Ed
iti
De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie NETWERK VOOR SUCCESVOL ZAKENDOEN Sinds 1983 is de Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie -VLM- actief. Gezamenlijk maken leveranciers zich sterk voor de milieutechnologiesector. Een professionele aanpak zorgt ervoor dat via collectieve belangenbehartiging, informatievoorziening en handelsbevordering de leden van de VLM in binnen- en buitenland succesvol zaken kunnen doen. De VLM is de enige branchevereniging die in Nederland de belangen behartigt van leveranciers van milieutechnologie; onze leden zijn bedrijven die zich bezighouden met het vervaardigen en op de markt brengen van milieutechnologie in de breedste zin van het woord.
Maak succes met milieutechnologie! VLM richt zich op het creëren van marktkansen in binnen- en buitenland voor de milieutechnologiesector. Hiertoe onderhouden we een sterk netwerk met personen en organisaties die er toe doen. Veel resultaten worden bereikt door in binnen- en buitenland samen te werken. De VLM is voor haar leden het centrale aanspreekpunt en ‘spin in het web’. Informatievoorziening en communicatie zijn voor de VLM van groot belang. De VLM signaleert de relevante ontwikkelingen in de branche en speelt proactief hierop in. Ze informeert en betrekt haar leden bij haar activiteiten en maakt zich sterk voor de succesvolle ontwikkeling van de milieutechnologiebranche.
De Milieutechnologie Sector in Nederland Brancheonderzoek naar omvang, export en innovatie van Nederlandse milieutechnologie bedrijven in 2012
In samenwerking met:
e2
01 2
Bijlage 1. Lijst van gebruikte termen REALISATIE EN TOTSTANDKOMING: De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie
NL Milieu en Leefomgeving
© COPYRIGHT:
De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie -VLM-, oktober 2012
Het is toegestaan om na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van VLM de inhoud van dit rapport over te nemen, te vermenigvuldigen of op welke wijze dan ook aan derden ter beschikking te stellen.
DISCLAIMER:
Alhoewel alle zorgvuldigheid is betracht bij de realisatie van dit rapport, zijn de opstellers van dit rapport niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de correctheid, actualiteit en interpretaties van de gepresenteerde informatie en geraadpleegde bronnen.
CONTACT: Postbus 190 2700 AD Zoetermeer Telefoon: 088 4008 545 Fax: 088 4008 401 E-mail:
[email protected] www.vlm.fme.nl
VLM is een brancheorganisatie van de Vereniging FME-CWM ondernemersorganisatie voor de technologisch-industriële sector
Mede mogelijk gemaakt door Bakker Magnetics B.V. en DMT Milieutechnologie bv.
# Aantal bbp
Bruto Binnenlands Product
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CEPA
Classification of Environmental Protection Activities
CReMA
Classification of Resource Management Activities
fte
Fulltime-equivalent; rekeneenheid voor reële personeelssterkte
Micro-analyse
Analyse op bedrijfsniveau
Meso-analyse
Analyse op bedrijfstakniveau of grootteklasse-niveau
Macro-analyse
Analyse op nationaal niveau
R&D
Research and Development (Onderzoek en Ontwikkeling)
SBI
Standaard Bedrijfsindeling naar bedrijfstak (systeem 2008)
SBIR
Small Business Innovation Research Programma
WBSO
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
De Milieutechnologiesector in Nederland Brancheonderzoek naar omvang, export en innovatie van Nederlandse milieutechnologiebedrijven in 2012
Inhoud Samenvatting 3 Summary
4
1. Inleiding
5
2. Methode
6
2.1 Definitie en onderverdeling milieutechnologiesector
6
2.2 Populatie en indeling naar grootte en bedrijfstak
9
2.3 Bestaande informatie en aanvullend onderzoek
10
2.4 Representativiteit van de responsgroep
11
3.
De milieutechnologiesector in Nederland
12
3.1 De milieutechnologiesector in beeld (samenstelling CBS)
12
3.2 Omvang van de milieutechnologiebedrijven
16
3.3 Verdeling over milieucompartimenten
17
3.4 Ontwikkelingsfase van de bedrijven
18
4.
Economische indicatoren
19
4.1 Omzet milieutechnologiebedrijven
19
4.2 Ontwikkeling van de omzet
20
4.3 Groeikansen volgens milieutechnologieondernemers
21
5. Export
22
5.1 Exportactiviteiten en -plannen
22
5.2 Omzet uit export
24
5.3 Bestemmingslanden voor export
24
5.4 Internationale promotiestrategie
25
5.5 Export(-ambities) versus webstrategie
26
5.6 Behoefte aan exportondersteuning
28
5.7 Gezamenlijke exportbevordering
28
6. Innovatie
29
6.1 Innovatieve bedrijven
29
6.2 Effectiviteit van investeren in innovatie
30
6.3 Samenwerking rond innovatie
32
6.4 Ondersteuning bij innovatie
32
7.
Conclusies en doorkijk naar de toekomst
34
7.1 Conclusies
34
7.2 Reflecties en doorkijk
35
7.3 Vervolgonderzoek
36
VLM
1
Lijst van figuren Figuur 1. Non-respons analyse naar bedrijfsgrootte en bedrijfstak
11
Figuur 2. Productie en toegevoegde waarde milieutechnologiesector, 2010
13
Figuur 3. Aandeel milieutechnologiesector in Nederlandse economie, 2010
13
Figuur 4. Toegevoegde waarde per bedrijfstak in milieutechnologiesector, 2010
14
Figuur 5. Toegevoegde waarde per milieucompartiment, 2010
15
Figuur 6. Toegevoegde waarde per milieucompartiment en per bedrijfstak, 2010
15
Figuur 7. Aandeel bedrijven per grootteklasse in milieutechnologie
16
Figuur 8. Percentage bedrijven per milieucompartiment
17
Figuur 9. Ontwikkelingsfase van de bedrijven uit de responsgroep
18
Figuur 10. Percentage milieutechnologiebedrijven per netto jaaromzet
19
Figuur 11. Percentage bedrijven per aandeel milieutechnologie in de omzet
20
Figuur 12. Ontwikkeling van de omzet ten opzichte van 2010
20
Figuur 13. Kwalitatief overzicht kansen en bedreigingen voor groei
21
Figuur 14. Bedrijfsgrootte versus (wel of geen) export
23
Figuur 15. Bedrijfstak versus (wel of geen) export
23
Figuur 16. Innovatie versus (wel of geen) export
23
Figuur 17. Aantal bedrijven per percentage milieutechnologieomzet uit export
24
Figuur 18. Indruk van de continuïteit van het proces van innovatie
29
Figuur 19. Percentage van de omzet besteed aan R&D in 2010
30
Figuur 20. Verwachte investering in R&D in 2012 t.o.v. 2010
31
Figuur 21. Milieutechnologie-omzet in 2010 op basis van innovaties uit ’08-‘10
31
Lijst van tabellen
2
Tabel 1. Stappen in het brancheonderzoek 2012
6
Tabel 2. Definitie milieutechnologiesector en type technologie
7
Tabel 3. Onderverdeling milieutechnologie in milieucompartimenten
8
Tabel 4. Indeling van de bedrijven naar grootteklasse
9
Tabel 5. Kwalitatief schakelschema tussen SBI2008 en SBI1993
10
Tabel 6. Voorbeeld respons op twee vragen over groeikansen
21
Tabel 7. Belangrijkste bestemmingslanden voor export van milieutech bedrijven
24
Tabel 8. Indeling negen belangrijkste exportlanden volgens schillenmodel
25
Tabel 9. Ranglijst van internationale promotiestrategieën
25
Tabel 10. Analyse talen websites milieutechnologie bedrijven
26
Tabel 11. Gewenste ondersteuning bij export
28
Tabel 12. Aard van de innovaties
30
Tabel 13. Ranglijst van samenwerkingsvormen rond innovatie
32
Tabel 14. Ranglijst van knelpunten bij innovatie
32
Tabel 15. Gebruik van en behoefte aan ondersteuning bij innovatie
33
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Samenvatting De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie (VLM), Agentschap NL en MetaSus publiceren een overzicht van de stand van zaken en de toekomstverwachtingen van de milieutechnologiesector in Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode januari tot en met augustus 2012. Het is gebaseerd op door het CBS aangeleverde gegevens (zie kader in 3.1) plus een enquête onder milieutechnologiebedrijven, aangevuld met eigen kennis van de sector bij de onderzoekspartners. Dit rapport is een follow-up van het brancheonderzoek 2010. Een één op één vergelijking tussen beide rapporten is echter lastig, omdat de macro-economische gegevens zijn gebaseerd op verschillende populaties en er nieuwe accenten zijn gelegd in de enquête onder bedrijven. Echter, de indruk is dat de milieutechnologiesector zich goed staande weet te houden. De toegevoegde waarde van de sector bedroeg in 2010 circa € 3,2 miljard. Daarmee was de sector net iets groter dan de transportmiddelenindustrie en net iets kleiner dan de grond-, water- en wegenbouw. De milieutechnologiesector produceert bijna 0,6% van het bbp in Nederland en bood in 2010 werk aan ongeveer 39.000 personen (in fte’s). Nederlandse milieutechnologiebedrijven opereren in een grote variëteit aan bedrijfstakken. Het is in de eerste plaats een dienstverlenende sector maar de maakindustrie speelt ook een voorname rol. In 2010 stelden we al vast dat duurzame energie het belangrijkste milieucompartiment was (naast afval, waterzuivering, luchtkwaliteit en bodem). Deze trend zet verder door. Het is een relatief jonge sector. Meer dan 50% van de bedrijven bevindt zich in de groeifase. Milieutechnologiebedrijven zien de economische crisis als belangrijkste bedreiging voor groei. Toch draaien ze relatief goed: 84% van de bedrijven realiseerde in 2011 een omzetstabilisatie of zelfs groei ten opzichte van 2010. Bovendien verwacht meer dan de helft van de bedrijven per 2014 meer dan 10% te groeien ten opzichte van 2010. 56% Van de milieutechnologiebedrijven exporteert, van de overige bedrijven heeft een kwart ook internationale ambities. Duitsland is het belangrijkste exportland, maar de sector wordt ook steeds actiever buiten Europa, onder meer in de BRIC-landen. Naar schatting 58% van de milieutechnologiebedrijven beschrijft zichzelf als innovatief. Meer dan 95% van de bedrijven is van plan om in 2012 net zo veel of meer in R&D te investeren dan in 2010. Bij het merendeel van de respondenten op de enquête heeft innovatie binnen twee jaar geleid tot nieuwe omzet. Ondanks de economische crisis zien milieutechnologiebedrijven de toekomst in het algemeen met vertrouwen tegemoet en zien ze volop groeikansen voor de toekomst. Door diverse partijen zoals aanstaande ondernemers, investeerders en ook studenten kan het rapport dan ook gelezen worden als een uitnodiging om zich met de milieutechnologiesector te associëren. Dat biedt tenslotte altijd uitzicht op dubbele winst: een rendabele business én een schonere en efficiëntere wereld.
VLM
3
Summary The Dutch Suppliers Association of Environmental Technology (VLM), NL Agency and the company MetaSus publish an overview of the state of affairs and the future expectations of the environmental technology sector in the Netherlands. The research for this report was carried out in the period January - August 2012. It is based on data provided by Statistics Netherlands (CBS) plus a survey among Dutch environmental technology firms, complemented with existing expertise among the project team. The report can be considered a follow-up to a similar sector analysis conducted in 2010. A one on one comparison between the two reports is discouraged, as the macro-economic data are based on different groups of companies and the lists of questions applied in the surveys overlap only partially. However, the impression is that the environmental technology sector in the Netherlands is doing relatively well. In 2010, the accumulated added value generated by the sector amounted to approximately € 3.2 billion. With this figure, the sector out produced the transport vehicles industry and turned out to be only slightly smaller than civil construction. The environmental technology sector produces around 0.6% of the Dutch GDP and provides jobs to about 39,000 workers (full time equivalents). Dutch environmental technology is supplied by a wide range of companies. The firms are primarily service oriented but production companies play an important part as well. In 2010 it was established that renewable energy had become the major environmental sub sector (apart from waste management, waste water treatment, air quality and soil remediation). The growth of renewable energy technology continues in 2012. The environmental technology sector can still be considered relatively young. Over 50% of the companies are in the growth phase. The current economic crisis is viewed as the major threat to growth. In spite of this, the companies appear to be doing relatively well. 84% of the companies surveyed managed to stabilize sales or even grow in 2011 compared to the year before. On top of this, more than half of the companies expect to grow over 10% by 2014 compared to 2010. 56% of Dutch environmental technology firms is exporting, and a quarter of the remaining companies aim to become internationally active in the future. Germany is the major destination for exports, but the sector is becoming increasingly active outside Europe, among other in the BRIC countries (especially Brazil, Russia and China). Approximately 58% of the environmental technology firms consider themselves innovative. More than 95% is planning to invest the same or even more in R&D in 2012 compared to 2010. And rightly so: innovation generally paid off in terms of new sales within two years among the group of companies surveyed. In spite of the ongoing economic downturn, Dutch environmental technology firms face the future with confidence and they see plenty of opportunities for growth. As a result, the current report can be seen by people such as future entrepreneurs, investors and also students as an invitation to associate themselves with the environmental technology sector. After all, this holds promise of a double gain: a profitable business and a cleaner and more efficient world.
4
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
1. Inleiding Net als in 2010 presenteren de Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie (VLM), Agentschap NL en het adviesbureau MetaSus de resultaten van een brancheonderzoek naar omvang, export en innovatie van Nederlandse milieutechnologiebedrijven. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode januari tot en met augustus 2012. Het is gebaseerd op door het CBS aangeleverde gegevens (zie kader in 3.1) plus een enquête onder milieutechnologiebedrijven, aangevuld met eigen kennis van de sector bij de onderzoekspartners. De respons op de enquête was groter dan tijdens het onderzoek in 2010, waaruit het onderzoeksteam de voorzichtige conclusie trekt dat vertegenwoordigers van milieutechnologiebedrijven in toenemende mate het nut zien van een periodieke inventarisatie van de stand van zaken in de sector. Het rapport kan voor bedrijven dienen als benchmark, en antwoord geven op vragen als: “Waar liggen mijn beste groeimogelijkheden?”, “Welke zijn de meest veelbelovende exportmarkten, nu en in de toekomst?” en “Wat betekent innovatie voor de omzet van mijn bedrijf?”. Tegelijk stelt het rapport de VLM, Agentschap NL en andere organisaties in staat om de belangen van de milieutechnologiebedrijven effectief te behartigen, met nadruk op exportbevordering en innovatie. Mocht u de resultaten van het huidige brancheonderzoek 2012 willen vergelijken met de versie van twee jaar geleden dan kunt u de pdf-versie van het rapport 2010 vinden op de website van de VLM: www.vlm.fme.nl.
VLM
5
2. Methode Tijdens het brancheonderzoek is in grote lijnen dezelfde methodologie gevolgd als in 2010. Ook deze keer is ingezoomd op het “grijze milieu”, dat wil zeggen het verbeteren van de leefomstandigheden van mensen (bijvoorbeeld in verband met luchtkwaliteit, bodemverontreiniging, geluidsoverlast), en niet op het “groene milieu” waar de flora en fauna centraal staan. De enquêtevragen verschillen wel gedeeltelijk van de vragenlijst in 2010. Dat betekent dat de resultaten van het onderzoek niet altijd één op één te vergelijken zijn, maar ook dat het rapport weer interessante nieuwe inzichten biedt voor wat betreft de situatie en de zienswijze van Nederlandse milieutechnologieondernemers. In tabel 1 zijn de onderzoeksstappen uitgesplitst. Acties 1 Definitie en onderverdeling van de milieutechnologiesector 2 Bepaling van een representatieve populatie van de sector 3 Inventarisatie van bestaande informatie 4 Aanvullend onderzoek via een enquête onder milieutechnologiebedrijven 5 Analyse en rapportage van de resultaten 6 Evaluatie en vervolg Tabel 1. Stappen in het brancheonderzoek 2012 Een aantal stappen van het onderzoek wordt hieronder kort toegelicht.
2.1 Definitie en onderverdeling milieutechnologiesector De definitie van de milieutechnologiesector is ontleend aan het EU-rapport: “Data Collection Handbook on Environmental Goods and Services Sector” van de Europese Commissie / Eurostat1. Tabel 2 laat zien dat we de sector kunnen onderverdelen in activiteiten gericht op milieubescherming en op het beheer van natuurlijke hulpbronnen.
1)
6
Rapport Doc. ENV/EXP/WG/07 (2009), p. 31.
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Doel → Milieubescherming
Beheer van natuurlijke hulpbronnen
Definitie →
Meten, beheren, herstellen, voorkomen, behandelen, minimaliseren, onderzoeken of de aandacht vragen voor milieuschade aan lucht, water en bodem en problemen omtrent afval en geluid.
Meten, beheren, herstellen, voorkomen, minimaliseren, onderzoeken of de aandacht vragen voor de uitputting van natuurlijke hulpbronnen.
Type technologie →
Schonere technologieën, die verontreiniging beogen te voorkomen of minimaliseren.
Efficiënte technologieën, goederen en diensten die het gebruik van natuurlijke hulpbronnen minimaliseren, zoals duurzame energie en energie efficiency.
Tabel 2. Definitie milieutechnologiesector en type technologie Met deze definitie als leidraad zijn de geïdentificeerde bedrijven gecategoriseerd, met de volgende randvoorwaarden: 1. Doelgebondenheid van milieutechnologie. Veel nieuwe producten en diensten zijn energie-efficiënter en schoner dan hun voorgangers. Conform de benadering gevolgd in de classificatie van milieuactiviteiten en –uitgaven van de Verenigde Naties, zijn de leveranciers van deze producten en diensten gerekend tot de milieutechnologiesector, als hun ontwikkelingen in de markt gezet zijn met het hoofddoel milieubescherming en/ of het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen. 2. Tijdsgebondenheid van milieutechnologie. Door technologische vooruitgang verandert de set van technologie, goederen en diensten die tot de milieutechnologiesector worden gerekend. In veel gevallen is de “Stand der Techniek” van vandaag over een aantal jaren niet meer de schoonste optie, waardoor de achterliggende bedrijven hun plaats in de milieutechnologiesector moeten afstaan aan leveranciers van schonere alternatieven. Bij de verdere onderverdeling van de milieutechnologiesector gaat het onderzoek uit van de Eurostat-classificatie van milieuactiviteiten en –uitgaven in milieucompartimenten, zie tabel 3. De voor de sector belangrijkste milieucompartimenten zijn geselecteerd en er is één categorie toegevoegd: CO2-reductie (anders dan energie efficiency). Code Milieucompartimenten Eurostat Selectie milieucompartimenten t.b.v. brancheonderzoek
VLM
7
Code
Milieucompartiment Eurostat
Selectie milieucompartimenten t.b.v. brancheonderzoek
CEPA 1
Bescherming van de luchtkwaliteit en het klimaat
Bescherming van de luchtkwaliteit en en het klimaat
CEPA1a
CO2 reductie (anders dan energie efficiency)
CEPA 2
Afvalwater management
Afvalwater management
CEPA 3
Afvalmanagement Afvalmanagement
CEPA 4
Bescherming en herstel bodem, grond- en oppervlaktewater
CEPA 5
Bestrijding van lawaai en trillingen (uitgezonderd bescherming werkplek)
CEPA 6
Bescherming van biodiversiteit en landschap
CEPA 7
Bescherming tegen straling (uitgezonderd externe veiligheid)
Bescherming en herstel bodem, grond- en oppervlaktewater
CEPA 9 Andere activiteiten gericht op milieubescherming CReMA 10
Waterbeheer
CReMA 11
Natuurlijk bosbeheer
CReMA 12
Beheer van wilde flora en fauna
CReMA 13
Beheer van energiebronnen
CReMA 14
Beheer van mineralen
CReMA 16
Andere activiteiten gericht op het beheer van natuurlijke hulpbronnen
Overig
Beheer van energiebronnen
Overige milieucompartimenten
Tabel 3. Onderverdeling milieutechnologie in milieucompartimenten CEPA = Classification of Environmental Protection Activities CReMA = Classification of Resource Management Activities Voor nadere uitleg zie de website van Eurostat (http://ec.europa.eu/eurostat).
8
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
2.2 Populatie en indeling naar grootte en bedrijfstak Ten behoeve van de enquête is een populatie van 1094 milieutechnologiebedrijven samengesteld. De lijst is mede gebaseerd op gegevens ter beschikking gesteld door het CBS. 719 Bedrijven vallen geheel onder de sector milieutechnologie, terwijl 375 bedrijven ook andere activiteiten ontplooien. De bedrijven zijn geclassificeerd naar grootteklasse en bedrijfstak. Voor de totale populatie zijn de betreffende macrogegevens aangeleverd door het CBS, terwijl MetaSus de bedrijven uit de responsgroep van de enquête individueel heeft gecodeerd met hulp van het bedrijfsinformatiesysteem company.info (http://www.companyinfo.nl). Tabel 4 laat de indeling per grootteklasse zien volgens het CBS en ook in de vier categorieën van de Europese standaard. Deze laatste indeling is functioneel bij een beperkte omvang van de responsgroep op specifieke vragen van de enquête. Aantal 0 1 2 5 10 20 50 100 200 500+ werkzame personen t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m 4 9 19 49 99 199 499 CBS Grootteklasse
00 10 20
30
Europese standaard Microbedrijf (MicB)
40
50
Klein bedrijf (KB)
60
70
80
90
Midden Groot bedrijf (MidB) bedrijf (GB)
Tabel 4. Indeling van de bedrijven naar grootteklasse NB: bij grootteklasse 0 gaat het normaalgesproken om een holding zonder personeel De bedrijven in de milieutechnologiesector behoren tot een scala aan bedrijfstakken, zoals productiebedrijven, dienstverleners, groothandels, adviesbureaus, etcetera. Tijdens het brancheonderzoek 2010 is de bedrijfstakindeling volgens de standaard SBI1993 gehanteerd. In het onderzoek 2012 zijn we overgestapt naar de codering SBI2008. Dat maakt in sommige gevallen een vergelijking tussen de resultaten van beide onderzoeken gecompliceerder.
VLM
9
Omschrijving ‘08
SBI’08
SBI’93
Omschrijving ‘93
Vervaardiging van overige machines 28 29,30 Vervaardiging van machines en apparaten en apparaten Afvalinzameling en -behandeling; Afvalinzameling en voorbereiding tot voorbereiding tot recycling 38 37,90 recycling Groothandel en handelsbemiddeling 46 51 Groothandel en handelsbemiddeling Holdings (geen financiële), 70 74 concerndiensten en managementadvisering
Concerndiensten, holdings, PR bureaus, organisatieadvies
Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle 71 74
Architecten, ontwerp en advies, keuring en controle
Overige categorieën
Overige categorieën
XX
YY
Tabel 5. Kwalitatief schakelschema tussen SBI2008 en SBI1993 Tabel 5 geeft een indruk van de relatie tussen SBI2008 en SBI1993 voor de meest voorkomende bedrijfstakken in de sector milieutechnologie. De SBI2008-codering geeft de bedrijfstak weer, die is verdeeld over de genoemde SBI1993-codes. Onder de SBI1993 coderingen vallen ook andere activiteiten dan die beschreven in de tabel. De indelingen kunnen daarom niet één op één vertaald worden. De tekstuele omschrijvingen zijn niet officieel maar bedoeld om een kwalitatieve vergelijking tussen de indelingen van 1993 en 2008 (en de brancheonderzoeken van 2010 en 2012) te vergemakkelijken.
2.3 Bestaande informatie en aanvullend onderzoek Het CBS heeft macro-informatie aangeleverd over de economische situatie van de milieusector. Deze bijdrage is opgenomen als kader aan het begin van hoofdstuk 3. Aanvullend hierop is een on-line enquête uitgezet onder de populatie van 1094 milieutechnologiebedrijven. Deze enquête is door vertegenwoordigers van 146 bedrijven ingevuld, een respons van 13,3%. Dat zijn er aanzienlijk meer dan de 84 respondenten in 2010, wat de betrouwbaarheid van de resultaten ten goede komt. Bij de resultaten van de enquête passen de volgende opmerkingen: • De antwoordopties werden deze keer in alle gevallen in “ranges” aangeboden in plaats van in vrije velden (soms was er wel ruimte voor een alternatief antwoord). Hierdoor was het niet nodig de antwoorden te schonen van uitbijters, wat de betrouwbaarheid van de resultaten ten goede komt • Ten opzichte van 2010 waren er deze keer 121 “nieuwe” respondenten, terwijl 25 bedrijven de enquête ook invulden in 2010 (niet noodzakelijkerwijs door dezelfde persoon). De samenstelling van de responsgroep is dus ingrijpend veranderd • Bij de verwerking van de antwoorden op de enquête is, uitzonderingen daargelaten, geen rekening gehouden met de omvang van de individuele bedrijven. De respons van een vertegenwoordiger van Philips of Siemens telt dus even zwaar mee als die van een eenpitter.
10
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
2.4 Representativiteit van de responsgroep Een korte non-responsanalyse geeft een beeld van de representativiteit van de enquête. Figuur 1 toont de omvang van de bedrijven en de verdeling over bedrijfstakken van de totale populatie en van de respondenten.
Figuur 1. Non-respons analyse naar bedrijfsgrootte en bedrijfstak Bedrijfsgrootte “0” duidt normaalgesproken op een holding. Deze komen wel voor in de populatie maar zijn niet aangeschreven met het verzoek om de enquête in te vullen. Ze komen dan ook niet voor in de responsgroep. Bij de bedrijfstakken valt op dat de categorie “XX” (overige bedrijfstakken) in de populatie aanzienlijk hoger is dan in de responsgroep. Dat is wellicht verklaarbaar door te bedenken dat bedrijven die niet behoren tot de “mainstream” van de bedrijfstakken in de milieutechnologiesector zich mogelijk minder geroepen voelen om de enquête in te vullen. De conclusie op basis van de non-respons analyse is dat de responsgroep een acceptabele afspiegeling is van de totale populatie aan milieutechnologiebedrijven.
VLM
11
3. De milieutechnologiesector in Nederland Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) doet de aftrap voor het algemene beeld van de milieutechnologiesector in Nederland. De cijfers hebben betrekking op de situatie in 2010. De CBSbijdrage vertoont sterke overeenkomsten met de presentatie in het brancherapport 2010. Echter, we kunnen de cijfers over werkgelegenheid, toegevoegde waarde etcetera niet in de tijd met elkaar vergelijken omdat de achterliggende populaties van bedrijven niet één op één met elkaar overeenkomen. Vanaf sectie (3.2) nemen de respondenten op de enquête het stokje over om het beeld van de milieutechnologiesector te completeren. De cijfers hebben dan betrekking op 2012.
3.1 De milieutechnologiesector in beeld (samenstelling CBS) In dit kader worden enkele economische aspecten van de milieutechnologiesector belicht. De milieutechnologiesector is afgebakend door de kennis van diverse instituten over deze sector te bundelen. Kennis over de sector van AgentschapNL, VLM, Metasus en CBS (werkgroep) is bijeengebracht en uiteindelijk is na overleg de milieutechnologiesector populatietechnisch vastgesteld1. Hierbij is op basis van nader onderzoek (CBS, 2011a en CBS, 2012) in het bijzonder de populatie van bedrijven die actief zijn op het gebied van duurzame energie of energiebesparing uitgebreid. Het niveau dat voor 2010 wordt weergegeven kan daarom niet worden vergeleken met oudere cijfers over de milieutechnologiesector. De milieutechnologiesector is een specifiek onderdeel toebehorend aan de breder gedefinieerde milieusector zoals deze door het CBS wordt gehanteerd (CBS, 2011b). De definitie van de milieusector is internationaal afgestemd (Eurostat, 2009 en UN et al.,2012). Op grond van beschikbare gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zijn economische indicatoren vastgesteld die representatief zijn voor de populatie van de milieutechnologiesector. Gegevens zijn samengesteld voor de variabelen productie, toegevoegde waarde en werkgelegenheid (arbeidsjaren, werkzame personen) voor het verslagjaar 2010. In de analyses wordt een uitsplitsing gemaakt naar milieucompartimenten en verschillende bedrijfstakken worden nader belicht. Milieutechnologie goed voor 39 duizend werkzame personen De milieutechnologiesector telde in 2010 in Nederland ongeveer 39 duizend werkzame personen (omgerekend naar full time equivalenten (fte)). De productiewaarde, gemeten in basisprijzen (exclusief subsidies en belastingen), bedroeg in 2010 € 10,5 miljard en de toegevoegde waarde was gelijk aan € 3,2 miljard. Qua toegevoegde waarde was de milieutechnologiesector in 2010 net iets groter dan de transportmiddelenindustrie en net iets kleiner dan de grond-, water- en wegenbouw. De toegevoegde waarde (marktprijzen) van alle economische activiteiten in Nederland vormt gezamenlijk het bruto binnenlands product (bbp) van Nederland.
1)
12
De populatie van bedrijven in de breder gedefinieerde milieusector is niet gelijk aan die van de milieutechnologiesector. Hetzelfde geldt voor de duurzame energiesector.
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Figuur 2. Productie en toegevoegde waarde milieutechnologiesector, 2010 (bron: CBS, Milieurekeningen) Aandeel milieutechnologiesector in Nederlands bbp Het aandeel van de milieutechnologiesector in het bbp van Nederland bedroeg in 2010 iets minder dan 0,6%. Het aandeel van de milieutechnologiesector in de totale productiewaarde van Nederland was gelijk aan 0,9%. Dit betekent dat de milieutechnologiesector relatief veel goederen en diensten verbruikt om zijn productie te kunnen realiseren. Qua werkgelegenheid nam de milieutechnologiesector 0,6% voor zijn rekening.
Figuur 3. Aandeel milieutechnologiesector in Nederlandse economie, 2010 (bron: CBS, Milieurekeningen) Toegevoegde waarde per bedrijfstak De activiteiten binnen de milieutechnologiesector zijn verspreid over verschillende bedrijfstakken. Zo vinden er activiteiten plaats in de industrie, maar ook in de bouwnijverheid en de commerciële dienstverlening. Door de bedrijven in de commerciële dienstverlening werd in 2010 binnen de milieutechnologiesector de meeste toegevoegde waarde
VLM
13
gegenereerd, namelijk bijna € 800 miljoen. Vooral bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in milieueconomische dienstverlening, de ingenieursbureaus en andere zakelijke dienstverleners spelen binnen de commerciële dienstverlening een belangrijke rol. Ook de bedrijven toebehorend aan de milieudienstverlening (bijvoorbeeld ophalen en verwerken van afval(water)) waren goed voor een flink aandeel in de totale toegevoegde waarde in de milieutechnologiesector. De industrie, vooral de machine-, de bouwmaterialen- en de metaalproductenindustrie, speelt ook een relatief belangrijke rol (de verschillende typen industrie genereren samen in totaal bijna € 950 miljoen). Zij produceren onder meer waterbehandelingssystemen, isolerend bouwmateriaal, duurzame daken en isolatiematrassen. Als laatste speelt de groothandel met een toegevoegde waarde van bijna € 225 miljoen een relatief grote rol in de milieutechnologiesector. De groothandel handelt onder andere in industriële waterbehandelingssystemen en meetapparatuur.
Figuur 4. Toegevoegde waarde per bedrijfstak in milieutechnologiesector, 2010 (bron: CBS, Milieurekeningen) De activiteiten in de milieutechnologiesector kunnen onderverdeeld worden in diverse milieucompartimenten2. De meeste toegevoegde waarde, 40%, wordt gegenereerd in het compartiment ‘energiebesparing en duurzame energie’ (zie figuur 5). Energiebesparing en duurzame energie spelen in alle bedrijfstakken van de milieutechnologiesector een belangrijke rol. Vooral in de bouwmaterialenindustrie, de elektrotechnische industrie en de commerciële dienstverlening is energiebesparing en duurzame energie een belangrijk werkgebied (figuur 6). Het compartiment ‘vast afval’ is goed voor 18% van de totale toegevoegde waarde, wat neerkomt op ruim € 570 miljoen. Het compartiment ‘vast afval’ is vooral een belangrijk werkgebied voor de bedrijfstak milieudienstverlening3. Deze houdt zich voornamelijk bezig met het ophalen en verwerken van vast afval. Het compartiment ‘afvalwater’ is goed voor 14% van de toegevoegde waarde. Hier spelen de bedrijfstakken rubber- en kunststofindustrie (bijvoorbeeld rioleringsbenodigdheden), de machine-industrie (bijvoorbeeld zuiveringsapparatuur) en de commerciële dienstverlening (bijvoorbeeld advies gerelateerd aan waterbeheer) een relatief grote rol.
14
2)
Voor sommige bedrijven is het moeilijk gebleken om de activiteiten specifiek toe te wijzen aan de CEPA/CREMA verdeling in milieucompartimenten.
3)
In deze analyse zijn niet alle bedrijven toebehorend aan de bedrijfstak ‘Milieudienstverlening’ meegenomen. Alleen die bedrijven die door de werkgroep beschouwd worden als milieutechnologiebedrijf zijn opgenomen in de analyse. Hetzelfde geldt voor de bedrijfstak recycling.
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Figuur 5. Toegevoegde waarde per milieucompartiment, 2010 (bron: CBS, Milieurekeningen)
Figuur 6. Toegevoegde waarde per milieucompartiment en per bedrijfstak, 2010 (bron: CBS, Milieurekeningen)
VLM
15
Referenties • CBS (2011a), Economische radar duurzame energiesector, Den Haag/Heerlen • CBS (2011b), Environmental accounts of the Netherlands 2010, Den Haag/Heerlen • CBS (2012), Economic radar of the sustainable energy sector in the Netherlands, Den Haag/ Heerlen • Europese Commissie / Eurostat (2009), Data Collection Handbook on Environmental Goods and Services Sector, Luxemburg • UN et al (2012), System of Environmental-Economic Accounting, Central Framework, New York
3.2 Omvang van de milieutechnologiebedrijven
Aantal werkzame personen t/m 4 5 t/m 9 10 t/m 19 20 t/m 49 50 t/m 99 100 t/m 199 200 t/m 499 500
0
1
2
Aantal 0 1 2 5 10 20 50 100 200 500+ werkzame personen t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m 4 9 19 49 99 199 499 CBS Grootteklasse
00 10 20
30
40
50
60
70
80
90
Figuur 7. Aandeel bedrijven per grootteklasse in milieutechnologie Figuur 7 toont het aandeel bedrijven in de verschillende grootteklassen voor onze populatie van 1094 milieutechnologiebedrijven. De bedrijven in grootteklasse 0 zijn voornamelijk holdings zonder personeel. Vanaf de bedrijven met minstens één werknemer (GK10) neemt het aantal bedrijven bij toenemende grootteklasse geleidelijk af, behoudens een uitschieter bij grootteklasse 50 (20 t/m 49 werknemers). Een dergelijke knik was ook in 2010 al zichtbaar, maar minder geprononceerd. De verklaring is voer voor speculatie. Niet uit te sluiten is dat de milieutechnologiesector zich heeft ontwikkeld tot op een punt dat een significante groep bedrijven inmiddels tussen 20 en 50 werknemers hebben. Als de sector zich voorspoedig blijft ontwikkelen zou de uitschieter zich over twee jaar bij grootteklasse 60 kunnen voordoen. Vergeleken met het algemene beeld in Nederland zijn er relatief veel grote milieutechnologiebedrijven (GK 80 en 90). Dat beeld is echter vertekend want de cijfers zijn niet gecorrigeerd voor het aandeel milieutechnologie in de totale omzet, wat bij grote bedrijven vaak slechts een fractie is.
16
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
3.3 Verdeling over milieucompartimenten
Figuur 8. Percentage bedrijven per milieucompartiment NB LK = CR = AW = AF = BO = DE = AN =
Luchtkwaliteit (niet CO2-gerelateerd) CO2 reductie (anders dan energie efficiency) Afvalwater Afval Bodem, grond- en oppervlaktewater Duurzame energie en energie-efficiency Ander milieucompartiment
Figuur 8 laat de percentages bedrijven zien die hebben aangegeven werkzaam te zijn in de belangrijkste milieucompartimenten. 133 Van de 142 bedrijven die deze vraag beantwoordden gaf aan werkzaam te zijn in tenminste één van de zes belangrijkste milieucompartimenten. 80 Bedrijven (56%) gaven aan zich te concentreren op één milieucompartiment, de rest heeft meerdere aandachtsgebieden. Het belang van duurzame energie / energie efficiency springt duidelijk naar voren: bijna de helft van de bedrijven houdt zich hiermee bezig.
VLM
17
3.4 Ontwikkelingsfase van de bedrijven
Figuur 9. Ontwikkelingsfase van de bedrijven uit de responsgroep NB: 1=start; 2=groei; 3=consolidatie; 4=afbouw Meer dan 50% van de bedrijven uit de responsgroep bevindt zich in de groeifase, terwijl bijna 10% van de respondenten start-ups vertegenwoordigen. De milieutechnologiebranche is duidelijk een nog relatief jonge sector.
18
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
4. Economische indicatoren De gegevens in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de resultaten van de enquête, dat wil zeggen, ze hebben betrekking op de representatieve groep van 146 milieutechnologiebedrijven.
4.1 Omzet milieutechnologiebedrijven Figuur 10 toont een geleidelijke afname van het aantal bedrijven bij toenemende omzet, behoudens de piek van bedrijven met een omzet van tussen € 10 en 50 miljoen per jaar.
Figuur 10. Percentage milieutechnologiebedrijven per netto jaaromzet Deze uitschieter is ongetwijfeld gerelateerd aan de piek van bedrijven met 20 tot 50 werknemers (zie figuur 7) en kan bovendien zijn veroorzaakt doordat deze omzetrange relatief groot is. Het percentage bedrijven met een hoge omzet is relatief hoog, mede omdat vaak slechts een fractie van de activiteiten is gerelateerd aan milieutechnologie. Figuur 11 zet dit in perspectief.
VLM
19
Figuur 11. Percentage bedrijven per aandeel milieutechnologie in de omzet 130 Bedrijven hebben het percentage van de omzet ingevuld dat zij in 2010 behaalden met milieutechnologie. 48% Van de bedrijven in de responsgroep hielden zich dat jaar uitsluitend bezig met milieutechnologie, de overige hadden ook andere inkomstenbronnen. In het rapport van 2010 was de schatting nog dat minstens 75% van de bedrijven zich uitsluitend bezighielden met milieutechnologie, maar de analyse werd destijds grofmaziger uitgevoerd.
4.2 Ontwikkeling van de omzet
Figuur 12. Ontwikkeling van de omzet ten opzichte van 2010 De bedrijven in de milieutechnologiesector hebben in grote meerderheid een optimistische blik op de toekomst, mede gebaseerd op goede resultaten in het recente verleden. Figuur 12 laat de werkelijke ontwikkeling van de omzet zien in 2011 en de omzetverwachting voor 2014, beide ten opzichte van het referentiejaar 2010. Ondanks de economische crisis is bijna 84% van de milieutechnologiebedrijven er in geslaagd in 2011 een omzetstabilisatie of zelfs -stijging te realiseren ten opzichte van 2010. Voor 2014 zijn de verwachtingen nog florissanter. Meer dan 84%
20
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
van de bedrijven verwacht dat de omzet in 2014 ten opzichte van die van 2010 gelijk zal blijven of zal stijgen. Opvallend is dat meer dan de helft van de (129) respondenten voor 2014 zelfs een omzetstijging van meer dan 10% verwacht ten opzichte van 2010.
4.3 Groeikansen volgens milieutechnologieondernemers
Figuur 13. Kwalitatief overzicht kansen en bedreigingen voor groei Figuur 13 geeft een overzicht van de kansen en bedreigingen voor de groei van milieutechnologiebedrijven. De resultaten zijn via een (arbitraire) onderlinge weging tot stand gekomen en kunnen dus alleen kwalitatief ten opzichte van elkaar worden geïnterpreteerd. Maatschappelijke factoren als het milieubewustzijn van burgers en de aandacht voor duurzaamheid worden als grootste kansen voor groei aangemerkt, terwijl de economische crisis als belangrijkste bedreiging wordt gezien. De factor subsidies scoort veel lager, net als het topsectorenbeleid (milieutechnologie is op zichzelf dan ook geen topsector; water en energie zijn dat wel). Om een indruk te geven van de onderliggende resultaten van figuur 13 toont tabel 6 de geaccumuleerde respons op de grootste kans en bedreiging. Hoe beoordeelt u onderstaande factoren in relatie tot de groeikansen van uw bedrijf in de komende vijf jaar? (126 tot 129 respondenten) NB: GB=Grote bedreiging; B=Bedreiging; N=Neutraal; K=Kans; GK=Grote kans
GB B N K GK
De economische crisis
15 75 25 13 11
Het groeiende bewustzijn van het belang van milieu onder burgers en bedrijven
0
1
29
73
24
Tabel 6. Voorbeeld respons op twee vragen over groeikansen
1)
Dit betreft een dienstverlenend bedrijf op het gebied van energiebesparing.
VLM
21
5. Export De Nederlandse markt voor milieutechnologie is relatief beperkt van omvang en goeddeels voorzien van kwalitatief hoogwaardige producten met een lange technische levensduur. Aanbieders van milieutechnologie die hun omzet willen verhogen zoeken het dus vaak buiten de landsgrenzen. De eerste schreden worden meestal in Duitsland en/of België gezet, maar de trend is om (ook) verder van huis op zoek te gaan naar nieuwe markten. Nederlandse technologie en expertise hebben in de regel een goede naam. Wel is het vaak moeilijk opboksen tegen (grotere) buitenlandse spelers die bereid zijn zelf te investeren in verre markten. Ook kan de business case voor de toepassing van milieutechnologie ver van huis heel verschillend zijn. De vraag is dus in hoeverre de expansiedrift van de Nederlandse milieutechnologiebedrijven doorzet.
5.1 Exportactiviteiten en -plannen 56% Van de bedrijven uit de responsgroep geeft aan in 2010 milieutechnologie te hebben geëxporteerd. Tijdens het brancheonderzoek van 2010 gaf 48% van de bedrijven aan te exporteren. De verschillen komen mogelijk gedeeltelijk voort uit de gewijzigde samenstelling van de responsgroep. Tegelijk is de indruk dat de fractie exporterende bedrijven is toegenomen. Het ligt voor de hand dat deze stijging in de toekomst doorzet, want meer dan een kwart van de bedrijven die in 2010 nog niet internationaal actief waren zegt nu concrete plannen te hebben om milieutechnologie te gaan exporteren. Onderstaande figuren tonen het aantal exporterende bedrijven als functie van de bedrijfsgrootte, de bedrijfstak en de vraag of het bedrijf al of niet innoveert. We komen tot de volgende conclusies: • (Figuur 14) Hoe groter het bedrijf, hoe groter de kans dat het internationaal actief is. Hoewel de populatie aan met name grote bedrijven te klein is om er conclusies aan te verbinden laat figuur 14 duidelijk zien dat het percentage exporteurs toeneemt naarmate de bedrijven groter worden. • (Figuur 15) Het percentage exporteurs verschilt per bedrijfstak. De maakindustrie en ook de groothandels zijn kampioen, de exporteurs zijn daar duidelijk in de meerderheid. • (Figuur 16) Er is een heldere samenhang tussen al dan niet exporteren en al dan niet innoveren. Bedrijven die exporteren zijn meer geneigd tot innoveren en vice versa. Tijdens het brancheonderzoek 2010 hebben we al aangetoond dat ook de interesse in samenwerking met andere bedrijven om nieuwe markten te veroveren een indicator is voor exportactiviteiten en innovatie. De conclusie is gerechtvaardigd dat er een (zij het diffuse) scheiding loopt tussen “actieve” bedrijven die exporteren, innoveren en netwerken, en zij die dat niet of veel minder doen. Dat kan belangrijke consequenties hebben, bijvoorbeeld voor wat betreft de promotie van bedrijfsondersteunende regelingen. Een exportbevorderend programma kan dan bijvoorbeeld heel effectief worden gepromoot onder innoverende bedrijven.
22
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Figuur 14. Bedrijfsgrootte versus (wel of geen) export NB: MicB=Micro bedrijf; KB=Kleinbedrijf; MidB=Midden bedrijf; GB=Grootbedrijf (zie ook tabel 4).
Figuur 15. Bedrijfstak versus (wel of geen) export NB: 28=Vervaardiging van overige machines en apparaten; 38=Afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling; 46=Groothandel en handelsbemiddeling; 70=Holdings (geen financiële), concerndiensten en managementadvisering; 71=Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle; XX=Overige categorieën (zie ook tabel 5)
Figuur 16. Innovatie versus (wel of geen) export VLM
23
5.2 Omzet uit export
Figuur 17. Aantal bedrijven per percentage milieutechnologieomzet uit export Figuur 17 laat het aantal bedrijven zien per percentage van de milieutechnologieomzet gerealiseerd via export. De responsgroep bestaat uit 73 exporterende bedrijven. Het beeld is gevarieerd en in grote lijnen gelijk verdeeld. Net iets meer dan de helft van de exporterende bedrijven realiseert meer dan de helft van de milieutechnologieomzet in het buitenland. Dat betekent dat export voor internationaal actieve milieutechnologiebedrijven geen bijzaak is, maar een significant deel van hun business.
5.3 Bestemmingslanden voor export # Land Aantal bedrijven dat nu al naar dit land exporteert
Aantal bedrijven met ambities tot exporteren in de komende 5 jaar
1 Duitsland
23
31
2 België
20
8
3 Frankrijk
14
13
4 Verenigd Koninkrijk
11
9
5 Verenigde Staten
10
10
6 Spanje
9
4
7 China
8
15
8 Canada
4
4
9 Rusland
4
4
10 Australië2 3 0
Tabel 7. Belangrijkste exportlanden voor milieutechnologie bedrijven 2)
24
Plus Denemarken, Italië, Polen, Portugal, Turkije, Zuid-Afrika waarnaar ook drie bedrijven hebben geëxporteerd. De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Ten opzichte van het brancherapport 2010 hebben Duitsland en België stuivertje gewisseld voor wat betreft de nummer 1 positie als belangrijkste exportland voor milieutechnologie. Deze trend zal naar verwachting doorzetten, gezien het grote aantal bedrijven dat in Duitsland actief wil worden in de komende vijf jaar. In tabel 8 delen we de eerste negen exportlanden in volgens het schillenmodel. Schil 1
Grenzend aan NL
België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk
Schil 2
Rest van Europa
Frankrijk, Spanje
Schil 3
Rest van de wereld
Canada, China, Rusland, Verenigde Staten
Tabel 8. Indeling negen belangrijkste exportlanden volgens schillenmodel De categorie “rest van de wereld” telt nu vier landen, waaronder twee behorende tot de “BRIC” landen (Brazilië en India worden overigens ook genoemd door de respondenten). Ten opzichte van 2010 is dit een verdubbeling, waaruit we de voorzichtige conclusie trekken dat de milieutechnologiebedrijven bezig zijn hun vleugels verder uit te slaan richting exportlanden buiten Europa. Dat blijkt ook uit het significante aantal bedrijven dat de komende vijf jaar in de Verenigde Staten (10), China (15) en Brazilië (15) actief wil worden.
5.4 Internationale promotiestrategie Strategie
% van de bedrijven
Standhouder op beurzen
48
Bezoek aan beurzen
44
Website in lokale taal
42
Lokale agenten
41
Netwerk van distributeurs
33
Deelname aan collectieve handelsbevordering
33
Eigen lokale vestigingen
31
Contacten met Nederlandse handelsnetwerk
27
Promomateriaal in lokale taal
25
Netwerk van partners
24
Contacten met internationale organisaties
24
Gebruik van sociale media
19
Direct mailings
14
Andere wijze
13
Tabel 9. Ranglijst van internationale promotiestrategieën Tabel 9 presenteert de internationale promotiestrategieën van de bedrijven die al actief zijn over de grens of ambities hebben in die richting (totaal 88 bedrijven). Veel bedrijven zetten een waaier aan promotiestrategieën in. Eén bedrijf gaf aan alle strategieën te volgen, behalve direct mailings, die dan ook het minst populair zijn. Aanvullende opties VLM
25
die genoemd werden zijn: internationale promotie via lopende projecten, via contacten met multinationals, als dienstverlener aan andere ondernemers, en via bestaande relaties en klanten met een vestiging in genoemde landen (piggy back strategie). Deze opties duiden deels op een organische manier van internationalisering, die zich voltrekt via Nederlandse multinationals en/of als dienstverlener aan Nederlandse ondernemingen die actief zijn in het buitenland. Bijna de helft van de internationaal actieve bedrijven presenteert zich als standhouder op internationale beurzen. Hoewel een stand op een internationale beurs een directe investering van duizenden euro’s kan vergen, plus bemensing en onkosten, is dit de meest gevolgde strategie. Sommige laagdrempelige promotiestrategieën zoals contacten met het Nederlandse handelsnetwerk (economische afdelingen van ambassades en consulaten en de Netherlands Business Support Offices) en het gebruik van sociale media (LinkedIn, Facebook, Twitter) kunnen nog beter worden benut.
5.5 Export(-ambities) versus webstrategie Uit de enquête is gebleken dat 42% van de internationaal actieve milieutechnologiebedrijven zich profileert richting internationale markten via een website in de lokale taal. Omgekeerd vertellen de taalopties van de website veel over de internationale activiteiten en aspiraties van een bedrijf. MetaSus heeft de websites van 577 Nederlandse milieutechnologiebedrijven, die zich tenminste in één vreemde taal presenteren, laten analyseren. De onderzochte groep van milieutechnologiebedrijven is afkomstig uit de eigen database van MetaSus. De bedrijven vormen het overgrote deel van de Nederlandse milieutechnologiesector dat actief is met de export van producten, diensten of kennis. Sommige bedrijven houden zich 100% met milieutechnologie bezig, andere gedeeltelijk. De geanalyseerde websites zijn tenminste in één taal anders dan het Nederlands gesteld. Het gaat daarbij om een volwaardige online presentatie van het bedrijf, soms gehost op het Nederlandse domein (punt nl), soms ook (vooral bij grote bedrijven) met een landspecifieke extensie. Online (pdf-) folders in verschillende talen zijn niet meegeteld, net zo min als realtime vertaalknoppen. Nederlandse vestigingen van buitenlandse bedrijven zijn ook niet meegenomen in de analyse.
Primaire taal
Secundaire taal
Engels 259 Nederlands 317 Duits
Totaal
310 569 63
380
0 145 145
Frans 0 91 91 Spaans 1
55 56
Chinees 0
26 26
Russisch 0
21
21
Italiaans 0
16
16
Pools 0 16 16 Portugees 0
11
11
Tsjechisch 0
11
11
Turks 0 4 4
Tabel 10. Analyse talen websites milieutechnologie bedrijven
26
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Tabel 10 laat de resultaten zien voor de 12 meest voorkomende talen. “Primaire taal” betekent dat de website in Nederland in de betreffende taal opent. “Secundaire taal” wil zeggen dat deze taaloptie vanuit Nederland via een taalknop op de home-page te bereiken is. Zoals verwacht hebben vrijwel alle van de 577 geanalyseerde bedrijven een Engelstalige versie van de website (slechts 8 bedrijven hebben deze niet). 34% Van de (Nederlandse) bedrijven presenteren zich online niet in het Nederlands, waarmee ze zich geheel op de internationale markt richten. Tegelijkertijd is de home page van de websites in bijna 55% van de gevallen in het Nederlands, wat erop duidt dat de binnenlandse markt voor de meeste bedrijven toch de belangrijkste is. BRIC-landen Gemiddeld voeren de internationaal georiënteerde bedrijven iets meer dan 2,4 talen op hun site. In vergelijking met een soortgelijk kwalitatief onderzoek enkele jaren geleden lijkt het aantal talen per website wat afgenomen, mogelijk vanwege het bewerkelijke beheer. Opvallend is de opkomst van Chinees- en Russischtalige versies, wat erop duidt dat tientallen Nederlandse milieutechnologiebedrijven inmiddels op deze markten actief (willen) zijn. Ook India kan zich verheugen in een stijgende belangstelling, maar deze markt wordt in het Engels bediend. Daarbij vergeleken blijft Brazilië (Portugees) nog achter, wellicht omdat de groei in die regio van recentere datum is. Exportstrategie versus webtalen Om de voor Nederlandse milieutechnologie belangrijkste (internationale) markten te bedienen (zie tabel 10) zou een website in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Chinees (Mandarijn) en Russisch gesteld moeten zijn. Op deze manier worden meer dan 2 miljard mensen in hun eigen taal bereikt, ofwel bijna 30% van de wereldbevolking. De website van AQUA Industrial Water Treatment (www.mps-group.nl/en/aqua) komt hier momenteel het dichtst bij in de buurt, met Pools als enige aanvullende taal. Echter, voor de meeste bedrijven stuit een dergelijk palet aan talen op praktische bezwaren qua beheer, en is een beperktere selectie van talen voldoende om hun internationale strategie te ondersteunen. Waarbij opgemerkt wordt dat de eerste plaats van Duitsland als exportland voor milieutechnologie en de geringe fractie van webpagina’s die in het Duits gesteld zijn (circa 25%) momenteel niet met elkaar in overeenstemming zijn. Het lijkt de moeite waard te investeren in een Duitstalige aanwezigheid op het net.
VLM
27
5.6 Behoefte aan exportondersteuning Type ondersteuning
%
Algemene marktinformatie
49
Bedrijfsspecifieke marktinformatie
42
Investeringssteun 33 Steun bij start op specifieke markt
31
Collectieve handelsbevordering
31
Exportkredieten 31 Gezamenlijke profilering buitenland Overige
17 9
Tabel 11. Gewenste ondersteuning bij export Bedrijven hebben behoefte aan marktinformatie ter ondersteuning van hun exportactiviteiten, zowel in algemene zin als bedrijfsspecifiek. In tabel 11 is te zien dat bijna de helft van de (88) bedrijven met exportactiviteiten of –ambities dit beoordeelt als prioritair. Ook investeringssteun en exportkredieten worden als belangrijk gezien. Terecht, want in veel gevallen verwachten buitenlandse klanten een totaalpakket inclusief financiering. In de categorie “overig” worden nog genoemd: 1/ een tool met de belangrijkste risico’s en valkuilen per land en hoe deze te voorkomen of beperken; 2/ een overzicht van wet- en regelgeving bij het opzetten van een joint venture; en 3/ bemiddeling bij het vinden van Nederlandse (mede) investeerders in duurzame energieprojecten in het buitenland.
5.7 Gezamenlijke exportbevordering 44% Van de bedrijven met exportactiviteiten of –ambities geeft aan samen te werken met andere bedrijven om het marktaandeel in het buitenland te vergroten. Getuige tabel 11 blijft er behoefte bestaan aan collectieve handelsbevordering.
28
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
6. Innovatie Voor veel ouders is het laatste stadium van de opvoeding – de adolescentie – het lastigste. Vlak voor hun kind het echte leven ingaat, wordt er volop droog geoefend. Er moeten nog veel “kinderziektes” uit, die voornamelijk hun oorsprong vinden in de psyche van de jongvolwassene. De parallellen met de introductie van nieuwe producten en diensten zijn helder. Ook in dit geval zit het venijn meestal in de staart van het innovatieve proces. De pilot- of demonstratiefase is bedoeld om de technische kinderziekten te detecteren en te verhelpen, zodat het nieuwe product in het “echte leven” kan functioneren. Wat deze fase echter dubbel zo lastig maakt, zijn de investeringen die er mee gemoeid zijn en het gebrek aan ondersteuning van pilots en de eerste marktintroductie. De vraag is in hoeverre milieutechnologiebedrijven in Nederland toch blijven innoveren in dit soms gure klimaat.
6.1 Innovatieve bedrijven 84 Bedrijven geven aan dat zij in de periode 2004–2010 diensten of technologieën hebben geïntroduceerd die voor het bedrijf nieuw of sterk verbeterd zijn, terwijl 45 bedrijven expliciet aangeven dit niet gedaan te hebben. Van de groep bedrijven die zich over het thema hebben uitgesproken is dus 65% innovatief. Echter, het is te verwachten dat de meerderheid van de bedrijven die de vraag niet hebben beantwoord zichzelf niet als innovatief beschouwen. Als we deze groep van 17 bedrijven collectief als non-innovatief meetellen, komt het percentage innovatieve bedrijven op 58%. Dit is grofweg in lijn met het brancheonderzoek 2010, toen een fractie innovatieve bedrijven van 55% werd gemeten.
Figuur 18. Indruk van de continuïteit van het proces van innovatie In de enquête is gevraagd om voor drie perioden te specificeren of er al dan niet innovaties hebben plaatsgevonden in het aanbod van producten en/of diensten: 2004-2006, 2006-2008 en 2008-2010. De antwoorden geven een inkijkje in de frequentie waarmee milieutechnologiebedrijven in Nederland innovaties realiseren. Figuur 18 heeft betrekking op 129 respondenten, waarvan er 45 aangaven dat ze in de periode 2004-2010 geen innovaties hebben geïntroduceerd. Een net zo grote groep rapporteerde innovaties in één van de genoemde periodes, 13 bedrijven in twee periodes en 26 bedrijven in alle drie periodes. Deze cijfers laten ruimte voor veel interpretaties, maar ongetwijfeld speelt mee dat het proces van innovatie weerbarstig en tijdrovend is en slechts met tussenpozen een vermarktbaar product of dienst oplevert.
VLM
29
Aard van de innovaties Product- of dienstinnovaties
52
Procesinnovaties 18 Innovatieve klantervaringen
5
Innovatief business model
5
Anders 3
Tabel 12. Aard van de innovaties Volgens verwachting betreft het merendeel van de innovaties vernieuwde producten of diensten, en in mindere mate procesinnovaties. In voorkomende gevallen zijn bedrijven er in geslaagd om met een bestaand product of een bestaande dienst een innovatieve klantervaring te creëren, of hebben zij een nieuw business model geïntroduceerd.
6.2 Effectiviteit van investeren in innovatie
Figuur 19. Percentage van de omzet besteed aan R&D in 2010 In figuur 19 is te zien dat ruim tweederde van de milieutechnologiebedrijven in 2010 tussen 1% en 10% van de omzet aanwendde voor R&D-activiteiten. Negen bedrijven besteedden meer dan 25% van de omzet aan R&D. Vijf bedrijven uit deze laatste groep bevonden zich in de opstartfase.
30
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Figuur 20. Verwachte investering in R&D in 2012 t.o.v. 2010 Meer dan 95% van de milieutechnologiebedrijven is van plan om in 2012 net zo veel of meer in R&D te investeren dan in 2010. Uit figuur 20 blijkt dat bijna 18% van de bedrijven zelfs van plan is om de investeringen in R&D (in tijd en geld) met meer dan 10% te verhogen. De milieutechnologiebedrijven laten zich hier kennen als een branche met vertrouwen in de toekomst, zich bewust van het strategische belang van innovatie om deze toekomst tot een succes te maken.
Figuur 21. Milieutechnologie-omzet in 2010 uit innovaties uit 2008-2010 Voor dit vertrouwen is alle reden, want figuur 21 laat zien dat investeren in innoveren wel degelijk effect heeft en dat op relatief korte termijn. Bijna 35% van de bedrijven rapporteert dat 6% à 10% van de milieutechnologieomzet in 2010 werd gegenereerd op basis van innovaties gerealiseerd in de twee jaren daarvoor. Er zijn ook uitschieters: bijna 10% van de bedrijven dankt meer dan de helft van de omzet in 2010 aan innovaties in de twee voorgaande jaren. In deze groep zitten twee startende bedrijven. De overige zes bedrijven hebben in twee jaar een ware metamorfose doorgemaakt met als resultaat dat meer dan de helft van de omzet in 2010 werd gegenereerd uit activiteiten waarmee deze bedrijven zich twee jaar tevoren nog niet bezighielden.
VLM
31
6.3 Samenwerking rond innovatie Samenwerking rond innovatie met …
#
%
Leveranciers, zoals van apparatuur, materialen, software
65
27
Academische instellingen
41
17
Consultants, laboratoria, particuliere R&D-instituten
34
14
Andere bedrijven in dezelfde bedrijfstak
31
13
Andere bedrijven binnen het concern
24
10
Overheids- of andere openbare R&D-instellingen
20
8
Anders (voornamelijk klanten)
14
6
Mijn bedrijf heeft op R&D-gebied niet samengewerkt
13 5
Totaal typen partijen waarmee wordt samengewerkt
229
100
Tabel 13. Ranglijst van samenwerkingsvormen rond innovatie Het proces van innovatie is zeer gebaat bij onderlinge kruisbestuiving tussen partijen. De bedrijven uit de responsgroep hebben dit goed begrepen. 109 Respondenten rapporteren dat ze in totaal met 229 typen partijen samenwerken bij innovatie. Dat is meer dan twee typen partijen per bedrijf, en per type kunnen dit meerdere organisaties zijn! Opmerkelijk is ook dat 109 respondenten samenwerken met anderen op het gebied van innovatie, terwijl in de periode 2004 – 2010 slechts 84 bedrijven daadwerkelijk innovaties realiseerden. Niet alle innovatie-inspanningen leiden tot succes, en wellicht kost het nog tijd tot ideeën vrucht dragen.
6.4 Ondersteuning bij innovatie De analyse van de behoefte aan ondersteuning bij innovatie begint bij de identificatie van de belangrijkste knelpunten bij innovatie. Fase van het innovatieproces Aantal malen genoemd als knelpunt Marktintroductie 42 Opschalingsonderzoek / pilot fase
35
Demonstratieprojecten op (semi-) industriële schaal
30
Ideegeneratie / fundamenteel onderzoek
24
Haalbaarheidsstudie / bureaustudies
21
Laboratoriumonderzoek 4
Tabel 14. Ranglijst van knelpunten bij innovatie De conclusie van het brancheonderzoek 2010 is weer gerechtvaardigd dat hoe verder het innovatieproces is gevorderd, hoe meer beren op de weg verschijnen. Demonstratieprojecten, pilot activiteiten en de marktintroductie zijn de lastigste schakels in de innovatieketen.
32
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Type ondersteuning bij innovatie
Aantal Intensigebruikt veren?
Fiscale regelingen (zoals WBSO, MIA-VAMIL, EIA)
59
47
Financiële ondersteuning (zoals subsidies, innovatievouchers)
40
55
Netwerkbijeenkomsten
36 12
Kennis en informatie (bijvoorbeeld over EU-subsidies)
10
26
Koppeling (zoals aan partners O&O, financiering, klanten)
10
18
Kredieten en borg- en garantiestelling
5
30
Convenanten (inclusief innovatieprestatiecontracten en MJA)
5
18
Opdrachtverlening (overheid als Launching customer, SBIR)
2
28
Steun bij niet-technische knelpunten (nieuwe) technologie
0
10
Andere ondersteuning
1
17
Bedrijf heeft geen gebruik gemaakt van R&D ondersteuning
38
Tabel 15. Gebruik van en behoefte aan ondersteuning bij innovatie Als het gaat om ondersteuning van het proces van innovatie zijn drie instrumenten het meest populair (zie tabel 15): fiscale regelingen zoals de WBSO, financiële ondersteuning in de vorm van subsidies of innovatie vouchers, en netwerkbijeenkomsten. Er is veel draagvlak om de fiscale regelingen en de financiële ondersteuning te intensiveren, terwijl er weinig behoefte is aan aanvullende netwerkbijeenkomsten. Getuige tabel 15 blijft het concept van de overheid als launching customer voorlopig nog een schone droom. Veel bedrijven in de sector zien wel degelijk een taak voor de overheid om de eerste full-scale toepassing van een nieuwe milieutechnologie mogelijk te maken. Dit komt ook in diverse vormen terug als de bedrijven hun behoefte aan andere ondersteuning specificeren. Andere typen ondersteuning die intensivering behoeven zijn (voor de korte en langere termijn): • Uitvoeren van de handhavingstaken door de overheid • Ondersteuning van adviesbureaus bij het maken van de vertaalslag van R&D uit onderzoeksinstellingen naar de praktijk en advisering aan bedrijven die gebruik kunnen maken van de ontwikkelde kennis en technieken • Meer studenten in het technisch onderwijs • Meer ruimte geven binnen de regelgeving voor nieuwe technologieën en ontwikkelingen • Een op de langere termijn betrouwbare en consistente overheid Overigens is ook gevraagd of de bedrijven in drie verschillende periodes (’04-’06, ’06-’08 en ’08-’10) financiële ondersteuning hebben ontvangen voor R&D gericht op milieutechnologie, van partijen anders dan de rijksoverheid. Bij 26 van de 146 bedrijven bleek dit inderdaad het geval. 10 Bedrijven wisten in drie perioden ondersteuning te krijgen. Opvallend was dat dit per bedrijf bijna altijd in dezelfde range was (bijvoorbeeld tot € 10.000,- of tussen € 100.000,- en € 500.000,-). Kleine en grote bedrijven vissen kennelijk in verschillende vijvers.
VLM
33
7.
Conclusies en doorkijk naar de toekomst
7.1 Conclusies NB: De cijfers over productie, toegevoegde waarde en werkgelegenheid voor het verslagjaar 2010 (zoals gepresenteerd in het CBS-kader in dit rapport) zijn niet te vergelijken met de cijfers over 2008 omdat de achterliggende populatie aan bedrijven niet dezelfde is (de in dit rapport gehanteerde populatie is wat uitgebreider, voornamelijk vanwege toegevoegde duurzame energiebedrijven). • De toegevoegde waarde van de milieutechnologiesector bedroeg in 2010 circa € 3,2 miljard. Daarmee was de sector net iets groter dan de transportmiddelenindustrie en net iets kleiner dan de grond-, water- en wegenbouw. De sector is verantwoordelijk voor bijna 0,6% van het bbp in Nederland. • In 2010 bood de milieutechnologiesector werk aan ongeveer 39.000 personen (in fte’s). • De Nederlandse milieutechnologiesector is actief in een scala aan bedrijfstakken. Het is in de eerste plaats een dienstverlenende sector (zowel adviesbureaus als milieudienstverlening) terwijl de maakindustrie ook een voorname rol speelt. • Duurzame energie en energie efficiency is het belangrijkste milieucompartiment en groeit nog verder door. Ook afvalmanagement en waterzuivering en -behandeling blijven belangrijke activiteiten. • Uit de reacties op de enquête blijkt dat de milieutechnologiebranche een relatief jonge sector is. Meer dan 50% van de bedrijven bevindt zich in de groeifase. • Milieutechnologiebedrijven zien momenteel de economische crisis als de belangrijkste bedreiging voor groei. Ondanks dat doen milieutechnologiebedrijven het relatief goed en zijn ze positief gestemd over de toekomst. 84% Van de bedrijven is er in geslaagd in 2011 een omzetstabilisatie of zelfs groei te realiseren ten opzichte van het jaar daarvoor. Het lijkt erop dat deze trend doorzet. Meer dan de helft van de geënquêteerde bedrijven verwacht per 2014 een omzetstijging van meer dan 10% ten opzichte van 2010. • 56% Van de geënquêteerde bedrijven geeft aan te exporteren, een lichte stijging ten opzichte van 2010. Een kwart van de bedrijven die nog niet internationaal actief is zegt concrete plannen te hebben om te gaan exporteren, de verwachting is dat ook deze stijgende trend zal doorzetten. • Duitsland is het belangrijkste exportland voor Nederlandse milieutechnologie. De verwachting is dat dit zo blijft gezien het grote aantal bedrijven dat in de toekomst in Duitsland actief wil worden. • Uit de enquête en ook een analyse van de websites van milieutechnologiebedrijven blijkt dat milieutechnologiebedrijven bezig zijn zich te richten op landen buiten Europa, met nadruk op de BRIC-landen (vooral Brazilië, Rusland en China). • Naar schatting 58% van de milieutechnologiebedrijven beschrijft zichzelf als innovatief. De innovaties hebben meestal betrekking op het product, de dienst of het proces. • Meer dan 95% van de bedrijven is van plan om in 2012 net zo veel of meer in R&D te investeren dan in 2010. Dat lijkt mede te danken aan het feit dat innovatie aantoonbaar en op korte termijn leidt tot nieuwe omzet.
34
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
• Knelpunten bij innovatie doen zich voornamelijk voor aan het eind van het innovatieve proces: tijdens de pilot- en demonstratiefase en bij de marktintroductie. Ondersteuning vanuit de overheid aan innovatie kan dus het meest effectief gericht worden op de laatste fase vóór grootschalige marktintroductie, bijvoorbeeld via een first mover facility.
7.2 Reflecties en doorkijk Uit een analyse van de duurzame energie activiteiten binnen de VLM in 2011 is gebleken dat circa 60% van de (bijna 100) leden activiteiten ontplooit rond duurzame energie en energie efficiency. Dat was verrassend want duurzame energie behoorde aanvankelijk niet tot de aandachtsgebieden van de VLM (dat waren afval, waterzuivering, bodem en luchtkwaliteit). Inmiddels zet de VLM al weer enige jaren volop in op duurzame energie onder het motto: “Dubbel Duurzaam”: het milieu verbeteren én duurzame energie opwekken (zoals bijv. bij biovergisting van huishoudelijk afval met gebruik van biogas). Eigenlijk is drievoudig duurzaam een betere term, want de systemen brengen ook nog geld op. Uit de enquête komt naar voren dat circa 50% van de milieutechnologiebedrijven ook omzet genereren met activiteiten buiten de milieutechnologie. Gezien het feit dat milieutechnologie ten opzichte van andere economische activiteiten nog relatief jong is, is het waarschijnlijk dat het gros van de bedrijven dat zich niet 100% bezighoudt met milieutechnologie voortkomt uit andere sectoren. Met andere woorden: zij zijn milieutechnologie “erbij gaan doen” vanuit hun bestaande werkveld en expertise. Zoals ook al opgemerkt in het brancheonderzoek 2010 betekenen deze links met andere sectoren een kans. Zij zorgen in potentie voor synergie met een scala van sectoren en een aanzienlijke verbreding van het milieutechnologie netwerk. De factoren die volgens de milieutechnologiebedrijven op de lange duur het meest kunnen bijdragen aan hun groei zijn het milieubewustzijn van burgers en de aandacht voor duurzaamheid van burgers en andere belanghebbenden. Van de overheid wordt minder verwacht. Het verlanglijstje is echter duidelijk. Bovenaan staat “consistent meerjarig beleid”. Wat meer specifiek is de al jaren levende vraag naar een “first mover faciliteit”: de overheid als eerste klant bij de marktintroductie van nieuwe Nederlandse milieutechnologie. De recente toewijzing van een order voor elektrische bussen aan een (gesubsidieerde) Chinese busbouwer door de Provincie Friesland is een teken dat er op dit gebied nog veel te verbeteren is. Cruciaal is het bewerkstelligen van een link tussen innovatieprogramma’s en het aankoopbeleid van hogere en lagere overheden. De enquête heeft ondubbelzinnig het belang aangetoond van Duitsland als exportland voor Nederlandse milieutechnologie, nu en in de toekomst. Tegelijk heeft een analyse van meer dan 500 websites van Nederlandse milieutechnologiebedrijven aangetoond dat nog te weinig bedrijven zich in het Duits presenteren (nu circa 25%). Dit is een belangrijk aandachtspunt, mede omdat aanhaken bij Duitse partners voor Nederlandse bedrijven uitzicht kan betekenen op grootschalige projecten. Extra aandacht voor Duitsland lijkt een kans voor Nederlandse milieutechnologiebedrijven en alle belanghebbenden er om heen, tot en met studenten milieutechnologie die met kennis van het Duits en (stage-) ervaring in Duitsland een belangrijke toegevoegde waarde kunnen hebben voor toekomstige werkgevers. De analyse van promotieactiviteiten rond milieutechnologie ten behoeve van export leert dat bedrijven nog sterk leunen op beursdeelname, in veel gevallen als standhouder. Dat is een bewezen maar ook relatief dure strategie. Sociale media zoals LinkedIn, Twitter en Facebook worden nog relatief weinig gebruikt, terwijl deze kanalen relatief goedkoop en steeds effectiever zijn als voelhorens naar de markt. Veel milieutechnologiebedrijven met exportambities staan de komende jaren voor de uitdaging om hun promotieactiviteiten en de relaties met hun klanten tegen het licht te houden en waar nodig te optimaliseren, wat naar verwachting een geïntensiveerd gebruik van sociale media tot gevolg zal hebben. VLM
35
7.3 Vervolgonderzoek Het tweejaarlijks brancheonderzoek is relatief laagdrempelig en levert een uiterst nuttige snapshot op van de stand van zaken van de sector en van het toekomstbeeld van de ondernemers. Het projectteam, bestaande uit de VLM, Agentschap NL en MetaSus is dan ook van plan om de ontwikkelingen in de milieutechnologiesector op deze wijze te blijven volgen. Het ligt daarbij voor de hand om meer gebruik te gaan maken van sociale media, teneinde nog meer in te kunnen spelen op actualiteiten en om de administratieve lasten voor de bedrijven verder te reduceren. Parallel aan deze branchestudie heeft het CBS in opdracht van Agentschap NL een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van milieusubsidies. De resultaten van dit onderzoek zijn niet gerapporteerd in dit brancherapport maar zullen elders hun weg en hun follow-up vinden. De ervaring leert dat dit soort deelonderzoeken uitstekend mee kunnen liften met het brancheonderzoek, en het projectteam nodigt bedrijven en organisaties dan ook uit om met ideeën te komen van aanvullende verdiepingsstudies rond de milieutechnologiesector. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: de kennis over de sector verdiept en verbreedt, wat de belangenbehartiging van de bedrijven ten goede komt, en we hoeven de bedrijven niet apart te benaderen, waardoor hun administratieve lasten beperkt blijven.
36
De Milieutechnologie sector in Nederland 2012
Bijlage 1. Lijst van gebruikte termen REALISATIE EN TOTSTANDKOMING: De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie
NL Milieu en Leefomgeving
© COPYRIGHT:
De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie -VLM-, oktober 2012
Het is toegestaan om na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van VLM de inhoud van dit rapport over te nemen, te vermenigvuldigen of op welke wijze dan ook aan derden ter beschikking te stellen.
DISCLAIMER:
Alhoewel alle zorgvuldigheid is betracht bij de realisatie van dit rapport, zijn de opstellers van dit rapport niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de correctheid, actualiteit en interpretaties van de gepresenteerde informatie en geraadpleegde bronnen.
CONTACT: Postbus 190 2700 AD Zoetermeer Telefoon: 088 4008 545 Fax: 088 4008 401 E-mail:
[email protected] www.vlm.fme.nl
VLM is een brancheorganisatie van de Vereniging FME-CWM ondernemersorganisatie voor de technologisch-industriële sector
Mede mogelijk gemaakt door Bakker Magnetics B.V. en DMT Milieutechnologie bv.
# Aantal bbp
Bruto Binnenlands Product
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CEPA
Classification of Environmental Protection Activities
CReMA
Classification of Resource Management Activities
fte
Fulltime-equivalent; rekeneenheid voor reële personeelssterkte
Micro-analyse
Analyse op bedrijfsniveau
Meso-analyse
Analyse op bedrijfstakniveau of grootteklasse-niveau
Macro-analyse
Analyse op nationaal niveau
R&D
Research and Development (Onderzoek en Ontwikkeling)
SBI
Standaard Bedrijfsindeling naar bedrijfstak (systeem 2008)
SBIR
Small Business Innovation Research Programma
WBSO
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
Ed
iti
De Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie NETWERK VOOR SUCCESVOL ZAKENDOEN Sinds 1983 is de Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie -VLM- actief. Gezamenlijk maken leveranciers zich sterk voor de milieutechnologiesector. Een professionele aanpak zorgt ervoor dat via collectieve belangenbehartiging, informatievoorziening en handelsbevordering de leden van de VLM in binnen- en buitenland succesvol zaken kunnen doen. De VLM is de enige branchevereniging die in Nederland de belangen behartigt van leveranciers van milieutechnologie; onze leden zijn bedrijven die zich bezighouden met het vervaardigen en op de markt brengen van milieutechnologie in de breedste zin van het woord.
Maak succes met milieutechnologie! VLM richt zich op het creëren van marktkansen in binnen- en buitenland voor de milieutechnologiesector. Hiertoe onderhouden we een sterk netwerk met personen en organisaties die er toe doen. Veel resultaten worden bereikt door in binnen- en buitenland samen te werken. De VLM is voor haar leden het centrale aanspreekpunt en ‘spin in het web’. Informatievoorziening en communicatie zijn voor de VLM van groot belang. De VLM signaleert de relevante ontwikkelingen in de branche en speelt proactief hierop in. Ze informeert en betrekt haar leden bij haar activiteiten en maakt zich sterk voor de succesvolle ontwikkeling van de milieutechnologiebranche.
De Milieutechnologie Sector in Nederland Brancheonderzoek naar omvang, export en innovatie van Nederlandse milieutechnologie bedrijven in 2012
In samenwerking met:
e2
01 2