Groet’n uut d’Achterhoek - Dagboek Hummelo Maandagmorgen, 7.24 uur: Ik ben met de Nederlandse Spoorwegen op weg naar mijn stageadres. Van Gouda naar Utrecht, overstappen richting Arnhem, vervolgens overstappen naar Zutphen om daar tenslotte de bus te nemen naar Hummelo. Voor wie niet weet waar Hummelo ligt: net voorbij Steenderen en Toldijk. Na negen kwartier reizen bereik ik mijn bestemming. Een prachtige boerderij met bijgebouwen, moestuinen, boomgaard en sportveld in een schitterende omgeving. Wat is het mooi in de Achterhoek! Vandaag is mijn eerste dag bij ‘Het Passion’. Een unieke instelling in Nederland waar dak- en thuisloze mensen de kans krijgen om in een time-outperiode rust te vinden en zich te heroriënteren. Ze komen weer op adem en voelen zich wat meer mens. Naast corveetaken en activering is er voldoende ruimte voor bezinning. In een niet-klinische omgeving krijgen ze professionele zorg, aandacht en ondersteuning om wellicht een stap te maken naar een behandeltraject of bijvoorbeeld begeleid wonen. In het project spelen vrijwilligers een belangrijke rol. Naast de vele vaste vrijwilligers die er zijn komt er elke week een nieuwe ploeg ‘vakantievrijwilligers’, mensen die van maandag tot zaterdag hun tijd verdelen over meehelpen bij het werk van Het Passion, aandacht geven aan de gasten en eigen uitstapjes of ontspanning. Maandagmorgen, 10.30 uur: De vrijwilligersploeg van deze week wordt begroet en geïnstrueerd door het echtpaar dat de dagelijkse leiding heeft over Het Passion en door de teamleidster van stichting Ontmoeting (die verantwoordelijk is voor de professionele zorg). Hoewel het voor mij ook werk is, zal ik deze week onderdeel uitmaken van het vrijwilligersteam. Mijn collega’s blijken ervaren rotten te zijn: de vier sympathieke dames van de Veluwe, die het werkzame leven al achter zich hebben gelaten, zijn hier meerdere keren geweest. Voor eentje is het al de zevende keer dat ze een week komt helpen. We worden deze week ingezet om te assisteren bij allerlei werkzaamheden: eten koken, tuinieren, activiteiten ondernemen met de gasten en misschien wel het belangrijkste: medemens zijn. Luuk, de coördinator, benadrukt tijdens de introductie het belang van de aanwezigheid van vrijwilligers. Ze zorgen ervoor dat ‘de mannen’ ook weer contact krijgen met ‘normale’ mensen, dat ze niet alleen met hulpverleners te maken hebben en weer wat vertrouwen kunnen opbouwen in de medemens. Dat er mensen zijn die naast hen willen staan en niet oordelen. De waarde daarvan kan niet worden onderschat. Bij mij valt dan plotseling het kwartje: mijn stage gaat niet alleen over maatschappelijke opvang, maar zeker ook over het onderwerp informele zorg. Maandagmiddag, 12.30 uur: Lunchtijd. Eindelijk kennismaken met ‘de mannen’. Er kunnen maximaal vijftien mannen terecht in Hummelo. Op dit moment zijn er veertien. In de loop van de dag leer ik ze allemaal kennen. Ze staan erg open voor contact met de vrijwilligers en zijn niet bang om over hun leven te vertellen (wat niet betekent dat ze er trots op zijn). Ik zit aan tafel bij Ricardo en Sam1. Leuke gasten die veel lol hebben met elkaar. Na verloop van tijd hoor ik steeds meer van hun verhaal. Aaneenschakelingen van (jeugd)detentie, dakloosheid, drugs, hoop en
1
De roep- en plaatsnamen die ik gebruik zijn gefingeerd. De levensverhalen heb ik wat door elkaar gehusseld, maar bestaan uit waargebeurde elementen.
terugval. Het Passion is voor hen een tussenhalte. Een mogelijkheid om even adem te halen, in een middelenvrije omgeving, waarna uitstroom naar de volgende stap volgt. De time-out is soms overigens ook nodig omdat het elders is misgegaan. Sommige van de gasten zijn binnengekomen omdat ze bij een andere locatie van Ontmoeting werden geschorst. Rode draad in alle verhalen: wat wordt er ontzettend veel gezworven! Niet zozeer op straat, maar vooral tussen instellingen. Van nachtopvang naar kliniek, van de straat naar begeleid wonen en van bajes naar time-outvoorziening. Dat kan toch niet goed zijn voor een mens en dat zou toch ook wat efficiënter moeten kunnen, zou je denken. Maandagavond, 20.00 uur: Tijd voor het 8 uur journaal. Het enige moment dat de tv aanstaat. Vrij uniek in een opvanginstelling. Mijn ervaring is dat in de opvang een groot deel van de dag de tv staat te ronken en het constant herrie is. In Hummelo blijft het beperkt tot het journaal. Dat heeft deels te maken met de (reformatorische) achtergrond van stichting Ontmoeting, maar is ook onderdeel van de visie om mensen tot rust te laten komen. Een tv die aanstaat biedt de mogelijkheid om afleiding te zoeken en te ‘vluchten’ en dat is nu net niet de bedoeling. Mensen moeten zich bezinnen en tot een keuze komen. En zo werkt het ook in de praktijk. De worsteling die mensen doormaken is soms letterlijk zichtbaar. Roy legt uit dat hij toch weer hevig begint te twijfelen. Hij zit hier in afwachting van een opname in een ontwenningskliniek en heeft daarom de huur van zijn kamer opgezegd. Daar baalt hij nu van, want wat moet-ie straks als het toch weer misgaat met drugs (“Ik ken mezelf. En dan heb ik niets meer en ben ik weer dakloos”)? Dinsdagmorgen, 9.15 uur: Reuring in de tent. Na een heerlijk rustige nacht in mijn ‘hotelkamer’ in het vrijwilligersverblijf (lekker doorslapen zonder kinderen die je wakker houden) en een prima ontbijt ben ik samen met mijn collega-vrijwilligers aan het werk. Ik ontplooi mijn huishoudelijke talenten door de toiletten bij de gemeenschappelijke ruimte schoon te maken. De gasten worden bijeengeroepen voor een groepsgesprek. Er zijn vermoedens dat één van de mannen heeft gebruikt. En qua gebruik wordt er niets getolereerd. Nou ja, behalve tabak. Als dat ook zou worden verboden, dan zouden we 100% overcapaciteit hebben in de Nederlandse opvanginstellingen. Omdat het groepsgesprek niets oplevert zal urinecontrole uitkomst moeten bieden. In de loop van de ochtend is duidelijk dat het vermoeden juist was. Freek, die de dag ervoor onrustig was en in dubio zat over zijn mogelijke overstap naar begeleid wonen, kon de verleiding niet weerstaan en heeft weer gebruikt. Dat had hij beter niet kunnen doen. Hij krijgt de kans om zijn spulletjes te pakken, maar moet dan meteen weg. Exit Freek. Dinsdagmorgen, 10.50 uur: Ik stap in de auto met Fernando. Hij heeft al enkele dagen kiespijn en kan bij de tandarts in Doetinchem terecht. Als vrijwilliger word ik ingeschakeld om dit ritje te gaan maken. Fernando is een man van middelbare leeftijd. Het is niet zijn eerste keer in Het Passion. Niet minder dan 5 keer is hij hier al geweest. Opnieuw is hij gekomen omdat het in zijn eigen omgeving gewoon niet lukt. Zijn hulpverleners hebben hem daarom opnieuw aangemeld. De eigen bijdrage van 450 euro per maand heeft hij er graag voor over. De plek biedt hem rust: hij kan weer even alles op een rijtje zetten en de buitenlucht inademen. Ik ben er nog niet over uit wat ik hier nu van vind: is het feit dat Fernando hier telkens weer komt het failliet van een gemankeerd zorgsysteem dat mensen niet goed kan plaatsen? Of moet je concluderen dat de
realiteit weerbarstig is en dat het er voor sommige mensen gewoon niet in zit dat ze altijd op één plek blijven wonen? Of is het voorbeeld van Fernando juist het navolgen waard (en ook interessant in het kader van het toekomstige beschermd wonenbeleid van gemeenten)? Misschien is dit wel een schoolvoorbeeld van hoe het zou kunnen of moeten, namelijk dat voor mensen die gebruik maken van begeleid wonen ook voorzieningen als Het Passion beschikbaar zijn waar zij in zware tijden terecht kunnen. Tijdelijk opschalen dus, zonder dat dat in een dure kliniek moet. Hoe het ook zij: een uurtje later waren we weer op de terugweg naar Hummelo. Twee kiezen lichter. Dinsdagmiddag, 15.00 uur: Mijn ‘vrije tijdsquotum’ dat ik deze week heb wil ik zo nuttig mogelijk inzetten. Ik heb een afspraak gemaakt bij de gemeente Apeldoorn om eens wat uitgebreider bij te praten over maatschappelijke opvang, geweld in huiselijke kring en beschermd wonen. Ik laat me uitvoerig inlichten over de vorming van het AMHK, de regiovisie en het Apeldoornse standpunt over het nieuwe verdeelmodel vrouwenopvang. Qua maatschappelijke opvang komt ook Het Passion ter sprake. Apeldoorn laat er mensen naar uitstromen en verstrekt ook een (beperkte) subsidie. We komen te spreken over cliëntvolgende bekostiging. Dat is inderdaad waar we naar toe moeten en waar ik ook met de mensen van Het Passion nog over wil doorspreken. Uitgebreid hebben we het vervolgens over beschermd wonen. Ik laat me vertellen dat Apeldoorn ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking uitmaakt, maar qua GGZ-plekken 3%. Op de plattegrond wordt me een flinke woonwijk aangewezen. Het blijkt het instellingsterrein te zijn van één psychiatrische instelling. En dan te bedenken dat er meer grote GGZ-aanbieders zijn in Apeldoorn. Verhelderend (en ook een bevestiging van mijn vermoeden) is de gemeentelijke twijfel over extramuralisering. Extramuraal wonen en ‘bedden’reductie in de GGZ lijkt soms een dogma te zijn geworden. Er lijkt weinig aandacht te zijn voor de schaduwzijden van extramuralisering van GGZ-cliënten. Vanuit gemeentelijk perspectief: hogere uitkeringen, meer begeleiding nodig, grotere risico’s op overlast, meer veiligheidskosten, meer kwijtschelding rioolbelasting etc. Maar ook is er volgens grove Apeldoornse inschattingen een paar fte nodig om het overleg met buurtgenoten te gaan voeren in verband met NIMBY-discussies. Het is voor Apeldoorn dus geen uitgemaakte zaak dat zij de beschermd wonencliënten die ze in de toekomst gaan krijgen allemaal actief tot uitstroom gaan bewegen. Woensdagmorgen, 11.30 uur: Exit Ricardo! Na een verblijf van ruim twee weken is het over en sluiten. Maar anders dan het vertrek van Freek dinsdag is het weggaan van Ricardo geen falen, maar een succes. Ricardo heeft namelijk in Capelle aan den IJssel een begeleid wonenplek gevonden. Dat is heel snel gegaan en ook heel goed voor hem. Na een korte periode van detentie en een tussenstop in Hummelo breekt er een nieuwe tijd voor hem aan. Ricardo is zeer gemotiveerd om er wat van te gaan maken. In zijn nieuwe woonplek kan hij ook weer voor zijn kind gaan zorgen. Wat de kans op een geslaagde uitstroom vergroot, is dat hij er niet alleen voor staat. Er is door zijn hulpverleners gewerkt aan een netwerk. Ricardo, die ik heb leren kennen als een gelovige jongen, gaat zich in Capelle aansluiten bij een kerkelijke gemeente waarvan een aantal leden heeft aangegeven een maatje van hem te willen worden. Ondersteuning en begeleiding door de samenleving dus. Kijk, zo ziet het kabinet het graag. Met een grote smile neemt Ricardo afscheid van Het Passion. Succes mattie, het gaat je lukken!
Woensdagmiddag, 14.15 uur: We zijn met enkele van de mannen op weg naar een concert van een Afrikaans kinderkoor, dat wordt gehouden in een sporthal in de buurt. Het Passion is geen standaard opvangvoorziening, maar bedoeld als time-out. Dat betekent dat er ook ruimte wordt gemaakt voor rust en ontspanning. Meestal is er op vrijdagmiddag een uitje, maar deze week het dubbel feest. We rijden met het in opvangland onvermijdelijke busje achter Astrid en de kinderen aan. De coördinatoren Luuk en Astrid wonen met hun drie jonge kinderen bij Het Passion. Zij hebben een paar maanden geleden de stap gezet om hun leven te gaan delen met deze kwetsbare mensen. Dat is een flinke stap geweest en vraagt om duidelijke grenzen om te voorkomen dat je geen privéleven meer overhoudt. Het gezin eet dus niet mee met de groep, maar de kinderen dartelen wel regelmatig rond over het terrein en krijgen dan alle aandacht van de mannen. Ze maken iets los bij de mannen en zorgen ervoor dat er een heel andere kant van hen zichtbaar wordt. En die zachte kant is er wel degelijk. Veel van de mannen hebben zelf ook kinderen en/of kleinkinderen. De verhoudingen zijn echter doorgaans flink verstoord en goed contact is er zelden. De pijn die ze daarover hebben zit diep. Ze schamen zich vaak ook wel voor hun gedrag uit het verleden en hebben er begrip voor dat ze op afstand worden gehouden. Naast de emotionele pijn die er is, betekent de moeizame band met de kinderen en directe familie ook een hindernis in het hersteltraject. Het is moeilijk om steun te ontvangen van je eigen familie en netwerk als die mensen je liever niet meer willen zien. Verzoening en heling is dus broodnodig, maar onder andere vanwege trots en eigenwijsheid vaak nog ver weg. Klein detail: onderweg naar het concert raken we verdwaald. Astrid zet de auto aan de rand van Doetinchem even aan de kant bij een oprit van een groot gebouw. Ze krijgt meteen commentaar: “Hé Astrid, was dat nou nodig? Ik heb hier negen maanden gezeten en wil hier niet meer terug, hoor!”. Volgende keer toch maar stoppen op een andere plek dan penitentiaire inrichting ‘De Kruisberg’… Donderdagmorgen, 10.30 uur: Na het gezamenlijke koffiemoment om 10.15 uur is het weer tijd voor activering. De gasten krijgen na aankomst even tijd om tot rust te komen, maar er wordt na verloop van tijd wel verwacht dat ze deelnemen aan dagbesteding. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met interesse en motivatie. Qua aanbod is er best veel keus: er is op het terrein altijd wel wat te klussen, er is een grote groentetuin en boomgaard en er is – uiteraard een werkplaats voor houtbewerking. (In het dagelijks leven zie ik bijna nooit houtbewerkingsactiviteiten, maar in de zorg- en welzijnssector hoor je er kennelijk niet bij als je niet zo’n werkplaats hebt). Ali blijkt een druk baasje te zijn. Hij is al enkele weken bij Het Passion en wordt overal voor ingezet. Inmiddels maait hij het gras (geen geringe taak op zo’n groot complex) en onderhoudt hij de fietsen. Daarnaast blijkt hij heel goed te kunnen bakken: we genieten van zijn mokkataart en perencake. In een arbeidsmarkt die schreeuwt om vaklieden ligt een goede baan dus in het verschiet. Maar dan moet-ie wel van de fles afblijven. Helaas is niet iedereen zo actief als Ali. Sommige mannen zijn niet of nauwelijks aan de slag tijdens hun verblijf in Hummelo (buiten hun verplichte corveetaken). Ik raak aan de praat met Peter. Hij had me zijn levensverhaal al eerder verteld en laat me nu weten dat hij geen dagbesteding doet. Hij heeft namelijk last van allergieën en kan daarom niet tegen het tuinierwerk. Dat had hij de
mensen van stichting Ontmoeting ook vooraf verteld. Terwijl hij mij zijn allergieverhaal vertelt rolt hij een shagje en pakt zijn aansteker. Deze kans kan ik niet laten liggen en dat doe ik dan ook niet. Allergie? Wel kunnen roken, maar niet in het gras lopen? Ja, dûh! Uiteindelijk gaat Peter met me mee naar de boomgaard. En wat blijkt? Het peren en appels rapen gaat prima en bezorgt hem ook voldoening. Een beetje meer stimulans en druk richting activering zou geen kwaad kunnen, denk ik. Dat is uiteindelijk beter dan biljarten, sjoelen en met een peuk op de tuinbank hangen. Overigens hadden vrijwel alle mannen die ik sprak een gewone baan als toekomstdroom. Als orderpicker in een magazijn of chauffeur op een vrachtwagen. En ik ben ervan overtuigd dat een aantal van hen dat ook gaat realiseren. Donderdagmiddag, 14.00 uur: Op perron 3 schud ik Herman de hand. Hij heeft besloten te vertrekken en ik heb hem naar station Zutphen gebracht, waar vandaan hij teruggaat naar zijn woonplaats Leeuwarden. Erg spraakzaam is Herman in de afgelopen dagen niet geweest, maar duidelijk was wel dat hij niet happy was in Hummelo. De plek was voor hem bedoeld als overbrugging naar een opname in een verslavingskliniek. Zijn geest blijkt echter niet rijp voor het afkicken van alcohol, hij wil toch weer verder met zijn oude leventje. Werken hoort daar overigens helemaal bij: via familie kan hij direct aan de slag in de constructiebouw. Projecten in het buitenland waar hij dan van zondagavond tot donderdagavond naar toe gaat. In het weekend helpt hij nog een handje mee op een plek die mij nou niet per se geschikt lijkt voor hem, namelijk het familiecafé… Ik merkte trouwens dat ik in de loop van de week meer en meer met de ogen van ‘de mannen’ om me heen keek. Dan valt je pas op hoe aanwezig alcohol is in het dagelijks leven. Boodschappen doen zonder in de verleiding te komen is er gewoon niet bij. Je moet echt wel stevig in je schoenen staan om daadwerkelijk van de drank af te raken. Tegenover het vertrek van Herman staat overigens de komst van Robby. Hij heeft op een andere locatie van De Ontmoeting een schorsing gekregen en kan voorlopig in Hummelo terecht. Donderdagmiddag, 17.00 uur: Ik heb afgesproken nog eens wat langer door te praten met Luuk. Gelukkig heeft hij aan het einde van deze middag nog een gaatje. Dat heeft echter als consequentie dat ik mijn medevrijwilligers in de steek moet laten bij het koken. Gelukkig maken ze daar geen probleem van. (Ze zijn volgens mij al blij met elke activiteit die ik verricht. Want wat moet je nou van zo’n jonge vent verwachten? Illustratief voor het verwachtingsniveau was de aan mij gestelde vraag: ‘Kun jij aardappels schillen?’). Luuk vertelt me op een bankje voor de geitenwei hoe hij en zijn gezin de overstap van Rotterdam naar Hummelo ervaren. Maar we hebben het ook over de op handen zijnde veranderingen in de zorg en de manier waarop Het Passion zich daarbij strategisch zou kunnen positioneren. De decentralisatie biedt bedreigingen, maar zeker ook kansen. De kostprijs van deze voorziening is relatief hoog ten opzichte van bijvoorbeeld de nachtopvang (, maar relatief laag ten opzichte van een detoxkliniek). Langdurig verblijf in de nachtopvang is echter zeer schadelijk voor mensen. Als je daar voor langere tijd zit, dan gaat het doorgaans hollend achteruit. Het kan dus aantrekkelijk zijn voor gemeenten om in bepaalde gevallen te kiezen voor een plaatsing in Het Passion. Er zijn op dit moment enkele gemeenten die een bed in Hummelo subsidiëren en dus regelmatig gebruik maken van deze time-outvoorziening. Luuk betoont zich overigens groot voorstander van ambulantisering, maar pleit wel voor realisme daarbij. Begeleiding en behandeling moeten op orde
zijn en er is een groep voor wie ambulantisering gewoon geen goed idee is. Maatwerk leveren is dus van belang. Vrijdagmorgen, 11.00 uur: Opnieuw een gesprek met een van de medewerkers, namelijk de teamleidster van stichting Ontmoeting. Ze waardeert de stage zeer en is positief dat VWS dit stimuleert. We praten over de bedrijfsvoering, tarieven en de zorginhoud. Ik ben blij om te merken dat we het over veel zaken eens zijn en dat zij ook enthousiast is over nieuwe concepten, zoals housing first. Alles wat we eraan kunnen bijdragen dat mensen minder van hot naar her worden gesleept is winst. Wat ik vergeet te vragen is hoe personeelswerving in deze sector in z’n werk gaat. Ik heb deze week kennis gemaakt met diverse groepswerkers en individuele begeleiders. Stuk voor stuk gemotiveerde, bijdehante en - voor zover ik kan beoordelen - prima functionerende medewerkers. Bovendien bestaat het team hier niet exclusief uit jonge vrouwen, zoals elders weleens het geval lijkt te zijn. Toch blijf ik me altijd verbazen over het feit dat een groot deel van de medewerkers bestaat uit jonge dames die minder dan vijf jaar geleden een SPH-opleiding heeft afgerond. Niets ten nadele van hen, maar zou hulpverlening met meer gemêleerde teams niet effectiever zijn? Heeft de werkgeversorganisatie van deze sector bijvoorbeeld weleens overlegd met Defensie om te bezien of overtollig Defensiepersoneel, beschikkend over grote levenservaring en discipline, kan instromen in de opvangsector? Nou ja, van die dingen. Vrijdagmiddag, 15.30 uur: Een bord patat, twee frikadellen en een broodje kroket zijn in mum van tijd naar binnengewerkt door Elvis. We zijn in een partycentrum in Zevenaar. Het vrijdagmiddaguitje staat deze week in het teken van een uurtje bowlen. Elvis is ook mee, maar raakt geen bal aan, ook al heeft hij naar eigen zeggen 17 jaar competitie gebowld. Vandaag beperkt hij zich tot eten. Dat hij heeft vast vaker gedaan, gezien zijn postuur. Elvis heet eigenlijk Koos en is afkomstig uit een beruchte familie in Den Bosch. Hij zit in Het Passion omdat de reclassering dat graag wil. Over de reclassering is Koos bepaald niet te spreken. Over de politie, het OM en de rechterlijke macht overigens ook niet. Koos zegt dat hij onterecht opgesloten is geweest (“Waarom zou ik een overval plegen? Wie pleegt er nu een overval als-ie 200 kilo weegt?”). Nu wacht hij op wat de reclassering voor hem in petto heeft en kijkt bovendien aan tegen nog een andere zitting in oktober. Zonder op dit concrete geval in te willen gaan, valt me op dat er veel onvrede is over Justitie. Na detentie is het regelmatig maar afwachten of je op een goede plek terecht komt. Vaak is het op papier wel goed geregeld qua ondersteuning, inkomen en hulp, maar is de praktijk soms anders. Daarmee wordt een constante toevoer van nieuwe daklozen (en veelplegers) in stand gehouden. En dan te bedenken dat er de komende jaren fors bezuinigd gaat worden op de justitiële inrichtingen en alles wat daarmee samenhangt. Werk aan de winkel dus. Voor mensen als Koos is goede afstemming tussen de zorg- en veiligheidsketen van groot belang. Ondertussen doodt Koos de tijd door de hele dag (op prachtige wijze!) liedjes te zingen van ‘the king’. Vrijdagavond, 20.30 uur: Voor mij is de bonte avond aangebroken. Maar veel zin heb ik er niet in, ik ben echt moe. Zo onderhand wil ik wel weer naar huis. Niet alleen om mijn gezin weer te zien, maar ook omdat ik het leven in deze groep wel een beetje heb gehad. Wat kost het een energie om de hele week deel uit te maken van een groep en altijd met zo’n 20 mensen te eten. En
dan is het in deze time-outvoorziening nog goed te doen, omdat er ruimte is om je even buiten terug te trekken. In andere opvanginstellingen is het nog erger (en moet je ook ’s nachts nog op je hoede zijn dat ze je spullen niet jatten). Ik schrik wel als ik merk hoe zat ik het ben. Ik heb mijn leven aardig op orde en kan morgen lekker naar huis. Maar wat nu als je leven in puin ligt, je verslaving je sloopt en je leven van stress aan elkaar hangt? Hoe moet het dan zijn om samen te leven met andere gasten die ook niet lekker in hun vel zitten? Als je al niet gek was, dan word je het wel. Ik verbaas me erover dat de sfeer zo goed is en dat er geen enkel incident heeft plaatsgehad. Ik besluit me nog een keer op te laden en de avond in de gemeenschappelijke ruimte door te brengen. Inmiddels ben ik aardig bedreven in het poolen, tafelvoetballen en sjoelen. Geef me nog een week en ik maak ze allemaal in. Ik krijg bovendien de gelegenheid om nog met Winston te spreken, iemand die ik nog nauwelijks heb gesproken. Een keurige man met een prima cv. Totdat het misging. Inmiddels zit hij echter al weer vol plannen voor een nieuw project, gericht op verbetering van de nazorg aan gedetineerden. Ik betwijfel of het gaat lukken qua financiering, maar zijn analyse deugt. (Ik ben overigens op dit soort momenten blij dat de gasten niet weten wat voor werk ik doe.) Winston bedankt me vervolgens heel hartelijk voor mijn komst en hij meent het echt. Hij is niet de enige. Wie eens kennis wil maken met echte emoties en oprechte dankbaarheid kan ik aanraden om een weekje vrijwilligerswerk te doen in Hummelo. Zaterdagmorgen, 9.18 uur: De stage zit erop. Ik stap (als enige passagier) in bus 82 richting Zutphen. Het ontbijt was maar matig bezocht deze morgen, zaterdag mag er uitgeslapen worden. Gelukkig heb ik van de meeste afwezigen gisteravond al afscheid kunnen nemen. Enkele gasten ontvangen vandaag bezoek of mogen een dag op verlof. De rest gaat vandaag met het busje naar Doetinchem om inkopen te doen. Morgen wordt er rustig aangedaan en volgende week begint het allemaal weer opnieuw. Dan is er ook weer een nieuwe ploeg vrijwilligers. Ik kan niet zeggen dat ik jaloers ben op de mannen die daar verblijven. Ik voel me rijk gezegend dat ik kan terugkeren naar huis en een geregeld leven heb (citaat Winston: “Dus jij bent eigenlijk een brave huisvader”). Toch kun je wel jaloers worden op de veerkracht van deze mannen. Ik ben onder de indruk geraakt van de moed die veel van hen toch nog steeds hebben. Ook de onderlinge behulpzaamheid en solidariteit zijn groot. Ik heb veel geleerd deze week. Niet alles is direct om te zetten in beleid of concrete actie. Het heeft me echter wel veel verdieping gebracht en mijn motivatie voor het werk zeker vergroot. Ik kan iedereen dan ook aanraden eens zo’n stage te gaan doen. En misschien keer ik zelf ook nog wel eens terug naar Hummelo…