De radio goed verstopt Noorderlingen vertellen wat ze merkten van de oorlog
Uit eigen pen 12
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Noorderlingen vertellen hun herinneringen aan de oorlog: de spanning en de angst die ze beleven bij bombardementen, smokkelen en illegaal slachten. Ondanks de oorlog zijn er ook gezellige momenten, waarin ze de narigheid even vergeten.
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Inhoud Op het land 5 verhalen van Pieter, Mans, Jan, Hans, Marten, Maria, Lammie, Sietze, Hayo, Jans, A.H. en A.v/d Velde Een stadjer op Walcheren 14 een verhaal van L. Wagemakers De radio goed verstopt 17 een verhaal van W.M.
3
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De radio goed verstopt Noorderlingen vertellen wat ze merkten van de oorlog tekst cursisten basiseducatie bewerking Grietje Meinders, Ria van Adrichem illustraties & vormgeving Hein Kreulen ISBN 90-71740-45-5 © 2006 De Stiep Educatief Niets uit deze uitgave mag gekopieerd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgevers. besteladres De Stiep Educatief Oranjelaan 16 3235 SV Rockanje telefoon/fax (0181) 404782
[email protected] www.stiep-educatief.nl
4
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Op het land Stiekem slachten Mijn vader was boer en ging ’s avonds stiekem vlees verkopen. Hij slachtte ’s nachts in de schuur. Als hij ’s avonds naar Zuidbroek ging, moest hij op tijd thuis komen omdat de Duitsers een tijd hadden vastgesteld. Soms was mijn vader te laat. Dan sloop hij door sloten en landerijen terug naar huis. Bij de brug ‘Schaive Klabbe’ en bij het spoor waren vaak ruzies, schietpartijen en moorden.
Niet echt honger Onze ouders hadden niet echt honger. Ze hadden het wel moeilijk, maar niet zo als in de grote plaatsen en in het Westen van het land. In oorlogstijd werd er veel in vlees gehandeld. Dat gebeurde niet altijd op een eerlijke manier. Bij ons in het dorp werden katten gejat en geslacht om vervolgens als konijnenvlees verkocht te worden.
5
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Bommen zoeken Mijn vader werkte bij de gemeente. In de oorlog moest hij overal bommen zoeken. Deze bommen waren nog niet ontploft. Zij vervoerden deze bommen achterop de fiets. Ook moest hij met zijn blote handen in sloten voelen of er bommen in lagen. Eigenlijk was dat zeer gevaarlijk werk. Hij zou dit nu nooit meer willen doen.
Paardensmokkel Mijn vader ging in groepsverband paarden smokkelen naar Duitsland over de grens. Dit gebeurde altijd ’s nachts. Ze gingen vaak de ene nacht heen en kwamen dan de andere nacht terug. De afnemer in Duitsland bepaalde hoeveel paarden hij moest hebben. Als mijn vader dan niet genoeg had, dan leende hij ze uit de weilanden. Mijn oom is eens bij deze actie gepakt en toen meteen tegen een paal doodgeschoten. Zijn zoon van ongeveer 16 jaar is meegenomen en later naar Indië gestuurd om te vechten. Hij is nu gehandicapt en zit in een rolstoel.
6
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Kalf gestikt Mijn vader had gehoord, dat er een kalf in een aardappel was gestikt. Dit kalf werd in een kadaverbak gelegd. Mijn vader, die bij de gemeente werkte, had als taak deze bakken leeg te maken. Toen hij van dat kalf hoorde, heeft hij het er ’s nachts gauw uitgehaald en later opgegeten.
Nieuwsgierig Uit nieuwsgierigheid keek hij in een lege tank en toen zag hij een hand.
Angst Mijn vader is naar Frankrijk gevlucht en heeft daar gewerkt. Hij is daar ook in de kost geweest. Hij was bang dat hij greppels voor de Duitsers moest graven. Toen hij terug kwam, is hij alsnog gepakt. Hij kon kiezen tussen werken in Duitsland of in Nederland. Toen is hij hier gebleven.
Na de bevrijding Bij ons in het dorp hebben ze een NSB-er nagemaakt en op een stapel stro gezet. Daarna hebben ze hem verbrand. De echte NSB-er leefde nog. 7
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Mijn moeder Als mijn moeder bij me op bezoek is en mijn Duitse buurman komt ook toevallig langs, dan gaat mijn moeder er vandoor.
8
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Uitgaan kon niet Wij hebben toen toch wel veel gemist. Uitgaan kon niet, want je had geen echte fiets. Alleen een fiets met ‘kussie’-banden. Licht mocht je niet aan doen. Om 8 uur moest je binnen zijn. Voor bij ons in Peize stond een bunker. Aan de Peizerweg stond ook een bunker. De Duitsers liepen daar heen en weer om te controleren of er nog mensen op pad waren. Mijn zus, mijn vriend en ik waren een keer naar mijn broer geweest. We wilden er wel even uit. Om 10 uur gingen we weer naar huis. Bij de bunker hoorden we de Duitsers lopen. Boem, boem, die Duitsers maken immers altijd zoveel lawaai. We zijn toen gauw plat gaan liggen. Toen de Duitsers weg waren, gingen wij op een draf naar huis. Dat is toch niks als je jong bent.
Mijn opa Mijn opa was met de paarden bezig. Ze waren aan het schieten. De kameraden van mijn opa gingen kijken. Mijn opa waarschuwde er niet heen te gaan. De kameraden luisterden naar mijn opa en kwamen terug.
9
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
‘Moe, ze willen mie doodschaiten’ Ik was een jaar of 8. Er was een veenput. Ik moest daar water halen voor mijn moeder. Met een stok en een putemmertje moest ik het water uit die put halen. Ik had net een emmer water opgehaald. Toen kwam er een kogel vlak bij de put langs. Als ik een stap verder had gedaan, was ik geraakt. Ik moest natuurlijk vreselijk huilen. Mijn moeder kwam aanrennen en ik heb gezegd: – ‘Moe, ze willen mie doodschaiten.’
Melk voor een kwartje Mensen uit de Stad kwamen melk bij ons halen. Met een aantal hebben we contact gehouden. Sommige mensen kenden je later niet meer. Die zagen je niet eens als je ze tegen kwam in de Stad. Terwijl je hen eerst zo veel melk had gegeven. De melk moest in literflessen. Die flessen hadden ze zelf bij zich. Ze konden dan precies zien dat er 1 liter melk in kwam. Voor ons was dat goed en voor hen ook. Een kwartje voor 1 liter melk. Dat was niets te veel. Dat was toen de prijs.
10
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Een bom onder de vruider* Er was iemand aan het ploegen. Hij was met vruiders aan het ploegen. Toen kwam hij een bom tegen. Daardoor ging de ploeg opeens omhoog. Hij sprong van de trekker af en tilde de ploeg op. Hij keek naar de vruiders. Toen zag hij wat zitten. Hij wilde het met de hand wegduwen, maar dat lukte niet. Hij nam een hamer uit de trekker en wilde tegen het harde ding aanslaan. Maar ineens dacht hij: ‘Dat moet ik niet doen. Het kan wel eens een bom zijn.’ Hij liet de trekker en vruiders staan en ging de politie bellen. Die vertrouwden het niet. Het was een bom uit de oorlog, die nog niet ontploft was. De opruimingsdienst uit Coevorden heeft de bom weggehaald. Ze hebben de bom ergens laten ontploffen. Als er met de hamer tegen aangeslagen was, dan was alles ‘vergroezeld’ geweest. *vruider en vrouder zijn Groningse woorden voor een toestel achter de ploeg. Met een vruider kun je dieper ploegen dan met een ploeg zelf.
11
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Verduisteren We moesten ook verduisteren. Mijn moeder was altijd heel bang. We mochten geen licht aan doen. Je kon voor je fietslamp een swilkje kopen. Er zat een spleetje in. Daar scheen dan licht door, maar veel kon je er niet mee zien.
Bevrijding Van de bevrijding weet ik niet zo veel. Ik moest thuis blijven. Wij jonge wichten mochten de straat niet op. Ik was 21 toen de oorlog afgelopen was. In ’46 ben ik getrouwd. Toen was het dubbel feest.
Nooit iets verteld Ik ben geboren na de oorlog, 19 november 1946. De oorlog was van 1940 tot 1945. Mijn vader werkte in Duitsland. Hij heeft daar nooit iets over verteld. Hij is driemaal gevlucht, heeft mijn moeder verteld.
12
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Ruilen Brandstof kon je niet gemakkelijk krijgen. Voor in de Stad was een brandstofhandel. We kregen brandstof van hen en zij melk van ons. We wilden niet met bonnen ruilen. Dat durfde moe niet. Ze was bang, dat ze pa zouden doodschieten. – ‘Geen drokte,’ zei ze. Ze durfde het niet te wagen.
13
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Een stadjer op Walcheren Werken voor de Duitsers Ik werkte op een steenfabriek. Nederland was bezet door de Duitsers. De fabriek werd stil gezet. We werden ontslagen. Wij moesten ons melden op het Arbeidsbureau. Dat moest altijd, dat was nu eenmaal zo. Anders kreeg je geen uitkering. Je moest een kaart van het Arbeidsbureau hebben, dan stond je ingeschreven. En zo kwam het, dat wij ons met twintig man moesten melden op het Arbeidsbureau.
Duinen vernielen Daar kregen wij te horen dat wij naar het eiland Walcheren moesten. Daar moesten we een spoor aanleggen en de duinen vernielen. Er waren kiepkarren. Die werden op het spoor gezet. Die karren moesten we vol zand uit de duinen scheppen. En dat moesten we allemaal verkarren, zodat we een egale zandvlakte kregen. Daar werd dan beton op gestort en zo kreeg je een betonnen vloer. Daar werden bunkers op gebouwd. Daar konden de Duitsers zich verschuilen. Zo moesten wij twaalf uur per dag werken. Dat ging dag en nacht door.
14
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Bunkersoep en aardappels We kregen weinig eten. Het was alle dagen bunkersoep van afvalgroente van de Duitse koolstronken. Daar werd soep van gekookt. Daar zat geen voeding in, dus hadden we honger. En zo gingen wij vaak op de scharrel bij de boeren. Wij vroegen om wat aardappels. En die gingen wij dan koken met de schil er om. Het viel niet mee om ze te krijgen, want je kwam meestal bij mensen die zelf niet genoeg te eten hadden. Maar wij gingen door tot wij er allemaal een paar hadden. Soms kreeg je dikke aardappels. Ik kreeg ook een keer een hele dikke. Toen hij gaar was zat er een dik klokhuis in. Ik was ermee aan het eten. Ik rook wat. Die aardappel stonk een uur in de wind, dus toen had ik nog niets te eten.
In de ziektewet Wij moesten daar vier weken blijven en dan kregen we drie dagen verlof. Van die drie dagen moesten we er twee van reizen. Je moest ’s morgens heel vroeg met een boot naar Vlissingen. En dan ging je daar op de trein. Dan was je om zes uur in de Stad (Groningen). Dus die dag was je kwijt. 15
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De tweede dag moest je naar het distributiekantoor om voor drie dagen bonnen te halen. De derde dag moest je weer om zes uur op het station zijn. Dan ging je voor vier weken weer weg. Maar in die drie dagen ging ik ook naar het ziekenhuis. En daar vertelde ik het verhaal aan een dokter. Die gaf mij een brief dat ik drie keer in de week in het ziekenhuis moest komen. En zo kwam ik van het werk op Walcheren af. Ik heb toen een jaar in de ziektewet gelopen. Ik heb er verder niets meer van gehoord.
16
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De radio goed verstopt Oorlog 45 jaar geleden brak de Tweede Wereldoorlog uit, op 10 mei 1940. Het was een mooie dag, tenminste wat het weer betreft. Bij ons thuis waren we al vroeg wakker. Dat kwam door het geronk van de vliegtuigen die overvlogen. Mijn vader zei: ‘Het is vast oorlog.’ Hij zette de radio aan. Daar waren toen allemaal luchtmachtberichten op. Meldingen waar vliegtuigen en parachutisten geland waren. Mijn oudste broer was toen in dienst en zat in Velsen. Wij luisterden thuis steeds hoe daar de toestand was, terwijl we niet wisten dat hij diezelfde dag was vertrokken naar een andere plaats. Maar hij is er gelukkig wel goed afgekomen. Wij woonden toen wat achteraf en hebben verder niet veel van de oorlog gemerkt. Heel in de verte zagen we veel militaire voertuigen over de weg gaan. Maar de spanning was toch wel groot, vooral door mijn oudste broer. Het duurde nogal lang voor hij thuis kwam en voor die tijd kregen wij geen enkel bericht.
17
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Het luik Ook weet ik nog goed, ik was toen 12 jaar, dat mijn andere broer een luik in de vloer van de kelder maakte om allerlei waardevolle voorwerpen onder te verstoppen. Je wist maar nooit wat die vijanden deden als ze bij je in huis kwamen. Dat is gelukkig toen niet gebeurd. Het was meer de angst van dat moment.
De eerste jaren De eerste jaren van de oorlog gingen vrij rustig voorbij. In Nieuw-Schoonebeek woonden toen bijna allemaal ‘goede’ Nederlanders, op twee na voor zover ik me kan herinneren. Van die twee mensen heeft nooit iemand last gehad. Er was wel een heel grote eenheid onder de mensen toen. Men had elkaar ook nodig! De maatregelen van de bezetter werden steeds strenger. De controles op het slachten en achterhouden van landbouwprodukten werden dan ook vaker gehouden. Zo gebeurde het wel eens dat de controleurs in het begin van het dorp aan het controleren waren en dat in een kwartier tijd het hele dorp daarvan op de hoogte was. Nieuw-Schoonebeek is een lintdorp van ongeveer 6 km.
18
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Zodra er controle was, werd dit van huis tot huis doorgegeven. Dan pakte er iemand de fiets om het bericht verderop het dorp in te brengen. Vandaar dat het hele dorp zo vlug op de hoogte was van het naderende onheil. En als je dan goed oplette, zag je de mensen met melkbussen of zakken naar het land gaan. Er werd dan op een 100 meter achter de huizen turf gegraven. In zo’n veenput of tussen de turf kon je voor een tijdje fijn wat verbergen. Als de controle weer voorbij was, dan ging je tegen de avond je spullen weer ophalen.
Geen vervoersbewijs Ik herinner mij ook nog een geval, waarbij ik bijna ruzie kreeg met een controleur. Ik was op weg met een wagen met turf naar de smid. De smid gebruikte de turf voor hoepels om wielen. Wij moesten nieuwe hoepels om de wagenwielen hebben. Daarvoor moest de smid turf hebben, anders kon hij dat niet doen. Zonder vervoersbewijs mocht je geen turf vervoeren en die hadden we niet. Maar nood breekt wet is een spreekwoord en dus maar zonder vervoersbewijs.
19
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De controleur Het ging allemaal goed tot ongeveer een 500 meter van de smederij. Toen kwam er een man op de fiets naast de wagen rijden en hield zich met één hand vast aan de wagen. Hij vroeg: – ‘Waar ga je met die turf naar toe?’ Verder zei hij niets. Ik dacht even na. Als het een controleur is, dan had hij dat moeten zeggen en als hij het niet is, dan hoef ik hem dat niet te vertellen. Dus zei ik: – ‘Dat hoef ik u toch niet te vertellen.’ Hierop werd de man kwaad en zei: – ‘Ik ben controleur. Stop maar, dan zal ik je de papieren laten zien.’ Daarop antwoordde ik: – ‘Dat hoeft niet, maar waarom zegt u dat dan niet direct? Ik kan het toch niet aan uw neus zien. Er vragen wel eens vaker mensen waar ik die turf naar toe breng, maar dan komt het er meestal op neer dat ze willen dat ik het naar hun huis toe breng en dat kan natuurlijk niet. Maar deze turf gaat naar de smid, omdat we nieuwe hoepels om de wagen moeten hebben.’ De man kalmeerde wat en zei: – ‘Ik ga wel naar de smid en wacht daar op je.’ Hij dacht dat ik hem wat wijs maakte.
20
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Toen ik bij de smederij kwam, stond hij bij de smid te praten. Na wat heen en weer gepraat liep het toch nog met een sisser af. Wel kreeg ik te horen dat ik de volgende keer een vervoersbewijs moest hebben, waarop ik maar zei dat dat goed was.
Stroom aftappen Ook werd er in de tuin tabak verbouwd. De tabaksbladeren werden gedroogd en moesten dan fijngesneden worden. Mijn broer had een snijmachine gemaakt, waarmee je tabak kon snijden. Dat ging goed en omdat daar behoefte aan was, sneden we ook voor anderen. We kregen daar 75 cent per pond voor. Een pond gedroogde tabak is heel veel. Het was wel gezellig werk dat meestal in de avond-uren moest gebeuren. Er was maar één moeilijkheid. Je mocht niet meer dan zoveel stroom gebruiken. Kwam je daar boven dan werd je afgesneden. Dus er bleef maar één mogelijkheid over: stiekem aftappen buiten de meter om. Na de oorlog zijn alle meters en installaties gecontroleerd en waar dat nodig was weer hersteld. Daarna ging alles weer langs de normale weg. Het was toen ook niet meer nodig om stiekem stroom te gebruiken. Er was weer voldoende.
21
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
In de laatste tijd van de oorlog hebben we de snijmachine zo veranderd, dat je hem ook met de hand kon bedienen. Kwam er iemand die tabak gesneden wilde hebben, dan moest hij zelf aan de machine draaien.
Slachten Er werd ook stiekem geslacht, dat wil zeggen zonder vergunning. Het slachten gebeurde gewoon overdag, net als normaal, maar er kwam dan geen controleur die er stempels opzette. Spek en vlees zonder stempels mocht je niet in bezit hebben, maar het smaakte wel goed.
22
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De radio goed verstopt Op zekere dag kwam er bericht dat alle radio’s moesten worden ingeleverd. De bezetter was bang dat de mensen naar de Engelse zender luisterden. Wij hebben de radio niet ingeleverd, maar wel goed verstopt. Het was niet meer veilig om de radio te gebruiken. Dus geen radio en ook geen televisie, want die was er toen nog niet. En verder was er ook weinig te beleven.
Gezelligheid Uitgaan kon je bijna niet, want je moest weer op tijd binnen zijn, om 11 uur. Vlak in de buurt kon je wel uitgaan, want dan ging je wel achter langs. Toch was het wel gezellig. Er werd veel gekaart en gesjoeld of andere spelletjes gedaan. Bij ons was meestal ’s avonds het huis wel vol of we waren bij anderen. Ook werd er wel eens gedanst op de deel met muziek van een harmonika. Dan was je een moment de narigheid even vergeten.
23
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Bommenwerpers Er werden in die tijd ook wel eens Engelse bommenwerpers afgeschoten. Er waren er in de buurt al een paar naar beneden gekomen. Op 2 januari 1944 ’s nachts om een uur of vier was het weer raak. Ik werd wakker van heel veel lawaai. De vliegtuigen vlogen bijna elke nacht over. Maar ach, alles went. We hoorden ze bijna niet meer. Die nacht was er één afgeschoten. Deze kwam brandend over ons huis om daarna direct neer te storten. De bommenwerpers waren op de heenreis en hadden nog de volle lading bommen aan boord. Het toestel explodeerde nog in de lucht, vlak voordat het op de grond neerkwam. Het was een enorme klap. De brokstukken lagen over een groot gebied verspreid en brandden nog als een fakkel toen we buiten kwamen. Bij ons in huis was alles stuk. Vader zei: – ‘Doe het licht even aan.’ maar ook dat deed het niet meer. Het net was toen nog bovengronds en de draden waren door de luchtdruk kapot geslagen. Ook de ramen waren allemaal kapot, het glas lag tot achter in de kamer. De deuren stonden open en alle pannen waren van het dak.
24
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Het was een grote rotzooi. Maar in het donker kon je niets doen. Dat ondervond ook de dokter uit Schoonebeek, die op de motor was komen kijken of er nog gewonde piloten waren, waarvoor hij nog iets kon doen.
25
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Veel doden Dat bleek ook later, toen het licht werd, niet het geval te zijn. Alle inzittenden waren gesneuveld en de resten van de piloten lagen over de weilanden verspreid. Het was een naar gezicht. Iets wat je niet zo gauw vergeet. Van de bemanning van acht zijn er maar vijf terug gevonden. De rest was versplinterd. De week erop werd alles door een opruimingsploeg, onder toezicht van de Duitsers, opgeruimd. De eerste dagen waren alle mensen bezig om zo goed en kwaad als dat ging, de daken weer te repareren. We hebben toen dagen met dichtgespijkerde ramen gezeten. Er was geen glas genoeg. Er waren onder de bevolking gelukkig geen slachtoffers.
Genoeg te eten Alles verliep verder dat jaar vrij rustig. Dat wil zeggen: er was en bleef veel spanning. Geen kleren, geen potten en pannen en geen koffie, thee en rijst. Koffie maakten we van gebrande rogge. Als er niets anders is, dan smaakt dat nog goed ook. Omdat we op een boerderij woonden, hadden we voldoende te eten.
26
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
De pap werd zelf gemaakt van roggemeel en de olie uit koolzaad. Brood kon je wel bij de bakker krijgen, als je zelf maar zorgde voor meel. Tarwe en rogge werden bij de molenaar verwerkt tot meel en dat meel ging naar de bakker. Dus honger hadden we niet.
Honger in het westen Anders was dat in het westen van het land. Vooral de laatste winter hadden de mensen bijna niets meer te eten. Er kwamen vanuit het westen veel mensen bij ons in het dorp eten halen. Bij ons is toen nog een week een meisje uit Zeist geweest. Ze is met zoveel etenswaar als ze mee kon nemen, weer terug gegaan. Ze had wat spullen vergeten en daar was een adres bij. Mijn moeder heeft naar dat adres een brief gestuurd, maar nooit antwoord gekregen. Het meisje vertelde dat ze met een vriendinnetje uit Zeist naar Schoonebeek waren vertrokken. Ze waren ongeveer zeventien jaar oud. Haar vriendin was ergens in Overijssel bij een beschieting om het leven gekomen. Zij was toch maar alleen verder gegaan, om maar niet zonder eten weer thuis te komen.
27
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Zwarte handel Er werd ook in zwarte handel gedaan door enkele mensen. Die kwamen hier om eten te halen en gingen het in het westen weer duur verkopen voor geld, maar meestal voor sieraden. Er zijn altijd mensen die van het leed van een medemens proberen te profiteren.
De onderduiker Ook herinner ik mij dat wij in de laatste winter van de oorlog een paar Duitse soldaten kregen ingekwartierd voor een paar weken. Die moesten uitrusten en dan weer naar het front. Ze sliepen alleen maar bij ons. Eten deden ze in de school. Wij hadden toen ook een onderduiker: een spoorwegman. De spoorwegen waren toen in staking. Eén van die Duitsers vroeg aan mijn vader of het allemaal zoons van hem waren en vader zei ‘ja’ en daarmee was de kous af. Je had toen minder last van de Duitse soldaten dan van de Nederlandse landwachten. Toen die Duitsers weer weg gingen, schreide de ene. Hij had foto’s van zijn vrouw en kinderen laten zien. Hij was bang dat hij ze nooit meer terug zou zien.
28
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Voor de Kerst hebben we de armen en benen er misschien wel af, zei hij tegen ons. We hebben er nooit meer iets van gehoord.
Een extra paard Op 3 februari ’45 was het een mooie voorjaarsdag. Ik was ’s morgens met paard en wagen naar het veen gegaan om turf te halen. De voorraad was op en de kachel moest toch blijven branden. Ook het eten werd toen op de kachel gekookt. Ik moest met de wagen nog over een stukje zandweg naar de schuur. De wagen had smalle houten wielen. Het was sinds een paar dagen dooi. De zandweg was door de dooi erg zacht geworden. Daarom liet ik de wagen op de weg staan. Ik ging ons andere paard erbij halen om ook nog voor de wagen te spannen. De onderduiker die bij ons was, hielp mij daarbij.
De beschieting Toen we klaar waren met het inspannen werden we plotseling door een Engels jagertje, een jachtvliegtuig, beschoten. We stonden midden in het vuur. Ik sprong van de weg in de sloot, maar toen was ik al geraakt. Ik keek omhoog en zag de jager hoog over ons heen weg vliegen.
29
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Ik kroop weer uit de sloot en liep hard naar huis, bang als ik was dat ze nog een keer weer terug zouden komen. Ik keek achterom en zag Nol de onderduiker ook aan komen lopen. Hij was er slechter aan toe dan ik, maar hij kon nog wel lopen. Er was een pees van zijn arm door een scherf geraakt en hij moest naar het ziekenhuis. Mijn zus was direct op de fiets naar het café gegaan voor de dichtstbijzijnde telefoon. De dokter was er direct. Nol werd met de postauto naar het ziekenhuis in Hardenberg vervoerd. Toen ze daar wisten dat hij een onderduiker was, werd er meteen gezorgd voor bonkaarten. Ook kreeg hij later papieren met een stempel van de gemeente erop. De paarden waren met kogels doorzeefd en waren ook bijna op slag dood. Ik had ook een schotwond aan mijn arm en been en verder wat kleinere wondjes. Maar we zijn er goed afgekomen.
Het eind van de oorlog In april hadden we nog benauwde momenten, toen de Duitsers terugtrokken en er Engelse vliegtuigen in de lucht waren. De Duitsers zochten dekking rond ons huis. De wagens met de paarden stonden op de weg.
30
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Er werd ook geschoten maar er werd niets geraakt. ‘s Zondags kwamen de Canadezen en waren we gelukkig weer vrij. Wij dachten toen dat er nooit meer oorlog zou komen en dat de mensen altijd net zo één zouden blijven als in de oorlogstijd. Maar wat een teleurstelling: na veertig jaar is er nog steeds oorlog in de wereld. Er vallen nog elke dag doden en de eenheid die er in de oorlog was, is al lang weer zoek bij de meeste mensen. Het is geen mooi verhaal geworden en het is ook niet compleet. Een mens vergeet gelukkig ook wel wat, maar het is wel zo ongeveer wat ik mij van de oorlog herinner na veertig jaar.
31
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006
Reeks uit eigen pen De boekjes in deze reeks zijn geschreven door deelnemers aan de volwasseneneducatie. Verhalen en gedichten van deelnemers blijven welkom! Stuur ze naar:
[email protected] De Stiep Educatief Oranjelaan 16 3235 SV Rockanje telefoon/fax (0181) 404782 e-mail
[email protected] ook op internet voor actuele informatie of uw bestelling www.stiep-educatief.nl
32
De Stiep Educatief_uit eigen pen © 2006