ROWF Les op locatie in de beroepsopdracht van de HvA. De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA ‘Les op Locatie’. Het doel is de theoretische concepten van het leren lesgeven een sterkere verbinding met de praktijk te geven en de studenten in staat te stellen deze te vertalen naar een ‘eigen’ praktijk. De ROWF organiseert deze bijeenkomsten als studiedagen aan de hand van een inhoudelijk thema. Elke studiedag is op steeds een andere school en de keuze voor een school wordt grotendeels bepaalt door het thema van de dag. Studenten krijgen zo zicht op verschillende onderwijsconcepten en verschillende scholensoorten en oefenen vaardigheden vanuit het thema op een school die ingevoerd is in de praktijk van het thema. Elke dag is er een terugkoppeling en verdieping van het te behandelen thema, interviews met (ervaren) docenten, lesgevende activiteiten aan kleine groepjes leerlingen en een intensieve terugkoppeling van deze activiteiten naar het thema van de dag.
Voorbeeld van een les op locatie dag: Datum groep school 5-3 1 RSG 08.45 – 09.00 09.00 – 09.30 09.30 – 10.00 10.00 – 10.30
10.15 – 10.35 10.35 – 11.35 11.35 – 12.00 12.00 – 13.00 13.05 – 14.05
14.05– 15.00 15.00– 15.30
Thema: Leren en leeractiviteiten, effectieve instructie, lesfase 0 lesdoelen formuleren, fase 1 de start van de les. Binnenkomst. Kennismaking met elkaar en les op locatie, organisatie, doelen en verwachtingen. Activeren voorkennis. Zicht op inhoud BO en welke kennis al is aangebracht nog aanwezig is. Voorbereiden gesprekken met docenten (4/5?). Insteek Wat beschouwen docenten als een effectieve les? (terugkoppelen naar Ebbens), hoe starten docenten een les op? Wat is daarbij effectief? Hoe doen ze dat concreet? Wat zijn kenmerken van effectieve aandachtrichters? Pauze Gesprekken met docenten. Terugkoppelen en evalueren. Lesvoorbereiding, lesdoelen / start van de les. Lunch Lesgeven in eigen vak. 4 tallen, minimaal 2 (grote) klassen bij voorkeur 3. 6 plekken / lokalen. 2 studenten geven deel les. 2 studenten observeren en organiseren evaluatie met leerlingen. Werkvorm waarin de 4 studenten volgens reflectiecirkel van Korthagen gegeven les uitwerken en bespreken. Nabespreken en afsluiten.
HvA tekst les op locatie: 1.
Inleiding – wat is Les op Locatie?
Les op Locatie is te beschouwen als een onderdeel van de beroepsopdrachten. Het is een manier om vorm te geven aan het samen opleiden. Les op Locatie houdt in dat studenten bij de verwerking van de opdrachten behorend bij een beroepsopdracht op de opleidingsschool[1], de werkplek, begeleid worden. De bijeenkomsten vinden telkens op een andere locatie (school) plaats en worden geleid door een schoolopleider van de opleidingsschool en een docent van de lerarenopleiding. Programma’s die op locatie kunnen worden aangeboden zijn: · · · ·
Beroepsopdracht 2 (tweede semester) Beroepsopdracht 3 (eerste semester) Beroepsopdracht 5 (eerste semester vanaf 2015-2016) Beroepsopdracht 6 (eerste semester vanaf 2016-2017)
Bij Les op Locatie krijgen de studenten enige verdiepende theorie uitgelegd, waarna de studenten met behulp van bijvoorbeeld observaties en interviews onderzoeken hoe de theoretische concepten in de praktijk worden toegepast en deze actief kunnen verwerken binnen de eindopdrachten van de beroepsopdracht. Het is ook mogelijk dat studenten activiteiten uitvoeren in echte klassen met echte leerlingen. Na het praktijkdeel volgt een gezamenlijke nabespreking; studenten delen hun ervaringen en de docenten expliciteren daarbij de relatie tussen theorie en praktijk. De docenten en studenten bespreken de activiteiten plenair na. 2.
Doelen en voorwaarden Les op Locatie
Doelen Een eerste doel van Les op Locatie is de samenwerking tussen het werkveld, de scholen, en de lerarenopleiding, het instituut, te intensiveren en uit te breiden. Dit doel is tevens opgenomen in het regeerakkoord van 2012: “De eisen rond lerarenopleidingen worden aangescherpt en een groter deel van dit onderwijs moet in de praktijk plaatsvinden.” (Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD-PvdA, 2012, p. 16). Het ministerie van Onderwijs noemt hierbij vaak een percentage van veertig procent; dit aandeel van het onderwijs moet in de praktijk plaatsvinden. Met alleen werkplekleren (stage) wordt dit percentage niet bereikt. Het ligt daarom voor de hand dat (een deel van) het generieke programma op de scholen wordt aangeboden. Les op Locatie draagt dus bij aan de kwantitatieve doelen van opleiden in de school. Een tweede doel is veeleer kwalitatief van aard. Met Les op Locatie wordt gepoogd de kloof tussen theorie en praktijk te dichten. Van oudsher bieden de docenten van de lerarenopleidingen de theorie aan. De opleidingsscholen (stagescholen) zijn verantwoordelijk voor de praktijkcomponent die nodig is bij de uitvoering van de opdrachten in een beroepsopdracht.
[1]
Een opleidingsschool is een samenwerkingsverband tussen een of enkele lerarenopleidingen en scholen in het primair of voorgezet onderwijs. In deze notitie wordt met opleidingsschool een samenwerking van een xaantal scholen in het voortgezet of beroepsonderwijs bedoeld. Deze scholen werken samen met de Hogeschool van Amsterdam.
Voorwaarden Indien opleidingsscholen in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) Les op Locatie willen aanbieden, dan gelden de volgende voorwaarden: ·
· · ·
· 3.
De opleidingsscholen hebben voldoende stagiaires om op locatie een module van het onderwijskundige programma aan te bieden. De omvang moet vergelijkbaar zijn met de klassengrootte op de HvA, dat wil zeggen rond de 25 studenten; De begeleiding op de opleidingsschool voldoet aan de kwaliteitseisen van de HvA; Zowel de HvA als de opleidingsschool stellen personeel beschikbaar om als tandem de bijeenkomsten voor te bereiden en te verzorgen; De opleidingsschool is bereid en in staat om de nodige faciliteiten te bieden, denk aan het beschikbaar stellen van ruimte, verzorgen van koffie en thee, inzetten van gastdocenten en klassen; De toetsing van de modules blijft de verantwoordelijkheid van de HvA. Taken en verantwoordelijkheden.
Programmaleider onderwijskunde Hogeschool van Amsterdam. De programmaleider van de hogeschool zorgt voor inhoudelijke aansturing en borging van het onderwijskundige programma op de opleidingsscholen en is verantwoordelijk voor de bemensing. Hij/zij legt verantwoording af aan de portefeuillehouder curriculum en organisatie vo/bve, in casu Frits Rovers. Vanwege de relatie met de opleidingsscholen informeert hij/zij regelmatig de programmaleider werkplekleren, in casu Jan Lindhout. De programmaleider onderwijskunde heeft daarnaast de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg van Les op Locatie, zie punt 4.
Bovenschoolse coördinator van de opleidingsschool. Idealiter heeft elke opleidingsschool een bovenschoolse coördinator. Hij/zij is verantwoordelijk voor de bemensing namens de opleidingsschool en geeft tijdig aan de Hogeschool van Amsterdam de namen van de stagiaires, die deelnemen aan Les op Locatie, door. De opleidingsschool is verantwoordelijk voor voldoende stagiaires die kunnen deelnemen aan Les op Locatie.
Docent Hogeschool van Amsterdam De docent van de HvA is samen met de docent van de opleidingsschool verantwoordelijk voor de daadwerkelijke lessen op locatie. Hij/zij bewaakt de inhoud en het niveau het programma zoals dat is vastgelegd in de modulehandleidingen en het curriculum. Tijdens de bijeenkomsten is hij/zij met name verantwoordelijk voor de theoretische component van het programma en hij onderhoudt daartoe contact met de programmaleider onderwijskunde op de HvA. De HvA streeft ernaar de instituutsopleiders docent van Les op Locatie te maken.
Docent opleidingsschool De docent van de opleidingsschool is samen met de docent van de HvA verantwoordelijk voor de daadwerkelijke lessen op locatie. De docent zorgt in samenspraak met de schoolopleiders van andere locaties, behorende bij de opleidingsschool, voor de benodigde faciliteiten en leermiddelen (denk aan lokalen, koffie, thee, gastdocenten, klassen voor observaties en dergelijke). Tijdens de bijeenkomsten is de docent met name verantwoordelijk voor de praktische vertaling van de theorie. De docent onderhoudt contact met de bovenschoolse coördinator van de opleidingsschool. 4.
Kwaliteitszorg
Elk semester evalueert de HvA alle modules middels Quest Back. De modules van Les op Locatie worden meegenomen in deze evaluatie. De programmaleider onderwijskunde bewaart deze evaluaties en deelt ze met de desbetreffende opleidingsschool. Het staat elke opleidingsschool vrij om daarnaast eigen evaluaties uit te zetten, die bij voorkeur gedeeld worden met de programmaleider onderwijskunde. Op basis van de evaluaties stelt de programmaleider jaarlijks de voortzetting van Les op Locatie bij volgens de methodiek van de PDCA-cyclus. De programmaleider deelt deze cyclus met de betrokkenen op de opleidingsscholen. De erkende opleidingsscholen werken momenteel aan een instrument voor kwaliteitszorg waarmee ze voldoen aan de eisen van de NVAO. 5.
Facilitering
Les op Locatie maakt zoals gezegd deel uit van Opleiden in de School en draagt bij aan intensivering van de samenwerking op een gelijkwaardige basis. Dit houdt in dat facilitering van Les op Locatie voor rekening komt van beide partijen. 6.
Communicatie.
Aanspreekpunt op de HvA is de programmaleider onderwijskunde. Het aanspreekpunt op de opleidingsschool is de bovenschoolse coördinator. De HvA heeft daarnaast op extranet een website beschikbaar gesteld waar alle betrokkenen informatie met elkaar kunnen delen en uitwisselen, zie https://extranet.doo.hva.nl/s/lesoplocatie/SitePages/Introductiepagina.aspx
7.
Opdrachten beroepsopdracht
Om de beroepsopdrachten uit te voeren dient de student activiteiten te verrichten in de praktijk. Het doel van deze opdrachten is het toepassen van de geïnstrueerde vaardigheden in de onderwijspraktijk, waarbij de koppeling theorie-praktijk centraal staat. De verdiepingsopdrachten zijn gekoppeld aan de beroepsopdrachten en kunnen worden gezien als oefening op locatie ter ondersteuning van de eindopdrachten t.b.v. de beroepsopdrachten. Concreet betekent dit dat de student praktijkgerichte opdrachten uitvoert die voortkomen uit de behandelde theorie op de HvA. Bijvoorbeeld: het ontwerpen van delen van een les en die vervolgens uitvoeren, observeren, gesprekken met leraren en leerlingen.
Er zijn twee varianten voor het uitvoeren van deze verdiepingsopdracht mogelijk: 1. Les op locatie: De uitvoering van de verdiepingsopdrachten wordt verzorgd en begeleid door daarvoor geselecteerde opleidingsscholen. Deze opleidingsscholen bepalen hoe vaak en wanneer deze bijeenkomsten plaatsvinden. Inhoudelijk zullen de programma’s van school tot school variëren. Opdrachten worden ontwikkeld in samenhang met de theorie, binnen de specifieke context van de school. Studenten die zijn aangesloten bij scholengroepen waar les op locatie wordt aangeboden zijn verplicht hierbij. Bij afwezigheid door overmacht (bijv. ziekte) is het aan de school om te bepalen of er een vervangende opdracht wordt gemaakt waarin de student alsnog de doelen behaalt die in de bijeenkomst zijn geformuleerd. Opdrachten op locatie worden ontwikkeld door de opleidingsschool. Hier komen theorie en de specifieke context van de praktijk samen. Deze context varieert per school. Les op locatie wordt altijd zeer positief beoordeeld door de studenten die daar aan deelnemen. 2. Zelfstandig: Studenten die niet de mogelijkheid hebben tot het volgen van les op locatie zullen zelfstandig en op eigen initiatief activiteiten moeten verrichten in de praktijk die bijdragen aan de eindopdrachten van de beroepsopdracht. De student stemt dit onderling af met de werkbegeleider.
Per week zijn in het rooster twee dagen gereserveerd t.b.v. werkplekleren. Een van deze dagen plant de student zijn activiteiten m.b.t. het werkplekleren. De andere dag benut de student voor de uitvoering van studieactiviteiten m.b.t. de beroepsopdracht: op een opleidingsschool tijdens les op locatie (op de daarvoor door de opleidingsschool ingeroosterde dagen), op een niet-opleidingsschool op eigen initiatief.
8.
Opdrachten:
De uitwerkingen van deze verdiepingsopdrachten worden opgenomen in het portfolio en kunnen dienen als bronnen bij de eindopdrachten van de beroepsopdracht. Naar deze producten kan eventueel worden verwezen bij de eindopdrachten van de beroepsopdracht. Beroepsopdracht
Op de HvA
In de praktijk (afhankelijk van deelname opleidingsschool aan les op locatie)
Studieactiviteiten
Integratie
Ontwerp en uitvoering
Deelname
Toetsing
Bijeenkomsten op HvA: met opdrachten die worden uitgevoerd op de stage
tussen generiek en vak
door opleiding
alle studenten
summatief
Les op locatie: verdiepingsopdrachten rond vastgestelde thema’s, koppeling theorie-praktijk
tussen theorie en praktijk
door opleidingsschool binnen aangegeven kaders
alle studenten die stagelopen op een locatie waar les op locatie wordt aangeboden.
formatief
Op eigen initiatief in overleg met de nietopleidingsschool.
alle studenten die stagelopen op een locatie waar geen les op locatie wordt aangeboden.
formatief
(generieke leerdoelen en globale eisen voor alle studenten) Geen les op locatie: verdiepingsopdrachten rond vastgestelde thema’s, koppeling theorie-praktijk
tussen theorie en praktijk
(generieke leerdoelen en globale eisen voor alle studenten)