M200511
De sector met de meeste concurrentiedruk van Nederland Ranglijst van 58 sectoren
dr. R.G.M. Kemp drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, december 2005
De sector met de meeste concurrentiedruk van Nederland EIM heeft voor het eerst een ranglijst opgesteld die midden- en kleinbedrijven in 58 sectoren rangschikt naar concurrentiedruk. Het goederenvervoer over land is de sector met de meeste concurrentiedruk. Bedrijven binnen deze sector ervaren veel concurrentiedruk vanuit afnemers en leveranciers. Ook ondervinden bedrijven in het goederenvervoer over land meer concurrentie van bedrijven uit nieuwe EU-lidstaten. Een andere sector met veel concurrentiedruk is de bouwsector. Binnen deze sector speelt vooral de institutionele omgeving een rol (extra controle door instanties als de NMa naar aanleiding van de bouwfraude). De ranglijst laat ook zien dat hotels (de logies sector) het minste last van concurrentiedruk ondervinden.
Aanleiding Marktwerking is een thema dat veel aandacht krijgt van politici en beleidsmakers. Goede marktwerking draagt bij aan een productiviteitsgroei in het bedrijfsleven, en daarmee een stimulans voor de economie. Concurrentie moet voor deze marktwerking zorgen. Ook in het bedrijfsleven is concurrentie een belangrijk onderwerp, bedrijven proberen onderscheidend te zijn ten opzichte van andere bedrijven om zo de strijd om de consument te winnen. In 2004 is voor het Ministerie van Economische Zaken de perceptie van concurrentieindex (PCI) ontwikkeld. De index wordt weergegeven in een ranglijst die 58 sectoren rangschikt naar concurrentiedruk. De sector met de meeste concurrentiedruk staat bovenaan de ranglijst; de sector met de minste concurrentiedruk onderaan. Doel van de ranglijst is voor een breed publiek duidelijk maken hoe de concurrentieverhoudingen binnen de 58 sectoren liggen. In welke sectoren hebben bedrijven het meeste met concurrentie te maken? In welke sectoren is de concurrentiedruk laag?
De ranglijst Concurrentie is gemeten aan de hand van zes krachten. De zes krachten zijn interne rivaliteit, dreiging van toetreders, dreiging van substituten, macht van afnemers, macht van leveranciers en institutionele omgeving (zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de NMa), zie voor een beschrijving van de krachten bijlage 1. Deze zes krachten tezamen geven de concurrentiedruk binnen een sector weer (figuur 1).
2
figuur 1
Schematisch weergave zes krachten
interne rivaliteit
dreiging van toetreders
macht van afnemers
concurrentiedruk in een sector
dreiging van substituten
macht van leveranciers
institutionele omgeving
Bron: Porter, bewerking EIM, 2005.
In 2005 is voor het eerst op grote schaal data verzameld bij ruim 4500 bedrijven. Er zijn gegevens beschikbaar voor MKB-bedrijven (maximaal 100 werknemers) uit 58 sectoren. Per sector is een score berekend die kan lopen van 0 tot 100, waarbij een hoge score betekent dat er veel concurrentiedruk binnen de sector wordt waargenomen. Meer informatie over de krachten en de gevolgde aanpak is terug te vinden in bijlage 1. In tabel 1 is de ranglijst weergegeven. De kolom met 'PCI-score totaal' geeft de concurrentiedruk binnen een sector weer. In de laatste kolom van de tabel staat de 'PCI-score interne rivaliteit' weergegeven, één van de zes krachten die de totaalscore bepaald. Er is voor gekozen deze score separaat weer te geven omdat deze score voor bedrijven het meest zichtbaar is. Bij deze score gaat het om de directe rivaliteit tussen bedrijven om een individuele afnemer. tabel 1
Rang
Ranglijst van perceptie concurrentie index van MKB-sectoren, 2005
Sector
PCI-score
PCI-score
totaal
interne rivaliteit
1
goederenvervoer over land
57,5
57,7
2
burgerlijke- en utiliteitsbouw
54,2
54,6
3
detailhandel in woninginrichting, DHZ, verf- en huishoudelijke artikelen
53,9
68,4
4
grond-,weg- en waterbouw
53,8
51,9
5
personenvervoer
53,2
61,3
6
bouwinstallatiebedrijven
53,0
52,4
7
autodetailhandel en benzineservice
52,5
65,2
8
detailhandel food
52,5
69,3
9
afwerkers
52,1
53,6
10
post en communicatie
52,0
59,0
11
akkerbouw
51,9
49,5
12
groothandel in agrarische producten en levende dieren
51,8
57,3
13
autogroothandel
51,4
59,2
14
zakelijke diensten (overig, kennisextensief)
50,9
60,9
15
verzekerings- en pensioenwezen
50,9
54,2
3
Rang
Sector
PCI-score
totaal
interne rivaliteit
16
groothandel in intermediaire goederen
50,9
57,3
17
handelsbemiddeling
50,6
53,6
18
chemie-,rubber- en kunststoffenindustrie
50,3
50,3
19
dierlijke voedingsmiddelenindustrie
50,2
51,0
20
bankwezen
50,1
53,7
21
papier- en papierwarenindustrie
50,1
50,0
22
groothandel in investeringsgoederen
50,0
56,7
23
uitzendbureaus
49,8
51,0
24
landbouw (overig)
49,8
52,8
25
dienstverlening t.b.v. vervoer
49,7
52,6
26
groothandel in duurzame consumptiegoederen
49,0
55,9
27
makelaars
48,8
55,6
28
groothandel in voedings- en genotmiddelen
48,8
51,2
29
veeteelt
48,7
47,1
30
elektrotechnische-, instrumenten- en optische industrie
48,7
48,7
31
verhuur
48,6
53,9
32
scheeps- en luchtvaart
48,5
50,8
33
grafische industrie
48,4
53,7
34
machine-industrie
48,2
51,0
35
hout- en bouwmaterialenindustrie, meubel- en overige industrie
48,0
53,8
36
textiel/kleding/lederindustrie
47,8
49,5
37
overige voedingsmiddelenindustrie
47,8
57,7
38
media en entertainment
47,7
43,5
39
exploitatie onroerend goed
47,6
49,5
40
tuinbouw
47,6
50,0
41
detailhandel in overig non-food
47,5
60,9
42
architecten- en ingenieursbureaus (incl. ontwerp)
47,3
47,6
43
marketingbureaus
47,2
47,3
44
detailhandel niet in winkel en reparatie
47,2
53,5
45
metaalproductenindustrie
46,7
43,9
46
basismetaalindustrie
46,4
49,0
47
detailhandel in textiel, kleding en schoeisel
46,1
59,2
48
economische dienstverlening
46,1
47,1
49
juridische diensten
46,1
48,8
50
computerservices en IT
45,7
47,7
51
maaltijden en dranken
45,7
50,5
52
persoonlijke diensten
45,5
49,2
53
transportmiddelenindustrie
45,4
44,5
54
voedings- en genotmiddelenindustrie
45,0
46,5
55
administratieve diensten
43,4
41,3
56
kunsten
42,4
41,7
57
speur- en ontwikkelingswerk
41,5
41,4
58
logies
40,1
47,8
Bron: EIM, 2005.
4
PCI-score
Sectore n met de meeste concurre ntie De hoogste concurrentiedruk binnen het MKB is te vinden binnen het goederenvervoer over land. Onder deze sector worden transporten van goederen over de weg verstaan, vaak in opdracht van derden. De hoge concurrentiedruk wordt vooral veroorzaakt door druk vanuit afnemers en leveranciers. Omdat het product vrij homogeen is, hebben afnemers en leveranciers veel keuze tussen verschillende aanbieders. Toenemende concurrentie uit nieuwe EU-lidstaten zorgt er bovendien voor dat Nederlandse transportbedrijven steeds meer vervoersopdrachten kwijt raken. Ook de burgerlijke- en utiliteitsbouw gooit hoge ogen wat betreft concurrentiedruk. De sector bestaat uit de deelsectoren woningbouw en utiliteitsbouw (bedrijfsgebouwen). Binnen deze sector domineren grote hoofdaannemers de nieuwbouw, het midden- en kleinbedrijf richt zich van oudsher op de renovatie- en onderhoudsmarkt. Het inzakken van de nieuwbouwmarkt de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat de grotere bedrijven 1 hun werkterrein zijn gaan verleggen naar de renovatie- en onderhoudsmarkt . Op deze markt vormen zij steeds meer concurrenten van het MKB, die traditioneel op deze markt opereren. Een andere concurrentieverhogende factor zijn de vele starters in deze branche. Doordat bouwmaterialen per project worden ingekocht en uitvoerend personeel vaak per project wordt ingehuurd zijn de vaste kosten relatief laag. Dit maakt het voor starters makkelijk om in deze branche te beginnen. De hoge concurrentiedruk binnen de grond-, weg-, en waterbouw sector komt vooral voort uit scherpe controle door de NMa. De NMa heeft de afgelopen jaren een grootscheeps onderzoek gedaan naar de bouwfraude binnen de sector. De sector personenvervoer bestaat binnen het MKB naast de taxibranche uit overig geregeld personenvervoer (voornamelijk busbedrijven). Bedrijven binnen het personenvervoer ervaren veel interne rivaliteit. Binnen de taximarkt is dit te verklaren door de deregulering van de taximarkt in 2000. Sinds de deregulering is het makkelijker om een eigen onderneming op te zetten. Naast een stijging van het aantal ondernemingen is ook het aantal taxivoertuigen sterk gestegen. Consumenten ervaren echter minder concurrentie binnen de taxibranche: zo is het bij een treinstation vaak niet mogelijk een taxi te kiezen en worden consumenten geacht de eerste taxi in de rij te nemen. Daarnaast heeft de Tweede Kamer in september 2004 een wetsvoorstel goedgekeurd voor een 2 vast kilometertarief in 2006 ; prijsconcurrentie wordt hierdoor onmogelijk in 2006. Afnemers ervaren meer onderhandelingsmacht bij het overig geregeld personenvervoer. Het is voor afnemers vrij gebruikelijk om bij drie busmaatschappijen te vergelijken als men een (groeps)reis gaat maken. Zoals aangegeven is vergelijking van taxi’s binnen de taxibranche zeer ongebruikelijk.
Sectore n met de minste concurre ntie De sector met de minste concurrentiedruk binnen het MKB is de logies sector. Tot deze sector behoren onder andere hotels, pensions, conferentieoorden, kampeerterreinen en vakantiehuisjes. Een mogelijke reden voor de lage concurrentiedruk binnen deze sector is de geringe macht van afnemers. Deze geringe macht van afnemers wordt veroorzaakt doordat de producten binnen deze sector gedifferentieerd zijn. Bovendien is er sprake
1
2
Bron: Ondernemen in de Sectoren, feiten en ontwikkelingen 2004-2006, EIM 2005. Bron: Ondernemen in de Sectoren, feiten en ontwikkelingen 2004-2006, EIM 2005.
5
van een ervaringsproduct. Het is op voorhand voor een consument zeer lastig om de kwaliteit in te schatten. De prijs wordt vaak als indicator voor kwaliteit gebruikt. Een andere sector waar weinig concurrentiedruk te ontdekken valt is het speur- en ontwikkelingswerk. De speur- en ontwikkelingssector bestaat uit zeer specifieke producten die een beperkt aantal bedrijven kunnen aanbieden. De opdrachtgever heeft relatief veel macht, het product komt in nauw overleg met de afnemer tot stand. Een bijkomend aspect is dat speur- en ontwikkelingswerkers relatief weinig aandacht van instanties zoals de NMa krijgen. Dit heeft een drukkend effect op de concurrentie binnen de sector. De lage concurrentiedruk binnen de kunsten sector wordt veroorzaakt door de heterogene producten binnen sector, geen kunstwerk is immers hetzelfde. Daarnaast besteden instanties (zoals de NMa) weinig aandacht aan de kunsten sector. Binnen de administratieve diensten sector valt op dat de interne rivaliteit beperkt is. Hiervoor zijn twee redenen aan te dragen. De eerste is dat deze sector te maken heeft met heterogene producten. De tweede reden is dat de loyaliteit van de klant hoog is. Binnen de sector bouwen klanten en opdrachtgever vaak een vertrouwensrelatie op. Het ontstaan van psychologische overstapdrempels is een gevolg.
Opvallend: de detailha ndel Verrassend is dat er binnen de detailhandel in het MKB grote verschillen in concurrentiedruk bestaan. Bedrijven binnen de detailhandel in 'textiel, kleding en schoeisel', de detailhandel 'niet in winkel en reparatie' en de detailhandel in 'overig non-food' hebben weinig last van concurrentie in vergelijking met de detailhandel in 'food' en de detailhandel in 'woninginrichting, doe het zelf, verf- en huishoudelijke artikelen'. De hoge concurrentiedruk binnen de detailhandel 'food' wordt vooral veroorzaakt door de prijzenoorlog van supermarkten van de afgelopen jaren. Een ander opvallend aspect is dat binnen de detailhandel veel interne rivaliteit voorkomt: alleen de detailhandel 'niet in winkel en reparatie' valt buiten de top-10 (zie tabel 2). Een mogelijke verklaring voor de sterke interne rivaliteit binnen de sector zijn de vele homogene producten binnen de sector. Detaillisten krijgen de meeste producten aangeleverd van fabrikanten en kunnen weinig differentiëren op producten. Daarnaast staat 1 het MKB in de detailhandel bekend als een weinig innovatieve sector , het gevolg hiervan is dat vooral op prijs geconcurreerd zal moeten worden.
1
6
Bron: Innovatie in het MKB: de detailhandel, EIM 2005.
tabel 2
Top-10 van sectoren met meeste interne rivaliteit pci-score interne rivali-
Rang
Sector
teit
1
detailhandel food
69,3
2
detailhandel in woninginrichting, DHZ, verf- en huishoudelijke artikelen
68,4
3
autodetailhandel en benzineservice
65,2
4
personenvervoer
61,3
5
detailhandel in overig non-food
60,9
6
zakelijke diensten (overig, kennisextensief)
60,9
7
autogroothandel
59,2
8
detailhandel in textiel, kleding en schoeisel
59,2
9
post en communicatie
59,0
10
overige voedingsmiddelenindustrie
57,7
Bron: EIM, 2005.
7
Bijlage I Aanpak In 2004 is voor het Ministerie van Economische Zaken de perceptie van concurrentieindex ontwikkeld. In 2005 is voor het eerst op grote schaal data verzameld bij ruim 4.500 bedrijven uit het MKB (1-100 werknemers). Deze dataverzameling vindt plaats door middel van een telefonische enquête. Door de gegevens jaarlijks te verzamelen is het mogelijk in de loop van de tijd te kijken of de perceptie ten aanzien van de mate van concurrentie is veranderd. Dit geeft informatie voor eventueel te ondernemen acties (bijvoorbeeld extra aandacht besteden aan een sector door de NMa). De index wordt geconstrueerd uit zes krachten die gebaseerd zijn op de vijf krachten uit het Porter-model plus een kracht voor de institutionele druk zoals de NMa. De zes krachten worden door Pecotich, Hattie & Low (1999) als volgt omschreven: - Interne rivaliteit. De mate waarin bedrijven in een industrie krachtige acties en reacties ondervinden in hun zoektocht naar een competitief voordeel in de markt. - Macht van afnemers. De mate waarin afnemers invloed kunnen uitoefenen op de winst en het algehele welzijn van het bedrijf. - Dreiging van toetreders. De waarschijnlijkheid en belangrijkheid van toetreders of concurrenten in de industrie - Dreiging van substituten. De mate waarin andere producten of diensten met overeenkomstige uiterlijke, structurele en financiële eigenschappen, en die dezelfde kenmerkende functies uitvoeren, beschikbaar zijn voor afnemers. - Macht van leveranciers. De mate waarin leveranciers invloed kunnen uitoefenen op de winst en het algehele welzijn van een bedrijf. - Institutionele omgeving. De mate waarin de overheid de winst en het algehele welzijn van een bedrijf, door middel van wetten en controle op deze wetten door instanties, beïnvloed. Per kracht zijn drie vragen gesteld: twee vragen over de waargenomen concurrentiedreiging en een vraag over de invloed van de kracht op de winstgevendheid van het bedrijf. Per kracht is vervolgens de gemiddelde waargenomen concurrentiedruk berekend door de gemiddelde score van de twee vragen over de waargenomen concurrentiedreiging. Deze gemiddelde score wordt vermenigvuldigd met de vraag over de invloed van de kracht op de winstgevendheid. Vervolgens zijn de zes krachten omgebouwd tot één totaalscore. In formulevorm ziet de perceptie concurrentie index (PCI) er als volgt uit: 6
PCI =
6
∑w x − ∑w i =1
i
i
6
i =1
4∑ wi
i
* 100,
i =1
waarbij wi staat voor de waargenomen invloed van concurrentiekracht i op de winstgevendheid van het bedrijf (gemeten door één directe vraag met een 5-punts Likertachtige schaal), en xi is de waarde van de waargenomen concurrentiedreiging van kracht i, (gemeten als ongewogen gemiddelde van twee vragen). De scores kunnen lopen van 0 tot 100 waarbij een hoge score betekent dat er veel concurrentiedruk wordt waargenomen.
9