De patiënt, de dokter en de taal
Truus Pinkster
De patiënt, de dokter en de taal
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 2
De patiënt, de dokter en de taal Motto: Taal beschrijft niet alleen de werkelijkheid, zij vormt die ook. Ik was 13 en net bevrijd van het gips waar ik vier maanden in gelegen had, thuis, na een heupoperatie. Er kwam een fysiotherapeut uit Groningen aan huis om mij weer te leren lopen (ik woonde in Eenrum, 25 km ten noorden van de stad). Mijn ouders vertelden hem over de operatie en de orthopeed. "Ik zal contact met hem opnemen", zei de fysiotherapeut. Die uitdrukking hadden wij nog nooit gehoord, hij zei niet gewoon: ik zal hem even bellen. En daardoor kwam de man uit een voor ons vreemde wereld, waar we tegen op keken en een beetje bang voor waren.
Schutting om het domein Al jaren zetten vele patiëntenorganisaties zich in voor het overbruggen van de afstand tussen arts of verpleegkundige en patiënt. Ze pleiten voor de inbreng van beider kennis, die van de deskundige en die van de ervaringsdeskundige, in behandeling en zorg. Taal is daarbij een belangrijk middel en kan een brug zijn maar ook een barricade opwerpen. Oorspronkelijk heeft de medische stand welbewust de taal als een barricade gebruikt. Ieder vak ontwikkelt vaktaal en meestal heeft dat tweeërlei doel: gemakkelijk kennis uitwisselen met collega's, ook internationaal, maar ook: een schutting om het eigen domein zetten om het zo af te grenzen van dat van anderen en naar 'leken', in dit geval patiënten, om zo ook een verschil in status te bewerkstelligen. Zo wordt
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 3
het domein ontoegankelijk voor die leek ook al gaat het over zijn gezondheid en zijn lichaam (of geest). De taal die gebruikt werd was de taal die wetenschappers in de afgelopen eeuwen onderling gebruikten, de lingua franca, het Latijn. De gewone man en vrouw beheerste en beheerst dat niet, dus de schutting was snel gezet. Voorbeelden? Ik neem er een paar uit de verloskunde: Partus Nulli pari Neonaat Sectio (caesarea) Placenta Hydrocefalus
bevalling vrouwen die voor de eerste keer bevallen pasgeborene keizerssnede nageboorte waterhoofd
In deze voorbeelden allemaal termen waarin het Nederlandse woord precies hetzelfde betekent als het Latijnse en ook (bijna) even kort is. Niet alleen academisch opgeleide medici gebruiken deze termen maar ook vroedvrouwen. Ook tegenover hun cliëntes of in informatie voor hun cliëntes. Dikwijls met het argument dat dit nu eenmaal de gewone vaktermen zijn. Ze realiseren zich kennelijk niet dat ze op deze manier tonen zich verheven te voelen boven de zwangere vrouwen die ze begeleiden noch dat ze hen zo buiten hun domein sluiten. Zelfs patiëntenorganisaties maken zich hier schuldig aan. In verslagen van interviews met individuele patiënten kwam ik de volgende termen tegen: 'Moeder bevallen van prematuur', 'procesevaluatie van neonaten'. Het is alsof het over dingen gaat in plaats van over mensen. En alsof het een patiëntdossier van een arts is in plaats van een verslag van ervaringen van zwangere en pas bevallen vrouwen.
De lingua franca van deze tijd is uiteraard het Engels naast, en soms in merkwaardige combinaties met, nog steeds, het Latijn en met 'potjeslatijn'. Ook dat dringt door in allerlei terminologie die voor patiënten gebruikt wordt: mamacare, mamapoli, mamaverpleegkundige, coloncare, addiction care, healthy pregnancy 4all, rooming in (kinderziekenhuizen en kinderafdelingen), healthy ageing, physician assistant, nurse practitioner. Deze laatste twee zijn naast onbegrijpelijk ook nog eens bijna onuitspreekbaar voor de meeste Nederlanders (terwijl het functies zijn in de huisartsenzorg). In mijn ogen is er hier sprake van geestelijke luiheid en onvoldoende besef van het belang van duidelijk en toegankelijk taalgebruik tussen arts, verpleegkundige en patiënt. Opvallend is dat veel patiëntenverenigingen bovengenoemde termen kritiekloos overnemen. En dit geldt ook voor de zorgverzekeraar. Willen zij soms ook hun patiënten buiten sluiten?
Dit vervreemdende taalgebruik van de medische stand is meestal niet intentioneel. Men is zich niet bewust van het grote belang van 'verbindend' taalgebruik en streeft daar dus ook niet naar. In opleidingen en op de werkvloer is er geen of nauwelijks aandacht voor. Maar, intentioneel of niet, taal maakt deel uit van de behandeling en genezing. Het doet er toe welke taal je spreekt of hoort.
De macht van de taal
Taal als uitdrukking van visie
Is dit erg? Maak ik me druk om niets? Natuurlijk is het ontwikkelen van een vaktaal niet erg, integendeel. Deze maakt de uitwisseling tussen vakgenoten gemakkelijker, ook internationaal. Bovendien hebben artsen en verpleegkundigen deze vaktaal ook nodig om afstand te scheppen tot alle emoties die hun vak soms met zich meebrengt. Zolang die taal tussen collega's gebruikt wordt is daar niets op tegen. Maar anders dan bijvoorbeeld de vaktaal van een programmeur of een meubelmaker gaat de vaktaal van de medicus en de verpleegkundige over mensen, hun lichaam en hun gezondheid. En speelt ze een cruciale rol
Artsen en verpleegkundigen In de communicatie tussen patiënt en arts of verpleegkundige spelen niet alleen medische of zogenaamd medische termen een rol, maar ook gewone woorden die uitdrukking zijn van een visie, een manier van kijken naar de patiënt en naar ziekte en gezondheid. "Hebben we die patiënt al gezien?" is een gewone vraag van de ene collega aan de andere. 'Zien' is een gewoon Nederlands woord maar in deze zin op een bijzondere manier gebruikt. 'Zien' betekent normaal dat je iemand of iets met eigen ogen hebt waargenomen. In het zinnetje hierboven betekent het:
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 4
in het gesprek tussen de patiënt en zijn of haar arts of verpleegkundige. Mij vreemde termen (die ten dele ook niet eens vaktaal zijn maar gewoon dikdoenerij) in het gesprek met mijn arts maken dat ik gescheiden word van de kennis over mijn lichaam en mijn gezondheid: ik krijg geen toegang. Het is toch al vervelend als er iets is met mijn gezondheid, maar dat vocabulaire, die taal maakt het nog vreemder en vervreemdender. In het ergste geval word ik bijna tot een ding gemaakt, tot een object zoals in de term nullus partus.
heb je die patiënt al onderzocht, is er een eerste gesprek geweest, is er een diagnose gesteld? Een wonderlijk en vervreemdend woordgebruik. En de visie, bewust of onbewust, die erin tot uitdrukking komt, is dat een patiënt niet allereerst een persoon is met wie je contact maakt, die je spreekt, maar een onderzoeksobject. Een ander voorbeeld: "Heeft mevrouw al medicijnen gehad?" Een zin uit een gesprekje tussen twee verpleegkundigen, in het bijzijn van de patiënte die in bed ligt. Ze spreken in de derde persoon óver iemand die erbij is en die gewoon aanspreekbaar is, maar ze spreken haar niet aan. Ook dat werkt vervreemdend. Waarom vragen de verpleegkundigen het de patiënte zelf niet? In dit taalgebruik is de patiënt geen individuele autonome persoon met wie je een verbinding aan gaat maar iemand over wie je praat, die voorwerp van onderzoek en diagnose is. Patiënten en patiëntenorganisaties Uiteraard zit ook in taalgebruik van patiënten zelf en van patiëntenorganisaties een visie op de patiënt, op ziekte en gezondheid. Een van de meest opvallende is die op de ziekte kanker. In allerlei reclames (radio, tv) en op billboards is er sprake van 'de strijd tegen kanker'. Daaruit spreekt een visie dat het gaat om een soort wedstrijd, die je kunt winnen of verliezen. "Hij heeft kanker overwonnen" of "… die kanker overwonnen heeft" is jaren na het verdwijnen van de kanker nog steeds de beschrijving van de wielrenner Lance Armstrong. Maar wat nu als de kanker niet verdwijnt, je dus niet geneest? Ben je dan een verliezer? Heb je het dan niet goed gedaan?
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 5
Hier dus taalgebruik dat ervan uit gaat dat het genezen van een ziekte een individuele verantwoordelijkheid is, en niet een lot dat je treft en waar je pech of geluk bij kunt hebben. Waarschijnlijk is dit een visie die niet strookt met de opvattingen van de meeste kankerpatiëntenverenigingen noch van patiënten. Toch is dit het overheersend taalgebruik in allerlei media. En de website van het KWF kankerbestrijding is daarvan een opvallend voorbeeld. Zowel artsen en verpleegkundigen als patiëntenverenigingen en patiënten zelf zijn zich heel dikwijls niet bewust van de visie die spreekt uit hun taalgebruik. Taalgebruik dat de zieke mens tot een object maakt of de genezing als een wedstrijd voorstelt. Taal die hem of haar persoonlijk verantwoordelijk stelt voor zijn of haar genezing. Taal die een zieke een verliezer maakt. Bewuste visie of niet, dit taalgebruik heeft wel effect. Je voelt je als patiënt een ding, een voorwerp van onderzoek, niet een mens die ziek is. Je voelt je een verliezer als de kanker niet verdwijnt, niet een mens die doodgewoon pech gehad heeft. Taal beschríjft namelijk niet alleen de werkelijkheid, zij vórmt die ook.
Verbindende taal Een verpleegkundige ontvangt een patiënte en haar man voor een gesprek bij opname in het ziekenhuis. Al snel merkt ze dat de mensen uit Friesland komen en Fries hun moedertaal is. De verpleegkundige, Friezin, gaat over in het Fries en de sfeer die daarvoor al goed was, wordt nog vertrouwder. De patiënte en haar man geven gemakkelijk en uitvoeriger antwoord op de vragen, ze durven ook meer te zeggen, zijn openhartiger in het hun vertrouwde Fries.
De beide werelden, die van de patiënt en die van de zorgverlener, zijn bij elkaar gekomen, ze verkeren in hetzelfde domein. Deze verpleegkundige toont ons wat 'verbindend' taalgebruik vermag. In deze, recente, situatie door over te gaan naar het Fries. Maar allereerst door gevoeligheid voor taal en taalgebruik in het algemeen en van dat van haar patiënte in het bijzonder: ze signaleert heel snel dat ze Friessprekend is en gaat over op het Fries. Dit zijn de beide vermogens die je nodig hebt voor 'verbindend' taalgebruik: kennis en besef hoe belangrijk taal en taalgebruik is in behandeling en zorg. En empathie, inleving in de patiënt. Dat vraagt omschakeling van de arts of verpleegkundige van het vakdomein naar het gesprek met de patiënt. Er moet een brug geslagen, een paadje gelegd worden. Dat is niet gemakkelijk en het vraagt bewustwording en training. Maar het loont ! Voor patiëntenorganisaties geldt dat ze niet gemakshalve de medische terminologie over moeten nemen en zich, evenals dokters en verpleegkundigen, bewust moeten worden van het belang en het effect van taalgebruik.
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 6
Schrijf of zeg niet 'coloncare' maar vraag aan patiënten hoe ze zelf hun aandoening noemen. Dan merk je vanzelf dat de meeste patiënten niet praten over 'coloncare' maar gewoon over 'darmkanker'. En dat ze de term 'physician assistant' niet eens kennen noch gebruiken maar spreken over de assistente of de verpleegkundige. 'De regie bij de patiënt' is in patiëntenorganisaties een bekend parool. Zorgverleners en ook de zorgverzekeraar hebben dat overgenomen. Pas dat dan ook toe op het taalgebruik. Schrijf of spreek daarom vanuit het perspectief van de patiënt. Gebruik in het contact met de patiënt voor ieder duidelijke en toegankelijke taal. En geef haar of hem zo de macht over de taal terug en daarmee de macht van de taal.
Truus Pinkster, januari 2012
Literatuur John Mackenbach, Ziekte in Nederland. Gezondheid tussen politiek en biologie. Amsterdam, Elsevier/Mouria, 2010. Truus Pinkster, De macht van de taal. Cliëntbeschrijvingen en seksespecifieke hulpverlening in de verslavingszorg. Ongepubliceerd artikel, 1997. Truus Pinkster, Uitgangspunten bij het schrijven van patiëntinformatie. Zorgbelang Groningen, 2010. PDF te downloaden op www.zorgbelang-groningen.nl Groningse website Huisartsen Reitdiep. www.huisartsenreitdiep.nl www.kwfkankerbestrijding.nl
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 7
De patiënt, de dokter en de taal - pagina 8
tië n De p a Groningen, januari 2012
l
Hoendiep 95 • 9718 TE Groningen Telefoon 050 571 39 99 Fax 050 577 32 95 www.zorgbelang-groningen.nl
[email protected]
kter en de o d e taa d t,