De Studiekeuzecheck Een inventarisatie
Mei 2014 Landelijke Studenten Vakbond
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden naar:
[email protected]. Dit onderzoek kan worden gepubliceerd of geciteerd, mits correcte bronvermelding wordt gebruikt. Auteur: Tim van den Brink Beleidsmedewerker onderwijs
Landelijke Studenten Vakbond Postbus 1335 3500 BH Utrecht Tel. 030-2316464
2
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Samenvatting Dit onderzoek inventariseert hoe de studiekeuzecheck wordt vormgegeven binnen verschillende hoger onderwijsinstellingen. Er is een enquête uitgezet waar 13 hoger onderwijsinstellingen op hebben gereageerd en er is schriftelijk en telefonisch contact geweest met studiekiezers om een beeld te krijgen van hun ervaring. Opvallend is dat de studiekeuzecheck veel verschillende vormen kent en onderwijsinstellingen wellicht nog weinig kennis met elkaar uitwisselen. 92% van de onderwijsinstellingen laat studiekiezers eerst een digitale vragenlijst invullen. In 38% van de gevallen is er geen mogelijkheid tot een opvolgend individueel gesprek. Wanneer dit wel zou gebeuren zou er wellicht een betere matching kunnen plaatsvinden. De student kan dan zelf ook vragen stellen en studiekiezer en opleiding krijgen een beter beeld van elkaar. Wel wordt in deze gevallen vaak een groepsgesprek of proefstuderen aangeboden. In 25% van de gevallen wordt er niets aan doorverwijzing gedaan wanneer een studiekiezer een negatief advies krijgt. Wanneer dit wel gebeurt, kan de studiekiezer wellicht sneller de juiste studie vinden. De instellingen die wel aan doorverwijzing doen, verwijzen vaak door naar een workshop, studiekeuzecentrum of studieadviseur. Opvallend is dat het advies in bijna driekwart van de gevallen per email wordt gegeven. Hoewel één op één advies vaak beter aankomt, kan een advies per email nuttig zijn wanneer dit wel persoonlijk is toegespitst op de specifieke studiekiezer. Zowel docenten, studenten als studieadviseurs leiden de studiekeuzeactiviteiten. Voor de LSVb is het zeer belangrijk dat de studiekeuzecheck niet een verkapt sollicitatiegesprek wordt en het duidelijk wordt gecommuniceerd dat het advies niet bindend is. De studiekiezer moet ook de mogelijkheid hebben om vragen te stellen, zodat hij het meest duidelijke en eerlijke beeld van de studie krijgt en de juiste keuze kan maken. De check hoort wederzijds te zijn, dus zowel voor de opleiding als de student.
3
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................ 5 Onderzoeksopzet ................................................................................................................................. 6 Resultaten ............................................................................................................................................. 7 Vormgeving matchingactiviteiten .................................................................................................... 7 Visie LSVb ............................................................................................................................................ 8 Doelgroep ......................................................................................................................................... 10 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 11 Gespreksvoerder.............................................................................................................................. 11 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 11 Doorverwijzing en ontwikkelingsmogelijkheden ......................................................................... 12 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 12 Communicatie studiekeuzeadvies .................................................................................................. 13 Inhoud advies ................................................................................................................................... 14 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 14 Monitoring invoering studiekeuzecheck ....................................................................................... 15 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 15 Klachtenfaciliteit .............................................................................................................................. 16 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 16 Tijdspad ............................................................................................................................................... 17 Visie LSVb .......................................................................................................................................... 17 Conclusie en verdere vragen ........................................................................................................... 18
4
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Inleiding De keuze van een vervolgstudie is voor de meeste scholieren de grootste beslissing die ze tot dan toe in hun leven hebben genomen. Het is een beslissing die in deze tijden van rendement denken ook zeer grote gevolgen met zich meebrengt. De financiële lasten voor studenten zijn sterk toegenomen en de druk om snel door te studeren is hoog. Negatieve indicatoren als uitval en het switchen van studie moeten verminderd worden volgens de prestatieafspraken. De student moet in een keer de juiste keuze maken. Dit resulteert in een zware opgave voor de aankomende student. Deze student moet uit het aanbod van duizenden verschillende studies, de juiste kiezen. De studiekeuze is allereerst de verantwoordelijkheid van de aankomende student, maar er zijn nog meer actoren die een belangrijke rol te vervullen hebben. De decanen van middelbare scholen of beroepsopleidingen, de hoger onderwijs instellingen en de overheid. Om al die actoren beter in staat te stellen om hun ondersteunende rol te vervullen heeft de overheid besloten de aanmelddatum voor een bacheloropleiding aan het hoger onderwijs naar 1 mei te verplaatsen. Daardoor worden studiekiezers verplicht in een eerder stadium na te denken over hun studiekeuze en is er nog tijd en ruimte voor scholen en ho-instellingen om hen daarbij te helpen. Eén manier waarop hogescholen en universiteiten kunnen helpen bij de studiekeuze van aankomende studenten is door het geven van een studiekeuzeadvies, volgend op een studiekeuzeactiviteit. Vanaf dit collegejaar hebben aankomende studenten het recht om dit studiekeuzeadvies te krijgen van de instelling/opleiding van hun keuze. Om hiervoor in aanmerking te komen moeten studenten zich voor 1 mei aanmelden voor een opleiding. Daarnaast kunnen instellingen aankomende studenten verplichten mee te doen aan studiekeuzeactiviteiten die uitmonden in een studiekeuzeadvies. Indien een student zich na 1 mei aangemeld heeft mag dit studiekeuzeadvies een bindend karakter hebben. De LSVb heeft zich altijd sterk ingezet voor dit studiekeuzeadvies. De LSVb is benieuwd hoe instellingen dit oppakken en uitvoeren, omdat er op dit moment ook daadwerkelijk studiekeuzeadvies gegeven wordt. Bovendien signaleren wij dat hoger onderwijsinstellingen nog niet zoveel aan kennisuitwisseling doen op gebied, en hopen we met dit onderzoek hieraan bij te dragen zodat de beste voorbeelden overgenomen kunnen worden door andere instellingen. Dit onderzoek bestaat dan ook uit een inventarisatie van studiekeuzechecks op verschillende opleidingen en onderwijsinstellingen en geven een beeld van wat de student hiervan vindt.
5
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Onderzoeksopzet Het doel van het onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop instellingen studiekeuzeadviezen op dit moment uitvoeren. Daartoe hebben wij de volgende vragenlijst naar universiteiten en hogescholen gestuurd; 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Hoe worden de matchingactiviteiten vormgegeven? Voor wie zijn de matchingactiviteiten bedoeld? Wie voert het matchingtraject uit binnen de instelling? Hoe worden ontwikkelmogelijkheden van de student en doorverwijzing naar beter geschikte studies geregeld en gecommuniceerd? Hoe wordt het uiteindelijke studiekeuze advies naar de student gecommuniceerd? Waar bestaat het individuele studiekeuze advies uit? Op welke manier wordt de invoering van het matchingtraject binnen de instelling gemonitord en geëvalueerd? Is er een klachtenmogelijkheid voor deelnemende studiekiezers?
Hierop hebben wij een reactie van dertien universiteiten en hogescholen ontvangen, namelijk; de Technische Universiteit Delft, de Hogeschool Utrecht, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Universiteit Maastricht, de Vrije Universiteit van Amsterdam, Hogeschool Zuyd, de Hogeschool van Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Groningen, Fontys Hogescholen, de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit. De ontvangen vragenlijsten zijn daarna verwerkt en via grafieken is geprobeerd de essentie van de antwoorden samen te vatten. Hierna volgt de uitwerking van de antwoorden op de vragen. Omdat het studiekeuzeadvies in veel gevallen decentraal ingevuld wordt, betekenen de geschetste antwoorden niet altijd dat het op de gehele instelling op die wijze gebeurt. Daarnaast hebben we met verschillende (aankomende) studenten gesproken en van sommige van hen schriftelijke verslagen ontvangen over hun ervaring met de studiekeuzecheck. Om een indicatie te geven van de verschillende ervaringen van (aankomende) studenten zullen er door dit onderzoek heen tekstvakken staan waarin dit inzichtelijk is gemaakt.
6
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Resultaten Vormgeving matchingactiviteiten Uit de antwoorden op de vraag hoe de matchingsactiviteiten zijn vormgegeven blijkt dat er zowel overeenkomsten als verschillen zijn. De meest duidelijke overeenkomst is het gebruik van een digitale vragenlijst. Voor de meeste instellingen is dit meteen een manier om een eerste schifting te maken tussen de verschillende aanmelders. De meeste instellingen gaan alleen met de ‘risico’ aanmelders verder in het matchingstraject. Dit zijn de studenten van wie ze verwachten dat ze minder goed passen bij de opleiding en dus zij dus een grotere kans hebben om uit te vallen.
Digitale vragenlijst STUDENTENERVARING 8%
Wel Niet 92%
Na deze grotendeels gedeelde eerste stap verschilt de verdere aanpak. Daar de respons op instellingsniveau was, maar de inrichting van het matchingtraject vaak op opleidingsniveau ligt, wordt er nu verder ingegaan op mogelijke uitwerkingen die niet per se voor alle afzonderlijke opleidingen binnen de instelling gelden. Er zijn grofweg twee verschillende aanpakken te onderscheiden in het matchingstraject. Ten eerste die van instellingen die via gesprekken meer informatie willen geven en achterhalen over het wel of niet bestaan van een match tussen studiekiezer en de opleiding. De andere weg is die van het proefstuderen om te komen tot een studiekeuzeadvies.
“Ik had zelf niet echt vragen. Ik vond wel dat sommige vragen van de test een beetje vreemd gesteld waren, waardoor ik niet goed wist wat ik moest antwoorden. Maar dat gaat meer om de vragen die ik moest invullen, niet de vragen die ik zelf had. Op het eind van de test kon je wel vragen stellen of opmerkingen invullen.” “Minder mogelijkheid tot vragen, want alles ging via de computer” “Ja, er waren genoeg gelegenheden om vragen te stellen. Docenten en studenten stonden hier helemaal voor open.”
Meer dan de helft van de instellingen gaf aan dat er bij (sommige) opleidingen de mogelijkheid bestaat tot een individueel gesprek. Dit zijn de opleidingen die via gesprekken tot matching komen. Naast de individuele gesprekken op de opleiding zijn er soms ook groepsgesprekken of telefonische gesprekken.
7
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Individueel gesprek
38%
62%
Wel Niet
De andere helft van de instellingen geeft aan te werken met proefstuderen. Nu is proefstuderen bij de meeste instellingen altijd wel mogelijk. Echter het proefstuderen als onderdeel van het studiekeuzeadvies onderscheidt zich van het ‘normale’ proefstuderen doordat het altijd wordt afgesloten met een toets en het voor alle aanmelders verplicht is. Soms zijn gesprekken hier ook onderdeel van, maar meestal gaat het om een dag die representatief is voor de manier van onderwijs volgen bij de betreffende opleiding. Op die manier kunnen studenten ervaren hoe het is om deze opleiding te doen. Bij een instelling worden bijvoorbeeld in de proefstudeerdag hoorcolleges, werkcolleges en practica gegeven. Daarna moeten studenten lesstof thuis bestuderen, deze lesstof wordt dan uiteindelijk getoetst en de resultaten daarvan worden als studiekeuzeadvies naar de studiekiezer gecommuniceerd.
STUDENTENERVARING “We volgden twee lessen. Een hield een toneelspel in en de ander was een hoorcollege.” “Deze week heb ik maandag van 10 tot 5 colleges en een werkgroep gevolgd. Dinsdag moest ik een opdracht voor statistiek inleveren en vandaag een essay over de inleiding van de psychologie. Morgen krijg ik een tentamen.”
Visie LSVb Om te zorgen dat studenten een weloverwogen keuze kunnen maken is het zeer belangrijk om goede en eerlijke voorlichting te geven. Dit is een belangrijk element in de studiekeuze en daarmee bevorderlijk voor de verbetering van het studiesucces. Er zijn heel veel manieren om middelbare 8
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014 scholieren te ondersteunen in hun studiekeuze. De studiekeuzecheck met een persoonlijk advies is daar één van. Om te zorgen dat dit ook een effectieve bijdrage gaat leveren aan verbeterde studiekeuzes is het belangrijk dat er gezocht wordt naar een vorm die zoveel mogelijk aansluit bij de behoefte van zowel de student als de opleiding. Matching is bedoeld om de juiste student op de juiste plaats te krijgen. Daarvoor is het nodig dat ook de student in staat is om te ervaren of de opleiding ook daadwerkelijk bij hem of haar past. Dit is slechts mogelijk als er tijdens de matching aandacht en ruimte is voor beide partijen om te onderzoeken en te vragen en op die manier op zoek te gaan naar de juiste match. Proefstuderen, mits er verschillende werkvormen worden aangeboden, is hier een goede manier voor. Ook zien wij een grote meerwaarde in individuele gesprekken omdat studiekiezers ook hun twijfels of vragen zouden moeten kunnen stellen en studiekiezer en opleiding elkaar beter leren kennen. Een digitale vragenlijst vinden wij dan ook een te minimale studiekeuzeactiviteit omdat er geen mogelijkheid is tot vragen, interactie en ervaring van de gekozen studie, zeker daar waar de niet-risico studenten geen vervolgactiviteit meer krijgen aangeboden. Studiekiezers die wij gesproken hebben die alleen een digitale vragenlijst konden invullen zagen dit ook als gebrek.
9
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Doelgroep In eerste instantie nodigen alle instellingen alle aanmelders, waarvan het op grond van de WHW verplicht kan worden, uit om mee te doen aan de studiekeuzeactiviteit. Er zijn instellingen die de deelname verplichten, al dan niet voor iedereen of risico aanmelders en instellingen waar deelname voor iedereen facultatief is. Alleen de universiteit Maastricht nodigt ook studenten met een buitenlandse vooropleiding uit, deze kunnen hiertoe niet worden verplicht maar hebben dus wel de mogelijkheid. Veel andere instellingen sluiten alle WHW uitzonderingen expliciet uit van deelname aan de studiekeuze activiteit.
Doelgroep
iedereen
risisco
Verder verschilt het of de uitnodiging voor het hele traject is of slechts voor een deel wanneer uit de digitale vragenlijst een risicoprofiel zichtbaar wordt. Twee derde van de instellingen laten alle studenten het gehele traject doorlopen, bij een derde alleen als de opleiding of soms als de student dat wil.
Schifting voor 2de ronde
31%
ja 69%
nee
10
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Visie LSVb Idealiter gaat elke student het gesprek aan met de opleiding, maar in ieder geval elke student die daar behoefte aan heeft. Wij vinden het dan ook belangrijk dat ook de studiekiezer die niet als risico geval wordt aangemerkt, wel expliciet de mogelijkheid krijgt voor een vervolgactiviteit zoals een gesprek. Zo’n eerste gesprek is een aanzet om de sociale binding met de opleiding te ontwikkelen. Het kan ook een goed uitgangspunt zijn voor verdere studiebegeleiding tijdens het eerste studiejaar. Het verlaagt de drempel van de student om naar een studieadviseur te stappen met mogelijke problemen als hij of zij al bekend is met die persoon.
Gespreksvoerder
Gespreksvoerder
7% 33% 33%
studieadviseur centraal docent 27%
student
Wie het daadwerkelijke gesprek voert verschilt sterk per instelling en opleiding. De meest voorkomende gespreksvoerders zijn de studieadviseurs en docenten. In die gevallen worden de gesprekken op facultair of opleidingsniveau gevoerd. In iets meer dan een kwart van de instellingen wordt het gehele proces op centraal niveau geregeld. Bij één instelling voeren ook studenten gesprekken en een andere instelling laat studenten de studiekiezers opvangen om ze op die manier al met elkaar in contact te brengen.
Visie LSVb Voor de LSVb is het van belang dat de gesprekvoerder voldoende getraind is in bijvoorbeeld gesprekstechnieken en een juist beeld van de opleiding kan geven. Zowel een student, een docent of een studieadviseur zouden hiertoe in staat moeten zijn.
11
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Doorverwijzing en ontwikkelingsmogelijkheden
Doorverwijzing
25%
herorientatie niks
75%
Een kwart van de instellingen doet op geen enkele wijze iets aan doorverwijzing na een afwijzend advies. De rest communiceert verschillende mogelijkheden naar aankomende studenten. De meeste instellingen verwijzen studenten naar hun ‘studiekeuzecentrum’ of een studiekeuze workshop, al dan niet georganiseerd door het studiekeuzecentrum. De studieadviseurs spelen op dit moment opnieuw een belangrijke rol. Eén instelling probeert de student door te verwijzen naar andere opleidingen of instellingen.
Doorverwijzing naar:
studiekeuzecentrum
7%
31%
31%
workshop studieadviseur 31% doorverwijzing naar andere studie/instelling
Visie LSVb Wij vinden een kwart van de instellingen die niet doet aan doorverwijzing, een te groot aantal. Juist die verwijzende functie van de studiekeuzecheck is belangrijk om ervoor te zorgen dat studenten de juiste keuze maken zonder dat daar later een bindend studieadvies voor nodig is. Naast de ruimte die ervoor gegeven moet worden om te heroriënteren moet de student daar ook actief in begeleid worden. De aanmelddatum is juist vervroegd zodat het studiekeuzeproces eerder en beter begeleid 12
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014 kan plaatsvinden, hier ligt dan ook een taak voor zowel het middelbaar onderwijs als het hoger onderwijs.
Communicatie studiekeuzeadvies
Communicatie 14% 14% email brief 72%
gesprek
De meeste instellingen sturen het studieadvies schriftelijk naar de aankomende student. Enkele instellingen geven het advies meteen in het gesprek of later in een apart vervolg gesprek.
STUDENTENERVARING Vind je dat het advies op een goede manier onderbouwd is, waarom? “Niet echt, het zag eruit als een standaard mailtje. Veel meer kunnen ze ook niet aan de hand van een ingevulde vragenlijst.” “ja, veel vragen en verwerkt in grafiekjes” “Er stond alleen bij dat het weloverwogen was, dus niet een hele sterke onderbouwing.” “ja, goede argumenten”
13
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Inhoud advies De wijze waarop het studiekeuzeadvies omschreven wordt verschilt erg. Dit kan een generieke email zijn waarin een positief of negatief advies zonder verdere toelichting wordt gegeven. Of een generiek bericht met ruimte voor op de studiekiezer gerichte feedback. Een andere optie is het persoonlijke gesprek waar de inhoud per STUDENTENERVARING definitie vrijer van is en er meer wordt ingegaan op de bevindingen van de gespreksvoerder en het advies dat die aan de studiekiezer wilt meegeven. Een enkele instelling gaf na het advies nog expliciet aan dat het om een niet bindend advies ging en dat de studiekiezer vrij bleef om zijn eigen keuze te maken.
Visie LSVb Het is belangrijk dat duidelijk blijft dat dit een proces is om tot zelfinzicht en zelfselectie bij de aankomende student te komen. Dit kan slechts als het uiteindelijke advies op zo’n manier gecommuniceerd wordt dat het aan de student is om te besluiten om de keuze wel of niet door te zetten. Het advies moet dan ook goed onderbouwd zijn, de student mogelijkheid geven om hier op door te vragen en idealiter suggesties geven voor eventuele andere studiekeuzes indien het een negatief advies betreft. Het zou voor de studiekiezer altijd zeer helder moeten zijn dat het advies niet bindend is. Het studiekeuzeadvies mag geen verbloemde manier tot selectie aan de poort zijn.
Vind je dat het advies op een goede manier onderbouwd is, waarom? “Ja, ik denk dat ik terecht een positief advies heb ontvangen, omdat ik zeker interesse heb voor de opleiding. Wel heb ik aangegeven dat ik eigenlijk een andere eerste keuze heb (psychologie) en Nederlands mijn tweede keuze is. Hierover heb ik niets teruggevonden in het advies, terwijl ik dit wel verwacht had. Ik had verwacht dat daar vragen over zouden worden gesteld of dat ik op basis daarvan een negatief advies zou krijgen.”
14
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Monitoring invoering studiekeuzecheck
Monitoring
10%
centraal decentraal 90%
Alle instellingen zijn van plan om het proces te monitoren. Veel instellingen hebben een centrale werkgroep in het leven geroepen die de evaluatie moet coördineren en daar uiteindelijk over rapporteren. Veelal gaat er een koppeling gemaakt worden met de studieresultaten in het verdere verloop van de studie. Een aantal instellingen betrekt studenten bij de evaluatie, al dan niet via de medezeggenschap.
Visie LSVb Om van de introductie van het studiekeuzeadvies een succes te maken is het belangrijk dat er goed geëvalueerd wordt. Ook moeten de evaluaties publiek toegankelijk zijn zodat instellingen van elkaar kunnen leren. We vinden het belangrijk dat studenten worden betrokken bij deze evaluatie en merken op in gesprekken met onderwijsinstellingen, dat dat nu nog te weinig gebeurt. Vaak hebben instellingen nog geen idee wat de student er eigenlijk van vindt en hoe hij dit ervaren heeft. Juist door deze ervaring wel mee te nemen, kan de studiekeuzecheck daadwerkelijk verbeterd worden. De koppeling van de ‘uitslag’ van de studiekeuzecheck met de studieresultaten vinden wij alleen een goed idee wanneer de student geen nadeel hieraan ondervindt. Het mag niet zo zijn dat de student minder mogelijkheden krijgt in de studie door een ‘slechte’ studiekeuzecheck of docenten met argwaan naar deze student kijken.
15
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Klachtenfaciliteit
Klachtenfaciliteit 29% 50%
21%
geen officiele procedure
faculteit
geschilencommissie/klachtenloket
Er is geen eenduidige manier voor aankomende studenten om klachten of bezwaren van het proces aan te geven. Bij sommige instellingen is er helemaal geen procedure, andere instellingen verwijzen de student naar de opleiding of faculteit die het studiekeuzeadvies gegeven heeft. De meeste instellingen verwijzen studenten naar een klachtenloket, meestal is dit het reeds bestaande klachtenloket voor studenten. Andere instellingen geven slechts de mogelijkheid voor bezwaar en dit kan alleen als er een bindende beslissing is genomen in het geval van aanmelding na 1 mei.
Visie LSVb Wij hopen natuurlijk allemaal dat procedures zorgvuldig en naar tevredenheid doorlopen worden. Wanneer dit onverhoopt toch niet het geval is, zou het goed zijn als er een duidelijke manier is waarop studiekiezers hun problemen of bezwaren kunnen aangeven. Het handigst is het als er wordt aangesloten bij het bestaande klachtenloket van de instelling. Een formele inbedding in de bezwaarsen beroepsprocedure is ook mogelijk, zeker voor de adviezen die bindend zijn omdat de student zich na 1 mei heeft aangemeld.
16
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Tijdspad In de enquête was geen vraag over het tijdspad opgenomen. Wel gaven sommige instellingen hier inzicht in. Sommige instellingen beginnen met de activiteiten vanaf het moment dat ze de aanmeldingen ontvangen. Andere instellingen, meestal diegene die een uitgebreider programma hebben, hebben vaste periodes in het jaar waarin de activiteiten plaats vinden.
Visie LSVb Er moet voor een tijdspad gekozen worden waarin het voor aankomende studenten mogelijk is om nog een andere keuze te maken. Een eerste studiekeuzeadvies zou dus in juli gegeven moeten worden zodat er zowel voor de instellingen als de studenten nog voldoende tijd is om vervolg en verwijzende acties te ondernemen.
VOORBEELD TIJDSPAD
“De matching vindt plaats in twee eenduidige periodes (februari/juni). Tevens vindt er in de maand augustus een inhaalronde UvA Matching plaats voor een beperkte groep, zoals aankomend studenten die uitgeloot zijn voor een andere studie of een geldige reden van verhindering hadden tijdens de juni-ronde. “
17
Onderzoek studiekeuzecheck, mei 2014
Conclusie en verdere vragen Het meest opmerkelijke feit is de enorm diverse aanpak tussen, maar ook binnen, instellingen. Ondanks zekere overeenkomsten op hoofdlijnen zijn er door de meeste instellingen en opleidingen verschillende keuzes gemaakt. Dit zorgt er enerzijds voor dat de trajecten wellicht nauw kunnen aansluiten bij de unieke eigenschappen van de verscheidende opleidingen. Maar tegelijkertijd kan dit ook betekenen dat het wiel op meerdere plaatsen tegelijkertijd wordt uitgevonden. Het is belangrijk dat instellingen open blijven staan voor elkaars ervaringen en die actief uitwisselen en publiek toegankelijk maken. Bijna iedereen werkt met een digitale vragenlijst die vaak een eerste intake vormt, dit kan goed werken en voor veel studenten net dat extra beetje zekerheid bieden dat zij nodig hadden. Het moet echter niet zo zijn dat uit kostenoverwegingen dit middel gehanteerd wordt terwijl er betere opties zijn. Daarnaast is een digitale vragenlijst per definitie een erg nauwe vorm van matching. Het biedt weinig mogelijkheden aan studiekiezers om actief te testen of de opleiding ook bij hen past. Het is een eenzijdige test, iets wat dan ook niet werkelijke matching kan leiden. De verwijzende functie van het studiekeuzeadvies is nog wat mager vormgegeven. Het mag niet zo zijn dat de aankomende student achteraf minder in plaats van meer inzicht in zijn of haar studiekeuze heeft. Ook vinden wij het van groot belang dat de studiekiezer weet dat het advies niet bindend is en dat de studiekiezer tijdens de studiekeuzeactiviteit ook de ruimte krijgt om de eigen vragen te stellen. De studiekeuzecheck moet geen sollicitatiegesprek worden. Verder zien wij een grote uitbereiding van de taken van studieadviseurs. We denken dat onderzoek nodig is om te kijken hoe dat door studieadviseurs ervaren wordt en wat de gevolgen zijn voor de reguliere studiebegeleiding. Met de toegenomen druk om studenten zo snel mogelijk naar de juiste plaats te begeleiden is er een steeds grotere rol voor de studieadviseur. Wij krijgen vaker signalen van studenten dat studieadviseurs niet over de uren beschikken om daadwerkelijk goede begeleiding te bieden. Instellingen moeten voldoende financiële prioriteit aan studiebegeleiding en studieadviseurs geven dat een verhoogde werkdruk en werklast niet tot verlies van kwaliteit daarvan leidt. Al met al is het een proces dat duidelijk nog in ontwikkeling is. Hopelijk hebben wij met dit onderzoek een voorschot kunnen doen op een uitgebreidere evaluatie als het systeem meer uitgekristalliseerd is. Voor een juiste studiekeuze is het van belang dat instellingen het studiekeuzeadvies alle aandacht blijven geven die het verdient en de uitwerking daarvan blijven door ontwikkelen. De LSVb zal de ontwikkelingen op de voet blijven volgen en zal in de toekomst actief blijven bijdragen aan de verschillende discussies op dit gebied.
18