er die niet vereerd worden, daarom is het heel moeilijk om te zeggen dat er maar één shen is. Als het woord shen gebruikt wordt 56
om de God die vereerd wordt door de christenen aan te duiden, zullen Chinezen dit heel moeilijk begrijpen en worden te grote ambiguïteiten gecreëerd. 4.2.3 Argumenten voor het gebruik van een nieuwe term Xu Jiyu was voorstander van het gebruik van tianshen 天神 of eventueel shentian 神天. Volgens Xu was sinds de oude tijden het echte karakter van deze woorden vernietigd in het verspreidingsproces. In het begin bestonden verschillen tussen tianshen, diqi 地祇 en gui 鬼, maar samen met het verkeerd gebruik van shen verdwenen de verschillen geleidelijk aan. Shen werd niet alleen gebruikt als korte versie van tianshen, maar ook in plaats van dishen 地神 en guishen 鬼神. Het was een verzamelnaam voor alle onzichtbare, mysterieuze dingen. Xu Jiyu zag een verband tussen zijn kennis van het christendom en de Westerse boeken die hij in het Chinees gelezen had. De gelijkenis was namelijk dat in de Westerse boeken de meerderheid van de auteurs shen gebruikte en niet shangdi om God aan te duiden. Xu heeft de missionarissen gevraagd naar de precieze betekenis van Christus, maar hij vond het antwoord niet bevredigend. Bovendien werd Jezus shen genoemd in de boeken die hij gelezen had. Daarom vond hij dat Christus de buitenlandse vertaling was voor de Chinese shen en dat Christus was zoals de Chinese shenling 神灵. Volgens Xu Jiyu kan shen de juiste betekenis voor God bevatten, maar het kan ook te veel andere betekenissen inhouden. De methode om dit probleem op te lossen is om voor het karakter shen een determinator te plaatsen. Op die manier wordt de betekenis ervan duidelijk gemaakt en tian zou hiervoor de beste keuze zijn. Shentian zou ook gebruikt kunnen worden, maar tianshen is in vergelijking met de verschillende ‘shentians’ gemakkelijker te begrijpen voor Chinezen en het komt overeen met de gebruiken van de Chinese taal 365. Deze argumenten om tianshen te gebruiken als vertaling voor God werden als aannemelijk gezien door de meerderheid van de missionarissen, maar het was maar een van de vele mogelijkheden. Omdat hij geen christelijke achtergrond had en maar een beperkte kennis van het christendom werd zijn voorstel uiteindelijk niet geaccepteerd.
365
C. A. Sinclair, “Memorandum of an Interview Held on December the 7 th, 1850, With His Excellency Seu-ke-yu, the Foo-yuen or Governor of Fo-keen Province, at his Official Residence in the City of Foochow, by the Bishop of Victoria”, North China Herald, 46, 1851. In 1851 was George Smith Si Mei 四美 (ook Song Mei 宋美 genaamd) al twee jaar bisschop van Victoria, Hong Kong. In 1850 was hij op bezoek in Fuzhou toen hij informeerde naar het standpunt van Xu Jiyu inzake de termkwestie.
57
Liang Fa 366 was, net zoals Morrison op een bepaald moment, voorstander van het gebruik van shentian. Aangezien Liang Fa openbare preken hield en brochures 367 uitdeelde om de goede boodschap te verspreiden, is zijn mening van belang 368. Heel vaak dachten Chinezen namelijk niet precies na over welk woord te gebruiken voor God, maar namen ze gewoon het woord over dat hun priester of leraar gebruikte. Hong Xiuquan gebruikte vooral huang shangdi 皇上帝 als vertaling voor God, maar de woorden tianfu shangdi 天父上帝, zhenshen 真神 en andere werden ook gebruikt 369. Hij stelde deze termen in tegenstelling tot de zogenaamd vreemde of lege termen tianzhu, yehuohua 耶 火 华 en shen. Hij gebruikte de Chinese geschiedenis en traditionele documenten om zijn ideeën te onderbouwen. In zijn vroege werken is dezelfde traditionele gekleurdheid terug te vinden. Hij zag God niet als een vormeloze entiteit, maar als de verpersoonlijking van de hemel en haalde zijn inspiratie uit het beeld van God in het Oude Testament 370. In eerste instantie waren de missionarissen enthousiast over Hong Xiuquan en zijn “Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede 371” omdat hij de boodschap van de Bijbel onder veel Chinezen verspreidde. Maar na diepgaander de Taiping-opstand te volgen bleek dat hun boodschap niet genoeg overeenkwam met die van de missionarissen. Er kwamen nog veel andere visies van Chinezen naar voor. Onder andere in artikels in de Wanguo gongbao werd er uitvoerig gediscussieerd over het juiste woord om God mee te
366
Liang Fa, ook Liang A-Fa genaamd (1789 – 1855) is gedoopt door William Milne in Malacca in 1816 en in 1828 gewijd. Zie Robert, Dana Lee, Converting colonialism: visions and realities in mission history, 1706-1914, Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2008, p. 222. Meer over zijn leven is te vinden in: Hunter, George, China's First Preacher, Liang A-fa, 1789-1855, Shanghai: Kwan Hsueh Publishing House, 1934 en Powell, J.W., The China monthly review, Volume 74, 1935, p. 402. 367 Een bekende brochure van Liang Fa is Quan shi liang yan 劝世良言 (Goede woorden om de wereld te overtuigen) uit 1832. Uitleg over de inhoud en stijl van dit werk staat te lezen in: The Quarterly review, Vol. 112, Londen: John Murray, 1862, p. 504. 368 Liang Fa oefende bijvoorbeeld invloed uit op de leiders van de Taiping-opstand. Zie E.P. Boardman, Christian Influence upon the Ideology of the Taiping Rebellion 1851-1864, Madison: University of Wisconsin Press, 1952. 369 P. Clarke en J.S. Gregory, Western Report on the Taiping: A Selection of Documents, Honolulu: The University Press of Hawaii, 1982, p. 244. 370 E. P. Boardman, Christian Influence , pp. 54-56. 371 De Taipingopstand was een opstand geleid door Hong Xiuquan om een het “Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede” op te richten en de Qing-dynastie omver te werpen. Taiping Tianguo 太平天国 is de Chinese naam die hij aan zijn rijk gaf. Er is veel onderzoek verricht naar de Taipingopstand onder andere in Fang Zhiguang 方之光, “Taiping Tianguo shi yanjiu de xin jinzhan 太平天国史研究的新进展” (De vooruitgang in het onderzoek naar de geschiedenis van het Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede) in Guangxi shifan daxue xuebao 广西师范大学学报 (Tijdschrift van de Guangxi Shifan Universiteit), Guilin: Zhexue shehui kexueban, aug. 2009, pp. 112 – 116 en in Franz H. Michael, The Taiping Rebellion: history and documents, Seattle: University of Washington Press, 1966.
58
vertalen. Deze Chinezen waren niet allemaal christenen, sommigen waren vooral geïnteresseerd in het debat 372.
372
Wong, Timothy Man-Kong, “The rendering of God in Chinese by the Chinese: Chinese responses to the term question in the Wanguo Gongbao” in Lackner, M., Vittin Ghoff, N., Mapping Meanings : The Field of New Learning in Late Qing China, Leiden: Brill, 2004, pp. 595-608.
59
Besluit Dit werk is slechts het begin van een mogelijk grootschalig onderzoek naar de termkwestie. Eigenlijk is er voor het onderzoek naar de termkwestie een onderzoeksteam nodig met leden van verschillende onderzoeksdomeinen. Ik heb in dit onderzoek de aanzet proberen geven met een poging tot het aanduiden van de verschillende domeinen en basisonderzoek in die domeinen. Algemeen gezien is het een taalkundig onderzoek, maar daarbinnen zijn er veel bruikbare methoden. In de comparatieve taalkunde is er veel onderzocht op theoretisch vlak, maar het toepassen van die taalkunde is nog steeds niet eenvoudig. Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is comparatieve taalkunde veelomvattend. Een toepassing ervan is het gebruik van taalfamilies met Chinees in de Sino-Tibetaanse taalfamilie. Er zou dus onderzoek op basis van de Sino-Tibetaanse taalfamilie gedaan moeten worden. Men zou kunnen vergelijken in de andere talen en dialecten welke woorden voor God gebruikt worden. Er kan bestudeerd worden of die woorden verwant zijn aan shen, shangdi of tianzhu. Of de woorden verwant zijn of niet, er kan altijd onderzocht worden of er eventueel invloed van of naar die andere talen en dialecten gegaan is. Sommige missionarissen vertaalden de Bijbel of delen ervan ook naar andere talen die niet verwant zijn aan het Chinees, zoals het Mongools of het Japans. Het zou interessant zijn als ook bestudeerd wordt waarmee God vertaald wordt in die talen en welke methodes gebruikt zijn om tot die vertaling te komen. Sommige vertalingen werden namelijk tegelijkertijd met Chinese vertalingen gemaakt. Andere werden dan weer door de personen gemaakt die ook betrokken waren bij de termkwestie. Ook al levert dit geen bewijzen op voor de woordkeuze in het Chinees, het is wel interessant voor de vertaalmethoden. Het is jammer dat er weinig etymologisch onderzoek is gedaan in het Chinees. Als er een duidelijke etymologie zou bestaan van shen, shangdi en tian zou het onderzoek over de termkwestie snel een hogere vlucht kunnen nemen. Het doel van etymologie is namelijk de betekenis van woorden transparant maken. Men zou een volledig etymologisch onderzoek moeten doen naar shen, shangdi en tianzhu. Mijn bestudering van enkele belangrijke woordenboeken is een begin in die richting. Daardoor is de betekenis transparanter geworden, maar de etymologische zoektocht is nog lang niet ten einde. Om de oorsprong en de betekenisverandering van tianzhu, shen en shangdi precies te kennen is meer onderzoek naar de verschillende betekenissen in de tijd nodig. Voor 60
etymologisch onderzoek zijn zoals gezien woordenboeken een goede bron. Ik heb vooral de grote woordenboeken vertaald, maar er bestaan nog veel meer algemene en domeinwoordenboeken die een ander licht zouden kunnen werpen op de betekenis van een bepaald woord in een bepaalde periode en context. Van elk woordenboek dat ik vertaald heb, bestaan er mensen die het vertalen van dat woordenboek tot hun specialisatie hebben gemaakt. Als zij hun licht zouden laten schijnen op de fragmenten over tianzhu, shen en shangdi zouden er diepere betekenissen aan het licht kunnen komen. Niet alleen woordenboeken zijn bronnen van betekenissen van tianzhu, shen en shangdi. Aangezien het om een levensbeschouwelijke kwestie gaat en er verwantschappen bestaan met confucianisme, boeddhisme en taoïsme zou in de grote werken hiervan ook gezocht moeten worden naar het gebruik van tianzhu, shen en shangdi. Het bestuderen van de precieze betekenis van deze woorden in bijvoorbeeld de confucianistische Klassieken, de boeddhistische canon en de taoïstische canon is een zeer secure kwestie. Elk van deze levensbeschouwingen en hun werken hebben gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek nodig om de diepere betekenis te kunnen achterhalen. Samenwerken met experts is dus ook hier van cruciaal belang. Als we de verschillende Bijbelvertalingen bekijken die in de loop der jaren door de missionarissen in omloop gebracht zijn, kunnen we de methode voor het vertalen van God bestuderen en het gebruikte woord als vertaling analyseren. Zeker is dat de missionarissen elk naar best vermogen gezocht hebben naar het juiste woord om God mee te vertalen. Sommigen hebben daar veel mensen voor ingeschakeld en er werd veel overlegd voor er een beslissing werd gemaakt. Er werd veel gediscussieerd over welk woord best gebruikt kan worden als vertaling en daardoor ontstond de termkwestie. De cruciale vraag van de termkwestie is hoe het concept God naar het Chinees vertaald kan worden. Zoals eerder aangeduid is het belangrijk om te weten wat er precies overgezet wordt voor het effectief vertaald wordt. Een uitgebreid onderzoek naar het concept van God in de oorspronkelijke Bijbel is nodig. Er zijn al veel theologische onderzoeken gedaan op basis van de oorspronkelijke Bijbel, maar er zou een duidelijk beeld van God uit naar voor moeten komen. Pas dan kan gekeken worden of dat concept juist overgebracht wordt in de vertalingen en of de Chinezen het op de juiste manier begrijpen. Ondanks de bovenstaande voorbehouden is het toch mogelijk om een (voorlopige) conclusie te trekken. Na het bestuderen van de verschillende argumenten voor en tegen het 61
gebruik van de ene of de andere term, ben ik tot de conclusie gekomen dat tianzhu het meest geschikt is om te gebruiken als vertaling voor God in de Chinese Bijbel. Niet omdat de katholieken dit woord al lang gebruiken en dat daarmee bij hen de termkwestie is opgelost, maar om de volgende redenen. Het is het beste als de gebruikte term geen confucianistische, boeddhistische of taoïstische achtergrond heeft. Niet alleen omdat de Chinezen dan een verkeerd begrip zouden kunnen krijgen van de christelijke God, maar ook uit respect voor de lange traditie van die levenswijzen. Tianzhu zou volgens sommigen ook boeddhistische achtergrond hebben, maar ik heb daar nergens sporen van teruggevonden. Als er al een boeddhistische betekenis van tianzhu is, dan is die in vergelijking met de boeddhistische basis van shen en shangdi miniem en verwaarloosbaar. Het argument dat het beter zou zijn om een term met een lange Chinese geschiedenis te gebruiken die de Chinezen al kennen, is niet meer relevant. Het gebruik van een traditionele Chinese term zou helpen om het christendom meer ingang te doen vinden, maar tegenwoordig worden veel Chinezen juist aangetrokken door het buitenlandse karakter van het christendom. De termkwestie is nu namelijk nog bezig en moet bekeken worden in de context van de hedendaagse maatschappij. Het argument van de protestanten dat ze tianzhu absoluut niet kunnen accepteren als mogelijkheid voor de vertaling van God in de Bijbel omdat de katholieken dit woord al gebruiken, kan ook weerlegd worden. In het Nederlands en in andere talen hebben de katholieken en de protestanten namelijk ook hetzelfde woord voor God. Het zijn tenslotte verschillende stromingen van het christendom. Voor Chinezen zou dit begrijpelijk moeten zijn, want onder andere het boeddhisme heeft ook veel verschillende stromingen in China. In China probeert het protestantisme duidelijk te maken dat het verschillend is van het katholicisme in alle aspecten. Katholicisme en protestantisme gebruiken andere praktijken en hebben een andere geschiedenis, maar het gaat steeds om de ene christelijke God. Als er uiteindelijk gekozen zou moeten worden tussen het gebruik van shangdi of shen als vertaling voor God bij de protestanten, lijkt shangdi de beste keuze. Sommige betekenissen van shangdi kunnen binnen het concept van de christelijke God vallen zoals de straffende en belonende shangdi uit de Hanyu Da Cidian. Shen is minder geschikt dan shangdi, omdat het te veel betekenissen heeft om als God gebruikt te kunnen worden. Ten eerste verwijst shen in de meeste gevallen naar meerdere 62
godheden of geesten wat niet overeenkomt met de christelijke monotheïstische God. Ten tweede verwijst shen naar iets menselijks, hetzij de menselijke ziel, hetzij een uitzonderlijk kenmerk. Deze betekenissen zijn op zich ook heel ruim, zoals blijkt uit de verschillende citaten in de woordenboeken. De termkwestie sleept al honderden jaren aan, een consensus is tot op heden nog steeds niet bereikt. Wetenschappelijk onderzoek zou de basis kunnen zijn van een gefundeerde definitieve beslissing.
63
Bibliografie Aleavy, H. Mc, Wang T'ao (1828-1890), the life and writings of a displaced person: with a translation of Mei-li hsiao chuan, a short story by Wang T'ao, Londen: The China Society, 1953. Algeo, J. en Pyles, T., The Origins and Development of the English Language, Stamford: Cengage Learning, 2009, Vol. I. Alinei, M., “Thirty-five definitions of etymology or: Etymology revisited”, in W. Winter (red.), On languages and language: the presidential addresses of the 1991 Meeti ng of the Societas Linguistica Europaea, Berlijn: Walter de Gruyter, 1995, pp. 1-26. American Bible Society, Bible Society record, New York: American Bible Society, 1911, volumes 56-58. Anderson, G. H., Biographical dictionary of Christian missions, Grand Rapids: William B. Eerdmans, 1999. Andrews, E., “Seeing is believing: Visual categories in the Russian lexicon”, in E. ContiniMorava, B. Sussman Goldberg en R.S. Kirsner (reds.), Meaning as explanation: advances in linguistic sign theory, Berlijn: Walter de Gruyter, 1995, pp. 361-380. The Annual biography and obituary, Londen: Longman, 1817, Vol. I. Aronoff, M. en Rees-Miller, J., The Handbook of Linguistics Yuyanxue Zonglan 语言学综览 (Overzicht van taalkunde), Beijing: Waiyu jiaoxue yu yanjiu chubanshe, 2001. Auteurscollectief, Cihai 辞海 (Woordenzee), Shanghai: Shanghai cishu chubanshe, 1989 (eerste druk: 1936). Auteurscollectief, Journal of the Malayan Branch of the Royal Asiatic Society, Vol. 30, Cambridge: The Branch, 1957, p. 131. Auteurscollectief, Chinese literature, Issue 4, Beijing: Foreign Languages Press, p. 213. Bary, W. T. De, Sources of East Asian Tradition: The Modern Period, New York: Columbia University Press, 2008. Batalden, S. K., Cann, K. en Dean, J., Sowing the word: the cultural impact of the British and Foreign Bible Society, 1804-2004, Sheffield: Sheffield Phoenix Press, 2004. Bergère, M. C, and Lloyd, J., Sun Yat-sen, Palo Alto: Stanford University Press, 2000. Bernard, H., Père Mattieu Ricci et la société chinoise de son temps, 1552-1610, Tianjin: Hautes Etudes, 1937.
64
Bernard-Maitre, H., “Un Dossier Bibliographique de la Fin du XVII Siècle sur la Question des Termes Chinois” in Recherches de Science Religieuse, 36, 1949, pp. 25-79. Bianco, J. L., “Intercultural Encounters and Deep Cultural Beliefs”, in Jane Orton en Gao Yihong, China and English: globalization and the dilemmas of identity, Clevedon: Multilingual Matters, 2009, pp. 23-55. Binz, S. J., Introduction to the Bible: A Catholic Guide to Studying Scripture, Collegeville: Liturgical Press, 2007. Blank, A., Prinzipien des lexikalischen Bedeutungswandels am Beispiel der romanischen Sprachen (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie 285), Tübingen: Niemeyer, 1997. Blank, A., “Why do new meanings occur? A cognitive typology of the motivations for lexical Semantic change”, in Blank, A. en Koch, P., Historical Semantics and Cognition, Berlijn/New York: Mouton de Gruyter, 1999, pp. 61-90. Bloomfield, L., Language, New York: Allen & Unwin, 1933. Boardman, E. P., Christian Influence upon the Ideology of the Taiping Rebellion 1851-1864, Madison: University of Wisconsin Press, 1952. Borh, P. R., “Jesus, Christianity, and Rebellion in China: The Evangelical Roots of the Taiping Heavenly Kingdom”, in Roman Malek (red.), The Chinese Face of Jesus Christ, Sankt Augustin: Institut Monumenta Serica, 2002. Boon, C. W. 趙維本, Sheng jing su yuan—xian dai wu da Zhong wen sheng jing fan yi shi 聖 經溯源―現代五大中文聖經翻譯史 (Onderzoek naar de oorsprong van de Bijbel: De geschiedenis van vijf belangrijke Chinese vertalingen van de Bijbel), Hong Kong: China Graduate School of Theology, 1993. Bosch, L. van den, Friedrich Max Müller: a life devoted to humanities, Leiden: Brill, 2002. Bournoutian, G. A., A History of the Armenian People: 1500 A.D. to the present, Costa Mese: Mazda Publishers, 1994. Bournoutian, G. A., A concise history of the Armenian people: from ancient times to the present, Costa Mese: Mazda Publishers, 2005. Bournuf, E., Buffetrille, K. en Lopez, D. S., Introduction to the History of Indian Buddhism, Chicago: University of Chicago Press, 2009. Bradley, D., “The subgrouping of Tibeto-Burman”, in Christopher I. Beckwith, Medieval Tibeto-Burman languages: proceedings of a symposium held in Leiden, June 26, 2000 at the 9th Seminar of the International Association of Tibetan Studies,Leiden: BRILL, 2002, pp. 73112.
65
Bradley, D., Language variation: papers on variation and change in the Sinosphere and in the Indospere in honour of James A. Matisoff, Canberra: Pacific Linguistics, Research School of Pacific and Asian Studies, The Australian National University, 2003. Branner, D. P., Problems in comparative Chinese dialectology: the classification of Miin and Hakka, Berlijn: Walter de Gruyter, 2000. Bridgman, E. C., en Bridgman, E. J. G., The pioneer of American missions in China: the life and labors of Elijah Coleman Bridgman, New York: A. D. F. Randolph, 1864. British and Foreign Bible Society, British and Foreign Bible Society: compendium, Londen: British and Foreign Bible Society, 1815. Brown, K. en Ogilvie, S., Concise encyclopedia of languages of the world, Amsterdam: Elsevier, 2008. Brown, S. J. en Tackett, T., Enlightenment, reawakening, and revolution, 1660-1815, Cambridge: Cambridge University Press, 2006. Burke, P. en Hsia, R. P., Cultural translation in early modern Europe, Cambridge: Cambridge University Press, 2007. Campbell, L., Historical linguistics: an introduction, Edinburgh: Edinburgh University Press, 2004. Chan, A., Orientalism in sinology, Bethesda: Academica Press LCC, 2009. Chang, J. & Halliday, J., Mao, het onbekende verhaal, Forum, 2005. Cheetham, E., Fundamentals of Mainstream Buddhism, Clarendon: Tuttle Publishing, 1994 Chin, A-P., The authentic Confucius: a life of thought and politics, New York: Simon and Schuster, 2007. The China Mission hand-book: First issue, Shanghai: Amer. Presbyterian Mission Press, 1896. Ching, J., Confucianism and Christianity: a comparative study, Tokyo: Kodansha International, 1977. Christian community Bible: translated, presented and commented for the Christian communities of the Philippines and the Third World; and for those who seek God, Quezon City: Claretian Publications, 1994. Clarke, P. en Gregory, J. S., Western Report on the Taiping: A Selection of Documents, Honolulu: The University Press of Hawaii, 1982.
66
Cohen, P. A., Between Tradition and Modernity: Wang T'ao and Reform in Late Ch'ing China, Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 1988. Cohen, S. B., Geopolitics of the World System, Lanham: Rowman & Littlefield, 2003. Collinge, N. E., An Encyclopaedia of language,Londen: Taylor& Francis, 1990. Committee on International and Regional Studies, East Asia Program and East Asia Research Center of Harvard University, Papers on China, 1969, Vol. 22, Deel 1. Cooper, M., Rodrigues the Interpreter: An Early Jesui in Japan and China, New York: Weatherhill, 1974. Covell, L. T., Covell’s digest of English grammar: A digest of English grammar, synthetical and analytical, classified and methodically arranged; accompanied by a chart of sentences. And adapted to the use of schools, New York: D. Appleton, 1865. Cronin, V., The Wise Man from the West, Londen: Rupert Hart-Davis, 1955. Crowley, T., An Introduction to Historical Linguistics, Auckland: Oxford University Press, 1992. Cummins, J., “Two Missionary Methods in China: Medicants and Jesuits”, in España en Extremo Oriente Filipinas China Japon: Presencia Franciscana, 1578-1978, 83, 1978. Daiches, D., The King James Version of the English Bible: An Account of the Development and Sources of the English Bible of 1611 With Special Reference to the Hebrew Tradition. Hamden, Conn: Archon Books, 1968. Davies, W. D., “Comparative-historical linguistics”, In W. Bright (red.), International Encyclopedia of Linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1992, Vol. II, pp. 159-163. Deanesly, M., The Lollard Bible and other medieval Biblical versions, Cambridge: Cambridge University Press Archive, 1920. DeFrancis, J., The Chinese language: fact and fantasy, Honolulu: University of Hawaii Press, 1986. Denton, K. A., Modern Chinese literary thought: writings on literature, 1893-1945, Palo Alto: Stanford University Press, 1996. Diderichsen, P., “The foundation of comparative linguistics: revolution or continuation?”, In Dong Wang, China’s unequal treaties: narrating national history, Lanham: Lexington Books, 2005. Driem, G. van, Languages of the Himalayas: Handbuch der Orientalistik/hrsg. von B. Spuler Abt. 2. Indien, Leiden: Brill, 2001.
67
Driem, G. van, “Tibeto-Burman vs. Sino-Tibetan”, in W. Winter, B. L. M. Bauer en G.-J. Pinault (reds.), Language in time and space: a Festschrift for Werner Winter on the occasion of his 80th birthday, Berlijn: Walter de Gruyter, 2003, pp. 101-120. Driem, G. van, “Hodgson’s Tibeto-Burman and Tibeto-Burman today”, in D. M. Waterhouse (red), The origins of Himalayan studies: Brian Houghton Hodgson in Nepal and Darjeeling, 1820-1858, Londen: Routledge, 2004, pp. 227-248. Dunn, H., Cao Zhi: Life of a princely Chinese poet, Fresno: The Minerva Group Inc., 2000. Dunne, G. H., Yu Sanle 余三乐 en Shi Rong 石蓉, Cong Li Madou dao Tang Ruowang: wan Ming de Yesuhui chuanjiaoshi 从利玛窦到汤若望:完明的耶稣会传教士 (Van Matteo Ricci tot Johann A. Schall von Bell: de Jezuïeten missionarissen aan het eind van de Ming-dynastie), Shanghai: Shanghai Guji chubanshe, 2003. Durkin, P., The Oxford guide to etymology, Oxford: Oxford University Press, 2009. Durrant, S. W., The cloudy mirror: tension and conflict in the writings of Sima Qian, Albany: SUNY Press, 1995. Eber, I., Wan, S. en Walf, K., Bible in modern China: the literary and intellectual impact, Nettetal: Institut Monumental Serica, 1999. Eber, I., The Jewish Bishop and the Chinese Bible: S. I. J. Schereschewsky (1831-1906), Leiden: BRILL, 1999. Ehrlich, M. A., The Jewish-Chinese nexus: a meeting of civilizations, Londen: Taylor & Francis, 2008. Emerick, R. E., Sundermann,W., Zieme, P., Studia Manichaica, Berlijn: Akademie Verlag, 2000. Elisonas J., 1991, ‘Christianity and the Daimyô’ in Hall J. W., The Cambridge History of Japan, Vol. 4, Cambridge: Cambridge University Press, pp. 301-335. Fang Zhiguang 方之光, “Taiping Tianguo shi yanjiu de xin jinzhan 太平天国史研究的新进展” (De vooruitgang in het onderzoek naar de geschiedenis van het Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede) in Guangxi shifan daxue xuebao 广西师范大学学报 (Tijdschrift van de Guangxi Shifan Universiteit), Guilin: Zhexue shehui kexueban, aug. 2009, pp. 112 – 116. Fei Laizhi 费 赖 之 , Zaihua Yesuhuishi liezhuan ji shumu 在 华 耶 稣 会 士 列 传 及 书 目 (Biografieën van Jezuïeten in China met bibliografie), Beijing: Zhonghua shuju chubanshe, 1995. Foley, T. S., Biblical Translation in Chinese and Greek: Verbal Aspect in Theory and Practice, Leiden: BRILL, 2009.
68
Fung, Y-L., Feng, Y., en Bodde, D., History of Chinese Philosophy, Volume 1: The Period of Philosophers (from the beginning to circa 100 B.C.), New Jersey: Princeton University Press, 1983. Furen daxue, Monumenta serica, Beijing: H. Vetch, 2000, Vol. 48. Gálik, M. en Eber, I., Influence, translation, and parallels: selected studies on the Bible in China, Sankt Augustin: Monumenta Serica Institute, 2004. Gamsa, M., The Chinese translation of Russian literature: three studies, Leiden: BRILL, 2008. General conference of the Protestant missionaries of China, Records of the conference held at Shanghai, May 10-24, 1877, 1878. Girardot, N. J., The victorian translation of China: James Legge’s Oriental pilgrimage, Berkeley: University of California Press, 2002. Goslinga, A., Dr Karl Gützlaff en het Nederlandsche Protestantisme in het midden der vorige eeuw, ’s-Gravenhage: Boekencentrum n. v., 1941. Grosjaen, F., Studying Bilinguals, Oxford: Oxford University Press, 2008. Gu Changsheng 顾 长 声 , Chuanjiaoshi yu jindai Zhongguo 传 教 士 与 近 代 中 国 (Missionarissen in het moderne China), Shanghai: Shanghai renmin chubanshe, 1991. Guang Dingliu 广定刘, Zhongguo kexueshi lunji (Verzamelde werken over de geschiedenis van de wetenschap in China), Taibei: Guoli Taiwan daxue chuban zhongxin, 2002. Hale, A., Research on Tibeto-Burman languages, Berlijn: Walter de Gruyter, 1982. Hannas, Wm. C., Asia’s orthographic dilemma, Honolulu: University of Hawaii Press, 1997. Hausmann, F. J., Wörterbücher: ein internationales Handbuch zur Lexikographie, Berlijn: Walter de Gruyter, 1991, Vol. III. He Jinshan 何进善, Shengjing zhengju 圣经证据 (Bewijzen voor de Bijbel), Fuzhou: Fuzhou taipingjie fuyin dangyin, 1870. He Liu, L., Tokens of exchange: the problem of translation in global circulations, Durham: Duke University Press, 1999. He Liu, Lydia, The clash of empires: the invention of China in modern world making, Harvard: Harvard University Press, 2004. Heirman, A., Dessein, B., en Delporte, B., China. Een maatschappelijke en filosofische geschiedenis, Gent: Acadamia Press, 2008. 69
Hock, H. H., Principles of historical linguistics, Berlijn: Walter de Gruyter, 1991. Hock, H. H. en Joseph, B. D., Language History, Language Change, and Language Relationship: An Introduction to Historical and Comparative Linguistics, Berlijn: Gruyter, 1996. Hong, Z., A History of contemporary Chinese literature, Leiden: Brill, 2007. Howgego, R. J., Encyclopedia of exploration to 1800: a comprehensive reference guide to the history and literature of exploration, travel, and colonization from the earliest times to the year 1800, Sydney: Hordern House, 2003. Hoyt, D. L. en Oslund, K., The study of language and the politics of community in global context, Lanham: Lexington Books, 2006. Hsia, R. P., A Jesuit in the Forbidden City: Matteo Ricci, 1552-1610, Oxford: Oxford University Press, 2010. Hsu, E., Innovation in Chinese Medicine, New York: Cambridge University Press, 2001. Hua, H., Flower Adornment Sutra: The wondrous adornments of the rulers of the rulers of the world : based on the Tang dynasty Chinese translation by Tripitaka master Ṣikṣānanda of Khotan, Vol. 3, Alberta: Dharma Realm Buddhist Association, 2004. Huang, J., “Chinese and Western Metalexicography”, in R. R. K. Hartmann, Lexicography: Lexicography, metalexicography and reference science, Londen: Routledge, 2003, pp. 391404. Huang, Z. & Huang, Paulos, Confronting Confucian Understandings of the Christian Doctrine of Salvation: A Systematic Theological Analysis of the Basic Problems in the ConfucianChristian Dialogue, Leiden: BRILL, 2009. Hucker, C. O., China’s Imperial Past: An Introduction to Chinese History and Culture, Stanford: Stanford University Press, 1995. Hunter, G., China's First Preacher, Liang A-fa, 1789-1855, Shanghai: Kwan Hsueh Publishing House, 1934. Hymes, D. (red.), Studies in the History of Linguistics: Traditions and Paradigms, Bloomington: Indiana University Press, 1974. Instituts Ricci (Paris – Taipei), Grand dictionnaire de la langue chinoise, Paris: Desclée De Brouwer, 2001. Jackson, S. M. en Gilmore, G. W., The encyclopaedia of missions: descriptive, historical, biographical, statistical, New York: Funk & Wagnalls, 1891.
70
Jakobson, R., “Typological studies and their contribution to historical comparative linguistics”, In E. Sivertsen, C.J. Borgstom, A. Gallis en A. Sommerfelt (reds), Proceedings of the Eighth International Congress of Linguists, Oslo: Oslo University Press, 1958, pp. 17-25. Jami, C., Engelfriet, P.M. en Blue, G., Statecraft and intellectual renewal in late Ming China: the cross-cultural synthesis of Xu Guangqi (1562-1633), Leiden: BRILL, 2001. Kane, D., The Chinese language: its history and current usage, Clarendon: Tuttle Publishing, 2006. Kim, S., Strange names of God: the missionary translation of the Divine Name and the Chinese responses to Matteo Ricci’s “Shangti” in late Ming China, 1583-1644, Bern: Peter Lang, 2004. Knight, C., Biography: or, Third division of “The English encyclopedia”, Londen: Bradbury, Evans & Co., 1867. Kohn, L., Daoism handbook, Leiden: BRILL, 2000. Kwakkel, E., Middelnederlandse bijbelvertalingen, Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2007. Kyogikai, N. K., Kenkyujo, S. en Senta, S. K., Japanse religions, Kyoto: Christian Center for the Study of Japanese Religions, 2001, Volumes 26-27. Lai, P., en Lam, J., Sino-Christian theology: a theological qua cultural movement in contemporary China, Bern: Peter Lang, 2010. Latourette, K. S., A History of Christian Missions in China, Londen: Society for Promoting Christian Knowledge, 1929. Launay, A., Les Trente-cinq vénérables serviteurs de Dieu français-annamites-chinois mis à mort pour la foi en Extrême-Orient: 1815-1862, Parijs: P. Lethielleux, 1893. Lee Ka-kiu 李家驹 (Li Jiaju), Yichang ‘shen’ huo ‘shangdi’ da zhenglun: zaoqi laihua xinjiao jiaoshi duiyu ‘God’ yici de fanyi jieshi (1807-1877) 一場神或上帝大爭論: 早期來華新教教師 對於’God’一詞的翻譯與解釋 (1807-1877) (Discussies over de term shen of shangdi: vertalingen en interpretaties van vroege protestantse missionarissen over de term ‘God’ (1807-1877), Hong Kong: Chinese University of Hong Kong, 1991. Lee, T. H. C., China and Europe: images and influences in sixteenth to eighteenth centuries, Beijing: Chinese University Press, 1991. Lee, L. O. F., Lu Xun and his legacy, Berkeley: University of California Press, 1985. Lee, L. X. H., Stefanowska, A.D., Wiles, S., Biographical Dictionary of Chinese women:antiquity through Sui, 1600 B.C.E-618 C.E., Armonk: M.E. Sharpe, 2007.
71
Lee, W., Abiding in the Lord to Enjoy His Life, Anaheim: Living Stream Ministry, 2000. Lee, W., The Testimony and the Ground of the Church, Anaheim: Living Stream Ministry, 2004. Legge, J., The Chinese Classics: Life and teachings of Confucius.-v.2. The life and works of Mencius.-v.3. The She king; or, the Book of poetry, Vol. I, Londen, Trübner & Co., 1875. Legge, H. E., James Legge: Missionary and Scholar (1905), Whitefish: Kessinger Publishing, LLC, 2008. Lehmann, W. P., Theoretical bases of Indo-European linguistics, Londen: Routledge, 1996. Leng Weiguo 冷卫国 en Yu Guolin 俞国林, Shuowen jiezi xinding 說文解字新訂 (Nieuwe uitgave van ‘Uitleg van eenvoudige en analyse van samengestelde karakters’), Beijing: Zhonghua shuju chubanshe, 2002. Lewis, M.E., The flood myths of early China, Albany: SUNY Press, 2006. Leyden, J., The poetical remains of the late Dr. John Leyden, Londen: Strahan and Spottiswoode, 1819. Liberman, A., An analytic dictionary of English etymology: an introduction, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2008. Li T., A study of the history of Nestorian Christianity in China and its literature in Chinese: together with a new English translation of the Dunhuang Nestorian documents, Bern: Peter Lang, 2002. Liu Linhai 刘林海, “19 shiji zhongguoren guanyu jidujiao God/Spirit hanyi wenti de taloun 19 世纪中国人关于基督教 God/Spirit 汉译问题的讨论 (19de-eeuwse Chinese visies op het vertalen van God en Geest naar het Chinees)”, Beijing shifan daxue xueban: shehui xueban 北京师范大学学报: 社会科学版 (Universiteitskrant Beijing Shifan Universiteit: uitgave van de menswetenschappen), 204, 2007, pp. 47-56. Liu, C-T., Liu, Z-C, Hua, K., A Study ofDaoist Acupunture & Moxibustion, Boulder: Blue Poppy Enterprises, 1999. Loh, I., “Chinese Translations of the Bible”, in Sin-wai Chan en David E. Pollard (eds.), An encyclopaedia of translation: Chinese-English, English-Chinese, Hong Kong: Chinese University Press, 2001. Longobardi, N., “A Short Answer Concerning the Controversies about Xang, Tien, Xin, and Ling Hoen (that is the King of the Upper Region, Spirits, and Rational Soul Assign’d by the Chinese) and Other Chinese Terms; to Clear which of Them May Be Us’d by the Christians of thes Parts. Directed to the Fathers of the Residences in China, that They May Peruse it, and Then Send Their Opinions Concerning it to the Visitor at Macao”, in Dominic Fernandez 72
Navarette, An Account of the Empire of China, Historical, Political, Moral and Religious, Written in Spanish, in A Collection of Voyages and Travels, Some Now First Printed from Original Manuscripts, Londen: Geprint voor Awusham en John Churchill, 1704, Vol. V, pp. 183-224. Lovett, R., The history of the London Missionary Society, 1795-1895, Londen: H. Frowde, 1899. Lowrie, W. M., Memoirs of the Rev. Walter M. Lowrie: missionary to China, New York: Presbyterian board of publication, 1854. Lu Erkui 陸爾奎,Ciyuan 辭源 (Bronnen van woorden), Shanghai: Shangwu yinshuguan chubanshe, 1995 (eerste druk: 1915). Lu Longguang 卢龙光, Jidujiao Shengjing yu shenxue cidian 基督教圣经与神学词典 (Woordenboek over de christelijke Bijbel en theologie), Beijing: Zongjiao wenhua chubanshe, 2007. Luo Guang 羅光, Li Madou zhuan 利瑪竇傳 (Biografie van Matteo Ricci), Taibei: Guangqi chubanshe, 1960. Luo Zhufeng 罗竹风 en Hanyu da cidian bianji weiyuanhui 汉语大词典编辑委员会 (Redactiecommissie van het ‘Veelomvattend woordenboek van Chinese woorden’) eds. , Hanyu da cidian 汉语大词典 (Veelomvattend woordenboek van Chinese woorden), Hanyu dacidian chubanshe, 2001, 8 vols. Lutz, J. G., Opening China: Karl F. A. Gützlaff and Sino-Western Relations, 1827-1852 , Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2008. Macartney, G., An embassy to China: being the journal kept by Lord Macartney during his embassy to the Emperor Ch’ien-lung, 1793-1794, Hamden, Conn: Archon Books, 1963. Madsen, R., and Strong, T. B., The many and the one: religious and secular perspectives on ethical pluralism in the modern world, New Jersey: Princeton University Press, 2003. Makeham, J., Name and actuality in early Chinese thought, Albany: SUNY Press, 1994. Marshall Cavendish Corporation, World and Its Peoples: Eastern and Southern Asia, Singapore: Marshall Cavendish, 2007. Marshman, J. C., The Life and Times of Carey, Marshman, and Ward Embracing the History of the Serampore Mission, London: Longman, Brown, Green, Longmans & Roberts, 1859. Martin, F., Handbook of contemporary biography, Macmillan, 1870. Martin, M., The Jesuits: the Society of Jesus and the betrayal of the Roman Catholic Church, New York: Simon & Schuster, 1988. 73
Martin, J., A Jesuit off-Broadway: center stage with Jesus, Judas, and life’s big questions, New Orleans: Loyola Press, 2007. Mathews, R. H., A Chinese-English Dictionary Compiled for the China Inland Mission by R. H. Mathews, Shanghai: China Inland Mission and Presbyterian Press, 1931. Mathias, J., Creamer, T. en Hixson, S., Chinese dictionaries: an extensive bibliography of dictionaries in Chinese and other languages, Westport: Greenwood Press, 1982. Matisoff, J. A., “In memoriam: Paul K. Benedict (1912-1997).”, in Linguistics of the TibetoBurman Area, 20.2, 1997, pp. 1-8. Matisoff, J. A., Handbook of Proto-Tibeto-Burman: system and philosophy of Sino-Tibetan reconstruction, Berkeley: University of California Press, 2003. Mauro, T. De, en Formigari, L., Leibniz, Humboldt, and the origins of comparativism, Amsterdam: John Benjamins, 1990. Maxfield, C. A., The ‘Reflex Influence’ of Missions: The Domestic Operations of the American Board of Commissioners for Foreign Missions, 1810-1850, 1995, http://www.maxfieldbooks.com/ABCFM.html. McClintock, J. en Strong, J., Cyclopaedia of Biblical, theological, and ecclesiastical literature, New York: Harper, 1894. McCoy North, E., The Book of a thousand tongues: being some account of the translation and publication of all or part of the Holy Scriptures into more than a thousand languages and dialects with over 1100 examples from the text, New York: Haper & brothers, 1938. Medhurst, W. H., China: its state and prospects, Boston: Crocker & Brewster, 1838. Michael, Franz H., The Taiping Rebellion: history and documents, Seattle: University of Washington Press, 1966. Miller, F. P., Vandome, A. F., en McBrewster, J., History of the Han Dynasty, Saarbrücken: Alphascript Publishing, 2009. Milne, W., A Retrospect of the first ten years of the Protestant mission to China, Malacca: Anglo-Chinese Press, 1820. Minford, J., en Lau, J. S. M., Classical Chinese Literature: an anthology of translations, Beijing: Chinese University Press, 2000. Morrison, E. A. Mrs. R., Memoirs of the life and labours of Robert Morrison, Vol. I, Londen: Longman, Orme, Brown, and Longmans, 1839.
74
Morrison, R., Memoirs of William Milne, late missionary to China and principal of the AngloChinese college, compiled from documents written by the deceased, Malacca: Mission Press, 1824. Morton, W. S., and Lewis, C. M., China: its history and culture, New York: McGraw-Hill Professional, 2005. Mosegaard Hansen, M. en Visconti, J., “Current Trends in Diachronic Semantics and Pragmatics”, M. Mosegaard Hansen en J. Visconti (reds.), Current Trends in Diachronic Semantics and Pragmatics, West Yorkshire: Emerald Group Publishing, 2009, pp. 1-20. Muller, J.A., Apostle of China: Samuel Isaac Joseph Schereschewsky, 1831-1906, New York: Morehouse, 1937. Müller, F. M., The classification of the Turanian languages, 1854. Müller, F. M., My autobiography: a fragment, New York: C. Scribner’s sons, 1901. Needham, J., Menzies, N. K. en Daniels, C., Science and civilization in China: Biology and biological technology. Agro-industries and forestry, Cambridge: Cambridge University Press, 1996, Vol. 6, Deel 3. Mungello, D. E., Curious land: Jesuit accommodation and the origins of Sinology, Honolulu: University of Hawaii Press, 1989. Neill, S., A History of Christianity in India: 1707-1858, Cambridge: Cambridge University Press, 2002. Nida, E. A. en Reburn, W. D., Meaning Across Cultures, New York: Orbis Books, 1987. Oliphant, O. H., The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church: The modern age, Vol. VI, Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2007. Owen, J., The history of the origin and first ten years of the British and Foreign Bible Society, Tilling & Hughes, 1816. Pan Wenguo 潘文国 en Tan Huimin 谭慧敏, Contrastive Linguistics: 对比语言学:历史与哲 学思考 Historical and Philosophical Survey, Shanghai: Shanghai jiaoyu chubanshe, 2006. Pelikan, J., The Reformation of the Bible; The Bible of the Reformation, New Haven: Yale University Press, 1996. Pelliot, P., La Mission Pelliot en Asie Centrale, Hanoï: Imprimerie d’Extrême-Orient, 1909. Pierson, P. E., The Dynamics of Christian Mission: History Through a Missiological Perspective, Pasadena: WCIU Press, 2009.
75
Pines, Y., Foundations of Confucian Thought: intellectual life in the Chunqiu period, 722-453 BC, Honolulu: University of Hawaii Press, 2002. Pines, Y., Envisioning Eternal Empire: Chinese politican thought of the Warring States era, Honolulu: University of Hawaii Press, 2009. Platt, T. P., Facts respecting certain versions of holy Scriptures published by the British & foreign Bible society, 1827. Powell, J. W., The China monthly review, Volume 74, 1935. Pregadio, F., The encyclopedia of Taoism, Vol. I, Londen: Routledge, 2008. Price, R. F., Education in Communist China, Londen: Taylor & Francis, 1970. Purcell, V., Problems of Chinese education, Londen: Taylor & Francis, 1936. The Quarterly review, Vol. 112, Londen: John Murray, 1862. Rappaport, H., Encyclopedia of women social reformers, Volume 1, Santa Barbara: ABC-CLIO, 2001. Reilly, T. H., The Taiping heavenly kingdom: rebellion and the blasphemy of empire, Seattle: University of Washington Press, 2004. Reinaud, J. T., Notice historique et littéraire sur M. le Baron Silvestre de Sacy, Paris: Imprimerie de Ve Dondey-Dupré, 1838. Reiter, F. C., Purposes, means and convictions in Daoism: A Berlin Symposium, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2007. Ren Jiyu 任继愈, Zongjiao cidian 宗教词典 (Woordenboek van de religies), Shanghai: Shanghai cishu chubanshe, 2009. Ripley, G. en Dana, C. A., The new American cyclopaedia: a popular dictionary of general knowledge, New York: D. Appleton & Co. 1863. Robert, D. L., Converting colonialism: visions and realities in mission history, 1706-1914, Michigan: Wm. B. Eerdmans Publishing, 2008. Robert, P., The Life and Opinions of the REV. William Milne, D. D., Missionary to China, General Books LLC, 2009. Robins, R. H., A short history of linguistics, Londen: Longman, 1990. Rule, P. A., K’ung-tzu or Confucius? The Jesuit Interpretation of Confucianism, Sidney: Allen and Unwin, 1986. 76
Ruowang Bao 若望保 en Lu Ershi 禄二世, Jinian Meng Gaowei Nuo zong zongzhujiao laihua qibai zhounian guoji xueshu huiyi ji 纪念孟高维诺宗总主教来华七百周年国际学术会议集 (Verzameld werk van de internationale wetenschappelijke conferentie die de 700-jarige verjaardag van de komst van Giovanni de Montecorvino naar China herdenkt), Taibei: Taibei sigao shenjing xuehui chubanshe, 1995. Rutt, R. The Book of Changes (Zhouyi): a Bronze Age Document, London: Routledge, 2002. Sargent, S. H., The poetry of He Zhu (1052-1125): genres, contexts and creativity, Leiden: Brill, 2007. Saxena, A., Himalayan languages: past and present, Berlijn: Walter de Gruyter, 2004. Schäfer, D., The crafting of the 10,000 things: Knowledge and Technology in Seventh , Chicago: University of Chicago Press, 2011. Schlegel, A. W. & Black, J., Lectures on Dramatic Art and Literature, Whitefish: Kessinger publishing, 2004. Schlyter, H., Der China-Missionar Karl Gützlaff und seine Heimatbasis: Studien über das Interesse des Abendlandes an der Mission des China-Pioniers Karl Gützlaff und über seinen Einsatz als Missionserwecker, Lund: LiberLäromedel/Gleerup, 1976. Schuessler, A., ABS etymological dictionary of old Chinese, Honolulu: University of Hawaii Press, 2007. Sebes, J., “The Precursors of Ricci”, in Charles E. Ronan en Bonnie B. C. Oh (reds.), East meets West: the Jesuits in China, 1582-1773, Chicago: Loyola University Press, 1988, pp. 19-61. Shabad, T., China’s changing map: national and regional development, 1949-71, Londen: Taylor & Francis, 1972. Shafer, R., Hoffmann, H. en Sedlácek, K., Introduction to Sino-Tibetan, Wiesbaden: O. Harrassowitz, 1974. Short, P., Mao – A Life, Londen: Hodder & Stoughton, 1999. Shou, C., Sanguo zhi 三国志 (Optekeningen van de Strijdende staten), Beijing: Zhonghua Shuju, 1959. Shun, Y., The Way to Buddhahood, Ilford: Wisdom Publications, 1998 Sihler, A.L., Language history: an introduction, Philadelphia: John Benjamins Publishing Company, 2000.
77
Sinclair, C. A., “Memorandum of an Interview Held on December the 7 th, 1850, With His Excellency Seu-ke-yu, the Foo-yuen or Governor of Fo-keen Province, at his Official Residence in the City of Foochow, by the Bishop of Victoria”, North China Herald, 46, 1851. Slingerland, E. G., Confucius Analects: with selections from traditional commentaries, Indianapolis: Hackett Publishing, 2003. Smalley, W. A., Translation as mission: Bible translation in the modern missionary movement, Macon: Mercer University Press, 1991. Spence, J. D., The memory palace of Matteo Ricci, Londen: Penguin Books, 1985. Stern, H. H., Fundamental concepts of language teaching, Oxford: Oxford University Press, 1990. Strandenaes, T., Principles of Chinese Bible translation: as expressed in five selected versions of the New Testament and exemplified by Mt 5: 1-12 and Col 1, Stockholm: Almqvist & Wiksell International, 1987. Sugirtharajah, R. S., The Bible and the Third World: precolonial, colonial, and postcolonial encounters, Cambridge: Cambridge University Press, 2001. Sun Chang, K-I., en Owen, S., The Cambridge History of Chinese Literature Volume 1 Cambridge: Cambridge University Press, 2008. Tao, J. 陶菊隐, Chou Anhui Liu Junzi Chuan 筹安会六君子传 (“Overlevering van de Bijeengekomen Zes Helden van Anhui”), Beijing: Zhonghua Shuju 中华书局, 1981. Tang, T., History of Modern Chinese Literature, Beijing: Foreign Languages Press, 1993. Terrill, R., Mao: a biography, California: Stanford University Press, 1999. Testa, E., Studium Biblicum Franciscanum, Early Christianity in context: monuments and documents, Jeruzalem: Franciscan Printing Press, 1993. Thomas, J., Universal pronouncing dictionary of biography and mythology, Philadelphia: J.B. Lippincott and Co., 1870, Vol. II. Thompson, R. W., Griffith John: the story of fifty years in China, Londen: The Religious Tract Society, 1906. Thurgood, G., “A subgrouping of the Sino-Tibetan languages: the interaction between language contact, change, and inheritance”, in G. Thurgood en R.J. LaPolla (reds.), The SinoTibetan languages, Londen: Routledge, 2003, pp. 3-21. Tiedemann, R. G. en Standaert, N., Handbook of Christianity in China: 1800 to the Present, Leiden: BRILL, 2009. 78
Torck, M., “The issue of food provision and scurvy in East and West: A comparative enquiry into medieval knowledge of provisioning, medicine and seafaring history”, in: Schottenhammer, A., Trade and Transfer across the East Asian “Mediterranean”, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2005. Townley, J., Literary history of the Bible, J. Mason, 1828. Trask, R. L., The dictionary of historical and comparative linguistics, Londen: Routledge, 2000. Tucker, R., From Jerusalem to Irain Jaya: a biographical history of Christian missions, Grand Rapids: Zondervan, 2004. United Bible Societies (reds.), The Bible translator, Londen: United Bible Societies, 2002, Volume 53. University of Michigan, Literary world, Ann Arbor: University of Michigan, 1900. University of Wisconsin, Wang T'ao (1828-1897): his life, thought, scholarship and literary achievement, Wisconsin: University of Wisconsin, 1973. Walravens, H. en Hopf, I., Wilhelm Grube (1855-1908): Leben, Werk und Sammlungen des Sprachwissenschaftlers, Ethnologen und Sinologen, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2007. Wang Ermin 王尔敏, “Wang Tao zaonian cong jiao jiqi yu xiyang jiaoshi de jiaoyou 王韬早年 从教活动及其与西洋教士 的交游 (De religieuze activiteiten en de vriendschap met Westerse missionarissen van Wang Tao in zijn jonge jaren), in Lin Zhiping 林治平, Jindai Zhongguo yu jidujiao lunwenji 近 代中 国 与基 督 教论 文 集 (Verzamelde werken over christendom in het moderne China), Taibei: Yuzhouguang chubanshe, 1981. Wang, J. C. Y., en Chen, J., Chinese literary criticism of the Ch’ing Period (1644-1911), Hong Kong: Hong Kong University Press, 1993. Wang, K-W., Modern China: an encyclopedia of history, culture, and nationalism, Londen: Taylor & Francis, 1998. Ward, J. E., Han Yu: Remembered, Lulu.com, 2009. Watson, B., The Tso chuan: selections from China’s oldest narrative history, New York: Columbia University Press, 1992. Wen Yong 文庸, Le Feng 乐峰 en Wang Jiwu 王继武,Jidujiao cidian 基督教词典 (Woordenboek van het christendom), Beijing: Shangwu Yinshuguan, 2005. Whelan, C.: The Beginning of Heaven & Earth – The Sacred Book of Japan’s Hidden Christians. Honolulu: University of Hawaii Press 1996. 79
Wilkinson, E. P., Chinese history: a manual, Harvard: Harvard University Asia Center, 2000. Withrow, W. H., China and its people,Toronto: W. Briggs, 1894. Wong, T. M-K., “The rendering of God in Chinese by the Chinese: Chinese responses to the term question in the Wanguo Gongbao” in Lackner, M., Vittin Ghoff, N., Mapping Meanings : The Field of New Learning in Late Qing China, Leiden: Brill, 2004, pp. 598-614. Wylie, A., Memorials of Protestant missionaries to the Chinese: giving a list of their publications, and obituary notices of the deceased, Shanghai: Ch’eng-Wen Publishing, 1867. Xin Ping 忻平, Wang Tao pingzhuan 王韬评传 (Kritische biografie van Wang Tao), Shanghai: Huadong shifan daxue chubanshe, 1990. Xu, C-Y., “Chinese encounters with other civilisations”, in International Sociology, 16, 2001, pp. 438-454. Yan, H-S., Reconstruction designs of lost ancient Chinese machinery, New York: Springer, 2007. Yang, F., Chinese Christians in America: conversion, assimilation, and adhesive identitie, University Park: Penn State Press, 1999. Yang, F-M. P., Chinese lexicology and lexicography: a selected and classified bibliography, Hong Kong: Chinese University Press, 1985. Yang, X. en Yang, G., Tang Dynastie Stories, Beijing: Chinese Literature, 1986, p. 7. Yao, X. Z., An introduction to Confucianism, Cambridge: Cambridge University Press, 2000. Yariv-Laor, L., “Facets of Father-Son Relationship in the Chinese Versions of the Old Testament”, in Raoul David Findeisen, Gad C. Isay en Amira Katz-Goehr (reds.), At Home in Many Worlds: Reading, Writing and Translating from Chinese and Jewish Cultures, Wiesbaden: Otto Harrassowitz Verlag, 2010. Yong, H., en Peng, J., Chinese lexicography: a history from 1046 BC to AD 1911, Oxford: Oxford University Press, 2008. Yu Sanle 余三乐, Zaoqi xifang chuanjiaoshi yu Beijing 早期西方传敎士与北京 (De vroege Westerse missionarissen en Beijing), Beijing: Beijing chubanshe, 2001. Zetzsche, J. O., The Bible in China: the history of the Union Version or the culmination of protestant missionary Bible translation in China, Sankt Augustin: Monumenta Serica Institute, 1999.
80
Zha Shijie 查时杰, Zhongguo jidujiao renwu xiaozhuan 中国基督教人物小传 (Profiel van de christenen in China), Taibei: Zhonghua fuyin shenxueyuan chubanshe, 1983. Zhang Yushu 張玉書 en Chen Tingjing 陳廷敬, Kangxi zidian 康熙字典, (Het Kangxi karakter woordenboek), Hong Kong: Xianggang Zhonghua shuju chubanshe, 1958 (eerste druk: 1716). Zhang Guogang 张国刚, Cong Zhong Xi chu shi dao liyi zhi zheng: Ming Qing chuanjiaoshi yu Zhong Xi wenhuajiaoliu (Van de eerste Chinees-Westerse kennis tot de ritencontroverse: missionarissen in de Ming- en Qing-dynastie en Chinees-Westerse culturele uitwisseling), Beijing: Renmin chubanshe, 2003. Zhang Kai 张铠, Pang di wo yu Zhongguo 龐迪我与中国 (Diego de Pantoja en China), Beijng: Beijing tushuguan chubanshe, 1997. Zhang Li 张力 en Liu Jiantang 刘鉴唐, Zhongguo jiao’an shi 中国教案史 (Geschiedenis van de ‘missionarissenkwestie’ in China), Chengdu: Sichuansheng shehuikexueyuan chubanshe, 1987. Zhang, X., Following the steps of Matteo Ricci to China, Wuzhou: Wuzhou chuanbo chubanshe, 2006. Zhu Zuyan 朱祖延, Erya gulin 尔雅诂林 (Collectie van commentaren op de Erya), Wuhan: Hubei jiaoyu chubanshe, 1996. Zurndorfer, H. T., Handbuch der Orientalistik, Leiden: BRILL, 1995, Deel 4, Vol. X. http://www.bdcconline.net/en/stories/m/milne-william.php, Bays, Daniel H., geraadpleegd op 02/08/2010. http://198.62.75.1/www1/ofm/sbf/SBFinfo.html, geraadpleegd op 20-05-2011. http://www.bdcconline.net/en/stories/g/gutzlaff-karl-friedrich-august.php, John W. Witek, geraadpleegd op 02/08/2010. http://www.chinaculture.org/gb/en_artqa/2003-09/24/content_41904.htm, op 30-03-2011.
geraadpleegd
http://www.chinaknowledge.de/Literature/Science/shuowenjiezi.html, geraadpleegd op 0604-2011. http://www.firponet.com/Francesco/Servants/GabrAlle/Fran_serv_GabrAlle_eng.htm, geraadpleegd op 20-05-2011. http://www.kingjamesbibleonline.org/1611-Bible/, geraadpleegd op 14-05-2011. http://www.sbofmhk.org/menu.php, geraadpleegd op 20-05-2011. http://stedt.berkeley.edu/Matisoff/, geraadpleegd op 17-03-2011. 81