VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
DE STAD VAN AANPAKKEN
ROTTERDAM
2006 2010
INHOUDSOPGAVE
2
VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
ROTTERDAM
2006 2010
Collegeprogramma 2006 – 2010
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ..............................................................................................pag
5
2.
De pijlers van het programma...........................................................pag
9
2.1. Sociaal............................................................................................pag
9
2.2. Veilig..............................................................................................pag
13
2.3. Wonen............................................................................................pag
17
2.4. Economie.......................................................................................pag
21
Intermezzo: Pact op Zuid...................................................................pag 26
3.
De organisatie van de uitvoering......................................................pag 29
4.
Financiën.............................................................................................pag 33
Bijlagen: Resultaatsverplichtingen politie en justitie................................. pag 39
INLEIDING
4
VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
ROTTERDAM
01 01
Collegeprogramma 2006 – 2010
1. Inleiding Na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart 2006 sloten PvdA, CDA, VVD en Groen Links in Rotterdam een coalitieakkoord met als titel: “Perspectief voor elke Rotterdammer”. In dat akkoord staat een opdracht voor ons, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam: “Rotterdammers kansen geven en iedereen aanspreken om mee te doen. Er is in Rotterdam ontzettend veel talent voorhanden. Dat talent willen we uitdagen, want alleen als we het beste uit mensen halen kan Rotterdam de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.”
De Rotterdamse Aanpak Deze opdracht hebben we opgepakt in het Honderddagenprogramma, dat we in korte tijd hebben opgesteld en tot uitvoering gebracht. We maakten direct zichtbaar waar ons college voor staat en hoe wij werken. Op een daadkrachtige manier, volgens de Rotterdamse Aanpak. Die aanpak heeft vier kenmerken: – Scherpe keuzes. Duidelijke prioriteiten. – De nadruk op uitvoering. – Afrekenbaar. Vooraf aangeven wat we willen bereiken en achteraf verantwoording afleggen over wat we hebben gepresteerd. – De Rotterdammers erbij betrekken. Luisteren naar bewoners en ondernemers, ruimte geven aan initiatieven van anderen, faciliteren waar nodig. De eerste honderd dagen hebben we ook gebruikt om met bewoners, ondernemers en vertegenwoordigers van instellingen en organisaties te praten over hun plannen voor de toekomst en over onze plannen. Ons viel op hoeveel dynamiek er is in de stad. Rotterdam barst van de creativiteit en er is veel behoefte aan samenwerking. Wij vinden het onze taak om die samenwerking te stimuleren en waar nodig te organiseren. Met veel handen kan veel bereikt worden. Dat laat Rotterdam veelvuldig zien. Met vernieuwende festivals en evenementen, met de Economic Development Board, maar ook met de onorthodoxe aanpak van veiligheid in de stad. Een intensieve aanpak is nodig, want er is wel iets aan de hand in onze stad. De veiligheid is nog niet op peil, niet iedereen doet mee, spreekt de taal, maakt zijn of haar opleiding af of vindt werk. Dit heeft een negatief effect op het imago van de stad en daardoor op de aantrekkingskracht. We trekken te weinig nieuwe bedrijven aan en de samenstelling van de bevolking is onevenwichtig. De wijken op Zuid kampen met achterstanden, die het college aanpakt door het sluiten van een ‘pact’ met onder meer corporaties. Het opleidingsniveau in Rotterdam is laag in vergelijking met andere grote steden. De werkloosheid is relatief hoog. De vitaliteit van de Rotterdamse economie loopt achter, ondanks de potenties van onze haven en de stedelijke economie. Te veel mensen zitten aan de kant en doen niet mee. Te veel Rotterdammers kampen met schuldproblemen en kunnen maar moeilijk rondkomen.
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Het gemiddelde inkomen is te laag, mede door de uitstroom van midden- en hoge inkomens uit de stad. Ons uitgangspunt is dat iedereen zich kan inzetten en moet inzetten. Er zijn mensen die een zetje nodig hebben en er zijn er ook die uitgedaagd moeten worden, of gedwongen. Een omslag is nodig en dat vraagt om een zakelijke aanpak. Een aanpak die zich richt op de oplossing van de problemen en niet op de bestrijding van de symptomen.
Het Rotterdams perspectief De komende vier jaar werken we aan een betere stad. We willen een actieve, werkende, zorgzame en bruisende stad waarin alle Rotterdammers zich thuis voelen en waar mensen zich met elkaar verbonden voelen. – Een stad waar iedereen meetelt en iedereen meedoet. – Een stad waar het veilig is en waar mensen zich veilig voelen. – Een aantrekkelijke stad waar mensen plezierig wonen. – Een stad met een krachtige economie. We willen dat Rotterdammmers trots zijn: trots op zichzelf en op hun stad. Een Rotterdam met een sterk imago: internationaal, de stad van aanpakken! Een stad waar veel ruimte is voor persoonlijke ontplooiing, cultuur en sport. Een stad waar de mensen centraal staan. Dat is ons perspectief voor de stad. Met ons programma geven we de route aan om daar te komen. De afgelopen jaren is veel werk verzet om de stad weer een basisniveau van veiligheid terug te geven. Extra inzet daarop was nodig en blijft nodig, want we willen niet terug naar ‘AF’. We komen nu toe aan de dingen waar het werkelijk om gaat: om een welvarende, plezierige en sociale stad. Om dat alles te bereiken versterken we de economische positie van Rotterdam, volgens de lijnen van onze stadsvisie Gateway to Europe. We investeren in bereikbare en moderne bedrijfsruimten, een goede infrastructuur, de juiste voorzieningen, een goed ondernemersklimaat en een helder milieubeleid. We bieden ruimte voor ondernemers. We vragen betrokkenheid bij de stad. We stellen de komende vier jaar alles in het werk om van Rotterdam een plezierige woonstad te maken. We gaan de uitstroom van mensen met een goede opleiding tegen en maken de stad aantrekkelijker voor huishoudens met kinderen. Ook Zuid moet aantrekkelijker worden en daartoe sluiten we een pact met corporaties en andere partners. Rotterdammers aan het werk, dat is het motto. Meedoen, want niet-meedoen leidt tot achterblijven. Dat geldt voor de stad als geheel, maar ook voor ieder mens. Daarom moet elke Rotterdammer investeren in zichzelf. Door een opleiding te volgen en af te maken, door een baan te zoeken of op een andere manier actief bij te dragen aan de samenleving. Wij helpen daarbij waar dat nodig is. Maar onze hulp is niet vrijblijvend en altijd gericht op activering. Op aanpakken. Jonge Rotterdammers krijgen extra aandacht. Zij moeten goed voorbereid zijn op de samenleving van morgen. En alle opvoeders (van ouders tot onderwijzers, van gezinscoach tot politieman) spelen daar een rol in.
Collegeprogramma 2006 – 2010
Onze aanpak is een combinatie van continuïteit en versterking. We gaan door met de aanpak van veiligheid, met een nog hogere ambitie. We blijven investeren in een krachtige economie, met oog voor werk en milieu. We blijven inzetten op een hoge woningbouwproductie, met de nadruk op de kwaliteit van het wonen. Daarbovenop komt een ambitieus en robuust sociaal programma, om Rotterdam ook op dat gebied sterker te maken. We zijn allemaal Rotterdammers en met elkaar werken we samen aan een ongedeelde stad, een veilige stad, een stad waar respect bestaat voor iedereen. Een stad met kansen voor iedereen, een stad waar ieders inzet nodig is en waar die inzet bepaalt of iemand erbij hoort. Dat is de sfeer van vertrouwen die we willen uitdragen en uitstralen. We richten ons ook op mensen van buiten Rotterdam. Op de mensen die hier komen werken en winkelen. Op de mensen die eraan denken om in Rotterdam te komen wonen, maar nog net niet de stap zetten. Op de mensen die in Rotterdam een geweldig uitgaansgebied zouden vinden, maar nog denken dat het hier onveilig en saai is. Wij bieden Rotterdammers en mensen van buiten Rotterdam een aantrekkelijke, dynamische en spannende stad. Een stad die unieke ervaringen biedt. Een stad waar je onder een brug door vliegt! We werken samen met iedereen die Rotterdam een warm hart toedraagt en die zich wil inzetten voor de stad. Dat zijn er veel, dat hebben we ervaren tijdens onze Honderddagenacties. We spraken met mensen uit het onderwijs, de jeugdzorg, de bouwwereld en de woonsector. Met jong en oud, met werklozen en met ondernemers. We merken dat er een breed verlangen is naar een betere stad. Wij zijn ervan overtuigd dat het kan, want Rotterdam is een stad van aanpakken!
8
VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
DE D E PIJLERS VAN HET PROGRAMMA
ROTTERDAM
02 02
Collegeprogramma 2006 – 2010
2. De pijlers van het programma De komende vier jaar voeren we met onze partners een ambitieus programma uit. Om dat te bereiken hebben we heldere prioriteiten gesteld op de vier pijlers: 1) Sociaal 2) Veilig 3) Wonen 4) Economie Voor elke pijler geven we aan waarom de gekozen ambitie noodzakelijk is en met welke partners we die realiseren. Ook benoemen we kort en krachtig welke resultaten we willen bereiken met onze inspanningen. Die resultaten formuleren we meetbaar en afrekenbaar.
2.1 Sociaal Met veel Rotterdammers gaat het goed. Nog te veel Rotterdammers hebben achterstanden op het gebied van taal en onderwijs en missen vaardigheden om aan de slag te komen en zichzelf te redden. De opgave is groot. In sommige wijken is ruim 40% van de beroepsbevolking werkloos en meer dan 15% afhankelijk van een bijstandsuitkering. Te veel jongeren maken hun opleiding niet af of zijn te laag opgeleid voor de beschikbare banen. In veel Rotterdamse wijken is meer dan 60% van de mensen laag tot zeer laag opgeleid. Te veel Rotterdammers spreken de taal nog te slecht, waardoor ze niet mee kunnen in het arbeidsproces of te weinig aansluiting hebben op het maatschappelijk leven. Wij brengen de sociale kwaliteit van de stad fors omhoog. We leggen de nadruk op meedoen en binding. Dat vraagt een grote en meerjarige investering, die in de loop van onze collegeperiode moet leiden tot een onomkeerbare opwaartse trendbreuk: – Meer Rotterdammers die de Nederlandse taal beheersen. – Een hoger gemiddeld opleidingsniveau. – Meer Rotterdammers die maatschappelijk actief zijn. – Meer Rotterdammers met betaald werk. – Een hoger gemiddeld inkomen. De sturing van dit sociaal programma ligt bij de Stuurgroep Sociaal, waarin alle betrokken wethouders zitting hebben. In nauwe samenwerking met de deelgemeenten worden in alle wijken wijkactieprogramma’s uitgevoerd met grote inbreng van burgers en andere partners. Deze zijn geënt op de methodiek van de wijkveiligheidsactieprogramma’s. Hiermee bieden we mensen kansen. Tegelijkertijd verwachten we van mensen dat zij deze kansen grijpen: onze inzet is niet vrijblijvend. Van onze maatschappelijke partners: welzijnsorganisaties, scholen, zorgverleners, ondernemers vragen wij medeverantwoordelijkheid voor het realiseren van een zichtbare verbetering van de sociale kwaliteit van de stad. Meedoen en binding zijn de sleutelwoorden van onze aanpak. Maar er zullen altijd mensen zijn die niet mee kunnen doen, door welke oorzaak dan ook. Die kwetsbare groepen Rotterdammers kunnen rekenen op voorzieningen die nodig zijn om hun situatie te verbeteren of de nadelige gevolgen voor zichzelf en anderen zo gering mogelijk te houden. Wij kiezen als uitgangspunt dat ook zorg primair gericht is op activeren en vergroten van zelfredzaamheid van Rotterdammers. Iedereen kan iets! Aandacht is nodig voor jonge Rotterdammers. Te veel kinderen lopen al vroeg een achterstand op. Dat moet anders. Rotterdam heeft alle talenten nodig.
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Daar maakt de stad samen met alle opvoeders meer werk van. Gezamenlijk motiveren wij de nieuwe generatie om de aansluiting met de maatschappij te krijgen én te behouden. Rotterdam is een jongerenstad. Een stad waar jongeren hun kansen grijpen en hun ambities waarmaken.
Taal We zorgen dat 20.000 Rotterdammers de komende vier jaar een traject gericht op taal en participatie volgen. Op die manier leren mensen de Nederlandse taal en kunnen zij zich beter redden. Doel is immers dat iedereen een actieve rol in de samenleving vervult. Dat kan zijn als opvoeder, maar ook als vrijwilliger of als deelnemer aan het arbeidsproces. De taal aanleren alleen is echter niet voldoende, want mensen moeten in een positie komen waarin ze die taal ook echt gaan gebruiken. 1
20.000 Rotterdammers (opvoeders, vrouwen en werkzoekenden) starten in deze collegeperiode een traject gericht op taal en participatie. Minimaal 70% van de trajecten wordt succesvol afgerond.
Opleiding Het gemiddeld opleidingsniveau van Rotterdammers moet omhoog. Dat doen we enerzijds door ‘potentials’ aan Rotterdam te binden: met een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat houden we hoger opgeleiden (ook studenten) vast. Daarnaast zetten we in op het ontwikkelen van (verborgen) talenten. Rotterdamse scholen moeten, gelet op die opgave, van hoge kwaliteit zijn. Wij geven hieraan de komende vier jaar een grote impuls. We breiden de leertijd voor jongeren uit. We stimuleren dat brede scholen hun reguliere programma uitbreiden met recreatieve, culturele en sportieve activiteiten. We stimuleren voor- en vroegschoolse educatie en controleren of er ook werkelijk gebruik van wordt gemaakt. We continueren de inzet om scholen meer een afspiegeling te laten zijn van de wijk of buurt waarin zij staan. We maken prestatieafspraken over het rendement in het beroepsonderwijs (gericht op minder uitval) en koppelen daaraan de toekenning van gemeentelijke middelen voor schoolgebouwen en de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. 2
10
a) In 2010 zijn er 45 Brede Scholen in het basisonderwijs die leerlingen een programma van 6 uur extra per week bieden. b) In 2010 zijn er in het voortgezet onderwijs 25 scholen die gedurende drie of meer dagen per week open zijn van 8.00–17.00 uur met extra programma’s voor leerlingen en kinderen uit de wijk. c) 80% van alle driejarigen maakt gebruik van een voorschoolse voorziening. Van de doelgroepkinderen volgt 90% een programma voor voor- en vroegschoolse educatie. d) In 2010 is het aantal voortijdige schoolverlaters met 20 % afgenomen ten opzichte van 2006.
Collegeprogramma 2006 – 2010
Werk Werk is de belangrijkste garantie voor groei van het inkomen en draagt veel bij aan integratie. Ons uitgangspunt is: in 2010 zijn er 20.000 Rotterdammers méér aan het werk. Met de aantrekkende economie kunnen we zorgen voor extra arbeidsplaatsen. We stimuleren werkgelegenheid door nieuwe bedrijven naar Rotterdam te halen. We stimuleren de doorstroming in bedrijven waardoor er aan de onderkant van de arbeidsmarkt vacatures ontstaan. Voor de groep die niet op de reguliere arbeidsmarkt terecht kan, verschuift het accent van sollicitatieplicht naar participatieplicht. Uiteindelijk doel is: doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Mensen die langere tijd in de bijstand zitten, doen vrijwilligerswerk of zitten op een participatieplek. Omdat het van het allergrootste belang is dat jongeren met een diploma de school verlaten, en stage daarvoor een keiharde voorwaarde is, stimuleren we stageplaatsen. Als gemeente geven we daarin het goede voorbeeld. Wij realiseren in deze periode ook stageplekken binnen de gemeentelijke organisatie. 3
a) In 2010 zijn 20.000 Rotterdammers méér aan het werk: 10.000 regulier vanuit de WWB, 3.750 terugkeerbanen, 3.750 sociale activering, 2.500 stageplaatsen. b) Per 31 december 2009 is het aantal cliënten met een bijstandsuitkering gedaald met 7.500. c) 1.000 werknemers in de marktsector zijn in deze collegeperiode opgeleid naar een hoger niveau. De vrijkomende plaatsen worden voor minimaal 50% gevuld door mensen uit de bestanden van SoZaWe.
Armoedebestrijding Mensen met financiële problemen moeten uit de gevarenzone en weer op eigen benen kunnen staan. Door meer werk verbetert de inkomenspositie van Rotterdammers. We zien het als onze taak uitzichtloze schuldsituaties te voorkomen en op te lossen. Onze aanpak is gericht op preventie en we zetten in op hulp waar dat nodig is. We realiseren deze periode een relevante stijging in het aantal schuldregelingen. Resultaat van deze aanpak is ook dat er minder uithuiszettingen plaatsvinden. Daarnaast versterken we de inkomenspositie van de allerarmste bijstandscliënten door gerichte inzet van de bijzondere bijstand. We passen leenbijstand minder toe, omdat aflossing hiervan in te veel gevallen leidt tot een vergroting van de schuldenproblematiek. 4
a) Het aantal minnelijke regelingen schuldhulpverlening groeit van 8% in 2006 naar 20% in 2010. b) Tussen 2006 en 2010 neemt het gebruik van de bijzondere bijstand toe van circa 50% (33.000 huishoudens) naar 60% (38.400 huishoudens) van het aantal rechthebbende huishoudens.
Activerende zorg We versterken de zorg voor de Rotterdammers die het echt nodig hebben. Kinderen en ouders met problemen krijgen eerder en betere hulp. Wij investeren in een gemakkelijk toegankelijk aanbod van opvoedingsondersteuning dicht bij huis. We breiden het aantal gezinscoaches uit. Ook stellen we een jeugdconsul aan die onconventionele oplossingen aandraagt voor knelpunten in de jeugdzorg.
11
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
We verbeteren de aanpak voor slachtoffers en daders van huiselijk geweld en breiden die fors uit. Ook hier zetten we in op preventie en zorgen we voor eerdere en betere signalering. Elk signaal krijgt een passende opvolging. Voor 1.740 dak- en thuisloze Rotterdammers voeren we een persoonsgebonden aanpak uit die leidt tot verbetering op alle leefgebieden: zorg, huisvesting, inkomen, werk of dagbesteding. Ten slotte starten we met gezondheidspreventieprogramma’s die bereiken dat mensen minder afhankelijk zijn van zorg en beter voor zichzelf kunnen zorgen. 5
a) In deze collegeperiode is er voor 1.740 dak- en thuislozen een stabiele mix van wonen en zorg. b) 1.200 gezinnen met ernstige problemen volgen in deze collegeperiode een begeleidingstraject.
Binding Het resultaat van ons programma is een stad met actievere, beter opgeleide, welvarender inwoners, waar mensen met plezier wonen, werken en recreëren. Met zo’n stad voelen mensen zich verbonden, voor zo’n stad willen mensen zich inzetten. Wij geven de sociale cohesie in Rotterdam een sterke impuls, omdat we vinden en uitdragen dat iedereen meetelt en iedereen meedoet. We gaan door met het programma Mensen Maken de Stad. Dit is een effectief instrument om mensen met elkaar te verbinden en op kleine schaal de leefbaarheid van de straat of buurt te verbeteren. We continueren in deze periode het aantal van 1.600 actieve Opzoomerstraten en breiden het aantal straatagenda’s uit. Bovendien voegen we nieuwe vormen van ‘premie op actie’ toe. We stimuleren en belonen initiatieven van burgers zelf voor leefbaarheid, sociale kwaliteit en cohesie in de wijk. We stimuleren sport en de actieve vrijetijdsbesteding. Ook dat brengt mensen bij elkaar. Vooral meer Rotterdamse kinderen moeten sporten en bewegen op school. Dat is goed voor hun gezondheid en voor hun leerprestaties en het vergroot hun sociale vaardigheden. Wij streven naar een cultureel aanbod in de wijken dat aansluit bij de aanwezige talenten en behoeften. Daarvoor zetten we lokale cultuurcentra en cultuurscouts in. De inzet en invulling van deze centra bepalen we samen met culturele instellingen en deelgemeenten. 6
12
a) 100 burgerinitiatieven krijgen een financiële bijdrage van maximaal € 5.000. b) Het aantal gerealiseerde straatagenda’s neemt toe van 250 in 2006 naar 500 in 2010. c) In 2009 krijgen kinderen op minstens de helft van het aantal basisscholen elke schooldag minstens 1 uur sport en bewegen. d) De sportparticipatie is, in de gebieden waar het aandeel sporters het kleinst is, in 2009 met tenminste 5% gestegen en in de overige gebieden tenminste gelijkgebleven ten opzichte van 2005. e) De deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten in de wijken is in 2009 met 10% gestegen ten opzichte van 01–01–2007.
Collegeprogramma 2006 – 2010
2.2 Veilig Samen werken aan veiligheid: voorkomen en handhaven De veiligheid in de stad is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Toch zijn we er nog niet. Daarom zetten wij het ingezette veiligheidsbeleid onverkort voort, op basis van het reeds vastgestelde Vijfjarenactieprogramma Veilig. Op onderdelen versterken we zelfs de aanpak. Centraal blijft de drieslag: – Toezicht en handhaving. – Beheer en onderhoud van de buitenruimte. – Fysiek en sociaal investeren. Dit programma garandeert inwoners en bezoekers van onze stad een toename van de veiligheid. Dat maakt de stad sociaal sterker en economisch krachtiger. De afgelopen periode is samenwerking de sleutel van succes gebleken. Samenwerking met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, deelgemeenten en gemeentelijke organisaties. Deze samenwerking wordt daarom voortgezet en versterkt. De betrokkenheid van burgers en ondernemers wordt de komende jaren vergroot. De sturing van het veiligheidsprogramma blijft bij de Stuurgroep Veilig, waarin de burgemeester, korpschef, hoofdofficier van justitie, wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang en de wethouder Jeugd, Gezin en Onderwijs zitten. Alle overige leden van ons college hebben een open uitnodiging voor die momenten waarop onderwerpen uit hun portefeuille aan de orde zijn. De kern van het vijfjarenactieprogramma blijft de gebiedsgerichte en persoonsgerichte aanpak. In de gebiedsgerichte aanpak wordt door de wijkveiligheidsactieprogramma’s de ingezette verbetering van de veiligheid voortgezet. Stadsmariniers lossen hardnekkige probleemsituaties snel en effectief op en de meest verloederde gebieden van de stad behouden een hotspotaanpak. De persoonsgerichte aanpak (PGA) richt zich op de belangrijkste dadergroepen: overlastgevende verslaafden, criminele en overlastgevende jongeren en geweldplegers. Voor deze groep daders is een aanpak ontwikkeld, die bestaat uit strafrechtelijke maatregelen en maatregelen gericht op maatschappelijke integratie. De persoonsgerichte aanpak is topprioriteit voor politie, het Openbaar Ministerie en maatschappelijke organisaties.
Veilige wijken De succesvolle wijkveiligheidsaanpak zetten we met hernieuwde energie voort. We geven prioriteit aan de enig overgebleven onveilige wijk, het Oude Westen, en aan de negen probleemwijken uit de veiligheidsindex 2006. Wij verrichten bovendien een maximale inspanning om ook de categorie bedreigde wijken volledig weg te werken. De systematiek van de wijkveiligheidsactieprogramma’s zetten we onverkort voort, waarbij we een effectieve verbinding leggen met onze sociale ambities. Stadsmariniers zijn al ingezet in de onveilige wijken en in de probleemwijken en in een aantal nieuwe gebieden. De hotspotaanpak wordt voortgezet in negen nieuwe gebieden waar sprake is van een stapeling van problemen wat betreft veiligheid, fysieke omgeving en sociale cohesie. We geven ook prioriteit aan beheer en onderhoud van de buitenruimte, want dat is essentieel voor een prettige en veilige omgeving.
13
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
7
a) In 2010 zijn er geen onveilige wijken of probleemwijken meer in Rotterdam. b) In 2010 scoort elke wijk ten minste even hoog op de Veiligheidsindex als in 2006. c) In 9 gebieden met cumulatie van problemen is de hotspotaanpak toegepast. d) Het gemiddelde schoonniveau in Rotterdam is structureel 4 of hoger (op een schaal van 1 t/m 5). In 2010 scoren minimaal 65 van de 75 wijken gemiddeld 4 of hoger. e) In 2010 is de score op het gebied van heel gemiddeld 3,5 voor alle wijken. Geen enkel meetpunt in de stad scoort bij twee of meer opeenvolgende metingen lager dan 3 (op een schaal van 1 t/m 5).
Persoonsgerichte aanpak We continueren de bestaande persoonsgerichte aanpak (PGA) van de meest overlastgevende en/of criminele verslaafden en verbreden deze naar veelplegers van geweld, criminele veelplegers en overlastgevende dak- en thuislozen. Per jaar worden 450 volwassenen in een PGA-traject geplaatst, waarvan 50% een jaar na uitstroom niet meer terugkeert in het traject. De PGA is een combinatie van een strafrechtelijke aanpak en maatschappelijke integratie, waaronder nazorg na detentie. Geweld achter de voordeur heeft daarbij onze bijzondere aandacht. Voor jongeren is er een sluitende aanpak ontwikkeld, die zich uitstrekt over alle jeugdinstellingen in de preventieve, hulpverlenende en justitiële sfeer. Per jaar worden 1500 jongeren voor de PGA geïndiceerd, waarvan 50% in het eerste jaar geen strafbaar feit meer pleegt. Bij criminele jongeren ligt het voortouw bij de politie en het Openbaar Ministerie. Ook hier is na het strafrechtelijk traject de nazorg cruciaal. Elke jongere krijgt actief hulp op terreinen als werk, school, inkomen, huisvesting en gezondheid. Onderdeel van de PGA is ook de aanpak van de problematiek onder Antillianen. We nemen daarvoor harde maatregelen, gericht op het zichtbaar en meetbaar terugdringen van de problemen (vooral door persoons- en groepsgerichte maatregelen van gemeente, politie en OM). De komende vier jaar bevinden zich continu 700 Antillianen in de PGA. Zij worden in een traject geplaatst, waarvan 30% in het eerste jaar niet meer terugkomt in de aanpak. Anderzijds nemen we preventieve maatregelen met drang en dwang die voorkomen dat opgroeiende Antilliaanse jongeren afglijden en terechtkomen in een circuit van overlast en criminaliteit. 8
14
a) Per jaar zijn 450 meest overlastgevende en/of criminele volwassen personen in een PGA-traject geplaatst. b) Van de 1.500 jongeren tot 23 jaar van wie (via DOSA, justitieel casusoverleg of de jongvolwassenenaanpak) is vastgesteld dat ze voor overlast zorgen, wordt ten minste 90% in een PGA-traject geplaatst. c) Er bevinden zich continu 700 Antillianen per jaar in een PGA-traject.
Collegeprogramma 2006 – 2010
Toezicht, interventie en handhaving Op het terrein van toezicht, interventie en handhaving zijn de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. Door een sluitend toezichtsysteem werden illegale bewoning en overbewoning teruggedrongen. We controleerden illegale verblijfsinrichtingen, illegaal verblijf, ten onrechte verstrekte uitkeringen, achterstallig onderhoud, drugspanden, hennepkwekerijen, overlastgevende horeca-inrichtingen, coffeeshops en seksinrichtingen. Daarmee gaan we door en we versterken de aanpak. Bijzondere aandacht krijgt het terugdringen van het aantal coffeeshops in de omgeving van scholen. De aanpak van vrijplaatsen, zoals woonwagencentra, belwinkels en growshops wordt voortgezet. Elke overlastmelding krijgt een adequate overheidsrespons. Het cameratoezicht wordt uitgebreid, te beginnen met mobiel cameratoezicht in Delfshaven. Er komt een onderzoek naar het preventief fouilleren en de beleving ervan door het publiek. 9
a) In 2010 is de kans op illegale bewoning kleiner dan in 2006; dat blijkt uit een lager percentage constateringen van illegale bewoning in verhouding tot het totaal aantal controles. b) Alle ontdekte hennepkwekerijen zijn ontmanteld. c) In 2010 is het aantal opgespoorde illegale verblijfsinrichtingen (IVI’s) teruggebracht tot 10 % van het aantal controles door Woningtoezicht.
Veilig ondernemen Veilig ondernemen wordt versterkt: een gezond economisch klimaat vraagt om een veilige omgeving. Ondernemers, hun werknemers en ook de klanten moeten zich veilig weten in het bedrijf en zijn directe omgeving. De ‘veilig ondernemen’methodiek, die we daarvoor hebben ontwikkeld, wordt vóór 2010 uitgebreid naar elk winkelgebied of bedrijventerrein. Dit is tevens onderdeel van het gebiedsgericht werken. 10
In 2010 voelt 85% van de ondernemers zich nooit onveilig in de vestiging. 80% van de ondernemers voelt zich nooit onveilig in de omgeving van de vestiging. In geen enkele deelgemeente zijn deze percentages lager dan respectievelijk 80% en 70%.
Veiliger Openbaar Vervoer De invoering van toezichthouders in de tram heeft geleid tot een sterke verbetering van de veiligheid. Het gesloten instapsysteem in de metro zal ook daar de veiligheid doen toenemen en het veiligheidsgevoel verbeteren. Bestrijding van zwartrijden houdt grote prioriteit. Speciale gebiedsmanagers van het openbaarvervoersbedrijf verbeteren de veiligheid samen met politie en andere partners. 11
a) In 2010 waarderen reizigers de sociale veiligheid in het openbaar vervoer (van de RET) ten minste met een 7,5 in de voertuigen en ten minste met een 7,3 in de stations/haltes. De waardering van personeelsleden van de sociale veiligheid in en rond de voertuigen is in 2010 gestegen tot 6,5. b) In 2010 is het aantal geregistreerde incidenten in tram en bus 25% lager dan in 2004, in de metro 20%.
15
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
En verder De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit staat bij al onze partners de komende jaren hoog op de agenda. Het gaat daarbij om de soft- en harddrugsketen, de mensenhandel en illegale vastgoedpraktijken. Onze naam als het gaat om integrale overheidshandhaving willen we hoog houden. Met de wet Bibob hebben we een belangrijk instrument om criminelen een vergunning, subsidie of aanbesteding te weigeren. Criminelen maken echter steeds vaker gebruik van legale structuren en gaan daarbij steeds professioneler en inventiever te werk. Dat vraagt een adequate overheidsrespons: systematischer, scherpere analyses, gericht op de gehele keten en gebaseerd op maximale informatie-uitwisseling, en met een inzet van alle strafrechtelijke en bestuurlijke middelen die we hebben. We gaan ook onverminderd verder met onze aanpak van radicalisering en extremisme, zoals vastgelegd in ons actieprogramma ‘Meedoen of Achterblijven’. We spannen ons in om de opkomst van radicalisering zo vroeg mogelijk te signaleren en Rotterdammers weerbaar te maken. Het zwaartepunt van de aanpak ligt bij het betrekken van ambtenaren en maatschappelijke functionarissen en het informeren van burgers. Discriminatie en uitsluiting op basis van sekse, seksuele geaardheid, uiterlijk, geloof of afkomst en andere vormen van onverdraagzaamheid zijn onaanvaardbaar en ze ondermijnen het gevoel ‘erbij te horen’. Discriminatie op de arbeidsmarkt en discriminatie van homoseksuelen baren ons grote zorgen. Daarom zullen het voorkómen en bestrijden ervan een belangrijke plaats krijgen in alle onderdelen van het gemeentelijk beleid. Optreden in geval van crisis vereist een perfecte organisatie. Dit geldt overal, maar specifiek in een regio met zo’n uitgebreid industrieel havencomplex. De regionalisering is noodzakelijk voor verdergaande professionalisering en kwaliteitsverbetering bij brandweer, rampenbestrijding en crisisbeheersing. We actualiseren voortdurend onze crisisbeheersingsplannen en zorgen voor het continu opleiden en oefenen van werkers in de rampenbestrijding en voor de verdere professionalisering van de crisisbeheersingsorganisatie. De dreiging van terrorisme duurt voort en het voorkomen van, maar ook het voorbereiden op eventuele daadwerkelijke aanslagen blijft van het grootste belang. Politie en het Openbaar Ministerie verbinden zich aan de gemeentelijke aanpak. Zij scharen zich nadrukkelijk achter ons veiligheidsprogramma inclusief de meetbare resultaten. De afrekenbare resultaten van politie en Openbaar Ministerie zijn aan het eind van dit programma als bijlage opgenomen.
16
Collegeprogramma 2006 – 2010
2.3 Wonen We willen dat mensen met plezier in Rotterdam wonen. Met dat doel voor ogen investeren we de komende jaren fors in de stad. Daarmee dragen we bij aan de kwaliteit van het bestaan van alle Rotterdammers. Nog steeds verlaten mensen met midden- en hogere inkomens Rotterdam. Eén van de oorzaken van het vertrek is de eenzijdige woningvoorraad. Ons antwoord hierop is dat we Rotterdam als woonstad aantrekkelijker maken. We zetten het reeds ingezette ambitieuze bouwprogramma voort en richten dit meer in op de wensen van de consument. De ontwikkeling van nieuwe, aantrekkelijke woonmilieus is gebaseerd op wat (toekomstige) bewoners vragen. Nieuw is de robuuste aanpak van de verbetering van de woningvoorraad. In een stad waar men met plezier woont, is de woon- en leefomgeving op orde. Erfpacht blijft een keuze. De binnenstad is het visitekaartje van Rotterdam, de plek waar de stad zich van haar beste kant laat zien. We gaan intensiever gebruik maken van de bestaande ruimte in de binnenstad, waardoor deze kan uitgroeien tot een complete binnenstad waarin meer mensen wonen, werken en uitgaan. De binnenstad is goed bereikbaar, de parkeergelegenheid is gegarandeerd door de bouw van minimaal twee extra parkeergarages. Verder investeren we in de buitenruimte van het Laurenskwartier. Daarnaast werken we verder aan de verbetering van de Coolsingel, de Lijnbaanhoven en werken we verder aan het Centraal Station (in 2010 gereed) en aan de directe omgeving. Rotterdam verdient een eigentijds en stimulerend architectuurklimaat. Met manifestaties en met het activeren van het architectuurdebat geven we daar inhoud aan. We schakelen toonaangevende plannenmakers in voor de grote bouwopgaven in de stad. We werken samen met partners die het wonen in Rotterdam aantrekkelijker maken, zoals woningcorporaties en andere marktpartijen. Ook de inzet van andere overheden, zoals de Stadsregio en het rijk, is van belang. De opgave om van Rotterdam een plezierige woonstad te maken voeren we verder uit op basis van de uitwerking van Gateway to Europe, het Ruimtelijk Ontwikkelings Plan Rotterdam, dat we presenteren in het voorjaar van 2007, en de Woonvisie, die voor het zomerreces van 2007 uitkomt. Extra aandacht geven wij aan de gebiedsprogramma’s voor de binnenstad (Binnenstad Actie Programma) en Rotterdam Zuid (Pact op Zuid). Daarnaast zullen we uiterlijk eind 2007 het Actieprogramma recreatief Fietsen presenteren.
Nieuwbouw Wij bouwen jaarlijks 3.200 nieuwe woningen in de stad: 12.800 in deze collegeperiode, waarvan maximaal 2.560 (20%) voor mensen met een bescheiden inkomen. Daarbij vindt een verschuiving plaats naar woningen geschikt voor gezinnen – vaak grondgebonden woningen – en meer woningen speciaal geschikt voor ouderen. Mensen kunnen beter gebruik maken van de mogelijkheden van de Rotterdamse woningvoorraad (doorstroming) door de bouw van dure en middeldure woningen.
17
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Met al deze maatregelen bieden we extra treden op de woonladder waarlangs Rotterdammers wooncarrière maken. Daardoor komen ook goedkope woningen beschikbaar voor mensen met een laag inkomen. In overleg met marktpartijen stellen we jonge huishoudens in staat om met een starterslening de sprong naar een koopwoning te maken. In deze collegeperiode treffen we de voorbereiding voor de bouw van zo mogelijk 4.000 nieuwe woningen per jaar vanaf 2010. In deze voorbereiding brengen we de planologische en financiële risico’s in beeld. 12
a) In de periode 2006 tot en met 2009 worden 12.800 nieuwbouwwoningen in aanbouw genomen (3.200 per jaar), waarvan: – 4.500 grondgebonden woningen, – 1.500 specifieke ouderenwoningen, – 2.200 woningen in de binnenstad (inclusief Kop van Zuid), – 500 betaalbare woningen voor jonge starters in en om de binnenstad. b) In de periode 2007 tot en met 2009 worden 400 startersleningen verstrekt aan kopers van koopwoningen.
Bestaande woningvoorraad Ons doel is om in deze collegeperiode 9.500 woningen op te knappen, deels van particulieren en deels van corporaties. De afgelopen jaren is prioriteit gegeven aan handhaving van de woonregels. Misstanden zijn aangepakt, illegale (over-)bewoning is tegengegaan, overlast van drugspanden is teruggedrongen evenals asociaal woongedrag. Dit gerichte handhavingsbeleid zetten we met kracht voort. Het is een essentiële voorwaarde om met plezier te kunnen wonen in de kwetsbare buurten van Rotterdam. We zetten alles op alles om te bereiken dat de toepassing van de vestigingseisen op grond van de Rotterdamwet in de toekomst niet meer nodig is. We spreken particulieren aan op hun eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun woning. Daar hoort bij dat we particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners aanzetten om te investeren in de verbetering en het onderhoud van hun woning. Een belangrijk deel van de particuliere woningverbetering ligt in de gebieden die vallen onder het Pact op Zuid. De Rotterdamse corporaties werken mee om de particuliere voorraad op te knappen. Vervolgens moeten de particulieren hun woningen goed onderhouden. Daarom zullen wij verenigingen van eigenaren activeren en ondersteunen. Tegelijkertijd spreken we af met de Rotterdamse corporaties dat zij naast het regulier onderhoud 4.500 van hun eigen huurwoningen kwalitatief verbeteren. 13
18
In 2006 tot en met 2009 worden 9.500 woningen verbeterd waarvan – 5.000 particuliere woningen, – 4.500 corporatiewoningen
Collegeprogramma 2006 – 2010
Van huur naar koop Met de woningcorporaties spreken we af dat zij 7.200 van hun huurwoningen verkopen waardoor er meer eigenaar-bewoners komen in Rotterdam. Aankoop zorgt voor een grotere binding van mensen met hun woning en hun buurt. Het extra aanbod van goedkope en middeldure koopwoningen is een flinke toevoeging van nog ontbrekende treden op de Rotterdamse woonladder. Samen met de startersleningen, de bouw van sociale nieuwbouwwoningen en de verbetering van de bestaande woningvoorraad, levert dit ook voor ouderen, gezinnen en jonge starters betaalbare woningen op. 14
Van 2006 tot en met 2009 worden 7.200 bestaande huurwoningen uit het bezit van corporaties in Rotterdam aan zittende bewoners verkocht (jaarlijks gemiddeld 1.800 woningen).
Aantrekkelijke wijken voor jong en oud Een goed woonmilieu is meer dan een goede woning alleen. We realiseren verschillende aantrekkelijke woonmilieus, die bestaan uit een attractieve buitenruimte, de juiste voorzieningen onder handbereik en een schone en (verkeers)veilige woonomgeving. Hiervoor starten we vier pilots. Daarnaast ontwikkelen we kindvriendelijke wijken. We gaan met ouders, kinderen en jongeren bespreken wat nodig is om hen aan de stad te binden. Met die inbreng maken we Rotterdam kindvriendelijker en verkeersveilig. Zeven wijken krijgen de komende vier jaar het predikaat ‘kindvriendelijk’. 15
a) In 2010 zijn 7 Rotterdamse wijken aantoonbaar kindvriendelijker. b) In 2016 is de selectieve migratie in de gebieden die vallen onder het Pact op Zuid teruggebracht tot nul. Eind 2009 is de selectieve migratie in deze gebieden afgenomen met 20% ten opzichte van 2006.
Buitenruimte Om met plezier in de stad te wonen dienen de woon- en leefomgeving op orde te zijn. Ons doel is een schonere stad, waarvan ook het onderhoud (‘heel’) beter verzorgd is. We meten dat regelmatig. Het gemiddelde schoonniveau in Rotterdam is structureel 4 of hoger (op een schaal van 1 t/m 5). In 2010 scoren minimaal 65 van de 75 wijken gemiddeld 4 of hoger. In dat jaar is de score op het gebied van heel gemiddeld 3,5 voor alle wijken. Geen enkel meetpunt in de stad scoort bij twee of meer opeenvolgende metingen lager dan 3 (op een schaal van 1 t/m 5). De Buurt Service Teams geven we een vaste plaats in de schoonmaak-aanpak. Het schoon en heel houden van de stad is niet alleen een taak van de gemeente. Inwoners, bedrijven en bezoekers van de stad hebben hier ook een verantwoordelijkheid. Tegen vervuilers en vernielers zullen we strenger optreden.
19
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Verder zullen we enkele concrete projecten uit het Meerjarig Investeringsprogramma Buitenruimte realiseren met als resultaat aantrekkelijke buitenruimten in woonwijken en een betere kwaliteit van beeldbepalende plekken in de stad. De bijzondere opgave om ruimte te maken voor water in de stad koppelen we waar mogelijk aan de herstructuring van de woningvoorraad. Deze koppeling is financieel gunstig en draagt bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarin werken we samen met rijk, provincie, waterschappen en deelgemeenten.
Fietsverkeer Wij willen het gebruik van de fiets in Rotterdam voor bezoekers en bewoners aantrekkelijker maken. In vier jaar tijd brengen we bijna alle stedelijke hoofdroutes in Rotterdam op het juiste kwaliteitsniveau en maken we andere routes aantrekkelijker voor fietsers. We leggen een nieuwe fietsroute aan tussen Centrum en Zevenkamp, langs de Rotte. Deze route heeft een verbindende en recreatieve functie. 16
20
11 fietsroutes komen op een landelijk vastgesteld kwaliteitsniveau.
Collegeprogramma 2006 – 2010
2.4 Economie Onze belangrijkste ambitie is een gezonde Rotterdamse economie. Landelijk zit de economie weer in de lift. Er wordt weer geïnvesteerd door ondernemers. Het vertrouwen bij consumenten neemt toe, evenals de werkgelegenheid. We verstevigen de concurrentiepositie van Rotterdam en profiteren maximaal van deze economische opleving. Ons economisch programma moet leiden tot meer werkgelegenheid, een positief ondernemersklimaat en meer welvaart, met als randvoorwaarde dat de milieukwaliteit per saldo niet verslechtert en waar mogelijk verbetert. Een goede milieukwaliteit is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor ondernemingen en hun werknemers en staat aan de basis van een goed en gezond leefklimaat. We gaan op volle kracht verder in de lijn van de Economische Visie 2020 en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma 2006–2009. Deze zijn in samenwerking met de Economic Development Board Rotterdam ontwikkeld. Het college heeft hieruit drie speerpunten gekozen: het haven- en industrieel complex (HIC), het medisch- en zorgcluster en het creatieve cluster inclusief vrijetijdseconomie. Wij continueren met overtuiging de gemeentelijk inzet voor behoud en versterking van het haven- en industrieel complex. Immers Rotterdam ontleent zijn imago in belangrijke mate aan de aanwezigheid van de haven en het haven- en industrieel complex. Stad en haven zijn met elkaar verbonden en deze verbinding verankeren we duurzaam in de stedelijke economie. Dit doen we door de internationale acquisitie te versterken en de regionale samenwerking met kennisinstellingen te verbeteren. Daarnaast sturen we aan op investeringen in ‘new industries’, met als belangrijk onderdeel energiebeleid. De Rotterdamse haven is een aantrekkelijke locatie voor de aanlanding en productie van energie. Rotterdam ontwikkelt zich daarmee tot dé energiehaven van West-Europa. De combinatie van verschillende energiebronnen schept kansen voor de vestiging van innovatieve energiegerelateerde bedrijven, bijvoorbeeld LNG-terminals en bio-ethanolproductie. Cruciaal voor behoud en versterking van de concurrentiepositie van het haven- en industrieel complex is de aanleg van de Tweede Maasvlakte. De voorbereiding hiervan heeft een hoge prioriteit. Wij gaan samen met het Havenbedrijf Rotterdam NV uit van een planning, die leidt tot ‘het eerste schip aan de kade van de Tweede Maasvlakte in 2013’. Dit is onlosmakelijk verbonden met de dubbele doelstelling van Project Mainport Ontwikkeling Rotterdam: de aanleg van 750 hectare natuur- en recreatiegebied en maatregelen in bestaand Rotterdams gebied. De Tweede Maasvlakte geeft een impuls aan de vernieuwing, intensivering en transformatie van bestaande havengebieden. Het project Stadshavens draagt bij aan deze transformatie. Stadshavens versterkt de mainportpositie én verbetert het woonen economisch klimaat van de Rotterdamse regio. Op het voormalig RDM-terrein wordt in deze periode een combinatie gerealiseerd van onderwijs, innovatie en energiegerelateerde bedrijvigheid. Zo kunnen bedrijfsleven en onderwijs van elkaar profiteren. Werken in de haven moet weer aantrekkelijk worden. De Young EDBR gaat werken aan het verbeteren van het imago van de haven als aantrekkelijke werkgever. De goede Rotterdamse positie in medisch onderzoek (cure) en in nieuwe (woon)zorg concepten (care) biedt perspectieven voor de Rotterdamse economie. Rotterdam beschikt over sterke medische centra in Noord en Zuid. We versterken onze positie door acquisitie van medische bedrijven.
21
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
We intensiveren de samenwerking met externe partijen, met extra inzet op het vermarkten van wetenschappelijke ontdekkingen. We vergroten de economische spin-off van het Erasmus MC en starten grootschalige pilots op het gebied van innovatie en zorg. We creëren ruimte voor medische bedrijvigheid, met als belangrijk project de ontwikkeling van Schieveen tot Science Port Holland, in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Technische Universiteit Delft. Hierbij ontstaat een vruchtbare combinatie van goede bereikbaarheid en nabijheid van kennisinstellingen en het Rotterdamse bedrijfsleven. De Rotterdamse creatieve economie heeft enkele iconen, namelijk audiovisuele en nieuwe media, architectuur en design en muziek en dans. Bedrijven uit deze sectoren zijn een hefboom voor groei en vernieuwing in andere sectoren van Rotterdam. Daarom investeren wij in het acquireren van bedrijven in de creatieve sector. Waar nodig ondersteunen wij ondernemers. We bevorderen de samenwerking tussen creatieve ondernemers, het overige bedrijfsleven en kennisinstellingen. We bieden meer ruimte aan deze sector op specifieke vestigingslocaties, zoals het Lloydkwartier of het RDM-terrein. Onze positie als dé evenementenstad willen we behouden door het versterken van de vrijetijdseconomie (horeca, entertainment, sport en cultuur). Daarmee slaan we twee vliegen in een klap: Rotterdam wordt attractiever en het is goed voor de economie en werkgelegenheid. We stimuleren de bezoekersmarkt door aantrekkelijke evenementen en themajaren. We kunnen de bovenstaande ambitie waarmaken als we de volgende randvoorwaarden creëren: – We zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bestaande en nieuwe bedrijven. Het midden- en kleinbedrijf is van belang omdat daar werkgelegenheid wordt gerealiseerd. De grote bedrijven en instellingen dragen bij aan het imago van Rotterdam. Ondernemers moeten weer kunnen ondernemen! – Wij stimuleren de aanleg van een glasvezelnetwerk, met de projectnaam Glazen Maas. Glasvezel is een belangrijke vestigingsfactor voor bewoners, bedrijfsleven en instellingen en een belangrijke aanjager voor de kenniseconomie. – We zetten in op een zakelijke internationale profilering van Rotterdam. Dat is cruciaal voor een gezonde economische ontwikkeling. Rotterdam heeft een sterk imago als internationale stad en dient dat ook uit te stralen. De CMO (chief marketing officer) draagt zorg voor het versterken van het merk Rotterdam en voor het consistent positioneren als internationale stad. Rotterdam biedt daarmee meer service en dienstverlening aan het internationale bedrijfsleven en expats. – Onze internationale acquisitie richt zich enerzijds op de opkomende markten zoals China en Brazilië. Rotterdam moet het bruggenhoofd van China in Europa worden, onder andere door het uitwerken van de China Desk en het Chinees Centrum op Katendrecht. Anderzijds versterken wij onze bestaande relaties in de Angelsaksische landen, VS en Groot Brittanië, en ons achterland, met veel aandacht voor Duitsland. – Als vestigingsfactor voor internationale bedrijven is Rotterdam Airport als zakenluchthaven van groot belang. Wij streven naar een groei van 5 á 10 zakelijke bestemmingen in deze collegeperiode. Een doorgroei naar 20 á 25 is de ambitie op langere termijn. Bestaande afspraken ten aanzien van de luchthaven worden onverkort gehandhaafd en we streven daarbij naar vermindering van de geluidsoverlast.
22
Collegeprogramma 2006 – 2010
Ruimte voor bedrijven We bieden ondernemers letterlijk en figuurlijk meer ruimte. We zorgen voor voldoende kwalitatief goede bedrijventerreinen, bedrijfsverzamelgebouwen en bedrijfsruimten. We gaan in Schieveen de eerste uitgiftes realiseren met oog op de ontwikkeling van Science Port Holland. Een deel van deze bedrijfsruimten is door kortlopende contracten ook geschikt voor jonge starters. 17
a) 12,5 ha bedrijfsterrein wordt in deze collegeperiode bouwrijp gemaakt en uitgegeven. b) Minimaal 10 kleinschalige binnenstedelijke bedrijfsruimten (in totaal 10.000 m2) worden aan de voorraad toegevoegd, waarvan 25% voor de creatieve sector.
Minder hindernissen, minder regels Ruimte bieden betekent ook hindernissen wegnemen, een zakelijke mentaliteit van samenwerking bevorderen. Dit doen we door vraaggerichte dienstverlening aan ondernemers en actief relatiebeheer, door starters te ondersteunen, door de gemeentelijke administratieve lastendruk verder te reduceren, door een adequate inzet van het E-loket en de ondernemerswinkel. Meer ondernemen met minder regels! Vermindering van de regeldruk maakt Rotterdam aantrekkelijker, niet alleen voor bedrijven, maar ook voor burgers. Daarom lichten we in 2007 alle voor burgers relevante regelgeving door op nut, noodzaak, uitvoerbaarheid en de mogelijkheid om te handhaven. Waar mogelijk worden de regels beperkt. Dat geldt in ieder geval voor de vergunningen. 18
a) Eind 2008 is 25% van de Rotterdamse vergunningen geheel of gedeeltelijk geschrapt of vervangen door minder belastende regels. b) In 2010 is de gemeentelijke administratieve lastendruk voor ondernemers met 15% gedaald.
Vernieuwing Het Innovatiefonds is een belangrijk instrument voor vernieuwing in de drie clusters: het haven- en industriecomplex, het medisch cluster en de creatieve en vrijetijdseconomie. Het internationale profiel wordt versterkt. Daarin gaan we gericht in investeren. 19
a) Er komen in deze collegeperiode minimaal 30 participaties in vernieuwende bedrijven. b) Er komen in deze collegeperiode 25 nieuwe internationale bedrijfsvestigingen.
23
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Dé evenementenstad We gaan door met onze inzet om de uitstraling van de stad te versterken met evenementen op het gebied van ondermeer sport, cultuur en vrije tijd. Investeringen in het imago ‘aantrekkelijke stad om te wonen en te recreëren’ zijn nodig om hoogopgeleiden vast te houden. Dit versterkt de werkgelegenheid in de horeca en leisure markt. Deze groei komt met name ten goede aan werkzoekenden. Dit sluit aan op onze ambities op dat terrein. We financieren deze activiteiten uit het Evenementenfonds. Onze inzet, in nauwe samenwerking met de diverse sport- en kunstinstellingen, moet bijdragen aan een toename van het meerdaagse bezoek aan Rotterdam. Belangrijke nieuwe evenementen in deze periode zijn het Internationale Zakenfestival en het Europees Jongerenjaar. 20
Het aantal hotelovernachtingen groeit van 2005 naar 2010 met 20%*
* De miljoenste hotelovernachting in Rotterdam wordt door het college aangeboden op het adres Prinses Julianalaan 96.
Wijkeconomie De wijkeconomie is de banenmotor van de stad. Daar heeft de afgelopen jaren de grootste banengroei plaatsgevonden: in de zorg, het onderwijs, de detailhandel en het uitzendwerk. Daarom gaan we het succesvolle concept van de Kansenzone verbreden (meer wijken) en verdiepen (meer instrumenten). Daarnaast wijzen we BedrijvenVerbeterGebieden (BVG’s) aan. De kern daarvan is dat ondernemers gezamenlijk bepalen welke maatregelen moeten worden uitgevoerd om hun winkelgebied of bedrijfsterrein nog aantrekkelijker te maken. Zodra het wettelijk mogelijk is, wordt een verplichte heffing opgelegd aan alle ondernemers in het gebied ter financiering van deze maatregelen. De opbrengst van die heffing komt volledig ter beschikking van de ondernemers. 21
a) Met gebiedsuitbreidingen in de kansenzone wordt in deze collegeperiode € 60 miljoen aan investeringen uitgelokt bij ondernemers en worden 150 startende bedrijven ondergebracht in de vastgoedpilots. b) Er komen in deze collegeperiode 30 nieuwe BedrijvenVerbeterGebieden.
Balans economie en milieu Een goede milieukwaliteit is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor ondernemingen en staat aan de basis van een goed en gezond leefklimaat. Milieu wordt daarom vroegtijdig en zorgvuldig meegenomen bij het maken van ruimtelijke en economische plannen. Natuurlijk zijn voor een goede luchtkwaliteit inspanningen op nationaal en Europees niveau nodig, maar we kiezen er bewust voor om nu zélf actie te nemen met de Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAL). Eén van die maatregelen is milieuzonering, waarbij in een bepaald gebied (zoals het centrum) alleen vrachtauto’s zijn toegestaan die weinig milieuhinder (lucht, geluid) veroorzaken. Omdat we beseffen dat we als overheid een voorbeeldfunctie hebben, gaan we het gemeentelijk wagenpark van ongeveer 1600 voertuigen versneld voorzien van roetfilters danwel vervangen door voertuigen met een schone aandrijftechnologie.
24
Collegeprogramma 2006 – 2010
Wij stimuleren innovatieve oplossingen. Rotterdam is goed in het combineren van economie, ruimtelijke ontwikkeling en milieu. Die koploperspositie willen we vasthouden gedurende de komende periode. Onze handhavende rol bij het in kaart brengen en beheersen van milieurisico’s en veiligheid is robuust. 22
a) In 2010 bestaat minimaal 75% van het gemeentelijke wagenpark uit schone voertuigen. b) Gedurende deze collegeperiode wordt Rotterdam bij de aanpak van de lucht kwaliteitsproblematiek steeds als ‘topper’ aangeduid in de ranking van Stichting Natuur en Milieu. c) Er is een adequaat niveau van vergunningverlening en handhaving: jaarlijks zijn er 770 regulerende acties (zoals vergunningen en meldingen) en 7.700 controles.
Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid van de binnenstad op peil te houden, wordt het autoverkeer zoveel mogelijk gebundeld op een beperkt aantal hoofdinvalsroutes. We realiseren vijf nieuwe groene golven voor de verbinding tussen de Ring en de binnenstad. We nemen deze periode minimaal één uitvoeringsbesluit voor ondertunneling van een hoofdroute. Onder het Kruisplein en de Grote Markt komen nieuwe parkeergarages. De bouw daarvan start binnen vier jaar. Mensen die met de auto naar de stad komen, stimuleren we om vanaf de rand van de stad het openbaar vervoer te gebruiken. We leggen daarvoor de komende vier jaar 2.500 nieuwe parkeerplaatsen aan. We gaan bij de Stadsregio (de opdrachtgever voor het openbaar vervoer) aandringen op verbetering van het aanbod van openbaar vervoer (bijvoorbeeld ontbrekende schakels, betere bediening). Ook het ontwikkelen en toepassen van innovatieve vervoersconcepten en verkeersrelaties tussen wijken heeft onze aandacht. Ook treden we met het rijk in overleg over een proef met kosteloos openbaar vervoer voor 65-plussers. Voor de bereikbaarheid van de Rotterdamse regio en de haven is in de eerste plaats de aanleg van de A13/16 cruciaal en worden andere maatregelen bestudeerd, waaronder een nieuwe westelijke oeververbinding. 23
a) De reistijd tussen de Ring en de binnenstad wordt geminimaliseerd op de zeven hoofdinvalroutes door aanleg van vijf nieuwe groene golven. b) Er komen 2.500 nieuwe parkeerplaatsen voor Parkeer & Reis, waarvan de gemiddelde bezettingsgraad per voorziening minimaal 50% moet zijn. De gemiddelde bezettingsgraad van alle huidige parkeerplaatsen voor P&R in Rotterdam moet minimaal 80% zijn.
25
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Intermezzo: Pact op Zuid Eén van de voorbeelden van een integrale aanpak is het Pact op Zuid. Het doel van dat programma is om de achterstanden op Rotterdam-Zuid in te lopen. Dat deel van Rotterdam kampt met ernstige problemen, maar heeft het in zich om één van de mooiste en economisch krachtigste gebieden in de regio te zijn. De woningcorporaties zijn daarbij een prominente partner. Verder werken we samen met onderwijsinstellingen, bewonersgroepen, ondernemers en vele andere organisaties. En met de rijksoverheid. Gemeente, corporaties en andere overheden investeren gezamenlijk € 1 miljard extra in de kwalitatieve verbetering van Zuid. De corporaties nemen het merendeel van deze extra investeringen voor hun rekening. Onze inzet is het proces van selectieve migratie in 10 jaar tijd te stoppen. Ook willen dat bewoners veel meer tevreden zijn over hun buurt en wijk.
26
Collegeprogramma 2006 – 2010
2) Aantrekkelijke wijken op Zuid. We laten de woonomgeving op Zuid aansluiten bij de wensen van huidige en potentiële bewoners. We bouwen meer grondgebonden (eengezins)woningen en minder appartementen en meergezinswoningen. Ook stimuleren we de verbetering van de bestaande particuliere voorraad en de woonomgeving. Een betere kwaliteit van het groen en het water in de wijk is essentieel en gaat samen met de herstructureringopgave. De aantrekkingskracht van Zuid groeit verder door het verbeteren van de entrees van Zuid.
Het Pact op Zuid rust op drie dragende pijlers, die samen de sociale, de economische en de ruimtelijke kwaliteiten van Zuid vergroten: 1) Krachtige buurten. We bieden een nieuw perspectief aan bewoners van Zuid door de sociale cohesie te bevorderen, de hoge werkloosheid en de leegstand van bedrijfsruimten aan te pakken, de onderwijs- en zorgvoorzieningen te verbeteren en goede sport- en recreatiemogelijkheden te bieden.
3) Sterk Zuid. We investeren in stedelijke voorzieningen. – In het Zuiderpark en Ahoy’ leggen we het sport- en evenemententerrein Vaanweide aan, inclusief een sportieve vernieuwingsplek. – Het Sporthart Rotterdam rond Varkenoord maken we aantrekkelijker door in te spelen op de behoeften van de doelgroepen. – Zorgknoop Medisch Centrum Rotterdam-Zuid wordt een combinatie van zorg, opleiding, bedrijven en wonen. Naast de bouw van het ziekenhuis, zal ook een overeenkomst worden gesloten met een school voor voortgezet onderwijs. – ‘Eat en Meet’ wordt een uitgaans- en horecagebied op Zuid, van Katendrecht tot en met Maashaven. – De A15-zone is een aantrekkelijk gebied voor nieuwe bedrijven. Het zijn vijf gebiedsontwikkelingen die kansen bieden en bijdragen aan de economische, fysieke en sociale groei van Zuid en omgeving. Op deze drie pijlers rust het integraal uitvoeringsprogramma. Het programma heeft een looptijd van 10 jaar. Dit voeren we uit met de deelgemeenten, met de woningcorporaties en met onze andere partners. Daarvoor sluiten we het Pact op Zuid, een pact van aanpakken.
27
28
VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
DE D E ORGANISATIE VAN DE UITVOERING
ROTTERDAM
03 03
Collegeprogramma 2006 – 2010
3. De organisatie van de uitvoering Hiervóór hebben wij aangegeven welke grote ambities wij de komende jaren in de stad willen verwezenlijken. Dat lukt alleen als de gemeentelijke organisatie optimaal presteert en goed is ingesteld op de samenwerking met anderen. Dus: transparant, accuraat en betrouwbaar. Rotterdammers moeten zich uitgenodigd voelen tot meedoen. Participatie van burgers en samenwerking met partners in de stad veronderstellen een overheid die de opgaven kent van de Rotterdamse wijken en die zich daarop richt. Een overheid die de dienstverlening afstemt op wat de burgers en de maatschappelijke partners vragen. Een overheid die afspraken nakomt, geen overbodige regels stelt en die effectief en efficiënt werkt. De komende jaren willen wij met de deelgemeentebesturen aan zo’n overheid werken.
Gebiedsgericht werken Meedoen en binding zijn sleutelwoorden van ons programma. Rotterdammers moeten zich thuis voelen in hun eigen wijk. De gemeentelijke organisatie moet daarvoor de voorwaarden scheppen. Dat is een hele opgave, want de diversiteit van de stad is groot. Elk gebied kent zijn eigen opgaven, elk gebied heeft ook zijn eigen kansen. De gemeentelijke organisatie moet zich richten op die gedifferentieerde opgave. Wij maken gebiedsgericht werken tot uitgangspunt van onze werkwijze. De directe leefomgeving van de Rotterdamse burgers is ons vertrekpunt. Alleen dan kunnen wij ook van de Rotterdammers vragen verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen wijk. Werken vanuit de opgaven van de wijk is per definitie samenwerken: met bewoners en ondernemers; met alle instanties die in de wijk actief zijn. Op die manier creëren we meerwaarde. De deelgemeenten hebben hierin een cruciale rol. We maken met alle deelgemeenten hierover concrete afspraken. De gebiedsgerichte aanpak gaan we stapsgewijs versterken. We maken daarbij gebruik van de ervaringen die zijn opgedaan met de wijkveiligheidsactieprogramma’s, de pilotwijken van Rotterdam Zet Door en de proefgebieden van het Sociaal Platform Rotterdam. Werkwijzen waarmee wij in de ene wijk goede ervaringen opdoen, exporteren wij naar andere wijken, wanneer daar vergelijkbare opgaven aan de orde zijn. Gebiedsgericht werken is niet nieuw in Rotterdam, maar onze ambitie is nu groter. We gaan het gebiedsgericht werken invoeren in de gehele stad en integraal, over alle pijlers van het beleid.
29
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Onze meetbare prestatiedoelstellingen uit de vorige hoofdstukken vormen het kader voor het gebiedsgericht werken. Wij bepalen onze inzet mede op basis van de inbreng van de betrokken partijen in een buurt. Synergie vergroot de kans op succes.
Dienstbare overheid Rotterdamse burgers en ondernemers kunnen rekenen op een optimale service. De gevraagde diensten zijn makkelijk bereikbaar, goed toegankelijk en worden snel en klantvriendelijk geleverd. Men kan de gemeente probleemloos bereiken via één telefoonnummer, één internetloket, één post- en één emailadres én via de stadswinkels in het centrum en in de deelgemeenten. De burger ziet één overheid, één gemeente. De frontofficetaken van de gemeentelijke diensten worden gebundeld en ondergebracht bij de stadswinkels, bij één contactcentrum (voor post, e-mail en telefoon) en bij het digitale internetloket. De stadswinkels vormen het fysieke loket van de gemeente Rotterdam. Er zijn al stadswinkels in het centrum, Hoek van Holland en in Noord. In 2006 worden stadswinkels geopend in de deelgemeenten Prins Alexander, Hoogvliet, Feijenoord, Kralingen/Crooswijk en Charlois. In 2007, 2008 en 2009 worden de resterende stadswinkels gerealiseerd. Bij het contactcentrum kunnen burgers en ondernemers terecht voor alle vragen aan de gemeente.
Doelmatige en effectieve overheid De bestuurlijke organisatie wordt afgestemd op de opgaven van de stad. We willen de besluitvorming over de bestuurlijke structuur van Rotterdam afronden. Vóór 1 december 2006 is er een Plan van Aanpak voor de herstructurering van de bestuurlijke organisatie. We organiseren de gemeente zodanig dat we in staat zijn om de prestaties te realiseren die in de stad gevraagd worden. Onze taken voeren we efficiënt, professioneel en marktconform uit. De gemeentelijke diensten bundelen hun ondersteunende taken in shared service centra en maken gebruik van dezelfde instrumenten en systemen. Wij beseffen, dat het werk van de gemeentelijke organisatie vaak maar een schakel is in een langere keten. Die ketens gaan we inzichtelijk maken en ’op orde’ brengen: we moeten binnen een keten dezelfde taal spreken, aan dezelfde problemen werken en van dezelfde informatie en instrumenten gebruik maken.
30
Collegeprogramma 2006 – 2010
Over de grenzen van Rotterdam De samenwerking gaat ook over de grenzen van Rotterdam. We werken actief samen met andere overheden en steden (met name de grote vier) in binnen- en buitenland. Op die manier zetten we Rotterdam op de kaart, beïnvloeden we beleid en wetgeving, wisselen we kennis en ervaringen uit én verwerven we draagvlak en middelen voor de uitvoering van Rotterdams beleid. We zetten ons in voor een verbeterde bestuurlijke structuur van de Randstad. We gaan werken aan een grotere bekendheid en waardering voor Rotterdam in het buitenland én voor het Rotterdamse internationale beleid in eigen stad, zowel op economisch als sociaal terrein (bijvoorbeeld door samen te werken met landen van herkomst). We stellen jaarlijks een Europees en internationaal werkprogramma op.
Uitbannen van paarse krokodillen Rotterdammers en organisaties die te maken hebben met gemeentelijke en rijksoverheden geven signalen af dat zij regelmatig tegen belemmerende procedures en regels aanlopen. De paarse krokodil is het symbool voor dit soort procedures en regels geworden. Deze belemmeringen worden vaak veroorzaakt door afhankelijkheden tussen gemeentelijke diensten of tussen de gemeente en andere organisaties. Wij gaan de gemeentelijke regels doorlichten en betrekken daarbij de signalen van burgers en professionals. Dit moet leiden tot het uitbannen van de paarse krokodillen.
31
FINANCIËN
2
VOOR EEN ROTTERDAMS RESULTAAT
ROTTERDAM
04 04
Collegeprogramma 2006 – 2010
4. Financiën De uitvoering van ons Collegeprogramma vereist een forse financiële inzet. We buigen bestaande geldstromen om en zetten de opbrengst van de verkoop van de AVR breed in. Daarnaast worden het rijk en onze partners binnen Rotterdam aangesproken. De uitvoering van het sociaal programma vraagt om een gezamenlijke inzet. Wij gaan ervan uit dat er een breed draagvlak bestaat voor ons antwoord op de Rotterdamse vraagstukken. De realisering van de ambities van het collegeprogramma zetten we langs twee lijnen in: 1) Eénmalige en structurele middelen, bestemd voor de financiering van activiteiten uit het sociaal programma. 2) Het Investeringsfonds Rotterdam, waarmee de investeringen in diverse projecten op het gebied van wonen, milieu, natuur en buitenruimte worden gedekt.
Sociaal Programma In het coalitieakkoord is afgesproken om een bedrag vrij te maken voor het sociale programma van € 25 miljoen in 2006, oplopend tot € 50 miljoen in 2010. Daarnaast bevat het coalitieakkoord de afspraak om vanuit eenmalig geld (AVR-opbrengsten) € 100 miljoen te reserveren voor een participatiefonds. Met de financiële afspraken uit het coalitieakkoord als referentiekader hebben we de financiële inzet voor het sociaal programma als volgt vorm gegeven: 1) Een bedrag gelijk aan het paticipatiefonds zal door middel van een ombuiging op de gemeentelijke begroting worden vrijgespeeld. Vanzelfsprekend mogen deze ombuigingen de realisatie van onze collegedoelstellingen niet in gevaar brengen. Definitieve beslissingen over de meer concrete invulling van deze ombuigingen zullen wij in het voorjaar van 2007 nemen, in de aanloop naar de kaderbrief en de begroting 2008. 2) Wij hebben de middelen voor het sociaal programma en het participatiefonds samengevoegd, omdat de doelen in elkaars verlengde liggen. Door vanuit één geldstroom te werken, ontstaat er synergie in de activiteiten. 3) Daarnaast gaan wij ervan uit, dat onze partners ook in financiële zin zullen bijdragen aan de realisatie van ons programma. De beoogde investeringen in de stad kunnen dan mede worden gepleegd met inzet van externe gelden. 4) We hebben de reserves en voorzieningen doorgelicht en getoetst op hun bijdrage aan het Rotterdams perspectief. De doorlichting heeft geleid tot een vrijval van ruim € 55 miljoen, waarvan we € 11,7 miljoen eenmalig bestemmen voor het sociaal programma. Het restant wordt aangewend voor intensivering in de buitenruimte (€ 15 miljoen) en een ophoging van de risicoreserve WWB (€ 28,5 miljoen). Deze ophoging is noodzakelijk vanwege de macro-economische ontwikkelingen en de gehanteerde verdeelsleutel voor de WWB-middelen. 5) Vanuit de algemene middelen wordt € 0,9 miljoen per jaar vrijgemaakt voor een extra investering in gebiedsgericht werken.
33
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Op deze manier komt voor de komende vier jaar in totaal € 215,3 miljoen beschikbaar. Vanaf 2011 is er structureel € 38 miljoen per jaar beschikbaar, opgebouwd uit de ombuigingen bij gemeentelijke diensten en de besparingen als gevolg van concernbrede doelmatigheidsmaatregelen, zoals de vorming van shared service centra. In de komende jaren moet dit bedrag verder worden opgehoogd naar € 50 miljoen structureel. Daartoe zullen we ook het rijk actief aanspreken.
(bedragen x € 1 mln.)
Verkoop AVR Doorlichting reserves/ voorzieningen Ombuigingen diensten algemene middelen Concernontwikkelingen Totaal
2007 25,0 11,7
2008 25,0
2009 25,0
2010 25,0
Totaal v.a. 2011 100,0 11,7
15,0 0,9
25,0 0,9
30,0 0,9
30,0 0,9
100,0 3,6
52,6
50,9
55,9
55,9
215,3
30,0
8,0 38,0
Wij zetten deze middelen in om de meetbare doelen uit paragraaf 2.1. te realiseren. Hieronder is voor iedere doelstelling in een tabel aangegeven, hoeveel middelen daarvoor worden aangewend. (bedragen x € 1 mln.)
Taal Opleiding Werk Inkomen Activerende zorg Binding Overig* Nadere prioritering v.a. 2008 Totaal
2007 4,25 4,85 9,57 5,03 13,81 12,72 2,39 0,00 52,60
2008 4,25 6,55 11,63 6,00 10,92 11,93 2,19 -2,60 50,90
2009 4,25 8,55 10,03 6,92 13,70 14,85 2,19 -4,60 55,90
2010 4,25 10,15 10,63 6,69 15,06 11,77 -2,70
Totaal 17,00 30,10 41,86 24,64 53,49 51,27 6,77 -9,83
55,90
215,30
* De categorie overig betreft middelen voor doelen die behoren bij de pijlers veilig en wonen, gericht op het actieprogramma Antillianen en aantrekkelijke wijken.
Vanaf 2008 zal een nadere afweging plaatsvinden. Op basis van de ervaringen in 2007 zullen wij keuzes maken en de middelen inzetten waar de grootste resultaten voor de stad kunnen worden behaald. De nu nog bestaande, relatief geringe, tekorten in de jaren 2008, 2009 en 2010 zullen op dat moment worden opgelost. De structurele maatregelen zullen vanzelfsprekend de structureel beschikbare middelen niet overschrijden. Uitgangspunt van ons beleid is en blijft een structureel evenwicht tussen de inkomsten en uitgaven van de gemeentelijke begroting.
34
Collegeprogramma 2006 – 2010
Meerjarig Investeringsprogramma De verkoop van de Afval Verwerking Rijnmond NV (€ 1 miljard) geeft ons ruimte voor nieuwe investeringen. Na aftrek van de waarde van de aandelen, verkoopkosten en noodzakelijke reserveringen voor prijsaanpassingen, verstrekte garanties en vrijwaringen, en na aftrek van de eerder genoemde € 100 miljoen voor het sociaal programma resteert een bedrag van € 470 miljoen. Wij zetten dit geld in de eerste plaats in voor projecten die al in gang zijn gezet en waarvan in het verleden is besloten dat deze zouden worden gedekt uit de AVR-opbrengst. In zijn totaliteit gaat het om € 195 miljoen. Deze uitgaven zijn niet activeerbaar. Dit betekent dat de totale investeringsbedragen in één keer worden afgeschreven. Voor een groot deel gaat het om investeringen in (gemeentelijke) organisaties die binnenkort op eigen benen staan, of organisaties in oprichting. Zo investeren wij € 71 miljoen in de verzelfstandiging van de RET, € 53 miljoen in het sportpaleis Ahoy en nemen wij deel in het Warmtebedrijf en Glasvezelbedrijf (€ 14 miljoen). Ter versterking van de economische infrastructuur investeren wij € 21 miljoen in bedrijventerrein Schieveen en € 5 miljoen in de ontwikkeling van een markthal. Het resterende bedrag storten wij in het Investeringsfonds Rotterdam (IFR). Op die manier genereren wij jaarlijks een rente-inkomst waarmee de kapitaallasten (rente en afschrijving) van nieuwe investeringen worden gedekt. Op deze manier blijft de investeringsruimte ook in de toekomst gegarandeerd. De totale ruimte voor nieuwe investeringen in deze collegeperiode komt daarmee uit op circa € 300 miljoen. Deze ruimte wordt voornamelijk aangewend voor projecten van de stadsvisie Gateway to Europe. De stadsvisie geeft een integrale benadering van de investeringen in de economie, woonomgeving en de sociale omgeving. Vanwege het integrale karakter van de stadsvisie zien wij af van een afgezonderd fonds voor milieu, natuur en buitenruimte. Met een afzonderlijk fonds zouden de integraliteit en samenhang van de investeringsplannen in de aangewezen gebieden van de stad worden geschaad. De aspecten milieu, natuur en buitenruimte maken daarom onderdeel uit van de stadsvisie. Enige voorbeelden van nieuwe investeringen zijn: Pact op Zuid en wonen in Noord en op Zuid We investeren samen met anderen de komende 10 jaar € 170 miljoen in het Pact op Zuid. Het programma betreft particuliere woningverbetering, sportlocaties, scholen, de buitenruimte en zorglocaties. € 80 miljoen valt binnen de huidige collegeperiode. € 50 miljoen is vrijgemaakt binnen het investeringsfonds en voor de resterende € 30 miljoen rekenen wij op cofinanciering door het rijk. Deze investeringen zijn aanvullend op de investeringen van de woningcorporaties. Parallel aan het Pact op Zuid investeren wij € 8 miljoen in particuliere woningverbetering in Rotterdam-Noord. De visie Voetbal Totaal wordt uitgevoerd, zowel op Zuid als in Noord.
35
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Sociale investeringen en wonen We geven een impuls van € 35 miljoen in de binnenstad. Daarnaast hogen we de middelen voor de buitenruimte op met € 15 miljoen. Onder meer voor een schone, hele en kindvriendelijke leefomgeving. We steken ruim € 40 miljoen in culturele en sportvoorzieningen, waaronder de roeibaan in de Eendrachtpolder, een ‘urban culture’ podium en een 400 meter ijsbaan. Voor het herstel van het Van Maanenbad wordt € 3 miljoen uitgetrokken. Economie en bereikbaarheid We investeren € 30 miljoen in nieuwe parkeergarages (Rijnhavenkade, Kruisplein en Grote Markt) en in P&R-voorzieningen (Noordrand, Beverwaard en Lombardijen). Deze investering en de jaarlijkse inkomsten van parkeeropbrengsten stellen ons in staat een investeringsprogramma voor parkeervoorzieningen van ruim € 200 miljoen uit te voeren. Daarnaast wordt € 40 miljoen uitgetrokken ter verbetering van de doorstroming en de lokale leefomgeving rondom verkeerswegen. Economie, leefmilieu en efficiënter energieverbruik We investeren € 40 miljoen in de verbetering van de luchtkwaliteit, innovatief energieverbruik en de bodem- en geluidsanering in de woningbouw. Daarnaast is € 30 miljoen voor Stadshavens gereserveerd (herontwikkeling van het Rijn- en Maashavengebied en het RDM-terrein op Heijplaat). Wij hebben ons ten doel gesteld de investeringsruimte de komende jaren verder uit te bouwen. Dit gebeurt door eventuele rentevoordelen en vrijval uit de voorziening garanties ten gevolge van de verkoop van AVR NV. Elk jaar zal bij de jaarrekening blijken of en in welke mate dergelijke meevallers zich hebben voorgedaan. Bij de kaderbrief kan vervolgens worden besloten over de aanwending van deze middelen. Gegeven deze mogelijke middelen hebben wij een aantal investeringsprojecten op de ‘reservelijst’ gezet om zodoende altijd projecten te hebben uitgewerkt wanneer additionele middelen beschikbaar komen. Op deze wijze ontstaat een meerjarig investeringsprogramma. Jaarlijks worden de beschikbare middelen, met inbegrip van eventuele rijksbijdragen, en de investeringsstrategie geactualiseerd en worden de lopende investeringen herijkt. Dit meerjarig investeringsprogramma zal jaarlijks als onderdeel van de kaderbrief (het investeringskader) en de begroting (het meerjarig investeringsprogramma) aan de raad worden voorgelegd. Naast deze nieuwe investeringen blijven de reguliere investeringen gewoon doorgaan. Het gaat bijvoorbeeld om voortzetting van huidig beleid en vervanging. Zo investeren wij de komende jaren circa € 25 miljoen in de verdere professionalisering van de gemeentelijke dienstverlening en de informatievoorziening (basisregistratie en concernsystemen). Deze investeringen dragen bij aan een dienstbare en doelmatige gemeentelijke organisatie. In de Begroting 2007 zal het complete investeringsoverzicht worden opgenomen.
36
Collegeprogramma 2006 – 2010
Lokale lasten Wij gaan de lokale lastendruk inperken en daarmee beter scoren in de rijtjes van gemeentelijke vergelijkingen als het gaat om afgenomen lasten voor burgers en bedrijven. De OZB-opbrengsten (eigenaren woningen en gebruikers resp. eigenaren nietwoningen) zullen de komende jaren in Rotterdam niet méér stijgen dan de CPI (Consumentenprijsindex). Voor 2007 wordt de stijging dan 1,25%. Dat is ruim onder de landelijk toegestane stijging van 2,75%. Ook heffingen en tarieven zullen een stijging van de CPI niet te boven gaan, met uitzondering van twee tarieven. Het eerste is het rioolrecht. Het rioolplan, dat nog aan de raad wordt voorgelegd, voorziet in een ambitieuze inhaalslag van 10% van het totale Rotterdamse rioolnet. Dat is 40 kilometer vervanging per jaar. Dit is alleen haalbaar bij een tariefstijging. Rotterdam blijft met die nieuwe tarieven onder het landelijk gemiddelde. Het tweede is het tarief voor het Nieuw Rijbewijs Document. Dat is aangepast aan dat van de andere grote steden. De stijging van € 4 komt daarmee eenmalig wel boven de CPI uit, maar het Rotterdamse tarief (€ 45,35) blijft wel het laagst. Bij de afvalstoffenheffing, leges en retributies blijft kostendekkendheid het uitgangspunt. Gerealiseerde kostenefficiency moet voor burgers en bedrijven leiden tot een verlaging van het tarief.
Tot slot: Onze aanpak is een combinatie van continuïteit en versterking. We gaan door met de aanpak van veiligheid, met een nog hogere ambitie. We blijven investeren in een krachtige economie, met meer oog voor werk en milieu. We blijven inzetten op een hoge woningbouwproductie, met de nadruk op de kwaliteit van het wonen. En daarbovenop komt een ambitieus en robuust sociaal programma, om Rotterdam ook op dat gebied sterker te maken. Dit is onze aanpak voor een Rotterdams resultaat!
37
8
Collegeprogramma 2006 – 2010
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Bijlage: Resultaatsverplichtingen politie en justitie In aanvulling op de gemeentelijke ambities zijn de resultaatsverplichtingen van politie en justitie in het Regionaal College vastgestel d voor de periode 2006–2010. Op basis van de uitkomsten van de jaarlijkse evaluatie kunnen de prognoses worden bijgesteld.
Uitwerking resultaatafspraken 2006–2010 Onderwerp Realisatie 2005 2006 Verdachtenratio 19 20 algemeen (excl. alcohol) Verdachtenratio zeden 46 48 Instroonratio zeden 42 46 HALT-zaken 2.446 2.500 Verdachtenratio geweld 38 39 % Aangehouden 31 33 verdachten huiselijk geweld Overtreding D&O 14.203 13.000 Rechtbankzaken Drugs 975 1.000 (Opiumwet) Veelplegers geweld 50 Veelplegers 300 Verwachte ontwikkeling aantal aangiften Onderwerp Realisatie 2005 2006 Woninginbraak 8.001 7.681 Diefstal uit/vanaf auto 15.238 14.628 Geweld 13.703 13.835 Geweld per delicttype: – Bedreiging 3.965 4.250 – Mishandeling 4.776 4.800 – Straatroof 2.268 2.132 – Overvallen 286 269 – Overig 2.408 2.384 Vernielingen 14.610 14.026 Diefstal brom-, snor-, 9.711 9.323 fi etsen Overige delicten 39.301 37.998 Totaal 100.564 97.490
2007 21
2008 22
2009 23
2010 24
51 50 2.500 40 34
53 54 2.500 41 35
56 57 2.500 42 36
58 60 2.500 43 37
12.500 1.000
12.000 1.000
11.500 1.000
11.000 1.000
50 300
50 300
50 300
50 300
2007 7.361 14.019 13.557
2008 7.041 13.409 13.230
2009 6.721 12.800 12.903
2010 6.401 12.190 12.575
Streef -20% -20% -8%
4.100 4.850 1.996 252 2.360 13.441 8.934
4.000 4.800 1.860 235 2.336 12.857 8.546
3.900 4.750 1.724 217 2.312 12.272 8.157
3.800 4.700 1.588 200 2.288 11.688 7.769
-4% -2% -30% -30% -5% -20% -20%
37.104 94.417
36.260 91.343
35.416 88.269
34.572 85.195
-12% -15%
DE STAD VANVoor AANPAKKEN Rotterdams Resultaat
Colofon: Dit is het collegeprogramma 2006–2010 van:
College van burgemeester en wethouders, gemeente Rotterdam
Grafisch ontwerp:
Meester willem ontwerpt (cover) Drijvers Vormgeving (www.drijvers.com) (binnenwerk)
Fotografie:
Jantien Slob (cover voorzijde) Joop Reingoud (p. 2 en cover achterzijde) Joost Bienenman (p. 4 en cover achterzijde) Anna van Kooy (p. 8) Hanna Anthonysz (p. 26, 38 en cover achterzijde) Jan van der Ploeg (p. 28) Ben Wind (p. 32 en cover achterzijde)
Drukwerk:
Thieme MediaCenter Rotterdam
Oplage:
2500
Te bestellen bij:
Gemeente Rotterdam Afdeling Concerncommunicatie Stadhuis, Coolsingel 40
Postbus 70012 3000 KP Rotterdam
E-mail:
[email protected] Tel.: 0800–1545
september 2006
40
Collegeprogramma 2006 – 2010