De schouders eronder! Aanvalsplan NME in Noord-Holland
Definitief werkdocument (basis voor verdere uitwerking met werkveld en financiers)
24 december 2009 Werkgroep ‘Aanvalsplan NME in Noord-Holland’
Aanvalsplan NME-bereik Noord-Holland
Inhoudsopgave 1) Inleiding..............................................................................................................3 2) Doelen aanvalsplan en effectieve NME.............................................................4 2.1. Beoogde doelen van het aanvalsplan......................................................4 2.2. Het perspectief van NME .........................................................................4 3) Huidige situatie als vertrekpunt van het aanvalspan .........................................5 3.1. Kwaliteit producten varieert en sluit onvoldoende aan bij de lokale behoefte .............................................................................................................5 3.2. Geen volledig bereik in Noord-Holland ....................................................5 3.3. Professionaliteit NME-ers divers ..............................................................6 4) Wat is er structureel nodig om de doelen te realiseren? ...................................7 4.1. Ontwikkeling aanbod van kwalitatief goede producten ............................7 4.2. Het vergroten van het bereik van NME....................................................8 4.3. Professionaliseren van de mensen ..........................................................9 5) Organisatie en middelen ..................................................................................10 5.1. Organisatie van het werkveld.................................................................10 5.2. Financiering van het werkveld................................................................12 6) Overgangsjaar 2010 ........................................................................................14 7) Bijlage 1: betrokkenen bij totstandkoming aanvalsplan ...................................15
2
1)
Inleiding
Natuur en milieu staan hoog op de maatschappelijke- en politieke agenda. Vaak gaat het om complexe vraagstukken: hoe gaan we klimaatsverandering tegen, hoe regelen we het vervoer in een leefbare stad, hoe groen maken we onze wijken? Om draagvlak te creëren voor het beleid (en om als burgers zelf iets te kunnen doen) hebben mensen kennis en vaardigheden nodig over deze onderwerpen. Hier komt natuur- en milieueducatie (NME) in beeld. NME onderscheidt zich in positieve zin door de betrokkenheid, kennis en ervaring van de uitvoerende vrijwilligers en beroepskrachten. Meer dan medewerkers van communicatiebureaus, zijn zij toegerust om met hoofd, hart en handen mensen te betrekken bij de vraagstukken rondom natuur, milieu en duurzaamheid. Zij beschikken over de juiste kennis en een groot arsenaal aan uitdagende en creatieve methoden, technieken en een aanbod met concrete producten en bovenal een fijnmazig netwerk in de maatschappij. In heel Noord-Holland werken verschillende organisaties aan en met NME: - lokale en regionale NME-centra - regionale Milieudiensten - vrijwilligers(groepen), vooral IVN-afdelingen - IVN-consulentschap Noord-Holland - bezoekerscentra van de natuurbeheerders - ondernemers - NME-steunpunten - gemeenten (verenigd in Gemeenten voor duurzame ontwikkeling (GDO)) - Provincie Noord-Holland - water- en recreatieschappen Deze partijen samen noemen we hier het NME-werkveld. Zij richten zich in de hele provincie in principe op alle burgers, maar vooral op bestuurders, ambtenaren en docenten en leerlingen. Ondanks de grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheidvraagstukken (klimaat, waterkwaliteit en bescherming van de groene ruimte), zien bestuurders nog maar mondjesmaat wat NME voor hen kan betekenen. Omdat niet elke Noord-Hollandse gemeente een NME-aanbieder heeft, ontbreekt er soms een duidelijk lokaal aanspreekpunt. Het werkveld ziet het als een gezamenlijke uitdaging om te zorgen voor een dekkend en structureel verankerd aanbod van hoogwaardige producten in de hele provincie, met duidelijke aanspreekpunten. Dit aanvalsplan is de eerste stap van het werkveld in Noord-Holland om NME sterker te profileren en te positioneren en nog beter aan te sluiten bij de (lokale) bestuurlijke vraag en beleidsdoelstellingen. Het is een werkdocument dat het werkveld in 2010 verder vormgeeft. Bij de concretisering van dit plan, betrekt zij nadrukkelijk zoveel mogelijk spelers uit het werkveld (professionals en bestuurders/financiers). Het doel van deze betrokkenheid is het vergroten van het draagvlak, dat onmiskenbaar nodig is voor een efficiënte en effectieve uitvoering.
3
2)
Doelen aanvalsplan en effectieve NME
Het NME-werkveld heeft de handen ineen geslagen om de effectiviteit van NME in Noord-Holland te verbeteren. In dit hoofdstuk beschrijven we de beoogde doelen van dit aanvalsplan (2.1) en gaan we in op het gewenste eindbeeld (2.2): welke rol speelt NME in het jaar 2015 en waar werken we naartoe? 2.1. Beoogde doelen van het aanvalsplan Met de realisatie van dit aanvalsplan, streven wij drie belangrijke doelen na: • hoogwaardige producten (die aansluiten bij de lokale vraag en de rijksthema’s) en voortdurende kwaliteitsverbetering; • dekkend aanbod: beschikbaarheid van NME voor alle Noord-Hollanders (vooral primair en voortgezet onderwijs, burgers in algemene zin en natuurgerichte recreanten); • professionele NME-aanbieders (kennen de lokale situatie, bestuurders, ambtenaren en het onderwijs, sluiten aan bij het actuele beleid en maken actief deel uit van een provinciaal netwerk). 2.2. Het perspectief van NME De partijen in het werkveld hebben met elkaar een gedeeld perspectief beschreven. In onderstaand kader is de gewenste situatie uitgewerkt voor 2015. 2015: NME in Noord-Holland In 2015 voelen Noord-Hollanders van jong tot oud zich betrokken bij en verantwoordelijk voor hun eigen leefomgeving. Ze hebben basiskennis over natuur, milieu en duurzaamheid opgedaan en passen deze kennis toe in het dagelijks handelen. Inwoners van NoordHolland dragen bij aan goed burgerschap door duurzame keuzes te maken die een balans vormen tussen economische, ecologische en sociale belangen in de samenleving. Natuuren milieueducatie (NME) legt de basis voor het kunnen maken van deze afwegingen en voor inzicht in concrete handelingsmogelijkheden. In 2015 kent de Noord-Hollander de groene recreatieve mogelijkheden in de provincie en geniet hiervan, is het gebruik van duurzame energiebronnen gemeengoed en is op scholen NME een vast onderdeel van het onderwijsprogramma. Hoewel het werkveld diverse doelgroepen bedient, geven we de hoogste prioriteit aan jeugd en jongeren, via het onderwijs. Onderzoek toont aan dat kinderen die vroeg in aanraking komen met NME in hun latere leven bij het maken van keuzes rekening houden met de gevolgen voor natuur en milieu. NME maakt structureel onderdeel uit van het onderwijsprogramma in het primair en voortgezet onderwijs. Elke leerling komt minimaal één keer per jaar in aanraking met NME. Het NME-programma varieert van lessen tot campagnes, van (buitenschoolse) projecten tot maatschappelijke stages. Alle scholen in het basisonderwijs hebben een NME-coördinator die binnen de school de verantwoordelijkheid heeft voor een goed NMEprogramma. In 2015 wordt NME als beleidsinstrument ingezet in 80% van de Noord-Hollandse gemeenten. NME draagt bij aan de lokale bestuurlijke doelstelling om de milieukwaliteit te verbeteren waardoor een gezonde, veilige en hoogwaardige leefomgeving ontstaat. Gemeenten erkennen dit en zijn bereid daarvoor een reële bijdrage te leveren. De producten en diensten sluiten aan bij de geprioriteerde rijksthema’s en passen in de specifieke lokale (beleids)context. Producten zijn hoogwaardig omdat doorlopend geïnvesteerd wordt in kwaliteitsontwikkeling van NME-professionals (beroepskrachten en vrijwilligers) en producten en diensten. In 2015 bieden NME-organisaties projecten en activiteiten aan in samenwerking met andere organisaties als afvalverwerkers, hoogheemraadschappen, natuurbeschermingsorganisaties en energiebedrijven. Omdat NME bijdraagt aan hun maatschappelijke doelen hebben ook zij de bijdrage aan NME met 5% verhoogd. Hoogwaardige, specifieke producten binnen andere dan de rijksthema’s (bijvoorbeeld afval) zijn ontwikkeld.
4
3)
Huidige situatie als vertrekpunt van het aanvalspan
2009 is een belangrijk jaar geweest voor NME in Noord-Holland. Het werkveld heeft samen met de provincie een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van het werkveld. De conclusies en aanbevelingen uit het rapport ‘De bomen en het bos’(Provincie Noord-Holland, 2009) maken veel duidelijk en liggen ten grondslag aan dit aanvalsplan. In dit hoofdstuk beschrijven we de uitgangssituatie zoals die er op dit moment is. Deze uitgangssituatie is het vertrekpunt van de verdere professionalisering en organisatie van NME in Noord-Holland. In navolging van de beoogde doelen gaan we in op de kwaliteit van producten (3.1), het bereik van NME (3.2) en professionaliteit van het NME-aanbieders (3.3). 3.1. Kwaliteit producten varieert en sluit onvoldoende aan bij de lokale behoefte Het aanbod van NME-producten in Noord-Holland is zeer uiteenlopend en op veel verschillende locaties worden producten ontwikkeld. Soms wordt daarbij goed samengewerkt, maar vaak worden producten in afzondering ontwikkeld. De kwaliteit van producten loopt sterk uiteen, evenals de opvattingen over kwaliteit. 1 Zestien partijen in Noord-Holland nemen deel aan de Kwaliteitsmeter voor het basisonderwijs en hebben producten laten screenen op landelijk afgesproken normen. Onze ervaring is dat de Kwaliteitsmeter vooral handig is bij het toetsen van educatieve producten. Bij (veldwerk)programma's die begeleid worden door een NME-er, is de Kwaliteitsmeter minder geschikt, omdat het dan gaat over een interactief programma waarbij de kwaliteit zich met name openbaart tijdens de uitvoering ervan. Dit soort programma's zie je vaak bij bezoekerscentra waar NME-ers met schoolgroepen de natuur in gaan. Naar aanleiding van de resultaten zijn vaak direct verbeteringen doorgevoerd, zodat de screeningsrapporten geen beeld geven van de huidige stand van zaken. Vaak zijn ook alleen die producten gescreend die naar het idee van de medewerkers verbetering behoefden. Het op grotere schaal en doelgerichter inzetten van de Kwaliteitsmeter kan een hulpmiddel zijn bij productverbetering. Voorwaarde is wel het doorgang vinden van dit product, afhankelijk van de aangevraagde financiering bij het ministerie van LNV. Voor het voortgezet onderwijs is er (nog) geen kwaliteitsmeter. Hoewel dit een eerste stap is om de kwaliteit te verbeteren, heeft het ontbreken van gedeelde afspraken over voldoende kwaliteit en het gebrek aan financiering tot op heden nog niet geleid tot een duidelijk kwalitatief aanbod van producten. Dit staat uitwisseling van producten in de weg. De thema’s die behandeld worden, liggen vooral op het vlak van groen en water, minder op het gebied van energie en klimaat. Zeker voor dit laatste thema is er behoefte aan actueel en goed aanbod. 3.2. Geen volledig bereik in Noord-Holland Het is niet eenvoudig aan te geven op welke plekken in de provincie NME wel of niet wordt aangeboden. In het eerder genoemde onderzoek van de provincie (De bomen en het bos) is een aanzet gedaan om de huidige situatie in beeld te brengen. Deze poging beschrijft de situatie vanuit gemeentelijk perspectief. Het is echter niet aangevuld met informatie over andere NME-aanbieders,zoals
1
De Kwaliteitsmeter NME biedt NME-centra en andere organisaties die NME producten aanbieden,
inzicht in de kwaliteit en volledigheid van hun NME-aanbod. Het biedt handvatten om het huidige aanbod te profileren, uit te breiden en te verbeteren. Het geeft inzicht in de kwaliteit van NMEmateriaal door een screening. Deze analyse kan gebruikt worden om scholen, opdrachtgevers, financierders en andere NME-centra te overtuigen van de kwaliteit van het product.
5
bezoekerscentra 2 , vrijwilligersgroepen, nationale parken, nutsbedrijven en natuurbeherende organisaties. De bestaande informatie over het bereik van NME maakt het volgende duidelijk: • in ongeveer 30 van de 60 gemeenten is er (in meer of mindere mate) bestuurlijk commitment voor NME. In sommige van deze gemeenten is er al vele jaren een NME-centrum actief. In die gemeenten zijn scholen gewend aan en bekend met de diensten van de NME-centra en waarderen deze ook. NME wordt niet alleen aangeboden aan het primair onderwijs, maar ook voor doelgroepen als voortgezet onderwijs en/of volwassenen. De NME in die gemeente voldoet in grote mate aan de beschrijving in het GDO-rapport ‘Het ideale centrum voor lokale NME’. Dit zijn de ‘groene vlekken’; • andere gemeenten (ongeveer 20) zijn niet of nauwelijks bekend met NME omdat er in hun omgeving geen of weinig kwalitatief NME-aanbod is. De scholen en burgers in die gemeenten kennen het werkveld nauwelijks. Er is geen lokaal bestuurlijk commitment voor NME. Wij spreken in dit verband van ’witte vlekken’; • er bestaan ook tussenvarianten waar gemeenten niet of alleen incidenteel budget voor NME hebben, maar waar scholen en burgers het aanbod van buurgemeenten gebruiken, vaak tegen minder dan de kostprijs. We noemen dit de ‘gele vlekken’. 3.3. Professionaliteit NME-ers divers Er is een grote verscheidenheid aan betrokkenen bij de uitvoering van NME in Noord-Holland. Allereerst is er het algemene onderscheid tussen vrijwilligers en beroepskrachten, zonder dat er een vanzelfsprekend verschil is in professionaliteit. Vrijwilligers zijn vaak georganiseerd in verenigingsverband (zoals IVN), maar NME- en bezoekerscentra worden vaak ook ondersteund door een hele vrijwilligersgroep. Een ander duidelijk onderscheid is er tussen uitvoerders en leidinggevende (of bestuurders van vrijwilligersgroepen) NME-ers. Het mag duidelijk zijn dat het uitvoerende werk andere competenties vereist dat het aansturen van een NMEcentrum of het ontwikkelen van producten. In de praktijk van de ondersteuning is het lastig alle betrokkenen voldoende te ondersteunen naar behoefte. Zowel vanuit de aanbodskant (IVN en steunpunten, te weinig middelen) als vanuit de afnemers. Veelal worden NME-centra gerund door ‘eenpitters’ of klein aantal werknemers, die alle taken op zich moeten nemen om de organisatie draaiende te houden. Niet zelden wordt gebruik gemaakt van de inzet van betrokken vrijwilligers (met of zonder adequate scholingsachtergrond). Graag zouden zij zaken als verwerving van middelen (bijvoorbeeld een landelijk subsidietraject met veel voorwaarden) overlaten aan een andere organisatie. Daarnaast zijn veel taken niet NME-specifiek, maar wel van belang. Dat er geen eenduidig beeld is van kwaliteiten en competenties van NME-ers is ook een gevolg van het feit dat NME-centra en bezoekerscentra zijn ondergebracht bij verschillende werkgevers met elk hun eigen financiering, functieprofielen en salarisschalen.
2
Bezoekerscentra zijn voor hun budget afhankelijk van hun moederorganisatie of betalende bezoekers
(waaronder schoolgroepen). Daarnaast kunnen zij voor extra activiteiten, projecten en kwaliteitsverbetering afhankelijk zijn van externe subsidiestromen.
6
4)
Wat is er structureel nodig om de doelen te realiseren?
In de vorige hoofdstukken hebben we duidelijk gemaakt wat het gewenste eindbeeld is van de professionalisering van NME in Noord-Holland, en is de huidige stand van zaken beschreven. In dit hoofdstuk maken we duidelijk welke structurele handelingen nodig zijn om te komen tot de gewenste situatie en de beoogde doelen vast te houden. Daarnaast is het evident dat je ook een goede uitwisselingsstructuur nodig hebt. Maar daarover meer in hoofdstuk 5. De eerste inhaalslag om te komen tot een solide basis, beschrijven we apart in hoofdstuk 6 (overgangsjaar). De nota 'Kiezen, Leren en Meedoen; naar een effectieve inzet van natuur- en milieueducatie in Nederland, 2008 - 2011’ van het ministerie van LNV geeft ons handvatten om onze doelen te bereiken. Bij elke van de onderstaande onderdelen 3 denken we aan het opzetten van zogenoemde arrangementen . Deze kunnen in grootte verschillen, vandaar dat we dit middel niet hebben gekwantificeerd. 4.1. Ontwikkeling aanbod van kwalitatief goede producten Het is onze ambitie hoogwaardige producten aan te bieden, ingedeeld naar de rijksthema’s (en eventueel nog een ander te kiezen thema) en te zorgen voor voortdurende kwaliteitsverbetering. De werkgroep heeft met elkaar vier uitgangspunten vastgesteld, die de kwaliteit van producten moet borgen en moet leiden tot een hoogwaardig NME-aanbod: 4 1. het fundament van NME is ecologische basisvorming . Maar het is meer: namelijk ook een instrument om mensen te verleiden tot duurzaam gedrag in aansluiting bij actuele thema’s; 2. het NME-aanbod sluit ten minste aan bij de actuele beleidsagenda die op rijksniveau is vastgesteld. Momenteel zijn de rijksthema’s: groen, water en energie/klimaat (deze thema’s zijn vastgesteld in de stuurgroep NME waarin rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zijn vertegenwoordigd). Door deze keuze is het relatief eenvoudig om goede producten uit andere provincies (deels) over te nemen; 3. het NME-aanbod wordt zoveel mogelijk met lokale arrangementen gekoppeld aan de lokale uitvoeringspraktijk; 4. de (basis)producten in het NME-aanbod (producten en programma’s) voldoen aan gezamenlijke criteria op het gebied van kwaliteit (wat betreft basisonderwijs is de Kwaliteitsmeter hiervoor een goed hulpmiddel). Een aanbod van kwalitatief goede producten voor primair en voortgezet onderwijs willen we in de toekomst als volgt garanderen: 1. We hebben een actueel beeld van de beschikbare producten die passen binnen de geprioriteerde rijksthema’s, voldoen aan de kwaliteitseisen en door iemand uit het Noord-Hollandse werkveld kan worden aangeboden. Hoewel dit beeld niet bij iedereen beschikbaar hoeft te zijn, is voor mensen binnen en buiten het werkveld duidelijk bij wie zij terecht kunnen met hun vragen over een specifiek product of project. Het gebruik van not invented here producten neemt daarmee toe (dit heeft positieve gevolgen voor de efficiëntie van het werkveld). Omdat op dit moment niet alle producten voor het primair onderwijs gescreend zijn en omdat we nog niet bepaald hebben hoe hoog de score moet zijn van de (op)nieuw aan te bieden producten, is het niet mogelijk om in cijfers uit te drukken welke aantallen of percentages we nastreven. Dit formuleren we na de inventarisaties en uitspraken over kwaliteit in 2010. Wat betreft het voortgezet
3
NME-arrangementen zijn NME-activiteiten in de samenleving die lokaal zijn ingekleurd en worden
uitgevoerd, en waarbij zorgvuldig wordt gekeken naar het combineren van beleidsopgaven of prioritaire thema’s; betrokken actoren of gebruikers; maatschappelijke of onderwijskundige ontwikkelingen; instrumenten of faciliteiten. 4
Het doel van ecologische basisvorming is het vergroten van kennis over en de waardering en zorg
voor natuur en milieu. Kan voor alle doelgroepen worden ingezet.
7
onderwijs zullen we ermee moeten beginnen kwaliteit te omschrijven, alvorens producten te inventariseren en in te delen. 2. Er is een duidelijk provinciaal aanspreekpunt aangesteld (themacoördinator) die tevens verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het aanbod binnen de rijksthema’s. Hij zorgt niet alleen voor de juiste kwaliteit door toetsing aan de Kwaliteitsmeter, maar signaleert ook ‘gaten’ in het aanbod. Hij is op de hoogte van landelijk, provinciaal en lokaal beleid en financieringsmogelijkheden. De coördinator signaleert kansen en samen met partijen in het werkveld probeert hij deze gaten te dichten en gaat op zoek naar financiers voor deze producten. Omdat we vraaggericht werken, is er voor het ontwikkelen van ontbrekende producten altijd een betalende afnemer te vinden. 3. Per thema is er een duidelijk onderscheid tussen enerzijds basisproducten voor het onderwijs en anderzijds producten voor specifieke doelgroepen of ambities. Als de beschikbare producten een vertaalslag vragen om nog beter aan te sluiten bij de lokale context, adviseert de themacoördinator over wijzigingen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het product niet vermindert. 4.2. Het vergroten van het bereik van NME Onze ambitie om te zorgen voor een dekkend aanbod, vraagt (naast kwalitatief goede producten) om een gerichte aanpak die aansluit bij de ervaring en wensen van de betreffende gemeente. In deze paragraaf beschrijven wij hoe wij het bereik van NME in Noord-Holland willen vergroten. Het bereik van NME in Noord-Holland wordt voor een belangrijk deel bepaald door het commitment van lokale bestuurders (en de kring daaromheen van mensen die de bestuurders beïnvloeden, zoals ambtenaren, lobbyisten, (maatschappelijke) organisaties). Optimale dekking vraagt dus logischerwijs om de aandacht voor NME van lokale bestuurders en andere betrokkenen in alle Noord-Hollandse gemeenten. Voor het vergroten van het bereik van NME, richten we ons in belangrijke mate op deze groep Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten in Noord-Holland. Het spreekt vanzelf dat een gemeente met jarenlange ervaring met NME op een andere manier benaderd moet worden dan een gemeenten waarvan de bestuurder nog niet kiest voor NME. Voor een adequate benadering van alle gemeenten en bestuurders is een passende strategie ontwikkeld die aansluit bij hun situatie (zie tabel 1). Omdat er een jaarlijks geactualiseerd overzicht is van de stand van zaken ten aanzien van het bereik (het vlekkenoverzicht), kiezen we per gemeente de meest passende strategie en organisatie die de gemeente benadert. Om de gewenste uitgangssituatie – waarbij in 80% van de gemeenten in NoordHolland een basisaanbod van NME is – te realiseren, stellen we een coördinator bereik in. Deze is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een passende strategie (te bepalen in het eerste kwartaal van 2010) voor de verschillende gemeenten, naar aanleiding van het vlekkenoverzicht dat door de faciliterende rol gemaakt wordt. Verschillende partijen zijn echter betrokken bij de uitvoering van deze ambitie. Hieronder maken we op hoofdlijnen duidelijk waar de nadruk van de actie moet liggen en welke organisatie zorgt voor de uitvoering.
8
Type gemeente groen (behouden)
wit (omzetten in groene/gele vlekken)
geel (omzetten in groene vlekken)
Nadruk van de actie • voortbouwen op gedegen werk en succes • nieuwe (financiële) allianties aangaan • voortzetten structurele bestuurlijk commitment • behoeftepeiling en acquisitie nieuwe afnemers, projecten en basissubsidie • nieuwe kansen signaleren • gericht contact leggen met ambtenaar (als adviseur van wethouder) • verkrijgen van bestuurlijk commitment • helder startaanbod
Trekker • NME-aanbieders •
GDO/IVN
•
• •
NME-aanbieders GDO/IVN
genereren en ondersteunen in versterken bestuurlijk draagvlak • 1 op 1 gesprekken tussen wethouders (overtuigende werking wethouder) Tabel 1 strategie op hoofdlijnen voor het vergroten van het bereik
4.3. Professionaliseren van de mensen We hebben tot slot de ambitie om de competenties van de NME-professionals in Noord-Holland verder te ontwikkelen om het maatschappelijk effect waaraan NME bijdraagt te vergroten. In deze paragraaf maken we duidelijk welke structurele maatregelen er nodig zijn om de kennis en vaardigheden van de professionals te optimaliseren. Om het effect van NME te optimaliseren kennen alle betrokkenen bij NME hun rol, voldoen zij aan bepaalde competenties en hebben zij de juiste vaardigheden. We streven naar proactieve en ondernemende NME-aanbieders, die inspelen op kansen en ontwikkelingen in de markt en de vraag vanuit de gemeente en andere organisaties. Onder leiding van de faciliterende partij, ontwikkelt het werkveld gezamenlijk een kader waarin per NME-er duidelijk is waaraan hij of zij moet voldoen om een effectieve NME-er te zijn. Bij de indeling en de uitvoering van dit kader houden we rekening met verschillende behoeften van de NME-vrijwilligers en de NME-beroepskrachten. Daarnaast is er een verschil tussen uitvoerders en leidinggevenden in het veld van natuur- en milieueducatie. Leidinggevenden hebben (net als in andere beroepsvelden) vaak andere competenties nodig. Zij hebben bijvoorbeeld minder specifieke inhoudelijke kennis nodig van alle producten of projecten, maar moeten wel toegerust zijn om op zoek te gaan naar nieuwe financieringsbronnen. Op basis van de veronderstelde competenties en vaardigheden worden NME-ers uit Noord-Holland gericht opgeleid. Dit kan zijn door het volgen van zelfontworpen maatwerk opleidingen, landelijke trainingen of intervisie. Door gezamenlijk een trainingsbureau en -aanbod op te zetten, versterken we de kwaliteit en samenwerking van het netwerk. Om de effectiviteit en efficiëntie van de inzet van NME-professionals te vergroten, is er een actuele lijst beschikbaar waaruit duidelijk wordt welke ervaring en kennis de verschillende professionals hebben en of zij beschikbaar zijn voor het aanbieden en ontwikkelen van NME-producten. De faciliterende organisatie beheert, actualiseert en communiceert over deze lijst.
9
5)
Organisatie en middelen
Het realiseren van de ambities in dit aanvalsplan vraagt om een heldere organisatie waaruit blijkt welke partij wat doet en bij wie iemand van binnen of buiten het netwerk terecht kan. In dit hoofdstuk maken we duidelijk hoe het NMEwerkveld vanaf 2011 is georganiseerd (5.1). Vervolgens gaan we in op de financiering van het NME-werkveld (5.2). De organisatie is voor nu vooral gericht op de uitvoering van het Aanvalsplan, maar hiermee willen we tegelijkertijd een aanzet geven tot een meer structurele samenwerking. 5.1. Organisatie van het werkveld De werkgroep van het aanvalsplan is ervan overtuigd bovengenoemde doelen te halen als bestaande partijen op een gestructureerde en flexibele manier met elkaar samenwerken. Wij zullen de komende periode ons enthousiasme en onze overtuiging gebruiken om een zo groot mogelijk deel van het werkveld te betrekken bij de voorgestelde keuzes en hen te verleiden om deel te nemen aan de verdere professionalisering. We willen deze ruimte ook gebruiken om onze leidinggevenden, subsidiegevers, bestuurders, het onderwijsveld en achterban te betrekken bij de gemaakte keuzes. Betrekken betekent in dit geval meer dan alleen informeren, het gaat ook over het bieden van ruimte voor inspraak. Dit kan gevolgen hebben voor de gemaakte keuzes tot nu toe. In onderstaande figuur geven we schematisch de voorlopige verhouding weer. Landelijke ontwikkelingen (bijv. via regiegroep NME landelijk)
Sturende rol •Stuurgroep Noord-Holland, nog op te richten Doelen: versterken van NME door - gecoördineerde uitvoering NME - realiseren aanvalspan
Regie-rol • regiegroep aanvalsplan (verteg. werkveld, IVN-consulentschap, aGDO en provincie?)
Doelen: -professionaliseren NME-ers en ondersteunen levend netwerk -versterken van het aanbod
Doelen: -vergroten van het bereik door bestuurlijk commitment
Lobbyende rol
Faciliterende rol • IVN-consulentschap (ondersteund door aGDO, levend netwerk en derden) coordinator
coordinator
professionalisering
• groen • water • energie
NME-ambities 2015 kwalitatief hoogwaardig aanbod in 80% van de gemeenten in Noord-Holland
• vereniging GDO (ondersteund door ambassadeurs, vrijwilligers, IVNconsulentschap
coordinator
bereik
Uitvoerende rol •Levend netwerk (NME-centra, bezo ekerscentra, vrijwilligers, ondernemers)
Figuur 1 de organisatie van het NMEwerkveld (vanaf 2011)
uitvoering
uitvoering
uitvoering
groen
water
energie/ klimaat
Doelen: - garanderen aanbod NM E in het onderwijs - vergroten bewustz ijn burgers/ bedrijven op alle thema’s
10
Uit de figuur blijkt dat de organisatie van het werkveld draait om het realiseren van de ambities voor 2015: kwalitatief hoogwaardig aanbod in 80% van de gemeenten in Noord-Holland. Er zijn duidelijk vijf belangrijke rollen af te leiden: 1. de sturende rol: die zorgt dat de bestuurlijke vraag (landelijk, provinciaal en lokaal) gekoppeld is en blijft aan de uitvoering; 2. de regierol: die streeft naar een gecoördineerde ontwikkeling en uitvoering van het aanvalsplan; 3. de faciliterende rol: die het levend netwerk ondersteunt, streeft naar het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod en werkt aan professionalisering van NME-ers; 4. de lobbyende rol: die streeft naar het vergroten van het bestuurlijk commitment en het bereik van NME in Noord-Holland; 5. de uitvoerende rol: de partijen die met hun uitvoerende werk streven naar een groter bewustzijn van burgers binnen de te kiezen thema’s. In tabel 2 wijzen we op hoofdlijnen taken en verantwoordelijkheden toe aan de partijen in het werkveld. In de beschrijving van het overgangsjaar 2010 (hoofdstuk 6) maken we duidelijk dat dit verder geconcretiseerd moet worden: per rol moet duidelijk worden welke personen verantwoordelijk zullen zijn voor de uitvoering van de taken (koppelen van personen uit het werkveld aan de functies in de organisatie). Rol sturende rol
Taken en verantwoordelijkheden • zorgt ervoor dat de bestuurlijke vraag gekoppeld is en blijft aan de uitvoering.
regierol
• •
faciliterende rol
•
• •
•
• •
stuurt op de voortgang van het realiseren van ambities en doelen van dit aanvalsplan stelt op basis van een (bestuurlijke) inventarisatie in Noord-Holland en in navolging van de landelijke keuzes prioritering op voor uitvoering van het aanvalsplan
stelt voor alle thema’s 1 gezamenlijke themacoördinator (TC) aan, die het provinciale aanspreekpunt is voor mensen binnen en buiten het werkveld voor producten en professionals voor de thema’s de TC is verantwoordelijk voor een actueel inzicht in bestaande producten die voldoen aan de kwaliteitscriteria de TC bepaalt samen met de uitvoerders welke producten ontbreken en in de lijn met de prioritering van de regiegroep moeten worden ontwikkeld of ingekocht zorgt daarnaast voor een coördinator professionalisering voor de ontwikkeling van de NMEers, die samen met een vertegenwoordiging van uitvoerders, een kader opstelt met gewenste competenties en vaardigheden (per NME-rol). Heeft kennis van landelijke ontwikkelingen op dit gebied. is verantwoordelijk voor een actueel overzicht van NME-aanbod in Noord-Holland inventariseert behoefte aan opleidingen en bepaalt (in relatie tot beschikbare middelen) welke
Trekkende organisatie • Stuurgroep NoordHolland, nog op te richten (met daarin lokale wethouders van grote en kleine gemeenten, gedeputeerde, terreinbeheerder en/of waterschap, voorgezeten door een wethouder) • Adviesgroep Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling (aGDO), IVN, een vertegenwoordiging van 3 leden uit het werkveld (bez. centrum, klein en groot NME-centrum), het liefst aangevuld met een ambtenaar van de provincie Noord-Holland • IVN, ondersteund door aGDO en het levend netwerk van uitvoerders, zo nodig inhuur van derden)
11
Rol
lobbyende rol
uitvoerende rol
Taken en verantwoordelijkheden professionaliseringstrajecten jaarlijks kunnen worden aangeboden • is het provinciale aanspreekpunt voor mensen binnen en buiten het netwerk voor informatie over bestuurlijk commitment en vergroten van bereik • is op de hoogte van het lokale beleid in gemeenten en kent de kansen voor Noord-Holland • is verantwoordelijk voor een plan waarin per type gemeente een effectieve benaderingsstrategie en lobbyboodschap is uitgewerkt • onderhoudt contacten met ambassadeurs van het netwerk en kan ambassadeurs effectief inzetten • de uitvoering van NME ligt grotendeels bij dezelfde partijen als nu, namelijk bij de vrijwilligers en NMEberoepskrachten • uitvoerende organisaties en de themacoördinator hebben veelvuldig contact en voeden elkaar over en weer met ideeën en ontwikkelen
Trekkende organisatie
•
• • • • •
vereniging GDO, ondersteund door NMEvrijwilligers, IVNconsulentschap, NMEcentra, ambassadeurs, aGDO
NME-centra bezoekerscentra natuurbeheerders regionale milieudiensten recreatie- of waterschappen vrijwilligersafdelingen IVN
Tabel 2 taken en verantwoordelijkheden per rol
5.2. Financiering van het werkveld De professionalisering van het NME-werkveld vloeit logischerwijs voort uit het onderzoek dat in 2009 is uitgevoerd door het NME-werkveld en de provincie Noord-Holland. Voor de realisatie van de ambities in dit aanvalsplan zijn mensen en middelen nodig. In deze paragraaf maken we duidelijk hoe wij de inzet op de verschillende rollen financieren. De ambitie van het werkveld om te komen tot een hoogwaardig aanbod in 80% van de gemeenten, vraagt naast de uitvoering om aanvullende maatregelen. Dit kost uiteraard geld. Verschillende partijen onderschrijven de ambities en stellen mogelijk middelen beschikbaar voor realisatie. Zo heeft de Gedeputeerde van de provincie Noord-Holland onlangs in een nieuw geformuleerde visie aangegeven dat de provincie het belangrijk vindt dat er een kwalitatief hoogwaardig aanbod is dat wordt aangeboden. Zoals het er nu naar uit ziet, stelt de provincie een structureel bedrag beschikbaar voor de faciliterende rol. De provincie hecht waarde aan de autonomie van de lokale wethouders en is daarom niet bereid om middelen beschikbaar te stellen om hen ervan te overtuigen dat zij NME als instrument moeten inzetten. De gedeputeerde heeft wel aangegeven dat hij eenmalig een bijeenkomst wil organiseren voor de nieuwe wethouders (na de verkiezingen), om de ontwikkelingen van de verschillende acties op het gebied van NME (onderzoek, nieuwe provinciale visie, aanvalsplan) te delen en van hen te horen of en op welke wijze zij met NME aan de slag willen gaan. Naast de provincie Noord-Holland is ook het programmabureau NME een mogelijke financierende partij. Deze organisatie geeft o.a. uitvoering aan de rijksnota ‘Kiezen, leren, meedoen’ (2008) en is ondergebracht bij SenterNovem. In januari 2010 vindt er een gesprek met hen plaats. SenterNovem hecht grote waarde aan de ontwikkeling van het werkveld om aan te sluiten bij de rijksthema’s. Tot slot zien wij mogelijkheden in de maatschappelijke ontwikkeling die ertoe leidt dat mensen zich bewuster willen gedragen en organisaties (klein en groot) steeds vaker inzetten op maatschappelijk verantwoord ondernemen. We denken dat er in de toekomst meer middelen beschikbaar komen uit bijdrage van private of semiprivate organisaties (als de Huisvuilcentrale Alkmaar).
12
Omdat wij als werkveld grote waarde hechten aan het realiseren van de ambities en van mening zijn dat deze stappen noodzakelijk zijn om de effectiviteit van NME te vergroten, zijn wij genoodzaakt om (indien de secundaire middelen niet toereikend zijn) de overige ontwikkelkosten mee te nemen in de vorm van een opslagpercentage bij de ontwikkeling van nieuwe projecten. De financiering van de uitvoerende rol maakt geen deel uit van dit plan. Deze rol vormt overigens de grootste kostenpost (opgeteld 80 à 90%, lokaal gefinancierd). Gemeenten die kiezen voor NME (de groene gemeenten) hebben vaak al jarenlang een structurele financiële relatie met de lokale uitvoerende NME-centra. Ook bezoekerscentra van natuurbeheerders hebben eigen budgettaire middelen. Deze financiering is (vaak projectgerelateerde en) uitsluitend bedoeld voor de lokale organisatie. In tabel 3 laten we zien op welke wijze we de verschillende rollen financieren: Rol
Te financieren acties
sturende rol
•
regierol
•
faciliterende rol (voor aanbod thema’s)
• • • • • • • •
faciliterende rol (professionalis ering) lobbyende rol
• • • • •
1 à 2 vergaderingen per jaar, te gast bij een van de leden drie vergaderingen van de stuurgroep Noord-Holland opstellen prioritering één aanspreekpunt rijksthema’s coördineren producten thema’s inventariseren behoefte doorontwikkelen kwaliteitsmeter inventariseren pilotprojecten actualiseren en communiceren overzicht aanbod in kaart brengen en onderhouden netwerk van beroepskrachten en vrijwilligers ontwikkelen kader competenties en vaardigheden ontwikkelen passende opleiding voor NME-ers aanspreekpunt voor provinciaal bereik aanpassen en uitvoeren specifieke strategie per type gemeente vertalen lokale ‘beleidswensen’ en link leggen met ontwikkelen producten
Benodigde middelen 5 € n.t.b.
Beschikbare middelen € n.t.b.
Financiers
€ 5.000
€0
€ 140.000 6
€ 115.000
Provincie NH
€ 75.000 7
€ 50.000
Provincie NH
€ 50.000
€0
Gastheer
Totaal € 270.000 € 165.000 Tabel 3 minimaal benodigde en beschikbare middelen per rol vanaf 2011
6
7
€115.000 voor de ondersteuning van beroepskrachten en €20.000 voor die van vrijwilligers €50.000 voor de ondersteuning van beroepskrachten en €25.000 voor die van vrijwilligers
13
6)
Overgangsjaar 2010
Om de professionalisering van het werkveld mogelijk te maken is een aantal eerste stappen noodzakelijk. In onderstaand overzicht maken we duidelijk welke acties er in het overgangsjaar 2010 nodig zijn om de verschillende uitgangspunten te realiseren. Beoogd doel ontwikkeling aanbod kwalitatief goede producten (hoofdstuk 4.1)
Benodigde actie
Planning
•
•
1e kwartaal
•
1e kwartaal
•
2e kwartaal
•
3e kwartaal
•
4e kwartaal
•
4e kwartaal
•
1e kwartaal
• •
1e kwartaal 1e kwartaal
•
1e kwartaal
•
3e kwartaal
•
1e kwartaal
•
2e kwartaal
• • • • •
vergroten van het bereik NME (hoofdstuk 4.2)
• • • •
•
professionaliseren van de mensen (hoofdstuk 4.3) gedegen organisatie van het NME-werkveld (hoofdstuk 5.1) stabiele financiering van het NME-werkveld (hoofdstuk 5.2)
• •
Wie trekker •
IVN + werkgroepen
•
GDO
•
IVN
• • •
begeleiding afbouw werk steunpunten verduidelijken rollen en invullen bemensing werken aan continuïteit financiering ondersteuning vrijwilligers
• • •
1e kwartaal 1e kwartaal hele jaar
•
IVN, i.s.m. GDO
•
in kaart brengen kansen voor financiering gezamenlijke projecten (pilotprojecten NMEcentra) organisaties verleiden tot bijdrage door in te zetten op maatschappelijk verantwoord ondernemen uitwerken structurele financiering lobbyende rol vanaf 2011 (wegwerken tekort van € 55.000) sturen op voortgang aanvalsplan communiceren uitkomsten van het aanvalsplan naar het werkveld en verkrijgen draagvlak, eventueel aanpassingen aanpassen werkplannen 2010 naar een nieuw werkplan overgangsjaar
•
hele jaar
•
IVN en GDO
•
hele jaar
•
hele jaar
• •
hele jaar 1e kwartaal
•
•
1e kwartaal
stuur- en regiegroep, IVN, steunpunten
• •
realiseren ambities en resultaten aanvalsplan
inventariseren bestaande producten (lokaal, provinciaal en landelijk) en categoriseren per rijksthema concretiseren van doelen per jaar t/m 2015, zowel voor beroepskrachten als vrijwilligers formuleren criteria en doorontwikkelen gedragen kwaliteitsmeter, liefst ook voor VO toetsen bestaande producten per rijksthema (belangrijkste thema eerst) aan kwaliteitsmeter, ook VO lijst opstellen (en evt. communiceren naar het werkveld) van beschikbare kwalitatieve producten begin maken met het ontwikkelen van ontbrekende producten (inventariseren behoefte van in elk geval basis- en voorgezet onderwijs) in kaart brengen actuele stand van zaken van groene, witte en gele vlekken (rekening houdend met verkiezingen 2010) concretiseren van doelen per jaar t/m 2015 opstellen en uitvoeren specifieke strategie per type (kleur) gemeente stimuleren bestuurlijk commitment door het organiseren van een bestuurlijke bijeenkomst namens de Gedeputeerde (ter voorbereiding laat GDO het aanvalsplan bespreken in NoordHollandse gemeenten) vertalen lokale ‘beleidswensen’ en link leggen met ontwikkelen producten concretiseren doelen per jaar t/m 2010, zowel voor beroepskrachten als vrijwilligers inventariseren behoefte
• • •
Tabel 4 eerste acties om te komen tot een goede uitgangspositie
De financiering van het overgangsjaar is deels gegarandeerd door lopende subsidieaanvragen 2010 bij de Provincie. IVN zal daar waar nodig haar werkplan 2010 aanpassen om het volledig in lijn te brengen met dit aanvalsplan. Daarnaast hebben de coördinatoren van de steunpunten van Waterland/Zaanstreek en Noord-Kennemerland aangegeven dat de middelen voor 2010 ingezet kunnen worden voor de uitvoering van dit aanvalsplan. Met akkoord van de Provincie dienen haar middelen deels als voorwaarde voor potentiële cofinanciering van SenterNovem.
14
7)
Bijlage 1: betrokkenen bij totstandkoming aanvalsplan
Naam Alting, Margot Kuypers, Brigit Bon, Mieke; Kersbergen, Carla Carmi, Ofra Heinsbroek, Maya Hilbers, Erna Wees, Sofie van Mesters, Hanneke Mol, Peter Oosterhof, Ruud Schut, Petra Teeling, Daphne Veldt, Pauline van der Verweij, Gerard Wildschut, Piet
Organisatie Amsterdams NME-centrum*, ** Ecomare MEC De Witte Schuur Stichting Omgevingseducatie** Milieudienst IJmond** PWN, bezoekerscentrum De Hoep** IVN-vrijwilligers NME Amstelveen*, ** IVN IVN IVN Gemeente Bussum* Milieudienst Kop van Noord-Holland**
Emailadres
[email protected] [email protected] [email protected];
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected];
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
*GDO-gemeente; **steunpuntcoördinator. Onderstreept zijn de leden van de Werkgroep Aanvalsplan NME. Tabel 5 betrokkenen bij het aanvalsplan
15