De rol van de verpleegkundige bij familieparticipatie op de Intensive Care
Aantal woorden: 2.998 Datum: 12 maart 2015
Samenvatting Achtergrond: In Nederland speelt de familie een belangrijke rol wanneer iemand wordt opgenomen op de Intensive Care. Een groot aantal van deze familieleden ontwikkelt psychologische problemen. Deze psychologische problemen hebben invloed op het algemene welzijn van de familieleden. In Nederland wordt familieparticipatie beschouwd als een onderdeel van de kwaliteitsverbetering op de Intensive Care. In de opleiding tot Intensive Care verpleegkundige en tot HBO-verpleegkundige wordt nu nog weinig aandacht besteed aan familieparticipatie. Methode: Er is een literatuurstudie uitgevoerd voor het verzamelen van gegevens. Daarnaast zijn bij vier experts semigestructureerde interviews afgenomen. Resultaten: Uit de gevonden onderzoeken blijkt dat verpleegkundigen kennis dienen te hebben over de mogelijke psychologische problemen bij de familieleden en de verschillende coping stijlen. Ook moeten zij oog hebben voor de behoeften van de familieleden en kennis hebben over de effecten van familieparticipatie op alle betrokkenen en de wijzen waarop familieparticipatie begeleid kan worden. Daarnaast is het belangrijk dat verpleegkundigen beschikken over goede luistervaardigheden en gesprekstechnieken, zodat zij in de verschillende situaties effectief kunnen communiceren. De verpleegkundigen moeten een vertrouwenwekkende, open houding aannemen tegenover de familie en zich bewust zijn van de verschillen in beleving van de situatie tussen de familieleden en de verpleegkundigen. Conclusie: Om in de toekomst te zorgen dat verpleegkundigen alle benodigde competenties beheersen, is het aan te bevelen dat er in Nederland meer onderzoek wordt gedaan naar de belangen en effecten van familieparticipatie en de bijbehorende competenties. Als er een betere wetenschappelijke onderbouwing is, kunnen de competenties opgenomen worden in de opleiding tot Intensive Care verpleegkundige en tot HBO-verpleegkundige. Trefwoorden: Familieparticipatie, Verpleegkundigen, Competenties, Intensive Care
2
Summary Background: In the Netherlands the family members of the patient play an important role when a patient is admitted to the Intensive Care Unit. Some of these family members develop psychological problems. These psychological problems influence the general wellbeing of the family members. In the Netherlands more family centered care is seen as part of the quality improvement of the Intensive Care Unit. Until now not enough attention has been given to family participation during the education programme of nurses and ICU nurses. Method: A literature study has been carried out to collect data about the subject. Semi-structured interviews were held with four experts. Results: The conducted research shows that nurses should have knowledge of the possible psychological problems that can occur with family members and the different coping methods. They should also be aware of the needs of the family members and they should have knowledge about the effects family participation can have on all the people involved and about the methods in which family participation can be guided. It is also important that the nurses have good listening skills and conversational techniques, so they can communicate effectively in different situations. The nurses should have an open attitude towards the family and be aware of the differences in the experience of the situation between the family and the nurse. Conclusion: To make sure nurses possess the right competences in the future, more research should be conducted into the interests and effects of family participation and the included competences in the Netherlands. As soon as there is more scientific substantiation, the competences can be included in the training for nurses and ICU nurses. Keywords: Family participation, Nurses, Competences, Intensive Care Unit
3
Inleiding “Ik voel me echt gezegend met zulke lieve ouders. Ze waren in het ziekenhuis namelijk elke dag bij mij. Bezoekerstijden, daar hoefden ze niet aan te doen in overleg met de verpleging en uiteindelijk hielp mijn vader ook vaak bij de verpleging” (Anke, 2012). Dit komt uit het verhaal van Anke waarin zij vertelt over haar opname op de Intensive Care (IC), waar zij belandde na een auto-ongeluk. In 2006 heeft het Nivel (Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzoek gedaan naar het aantal in de toekomst te verwachten IC-opnames. Naar schatting van het Nivel zou het aantal op de IC opgenomen volwassen patiënten (76.000) met 17% groeien tussen 2006 en 2016 (Hansen, et al., 2008). Volgens de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (2014) werden in 2013 ongeveer 84.000 patiënten opgenomen op de IC in Nederland (Centraal Bureau van de Statistiek, 2014). Het aantal opnames in 2013 komt overeen met de schatting die het Nivel in 2006 had gemaakt. In 2016 zullen volgens de schatting van Hansen et al. (2008) ongeveer 88.920 volwassen patiënten opgenomen worden op de IC. Op de IC zijn patiënten vaak niet in staat om te communiceren, vanwege sedatie, kunstmatige beademing, verwardheid of omdat zij comateus zijn (McAdam & Puntillo, 2009). Als de nieuwe wet Cliëntenrechten Zorg in werking treedt, is de echtgenoot, geregistreerd partner, ouder, kind, broer of zus van de patiënt gemachtigd beslissingen te nemen over de behandeling van de patiënt, als de patiënt niet in staat is te communiceren over zijn/haar wensen (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2009-2010). In de huidige wetgeving wordt dit nog niet als zodanig vermeld. In de praktijk echter worden de bepalingen van de nieuwe wet al toegepast. Bij een opname op de IC heeft de familie daarom een belangrijke rol. In het literatuuronderzoek naar de psychologische problemen bij volwassen familieleden van patiënten op de IC concluderen McAdam & Puntillo (2009) dat familieleden vaak psychologische problemen ontwikkelen zoals stress, angst, depressie en posttraumatisch stresssyndroom. Dit wordt veroorzaakt doordat zij een intensieve rol spelen bij de besluitvorming over de zorgverlening aan een familielid. Deze psychologische problemen hebben invloed op het algemene welzijn van de familieleden. Bij familieparticipatie draagt de familie actief bij aan het welbevinden van een patiënt (Scholten & Vilans, 2013). De participatieladder van Pretty (1995) onderscheidt verschillende niveaus van participatie, variërend van passieve, zoals ruime bezoektijden en overnachtingsmogelijkheden, tot actieve participatie, waarbij familieleden een bijdrage leveren in de zorgverlening aan de patiënt. In dit artikel en de onderzoeken die genoemd worden, wordt met familieparticipatie ‘functionele participatie’ bedoeld. Bij functionele participatie speelt de familie een actieve rol in de zorg, maar houden de professionals de controle (Pretty, 1995). Naar de effecten van familieparticipatie wordt al meerdere jaren onderzoek gedaan. In 2003 deden Schiller en Anderson onderzoek in de Verenigde Staten, naar de effecten van de aanwezigheid van familieleden bij de artsenronde in de ochtend. Het onderzoek toonde aan dat deze familieleden minder stresssymptomen vertoonden, doordat zij beter geïnformeerd waren over de toestand van de patiënt. In 2010 werd in Frankrijk een soortgelijk onderzoek uitgevoerd. In de voorbereidende fase van het onderzoek was een lijst met handelingen opgesteld, waarbij familieleden mochten 4
helpen in de zorg. Uit het onderzoek werd duidelijk dat meer dan de helft van de deelnemende families minder last had van angstsymptomen en depressie. Daarnaast had bijna 80% van de deelnemende families het helpen bij de zorgverlening als prettig ervaren (Garroeste-Orgeas et al., 2010). Bij beide onderzoeken hadden de artsen en de verpleegkundigen het als prettig ervaren dat de familie meer aanwezig was en hielp bij de zorgverlening. In Nederland wordt familieparticipatie beschouwd als een belangrijk onderdeel voor kwaliteitsverbetering op de IC (Tergooiziekenhuizen, 2011). Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg (2011) is van mening dat meer nadruk moet komen te liggen op familieparticipatie tijdens de opname. Dit wordt ook bevestigd in het boek van Ten Have (2006), waarin zij beschrijft dat veel familieleden tijdens de opname behoefte hebben aan emotionele ondersteuning. In Nederland wordt vooral ná een IC opname, op de IC polikliniek, aandacht besteed aan de familie van een patiënt (Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2011). Dat tijdens de opname nog te weinig aandacht is voor de familie van een IC-patiënt was voor de organisatie Open Space Family Centered Intensive Care (een samenwerking van discussiegroepen) de aanleiding om een bijeenkomst te organiseren waarbij ‘family centered care’ centraal stond (Blauw, 2014). Tot op heden wordt in de opleidingen voor IC- en HBO-verpleegkundigen nog weinig aandacht besteed aan familieparticipatie in de zorg. Ook in de competentieprofielen van de opleidingen is hierover weinig opgenomen (Lambregts et al., 2015 & Hebben et al., z.d.). Tegenwoordig is dus het streven om de familieparticipatie een belangrijkere rol bij de verzorging van volwassen IC-patiënten te geven. Om familieparticipatie in goede banen te leiden en de familieleden optimaal te begeleiden is het nodig dat verpleegkundigen uitgerust worden met de daarvoor vereiste competenties (kennis, vaardigheden en attitude). In dit artikel zal onderzocht worden welke competenties dit zijn, of deze al geheel of gedeeltelijk in de opleidingen van IC of HBO verpleegkundigen terug te vinden zijn en welke aanvullingen eventueel nodig zijn.
5
Methode Het schrijven van dit artikel is tot stand gekomen door het uitvoeren van een literatuurstudie en het interviewen van vier experts. Voor de literatuurstudie is gezocht in Engelse en Nederlandse databanken met full text artikelen van recente datum. Als verwezen wordt naar oudere artikelen kan deze keuze gemotiveerd worden. Gebruik gemaakt is van de databanken PubMed, Cinahl, Cochrane Library, Google Scholar, Google, Invert en Academic Search Premier. In de databanken is gezocht met de volgende zoektermen: ‘family centered care’, family participation/familieparticipatie’, ‘intensive care’, ‘nurse/verpleegkundige’, ‘care rounds’, ‘family’, ‘communicaton’, ‘ICU’, ‘Netherlands’, ‘synergy model’, ‘nursing’, ‘knowledge/kennis’, ‘skills/vaardigheden’, ‘attitude’, ‘beroepsprofiel’, ‘competentieprofiel’ en ‘opleidingsprofiel’. Deze zoektermen worden met elkaar gecombineerd door AND te selecteren. Alleen artikelen die in het Nederlands, Engels of Spaans geschreven zijn, zijn bestudeerd. Hieruit zijn 12 bruikbare artikelen geselecteerd. Deze artikelen zijn beoordeeld op betrouwbaarheid en validiteit door middel van de methode van Hunink (2002). Voor het afnemen van de interviews bij experts is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews van ongeveer 30 minuten. De interviews zijn gehouden met experts zowel op landelijk niveau als op afdelings- en patiëntenniveau. Op landelijke niveau is C. Ram, voorzitster van de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Intensive Care geïnterviewd. De teamleider van de Intensive Care in het UMC Utrecht, E. Sluis is geïnterviewd voor de visie op afdelingsniveau. Op patiëntenniveau zijn de seniorverpleegkundige van de Intensive Care afdeling van het Tergooi, S. van Horn en een familielid van een ex-patiënt van de Intensive Care geïnterviewd. Vanwege privacy redenen wordt de naam van het familielid niet vermeld.
6
Resultaten Familieleden van patiënten op de IC zijn meer tevreden over de geleverde kwaliteit van zorg als verpleegkundigen, naast het geven van optimale zorg aan de patiënt, ook aandacht besteden aan het psychologische welzijn van de familieleden (Latour & Haines, 2007). Uit het onderzoek van Latour & Haines (2007) blijkt dat het omgaan met familieleden van een patiënt op de IC meer aandacht moet krijgen in de praktijk en in het curriculum van de opleiding. Het onderzoek van Mol et al. (2014) ondersteunt dit. Zij stellen dat het medisch personeel vaardigheden moet ontwikkelen om psychologische problemen bij familieleden vroegtijdig te herkennen. Uit het interview met van Horn blijkt echter dat er op de IC afdeling niet wordt gelet op symptomen, die aanwijzingen kunnen geven van mogelijke psychologische problemen. Op de nazorgpoli voor de patiënten en familie wordt hieraan meer aandacht besteed. Dit blijkt ook uit het interview met Sluis. Op de nazorgpoli in het UMC Utrecht is een psychiater aanwezig tijdens gesprekken met de patiënt en de familieleden om het verwerkingsproces bij de familieleden en de patiënt te observeren. Indien daar aanleiding voor is en de betrokkenen hiervoor openstaan, verleent deze psychiater ook hulp. Agard & Maindal (2009) hebben onderzoek gedaan naar de mening van verpleegkundigen. Hieruit bleek dat 41,8% van de ondervraagde verpleegkundigen van mening was dat zij onvoldoende kennis hadden over de behoeften van de familieleden van patiënten op de IC. Volgens het onderzoek van Agard & Maindal moet op lange termijn de kennis over de behoeften van de familieleden en familieparticipatie een apart onderdeel worden in de opleiding tot IC-verpleegkundige. De drie geïnterviewde professionals zijn het hiermee eens, maar zij vinden het wel noodzakelijk dat er eerst meer wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de effecten van familieparticipatie voordat de vereiste kennis en vaardigheden onderdeel van de opleidingsprofielen van IC- en HBO-verpleegkundigen worden. Kennis Uit verschillende onderzoeken (McAdam & Puntillo (2009), Garroeste-Orgeas et al. (2010), Latour & Haines (2007) en Agard & Maindal (2009)) komt naar voren dat verpleegkundigen kennis moeten hebben over mogelijke psychologische problemen bij familieleden, over verschillende coping stijlen en over de behoeften van familieleden. Ook moeten zij weten wat het doel van familieparticipatie is, welke gevolgen er kunnen zijn en op welke manieren de familie het beste begeleid kan worden. In het nieuwe opleidingsprofiel van de HBO-verpleegkundige (Lambregts et al., 2015), het Beroepsprofiel verpleegkundige (Schuurmans et al., 2012) en in het beroepsprofiel van de IC-verpleegkundigen worden competenties beschreven die ook van toepassing zijn op familieparticipatie. Deze competenties zijn dat de verpleegkundigen kennis moeten hebben van de verschillende coping stijlen en deze moeten kunnen herkennen bij de patiënt en de familie. De verpleegkundigen moeten ook de verschillende visies op samenwerken met de actuele standaarden en handreikingen daarin kennen. In het beroepsprofiel van de ICverpleegkundige (Hebben, et al., z.d.) wordt extra beschreven dat de verpleegkundigen psychosociale problematiek bij de patiënt en de familieleden moet kunnen herkennen.
7
Vaardigheden Uit het onderzoek van Harvey & Ahmann (2014) komt naar voren dat voor een verpleegkundige, die te maken heeft met familieparticipatie, één van de belangrijkste vaardigheden ‘validation’ is. ‘Validation’, oftewel bevestiging, betekent dat alles wat de familie zegt, voelt, denkt of laat zien, wordt geaccepteerd. Dit betekent dat de verpleegkundige de bezorgdheid en gevoelens van de familie erkent, naar de familie luistert en de familie serieus neemt. Het betekent niet dat onveilig gedrag wordt geaccepteerd. Van ‘validation’ is sprake wanneer de verpleegkundige de familie volledige aandacht geeft, reflecteert en samenvat wat de familie zegt en de geobserveerde emoties benoemt. Hiervoor is vereist dat verpleegkundigen over verschillende gesprekstechnieken, zoals parafraseren, actief luisteren en concretiseren, en over goede luistervaardigheden beschikken (Harvey & Ahmann, 2014). In het interview met het familielid van een voormalige IC-patiënt wordt het belang van een goede ‘validation’ bevestigd: “Het was heel prettig dat verpleegkundigen en artsen altijd de tijd namen om gewoon naar ons te luisteren”. In het beroepsprofiel van de verpleegkundige (Schuurmans, et al., 2012) komt een aspect van ‘validation’ terug bij de competenties. Er wordt gesteld dat de verpleegkundige in staat is zich in te leven in de patiënt en de familieleden. Ook in het opleidingsprofiel van de HBOverpleegkundige (Lambregts et al., 2015) komt een onderdeel van ‘validation’ terug in een competentie. Deze competentie is het kunnen toepassen van gesprekstechnieken op verschillende niveaus en het kennen van verschillende fasen in het besluitvormingsproces. Een andere competentie die genoemd wordt in het HBO-opleidingsprofiel is dat de verpleegkundige kan samenwerken met de patiënt en de familie. Deze competentie is natuurlijk essentieel ingeval er sprake is van functionele familieparticipatie. In het beroepsprofiel van de verpleegkundige (Schuurmans, et al., 2012) wordt de vaardigheid samenwerking aangevuld met de competentie, dat de verpleegkundige de patiënt en familieleden moet kunnen steunen en waar nodig kan verwijzen. In het beroepsprofiel van de IC-verpleegkundige (Hebben, et al., z.d.) is een competentie opgenomen die ook relevant is bij familieparticipatie. Deze competentie beschrijft dat de verpleegkundige psychosociale begeleiding moet bieden aan de patiënt en aan zijn/haar familie. Attitude In Denemarken is onderzoek verricht naar de houding van verpleegkundigen bij familieparticipatie. Uit dit onderzoek bleek dat verpleegkundigen met een extra opleiding, zoals verpleegkundigen die werkzaam zijn op de SEH (Spoed Eisende Hulp) en verpleegkundigen die op de IC werken (Fisher et al., 2008), een positievere houding hebben ten opzichte van de aanwezigheid van familie dan verpleegkundigen zonder extra opleiding. Tijdens het onderzoek werd ook onderzocht hoe verpleegkundigen dachten over hun kennis omtrent hun vaardigheden en attitude jegens de familie en familieparticipatie. Hieruit bleek dat verpleegkundigen meenden dat wanneer de familie vaker aanwezig was, er meer open communicatie was tussen de verpleegkundigen en de familie, dat de verpleegkundigen professioneler gedrag vertoonden en dat de familie ‘echt’ zag dat er alles werd gedaan om het leven van de patiënt te redden. Hierdoor kon de familie de situatie beter aanvaarden. De verpleegkundigen vonden ook dat als de patiënt toestemming had gegeven, de familie tijdens de dagelijkse verzorging aanwezig mocht zijn en zelf simpele zorg mochten verlenen. 8
De verpleegkundigen gaven aan dat zij zelf ook graag die optie zouden willen als een familielid op de IC zou liggen. Uit het onderzoek van Latour & Haines (2007) kwam naar voren dat het geven van psychosociale begeleiding aan de familie gezien moet worden als een vitaal onderdeel van het verpleegkundig werk. De verpleegkundigen uit het onderzoek van Fisher et al. (2008) waren het hiermee eens en waren van mening dat het geven van psychosociale begeleiding tot hun normale dagelijkse taken behoorde. De competenties die zijn beschreven in het opleidingsprofiel van de HBO-verpleegkundige (Lambregts et al., 2015) komen deels overeen met de attitude-items van het onderzoek van Fisher et al. (2008). In het opleidingsprofiel wordt ook beschreven dat de verpleegkundige rekening houdt met de wensen en behoeften van de patiënt en de familie en daarbij de familie benadert met een vertrouwenwekkende, gelijkwaardige en open houding. Uit onderzoek blijkt dat in de praktijk een aantal attitude-items nog extra aandacht behoeven. McAdam & Puntillo (2009) concludeerden in hun onderzoek dat verpleegkundigen zich vaker moeten realiseren dat bij de opname van een volwassen patiënt op de IC verschillen zijn in de beleving van de familie en van de verpleegkundigen. Munnik (2014) verrichtte onderzoek naar de communicatie tussen enerzijds de verpleegkundigen en anderzijds de patiënt en zijn/haar familie. Hieruit bleek dat deze communicatie niet altijd volledig naar wens van de patiënt en familie verliep. Deze aspecten worden in het beroepsprofiel (Schuurmans, et al., 2012) en in het opleidingsprofiel (Lambregts, et al., 2015) van de HBO-verpleegkundige omschreven. Er wordt gesteld dat verpleegkundigen in staat zijn met verschillende perspectieven van betrokkenen om te gaan. Ook aan het vermogen tot communiceren wordt aandacht besteed.
9
Conclusie De competenties die verpleegkundigen nodig hebben om familieparticipatie en familieleden op de IC optimaal te begeleiden zijn nog niet volledig opgenomen in het beroepsprofiel voor verpleegkundigen, het opleidingsprofiel van de HBO-verpleegkundige en het beroepsprofiel van de IC-verpleegkundige. Zo wordt niet genoemd dat verpleegkundigen kennis moeten hebben over de effecten van familieparticipatie en over de verschillende manieren waarop familieparticipatie begeleid kan worden. Ook ontbreekt dat de verpleegkundige zich bewust moet zijn van de mogelijke verschillen in de beleving van de situatie. Wel worden er in de profielen een aantal competenties vermeld die belangrijk zijn voor een goede uitvoering van familieparticipatie. Zo wordt bijvoorbeeld genoemd dat verpleegkundigen kennis moeten hebben over mogelijke psychologische problemen bij familieleden; over de verschillende coping stijlen en dat verpleegkundigen rekening moeten houden met de wensen en behoeften van de patiënt. Daarnaast moet de verpleegkundige een vertrouwenwekkende, gelijkwaardige en open houding hebben en moet de verpleegkundige in staat zijn om met de patiënt en zijn familie samen te werken. Binnen de laatstgenoemde competentie samenwerken speelt ‘validation’ een belangrijke rol. ‘Validation’ vereist dat verpleegkundigen beschikken over verschillende gesprekstechnieken en de juiste luistervaardigheden. Behalve kennis en vaardigheden moet de verpleegkundige ook een passende houding aannemen tegenover de familie. Alle bovengenoemde competenties zijn belangrijk, omdat uit onderzoeken naar de effecten van de familieparticipatie op die familieleden is gebleken dat, wanneer sprake was van functionele familieparticipatie, de familieleden minder symptomen van psychologische problemen zoals stress, angst, depressie en post-traumatisch stresssyndroom vertoonden. Het is aan te bevelen dat in Nederland meer onderzoek wordt gedaan naar de effecten van familieparticipatie bij familieleden op de volwassen-IC, zodat er een goede wetenschappelijke onderbouwing is voor de competenties die opgenomen moeten worden in de beroeps- en opleidingsprofielen van de HBO- en IC-verpleegkundigen.
10
Discussie Dit artikel is opgesteld op basis van een literatuurstudie. In deze literatuurstudie is vooral gebruik gemaakt van artikelen die gebaseerd waren op onderzoeken die in het buitenland verricht zijn. Tijdens het zoeken naar relevante artikelen werd duidelijk dat er in Nederland nog weinig onderzoeken zijn verricht naar de familieparticipatie op de volwassen IC en de effecten daarvan voor patiënten, familieleden en de verpleegkundigen. Dit kan in zijn totaliteit een vertekend beeld opleveren, omdat de onderzoeken zijn uitgevoerd in andere landen en culturen. Op de website van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is wel een verslag gepubliceerd van een onderzoek verricht door de FCIC om de ervaringen en de ondersteuning van familieleden van patiënten op de IC positief te beïnvloeden (Kerngroep FCIC, 2014). Dit is echter het enige grootschalige onderzoek dat in Nederland is uitgevoerd. De literatuurstudie is aangevuld met een viertal interviews op landelijk- afdelings- en patiëntenniveau. Om een beter onderbouwd beeld te krijgen van de visies van ICverpleegkundigen in Nederland op familieparticipatie zou onder deze groep op grotere schaal interviews gehouden moeten worden. Een waardevolle aanvulling op de bevindingen is dat niet alleen experts die werkzaam zijn in de zorg zijn geïnterviewd, maar dat ook een familielid van een voormalig IC patiënt is geïnterviewd. Deze patiënt was gedurende langere tijd opgenomen op de IC en de familie was dus ook lange tijd betrokken bij de gang van zaken op de IC. In de beroeps- en opleidingsprofielen voor de HBO- en IC-verpleegkundigen in Nederland worden de competenties die noodzakelijk zijn voor een goede begeleiding van familieparticipatie niet specifiek omschreven. Dit laat ruimte over voor een alternatieve interpretatie door anderen. Uit het interview met de voorzitster van de beroepsvereniging, mevrouw Ram, bleek dat binnen de kinderverpleegkunde familieparticipatie van oudsher gebruikelijk is. Vandaar dat in het beroepsprofiel van de kinderverpleegkundige specifieke competenties zijn omschreven die gewenst zijn bij de kinderverpleegkundigen op de IC. Deze kunnen als een referentiekader gebruikt worden bij het bepalen van de competenties die vereist zijn voor verpleegkundigen, werkzaam op de volwassen IC. Daarnaast zouden er mogelijkheden voor uitwisseling of stages gecreëerd moeten worden, zodat ICverpleegkundigen ervaring op de kinder-IC met familieparticipatie kunnen opdoen.
11
Literatuurlijst Agard, A. S. Maindal, H. T. (2009). Interacting with relatives in intensive care unit. Nurses’ perceptions of a challenging task. Nursing in critical care, 14, (5), pagina 264-272. Anke. (2012). Ervaringsverhaal auto-ongeluk. Geraadpleegd op: 24 februari 2015. URL: http://www.opeenicliggen.nl/op-de-ic/ervaringsverhalen/ervaringsverhaal-auto-ongeluk/ Black, P. Boore, J. Parahoo, K. (2011). The effect of nurse facilitated family participation in the psychological care of the critically ill patient. Journal of advanced nursing, 67(5), pagina 101-109. Blauw, I. (2014). Open Space Family Centred Intensive Care. Geraadpleegd op: 18 maart 2015. URL: http://www.iloneblaauw.nl/persbericht-open-space-fcic/ Centraal Bureau voor de Statistiek. (2014). Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. Geraadpleegd op: 01 maart 2015. URL: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37556&D1=044&D2=1,11,21,31,41,51,61,71,81,91,101,111,l&HD=130605-0926&HDR=G1&STB=T Curley, M.A.Q. Kohr, L.M. Hickey, A.P. (2012). Building a nursing productivity measure based on the synergy model: first steps. American Journal of Critical Care, 21 (6), pagina 420-431. Dasen, Th. W. N. Keunig, F.M. Jansen, G.J. Jansen, W.S. (2010). Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Baarn/Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Fisher, C. Lindhorst, H. Matthews, T. Munroe, D. J. Paulin, D. Scott, D. (2008). Nursing staff attitudes and behaviours regarding family presence in the hospital setting. The journal of advanced nursing, 64 (6), pagina 615-624. Fleischer, S. Berg, A. Neubert, T.R. Koller, M. Behrens, J. Becker, R. Horbach, A. Radke, J. Rothmund, M. Kuss, O. (2009). Structured information during the ICU stay to reduce anxiety: study protocol of a multicenter randomized controlled trial. Trials, 10, pagina 84. Garrouste-Orgeas, M. Willems, V. Timsit, J-F. Diaw, F. Bronchon, S. Vesin, A. Phillippart, F. Tabah, A. Coquet, I. Bruel, C. Moulard, M-L. Carlet, J. Misset ,B. (2010). Opinions of families, staff, and patients about family participation in care in intensive care units. Journal of critical care, 25 (4), pagina 634-640. Hansen, J. Velden, L.F.J. van der. Hingstman, L. (2008). Behoefteraming Intensive Care voor Volwassenen 2006-2016. Utrecht: Nivel. Harvey, P. Ahmann, E. (2014). Validation: A Family-Centered communication skill. Pediatric Nuring, 40 (3), pagina 143-147 Hebben, M. Meijer, B. Tricht, G. Brug, Y van der. Dobber, J. (z.d). Competentiemodel HBOVerpleegkundige Intensive zorg-AGZ incl MC. Geraadpleegd op: 04 maart 2015. URL: http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=10&ved=0CFsQFjAJ&url= http%3A%2F%2Fwww.hva.nl%2Fbinaries%2Fcontent%2Fassets%2Fprogrammes%2Fdg%2 Fassets_1%2Fcanmeds-competentiemodel-hbov-
12
mc.pdf&ei=xZQjVdr9KYmcsAHmi4GYDQ&usg=AFQjCNG_7XA4iULv0PRjBSnGxFNzonov6 Q&bvm=bv.89947451,d.bGg Hunink, G.H. (2002). Kritische onderzoekresultaten lezen – evidence-based in de praktijk. Geraadpleegd op: 25 februari 2015. URL: URL:https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/hbov/vaardigheden/VAOV/Studiemateriaal/H unink%20-%20Kritisch%20onderzoeksresultaten%20lezen%20-%20evidencebased%20practice%20in%20de%20praktijk%20(Hunink,%202002).pdf. Inspectie voor de Gezondheidszorg, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2011). Grote intensive care-afdelingen werken continu aan kwaliteit. Geraadpleegd op: 18 maart 2015. URL: http://www.igz.nl/Images/2011-09-02%20Rapport%20Grote%20ICafdelingen%20-%20versie%20met%20bijlagen_tcm294-306678.pdf Kerngroep Family Centered Intensive Care. (2014). Oog en oor voor naasten op de IC. Geraadpleegd op: 5 maart 2015. URL: http://www.han.nl/onderzoek/nieuws/gouden-oorzorgaanbieders/_attachments/inzending_family_centered_intensieve_care_han_lectoraat_ac ute_intensieve_zorg_gouden_oor_award.pdf Lambregts, J. Grotendorst, A. Merwijk, C. (2015). Bachelor nursing 2020. Geraadpleegd op: 04 maart 2015. URL: http://www.loov2020.nl/wp-content/uploads/2014/02/Bachelor-Nursing2020-4.0.pdf. Latour, J.M. Haines, C. (2007). Families in the ICU: do we truly consider their needs, experiences and satisfaction? Britisch association of critical care nurses, 12 (4), pagina 173174. Lautrette, A. Darmon, M. et al. (2007). A communication strategy and brochure for relatives of patients dying in the ICU. The new England journal of medicine, 356(5), pagina 469-478. Martinez, M.C.R. Morilla, F.R. Del Pino, A.R.C. Almenara, M.I.M. Bannik, J.T. Caballero, L.J.F. Marcias, G.C. Bernet, L.A. Gonzalez, C.A.(2003). Family involvement in the critically ill patient basic care. Enfermeria Intensiva, 14(3), pagina 96-108. McAdam, J.L. Puntillo, K. (2009). Symptoms experienced by family members of patients in intensive care units. American journal of critical care, 18 (3), pagina 200-210. Mol, M.C.van. Bakker, E.C. Nijkamp, M.D. Kompanje, E.J.O. Bakker, J. Verharen, L. (2014). Relatives perspectives on the quality of care in an Intensive Care Unit: The theoretical concept of a new tool. Patient Education and Counseling, 95, pagina 406-413. Munnik, D. (2014). Onderzoeksverslag “CommunICatie”. Geraadpleegd op: 04 maart 2015. URL: http://www.hbokennisbank.nl/en/page/hborecord.view/?uploadId=fontys_didlmods%3Aoai%3Arepository.sa menmaken.nl%3Asmpid%3A45327 Nationale Intensive Care Evaluatie. (2014). Focus Ic, jaarboek 2013. Geraadpleegd op: 24 februari 2015. URL: http://www.stichting-nice.nl/doc/jaarboek-2013-web.pdf Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. (2006). Organisatie en werkwijze op intensieve care – afdelingen voor volwassenen in Nederland. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications B.V. 13
Pretty, J.N. (1995). Regenerating agriculture: policies and practice for sustainability and selfreliance. Londen: Earthscan Publication Ltd. Schiller, W.R. Anderson, B.F. (2003). Family as a member of the trauma rounds: a strategy for maximized communication. Journal of Trauma Nursing, 10(4), pagina 93-101. Scholten, C & Vilans. (2013). Toolkit familieparticipatie. Geraadpleegd op: 20 maart 2015. URL: http://www.vilans.nl/docs/vilans/publicaties/02_toolkit_fam_part_visie.pdf Soury-Lavergne, A. Hauchard, I. Dray, S. et. al (2011). Survey of caregiver opinions on the practicalities of family-centred care in intensive care units. Journal of clinical nursing, 21, pagina 1060-1067. Stichting Pal. (2011). Competentieprofiel kinderverpleegkundige. Geraadpleegd op: 04 maart 2015. URL: http://www.kinderpalliatief.nl/Portals/4/Competentieprofiel-def%20jan2011.pdf Schuurmans, M. Lambregts, J. Grotendorst, A. Projectgroep V&V2020. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige. Geraadpleegd op: 04 maart 2015. URL: http://www.venvn.nl/Portals/1/Nieuws/Ouder%20dan%202010/3_profiel%20verpleegkundige _def.pdf Ten Have, E.C.M. (2006). Communicatieve vaardigheden voor verpleegkundigen. Maarsen: Elsevier gezondheidszorg. Tergooiziekenhuizen, projectgroep patiëntenparticipatie. (2011). Patiëntenparticipatie op de intensive care van Tergooiziekenhuizen. Geraadpleegd op: 18 maart 2015. URL: http://www.compriz.nl/mediatheek/files/samenvatting_project_patientenparticipatie_ic_mc_co mm._p.pdf Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2009-2010). Wet cliëntenrechten zorg. Vergaderstuk 32 402 (2), pagina 3, artikel 4. V&VN. NU’91. FNV Zorg & Welzijn. CNV Zorg & Welzijn. HCF. RMU. Sector Gezondheidszorg en Welzijn ‘Het rechtsnoer’. CGMV. (2015). Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden. Hilversum: Van der Weij Drukkerijen BV. Experts: Voorzitster beroepsvereniging verpleegkundigen en verzorgenden Intensive Care, Colette Ram. Teamleider Intensive Care UMC Utrecht, Etienne Sluis. Seniorverpleekundige op de Intensive Care in het Tergooi, Sylvia van Horn. Familielid van een ex-intensive-carepatiënt, anoniem.
14