De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie boven- en ondergrondse infrastructuur Opdrachtgever: Projectnummer IBD: Datum rapport:
Gemeente Leidschendam-Voorburg 1326508-IBD/WEST/4592 04 december 2014 rev.3
Status :
Definitief
Documentstatus Versie Datum 3 04-12-2014
Status Definitief
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Projectleider A.L.R.R. Westerhuis (RWe)
Auteur T.J.N. Vinks (DVi)
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Wijzigingen Versie/rev 3
Gereviseerde sectie / paragraaf Alle
Korte beschrijving van de wijzigingen
Gereviseerd door RWe/DVI
Edit en aanvullingen
Datum 04-12-2014
Distributielijst Naam R. Westerhuis R. J. Bruin
Initialen RWe RBr
E. Avan
EAv
Organisatie IBD Gemeente LeidschendamVoorburg Gemeente LeidschendamVoorburg
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Origineel
Kopie
Digitaal Archief 1
Aantal
1
1
1
1
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
INHOUDSOPGAVE Pagina
INHOUDSOPGAVE
3
SAMENVATTING, CONCLUSIES/AANBEVELINGEN
5
2
3
4
5
1.1
INLEIDING
5
1.2
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
5
INLEIDING
11
2.1
WOORD VOORAF
11
2.2
AANLEIDING VOOR DE STUDIE
13
2.3
LIJST MET DEFINITIES EN AFKORTINGEN
14
2.4
REFERENTIES
14
2.5
ONDERLIGGENDE DOCUMENTEN
15
2.6
DOELSTELLING
15
2.7
WERKWIJZE STUDIE
16
2.8
LEESWIJZER
17
SITUATIE BOVEN- EN ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR
18
3.1
HISTORIE DE RIETVINK
18
3.2
ONTWIKKELING VAN EEN POLDER TOT EEN WOONWIJK
18
3.3
KENMERKEN VAN DE BOVENGRONDSE INFRASTRUCTUUR IN HET PROJECTGEBIED
21
3.4
WATERPLAN LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2007-2015
22
3.5
RIOOLSTELSEL DE RIETVINK
22
INVENTARISATIE GEOLOGISCHE ONDERZOEKEN EN TOELICHTING
24
4.1
INLEIDING
24
4.2
GEOLOGISCHE KENMERKEN
25
4.3
BESCHIKBARE GRONDONDERZOEKEN
26
4.4
GEOMETRIE EN FREATISCHE WATERSTANDEN
29
4.5
BODEMDALING VOLGENS TNO-NITG
31
4.6
ARCHEOLOGIE
31
STATUS VAN DE BOVEN- EN ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR
34
5.1
ZETTINGEN VAN HET HUIDIGE MAAIVELD
34
5.2
STATUS EN KENMERKEN VAN DE VERHARDINGEN
40
5.3
STATUS EN KENMERKEN VAN DE NUTSVOORZIENINGEN
40
5.4
FLORA EN FAUNA
41
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 3 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Pagina
6
INVENTARISATIE GEWENSTE SITUATIE
42
6.1
INLEIDING
42
6.2
STRATEGISCHE EN TACTISCHE VISIE GEMEENTE
42
6.3
PROGRAMMA VAN EISEN EN RANDVOORWAARDEN
42
6.4
ONDERZOEKSPROGRAMMA, KNELPUNTEN EN BESLUITVORMING
43
6.5
RISICOMANAGEMENT
46
6.6
INVESTERINGSPROGRAMMA
47
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 4 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
SAMENVATTING, CONCLUSIES/AANBEVELINGEN 1.1
INLEIDING
De ontwikkeling van De Rietvink (voorheen een poldergebied) te LeidschendamVoorburg startte omstreeks 1987 en eindigde omstreeks 1997. In delen van de wijk werden maaiveldzettingen, direct na het aanleggen van de boven- en ondergrondse infrastructuur (riolering), gemeten. Mogelijke redenen van de optredende zettingen zijn (zo bleek later) het grillige verloop van de relatief zettinggevoelige ondergrond en het onvoldoende voorbelasten van het terrein gedurende de bouwrijpfase.
Fig. 1.1 Het projectgebied binnen De Rietvink
De meest storende gevolgen van de verzakkingen werden in de loop der jaren incidenteel verholpen. Na verloop van tijd bleken op steeds meer locaties binnen de wijk hinderlijke verzakkingen op te treden. Reden voor de gemeente de hoogteligging van het maaiveld en later die van de riolering te registeren. Op een hoog abstractieniveau schetsen deze onderzoeken en aanvullende informaties een beeld van de wijk: I. Waar de boven- en ondergrondse infrastructuur locaal verzakt is. II. Waar gebreken bij Nuts huisaansluitingen geconstateerd zijn. III. Waar het gescheiden rioolstelsel locaal matig functioneert. IV. Waar delen van het rioolstelsel aan renovatie toe zijn 1.2
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
De ligging van het alignement en kwaliteit de boven- en ondergrondse infrastructuur in de hele wijk moeten nog volledig in kaart gebracht te worden. De gegevens die gevonden zijn in het dossier van de gemeente hebben betrekking op een gedeelte van het projectgebied (=het onderzoeksgebied). Het projectgebied betreft echter een groter deel van De Rietvink. Van deze, voor zover bekend, niet onderzochte gedeelte van het projectgebied zijn geen onderzoeken uitgevoerd en is de gehele status van de ondergrondse en bovengrondse infra onbekend. De huidige beeldvorming van het projectgebied is dus niet compleet en onvoldoende om nu een onderbouwd advies te geven. Vervolgstudies, waarin gedifferentieerd per locatie ingezoomd wordt op de Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 5 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
geologie, historische belastingen en maatregelen om de infrastructuur weer op het gewenst niveau te krijgen, zijn noodzakelijk. Gedifferentieerd zal per locatie de gehele infrastructuur in een vervolgfase moeten worden onderzocht om de urgentie en prioritering van de revitalisatie vast te stellen. De snelheid en omvang van deze beoogde revitalisatie is mede afhankelijk van het beschikbare budget. Een planmatige aanpak van de revitalisatie verdient hierbij de voorkeur (zie hoofdstuk 2.7 en 6.4), waarbij met afgewogen inzet van middelen een zo groot mogelijke structurele verbetering van de openbare ruimte kan worden bereikt. Dus de middelen niet gelijkmatig “uitsmeren” over de wijk (niet overal wat kleine verbeteringen), maar concentreren op die plekken waar het effect van de revitalisatie en de uitstraling daarvan op de totale wijk het grootst is. Uit het Waterplan Leidschendam-Voorburg 2007-2015 blijkt dat er in de wijk De Rietvink een wateropgave ligt van 0,60 ha. In 2008 is het deelproject “de Cascade”uitgevoerd, waarbij aanvullend wateroppervlak gerealiseerd is. Het is onbekend wat nu de huidige wateropgave is. De gemeente heeft met de hoogheemraadschappen afgesproken deze vroegtijdig te betrekken bij ruimtelijke plannen (zoals de beoogde revitalisatie). De waterbeheerders worden verzocht aan te geven of er specifieke belangen in het geding zijn die een plek zouden moeten krijgen in de revitalisatie van de infrastructuur (=onderdeel van de stakeholders analyse). Dwars door Het projectgebied loopt een strandwal. Het patroon van strandwallen en veengronden is terug te vinden in het grillige geologische profiel en idem zettingpatroon van De Rietvink. De grilligheid van de bodemopbouw, met verschillende hoogten en dikten in het holoceen (alle met variërende parameters), maakt het moeilijk structureel een oordeel te vellen over de zettingen en of de mitigerende maatregelen ten behoeve van de uitvoering van de revitalisatie. Ten behoeve van het bouwrijpmaken van de wijk, heeft Fugro in 1987 een onderzoek verricht en grondmechanische adviezen opgesteld. Het is niet bekend of alle voorgestelde zettingversnellende maatregelen van de Fugro (1987) daadwerkelijk in de praktijk uitgevoerd zijn. De studie van Fugro in 1995 geeft aan dat na 1997 nog zettingen in de orde van grootte van 10 tot 30 cm te verwachten zijn. En dat ter plaatse van een klein deel van het onderzochte gebied nog aanzienlijke zettingen van 20 tot 50 cm in 30 jaren te verwachten zijn. Daarnaast zullen nieuwe ophogingen wederom weer nieuwe zettingen veroorzaken. Het Fugro onderzoek uit 1995 betreft slechts een gedeelte van het projectgebied. Het is niet bekend of de voorgestelde oplossingen uit deze Fugro rapportage (1995) zijn uitgevoerd. In het algemeen fluctueert de hoogste en de laagste ontwateringdiepte in het gebied tussen de 0,8 m en 1,4 m beneden maaiveld. Instroming van grondwater in HWA-stelsel is geen knelpunt. De freatische in-situ gemeten waterstanden varieerden per locatie en jaargetijde van 1,3 m-NAP tot 0,7 m-NAP. Het droogleggingpeil is in de loop der tijd niet aangepast en varieert nu van 0,6 tot 1,2 m. De gemeente adviseert een drooglegging van 0,7 m.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 6 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Op basis van diverse kaarten en de diverse onderzoeken, die in het projectgebied zijn uitgevoerd, blijkt dat de bodem in het gebied een hoge verwachting (kanaal van Corbulo) heeft op archeologische resten. Een archeologisch onderzoek is echter alleen zinvol op die locaties of tracédelen waar de bodem nog niet eerder door werkzaamheden verstoord is. Het rioolstelsel is deels aan renovatie toe. Het tijdstip waarop de riolen moeten worden gerenoveerd of vervangen wordt niet alleen door de technische levensduur bepaald. Vervanging van andere infrastructuur (wegen, leidingen) of verbeteringsmaatregelen kunnen soms aanleiding zijn het riool voortijdig te vervangen. Grosso modo mag aangenomen worden dat de levensduur van een riolering ca. 50 jaar bedraagt. Het ligt in de lijn der verwachting dat binnen een periode van 15 tot 20 jaar het riool aan vervanging toe is. Wellicht kunnen op sommige trajecten, om het moment van rioolvervanging wat naar achteren in de planning schuiven, reparaties worden uitgevoerd en/of noodpompen worden geplaatst. Op voorhand een afweging maken “vervanging van de riolering in plaats van renovatie” ligt voor de hand. In de afweging speelt echter ook de staat van andere onder- en bovengrondse infrastructuur, zoals de toestand van het wegoppervlak, een rol. Het is daarom een integrale afweging om de riolering wel of niet te vervangen, waarbij meerdere aspecten worden betrokken. Door (mitigerende) infrastructurele werkzaamheden op diverse plaatsen uit te voeren ontstaat een lappendeken van herstelplekken. Tijdelijk, om de periode van vervanging te overbruggen, is deze situatie wel aanvaardbaar. Het is echter geen structurele oplossing en draagt niet bij aan de uitstraling van de (openbare ruimte) van de wijk. Wisselende belastingen in de bodemopbouw dan wel nieuwe ophogingen kunnen nieuwe zettingen veroorzaken hier dient in het ontwerp ten aanzien van de aanpassingen aan de riolering rekening mee te worden gehouden. De kwaliteit van de elementenverharding in de wijk is over het algemeen in redelijke conditie.. De verwachting dat binnen een periode van 5 tot 10 jaar de elementenverharding aan vervanging toe is. Grosso modo mag aangenomen worden dat de levensduur van een betonklinkerachtige elementenverharding ca. 30 jaar bedraagt. In het masterplan dient een weloverwogen keuze te worden gemaakt of de elementenverhardingen tijdens de revitalisatiewerkzaamheden worden vervangen of hergebruikt. De uitkomsten of aanbevelingen van het onderzoek betreffende de gas huisaansluitingen zijn niet in het dossier aangetroffen. Een onderzoek naar de status van de andere nutsvoorzieningen zoals de status van de elektra en water ed. zijn ook niet in het dossier gevonden. Aanbevolen wordt het resultaat van deze onderzoeken te archiveren en vast te leggen in een inspectierapport. Door een nog uit te voeren Boom Effect Analyse van de bestaande bomen in de wijk en ander flora en fauna onderzoek is een beeld van de huidige kwaliteit en levensverwachting van de bomen en groen vast te stellen. Een ophoging van grond is voor bomen in de regel nadelig. Tijdens de revitalisatiewerkzaamheden in de wijk zijn ook investeringen in de groenvoorzieningen te verwachten. Een vroege start met omgevingsmangement ook in het voortraject is van belang voor een zo succesvol geruisloos mogelijk verloop van het revitaliseringproject. De Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 7 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
gemeente wil graag met de bewoners van De Rietvink in contact blijven om op de wensen van de bewoners in te kunnen spelen. Het is ook van groot belang al in een zo vroeg mogelijk een (levend) programma van eisen en randvoorwaarden op te stellen zodat het voor een ieder duidelijk is waarop de planvorming gebaseerd is. Een programma van relevante eisen en uitgangspunten de (PvE) wordt in de 2 fase van de studie ingevuld. Het instrument risicomanagement is van belang voor het slagen van het project. Het verdient aanbeveling met deskundigen en stakeholders, de risicoinventarisatie en het managen van de risico’s (eventueel met beheersmaatregelen) gaande weg de studie en de uitvoeringen uit te diepen, en te bewaken tijdens de uitvoering van de revitalisatie. De mate van revitalisering is mede afhankelijk van het beschikbare budget. Er zullen keuzes (nut en noodzaak) moeten worden gemaakt wat/waar gerevitaliseerd wordt en hoe in de tijd de revitalisatie vorm gegeven wordt. Het totale beeld van de investeringen moet nog worden vastgesteld. Een voorstel voor een onderzoeksprogramma met knelpunten en instrumenten is gegeven in tab. 1.1. Nr. 1
Onderzoeksprogramma, knelpunten en besluitvorming Onderzoeken op hoog abstractieniveau m.b.t. de kwaliteit en urgentie van de vervanging van de boven- en ondergrondse infrastructuur. 1.
Er is nog geen compleet historisch beeld van alle werkzaamheden (maatregelen) en daaruit voortvloeide informatie over terreinbelastingen en zettingversnellende maatregelen. De volgende stappen worden zijn geadviseerd: ste De 1 stap: Alsnog een aanvullend onderzoek in het gemeentedossier / -archief doen. de De 2 stap: Met deze informatie kan de onderzoeker zich een beeld van het gedrag van de ondergrond vormen, wat bijdraagt aan het invullen van het aanvullend onderzoek Het gedrag van de ondergrond uitgedrukt in volume- sterkteen zettingparameters kunnen zo, zonder kostbaar laboratorium onderzoek worden gedestilleerd. Met een zo compleet mogelijk historisch beeld is onderdeel van een masterplan en dragen bij economisch/maatschappelijk verantwoorde budgetten vast te stellen
2.
Aanvullend geotechnisch onderzoek. Het geologisch beeld van de wijk is grillig en veel informatie is reeds beschikbaar. Een geotechnisch onderzoek is kostbaar. De volgende stappen zijn geadviseerd: ste De 1 stap: Alsnog een aanvullend onderzoek in het gemeentedossier (bij bouw- en woningtoezicht) of geotechnische informatie, bijvoorbeeld van de woningen, te vinden is. de De 2 stap: Er is al veel kennis van de locale geologie bekend. De gemeten zettingen en andere informatie zeggen veel over de geologie. Aan de hand hiervan kan met de focus op de meest kwetsbare delen van de wijk het aanvullend onderzoek worden gedefinieerd. de ste de De 3 stap: Met de informatie uit de 1 en 2 stap is nu SMART een beeld te vormen van de omvang en de noodzaak van het onderzoek. Het onderzoek binnen het projectgebied kan starten waarbij voor de meest kwetsbare wijkdelen in een raster van 25 m in het gebied stelselmatig gesondeerd/geboord wordt. Hierbij is het van belang dat de aanwezigheid (wel of geen) van de tussenzandlaag binnen het projectgebied wordt gekarteerd. In overleg met de geoloog dienen hiervoor mogelijk sonderingen/boringen op
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Hulpmiddel/instrument Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Actie
Tijd
Pagina 8 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
kortere afstand dan 25 m te worden gem aakt. de De 4 stap: Overleg met de gemeente en beheerders over; -de geschiedenis van de tussentijdse herstel- en ophoogwerkzaamheden, (waar, welke aanvulhoogtes, laagdiktes, ophoogmateriaal zijn toegepast etc.). -het maken van proefsleuven, deze worden zo wie zo gemaakt bij kruis-punten, begin, midden en eind van de straten. de De 5 stap: In samenspraak m et de ontwerper en geoloog kunnen de omvang van een (mogelijk) laboratoriumonderzoek worden vastgesteld. De praktijk leert dat te makkelijk kostbaar laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd, terwijl binnen de bandbreedte van de vraag al voldoende informatie over het gedrag van de ondergrond beschikbaar is. 3.
Aanvullend geohydrologisch onderzoek. Er is binnen het projectgebied slechts één peilbuis aanwezig. Aanbevolen wordt om minimaal 2 peilbuizen bij te plaatsen om zo een tijdsbeeld van de grondwaterhoogten en fluctuaties te krijgen. Ook uit het aanvullende grondonderzoek kan met de juiste vraagstelling informatie over het freatische waterpeil in gewonnen worden.
4.
Aanvullend onderzoek K&L ste De 1 stap: Eerder is gerapporteerd de informatie van de ligging en kwaliteit van de K&L (vooral in het meest kwetsbare gebied) te inventarisaren en te archiveren. Het is handig als zich een calamiteit aandient direct het bevoegd gezag te kunnen voorzien van informatie. de De 2 stap: Overleg met de gemeente en K&L beheerders over; -Status huisaansluitingen en het K&L tracé -het maken van proefsleuven, dit kan integraal met de proefsleuven ten behoeve van de bepaling van de bodemopbouw worden uitgevoerd. - over de eisen van de beheerders (zie de stringente eisen gasunie) van een destructief onderzoek. de De 3 stap: Het aanvullend K&L onderzoek uitvoeren, dit kan destructief (met proefsleuven) dan wel niet destructief (radiografisch). Met niet destructief onderzoek zijn goede ervaringen opgedaan. Het alignement van de K&L kan zo worden vergeleken met de informatie uit het Klic dossier van de gemeente. De praktijk leert dat er grote verschillen kunnen zijn.
5.
Milieu onderzoek. ste De 1 stap: Historische onderzoek, waar zijn verdachte locaties aangetroffen? de De 2 stap: Aanvullend onderzoek, voorafgaand aan de uitvoering dient het milieukundig onderzoek van het projectgebied te worden geactualiseerd.
6.
Aanvullend rioolonderzoek ste De 1 stap: Historische onderzoeken actualiseren en completeren. In het onderzoek van KEN Infra zijn enkele meetgegevens niet ingevuld, deze gegevens alsnog verzamelen. de De 2 stap: De status / kwaliteit en levensduur rioolstelsel voor het overige deel van het projectgebied vast stellen.
7.
Openbaar verlichtingsplan. Kwalitatieve en kwantitatieve opname van de verlichtingselementen
8.
Verhardingen. Een kwalitatieve en kwantitatieve opnam e van de infra elementenverhardingen Kwalitatieve en kwantitatieve opname van brandgangen ed.
9.
Kwalitatieve en kwantitatieve opname van de flora en fauna.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 9 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
2
3
4
5
6
7
Aan de hand van deze en andere onderzoeken is een besluitvorming met betrekking tot nut en noodzaak, kwaliteit en urgentie gedifferentieerd in wijkdelen voor renovatie/vervanging van riool, nutsvoorzieningen/ huisaansluitingen verlichtingen, verhardingen ed. mogelijk Keuze rioolstelsel renoveren of budget vrij maken voor de vervangingen van het stelsel. In de keuze meewegen de volgende onderwerpen: Visie ten aanzien van vervangen of revitalisatie van de riolen en gemalen. De klimaatbestendigheid van het gemengde en waterberging van het stelsel. De uitvoeringsvarianten toetsen aan de hand van: Watertoets en bestemmingsplan, bergingcapacitiet (op eigen percelen?). Droogleggingeis bovengrondse infrastructuur en de gevolgen voor K&L. Vaststellen herinrichting van het maaiveld na revitalisatie Aanpassen infra bijvoorbeeld op gebied van verkeersveiligheid en parkeerbeleid. Het contigent parkeerplaatsen aanpassen op de hedendaagse behoefte. De mate en snelheid van revitalisering van de boven- en ondergrondse infrastructuur is mede afhankelijk van het beschikbare budget. Bomen- en groeninrichting. Ontwerp van: Vernieuwde inrichting van het maaiveld en fauna zoals een boom effect analyse en toets groenfunctie. Vernieuwd rioleringsplan (renoveren of vervangen.) Vernieuwd nutsvoorzieningenplan. Vernieuwd bomen- en groenplan. Operationeel plan Logistieke uitvoering. Overall planning met bijbehorende financiering. Verkeersafwikkelingplannen. Omgevingsmanagem ent, en communicatieplan stakeholders. Aanbestedingsvisie.
Ingenieursbureau Drechtsteden
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement Trade –off matrix LCC en TCO Studie Werkgroepen Budgettering, en Financiering Besluitvorming
Studie; Risicomanagement Omgevingsmanagement
Studie Besluitvorming Risicomanagement Omgevingsmanagement Werkplannen
Tab. 1.1 Onderzoeksprogramma met knelpunten en instrumenten voor besluitvorming
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 10 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
2
Ingenieursbureau Drechtsteden
INLEIDING 2.1
WOORD VOORAF
De gemeente Leidschendam-Voorburg maakt deel uit van het kaderwetgebied Haaglanden en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. De gemeente telt in totaal ca 74.000 inwoners (1 mei 2014, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 35,60 km², waarvan ca 8 % uit water bestaat. De gemeente wordt van zuidwest naar noordoost doorsneden door de Vliet. Dit kanaal (uit de Romeinse tijd) verdeelt het grondgebied in verschillende delen; 1. ten westen van de Vliet is de gemeente geheel geürbaniseerd en bestaat uit de aan elkaar gegroeide steden Voorburg en Leidschendam, 2. ten oosten van de Vliet ligt een groot open veenweidegebied met daarin de dorpen Stompwijk en Wilsveen. Ook een klein deel van Leidschendam ligt aan de oostelijke oever van de Vliet. Fig. 2.1 Plattegrond Gemeente Leidschendam-Voorburg (bron Google)
Onderstaande kaart zie fig. 2.2 toont alle buurten in de gemeente Leidschendam-Voorburg. De wijkindeling is direct afgeleid van de buurtindeling, waarin alle buurten die met hetzelfde nummer beginnen, samen een wijk vormen. Het onderwerp van de adviesrapportage is de wijk De Rietvink gelegen in wijk 3; '‘t Lien (gebouwd in de jaren 1982-1988) en De Rietvink' (gebouwd in de jaren 1987-1997), zie fig. 2.2. De wijk bestaat uit twee buurten; 1. ‘t Lien, deze buurt werd grotendeels voor De Rietvink gebouwd, en 2. De Rietvink, deze buurt is recenter en is voor het grootste deel in de 90-er jaren gebouwd, zie fig. 2.3. De Rietvink ligt in het voormalige Leidschendamse gebied tussen (van N -> Z) de Oude Trambaan/de Vliet en (van W->O) de Schoorlaan/de Jachtwerf. Vele diverse dagelijkse winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen, postkantoor, bibliotheek, kerkgebouwen en onderwijsvoorzieningen zijn in De Rietvink aanwezig. De woningen binnen De Rietvink hebben een relatief hoge WOZ waarde van (€ 377.000). Fig. 2.2 Locatie 't Lien en De Rietvink binnen de grenzen van de gemeente Leidschendam-Voorburg
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 11 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
De boven- en ondergrondse infrastructuur van De Rietvink zakt locaal meer dan verwacht is! Dit heeft bij het gemeente de vraag opgeroepen welke veiligheidsrisico's zijn er hoe leefbaar is De Rietvink nog. De kans bestaat namelijk dat, naast de maatschappelijke ongemakken, de ondergrondse infrastructuur (zoals gasleidingen) door de verzakkingen beschadigd raakt. Een Fugro rapport van 2002 concludeerde dat in 2016 het zettingproces zich zou hebben voltrokken, waarna gestart kon worden de wijk te revitaliseren. Het Fugro rapport uit 2002 is niet in het dossier van de gemeente aangetroffen. In het collegeprogramma voor 2014-2018 staat dan ook: 'We gaan samen met omwonenden naar een oplossing zoeken voor het verzakken van het openbaar gebied in delen van De Rietvink'. Ook in een coalitie-akkoord van 19 augustus jl. is opgenomen de verzakkingen in De Rietvink op korte termijn aan te pakken. Een voorbereidingskrediet is hiervoor vrijgemaakt.
Fig. 2.3 De Rietvink (rood omkaderd) en Het projectgebied binnen de Rietvink gearceerd
Fig. 2.4 Het projectgebied binnen de Rietvink in groen omkaderd
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft het Ingenieursbureau Drechtsteden (IBD) op 14 november 2014 verzocht, binnen de afgebakende grenzen van het projectgebied (zie fig. 2.3 en 2.4), de aard, de omvang en de gevolgen van de verzakkingen voor de status van de boven- en ondergrondse infrastructuur op een hoog abstractieniveau te inventariseren. Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 12 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
De gemeente heeft hiervoor het dossier van de wijk gelicht en deze informatie aan het IBD ter beschikking gesteld. Deze informatie en aanvullende informatie uit bronnen zoals het bestemmingsplan De Rietvink 2009, het Gemeentelijk rioolplan ed. vormen de basis van de adviesrapportage. In de adviesrapportage is De Rietvink 'de wijk' genoemd. Het onderzoeksgebied van de studie binnen de wijk is: 'Het projectgebied' genoemd. 2.2
AANLEIDING VOOR DE STUDIE
Eind 80-er jaren werd de eerste paal voor de wijk De Rietvink geslagen. De Rietvink telt ca. 2.600 inwoners en beslaat een oppervlakte van is 32,5 ha. De eerste woningen van de wijk werden opgeleverd in 1987, de voorlopig laatste woningen in 1997. In 2008 is nog het deelproject (bouwplan) “de Cascade”, aan de Oude Trambaan, uitgevoerd. De Rietvink is een groene wijk die haar prettige leefklimaat vooral te danken heeft aan de recreatie op en nabij de Vliet. In de wijk zijn totaal 1.100 woningen gerealiseerd. De wijk is uitgegroeid tot een volwaardig woongebied.
Fig. 2.5 en 2.6 De Rietvink
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 13 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Direct na het aanleggen van de wijk, in voorheen een poldergebied, werden zettingen van het maaiveld en de bovengrondse infrastructuur gemeld. Grote zettingsverschillen werden in de wijk gemeten. Na verloop van tijd bleken steeds meer locaties in de wijk last te hebben van zettingen. De meest storende gevolgen van de bovengrondse verzakkingen werden verholpen. Geconstateerd werd dat ook de riolen en nutsvoorzieningen lijden (met huisaansluitingen) onder de zettingen. Meldingen van afgebroken huisaansluitingen zijn niet in het dossier van de gemeente gevonden. Tijdens een recente rioolinspectie uit 2014 werd geconstateerd dat (de bergingscapaciteit) van delen van het riool niet (meer) voldoen aan de gestelde eisen. De gemeente heeft (op 4 september jl.) met enkele bewoners van de Rietvink over de zettingen in De Rietvink gesproken. Aansluitend is besloten alle bewoners van De Rietvink voor een plenaire informatiebijeenkomst uit te nodigen. Gedurende deze bijeenkomst zijn de bewoners geïnformeerd over de huidige stand van zaken in de wijk en de beoogd vervolgstappen van de gemeente. De gemeente wil graag met de bewoners van De Rietvink in contact blijven om op de wensen van de bewoners in te kunnen spelen. Op basis van beschikbare informatie uit het gemeentelijke dossier kan de gemeente zich nog geen goed beeld van de problematiek vormen. Over de status van de beschikbare onderzoeken, de benodigde onderzoeken en de vervolgstappen wil de gemeente door het IBD worden geïnformeerd. Het IBD wil deze vraagstelling planmatig aanpakken. Een te volgen werkwijze is in hoofdstuk 1.7 opgenomen. 2.3
LIJST MET DEFINITIES EN AFKORTINGEN
De volgende tabel geeft een overzicht weer met definities en afkortingen die in dit document worden gebruikt. Definities en afkortingen Raad De wijk Het projectgebied Het onderzoeksgebied NAP GRP RWA en DWA PVE SMART
Gemeenteraad Leidschendam-Voorburg De Rietvink Het afgebakend gebied (door de gemeente) binnen de grenzen van De Rietvink Het gedeelte van het plangebied waarvan informatie bekend is Nieuw Amsterdam Peil Gemeentelijk rioolplan Regenwater afvoer) en droogweer afvoer) Programma van Eisen Komt uit systeemengineering systematiek staat voor; specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden LCO en TCO Life Cycle Costs, en Total Costs Investment IBD Ingenieursbureau Drechtsteden Tab. 2.1 Lijst met definities en afkortingen
2.4
REFERENTIES
1. Informatief overleg van de gemeente met het IBD De doelstellingen van de adviesrapportage zijn op 14 november met deelnemers van de gemeente Leidschendam-Voorburg en het Ingenieursbureau Drechtsteden, tijdens een kick-off overleg, toegelicht. 2. Waterplan Leidschendam-Voorburg 2007-2015 De waterparagraaf van de wijk is in hoofdstuk 2.4 behandeld.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 14 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
3. Gemeentelijk rioleringsplan Leidschendam-Voorburg planperiode 2009 tot 2014 Het Gemeentelijk rioolplan (GRP) is in nauwe samenwerking tussen de gemeente, het Hoogheemraadschap Rijnland, -Delfland en Grontmij tot stand gekomen. 4. Bestemmingsplan De Rietvink 2009 (van 2010) nr. NL.IMRO.1916.bptv-0001 Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Voor de wijk zijn voor de planperiode geen doelstellingen gepresenteerd. De ruimtelijke inrichting van het gebied betreft een bestaande situatie. Er worden geen nieuwe kosten, die verbonden zijn met de inrichting van het gebied verwacht. 5. Overleg met de bewoners in september en oktober 2014 De gemeente wil in haar beoogd beleid de volgende zorgen en punten van de bewoners agenderen;
Tab. 2.2 Zorgen en punten naar aanleiding van overleg met bewoners op 4 september 2014
6. De gemeentelijke website van De Rietvink Informatie voor bewoners en andere stakeholders is te vinden op; https://www.leidschendam-voorburg.nl/Int/Plannen-projecten-visies/Project-De-Rietvink.html 2.5
ONDERLIGGENDE DOCUMENTEN
In het dossier van de gemeente zijn de volgende documenten en rapporten (van belang voor de adviesrapportage) aangetroffen; 1. Valk en de Groot: Leidinginspectie zie rapport nummer. 34200289 van mei 2014. 2. Fugro rapport "Bouwrijpmaken De Rietvink" opdracht nr. D-0384 van 10-06-1987 3. Fugro Briefrapport "zettingen De Rietvink 2e fase opdracht nr. D-5488 van 08-02-1995 4. Hoogtemetingen wegen/riool tussen de Windlustsingel en de Kerkweide van 26-01-2001 5. Zettingen tussen de Windlustsingel en de Kerkweide van 01-02-2001 6. KEN Infra; Metingen rioolmetingen (2014) verwerkt op tekeningen met nr. 581-14P01414950, 2.6
DOELSTELLING
Het doel van de adviesrapportage voor De Rietvink is; de historische en huidige stand van zaken, zoals de geologie en het boven- en ondergrondse alignement, vast te stellen zodanig dat een op hoog abstractieniveau een beeld van de benodigde onderzoeken en een stappenplan voor de revitalisatie van de wijk opgesteld kan worden.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 15 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
2.7
Ingenieursbureau Drechtsteden
WERKWIJZE STUDIE
De gemeente streeft er naar de plannen een zo hoog mogelijk maatschappelijk draagvlak te geven. De gemeente wil hierin faciliteren door gesprekken met bewoners per straat (raadplegend en adviserend), met plenaire bijeenkomsten (informerend en raadplegend) te organiseren. De status van de ondergrondse infra moet, in samenwerking met de nutsbedrijven en de K&L beheerders de komende tijd nog in beeld worden gebracht. Uit deze onderzoeken en te plannen overleggen met bewoners, belanghebbenden, K&L beheerders, Nuts bedrijven en/of andere stakeholders, volgt een programma van eisen, en de urgentie van de revitalisatie. Uit al deze acties en informatie zijn een programma van eisen en randvoorwaarden met raakvlakkenlijst ed. voor de revitalisatie te destilleren. De structuur van de studie is op een hoog abstractieniveau samen te vatten in een 3-tal deelstromen:
1. Adviesrapportage van het masterplan (zie ook tab. 1.1) Een inventarisatie aan de hand van dossier gegevens van de historische en huidige stand van zaken, waaronder de ligging en staat van het boven- en ondergronds alignement, de geologie en andere determinanten. Een beeld van de benodigde onderzoeken voor de komende periode 2015 en een stappenplan op hoog abstractieniveau is zo vast te stellen. (periode 2015) Inventarisatie Huidige situatie → Ambities (visionair) → Gewenste situatie -Kwalitatieve inventarisatie rioolstelsel, -Boven- en ondergrondse Infrastructuur, status van de riolering en K&L, -Omvang en rest levensduur infrastructuur, -Geologische kenmerken en raakvlakken, -Zettingen en zettingprognoses, -Onderzoek huisaansluitingen.
2. Toetsing aanvullende onderzoeken en vaststellen van de knelpunten. Als afgeleide van onderzoeksresultaten, overleggen met de gemeente, Nuts bedrijven, K&L beheerders en andere stakeholders zijn vast te stellen; 1) een ruimtelijk, technisch en functioneel programma van eisen en randvoorwaarden 2) een risico-inventarisatie, een lijst met bijbehorende beheersactiviteiten, kansen en knelpunten voor de wijk, 3) een omgevingsmanagementplan en een stakeholdersanalyse ed. 4) een (op een gevraagd abstractieniveau) budgettaire toets, 5) schets- dan wel voorontwerpen met de uitvoeringsvarianten, waarin SMART met behulp van trade-off's en keuzen gemaakt worden PvE met randvoorwaarden -Algemeen beleid en strategisch en tactische visies gemeente ten aanzien van afvalwaterscheidingen, gewenste logistiek uitvoering en financiering werkzaamheden -Raakvlakken en ander aanverwante integrale werkzaamheden verhardingen ed. Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 16 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
-Omgevingsmanagement, mitigerende maatregelen voor de omgevingvoorlichting. -Beschikbare financiële middelen, het investeringsprogramma. -Toetsing van geconstateerde knelpunten rioolstelsel en beheersactiviteiten. -Overleg en toetsing van het PvE en de plannen met bewoners, belanghebbenden en andere stakeholders (omgevingsmanagement documenten). -In 2015 de voorontwerpen (VO) met trade-off's, keuzen en voorkeursvariant en uitvoeringsplannen voorleggen aan de gemeente en stakeholders ed.. Met deze informatie is de gemeente in staat een strategisch en tactisch beeld van de revitalisatie vast te stellen. -Engineering definitief ontwerp, detailontwerp, schrijven van het bestek en de aanbesteding.
3. Operationeel De bedrijfsvoering en beheersactiviteiten van de werkzaamheden op (definitief en detail ontwerpniveau) worden uitgewerkt. (na 2016) Bedrijfsvoering/uitvoering werkzaamheden -Start van de tijdelijke en reguliere werkzaamheden voor de gewenste situatie van de onder- en bovengrondse infrastructuur, samengevat in een meerjarenprogramma voor de uitvoering van de tijdelijke en definitieve plannen, onderhoudplannen 2.8
LEESWIJZER
Na de inleiding en de conclusies en aanbevelingen van hoofdstuk 1: in hoofdstuk 3, in hoofdstuk 4, in hoofdstuk 5, in hoofdstuk 6,
beschrijft de situatie van de wijk, de boven- en ondergrondse infrastructuur inventarisatie van geologisch gegevens en toelichting op de geologie, status van de huidige boven- en ondergronds infrastructuur, een begin van een inventarisatie van de gewenste situatie.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 17 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
3
SITUATIE BOVEN- EN ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR
3.1
HISTORIE DE RIETVINK
De gemeente Leidschendam-Voorburg is van oudsher gelegen op een kruispunt waar rond 1281 de gegraven Vliet en de landscheiding in de vorm van een dijk tussen Rijnland en Delfland elkaar kruisten. Vanaf de zestiende tot aan de negentiende eeuw bestond het plangebied voornamelijk uit weiland en akkerland en waren slechts enkele boerderijen aanwezig. Vooral op de hoge punten van de strandwallen en strandvlakken werden boerderijen en woningen gebouwd. Tegen het einde van de negentiende eeuw werd parallel aan de Vliet een trambaan aangelegd (Oude Trambaan). In 1961 werd de trambaan een verkeersweg.
Fig. 3.1 Polder voor ontwikkeling van De Rietvink
Tot voor kort (de 80-er jaren) werd het grootste gedeelte van het plangebied in beslag genomen door tuinderijen met kassen, plaatselijk afgewisseld met onbebouwde terreinen (weilanden). Naast kassenbouw was er in het gebied een aantal verspreid liggende woningen aanwezig, veelal bewoond door eigenaren van de tuinbouwbedrijven. In het streekplan Zuid-Holland West 1987 werd de Rietvink aangewezen voor een nieuw woongebied. In 1989 is voor De Rietvink een globaal bestemmingplan ontwikkeld. Kenmerkend voor het bestemmingsplan De Rietvink is het woonmilieu 'suburbaan'. Er is geen grote variatie in schaal met een matige dichtheid (42 woningen per ha.), waardoor er ruimte is voor veel grondgebonden woningen op ruime kavels. Er is veel particulier groen, waarbij het historische groen en waterelementen als te behouden elementen in het plan zijn opgenomen. 3.2
ONTWIKKELING VAN EEN POLDER TOT EEN WOONWIJK
Afgestemd op de gefaseerde uitwerking van De Rietvink is het gebied verdeeld in vier gebiedstypes.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 18 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
De vier types zijn in fig. 3.2 gegeven: 1. Tuinstad : gebied 1 ten noorden van Zaagmolenstraat, 2. Stratenplan : gebied 2 langs de Oude Trambaan tussen de Wiek en Kerkweide, 3. Suburbaan : gebied 3 langs de Oude Trambaan tussen Kerkweide en Rietvinklaan 4. Villapark : gebied 4 langs de Vliet en tot de Koppels. De woonwijk De Rietvink wordt extern ontsloten middels een aantal hoofdwegen die de wijk letterlijk begrenzen. Dit zijn de Oude Trambaan (westzijde), de Vliet (langs de Wedde)
Fig. 3.2 Gebiedstypen
De waterstructuur van De Rietvink bestaat voornamelijk uit de Vliet en de aanwezige watergangen. Vooral de watergangen die hun voortzetting vinden in de naastgelegen wijken zijn voor de afwatering van deze gebieden van essentieel belang. De bouw van de wijk De Rietvink, met dominante woonfunctie, is begonnen eind 80-er jaren, De wijk is in een 2-tal fasen gebouwd zie fig. 3.3. De laatste fase is opgeleverd eind 90-er jaren. Daarna is in 2008 het deelproject (bouwplan) “de Cascade”, aan de Oude Trambaan, nog uitgevoerd.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 19 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Uit het dossier van de gemeente is een logistieke bouwvolgorde (zie fig. 3.3) gedestilleerd. De aanlegniveaus van de infrastructuur en bouwpeilen ten opzichte van NAP zijn, waar binnen de wijk bekend zijn, in fig. 3.3 ingevuld.
Fig. 3.3 Kenmerken van de ontwikkeling in Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
het projectgebied Pagina 20 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
3.3
Ingenieursbureau Drechtsteden
KENMERKEN VAN DE BOVENGRONDSE INFRASTRUCTUUR IN HET PROJECTGEBIED
Fig. 3.4 Elementen verharding
Fig. 3.5 Asfalt verhardingen
De locale en ontsluitende infrastructuur zijn doorgaans opgebouwd zijn uit een elementenverharding (klinkers). Enkele fiets- en voetpaden zijn in asfalt uitgevoerd.
Fig. 3.6 't Breede weer
Fig. 3.7 De Stelling
Tijdens de eerste inventarisatieslag is al geconstateerd dat veel locaties in de wijk last hebben van zettingen, waaronder de infrastructuur te lijden heeft. Vooral in de omgeving van Landlustlaan/Langs de Wedden - Voordesingel/Kerkweide is de infrastructuur verzakt. Putdeksels tekenen zich enigszins af in het alignement van de weg.
Fig. 3.8 en 3.9 Kerkweide
De uitgevoerde onderzoeken in De Rietvink richtten zich in eerste instantie op de status van de riolering (de ligging/hoogtematen van de putdeksels en de aanlegniveaus van de riolering) en idem van het maaiveld in bovengenoemde omgeving. De onderzoeken zijn slechts voor een deel van het projectgebeid uitgevoerd. Een aanvullend onderzoek naar de overige delen van de riolering binnen het projectgebied en de conditie van kabels en leidingen en wegverhardingen moet nog worden gestart. De gemeente wil zich daarom laten adviseren hoe de verzakkingproblemen moeten worden aangepakt en wat de financiële impact van deze operatie is.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 21 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
SAMENVATTEND De ligging van het alignement en kwaliteit de boven- en ondergrondse infrastructuur in de hele wijk moeten nog volledig in kaart gebracht te worden. Door (mitigerende) infrastructurele werkzaamheden op plaatsen uit te voeren ontstaat een lappendeken van herstelplekken. Tijdelijk, om de periode van vervanging te overbruggen, is deze situatie wel aanvaardbaar. Het is echter geen structurele oplossing en draagt niet bij aan de uitstraling van de (openbare ruimte) van de wijk. 3.4
WATERPLAN LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2007-2015
Het beleid van de gemeente is anno 2014 steeds meer gericht op enerzijds hemel- en grondwater kwalitatief meer ruimte te bieden en anderzijds kwantitatief de waterkwaliteit te verbeteren door schoonhouden, scheiden en zuiveren. Hiervoor is een waterplan geschreven. Het waterplan van de gemeente, het hoogheemraadschap van Rijnland en - van Delfland ligt ten grondslag aan de waterhuishouding van de wijk. Het plan is erop gericht te voorkomen dat mogelijk nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in strijd komen met het beleid van duurzaam waterbeheer.
Tab. 3.1 Waterpeilen in de wijk
Volgens informatie uit het waterplan ligt in de Rietvinkpolder, vanwege het bergingstekort, een wateropgave van 0,60 ha. De wateroppervlakte van het in 2008 uitgevoerde project “de Cascade” is hierin niet meegnomen. Het is niet exact bekend wat de huidige wateropgave is. De gemeente heeft met de hoogheemraadschappen afgesproken deze vroegtijdig te betrekken bij ruimtelijke plannen (zoals de beoogde revitalisatie). De waterbeheerders worden verzocht aan te geven of er specifieke belangen in het geding zijn die een plek zouden moeten krijgen in de revitalisatie van de infrastructuur (=onderdeel van de stakeholders analyse). 3.5
RIOOLSTELSEL DE RIETVINK
De Rietvink heeft een gescheiden rioolstelsel. Regenwater en afvalwater worden dus gescheiden naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie afgevoerd. Het gescheiden rioleringsstelsel plus alle Nutsvoorzieningen (gas, water en elektra) zijn zo´n 25 jaar oud. De afgelopen jaren zijn op enkele locaties in de wijk onderhoudswerkzaamheden verricht (een complete opgave ontbreekt in het dossier). In mei 2014 is een rioolonderzoek uitgevoerd door Van der Valk en de Groot [1]. Het DWA stelsel (φ 200- 400 mm, lengte ca 1.450 m) is voor een deel binnen het projectgebied (= onderzoeksgebied) geïnspecteerd (zie fig. 3.10)
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 22 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Fig. 3.10 Lay-out van het geïnspecteerde riool
Volgens vastgestelde maatstaven, onderverdeeld in klasse 1-5, wordt door een gediplomeerd inspecteur de kwaliteit van het stelsel vastgesteld. De video-inspectie zegt iets over de toestand van het object maar eigenlijk nog niets over het functioneren binnen het systeem. De beoordeling of de riolering vervangen moet worden hangt van meerdere factoren af. Een video-inspectie is hierin een vast onderdeel. Voor een uitgebreide informatie over het rioolstelsel wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van dit rapport. De resultaten van het onderzoek van Van der Valk en de Groot zijn in het kort als volgt samen te vatten; 1. op een groot aantal plaatsen heeft het stelsel hoekverdraaiingen ondergaan, 2. op een 5 tal locaties is scheurvorming van het rioolstelsel, als gevolg van de verzakkingen, waargenomen, 3. in het stelsel zijn trace's waargenomen waar een waterdiepte van meer dan 50 % zichtbaar is, zodat er sprake is van beperkte bergingscapacitiet, 4. het stelsel is meer dan gemiddeld biochemische aangetast.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 23 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
4
INVENTARISATIE GEOLOGISCHE ONDERZOEKEN EN TOELICHTING
4.1
INLEIDING
De Rietvink is een woonwijk die is gebouwd in een polder direct tegen en met veel open verbindingen met de Vliet. In het projectgebied zijn in het verleden, volgens het bestemmingsplan, 84 bodemonderzoeken (inclusief saneringen) uitgevoerd. Een gedeelte hiervan is in het dossier van de gemeente aangetroffen.
Fig. 4.1 Het projectgebied en adviesgebied Fugro binnen De Rietvink Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 24 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
De meeste uitgevoerde bodemonderzoeken en bodemsaneringen stammen uit de periode 1985 tot 1995 en betreffen onderzoeken die in verband met het bouwrijpmaken en de woningbouw zijn uitgevoerd. In die periode is de polder opgehoogd en zijn oude watergangen gevuld met grond, waarna de wijk De Rietvink gefaseerd in een periode van 10 jaar gebouwd is. 4.2
GEOLOGISCHE KENMERKEN
De gemeente Leidschendam-Voorburg ligt op de meest oostelijke strandwal die zich na de laatste ijstijd vormde. De stijging van de zeespiegel belemmerde de afwatering van het gebied en achter de strandwallen ontstonden moerassen en veen. Naarmate de zeespiegel steeg, nam de invloed van de zee toe. Het achterland overstroomde regelmatig en er werden pakketten zand, zeeklei en veen afgezet.
Fig. 4.2 Strandwallen en klei/veenafzettingen
Nadat de strandwallen een vrijwel gesloten rij vormden, werd het gebied opnieuw nat en werd opnieuw veen gevormd.
Fig. 4.3 Strandwallen en klei/veenafzettingen nabij projectgebied
Ten noorden van Leidschendam werden de strandwallen verstoord door de aanwezigheid en beïnvloeding door de rivier “de Oude Rijn”, die tot aan het begin van onze jaartelling een brede en onstuimige rivier was. Ongeveer twee duizend jaar geleden verlegde de waterloop in de delta zich naar zuidelijker rivierarmen. De Oude Rijn ging minder water afvoeren en kon de Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 25 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
opening naar zee ten slotte niet meer open houden. De duinenrij raakte ter plekke gesloten en daarmee werd de Rijn afgesloten. Veel overstromingen waren het gevolg zodat de oude strandvlakten regelmatig onder water kwamen te staan. Langs de gehele strandwal leidden deze ontwik-kelingen tot de aanleg van diverse polders zoals de Rietvinkpolder. De strandwallen met veengronden zijn nu de ondiepe polders (tot 2,0 m-NAP). Ten noorden van deze strandwal bevond zich in het verleden een drassig gebied waar zich veen heeft gevormd (Hollandveen). In zuidelijke richting is ook een veenlaag aanwezig die later door een pakket zeeklei is afgedekt. Onder de kleilaag resp. veenlaag bevindt zich een Holoceen zandpakket met plaatselijk veen/kleilaagjes. Vooral uit zetting- en stabiliteitoogpunt is het gedrag en omvang van de slappe lagen van belang. Op een diepte van ca. 15 meter bevindt zich basisveen gevolgd door een pleistoceen zandpakket, nl. het 1e watervoerend pakket. Het eerste watervoerend pakket bevindt zich op een diepte van circa 16 meter en heeft een dikte van circa 40 meter. De grondwaterstroming van het diepere grondwater is in zuidoostelijke richting. In het projectgebied heerst een neerwaartse grondwaterstroming, nl. infiltratie. De geologische informatie uit het dossier van de gemeente in hoofdstuk 4.3 vertaald in geologische profielen. SAMENVATTEND Dwars door Het projectgebied loopt een strandwal. Het patroon van strandwallen en veengronden is terug te vinden in het zettingpatroon van de wijk. 4.3
BESCHIKBARE GRONDONDERZOEKEN
1. Fugro rapport "Bouwrijpmaken De Rietvink" opdracht nr. D-0384 van 10-06-1987 [7] met bijbehorende sonderingen en boringen. Dit rapport omschrijft de bouwrijp plannen van De Rietvink ontwikkeling. Kenmerkend voor de polder bij aanvang van de bouwrijpwerkzaamheden is dat; Fugro de ontwikkeling ingedeeld heeft in een 4-tal geologische gebieden, te weten; Omschrijving
A Hoogten in m-NAP 0,0 - 6,0 m-
Zand matig vast Klei slap Veen Klei slap Zand/klei plaatselijk veen Zand met kleilaagjes vast 6,0 - 15,0 mKlei met veenlaagjes en zand Pleistoceen zand 15,0 m- -> Tab. 4.1 Geologie volgens Fugro [7]
B
C
0,0 - 1,0 m-
0,3 -1,3 m-
1,0 - 3,0 m3,0 - 15,0 m-
1,3 -2,8 m2,8 -3,5 m-
0,6 - 1,5 m1,5 - 3,0 m3,5 - 5,5 m-
3,5 - 6,3 m6,3- 15,0 m15,0 m-
D
5,5 -15,0 m-
15,0 m-
de tussenzandlaag, deze varieert tussen de 3,0 m- en 15,0 m- NAP. Deze laag is op een aantal plaatsen in latere onderzoeken niet aangetroffen. Dit is één van de redenen van de opgetreden zettingen, het polderpeil bedroeg destijds van ca. 0,3 m+NAP bij de Oude Trambaan, tot 0,80 mNAP bij De Vliet, de sloten en watergangen met zand gedempt zijn.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 26 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Fig. 4.4 Gebieden volgens de Fugro
Fig. 4.5 Typische sonderingen in respectievelijk de gebieden A, B,C, en D
1. Fugro heeft in 1987 de freatische in-situ gemeten waterstanden gemeten. Deze varieerden van 1,40 m-NAP tot 0,80 m-NAP. Het boezemwater (de Vliet) bevond zich op een peil van 0,60 m-NAP. De stijghoogten in het eerste watervoerende pakket op 15 m-NAP zijn vastgesteld op 3,0 m-NAP. 2. Fugro adviseerde, vooral voor de gebieden C en D, waar de tussenzandlaag het kleinst is, zettingversnellende maatregelen (drains al dan niet in combinatie met voorbelastingen of lichtgewicht materialen) te treffen en een horizontaal drainagestelsel aan te leggen. De grootte van de berekende zettingen varieerde in de beide gebieden (na een periode van 30 jaar) van 0,40 tot 0,60 m. 3. Fugro adviseerde met de ophogingen nabij de Vlietkade voorzichtig te zijn in verband met instabiliteit van de ondergrond 4. Fugro adviseerde het grondonderzoek nog met een 30 tal sonderingen uit te breiden Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 27 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
2. Fugro Briefrapport "zettingen De Rietvink 2e fase opdracht nr. D-5488 van 08-021995
Fig. 4.6 Indeling geologie in goed, matig/slecht en slecht
Aansluitend op de Fugro rapportage van 1987 rapporteerde Fugro in februari 1995 aangaande zettingen in het gebied Breede Weer, Landlustlaan en Smalle Weer. Aanleiding voor deze rapportage was dat in dit gebied, als gevolg van uitgevoerde rioolwerkzaamheden in 1992, in 1993 tot 1994, zettingen van het riool tot 0,9 m gemeten werden.
Fig. 4.7 en 4.8 DKM 9 en DKM 12
Naast de reeds aanwezige sonderingen heeft Fugro voor deze rapportage gebruik gemaakt van sonderingen, die ten behoeve van de woningbouw gemaakt zijn. Deze aanvullende sonderingen zijn niet aangetroffen in het dossier. Bijzonder is voorts te vermelden dat ook in dit
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 28 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
gebied, tijdens het bouwrijp maken, saneringswerkzaamheden uitgevoerd zijn, waarin de veelal (lichte) locale grondlagen door zand vervangen zijn. De Fugro constateerde in haar rapport dat: 1. de tussenzandlaag zie tabel 4.1 (in geel gemarkeerd) op delen van het onderzoeksgebied deels of zelfs geheel ontbreekt. De mate waarin de tussenzandlaag ontbreekt, is in figuur 4.5 met goed (wel aanwezig) matig/slecht en slecht (niet aanwezig) aangegeven, 2. er bij de woningen geen zettingen optraden en dat zettingen een gevolg waren van de werkzaamheden onder de infrastructuur, 3. de grondparameters (voor het zettinggedrag) op de onderzoekslocatie sterk varieerden, 4. de toekomstige zettingen (na 1997) voor het gebied in 30 jaar in de orde van grootte liggen van 0,1 á 0,3 m (voor een deel zelfs tot 0,5 m), 5. nieuwe ophogingen, (die nieuwe zettingen veroorzaken) in een periode van 1 á 2 jaar voor ca. 30% zullen wegzaken, 6. zorgvuldig gekozen maatregelen zettingen kunnen bepreken of de zettingperiode verkorten. SAMENVATTEND Uit het bestek 2-1989 van het bouwrijp maken van de ontwikkellocatie is op te maken dat er grote hoeveelheden zand (ca 50.000 m3) op het terrein vooral in het stratenpatroon zijn aangebracht en dat er zandpalen geïnstalleerd zijn. Het Fugro onderzoek uit 1995 betreft slecht een gedeelte van het projectgebied. De studie uit 1995 geeft aan dat na 1997 nog zettingen in het onderzochte gebied in de orde van grootte van 10 tot 30 cm, en voor een klein deel van 20 tot 50 cm te verwachten zijn. Daarnaast zullen nieuwe ophogingen wederom weer nieuwe zettingen veroorzaken. Het is niet bekend of de in deze rapportage (1995) voorgestelde oplossingen zijn uitgevoerd. De grilligheid van de bodemopbouw, met verschillende hoogten en dikten in het holoceen maakt het moeilijk een éénduidig advies te geven over de zettingen en of de mitigerende maatregelen ten behoeve van de uitvoering van de revitalisatie. In vervolgstudies zal gedifferentieerd per locatie ingezoomd moeten worden op; de geologie, de historische/nieuwe belastingen en de maatregelen om de infrastructuur weer op het gewenste niveau te krijgen.
4.4
GEOMETRIE EN FREATISCHE WATERSTANDEN
Het gebied heeft 3 grondwatermeetpunten waar de grondwaterstanden worden geregistreerd. Peilbuis
Locatie
Relatie GW met riool
Landlustlaan 69
Grondwaterstand gemiddelde 1,12 m-NAP
1 2
Rietvinklaan 5
0,77 m-NAP
> 0,68 m dieper dan de gemiddelde grondwaterstand.
0,69 m-NAP
geen
3 Westboschlaan 156 Tab. 4.2 Posities peilbuizen
> 0,48 m dieper dan de gemiddelde grondwaterstand.
Volgens informatie uit het dossier van gemeente is ondanks de zettingen van het maaiveld de polderwaterstand in de loop der tijd niet aangepast. Het oorspronkelijke peil is gehandhaafd op
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 29 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
ca 1,0 m-NAP waardoor lokaal ten gevolge van zettingen de drooglegginghoogten kleiner werden. De gemeente adviseert een drooglegging van minimaal 0,7 m.
Fig. 4.9 Freatische grondwaterstanden periode 2009 – 2013 van de Landlustlaan (straat in de wijk De Rietvink)
Fig. 4.10 Freatische grondwaterstanden periode 2009 – 2013 van de Rietvinklaan (straat in de wijk De Rietvink)
SAMENVATTEND In het algemeen fluctueert de hoogste en de laagste ontwateringdiepte in het gebied tussen de 0,8 m en 1,4 m beneden maaiveld. De freatische in-situ gemeten waterstanden varieerden per locatie en jaargetijde van 1,3 m-NAP tot 0,7 m-NAP. Het droogleggingpeil is in de loop der tijd niet aangepast en varieert nu van 0,6 tot 1,2 m. Instroming van grondwater in HWA-stelsel is voor het beheer van het waterpeil geen knelpunt. De gemeente adviseert een drooglegging van minimaal 0,7 m.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 30 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
4.5
Ingenieursbureau Drechtsteden
BODEMDALING VOLGENS TNO-NITG
De bodem in Nederland beweegt! Door TNO-NITG zijn kaarten uitgebracht met een schatting van de bodemdaling tot 2050. De bodemdaling (daling van het pleistoceen) en achtergrondzakking door oxidatie van veen en inklinking van klei zijn (nog) niet meegenomen in de berekeningen.
Fig. 4.11 en Fig. 4.12 Bodemdaling in Zuid Holland en Nederland
Voor Zuid Holland moet rekening gehouden worden met bodemdalingen die liggen tussen minder dan 4 mm/jaar tot meer dan 10 mm/jaar. Dit fenomeen kan een rol spelen bij de ontwikkeling van het terrein. Bij langdurige en extreme neerslag zal de ontwerpcapaciteit van de drainage in combinatie met de berging in de onverzadigde zone onvoldoende zijn om de droogleggingeisen te halen SAMENVATTEND Voor De Rietvink moet in de periode tot 2050 rekening gehouden worden met bodemdalingzettingen (analoog fig. 4.11 en 4.12) in de orde van grootte van 2 tot 10 cm. 4.6
ARCHEOLOGIE
Bij een veldverkenning in de Rietvinkpolder zijn aardewerkvondsten uit de IJzertijd (800 - 12 vóór Chr.) en de Romeinse tijd aangetroffen. Vervolgens zijn diverse onderzoeken uitgevoerd en zijn proefsleuven gemaakt.
Fig. 4.13 Globale ligging kanaal van Corbulo kaart op grond van StraArch
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 31 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
In een van deze sleuven werd een spectaculaire vondst gedaan: er werden resten aangetroffen van het Kanaal van Corbulo zie fig. 4.13, dat tot dan toe eigenlijk alleen bekend was uit de oude literatuur, maar waarvan het bestaan nog nooit met zekerheid was vastgesteld. Het kanaal ter plaatse van de Rietvinkpolder heeft een breedte van 4,5 tot 6,5 m. Er werden diverse fragmenten Romeins aardewerk aangetroffen, een bevestiging dat het hier daadwerkelijk ging om een vaarweg uit de Romeinse tijd. Een belangrijke vondst dus, die uiteraard in de Nederlandse archeologie veel belangstelling trok. Op de digitale verwachtingskaart van de provincie (zie fig. 4.14) is weergegeven dat het terrein globaal tussen Oude Trambaan en de Vliet een grote kans heeft op archeologische sporen (bruin) en een redelijk tot grote kans op archeologische sporen (licht bruin). Het merendeel van het projectgebied van de Rietvink bestaat uit een zone van zeer hoge archeologische waarde (beschermd), aangegeven met een rode kleur.
Fig. 4.14 Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie
Voor het masterplan is het van belang om te onderzoeken of de ingrepen in de bodem zo kleinschalig zijn dat archeologisch onderzoek en een vergunning achterwege kunnen blijven. Dat is het geval indien er sprake is van de volgende gevallen; 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 10 m², 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm komt te liggen en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. Indien een bouwactiviteit en/of werkzaamheden niet voldoen aan bovenstaande voorwaarden is onderzoek naar de mogelijke archeologische waarden verplicht. Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 32 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
SAMENVATTEND Op basis van diverse kaarten en de diverse onderzoeken die in het projectgebied zijn uitgevoerd blijkt dat de bodem in het projectgebied een hoge verwachting (kanaal van Corbulo) heeft op archeologische resten. Een archeologisch onderzoek is echter alleen zinvol op die locaties of tracédelen waar de bodem nog niet eerder door werkzaamheden verstoord is.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 33 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
5
STATUS VAN DE BOVEN- EN ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR
5.1
ZETTINGEN VAN HET HUIDIGE MAAIVELD
BOUWRIJP MAKEN
Fig. 5.1 Typische doorsnede bouwrijp maken De Rietvink (fragment van bestekstekening Gemeentewerken Leidschendam)
Tijdens het bouwrijp maken varieerde het freatische waterpeil in de sloten van 1,1 tot 1,3 mNAP. De nieuwe infra is deels ingegraven maar voornamelijk opgehoogd met zand. In totaal zijn in de wijk ca 50.000 m3 zand verbruikt. De boven- en ondergrondse infrastructuur zijn in een zandbed aangelegd. Hierbij zijn de relatief lichte locale grondlagen verwijderd en in het alignement van de riolering tot onderkant riool met zand aangevuld. Het is vooral deze aanvulling die voor grote zettingen van het terrein tot gevolg heeft. Om de zettingen in de tijd te mitigeren zijn in het projectgebied (het is niet bekend waar) ca. 700 zandpalen tot 12 m-NAP met een dichtheid van één stuk per 10 m2 geboord. Deze zandpalen hebben een verticaal drainerende werking waardoor de hydrodynamische periode van de zettingen verkorten. Er is geen informatie over tijdelijke overhoogten, vergravingen, bijzonder materiaalverbruik, eventuele grondverbeteringen of grondwaterstand-verlagingen tijdens het bouwrijp maken van de wijk in het dossier aangetroffen. MAAIVELDZETTINGEN ANNO 2001 Door de gemeente zijn in de loop der jaren de zettingen van het huidige maaiveld en het rioolstelsel gemeten. De resultaten van de metingen op De Rietvink in Het projectgebied zijn vastgelegd in een 2-tal tekeningen van januari en februari. 2001. Te weten de tekeningen met als titel; 1. Zettingen tussen de Windlustsingel en de Kerkweide van 01-02-2001, 2. Hoogtemetingen wegen/riool tussen de Windlustsingel en de Kerkweide van 26-012001.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 34 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Fig. 5.2 Tekening zettingen gemeten in 2001
Kenmerkend voor de zettingen op tekening van fig. 5.2 (zonder in detail te treden) zijn: 1. Ten gevolge van de heterogeniteit van de ondergrond is de spreiding van de zettingen en de uitkomsten voor de eindzetting zeer groot. 2. Grosso modo is de conclusie dat de grootte van de zettingen van NW (Landlustlaan) naar ZO (langs de Wedden) toenemen. 3. De grootte van de zettingen anno 2001 variëren van 0 tot 0,7 m. De grootste zettingen zijn gemeten in op de kruising Kerkweide/'t Smalleweer. 4. De prognose van de eindzettingen (zie Fugro '97) is dat deze tussen van 0 tot 0,8 m liggen 5. Binnen een abstractieniveau is in 2001 een prognose gemaakt van de eindzetting na 30 jaar (ca 2020), waarvan volgens tekening anno 2001 ca 85 % bereik is.
Fig. 5.3 Detail tekening zettingen opknooppunt Kerkweide/'t Smalleweer gemeten in 2001 Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 35 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
RIOOLZETTINGEN ANNO 2000 en 2004 In 2000 en 2004 zijn de b.o.b maten van het rioolstelsel door Fugro ingemeten. De gegevens van deze metingen zijn door Fugro op een tekening (zie fig. 5.4) verwerkt.
Fig. 5.4 Tekening rioolmetingen gemeten in 2000 (groen) en 2004 (rood) door Fugro
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 36 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
RIOOLZETTINGEN ANNO 2014 De meetgegevens van het rioolalignement anno 2014 (ad 2) zijn door de KEN Infra verwerkt op een tekening met nr. 581-14P01-414950. Op deze tekening is een overzicht van de RWA(regenwater afvoer) en DWA (droogweer afweer) -rioolzettingen gegeven.
Fig. 5.5 Typisch verloop inde tijd van de zettingen
Naast de meting van het rioolstelsel zijn door KEN Infra ook de putdekselhoogten gemeten. Uit deze hoogten is weer een beeld van de maaiveldzettingen te destilleren.
Fig. 5.6 Tekening rioolmetingen (ad. 1) gemeten in 2014 door KEN Infra Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 37 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Fig. 5.7 Detail tekening rioolmetingen (ad. 1) gemeten in 2014 door KEN Infra
Vooropgesteld mag worden dat voor 1999 al een groot deel van de zettingen (zie fig. 5.2) ten gevolge van de historische bouwrijpbelastingen heeft plaatsgevonden. Het is opmerkelijk te constateren dat de rioolzettingen over de periode 1999 tot 2014 toch sterk variëren en aan de hoge kant zijn. Dit kan een gevolg zijn geweest van de tussentijdse ophogingen en toegevoegde belastingen tijdens en na latere weg- of rioolwerkzaamheden. Deze belastingen veroorzaken extra zettingen! In tab. 5.1 van KEN Infra is het verschil tussen de putdekselhoogte van het rioolstelsel gedurende de periode van 1999 tot 2014 gegeven. De grootte van de zettingen van de putdeksels variëerde van enkele centimeters tot 19 cm.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 38 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Tab. 5.1 Zettingen riool in de periode 1999-2014
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 39 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
Vergelijken we de resultaten van de metingen van 2001, de prognose van de eindzettingen anno 2001 en de rioolzettingen over de periode tot 2014 dan vormt zich een beeld dat het zettingproces ten gevolge van de historische bouwrijpbelastingen op zijn einde loopt. Door mitigerende maatregelen aan het rioolstelsel, waarbij de tot rust gekomen ondergrond weer belast wordt, kan een nieuw zettingspatroon optreden. In de keuze van de uitvoeringsmethode moet hiermee rekening worden gehouden SAMENVATTEND Het rioolstelsel is deels aan renovatie toe. Vervanging van andere infrastructuur (wegen, leidingen) of verbeteringsmaatregelen kunnen soms aanleiding zijn het riool voortijdig te vervangen. Het tijdstip waarop de riolen moeten worden gerenoveerd of vervangen wordt niet alleen door de technische levensduur bepaald. Op voorhand een afweging maken “vervanging van de riolering in plaats van renovatie” ligt voor de hand. In de afweging speelt echter ook de staat van andere onder- en bovengrondse infrastructuur, zoals de toestand van het wegoppervlak, een rol. Het is daarom een integrale afweging om de riolering wel of niet te vervangen, waarbij meerdere aspecten worden betrokken. Grosso modo mag aangenomen worden dat de levensduur van een riolering ca. 50 jaar bedraagt. Het ligt in de lijn der verwachting dat binnen een periode van 15 tot 20 jaar het riool aan vervanging toe is. Wellicht kunnen op sommige trajecten (om het moment van rioolvervanging wat naar achteren in de planning schuiven) reparaties worden uitgevoerd en/of noodpompen worden geplaatst. De zettingen als gevolg van de historische bouwrijpbelastingen van De Rietvink hebben hun eindwaarden bereikt. Door maatregelen aan het rioolstelsel kan een nieuw zettingspatroon optreden. Bij de keuze van de revitalisatie moet hiermee rekening worden gehouden. 5.2
STATUS EN KENMERKEN VAN DE VERHARDINGEN
Informatie over de status van de verharding van de wijk is niet in het dossier van de gemeente aangetroffen. Een visuele inspectie geeft aan dat de kwaliteit van de elementenverharding in de wijk is over het algemeen in redelijke conditie is. De noodzaak om de verhardingen op korte termijn te vervangen is er niet. SAMENVATTEND De kwaliteit van de elementenverharding in de wijk is over het algemeen in redelijke conditie. De verwachting is dat binnen een periode van 5 tot 10 jaar de elementenverharding aan vervanging toe is. Grosso modo mag aan-genomen worden dat de levensduur van een betonklinkerachtige elementenverharding ca. 30 jaar bedraagt. In het masterplan dient een weloverwogen keuze te worden gemaakt of de elementenverhardingen tijdens de revitalisatiewerkzaamheden worden vervangen of hergebruikt. 5.3
STATUS EN KENMERKEN VAN DE NUTSVOORZIENINGEN
Verschillende bewoners uit De Rietvink meldden zich bij de gemeente met de vraag of de verzakkingen van de laatste 30 jaar wel of geen schade aan kabels en leidingen (gas) Veroorzaken. Een aantal bewoners is sterk voorstander van een onderzoek naar de veiligheid van de gasaansluitingen. De gemeente heeft gedurende de periode juli/augustus 2014 in de
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 40 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
straten: 't Breede Weer, 't Smalle Weer, De Stelling, Voordesingel, De Vang, Kerkweide, Landlustlaan en Windlustsingel (door Joulz) metingen aan de huisaansluitingen verricht. Onderzoek naar de status van andere Nutsvoorzieningen zoals de status van de elektra en water ed. is niet uitgevoerd SAMENVATTEND De uitkomsten of aanbevelingen van het onderzoek betreffende de gashuisaansluitingen zijn niet in het dossier aangetroffen. Een onderzoek naar de status van de andere nutsvoorzieningen zoals de status van de elektra en water ed. zijn ook niet in het dossier aangetroffen. Aanbevolen wordt het resultaat van deze onderzoeken te archiveren en vast te leggen in inspectierapporten. 5.4
FLORA EN FAUNA
De wijk heeft een duidelijke groenstructuur. Er is geen informatie in het dossier over de huidige status van de beplanting gevonden. Een ophoging van grond (zand, klei veen, teelaarde, etc.) op de door bomen doorwortelde bodemzone is in de regel nadelig voor de bomen, omdat onder andere de bodemluchthuishouding wordt verstoord. SAMENVATTEND Door een nog uit te voeren Boom Effect Analyse van de bestaande bomen in de wijk en ander flora en fauna onderzoek is een beeld van de huidige kwaliteit en levensverwachting van de bomen en groen vast te stellen. Een ophoging van grond is voor bomen in de regel nadelig. Tijdens de revitalisatiewerkzaamheden in de wijk zijn ook investeringen in de groenvoorzieningen te verwachten.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 41 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
6 6.1
Ingenieursbureau Drechtsteden
INVENTARISATIE GEWENSTE SITUATIE INLEIDING
Bij verdere zettingen van de boven- en ondergrondse infrastructuur kan het rioolstelsel hevige regenbuien niet aan. Kortstondige peilstijgingen kunnen optreden, waardoor er wateroverlast in de wijk optreedt. Voor de planvorming van het beoogde revitalisering zal de ernst van de beperkte berging, van de maaiveld- en rioolzettingen en de vervangingsnoodzaak van de rioleringen/bestratingen verder onderzocht moeten worden onderzocht. Voor de komende periode wordt volgens een (wijk) deelgebiedenplan, aan de hand van nut/noodzaak, besloten de infrastructuur te vervangen, te beginnen met de oudste en slechtste riolen. Nut en noodzaak binnen deze deelgebieden zijn te definiëren in een aanvullend onderzoek. Het kan zijn dat een aantal mitigerende maatregelen (noodpomp/reparaties) uitgevoerd moeten worden om zo de negatieve gevolgen voor het milieu te verminderen. Om al deze werkzaamheden voor de omgeving zo geruisloos mogelijk te laten verlopen, willen we wijzen op het belang van een goed omgevingsmanagement. Omgevingsmanagement is geen onderdeel van deze adviesrapportage. Dit instrument is van belang voor het succesvol en zo geruisloos mogelijk uitvoeren van het revitaliseringproject. Omgevingscommunicatie met bewoners, belanghebbenden, en stakeholders speelt, ook in het voortraject, een grote rol. Het is aan te bevelen dat gemeente en zijn adviseurs de gezamenlijk met de uitvoerende partij(en) een communicatietraject opzetten. SAMENVATTEND Een vroeg start met omgevingsmangement ook in het voortraject is van belang voor een zo succesvol geruisloos mogelijk verloop van het revitaliseringproject. 6.2
STRATEGISCHE EN TACTISCHE VISIE GEMEENTE
Een strategische of tactische visie van de gemeente is niet in het dossier aangetroffen. In het bestemmingsplan zijn geen speerpunten van het beleid voor de komende jaren gegeven. 6.3
PROGRAMMA VAN EISEN EN RANDVOORWAARDEN
Een programma van relevante eisen en uitgangspunten (PvE) voor de studie en uitvoering is geen onderdeel van de adviesrapportage. De eisen en randvoorwaarden binnen het PvE de worden gesplitst in; in ruimtelijke, technische en functionele eisen. In de 2 fase van de studie (zie ook hoofdstuk 2.7) wordt dit PvE ingevuld. De informatie uit nog uit te voeren onderzoeken wordt in dit PvE verwerkt. SAMENVATTEND Het is van groot belang al in een zo vroeg mogelijk een (levend) programma van eisen en randvoorwaarden op te stellen zodat het voor een ieder duidelijk is waarop de planvorming gebaseerd is. Een programma van relevante eisen en uitgangspunten (PvE) wordt in de 2de fase van de studie ingevuld.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 42 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
6.4
Ingenieursbureau Drechtsteden
ONDERZOEKSPROGRAMMA, KNELPUNTEN EN BESLUITVORMING
De gegevens die gevonden zijn in het dossier van de gemeente hebben betrekking op een gedeelte van het projectgebied (=het onderzoeksgebied). Het projectgebied betreft echter een groter deel van De Rietvink. In de, voor zover bekend, niet onderzochte gedeelte van het projectgebied zijn geen onderzoeken uitgevoerd en is de gehele status van de ondergrondse en bovengrondse infra onbekend. Dit betekent dat het onderzoeksgebied binnen het projectgebied uitgebreid moet worden. Daarnaast is het beeld van de huidige situatie binnen het onderzoeksgebied niet compleet en onvoldoende. Zo zijn in het dossier bijvoorbeeld slechts een beperkt aantal sonderingen aanwezig, en één peilbuis. Verder is het onbekend welke (Fugro) adviezen in het verleden opgevolgd, deels opgevolgd of helemaal niet zijn opgevolgd zijn. Ook de status, de werkwijze, de manier van uitvoering en de exacte locatie van tussentijdse aanpassingen dan wel reconstructies, zijn niet in het dossier terug te vinden. De huidige beeldvorming van het projectgebeid is niet compleet en onvoldoende om nu een onderbouwd advies te geven. Er kan uitgaande van bovengenoemde informatie, de geschiedenis en de grillige bodemopbouw van het projectgebied geen sprake zijn, dat voor de wijk een gemiddelde situatie of een representatief profiel vast te stellen is. Het is daarom van belang om, zo SMART als mogelijk is, nadere inventarisaties en onderzoeken uit te voeren. Een voorlopige lijst, met een beoogd onderzoeksprogramma, inclusief knelpunten en hulpmiddelen/instrumenten voor besluitvorming, is in tabel 6.1 opgenomen. Deze lijst is een levend document en behoeft gaande het proces nog te worden aangevuld dan wel gecorrigeerd
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 43 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Nr. 1
Onderzoeksprogramma, knelpunten en besluitvorming Onderzoeken op hoog abstractieniveau m.b.t. de kwaliteit en urgentie van de vervanging van de boven- en ondergrondse infrastructuur. 1.
Er is nog geen compleet historisch beeld van alle werkzaamheden (maatregelen) en daaruit voortvloeide informatie over terreinbelastingen en zettingversnellende maatregelen. De volgende stappen worden zijn geadviseerd: ste De 1 stap: Alsnog een aanvullend onderzoek in het gemeentedossier / -archief doen. de De 2 stap: Met deze informatie kan de onderzoeker zich een beeld van het gedrag van de ondergrond vormen, wat bijdraagt aan het invullen van het aanvullend onderzoek Het gedrag van de ondergrond uitgedrukt in volume- sterkteen zettingparameters kunnen zo, zonder kostbaar laboratorium onderzoek worden gedestilleerd. Met een zo compleet mogelijk historisch beeld is onderdeel van een masterplan en dragen bij economisch/maatschappelijk verantwoorde budgetten vast te stellen
2.
Aanvullend geotechnisch onderzoek. Het geologisch beeld van de wijk is grillig en veel informatie is reeds beschikbaar. Een geotechnisch onderzoek is kostbaar. De volgende stappen zijn geadviseerd: ste De 1 stap: Alsnog een aanvullend onderzoek in het gemeentedossier (bij bouw- en woningtoezicht) of geotechnische informatie, bijvoorbeeld van de woningen, te vinden is. de De 2 stap: Er is al veel kennis van de locale geologie bekend. De gemeten zettingen en andere informatie zeggen veel over de geologie. Aan de hand hiervan kan met de focus op de meest kwetsbare delen van de wijk het aanvullend onderzoek worden gedefinieerd. de ste de De 3 stap: Met de informatie uit de 1 en 2 stap is nu SMART een beeld te vormen van de omvang en de noodzaak van het onderzoek. Het onderzoek binnen het projectgebied kan starten waarbij voor de meest kwetsbare wijkdelen in een raster van 25 m in het gebied stelselmatig gesondeerd/geboord wordt. Hierbij is het van belang dat de aanwezigheid (wel of geen) van de tussenzandlaag binnen het projectgebied wordt gekarteerd. In overleg met de geoloog dienen hiervoor mogelijk sonderingen/boringen op kortere afstand dan 25 m te worden gem aakt. de De 4 stap: Overleg met de gemeente en beheerders over; -de geschiedenis van de tussentijdse herstel- en ophoogwerkzaamheden, (waar, welke aanvulhoogtes, laagdiktes, ophoogmateriaal zijn toegepast etc.). -het maken van proefsleuven, deze worden zo wie zo gemaakt bij kruis-punten, begin, midden en eind van de straten. de De 5 stap: In samenspraak m et de ontwerper en geoloog kunnen de omvang van een (mogelijk) laboratoriumonderzoek worden vastgesteld. De praktijk leert dat te makkelijk kostbaar laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd, terwijl binnen de bandbreedte van de vraag al voldoende informatie over het gedrag van de ondergrond beschikbaar is.
3.
Aanvullend geohydrologisch onderzoek. Er is binnen het projectgebied slechts één peilbuis aanwezig. Aanbevolen wordt om minimaal 2 peilbuizen bij te plaatsen om zo een tijdsbeeld van de grondwaterhoogten en fluctuaties te krijgen. Ook uit het aanvullende grondonderzoek kan met de juiste vraagstelling informatie over het freatische waterpeil in gewonnen worden.
4.
Aanvullend onderzoek K&L ste De 1 stap: Eerder is gerapporteerd de informatie van de
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Ingenieursbureau Drechtsteden
Hulpmiddel/instrument Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Actie
Tijd
Pagina 44 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
ligging en kwaliteit van de K&L (vooral in het meest kwetsbare gebied) te inventarisaren en te archiveren. Het is handig als zich een calamiteit aandient direct het bevoegd gezag te kunnen voorzien van informatie. de De 2 stap: Overleg met de gemeente en K&L beheerders over; -Status huisaansluitingen en het K&L tracé -het maken van proefsleuven, dit kan integraal met de proefsleuven ten behoeve van de bepaling van de bodemopbouw worden uitgevoerd. - over de eisen van de beheerders (zie de stringente eisen gasunie) van een destructief onderzoek. de De 3 stap: Het aanvullend K&L onderzoek uitvoeren, dit kan destructief (met proefsleuven) dan wel niet destructief (radiografisch). Met niet destructief onderzoek zijn goede ervaringen opgedaan. Het alignement van de K&L kan zo worden vergeleken met de informatie uit het Klic dossier van de gemeente. De praktijk leert dat er grote verschillen kunnen zijn.
2
3
4
5
5.
Milieu onderzoek. ste De 1 stap: Historische onderzoek, waar zijn verdachte locaties aangetroffen? de De 2 stap: Aanvullend onderzoek, voorafgaand aan de uitvoering dient het milieukundig onderzoek van het projectgebied te worden geactualiseerd.
6.
Aanvullend rioolonderzoek ste De 1 stap: Historische onderzoeken actualiseren en completeren. In het onderzoek van KEN Infra zijn enkele meetgegevens niet ingevuld, deze gegevens alsnog verzamelen. de De 2 stap: De status / kwaliteit en levensduur rioolstelsel voor het overige deel van het projectgebied vast stellen.
7.
Openbaar verlichtingsplan. Kwalitatieve en kwantitatieve opname van de verlichtingselementen
8.
Verhardingen. Een kwalitatieve en kwantitatieve opnam e van de infra elementenverhardingen Kwalitatieve en kwantitatieve opname van brandgangen ed.
9.
Kwalitatieve en kwantitatieve opname van de flora en fauna.
Aan de hand van deze en andere onderzoeken is een besluitvorming met betrekking tot nut en noodzaak, kwaliteit en urgentie gedifferentieerd in wijkdelen voor renovatie/vervanging van riool, nutsvoorzieningen/ huisaansluitingen verlichtingen, verhardingen ed. mogelijk Keuze rioolstelsel renoveren of budget vrij maken voor de vervangingen van het stelsel. In de keuze meewegen de volgende onderwerpen: Visie ten aanzien van vervangen of revitalisatie van de riolen en gemalen. De klimaatbestendigheid van het gemengde en waterberging van het stelsel. De uitvoeringsvarianten toetsen aan de hand van: Watertoets en bestemmingsplan, bergingcapacitiet (op eigen percelen?). Droogleggingeis bovengrondse infrastructuur en de gevolgen voor K&L. Vaststellen herinrichting van het maaiveld na revitalisatie Aanpassen infra bijvoorbeeld op gebied van verkeersveiligheid en parkeerbeleid. Het contigent parkeerplaatsen aanpassen op de hedendaagse behoefte. De mate en snelheid van revitalisering van de boven- en ondergrondse infrastructuur is mede afhankelijk van het beschikbare budget. Bomen- en groeninrichting.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement
Masterplan Risicomanagement Omgevingsmanagement Trade –off matrix LCC en TCO Studie Werkgroepen Budgettering, en Financiering Besluitvorming
Pagina 45 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
6
Ontwerp van: Studie; Vernieuwde inrichting van het maaiveld en fauna zoals een Risicomanagement boom effect analyse en toets groenfunctie. Omgevingsmanagement Vernieuwd rioleringsplan (renoveren of vervangen.) Vernieuwd nutsvoorzieningenplan. Vernieuwd bomen- en groenplan. 7 Operationeel plan Studie Logistieke uitvoering. Overall planning met bijbehorende Besluitvorming financiering. Risicomanagement Verkeersafwikkelingplannen. Omgevingsmanagement Omgevingsmanagem ent, en communicatieplan Werkplannen stakeholders. Aanbestedingsvisie. Tab. 6.1 Onderzoeksprogramma met knelpunten en instrumenten voor besluitvorming
SAMENVATTEND De gegevens die gevonden zijn in het dossier van de gemeente hebben betrekking op een gedeelte van het projectgebied (=het onderzoeksgebied). Het projectgebied betreft echter een groter deel van De Rietvink. Van het, voor zover bekend, niet onderzochte gedeelte van het projectgebied zijn geen onderzoeken uitgevoerd en is de gehele status van de ondergrondse en bovengrondse infra onbekend. De huidige beeldvorming van het projectgebied is dus niet compleet en onvoldoende om nu een onderbouwd advies te geven. Aanvullende onderzoeken zijn noodzakelijk! De mate van revitalisering is mede afhankelijk van het beschikbare budget. Er zullen keuzes (nut en noodzaak) moeten worden gemaakt wat/waar gerevitaliseerd wordt en hoe in de tijd de revitalisatie vorm gegeven wordt 6.5
RISICOMANAGEMENT
Het instrument risicomanagement is van belang voor het slagen van het project. Gedurende het gehele proces worden risico's geanalyseerd gewogen en beheers-maatregelen benoemd. De analyse is een dynamisch proces waarbij in elke projectfase, ook in de studiefase, de risico's ed. worden vastgesteld. Een risico-analyse doorloopt een aantal stappen zoals 1. de risico-inventarisatie, (waar zijn risico's, bedreigingen, maar ook kansen te vinden) 2. de risico-kwantificatie (de kans dat een bedreiging zich voordoet en wat de gevolgen hiervan zijn), 3. de risico-allocatie (voor en door welke partij is het risico te beheersen), 4. de risico- beheersmaatregelen (preventief, detectief, repressief of correctief) 5. en last but not least de monitoring van de risico's en beheersmaatregelen In deze adviesrapportage worden de belangrijkste risico's voor de initiatieffase geïnventariseerd. Enkele risico’s zijn op een hoog abstractieniveau benoemd. De lijst is niet uitputtend.
Tab. 6.2 Top risico's Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 46 van 47
De Rietvink te Leidschendam-Voorburg Adviesrapportage voor het masterplan Revitalisatie infrastructuur
Ingenieursbureau Drechtsteden
SAMENVATTEND Het instrument risicomanagement is van belang voor het slagen van het project. Het verdient aanbeveling met deskundigen en stakeholders, de risicoinventarisatie en het managen van de risico’s (eventueel met beheersmaatregelen) gaande weg de studie en de uitvoeringen, uit te diepen en te bewaken tijdens de uitvoering van de revitalisatie. 6.6
INVESTERINGSPROGRAMMA
Het totale beeld van de investeringen moet worden vastgesteld.
Rapport:1326508-IBD/WEST/4592 rev 3 Status: definitief
Pagina 47 van 47