muze
19
HET MEDISCH MAGAZINE VAN HET UZ BRUSSEL Driemaandelijks I SEpTEMBEr 2011
6
Ziektebeeld : wiegendood, een ziekte op retour
17
Dienstfiches : gastro-enterologie en kindergastro-enterologie
De opgevorderde radioloog: over verdachte individuen en bolletjesslikkers
Win één van de 4 exemplaren van het ‘Handboek voor palliatieve zorg’ pag. 24
WIN
neem deel aan het lezersonderzoek en win één van de 15 wijnkistjes pag. 34
Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218
Brainstormen in Brussel
Honderd jaar Solvay Raden Fysica
Een interactieve tentoonstelling voor jongeren en groot publiek Een boeiend avontuur dat veel bijdroeg tot de verandering van onze wereld!
Voorwoord
Anders Breivik vermoordt tientallen onschuldige Noren. Hij verantwoordt deze daad als een poging tot maatschappelijke destabilisatie om de sluipende islamisering (dus: globalisering) van het Westen tegen te gaan. Deze extreem narcistische, mythomane en
Organisator Locatie
Internationale Solvay Instituten Paleis van de Academieën te Brussel
Van 14 oktober tot 22 december 2011 In 2012 in de Vlaamse provincies
Meer informatie Henri Eisendrath
[email protected]
allicht psychopate man is ongetwijfeld ‘gestoord’. Merkwaardig
Het Kwaad en het Geweten
zijn echter zijn multipele verwijzingen naar, en (hopelijk unilaterale) correspondentie met extreemrechtse politici, gekend voor
droom’: wanneer verscheidene normale mensen getuige zijn van
hun simplistisch zondebokdiscours. Natuurlijk zijn de Dewinters en
een misdaad of ongeval, zullen zij minder snel ter hulp snellen er-
Wildersen van deze wereld niet rechtstreeks aansprakelijk voor de
van uitgaande dat ‘iemand anders’ wel zal ingrijpen…
waanzinnige acties van één gestoorde Noor. Interessant is wel de
vanaf september 2011: http://www.solvayinstitutes.be
vraag: kàn het, dat repetitief en relatief ontegengesproken toete-
Wanneer dus personen met charisma en autoriteit (bijv. bepaalde
ren van simplismen, uiteindelijk leidt tot gedragsverandering van
politici) in een bepaalde context (bijv. een steeds ingewikkelder
normale mensen? Kàn het, dat creëren van een bepaald klimaat in
maatschappij in crisis), maar voldoende simplismen debiteren (bijv.
bepaalde omstandigheden, het Kwaad salonfähig maakt?
alle moslims zijn potentiële terroristen, alle Walen zijn luie profiteurs,…) en hiervoor een vrijwel ontegengesproken forum krijgen
Denk aan Nazi-Duitsland, de culturele revolutie in China, het Pol
(bijv. de media, het internet, …), is de kans dus groot dat vele nor-
Potregime in Cambodja, maar ook de Abu Graib-gevangenis in Irak:
male, goede mensen dit niet alleen zullen geloven, maar er ook
links of rechts extreem gedachtegoed, in bepaalde omstandighe-
naar gaan handelen. De verantwoordelijkheid van deze ‘leiders’ en
den, kan enkele tot honderdduizenden normale mensen verande-
van de media, lijkt me dan ook méér dan triviaal: tijd voor een
ren in volgzame, beveluitvoerende moordenaars. Ja, dit kan dus.
gewetensonderzoek?
Diverse wetenschappelijke experimenten in de sociale psychologie bevestigen dat doodnormale mensen heel snel kunnen verworden
Ikzelf weiger dan ook een ‘innocent bystander’ te zijn. Met gezond
tot sadistische despoten, mits er voldaan is aan enkele randvoor-
verstand, redelijkheid en kennis, overwint het Goede uiteindelijk al-
waarden. Een machtiging, cq. opdracht, door een ‘leidersfiguur’, een
tijd, daar ben ik van overtuigd. Optimism IS a moral duty. En neen, dit
relatief ‘gesloten’ omgeving die een situatie of sfeer schept, en een
komt niet van Verhofstadt. Wel van Karl Popper. Zoek het maar op.
anonimisering, dehumanisering of simplificatie van de slachtoffers.
kom live uittesten welke
opleiding best bij je past
Het Milgram-experiment in 1962 in Yale, waar tweederden van een groep normale vrijwilligers ‘op bevel van een man in een witte jas’ en in een ‘klinische’ omgeving fake stroomstoten moesten toedienen aan anonieme proefpersonen wanneer die een fout antwoord gaven op een vraag, en dat ook bléven doen ‘op bevel’ ondanks de
Herfstkamp 3 & 4 november 2011 Kies uit meer dan 70 workshops en ontdek welke opleiding jou het beste ligt. Je kan je inschrijven* voor één of twee dagen en ondertussen ook kennismaken met het bruisende studentenleven aan de Vrije Universiteit Brussel. Surf naar www.vub.ac.be/herfstkamp en ontdek er alles over.
2 * het Herfstkamp is er voor alle vijfde- en zesdejaarsstudenten secundair onderwijs.
hoorbare (maar fake) pijnkreten van de slachtoffers. Het Zimbardo
Prof. dr. Marc Noppen
gevangenisexperiment in Stanford in 1971, waar 24 normale proef-
Gedelegeerd bestuurder
personen willekeurig werden ingedeeld in 12 cipiers en 12 gevangenen, in een nagebootste gevangenisomgeving. Het experiment diende vroegtijdig gestaakt wegens verregaand sadistisch gedrag en terreur vanwege de ‘cipiers’…remember Abu Graib… Voeg daarbij de klassieke experimenten omtrent het ‘innocent bystander syn-
en ?
er Reag
Mail naar
[email protected] Inhoudelijke reacties worden gepubliceerd in mUZe, uiteraard na akkoord van de auteur.
3
Inhoud
In dit nummer Voorwoord Het Kwaad en het Geweten Ziektebeeld Wiegendood, een ziekte op retour
26
Actueel De opgevorderde radioloog: over verdachte individuen en bolletjesslikkers
Muze sprak met… Huisarts dr. Sumio Yoshimi uit Koekelberg Huisartsen moeten niet de vuilbak van de geneeskunde zijn. Van dichterbij bekeken • Onderzoek naar immunologische behandeling van melanoom in de belangstelling
3
6
10
Interview Gesprek met prof. dr. Wim Distelmans
22
Win één van de 4 exemplaren van het ‘Handboek voor palliatieve zorg’.
24
Column Als ik vragen mag
25
12
Actueel De opgevorderde radioloog: over verdachte individuen en bolletjesslikkers
Grotere rol voor minimaal 14 invasieve thoraxheelkunde • Minimale residuele ziekte (MRD) 15 bepaling bij kinderen met Acute Lymfatische Leukemie. •
10
Muze sprak met … Huisarts dr. Sumio Yoshimi uit Koekelberg
4
22
Interview: Prof. dr. Wim Distelmans over de hoge kost van therapeutische hardnekkigheid en de lage kost van palliatieve zorg
Dienstfiches • De dienst gastro-enterologie • De dienst kindergastro-enterologie
17 19
Ethische reflectie Verstrikt in 'opting in' en 'opting out' ?
21
Achter de schermen Intern patiëntenvervoer, een combinatie van technologie én van menselijke begeleiding
28
klinisch en academisch nieuws neem deel aan het lezersonderzoek en win één van de 15 wijnkistjes
26
30
WIN
34
Colofon
36
Wie steunt ons?
36
5
muze
Ziektebeeld
Ziektebeeld
Wiegendood,
Eind de jaren tachtig zag ik op het spreekuur een jong, totaal ontredderd koppel. Drie maanden voordien had ik de vrouw verlost van haar eerste baby. Een gewone bevalling. Toen de baby twaalf weken oud was, sloeg het noodlot toe. Het was in de vroege ochtend dat de mama haar levenloos zoontje aantrof in zijn bedje. Het speurwerk naar de doodsoorzaak leverde niets op: wiegendood.
een ziekte op retour Mysterie Wiegendood is lange tijd één van de meest mysterieuze ziektes geweest. Mysterieus omdat er voor de aandoening ogenschijnlijk geen oorzaak werd gevonden en ze plotsklaps, zomaar willekeurig, toesloeg. “Ademt de baby nog?” weet je wel. Door die angst werd er in de jaren tachtig van de vorige eeuw een rist slaaplabo’s opgericht om na te gaan of baby's tijdens hun slaap een verlengde apneu deden. Zo ja, dan waren ze kandidaat wiegendood. De ouders konden dan een monitor met alarmsignaal huren om thuis wiegendood te voorkomen. Dat leverde slapeloze nachten op voor de ouders en veel angst. Voornamelijk wanneer de baby te vroeg werd geboren, raadden de artsen een slaaptest aan. Monitors thuis bleken in de preventie van wiegendood redelijk nutteloos. En het waren niet de slaaplabo’s die het probleem van wiegendood hebben herleid tot wat het vandaag is: een relatief zeldzame doodsoorzaak van kinderen in hun eerste levensjaar. In 2008 stierven er in Vlaanderen officieel 18 kinderen aan wiegendood. Dat is één per 3840 geboortes. Het is niet altijd zo geweest dat wiegendood zo weinig voorkwam. In 1993 stierven er in Vlaanderen 118 kinderen aan de aandoening. Hoe is het zo kunnen evolueren?
“Wiegendood is lange tijd één van de meest mysterieuze ziektes geweest.”
Inzicht Er bestaat nog steeds geen duidelijke definitie van wat wiegendood is. Het komt neer op: “plotse dood van een kind, tussen 0 en 1 jaar oud, waarbij na uitgebreid onderzoek geen duidelijke doodsoorzaak wordt gevonden.” Ze komt meer voor bij jongens, kent een piek bij een leeftijd van 2 tot 4 maanden en bij de lijkschouwing vindt men vaak kleine bloedinkjes in de borstkas. Voor het tot wiegendood komt, moet aan drie voorwaarden worden voldaan: 1) het kind moet aanleg hebben voor de ziekte. Het moet in de genen zitten; 2) er moeten ongunstige omgevingsfactoren zijn waarop een kind met aanleg abnormaal reageert, lees, stopt met ademen.
Klassiek zijn een baby die op de buik slaapt, een baby die in een slaapruimte ligt die gevuld is met sigarettenrook of waar een te hoge kamertemperatuur heerst, een te warm ingepakte baby (vaak met een deken over het hoofd) en een baby die bij de ouders in bed slaapt of op een sofa (waartussen hij geklemd kan raken); 3) het tijdstip. Wiegendood komt voor in een ontwikkelingsperiode van het kind waar het slaap/waakritme, het ademhalingsritme en de interne warmteregeling nog moeten rijpen in de hersenen. Deze rijping gebeurt in het eerste levensjaar. Bij een premature baby rijpen de hersenen trager. Aanleg, omgeving en tijdstip zijn nodig om van wiegendood te kunnen spreken. Dat wil uiteraard niet zeggen dat een baby zonder aanleg niet kan doodgaan. Een kind dat in een hachelijke situatie verzeilt waaruit het zich niet kan bevrijden, kan stikken. Veronderstel dat de baby aanleg heeft, maar de ouders vermijden de ongunstige omgevingsfactoren, dan komt het kind de wiegendoodperiode probleemloos door.
Verdedigingsmechanismen Sterven aan wiegendood verloopt stapsgewijs. Stap 1: de baby bevindt zich in een levensbedreigende gebeurtenis en heeft zuurstoftekort. Dat kan doordat hij met
Er is veel meer wiegendood bij buikligging.
6
7
muze
muze
Ziektebeeld
Ziektebeeld
Slaapkliniek en slaaplab Kinderen
Wiegendood komt voor in een ontwikkelingsperiode van het kind waar het slaap/waakritme, het ademhalingsritme en de interne warmteregeling nog moeten rijpen in de hersenen.
het gezicht naar beneden in een zacht kussen ligt. Het kind ademt zijn uitgeademde lucht weer in en zal, in een reflex, stoppen met ademen. Stap 2: de baby verdedigt zich door even te ontwaken, het hoofd op te tillen, schuin te draaien en, ook via een reflex, opnieuw te beginnen ademen. Een wiegendoodgevoelig kind heeft die reflex niet, ontwaakt niet, de ademstop blijft. Stap 3: de apneu-tijd wordt langer en langer. Stilaan verliest het kind het bewustzijn en door zuurstofgebrek geraakt het in coma. Stap 4: het kind zal nu onbewust, om te overleven, happen naar adem om weer zuurstof naar de hersenen te brengen. Stap 5: helaas is het happen naar zuurstof ondoeltreffend en vruchteloos. Er gaat geen zuurstof naar binnen. De apneu blijft en het kind sterft.
“Back to Sleep” In 1944 waarschuwden artsen dat de kans op verstikking toenam wanneer de baby’s op de buik sliepen. En in 1954 wist men al dat wiegendood meer voorkwam bij kinderen van laaggeschoolde ouders. In 1966 legden onderzoekers de link met rokende moeders. Helaas in 1971, op een internationaal congres te Wenen, gaven kinderartsen de ouders de raad om de baby’s bij voorkeur op de buik te leggen. Bij buikligging zouden er minder reflux en minder kolieken zijn waardoor de baby beter zou kunnen slapen. Maar in 1985 kwam de Hong Kong-studie. Chinese Hong Kong-baby’s, die uit gewoonte op de
8
rug te slapen werden gelegd, waren veel minder vaak het slachtoffer van wiegendood dan Europese Hong Kong-baby’s die meestal op de buik sliepen. Daarna volgden de wetenschappelijke publicaties elkaar in sneltempo op. Alle resultaten wezen in dezelfde richting: veel meer wiegendood bij buikligging. In 1994, precies vijftig jaar nadat de link buikligging–wiegendood voor de eerste keer werd gelegd, lanceerden de Amerikanen de 'Back to Sleep'-campagne. Door gelijkaardige initiatieven wereldwijd werden duizenden kinderen gered. In de landen waar campagne werd gevoerd, in België was dat vanaf 1994, kelderde het aantal gevallen van wiegendood.
Sociale ziekte Het profiel van de kinderen die vandaag aan wiegendood overlijden, is helemaal anders dan vroeger. Preventieve maatregelen, zoals die om wiegendood tegen te gaan, vinden vooral gehoor bij beter opgeleide ouders. Bij hun kinderen zag men een spectaculaire daling van het aantal wiegendoden. Bij arme en laag opgeleide ouders is preventie door gedragsveranderingen veel minder aan de orde. Laaggeschoolde moeders roken en drinken meer, lopen meer kans dat hun baby te vroeg wordt geboren en ze delen vaker het bed met hun kind. Bij hen was de wiegendooddaling bijlange niet zo groot. De lage scholing is de link tussen haast alle risicofactoren. In drie op de vier gevallen van wiegendood wordt het gezin beschouwd als zijnde arm. Uit recente cijfers van de
De slaapkliniek kinderen biedt advies, consult, diagnostiek en behandeling aan voor kinderen met slaapproblemen van 0-18 jaar: • insomnie, • slaap gerelateerde ademhalingsstoornissen, • centrale hypersomnie, • stoornissen in circadiaan ritme • parasomnie, • slaap gerelateerde beweging– stoornissen.
“Uit recente cijfers van de westerse landen blijkt dat bij wiegendood acht op de tien moeders roken.”
“Contact met sigarettenrook vertraagt het wakker worden van de baby in nood.” westerse landen blijkt dat bij wiegendood acht op de tien moeders roken. Contact met sigarettenrook vertraagt het wakker worden van de baby in nood. Een Brits onderzoek uit 2009 toonde aan dat iets meer dan de helft van alle wiegendoodkinderen, op het moment van overlijden, het bed (of de sofa) deelde met een volwassene. Bovendien bleek dat minstens één op de drie van die volwassenen op dat moment onder invloed was van alcohol of drugs. Een dronken of gedrogeerde volwassene reageert veel trager op de signalen van een baby in nood.
Aanbevelingen aan het publiek Als je dan toch het bed wilt delen met je kind, zorg dan dat het meer dan drie maanden oud is, dat je geen alcohol hebt gebruikt noch gerookt en vermijd zeker om met je baby in slaap te vallen op een sofa. Leg je baby op zijn rug in een eigen bedje, met een stevige matras, zonder hoofdkussen en in de goed verluchte kamer van de ouders. Vermijd buikligging, een dik ingepakte baby, het gebruik van donsdekens of hoofdkussens en een zachte matras. Rook niet. Wiegendood in afwezigheid van gelijk welke risicofactor komt bij ons slechts voor bij één op 25.000 bevallingen.
Daarnaast wordt sinds 25 jaar gedaan aan preventie van wiegendood en opsporing van risico op wiegendood. Het slaaplab kan hierbij een beroep doen op: • volledige polysomnografie, • actigrafie, • MSLT, • Nachtelijk EEG. Afspraken: Slaapkliniek, Dr. Johan Marchand, 02 477 60 61 Slaaplab: 02 477 60 68
Keren we, tot slot, terug naar het koppel uit de inleiding. Een vraag die hen kwelde was: “Hoe groot is het risico dat onze volgende baby ook aan wiegendood zal sterven?” Ongeveer vijf keer hoger, luidt het antwoord. Zelfs dan blijft het risico minimaal en is de kans 99,8% dat het niet zal gebeuren. En zo geschiedde, het koppel kreeg nadien nog drie gezonde kinderen. Prof. dr. Hendrik Cammu, Afdelingshoofd gynaecologie-urologie Dr. Johan Marchand Kliniekhoofd pediatrie-slaaplabo
9
Dr. Sumio Yoshimi: “De huisartsgeneeskunde is misschien minder hoogtechnologisch, maar hij is menselijker.”
Muze sprak met De voorzitter van de Brusselse Huisartsenkring B.A.H.K. dr. Sumio Yoshimi heet de op één na laatste Vlaamse huisarts te zijn die in Brussel met een solopraktijk is begonnen. Daarnaast is hij de enige Vlaamse huisarts in Koekelberg waar hij praktijk houdt. Zijn vader was Clim Yoshimi, de oud-secretaris van Georges Ohsawa (1893-1966) die de macrobiotiek lanceerde en die de auteur is van ‘Zen Macrobiotics’, een boek dat door Clim Yoshimi uit het Japans werd vertaald.
Vandaag onderschrijft de 49-jarige dr. Sumio Yoshimi duidelijk de principes van de ‘evidence based medicine’, maar daarvoor heeft hij zich tijdens zijn studies geneeskunde aan de V.U.B. eerst moeten losweken van een aantal principes die hem door zijn vader waren ingelepeld. Dr. Yoshimi: “Macrobiotiek is heel intuïtief. Je creëert de illusie dat je, onder meer door uitgebalanceerde voeding, oppermachtig bent over je lichaam. Mijn vader stierf op 67-jarige leeftijd aan astma. Misschien dat als hij, bij wijze van spreken, een puffer had gehad, hij nog zou hebben geleefd”. Sumio Yoshimi begon in 1993 met een solopraktijk onder meer omdat hij als beursstudent niet de middelen had om zich in een groepspraktijk in te kopen. Vandaag is hij blij om die keuze. Hij noemt de groepspraktijken een blijk van het feit dat de artsen zich vandaag beter organiseren, maar vindt wel
10
Dr. Sumio Yoshimi uit Koekelberg :
“Huisartsen moeten niet de vuilbak van de geneeskunde zijn”. dat daardoor de patiënt minder gemakkelijk contact heeft met zijn of haar huisarts. Zo verliest de huisarts een stuk van zijn meerwaarde. Toch merkt hij dat die artsen heel creatief zijn om die persoonlijke touch met hun patiënten te behouden. “De trend is niet tegen te houden omdat men vandaag – onder meer onder invloed van de vervrouwelijking - de grenzen van het werk beter wil afbakenen, de quality of life is immers belangrijker aan het worden. Maar de quality of service is dat natuurlijk ook. Daarenboven hebben patiënten meer dan ooit nood aan een vertrouwensrelatie”, zegt hij. “Ik hoop dat de huisarts ook een familievriend blijft hetgeen vandaag nog zo is, want dit is de grootste meerwaarde die hij heeft ten opzichte van de specialist. De huisarts is de tolk van het medisch gebeuren rond de patiënt. Een medisch probleem moet globaal worden opgelost
je vandaag met twee minder verdient dan een huisarts vroeger alleen. Maar ik spreek formeel tegen dat je heel veel patiënten moet zien om als huisarts je boterham te kunnen verdienen, 15 tot 20 patiënten per dag volstaan. Als je een half uur rekent per consult, werk je 12 uren per dag en dat is ook wat een huisarts doet. Niet elk consult duurt 30 minuten, een normale consult duurt overigens maar 15 minuten.”
“Een Vlaming is al blij dat hij een arts vindt die Nederlands spreekt.”
en de patiënt moet centraal staan. In een ziekenhuis of bij een specialist kan de patiënt veel moeilijker zijn emoties kwijt. De huisartsgeneeskunde is misschien minder hoogtechnologisch, maar hij is menselijker. De huisarts heeft niet steeds een diepe kennis, maar wel een heel brede beschermende kennis van de geneeskunde”. In de vakliteratuur wordt vaak gesteld dat de arts vandaag onvoldoende tijd heeft voor de patiënt. Dr. Yoshimi: “Het is zo dat
“De geneeskunde wordt overigens steeds wetenschappelijker en dan lijkt het voor een patiënt die van planeet aarde komt alsof wij artsen van elders komen”, glimlacht hij. “Die vertrouwensband is essentieel, zoniet zouden patiënten even goed naar een polikliniek kunnen gaan. Dat neemt niet weg dat de huisartsen ook in zichzelf moet geloven. De huisartsen moeten niet zomaar alles doen wat de patiënt hen vraagt. Ze vragen soms de meest eigenaardige zaken. Hoe meer ik zeg aan patiënten dat ze gerust naar een andere arts mogen gaan als ze dat willen, hoe meer ze blijven. De patiënt kiest zijn huisarts, maar de huisarts kiest ook zijn patiënt”. In de Brusselse omgeving hebben patiënten natuurlijk
minder keuze als ze een Nederlandstalige huisarts willen; er zijn er immers te weinig in de hoofdstad. Sumio Yoshimi: “Dat is zo. Een Vlaming is al blij dat hij een arts vindt die Nederlands spreekt. In Jette is er overigens momenteel geen enkele Vlaamse huisarts die nog een patiënt aanvaardt. Als enige huisarts in Koekelberg doe ik dat wel nog, enkel omdat ik een gewetensprobleem heb om Nederlandstaligen naar nederlandsonkundige artsen te sturen. Wij zijn als Brusselse Huisartsenkring met ongeveer 100 artsen numeriek klein, maar we dekken met de 19 Brusselse deelgemeenten wel een heel groot gebied met veel inwoners. We zijn in dat verband blij met de taxidienst die door de Brusselse Huisartsenkring voor Nederlandstalige artsen is gecreëerd, waardoor de artsen zich bij huisbezoeken veiliger voelen.” Deze taxidienst werd opgericht met onder andere de steun van het Brusselfonds in het kader van het project ‘rijdende wachtdienst met chauffeur’. In 2010 bleek 79% van de wachtartsen er gebruik van te hebben gemaakt. Een dergelijk initiatief is belangrijk ter ondersteuning van de Nederlandstalige patiënten in Brussel. En dr. Yoshimi voegt eraan toe: “Door de taxidienst zijn er ook weer meer vrouwelijke artsen die nachtdiensten willen doen.”
Kritisch toezien op de huisbezoeken… “We moeten overigens in het algemeen kritisch toezien op de huisbezoeken. Huisbezoeken zullen altijd nodig blijven en ze zorgen er ook voor dat de huisarts nodig blijft. Maar het zou mogelijk moeten zijn om zelf een onderscheid te maken tussen een huisbezoek uit gemakzucht van de patiënt of uit noodzaak, en om eventueel een andere honorarium aan te rekenen. De patiënt moet op dat vlak worden opgevoed. Het einde van de huisartsgeneeskunde zit er niet meteen in. Denk bijvoorbeeld ook aan het feit dat huisartsen eigenlijk het rusthuis
muze sprak met
naar huis halen: mensen leven langer, de gemiddelde leeftijd van de rusthuisbewoner stijgt en dus optimaliseren huisartsen mee de thuiszorg. Met kennis alleen kom je er niet, er is ook nog een menselijk en sociaal IQ nodig om iets te realiseren. Daarom ben ik ook geen voorstander van een numerus clausus. Ik vind het een democratisch principe dat iedereen recht heeft op kennis. Die kennis levert overigens geen garantie op werk op, zelfs niet voor wie zich specialiseert. De vroegere examens eerste kandidatuur of de profs die beslisten wie zich mocht specialiseren, waren voor mij ook een soort numerus clausus. Sinds drie jaar bestaat er een bekwaamheidscommissie in de vakgroep huisartsgeneeskunde aan
Wie is dr. Sumio Yoshimi? Dr. Sumio Yoshimi is lid van de accrediteringsstuurgroep voor huisartsen van het RIZIV en van de Provinciaal Geneeskundige Commissie van Brabant, voorzitter van B.H.A.K., bestuurder van het Huis voor Gezondheid, raadslid van de provinciale orde der geneesheren Brabant, Praktijkopleider van het Interuniversitair centrum Huisartsenopleiding, stagecoördinator van 12 HAIO’s en Leif-Arts. Hij is geboren in Antwerpen uit een Japanse vader en een Gentse moeder, woonde met zijn ouders in De Pinte (bij Gent) en volgde zijn vrouw – zijn ‘muze’ - naar Brussel. Ze is sociaal-verpleegkundige op de dienst geriatrie van het UZ Brussel. Zijn achtergrond heeft hem als kind doen ervaren hoe belangrijk tolerantie is. Meer info over de Brusselse Huisartsenkring op http://www.bhak.be/ de V.U.B., die beoordeelt of een afgestudeerde arts bekwaam is om huisarts te worden. Dat vind ik heel zinvol omdat de keuze voor het huisartsberoep een positieve keuze moet zijn en dat het geen vanzelfsprekendheid mag zijn als je geen andere specialiteit mag of kunt doen”. Edgard Eeckman
11
Van dichterbij bekeken
Medium: Het Laatste Nieuws Datum: 11 /06/ 2011 Pagina: 3
Oplage: 345 916 Bereik: 1 150 800
Begin juni stond een klein artikeltje op de voorpagina van Het Laatste Nieuws: er was een doorbraak in de behandeling van huidkanker. Voor het eerst was er een medicijn ontwikkeld dat uitgezaaide huidkanker efficiënt aanpakt. Zoals vaak bij dergelijk nieuws, krijgt de communicatiedienst van het UZ Brussel telefoon van journalisten met de vraag of er een arts beschikbaar is om meer context en uitleg te geven. Wat de journalisten niet wisten, was dat in het UZ Brussel reeds vijf jaar lang klinische studies worden uitgevoerd met het bewuste medicijn ipilimumab en dendritische celtherapie. Erg hoopgevend is dat er tussen de allereerste patiënten die met deze immunologische behandelingen werden geholpen er momenteel 4 patiënten al meer dan 4 jaar volledig verlost raakten van hun tumor.
muze Van dichterbij bekeken Prof. dr. Kris Thielemans (Labo Moleculaire en Cellulaire Therapie VUB) en prof. dr. Bart Neyns (Medische oncologie, oncologisch centrum UZ Brussel) voeren al jaren onderzoek naar dendritische celtherapie voor de behandeling van melanoom patiënten.
Onderzoek naar immunologische behandeling van melanoom in de belangstelling Prof. dr. Kris Thielemans (Labo Moleculaire en Cellulaire Therapie VUB) en prof. dr. Bart Neyns (Medische oncologie, oncologisch centrum UZ Brussel) voeren al jaren onderzoek naar dendritische celtherapie voor de behandeling van melanoom patiënten. In parallel werden ook patiënten behandeld in vroegtijdige studies met ipilimumab, een nieuw immunotherapeutisch antilichaam ontwikkeld door het farmaceutisch bedrijf BristolMyers Squibb. Zowel in de ontwikkeling van de dendritische celtherapie als met het gebruik van ipi werden belangrijke therapeutische successen geboekt. Het resultaat van de wereldwijde studie met
12
ipi waarin de patiënten aan het UZ Brussel werden behandeld is positief: gemiddeld werd de levensverwachting verhoogd van 8 naar 19 maanden.
maar het is een belangrijk signaal van hoop dat langdurige genezing van deze ziekte voor het eerst mogelijk is dankzij immunotherapie".
Volledige respons is vaak heel duurzaam
In tegenstelling tot het steeds hervallen na tijdelijk terugtrekken van de uitgezaaide kanker onder behandeling met chemotherapie, is een volledig verdwijnen van de metastasen onder immunotherapie meestal heel duurzaam. Verder onderzoek moet helpen begrijpen waarom sommige patiënten reageren en anderen niet en hoe we aan meer patiënten eenzelfde duurzame genezing kunnen bieden”. Prof. Neyns vult aan: “Als je als oncoloog
Bij vier van de eerste proefpersonen die behandeld werden met dendritische celtherapie en/of ipi aan het UZ Brussel verdwenen de uitzaaiingen van het melanoom zelfs volledig gedurende nu meer dan vier jaar. Prof. Thielemans: “Enigszins teleurstellend is dat deze genezing voorlopig slechts in 10 tot 15% van de patiënten kan afgedwongen worden,
Over melanoom
niet voldoende patiënten met huidkanker per jaar behandelt, kan je gemakkelijk een vertekend beeld krijgen over de werking van ipi en/of dendritische celtherapie. Wij behandelden in het UZ Brussel vorig jaar ongeveer 60 patiënten met uitgezaaide huidkanker met ipi en 18 met dendritische celtherapie. Als je het op zo’n populatie bekijkt, is de impact van ipi en dendritische celtherapie toch wel aanzienlijk. Zeker omdat de responsen duurzaam zijn, de nevenwerkingen behandelbaar en ipi of dendritische celtherapie kan gestopt worden éénmaal een gunstige evolutie optreedt.”
De experimentele fase van het onderzoek met ipi is afgerond, deze met dendritische celtherapie loopt verder. Ipi werd op 23 maart 2011 door de Amerikaanse voedsel- en medicijnenautoriteit FDA goedgekeurd en op 17 mei 2011 door het CHMP van de EU. Momenteel voeren prof. dr. Kris Thielemans en prof. dr. Bart Neyns een nieuwe studie uit, waarbij ipi en dendritische celtherapie onmiddellijk samen worden gegeven bij patiënten met metastasen van een melanoom. Ze hopen dat de combinatie van beide behandelingen de slaagkansen op een duurzame genezing verder zal verhogen. Inge Staelens
Melanoom komt voor bij ongeveer 1500 Belgen per jaar. In België overlijden ongeveer 250 patiënten per jaar aan melanoom. Melanoom kent een forse stijging in incidentie bij jong volwassenen en is een belangrijk gezondheidsprobleem tussen de leeftijd van 20-50 jaar. Melanoom is zelfs de meest frequente doodsoorzaak van kanker bij vrouwen tussen 20 en 29 jaar oud. Het is een uiterst agressieve kanker die zeer moeilijk te behandelen is eens er uitzaaiingen zijn. Tot voor kort was er geen enkele actieve medische therapie beschikbaar die het leven significant verlengde. Chemotherapie heeft slechts bij een minderheid van de patiënten een effect, dat bovendien kortstondig is.
13
muze
muze
Van dichterbij bekeken
Van dichterbij bekeken
Grotere rol voor minimaal invasieve thoraxheelkunde Sinds 2008 wordt in de dienst thoraxheelkunde een meer prominente rol aan de minimaal invasieve thoraxheelkunde toegekend. Meer dan 50 % van de ingrepen gebeuren nu thoracoscopisch, terwijl voordien slechts in 10% van de ingrepen een thoracoscopische toegangsweg werd gebruikt.
Niet enkel exploraties en kleine resecties worden uitgevoerd, maar ook decorticaties evenals anatomische en oncologische resecties (lobectomie en bi-lobectomie). Bij kinderen worden bijna alle operaties thoracoscopisch uitgevoerd. Begin 2009 is de thoracoscopische lobectomie ingevoerd bij volwassenen. In 2011 zijn ongeveer 80 % van de lobectomieën thoracoscopisch uitgevoerd. Deze operaties duren niet langer dan de klassieke lobectomie via thoracotomie, zijn oncologisch gelijkwaardig of voor sommige aspecten misschien beter. Bovendien herstelt de patiënt sneller en is de verblijfsduur tot 5 dagen verkort. Het grote voordeel van een thoracoscopische benadering bestaat erin dat slechts 4 kleine incisies (3 x 2 cm en 1 x 5 cm) worden gemaakt, dat er geen ademhalingspieren worden doorgesneden en dat er geen ribben worden gespreid (verminderde kans op postoperatieve wandpijn).
“Pediatrische thoraxchirurgie: sinds 2008 worden bijna alle operaties thoracoscopisch uitgevoerd.”
14
In de pediatrische thoraxchirurgie spreken de cijfers nog meer voor zich. Sinds 2008 worden bijna alle operaties thoracoscopisch uitgevoerd. De meest frequente ingreep bij kinderen is de decorticatie. Het gaat hier om kinderen, van een paar maanden tot 12 jaar, waarbij een ernstige longontsteking aanleiding heeft gegeven tot een pleuravochtuitstorting ('witte long'). Deze vochtcollectie kan zich dermate afkapselen met septa dat een punctie en/of thoraxdrainage geen soelaas meer brengen. Een thoracoscopische exploratie laat toe alle septa open te maken, al het vocht op te zuigen en vervolgens alle fibrine en 'vliezen' te verwijderen. Hierdoor kunnen de longkwabben zich ontplooien en herwint het kind zijn volle ademhalingsmogelijkheden. Dit alles is natuurlijk niet mogelijk zonder de intense samenwerking tussen de kinderpneumologen, de pediatrische intensieve geneeskunde en de kinesitherapeuten. Verder worden er ook lobectomieën uitgevoerd bij kinderen via thoracoscopische weg voor benigne aandoeningen zoals bijv. een longsequester of een congenitale adenomatoïde malformatie. Dr. Dirk Smets, Kliniekhoofd dienst Oncologische, Transplantatie en Thoraxheelkunde
Minimale residuele ziekte (MRD) bepaling bij kinderen met Acute Lymfatische Leukemie Per jaar worden ongeveer 70 kinderen in België getroffen door een acute lymfatische leukemie (ALL). Deze kinderen worden behandeld in één van de acht kinderoncologische centra waaronder het UZ Brussel. De behandeling duurt lang (2 jaar) en is zwaar, met veel bijwerkingen tot gevolg. Het genezingspercentage is de laatste decennia enorm gestegen (van 10% in de jaren ‘50 tot meer dan 90% met de huidige behandelingsschema’s). Dit is vooral te danken aan goed uitgevoerde klinische onderzoeken, waaronder die van de EORTC-CLG (European Organisation for Research and Treatment of Cancer-Children Leukemia Group), en doorgedreven onderzoek naar het ontstaansmechanisme van deze ziekte. Sinds kort is de MRD bepaling geaccrediteerd (BELAC, ISO 15189 norm) en wordt waarschijnlijk een terugbetaling door het RIZIV in de toekomst mogelijk. Eén van de aspecten die belangrijk zijn voor de prognose van deze kinderen is de snelheid waarmee de leukemiecellen verdwijnen onder invloed van de eerste fase chemotherapie (zie figuur volgende blz). Na deze inductiefase, die een maand duurt, zijn er onder de microscoop meestal geen leukemische cellen meer te zien, hoewel we weten dat er nog altijd rest ziekte (MRD) aanwezig kan zijn. Om deze MRD zo gevoelig mogelijk op te volgen en te kwantificeren zijn geavanceerde technieken nodig.
Een EORTC-CLG studie in België en Frankrijk heeft eind jaren negentig bewezen, dat met een specifieke PCR techniek, kinderen met een slechte respons op de behandeling, konden worden opgespoord. In een vervolgstudie werden deze kinderen intensiever behandeld om zodoende de overlevingskansen te verbeteren. De VUB (o.l.v. dr. Sc. M. Bakkus en prof. K. Thielemans) stond mee aan de wieg van de ontwikkeling van deze PCR techniek. Dankzij Europese samenwerking (EURO-MRD, o.l.v. prof. J.J.M. van Dongen, Rotterdam) werd
Het team van het laboratorium Moleculaire Hematologie (o.l.v. prof. C. Demanet, diensthoofd: prof. M. De Waele). Vooraan v.l.n.r.: Emma Kabongo Kanjinga, Veerle De Greef, Kristel Vannerom, Jona Van der Straeten - Achteraan v.l.n.r.: Kristien Vander Gucht, Marleen Bakkus, Christian Demanet,
15
muze Van dichterbij bekeken
Dienstfiche
Door de afname van het aantal leukemiecellen in de eerste maanden van de therapie te meten, kunnen we de kans op genezing voorspellen.
10 % 1% 0,1 % 0,01 % Prognose: Genezing 1
Diagnose
2 Tijd (jaren)
meer dan 95% kans op genezing
Hoeveelheid leukemie cellen
Hoeveelheid leukemie cellen
100 %
0%
DE DIEnST GASTrO-EnTErOlOGIE
pATIËnT 2
pATIËnT 1 100 %
Prognose: Terugkeren van leukemie
10 % 1% 0,1 % 0,01 % 0% 1
Diagnose
2 Tijd (jaren)
minder dan 20% kans op genezing
Patiënten bij wie geen MRD meer aantoonbaar is, hebben een heel goede prognose. Zij kunnen worden genezen met minder therapie en hebben daardoor minder last van bijwerkingen. Patiënten met een hoog MRD niveau hebben een heel slechte prognose en hebben veel zwaardere therapie nodig om te genezen.
de techniek nog verder verfijnd en gestandaardiseerd waardoor deze wereldwijd de gouden standaard werd voor MRD bepaling bij kinder-ALL.
“Een EOrTC-ClG studie heeft bewezen, dat met een specifieke pCr techniek, kinderen met een slechte respons op de behandeling, konden worden opgespoord.”
16
Een zeer arbeidsintensieve techniek Deze specifieke PCR techniek wordt op maat gemaakt voor iedere patiënt. Het gehele proces duurt ongeveer een maand en omvat de volgende stappen: 1) DNA isolatie uit het diagnose beenmergstaal, 2) zoeken naar een unieke merker, specifiek voor de leukemiecellen, 3) op punt stellen van een specifieke PCR voor deze merker, 4) MRD kwantificeren in de opvolgstalen m.b.v. deze PCR. Dit is een zeer arbeidsintensieve techniek waarvoor hoog gekwalificeerde personeel nodig is. Mede daarom wordt deze techniek slechts in een beperkt aantal referentielabo’s uitgevoerd. Voor België is dit het UZ Brussel (labo Moleculaire Hematologie). Het team staat in voor het verwerken en opvolgen van de stalen van alle Belgische ALL patiëntjes, zodat ieder patiëntje een therapie op maat kan krijgen met een grote kans op genezing en zo min mogelijk bijwerkingen. Dit is mede mogelijk gemaakt door het
verwerven van onderzoeksfondsen, binnen en buiten het ziekenhuis, o.a. het WFWG, Kinderkankerfonds, Stichting tegen Kanker, Cycle for life en het Nationaal Kankerplan in samenwerking met het UZ Gent (prof. Y. Benoit). Sinds kort is deze MRD bepaling geaccrediteerd (BELAC, ISO 15189 norm), een garantie voor kwaliteit erkend door een externe organisatie. Hiermee wordt een terugbetaling door het RIZIV in de toekomst waarschijnlijk mogelijk. Marleen Bakkus, PhD, Laboratorium HLA en moleculaire hematologie
Van links naar rechts : Prof. dr. Daniel Urbain, Dr. Claire Fitzpatrick, Dr. Wendy Van Laer, Dr. Bart Roosens, Dr. Maridi Aerts, Prof. Dr. F. Mana
De dienst Hepato-Gastro-Enterologie of maag-, darm- en leverziekte omvat een brede specialiteit door de variatie aan organen die behandeld worden. naast maag en darmen (zowel dikke als dunne darm) worden ook pancreas en lever behandeld. Door deze brede waaier aan organen en de noodzakelijke technische vaardigheden vormen er zich subspecialismen die allemaal vertegenwoordigd zijn: hepatologie, inflammatoire darmziekte, dunnedarmpathologie, proctologie, echo-endoscopie, interventionele endoscopie. naast de intellectuele activiteit zijn er ook heel wat technische activiteiten verbonden aan deze specialiteit evenals wetenschappelijk onderzoek in het laboratorium en klinische studies in het ziekenhuis. Daarnaast is er ook nog een opleidingsfunctie voor zowel studenten als specialisten. Er is een voortdurende evolutie in de kennis en in de technieken die op de voet worden gevolgd.
De dienst Hepato-Gastro-Enterologie bevat een consultatie en hospitalisatiegedeelte. De klassieke hospitalisatie wordt geconcentreerd op dienst 44, de daghospitalisaties op dienst 35. De daghospitalisatie bestaat slechts sinds enkele jaren en wordt door alle specialismen interne geneeskunde gebruikt. Er is geen overnachting mogelijk. Wat betreft de gastroenterologie wordt de dageenheid vooral gebruikt voor het toedienen van Remicade (Infleximab) en Venofer en het verrichten van ascitespuncties.
“Een nieuw endoscopieplatform zal openen einde 2011” De dagopnames voor colonoscopie worden voorlopig nog voorzien op de hospitalisatiedienst 44, maar een nieuw endoscopieplatform zal openen einde 2011. Dit endoscopieplatform is gelegen op de consultatie en zal voorzien zijn van een volledig uitgeruste zaal voor anesthesie
en een aangrenzende ontwaakzaal zodat een deel van de colonoscopieonderzoeken ambulant zal kunnen gebeuren waarbij de patiënt de voorbereiding van het onderzoek volledig thuis kan laten plaatsgrijpen. De technische onderzoeken die worden verricht zijn ook zeer divers. Er zijn de routine onderzoeken zoals gastroduodenoscopie en colonoscopie (rectoscopie, linkszijdig- of totale colonoscopie) die dagelijks plaatsgrijpen in twee verschillende zalen. Voor verdere exploratie van de dunne darm beschikt de
17
dienst over technieken zoals enteroscopie (kan ambulant onder lichte verdoving) die toelaat de dunne darm ongeveer 1 m na de hoek van Treitz te exploreren. Meer innovatieve onderzoeken zoals de 'single balloon' enteroscopie, die een progressie tot ongeveer 2,5 m na de hoek van Treitz toelaat, vereist een volledige verdoving en gebeurt via daghospitalisatie. Dit toestel laat ook toe een langer deel van het ileum te onderzoeken dan een klassieke colonoscopie. De dienst beschikt eveneens over de laatste generatie capsule-endoscopie waarbij een capsule wordt ingeslikt die om de twee tot vier foto's per seconde maakt van de dunne darm. Het resultaat is een film die nadien door de gastro-enteroloog wordt bekeken. De terugbetaling van dit onderzoek is verbonden aan voorwaarden (ferriprieve anemie met negatieve colonoscopie en gastroscopie). De echo-endoscoop is een toestel dat toelaat een echografie te maken van de wand van de slokdarm, maag, duodenum, rectum en anus en van de organen die binnen een redelijke afstand hiervan liggen zoals de pancreas, linker leverlob en mediastinum. Ook klieren kunnen worden opgespoord. Met dit toestel kunnen ook puncties worden verricht. ERCP (Endoscopische Retrograde Cholangio-Pancreatografie) is door de ontwikkeling van de magnetische resonantie en de echo-endoscopie voornamelijk nog een therapeutische akte voor verwijderen van stenen uit de galwegen, plaatsen
van protheses in galwegen (tumoren, vernauwingen, gallek) en pancreaskanaal (Wirsung), behandelen van pseudocysten van de pancreas, enz. Naast de al lang bestaande therapeutische actes in de gastro-enterologie (stelpen van bloedingen, verwijderen van poliepen, plaatsen protheses, enz.) zijn er een aantal nieuwere therapieën zoals EMR (Endoscopisch Mucosale Resectie) die vooral wordt gebruikt voor behandeling van beperkte slokdarm- en maagkankers, en radiofrequentieablatie voor de behandeling van premaligne letsels van de slokdarm. Radiofrequentieablatie is een innoverende techniek die als doel heeft slokdarmkanker te voorkomen bij patiënten met premaligne letsels. Radiofrequentie wordt gebruikt voor destructie van de eerste laag van de slokdarm. Er zijn in België slechts een beperkt aantal centra waar deze techniek aanwezig is. Er is nog geen terugbetaling door de mutualiteit.
Naast deze endoscopische onderzoeken wordt er ook manometrie van de slokdarm en van de anus verricht voor functionele problemen evenals ademtest voor opsporen van Helicobacter pylori infectie, pancreasinsufficiëntie en levercirrose (13CO2 ademtest) en lactose of fructose intolerantie en bacteriële overgroei (H2 ademtest). Nieuwere technieken zijn de
DIEnSTHOOFD Prof. Daniel Urbain
HOOFDVErplEEGkUnDIGE DIEnST 44 Mevr. Kathy De Smedt: 02 477 77 44
AFDElInGSHOOFD Prof. Hendrik Reynaert
VErplEEGkUnDIGE-SECrETArESSE DIEnST 44: Mevr. Muriel De Decker
klInIEkHOOFD Prof. Fazia Mana
SOCIAAl VErplEEGkUnDIGE: Mevr. Conny Straetmans
COnSUlEnTEn
18 Dr. Wendy Van Laer Dr. Bart Roosens Dr. Marc Wttrwulghe
SECrETArIAAT: Dhr. Gert Tessens (consultatie): 02 477 68 11 Mevr. Linda Vanherreweghe (hospitalisatie): 02 477 68 12 Contactgegevens voor het maken van afspraken: 02 477 60 11
Dienstfiche
Binnen het specialisme gastro-enterologie ontwikkelen zich subspecialisaties ten gevolge van de toenemende kennis en prevalentie van bepaalde aandoeningen. Zo is prof. Urbain gespecialiseerd in refluxziekte en de technieken voor dunne darm onderzoek, prof. Hendrik Reynaert in leverziekten, prof. Fazia Mana in inflammatoire darmziekte, dr. Bart Roosens in proctologie en manometrie en dr. Wttrwulghe in echo-endoscopie. Naast klinisch werk wordt er ook wetenschappelijk onderzoek in het laboratorium verricht door prof. Reynaert waar hij zich vooral toelegt op het onderzoeken van de rol van de stelaatcellen in de lever:
“De dienst gastro-enterologie heeft ook een opleidingsfunctie.”
WIE IS WIE & CONTACTGEGEVENS IN DE DIENST GASTRO-ENTEROLOGIE
rESIDEnTE HAlFTIJDS Dr. Alexandra Sermeus
impedancemetrie van de slokdarm die naast zuur ook niet zure reflux meet en de fibroscan van de lever, een niet-invasieve methode om de stijfheid van de lever te bepalen, een aanwijzing voor fibrose of cirrose van de lever.
liver Cell Biology lab (lIVr). De dienst gastro-enterologie heeft ook een opleidingsfunctie. Op de hospitalisatie-eenheid gastro-enterologie lopen zowel de assistenten in opleiding gastro-enterologie, interne geneeskunde, studenten geneeskunde als studenten verpleegkunde stage. Ze worden dagelijks begeleid door de erkende specialisten.
DE DIEnST kInDErGASTrO-EnTErOlOGIE In de eenheid kindergastro-enterologie kunnen niet alleen kinderen met gastro-enterologische problemen geholpen worden, maar ook deze met voedingsproblemen, leveraandoeningen of andere zeldzame aandoeningen zoals pancreatitis. Alle artsen werken samen als één team en staan samen in voor een optimale continuïteit van zorgen. Maar de intense samenwerking sluit niet uit dat elke arts binnen het team zijn eigen interesse en onderzoeksgebied heeft.
prof. Yvan Vandenplas
Dr. Bruno Hauser
Dr. Elisabeth De Greef
is gekend voor zijn onderzoek in het domein van de gastro-intestinale motoriek. Hij schreef recent de nieuwe richtlijnen van zowel de Europese als NoordAmerikaanse Verenigingen voor kindergastro-enterologie voor de diagnose en behandeling van gastro-oesofageale reflux, en maakt deel uit van de groep die gelijkaardige richtlijnen opschrijft over constipatie. Verder is prof. Vandenplas geïnteresseerd in zuigelingenvoeding en lopen er onderzoekslijnen over koemelkallergie, prebiotica en probiotica.
doet onderzoek naar maagledigingsstoornissen en werkt zeer actief mee in het onderzoek bij inflammatoire darmziekten en motoriekstoornissen.
heeft een bijzondere interesse in inflammatoire darmziekten en heeft verschillende onderzoeksprojecten lopen in dit domein.
Dr. Thierry Devreker
Dr. Tania Mahler
is gepassioneerd door de voeding en gastro-enterologische problematiek bij kinderen die sporten.
volgde een bijzondere bijkomende opleiding voor hypnose- behandeling bij chronische functionele klachten.
prof. Gigi Veereman
Elisabeth en Thierry coördineren ook het onderzoek naar coeliakie of glutenintolerantie.
is een Europees gerenommeerde onderzoeker in inflammatoire darmziekten. Zij werd recent aangesteld aan de Université Descartes in Parijs.
19
Ethische reflectie
Hoofdverpleegkundige: dhr. Kris Vandemaele Diëtisten: mevr. Karin Delanghe, mevr. Karen Corthouts, mevr. Karen Debrul, mevr. Fientje Demesmaeker. logopediste: mevr. Lut Schelpe psychologe: mevr. Kim Van der Velde
“We maken er een punt van om snel met de doorverwijzer te communiceren.”
Conventie ‘afkeer orale voeding’
Satellietconsultaties
De eenheid heeft een conventie ‘afkeer orale voeding’ lopen met het RIZIV. Concreet betekent dit dat het RIZIV financiële ondersteuning geeft voor begeleiding door diëtiste, psychologe, logopediste van zuigelingen die er niet in slagen voldoende te eten en sondevoeding nodig (gehad) hebben.
De artsen hebben ook een nieuw concept ontwikkeld met satelliet-consultaties. Drs. Veereman en De Greef hebben een kinder-gastro-raadpleging in Berchem (Marie-Joséelaan 22, 2600 Berchem) en Leuven (Halvestraat 9 bus 3, 3000 Leuven). De computers in deze satellieten zijn rechtstreeks verbonden met het UZ Brussel informaticasysteem. Op het moment van het verschijnen van deze mUZe wordt er ook een samenwerking met het Paola Kinderziekenhuis, en dus met heel het Antwerpse ZNA-netwerk, opgestart voor kindergastroenterologie door hetzelfde team.
raadpleging Alle artsen doen raadpleging in het UZ Brussel. Dagelijks is er dus minstens één raadpleging kindergastro-enterologie.
HOE KAN U AFSPRAKEN MAKEN?
VOOr EEn rAADplEGInG : • voor een raadpleging in het UZ Brussel: 02 477 60 61 • voor een raadpleging in Berchem: 0486 24 42 06 • voor een raadpleging in Leuven: 0486 24 42 06 In Berchem en Leuven kunnen de afspraken ook rechtstreeks geboekt worden via het internet: www.pedigastro.com
20
VOOr OnDErZOEkEn : U kan onderzoeken plannen in het UZ Brussel via 02 477 41 85 of
[email protected]. U kan uw patiënten rechtstreeks doorsturen voor onderzoeken zonder dat ze vooraf door een kindergastro-enteroloog gezien moeten worden. Endoscopies gebeuren zowel met sedatie als onder narcose. In Berchem gebeuren er ook onderzoeken: impedantie, pH metrie, huidtesten, ademtesten. Afspraak kan gemaakt worden via 0486 24 42 06.
We maken er een punt van om snel met de doorverwijzer te communiceren. Meestal is een elektronisch verslag verstuurd de dag nadat uw patiënt gezien werd.
Verstrikt in 'opting in' en 'opting out' ?
Patrick Lacor is internist en voorzitter van de reflectiegroep voor biomedische ethiek van het UZ Brussel
De verwerking van gezondheidsgegevens valt onder de 'Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer'. Deze wet stelt dat verwerking van persoonsgegevens niet kan, tenzij de betrokken persoon zijn/haar schriftelijke toestemming heeft verleend. Dit betekent dat een patiënt vooraf moet ingelicht worden over wie verantwoordelijk is voor de verwerking van zijn/haar gezondheidsgegevens, wat de doeleinden van de verwerking zijn en wie de gegevens zal ontvangen. Schriftelijke toestemming is evenwel niet nodig "wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene of een verwant, of het beheer van gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene, en de gegevens worden verwerkt onder het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg".
Het grondidee is helder en hoeft eigenlijk niet ter discussie te staan. Persoonlijke gezondheidsgegevens behoren tot de privésfeer en moeten dus bescherming genieten. Deze gegevens delen met een arts op wie men een beroep doet voor preventie of behandeling van aandoeningen, is een vrije keuze die men neemt in het licht van het beroepsgeheim.
van de privacy aan kwaliteit dreigt in te boeten. Deze botsing van belangen duikt geregeld op in discussies, zowel over wetenschappelijk onderzoek op patiëntengegevens als over de organisatie van het gebruik van die gegevens in informatienetwerken. De aan een wettekst inherente interpreteerbaarheid vergemakke-
“De keerzijde is dat de bescherming van de privacy aan kwaliteit dreigt in te boeten.” Maar de medische wereld en die van de informatica staan natuurlijk niet stil. Beide worden gekenmerkt door een snelle evolutie die precies mogelijk is dankzij het verwerken en uitwisselen van gegevens, gegenereerd in laboratoria, spreekkamers en ziekenhuizen. Deze evolutie is goed, want vooruitgang op medisch vlak betekent verbetering van individuele en maatschappelijke gezondheid. Maar de keerzijde is dat de bescherming
lijkt deze discussies niet. Veelal belandt men bij de kernvraag of de toestemming van de patient verkregen moet worden via een systeem van 'opting in' dan wel 'opting out'. In het eerste systeem wordt de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt geëist, via een ondertekende verklaring. In het tweede systeem gaat men ervan uit dat de gegevensverwerking zonder meer kan gebeuren als de patiënt zich daar niet uit-
drukkelijk tegen verzet heeft. Het is evident dat een correcte toepassing van 'opting out' impliceert dat men de patiënt zo goed mogelijk op de hoogte brengt van de inhoud van de materie en van zijn/ haar rechten. Meteen dringt zich hier dus de vraag op of de beste manier om "zo goed mogelijk" te informeren niet precies het ondertekenen van een geschreven verklaring is, of anders gesteld, of de ethisch meest correcte vorm van 'opting out' niet… de 'opting in'-methode is. De uitdaging voor de gezondheidswerker om een evenwicht te vinden tussen goede zorg voor mens en maatschappij en respect voor individuele privacy en zelfbeschikkingsrecht lijkt dus groter dan men op het eerste gezicht zou denken. Dr. Patrick Lacor
21
Interview Gesprek met prof. dr. Wim Distelmans Op 15 juni 2011 werd aan de VUB door deMens.nu de leerstoel Waardig Levenseinde opgericht. De leerstoel wordt voorgezeten door prof. dr. Wim Distelmans, oncoloog aan het UZ Brussel. Naar aanleiding daarvan een gesprek over een andere visie op gezondheidszorg, over tijdtekort en over zelfbeschikkingsrecht.
Over de hoge kost van therapeutische hardnekkigheid en de lage kost van palliatieve zorg
Het ondersteunend dagcentrum Topaz in Wemmel
Wim Distelmans: “Ik ben ook palliatief”. Prof. Distelmans: “Gezien de vergrijzing is het de logica zelf dat er iets moet gedaan worden voor ongeneeslijk zieke patiënten want dat zullen er steeds meer worden. Therapeutische hardnekkigheid kost geld en dus moet meer aandacht worden besteed aan palliatieve zorg. Palliatieve zorg zou veel vroeger in het ziekteproces mogelijk moeten zijn en gelden als alternatief voor dure slepende behandelingen. Dit is dan meteen een antwoord op therapeutische hardnekkigheid. Daarvoor moet de wet echter worden aangepast. Palliatieve zorg bestaat uit een supportieve en een terminale zorgfase. De wettelijke definitie beperkt zich tot de terminale zorgfase waardoor het woord tegelijk onterecht een negatieve connotatie heeft. Ik zeg altijd dat ik ook palliatief ben. Ik heb namelijk artrose in mijn rug en dus ben ik ongeneeslijk ziek. Iemand die palliatief is, kan nog lang leven en dat vraagt om een ander denkpatroon”.
Overheid niet klaar voor nieuw model
In onze gezondheidszorg wordt het ‘fee-for-service’-systeem toegepast waarbij een arts wordt vergoed op basis van prestaties ; hoe meer diensten hij verleent, hoe meer hij verdient. Dit werkt de kwantiteit, maar niet automatisch ook de kwaliteit in de hand. De gezondheidszorg is vandaag opgesloten in een administratief keurslijf waar steeds minder ruimte is voor phronesis, de kennis die niet wetenschappelijk onderbouwd is, maar gestoeld is op ervaring. Een intellectuele akte wordt niet beloond door het RIZIV. Daarenboven is er het idee – de illusie – dat geneeskunde
alle problemen kan oplossen en dat steeds alles gedaan moet worden wat maar mogelijk is. Socioloog Ivan Illich1 omschreef in 1975 al het fenomeen van de ‘Medicalization’ en stelde vast dat geneeskunde de neiging heeft om mensen ziek te maken. Wim Distelmans klaagt al jaren de therapeutische hardnekkigheid aan die door dit ganse systeem in de hand wordt gewerkt. Als fervent pleitbezorger van een beter uitgebouwde palliatieve zorg, ervaart hij namelijk dagelijks de uitwassen van het systeem. ...
1 llich, I., Het medisch bedrijf - Een bedreiging voor de gezondheid? 1975, Baarn: Het Wereldvenster.
22
Dit principe wordt nu al in Topaz2 toegepast, het eerste zorgcentrum in België in zijn soort. Prof. Distelmans: “Topaz heet niet voor niets een supportief centrum te zijn, het is een plaats waar ongeneeslijk zieke patiënten – maar wij noemen ze gasten - worden begeleid in de fase voor de terminale fase. In ons dagcentrum trachten we juist zo weinig mogelijk te doen en dat in schrille tegenstelling tot de prestatiegerichte geneeskunde. Dan voel je dat het systeem daar niet is op afgestemd. Het is hallucinant dat ik zoveel dure onderzoeken kan aanvragen als ik wil en dat daar geen controle op is, maar dat ik bij wijze van spreken wél elk telefoongesprek vanuit Topaz in een logboek moet registreren. Topaz moet ‘pensenkermissen’ organiseren om voldoende financiële middelen te krijgen omdat ‘het systeem’ niet klaar is voor dit nieuwe model. Terwijl ondertussen onbetwistbaar is aangetoond 2 Topaz is een ondersteunend dagcentrum in Wemmel waar mensen met een levensbedreigende ziekte overdag terecht kunnen. Het dagcentrum werd 13 jaar geleden opgericht door het UZ Brussel op initiatief van Wim Distelmans en was het eerste dagcentrum van die aard. Meer info: www.dagcentrum-topaz.be
“Bij het RIZIV weten ze niet hoe ze met die niet-op-prestatie-gerichte zorg moeten omgaan.”
dat ziekenhuiszorg veel meer kost dan thuiszorg en dan de begeleiding zoals wij die aanbieden. Maar bij het RIZIV weten ze niet hoe ze met die niet-op-prestatie-gerichte zorg moeten omgaan. We verdienen in Topaz eigenlijk geld door niets te doen, namelijk door dure behandelingen te stoppen.” Gebeurt dat in overleg met de patiënt? Prof. Distelmans: “We gaan van een zorgconcept naar een beslissingsconcept. Wij beoordelen in overleg met de patiënt wat best voor hem is en we beslissen niet in zijn plaats. Uiteraard is niet iedereen in staat om zelf te beslissen en niet elke patiënt wil dat ook, maar het uitgangspunt is dat elk individu zelf een keuze kan maken. We moeten stoppen met het bevoogden, en geen eigen waarden opdringen aan de patiënt".
“Elke specialist zou even als huisarts moeten werken.” "Het is niet verwonderlijk dat de eerste initiatieven rond een waardig levenseinde van het UZ Brussel en van de Vrije Universiteit Brussel komen. Hier heerst immers een klimaat van onbevooroordeeldheid en het zelfbeschikkingsrecht van elke patiënt is voor ons fundamenteel. De communicatie met de patiënt krijgt alle aandacht en ook daar speelt de phronesis een grote rol. Die
23
muze
Column
Interview
staat in tegenstelling tot de ‘evidence based-mantra’. Phronesis is echter heel belangrijk om bijvoorbeeld in te schatten of een vraag naar euthanasie al dan niet terecht is. Maar overleg vraagt tijd, en tijd is iets waar in de gezondheidszorg doorlopend een tekort aan is. Het huidig systeem vergoedt een arts niet voor de tijd die hij besteedt aan een patiënt. In gans dat verhaal spelen de huisartsen een grote rol die vaak zeer onterecht ondergewaardeerd worden. Ik ben ooit huisarts geweest gedurende één jaar. Dat was een bewuste keuze om te ervaren wat het is om in de eerste lijn met algemene geneeskunde bezig te zijn. Elke specialist zou even als huisarts moeten werken. Er moet meer aandacht gaan naar de thuiszorg en de huisarts zou het geheel moeten coördineren. Bovendien zou dit in belangrijke mate bijdragen om het zinloos medisch handelen - de therapeutische hardnekkigheid - terug te dringen.” Inge Staelens / Edgard Eeckman
DAGCEnTrUM TOpAZ nU OOk OpEn Op DOnDErDAG Het UZ Brussel heeft extra financiële middelen voorzien opdat Topaz een extra dag in de week kan open zijn. Dit is van belang omdat Topaz voor zijn financiering voor een groot stuk afhankelijk is van subsidies, giften en vrijwilligerswerk. Topaz is vanaf nu ook op donderdag open. TOpAZ Vander Vekenstraat 158 1780 Wemmel Tel: 02 456 82 02 e-mail:
[email protected] http://www.dagcentrum-topaz.be/ Het dagcentrum is open op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag tussen 9 en 17 uur. Het verblijf is gratis. Er wordt wel een kleine bijdrage gevraagd voor het middagmaal en het vervoer.
WIn ÉÉn VAn DE 4 EXEMplArEn VAn ‘HAnDBOEk VOOr pAllIATIEVE ZOrG’ Nog te veel mensen kennen een ellendig levenseinde, omdat er vaak zin-
WIN
loos wordt doorbehandeld, niet voldoende pijnstilling wordt gegeven of te weinig aandacht bestaat voor behandelbare lichamelijke of psychische klachten of voor sociale ondersteuning en existentiële nood. Palliatieve zorg komt hieraan tegemoet en heeft zowel haar nut bewezen bij ongeneeslijke zieken met een behoorlijke levensverwachting (‘supportieve zorg’) als bij terminale patiënten (‘terminale zorg’). Het ‘Handboek voor palliatieve zorg’ is de vertaling van het fameuze
boek uitgegeven door de internationale vereniging van Palliatieve zorg (IAHPC). Het beschrijft didactisch de essentiële kennis om deze zorg te kunnen verstrekken. Het boek is bedoeld voor zorgverleners – zoals artsen, verpleegkundigen, psychologen, maatschappelijk werkers - , maar bevat ook de noodzakelijke informatie voor alle mantelzorgers- familie, vrienden, vrijwilligers, enzomeer. Kortom, een onmisbaar boek voor iedereen die bezorgd is om ongeneeslijke zieken. Het is uitgegeven door Houtekiet en telt 208 pagina’s. Het boek werd ingeleid en bewerkt door prof. Wim Distelmans.
Wedstrijdvraag mUZe schenkt een exemplaar van het boek aan vier aandachtige – en snelle – lezers. Stuur daartoe je antwoord op de vraag ‘Hoeveel patiënten werden in de periode van 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011 door brancardiers vervoerd tussen 7 uur en 17 uur?’ naar:
[email protected]. De eerste vier correcte antwoorden slepen een exemplaar in de wacht.
Jean Paul van Bendegem is decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit Brussel en gewoon hoogleraar. Hij is licentiaat wiskunde en doctor in de wijsbegeerte. Hij woont in Gent.
prof. dr. Jean paul Van Bendegem
Als ik vragen mag Heeft u als kind mazelen gehad? Heeft men AIDS of krijgt men het en wat is het verschil met HIV? Was u even verbaasd als ik toen u las dat fruitsap bij het ontbijt ongezond is? Wat denken de bacteriën in ons lichaam eigenlijk over ons? Is het een troostende gedachte, of juist niet, te weten dat er een kloon van mij rondloopt? Of een kloon van u? Wanneer heeft u het recentst nagedacht over doodgaan? En was dat lang? Als u de vraag over de bacteriën heeft beantwoord, gelooft u dan echt dat bacteriën kunnen denken? Hoe verschillend zou de wereld eruit zien als DNA uit vijf bouwstenen was opgebouwd en niet uit vier zoals nu? Zou u liever ongeslachtelijk dan geslachtelijk willen reproduceren? Kan het dat schoenmaat toch gecorreleerd is met wiskundig inzicht? Houdt u van de geur van een ziekenhuis en, indien niet, door welke geur zou u die willen vervangen? Waarom wordt er niet gesproken over economie in een cursus anatomie? Of vergis ik mij? Stel dat men u vraagt om een kleur te kiezen voor de muren in een
materniteit, welke kleur zou u kiezen? Heeft u hierover lang moeten nadenken? Bent u gelovig? Indien ja, had u liever een ander geloof gehad? Toen u het bericht over het fruitsap gelezen had, dacht u ook dat er zeker wel een vervolgartikel zou verschij-
Als vier mensen met elkaar vrijen, hebben zij dan tegelijkertijd vier triootjes? nen om uit te leggen dat het een slecht onderzoek was? Als vier mensen met elkaar vrijen, hebben zij dan tegelijkertijd vier triootjes? Als u bent opgenomen als patiënt in een ziekenhuis, ligt u dan liever op een lage dan op een hoge verdieping? Als u als man naar het toilet moet voor een plas en er zijn drie urinoirs, neemt u dan altijd het linkse urinoir, ongeacht hoe nat de vloer daar al is? Vertrouwt u een arts even sterk
als uw partner? Staan ziekenhuizen in een bepaalde richting zoals kerken en kathedralen? Had u liever een andere schoenmaat gehad? Als euthanasie staat voor de goede dood, bestaat er dan ook zoiets als dysthanasie of de slechte dood? Waaraan dacht u toen u de woorden “slechte dood” las? Is een koning gemiddeld meer of minder ziek dan zijn onderdanen? Wou u iemand anders zijn? Voelt u zich verward, opgelucht, vrolijk of onverschillig nu u het einde van deze column heeft bereikt? Of heeft u deze zin eerst gelezen? (Deze column is geïnspireerd door het boek ‘The Interrogative Mood’ van Padgett Powell, gepubliceerd door Profile Books in Londen in 2010, bijna 200 pagina’s vragen, de ene na de andere, zonder enig verband en uiteraard zonder enig antwoord.)
25
muze
Actueel
Actueel
De opgevorderde radioloog: over verdachte individuen en bolletjesslikkers niet alle onderzoeken die plaatsgrijpen op de dienst radiologie van het UZ Brussel zijn zuiver klinisch diagnostisch onderzoek aangevraagd door een collega arts. net als in andere disciplines kan een radioloog ook opgevorderd worden door de procureur des konings om zijn expertise en hoogtechnologische apparatuur in te zetten om het gerecht te helpen om de specifieke vraag naar werkelijke leeftijd, aanwezigheid van vreemde voorwerpen in het lichaam of doodsoorzaak te beantwoorden. Sommige van deze erkende indicaties spreken zeer tot de verbeelding: van het bepalen van de botleeftijd bij verdachte individuen tot het opsporen van ‘bolletjesslikkers’.
Het bepalen van de botleeftijd bij verdachte individuen die beweren minderjarig te zijn
Het meest gekende onderzoek waar een radioloog voor gevorderd wordt, is de bepaling van de botleeftijd bij verdachte individuen die beweren minderjarig te zijn. Hiervoor wordt een radiografische opname van de linkerhand en pols gemaakt. De radioloog vergelijkt deze opname met een standaardwerk over botleeftijden, bijvoorbeeld het werk van Greulich en Pyle. Op basis van een systematisch vergelijking kan de radioloog een schatting maken van de radiologische botleeftijd van een individu. Op basis van deze schatting kan worden bepaald of de verdachte moet verschijnen voor de jeugdrechter of voor de gewone strafrechter. Een minder gekend onderzoek is de bepaling van de ossificatie van het mediale claviculaire diafysaire kraakbeen volgens de criteria van Schmeling.
Het opsporen van ‘bolletjesslikkers’ Sinds mensenheugenis gebruikt men de verschillende natuurlijke lichaamsopeningen als plaats om geld, kostbaarheden en drugs clandestien de grens over te smokkelen. De gastro-intestinale route is zeer populair bij bolletjesslikkers. Drugs worden samengeperst in condooms of zakje, die dan worden ingeslikt. Na ongeveer 24
tot 36 uur volgt de defaecatie van het gesmokkelde goed. De radioloog wordt in deze gevallen gevraagd of er zich vreemde voorwerpen in het lichaam bevinden. Wat de exacte inhoud is, kan de radioloog natuurlijk niet
richtingen en in een drie dimensioneel beeld worden verwerkt door de radioloog. Deze beelden kunnen op eenvoudige wijze worden meegegeven aan de gerechtelijke diensten, zodat ze zelf in staat zijn om het aantal pakketjes te tellen.
“Het onderzoek vraagt niet veel meer straling dan een rX abdomen.” vertellen, omdat hij werkt met indirecte beeldvormingstechnieken. Een positief resultaat is echter verdacht. Tot voor enkele jaren werd standaard radiografie van het abdomen gebruikt om deze pakketjes op te sporen in het lichaam, met de nodige vals negatieve resultaten, als gevolg van de lage sensitiviteit en specificiteit van deze techniek. Tegenwoordig gebruikt het UZ Brussel de modernste CT-scanner om een volume scan te maken van deze verdachte individuen, die na profiling en enkele testen door de grenspolitie (meestal luchthavenpolitie) worden binnengestuurd. Het onderzoek vraagt niet veel meer straling dan een RX abdomen, maar door het vervangen van de projectiedata door volumedata verkrijgen we een sensitiviteit van 100%. De data kan in de verschillende orthogonale
De procureur laat de radioloog wel altijd de keuze om echografie te gebruiken, bijvoorbeeld bij een verdachte die beweert zwanger te zijn. Deze techniek heeft een sensitiviteit die ligt tussen de 100% van de CT-scan en de lage sensitiviteit van de RX-opname van het abdomen.
forensisch onderzoek. Klassiekerwijze worden RX-opnamen genomen van slachtoffers, maar steeds meer forensische onderzoekscentra gebruiken de CT-scan en magnetische resonantie voor virtuele autopsie onderzoeken. Ook hierbij geldt dat de volumetrische data verkregen van deze onderzoeken superieur zijn aan de projectiedata van klassieke RX-onderzoeken. Ook nieuwe technieken worden hierbij onderzocht, zoals de micro-CT, waarbij kleine structuren kunnen worden gevisualiseerd aan een hele hoge resolutie. Bijvoorbeeld microfracturen in een larynx, die kunnen wijzen op strangulatie als doodsoorzaak. Onze expertise en hoogtechnologische apparatuur worden dus niet enkel ingezet voor zuiver klinisch diagnostisch onderzoek, maar ook om het gerecht te helpen om specifieke vraagstukken naar werkelijke leeftijd, aanwezigheid van vreemde voorwerpen in het lichaam of doodsoorzaak te beantwoorden. Dr. Koenraad H. Nieboer, Klinisch Staflid Spoedradiologie MET DANK AAN: Prof. dr. Johan de Mey, diensthoofd Radiologie en Medische Beeldvorming, UZ Brussel Dr. Caroline Ernst, kliniekhoofd Kinderradiologie, UZ Brussel Dr. Bart Ilsen, kliniekhoofd Thoracale Beeldvorming, UZ Brussel
Forensische radiologie De radioloog kan ook gevorderd worden in een forensisch onderzoek. Meestal gaat het om radiologen met een expertise in
27
muze
Achter de schermen
Achter de schermen
We zien ze overal in het ziekenhuis: brancardiers die patiënten van punt A naar punt B in het ziekenhuis brengen. Maar hoe wordt hun werk georganiseerd en wat komt er zoal kijken bij het vervoeren van patiënten?
Intern patiëntenvervoer: een combinatie van technologie én van menselijke begeleiding De brancardiers van het intern patiëntenvervoer zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de gehospitaliseerde patiënten van hun kamer naar onderzoeken of naar het operatiekwartier en terug. In de periode van 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011 werden ongeveer 54.225 patiënten door brancardiers vervoerd tussen 7 uur en 17 uur (’s nachts worden patiënten vervoerd door verpleegkundigen van de mobiele ploeg). Dit komt neer op 300 tot 400 patiënten per dag.
Elektronisch gestuurd Om dit in goede banen te leiden werd een elektronisch systeem ontwikkeld waardoor de stiptheid en efficiëntie van het patiëntenvervoer werd verbeterd. De brancardiers krijgen via een intern sms-systeem hun opdrachten doorgestuurd. Twintig jaar geleden werden alle consultaties van de dag immers uitgeprint en moesten de brancardiers met een groot blad papier op pad. Dit zorgde echter voor heel wat problemen zoals lange wachttijden en een ongelijke werklast bij de brancardiers. Sommigen legden langere
28
afstanden per dag af, of moesten meer patiënten vervoeren die minder mobiel waren. Dankzij het elektronische systeem worden vandaag automatisch opdrachten toegewezen aan de brancardiers. Aanvankelijk was dit een basissysteem dat in veel grote ziekenhuizen gebruikt werd. In het UZ Brussel werd het systeem in samenwerking met de IT-dienst verder geoptimaliseerd. Zo zijn de afsprakenlijsten van de consultaties nu direct gekoppeld aan het systeem van het patiëntentransport. Hierdoor zijn de consultatiesecretariaten zelf verantwoordelijk voor hun patiënten en worden de opdrachten van de brancardiers de dag zelf nog geüpdatet. Dit heeft als positief gevolg dat 90% van de patiënten op tijd komen op hun afspraak. Deze technologie voorkomt ook dat patiënten vergeten worden en het berekent hoe lang een brancardier er zou moeten over doen om van punt A naar punt B te geraken afhankelijk van de mobiliteit van de patiënt (bed, rolstoel, …). Bovendien probeert het een opdracht te geven aan de brancardier die ‘geografisch’ in de buurt ligt van zijn vorige opdracht. De brancardiers worden
dus optimaal ingezet en ze moeten het ziekenhuis niet doorkruisen voor een volgende opdracht.
“De stiptheid en efficiëntie werden verbeterd”
Meer dan patiënten vervoeren De job van brancardier houdt echter veel meer in dan alleen maar patiënten vervoeren in het ziekenhuis. Wanneer een patiënt onwel wordt moeten de brancardiers immers in staat zijn om de eerste zorgen te geven en EHBO toe te dienen. Maar brancardiers zijn vaak ook de eerste mensen aan wie een patiënt zijn verhaal durft vertellen of bij wie hij zijn hart kan luchten na een bezoek aan de arts. Ze moeten dus bijvoorbeeld ook weten hoe ze moeten omgaan met patiënten die emotioneel zijn omdat ze net slecht
nieuws te horen kregen. Één van de brancardiers vertelt bijvoorbeeld dat er bij de meeste patiënten toch wat stress komt kijken. Sommigen zijn bang van de verdoving of vertellen wat ze allemaal hebben meegemaakt. Daarom worden geregeld opleidingen georganiseerd waarin de medewerkers van het intern patiëntenvervoer leren omgaan met agressie en emotie, maar ook hef- en tiltechnieken komen aan bod evenals een opfrissing van de procedures. Zo moeten de brancardiers er op toezien dat de patiënten geen juwelen meer dragen, dat ze hun operatiehemd dragen en dat ze hun premedicatie hebben gekregen. In een ziekenhuis draagt elke schakel bij tot optimale zorg. Dorothy Philips / Inge Staelens
29
muze
Klinisch en academisch nieuws
Klinisch en academisch nieuws
Doctoraatsonderzoek toont hoge kwaliteit aan van radiotherapiecentra in België Er wordt enorm geïnvesteerd in nieuwe technologieën om radiotherapie doeltreffender en minder toxisch te maken. Dankzij de nieuwste innovaties in bijvoorbeeld radiochirurgie kan de stralingsdosis en dus ook de genezingskans op een veilige manier verhoogd worden en dit met een minimum aan neveneffecten. Toch blijft de kwaliteitsborging in deze discipline fundamenteel. Daarom ontwikkelde Robert Schaeken van de faculteit Ingenieurswetenschappen van de VUB in het kader van zijn doctoraatsonderzoek een dosimeter die gebruikt kan worden om op een onafhankelijke manier de stralingsdosis te meten in verschillende bestralingstechnieken op radiotherapie. Dankzij dit instrument kan op termijn getest worden of de juiste dosis stralen werd toegediend.
UZ Brussel ontwikkelt electronic modified early warning score:
Snellere diagnose hartfalen kan hospitalisatie voorkomen
10% minder sterfgevallen als vitale functies sneller opgevolgd worden? Snel inspelen op veranderingen in vitale functies van gehospitaliseerde patiënten is van levensbelang. Wanneer deze veranderingen immers tijdig worden waargenomen kunnen complicaties voorkomen of efficiënter behandeld worden. Een onderzoeksteam onder leiding van prof. dr. Ives Hubloue en Door Lauwaert ontwikkelde de Electronic Modified Early Warning Score (e.m.EWS). Deze software standaardiseert en objectiveert mogelijke interpretaties van artsen of verpleegkundigen. Na het ingeven van de waarden
30
van de vitale functies, berekent het programma automatisch een score tussen 1 en 6. Hoe hoger deze score, hoe sneller de zorgverlener moet ingrijpen. Deze software is ook geïntegreerd in het elektronisch verpleegkundig dossier. Dit systeem laat toe vroegtijdig te reageren, zelfs nog voor de patiënt zelf iets voelt. Bovendien kan snel ingegrepen worden wanneer de toestand van de patiënt onverwacht verslechtert. De eerste testen van deze software leidden tot overdonderende resultaten.
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle heeft het initiatief genomen voor de implementatie van externe dosimetriecontroles in België. Dankzij de nieuwe dosimeter ontwikkeld door Robert Schaeken kunnen deze controles steeds beter geoptimaliseerd worden. Reeds 80% van de Belgische radiotherapiebundels werden opgemeten. In de radiotherapiecentra in ons land werd slechts een afwijking van 1% vastgesteld tussen de door het centrum verklaarde dosis en de gemeten dosis. In Europa en andere ontwikkelde landen is dat gemiddeld 3%. Het onderzoek bevestigt dus de hoge kwaliteit en consistentie van de radiotherapiecentra in België.
Zo waren er gedurende de testperiode minstens 10% minder onverwachte sterfgevallen en meer dan 85% minder interne reanimatieoproepen in vergelijking met dezelfde periode het jaar voordien. Tegen september 2011 zullen alle verpleegeenheden in het UZ Brussel uitgerust zijn met dit systeem. In een latere fase zal onderzocht worden of de software ook kan aangepast en gebruikt worden in het kinderziekenhuis van het UZ Brussel.
Elk jaar komen er in België meer dan 15.000 nieuwe patiënten met hartfalen bij. Uit het peilpraktijkennetwerk van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) blijkt dat één op de twee mensen met hartfalen binnen de maand na de diagnose wordt opgenomen. Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel hebben nu de voorbeschikkende factoren voor hospitalisatie kunnen opsporen.
Uit onderzoek blijkt immers dat de kans op hospitalisatie en overlijden verhoogt wanneer op het ogenblik van de diagnose nachtelijke kortademigheid of vocht op de longen aanwezig is. Indien de patiënten echter te kampen hebben met oedeem, is de kans op hospitalisatie en overlijden maar half zo groot. Prof. dr. Dirk Devroey wijst erop dat de bovengenoemde symptomen waarmee de ziekte gepaard gaat, niet typisch zijn voor hartfalen. Daardoor beginnen de klachten
langzaamaan en wordt de diagnose vaak pas in een laat stadium gesteld. Bijgevolg kunnen de behandelingen pas opgestart worden in deze fase, waardoor hospitalisatie noodzakelijk wordt. Referentie Devroey D, Van Casteren V. Symptoms and clinical signs associated with hospital admission and mortality for heart failure. Cent Eur J Public Health 2010; 18 (4): 209–214.
31
muze
muze
Klinisch en academisch nieuws
Klinisch en academisch nieuws
Eetstoornissen en persoonlijkheid: nieuwe uitdagingen voor diagnostiek en behandeling? prof. Emeritus paul Wylock laureaat prijs voor de geschiedenis van de geneeskunde
In het septembernummer 2010 van mUZe verscheen een artikel van prof. Emeritus Paul Wylock n.a.v. zijn boek ‘The Life and Times of Guillaume Dupuytren, 17771835’. Dr. Wylock was gedurende zijn ganse carrière een all-round plasticus, maar in de handchirurgie was één van zijn favoriete operaties die van de Dupuytren contractuur. Dat hij over deze getalenteerde Franse chirurg een boek
schreef, hoeft dus niet te verwonderen. Deze bijzondere interesse levert prof. Wylock nu de ‘Prijs voor de geschiedenis van de geneeskunde, periode 2005-2010’ op voor zijn historisch werk over dr. Dupuytren. De prijs wordt uitgereikt door de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België op een buitengewone openbare academische zitting op 19 november 2011.
rilatine niet nuttig voor gezonde studenten Heel wat studenten gebruiken Rilatine om hun concentratie te verbeteren. Toch blijkt uit een onderzoek gevoerd door de masterstudente huisartsgeneeskunde Gerlinde Beerens van de Vrije Universiteit Brussel, dat Rilatine geen invloed uitoefent op de concentratie en het geheugen van gezonde studenten. De helft van de studenten die deelnamen aan het onderzoek kreeg Rilatine en de andere proefpersonen kregen een placebo. De studenten wisten niet of ze een placebo hadden gekregen of het echte geneesmiddel. Er werden geen verschillen waargenomen voor wat betreft de leercapaciteit (korte- en langetermijngeheugen), de waakzaamheid en het vermoeidheidsgevoel
32
Op 4 oktober organiseert de Vlaamse Academie Eetstoornissen een eerste congres. Er werd voor een thema gekozen dat nauw aansluit bij recente onderzoeksbevindingen, namelijk het verband tussen persoonlijkheid en eetstoornissen. Onderzoek toont aan dat bepaalde persoonlijkheidsfactoren/kenmerken aanwezig kunnen zijn die vermoedelijk de kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van een eetstoornis kunnen verhogen. Meer info op: http://studiedagvae.blogspot.com.
PAika, de psychiatrische afdeling voor infants, kinderen en adolescenten van het UZ Brussel voor meisjes en jongens tot 17 jaar, beschikt over een eetkliniek waar kinderen vanaf 6 jaar terecht kunnen voor een integrale ‘op maat’ benadering en behandeling van een eetstoornis.
Jaarverslag 2010 Het jaarverslag 2010 van het UZ Brussel is gepubliceerd. Exemplaren zijn gratis te verkrijgen via de dienst communicatie. U kan een jaarverslag opvragen via
[email protected] of 02 477 80 80.
van beide groepen. Toch presteerden de studenten die dachten dat ze rilatine hadden gekregen wel opvallend beter in de test in vergelijking met de studenten die vermoedden dat ze een placebo hadden gekregen. Daarnaast voelden de proefpersonen van de eerste groep de dag na inname wel meer vermoeidheid. Hoewel deze resultaten moeten geverifieerd worden aan de hand van verder onderzoek merkt prof. dr. Dirk Devroey, promotor van de verhandeling, op dat vooral het idee dat de proefpersonen iets gekregen hadden om beter te studeren een gunstig effect had op hun resultaten.
33
muze Klinisch en academisch nieuws
WIN
neem deel aan de lezersenquête over mUZe en win één van de 15 wijnkistjes
OOK ALS JE ER NIET MEER BENT, KAN JE NOG MEER BETEKENEN DAN JE DENKT. Neem een goed doel op in je testament en vergroot de erfenis van wie je dierbaar is.
[email protected] 0479 76 00 76
Om mUZe nog beter op de lezersbehoeften af te stemmen, organiseren we een korte lezersenquête. Ze invullen duurt niet meer dan 5 minuten. U kan de enquête online invullen. Uiteraard worden de resultaten geanonimiseerd. Om kans te maken op een wijnkistje is het wel belangrijk dat u uw contactgegevens invult. Deelnemen aan het lezersonderzoek kan tot 28 oktober 2011. Vul online de lezersenquête in op
34
http://enquetemuze.uzbrussel.be
35
Colofon
mUZe is het driemaandelijks medisch magazine van het UZ Brussel. Redactionele coördinatie en eindredactie: Edgard Eeckman Redactieraad: Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Marc Noppen, Denis Pierard, Jan Schots, Inge Staelens, Ria Vanschoenwinkel, Brigitte Velkeniers In dit nummer staan redactionele bijdragen van: Marleen Bakkus, Hendrik Cammu, Edgard Eeckman, Patrick Lacor, Johan Marchand, Koenraad Nieboer, Marc Noppen, Dorothy Philips, Dirk Smets, Inge Staelens, Jean Paul Van Bendegem De foto’s in dit nummer zijn van: Gert Arijs, Edgard Eeckman, Lander Loeckx, Valerie Verstappen, Yves Walgraeve De vormgeving werd verzorgd door Megaluna. mUZe wordt gedrukt op de persen van Leleu Printing op milieuvriendelijk papier. Wie dat wil, kan zich gratis abonneren. Het volstaat een mail te sturen naar
[email protected] of te telefoneren naar de dienst communicatie van het UZ Brussel op 02 477 80 82. mUZe is een realisatie van de dienst Communicatie van het UZ Brussel. Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Algemene info over het UZ Brussel: www.uzbrussel.be Algemene info over werken in het UZ Brussel: www.werkeninhetuzbrussel.be
Zoeken, Weten, Helpen
Met dank aan Acco Medische Boekhandel/Leuven Alcomel/Zichem SVR-Architects n.v./Antwerpen Bayer-Healthcare/Brussel Drion rent/Schaarbeek Sterima Malysse/Kortrijk Vanderstraeten/Lummen