De Noordhoek: Professioneel. Vanuit het hart. Voor jouw bestemming!

De Noordhoek: Professioneel… Vanuit het hart Voor jouw bestemming! Schoolplan Chr Praktijkschool De Noordhoek 2011-2015

Inhoudsopgave: Pagina Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Diagnose-instrumenten 1.3 Gevolgde procedures 1.4 Verwijzingen

4 4 4 4

Hoofdstuk 2: 2.1 2.2 2.3

Schoolbeschrijving uitgangssituatie Gegevens van de school Leerlingpopulatie Uitgangssituatie directie, OP en OOP

5 5 6

Hoofdstuk 3: 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5. 3.6.

Onderwijs, Stage en Zorg Iidentiteit Missie/Visie Didactiek Klimaat en onderwijsleerprocessen Stage op de Noordhoek Zorg en begeleiding

7 7 7 15 19 23

Hoofdstuk 4 personeelsbeleid 4.1 Personeelsbeleid op stichtingsniveau 4.2 Personeelsbeleid op schoolniveau 4.3 Professionalisering

25 25 26

Hoofdstuk 5 Organisatie 5.1 Teamontwikkeling 5.2 Ouderbetrokkenheid 5.3 Gedragscode 5.4 Communicatie 5.5 Schoolleiding 5.6 Inzet van middelen 5.7 Administratie en procedures

27 30 30 32 36 36 36

Hoofdstuk 6 Kwaliteitsbeleid en Kwaliteitszorg 6.1 Inleiding kwaliteitszorg 6.2 Begripsomschrijvingen 6.3 Gebruikte instrumenten en procedures 6.4 Kwaliteitsprofiel 6.5 SWOT-anallyse 6.6 Beleidsdoelen en actieplannen (6.6.1 t/m 6.6.5)

37 38 40 41 42 42 e.v.

Hoofdstuk 7 Financieel beleid 7.1. Externe en interne geldstromen 7.2 Sponsoring 7.3. Begrotingen

49 49 50

Schoolplan de Noordhoek 2011-2015

2

Bijlagen: 1. Uitgangspunten NJT en stage-uren 2. Uitstroomschema

De directie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke vulling van het schoolplan. Binnen LOGOS is een indeling afgesproken, hoofdstuk 6 is gedeeltelijk vanuit LOGOS ingevuld. Het uiteindelijke tekstvoorstel is besproken in de teamvergadering en de medezeggenschapsraad van de school. Het schoolplan wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Vaststelling Chr Praktijkschool de Noordhoek, 1 juni 2011

C.H. Nugteren, directeur Het schoolplan is vastgesteld in de vergadering van de MR van de school d.d. 9 juni 2011.

A. Oosterwijk, voorzitter van de MR. Het schoolplan is vastgesteld door het bevoegd gezag van de school d.d. 1 juli 2011.

G.H. Ordelman, College van Bestuur LOGOS


3

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Doelen en functie van het schoolplan Voor u ligt het schoolplan voor de periode 2011-2014 van de Chr Praktijkschool de Noordhoek te Gorinchem. Dit schoolplan heeft als doel op een overzichtelijke wijze aan iedere belanghebbende duidelijk te maken welke visie op het onderwijs de school heeft geformuleerd, welke doelen daaruit zijn afgeleid en langs welke weg de school beoogt deze te behalen. Het schoolplan krijgt hiermee de functies van zowel informatiebron als controlemiddel; namelijk aan te geven welke de richting is waarin de school zich wil bewegen als het stellen van de meetbare doelen waarop zij te bevragen en beoordelen zal zijn.

1.2 Diagnose-instrumenten Om te komen tot een helder zicht op het functioneren van de schoolorganisatie kan de school beschikken over een groot aantal diagnose-instrumenten die meest structureel worden ingezet: Het ZEK, ofwel zelfevaluatie kwaliteit van leerlingenzorg; Met daarin o.a. opgenomen ouder, leerling, stage en personeelsenquête (zie ook hoofdstuk 6.) Uitstroommonitor van het landelijk werkverband praktijkonderwijs. Jaarlijks verslag van het samenwerkingsverband De Noordhoek-LOGOS kengetallenkaart (zie bijlage) Het periodiek kwaliteits onderzoek Het meerjarenbeleid kwaliteitszorg, verwoord in de beleidsplanner Ouder enquête communicatie en marketing Nulmeting Passend Onderwijs 1.3 Gevolgde procedures Dit schoolplan is het resultaat van een aantal stappen waarbij het bestuur, het team en de MR van de Noordhoek nadrukkelijk zijn betrokken. De volgende belangrijke momenten zijn hierin te onderscheiden: 1. Informatieverzameling door directie en bestuur 2. verwerking van de informatie in de beleidsplanner 3. vaststelling ‘stappenplan schoolplan’ met behulp van Mindmap door teamvergadering 4. taakverdeling schoolplan in managementteam-breed 5. behandeling en vaststelling visie en missie in teamvergadering 6. studiedag gericht op borging communicatie 7. studiedag verwacht het onverwachte 8. concept-samenstelling schoolplan 9. behandeling concept-schoolplan in MR en teamvergadering 10. vaststelling door het bestuur van LOGOS

1.4 Verwijzingen In dit schoolplan wordt regelmatig verwezen naar het LWV, Het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Nadere informatie over het LWV, haar doelen en de betekenis voor praktijkscholen vindt u op haar website www.praktijkonderwijs.nl


4

2. Schoolbeschrijving uitgangssituatie 2.1 Gegevens van de school De Noordhoek is gevestigd op het adres Hoefslag 8 te Gorinchem en maakt deel uit van de stichting LOGOS te Gorinchem. Behalve de Noordhoek vallen onder het bestuur van deze stichting nog een SBO, een ZMLK en zes scholen voor basisonderwijs te Leerdam en Gorinchem. Zie ook www.stichtingLOGOS.nl . Per 1 januari 2012 zal de stichting door een besturenfusie worden uitgebreid met vijf de scholen van Lingewaal. Overige n.a.w. gegevens: Postcode : 4205 NK Telefoon : 0183-625350 E-mail : [email protected] Website : www.denoordhoek.com Denominatie : protestants-christelijk Directeur : Dhr. C.H. Nugteren De Noordhoek is gevestigd op Hoefslag 8 te Gorinchem. Na de grootscheepse renovatie die in 2008 werd voltooid, beschikt de school over een modern en goed geoutilleerde leeromgeving. De school heeft geen eigen gymnastieklokaal. De gymlessen worden gegeven in Sporthal De Hoefslag. Deze nieuwe sporthal bevindt zich op ca. 100 meter van de school. De Noordhoek is een school voor leerlingen van 12 t/m 18 jaar die baat hebben bij praktisch gericht onderwijs. Het gaat om leerlingen die speciale hulp nodig hebben bij het leren van vaardigheden om zich op de arbeidsmarkt en in de maatschappij te kunnen handhaven. Het onderwijs is in hoge mate individueel gepland, praktijkgericht en stimuleert de zelfredzaamheid van iedere leerling. 2.2 Leerlingpopulatie De leerlingen op de Noordhoek zijn vrijwel allemaal geïndiceerd voor het praktijkonderwijs. Uitzondering vormen een gering aantal leerlingen die feitelijk staan ingeschreven bij een andere school voor voortgezet onderwijs. Deze leerlingen zijn, na overleg binnen het samenwerkingsverband en met goedkeuring van de RVC, op de praktijkschool geplaatst aangezien zich daar de beste perspectieven aftekenden. Hoewel de doelgroep derhalve nauwkeurig is omschreven vormt de populatie een kleurrijke verzameling leerlingen met uiteenlopende talenten, leer- en/of opvoedingsmoeilijkheden en hulpvragen. De Noordhoek betrekt haar leerlingen uit een omvangrijk geografisch gebied: Alblasserwaard-oost, Vijfherenlanden, Betuwe-west, het land van Heusden-Altena en in enige mate de Bommelerwaard. In het eerste cursusjaar (11-12) van dit schoolplan telt de school ca 145 leerlingen. Bij de start van het vorige schoolplan telde de school 128 leerlingen. In vier jaar is de school dus verder doorgegroeid met 18 leerlingen. De prognoses die ons door de gemeente Gorinchem ter beschikking worden gesteld hadden deze groei niet voorzien. Deze prognoses voorzien een lichte krimp in de toekomst. De realiteit geeft echter een ander beeld. De Noordhoek voorziet een stabilaisatie tot lichte groei naar 150 leerlingen in 2013. De capaciteit van het schoolgebouw is hierop ook berekend. Praktijkonderwijs heeft zich in het algemeen sterk ontwikkeld. In haar jaarverslag ‘De staat van het Onderwijs’ van 2011 geeft de inspectie aan dat aan praktijkscholen relatief het minst de term zwakke school is verbonden. Ook op de Noordhoek zijn deze ontwikkelingen zichtbaar en zij streeft


5

naar een verdere doorontwikkeling die met name zichtbaar zal worden door de professionalisering van het team. In hoofdstuk 6 van dit schoolplan treft u de doelen voor deze planperiode.

2.3 Medewerkers Op de Noordhoek zijn de volgende medewerkers (in totaal 24,3 FTE) werkzaam: 1 directeur 1 fte 1 teamleider 0,6 fte 1 stagecoördinator 1,0 fte 1 zorgcoördinator 0,9 fte 17 docenten praktijkonderwijs 14,5 fte 4 technisch onderwijs assistenten 3,2 fte 1 maatschappelijk werkster 0,4 fte 1 orthopedagoog 0,4 fte 1 conciërge 1,0 fte 1 logopedist 0,6 fte 1 administratief medewerker 0,5 fte


6

Hoofdstuk 3 Onderwijs, Stage en Zorg Het team van de Noordhoek heeft in het afgelopen jaar tijdens inspirerende studiedagen met elkaar bepaald waarvoor we de komende jaren willen staan. Dit is samengevat in de titel van dit schoolplan:

‘De Noordhoek, professioneel, vanuit het hart, voor jouw bestemming’ 3.1 Identiteit De Noordhoek is een Protestants Christelijke school. Vanuit ons hart laten wij ons in alle verscheidenheid inspireren door de bijbelse boodschap die wij in de dagelijkse omgang met leerlingen gestalte willen geven. We besteden hierbij veel aandacht aan het omgaan met elkaar. We vinden als school dat iedereen geaccepteerd en gerespecteerd moet worden ongeacht levensovertuiging, handicap en afkomst. We beginnen iedere dag met een dagopening en eindigen met een gebed. Daarnaast wordt er veel aandacht geschonken aan de christelijke feestdagen en worden Kerst en Pasen uitgebreid gevierd 3.2 Missie Onze missie is om de zelfredzaamheid van leerlingen te bevorderen, zodat ze zich zo zelfstandig mogelijk in de maatschappij kunnen handhaven. Daarnaast leiden wij de leerlingen op tot werk en/of een opleiding. 3.3 Visie Onze zienswijze op jongeren, op het onderwijs dat zij vragen en onze pedagogische en didactische taken daagt ons uit een hoge mate van professionaliteit na te streven: De Noordhoek wil bovenal een school zijn waar jongeren zich op het eigen niveau kunnen ontwikkelen, begeleidt door een deskundig en enthousiast team. Wij streven naar een moderne praktijkgerichte leeromgeving waarin leerlingen worden uitgedaagd hun talenten te ontdekken. Wij gaan actief contacten aan met collega scholen en tal van organisaties waarmee de positie van de leerlingen kan worden versterkt. Wij erkennen als collega’s elkaars uiteenlopende kwaliteiten en maken ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling van ieder teamlid. Op financieel gebied voeren wij zorgvuldig beleid, met inzet van de middelen die zowel op korte als lange termijn effect sorteren. Wij denken dat het bovenstaande de kwaliteit van onze school markeert.

3.3

Didactiek

3.3.1 Inhoud onderwijs onderbouw De leerlingen krijgen zowel theorie als praktijkvakken. Doel van de lessen is het aanleren van vaardigheden, die nodig zijn om zich in de maatschappij te kunnen redden. Om een goed beeld te geven van ons onderwijs worden de theorie- en praktijklessen apart beschreven.


7

3.3.2 De theorie onderbouw De leerlingen krijgen in het eerste jaar 60% theorie. In het tweede jaar is dit 50 %. De lessen theorie zijn praktisch van aard. Hiervoor gebruiken we de op een aantal gebieden de leerlijnen van promotie voor. Dit is voor rekenen, lezen , verkeer en cultuur en maatschappij. Daarnaast willen we ook aandacht blijven besteden aan de basisvaardigheden zoals begrijpend lezen, spelling en rekenen. Dit oefenen de leerlingen allemaal op hun eigen niveau. Voor de leerlingen die didactisch meer aan kunnen maken we gebruik van onder andere vmbo materialen. (zie methodeoverzicht) 3.3.3 Theorie bovenbouw In de bovenbouw gaan de leerlingen verder met de theorie. De vakken Nederlands, rekenen &wiskunde, Vca , verkeer en cultuur & maatschappij vormen de basis. Hiervoor wordt voor de meeste leerlingen de methode promotie gebruikt. Aan de leerlingen die meer aan kunnen en het 4e jaar Aka gaan volgen, wordt ook nog Engels gegeven. Verder werken zij op het gebied van rekenen en taal uit andere methodes. Dit als voorbereiding op Aka. 3.3.4 Schakelklas Vanaf schooljaar 2009/2010 is er een schakelklas. Dit is een 1e klas waarin leerlingen worden geplaatst waarbij door de basisscholen nog getwijfeld wordt of het een leerling is voor het praktijkonderwijs of het vmbo. Deze klas organiseert de Noordhoek samen met een school voor VMBO, namelijk de Windroos. De leerlingen krijgen in deze klas naast alle vmbo vakken ook extra Nederlands of Wiskunde om aan hun achterstanden te werken. Aan het eind van het jaar wordt een advies gegeven aan ouders wat de beste school voor kun kind is. 3.3.5 AKA Sinds een aantal jaar bieden we in samenwerking met het ROC Da Vinci.de opleiding AKA aan. Dit staat voor Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent en is een niveau 1 opleiding. Ongeveer de helft van onze leerlingen kan en/of wil aan dit traject deelnemen. Het wordt afgerond met het landelijk erkende AKA-diploma. De AKA opleiding is nu een tweejarig traject binnen onze school. 3.3.6 Interactief lesgeven Om goed aan te sluiten bij de kennis van leerlingen streven we zoveel mogelijk interactief les na. Hiervoor begint de les vaak met een leergesprek. Daarna gaan de leerlingen individueel of in groepjes aan de slag met verwerkingsmateriaal of opdrachten. Deze worden aan het eind besproken en hierbij laten we de leerlingen ook veel reflecteren op wat er gemaakt is. Dit om de leerling te laten ervaren hoe iets gemaakt is en zijn eigen aandeel hierin. Dit om de leerlingen een reëel zelfbeeld te laten ontwikkelen. 3.3.7 Praktijkvakken onderbouw Bij de praktijk werken we vanuit vijf sectoren. De sectoren zijn horeca, zorg en dienstverlening, techniek, bouw en plant & dier. In de onderbouw krijgen de leerlingen alle sectoren een jaar lang aangeboden. Centraal in het onderwijs staat het aanleren van de basisvaardigheden, houdingsaspecten en oriënteren arbeidsmarkt. Er is per sector een leerlijn ontwikkeld waarbij leerlingen door middel van kaarten vaardigheden aanleren. Ze houden hun eigen ontwikkeling en beoordelen zichzelf. Doel is om leerlingen zicht te geven op hun ontwikkeling en zo een reëel beeld te geven van hun eigen mogelijkheden. De prestaties van de verschillende sectoren zal samen met de gegevens van de begeleide- en maatschappelijke stage een uitgangspunt vormen voor de externe stage. In het tweede leerjaar komt de begeleide en maatschappelijke stage erbij. Vandaar dat de leerlingen in klas 2 een sector laten vallen.


8

3.3.8 Praktijkvakken bovenbouw Het praktijkprogramma in de bovenbouw bestaat eruit dat leerlingen in klas 3 twee sectoren kiezen. De ene sector is gerelateerd aan de stage en de andere is een sector naar keuze. In het vierde jaar hebben de leerlingen nog 1 sector. Dit is de sector waarin ze stage lopen. Doel van deze lessen is de leerling zowel technisch als houdingsaspecten te oefenen die van belang zijn voor hun stage, vervolgtraject en uitstroom. In iedere sector worden die vaardigheden geoefend die nodig zijn voor een branchegerichte certificaat of een Roc niveau 1. In de toekomst zal de Noordhoek in iedere sector 1 of meerdere branchegerichte of niveau 1 praktijkopleidingen aanbieden, zodat de leerling nog beter wordt toegerust op de arbeidsmarkt. 3.3.9 Keuze vakken In de bovenbouw kunnen leerlingen voor een aantal vakken kiezen. Zo is er de mogelijkheid om bij scheepswerf de Merwede een lasdiploma te behalen op niveau 1. Ook kunnen leerlingen in klas 4/5 hun veiligheidscertificaat(VCA), heftruck en tractorrijbewijs halen. 3.3.10 Programma sociale vaardigheden Veel van onze leerlingen zijn sociaal kwetsbaar. Voor hun zelfredzaamheid en arbeidstoeleiding is het van groot belang dat leerlingen steviger staan, zich op een zo correct mogelijke manier kunnen uiten en weerbaarder zijn voor de invloeden van deze maatschappij. Omdat dit heel belangrijk is voor de ontwikkeling van onze leerlingen, besteden we hier wekelijks tijd aan. In klas 1,2 en 3 wordt 1 keer per week een les sociale vaardigheden gegeven. Dit wordt gedaan door de mentor. Hiervoor wordt de methode leefstijl gebruikt. De mentoren die dit geven zijn daarvoor het afgelopen jaar opgeleid. Om leerlingen weerbaarder te maken wordt er in de klassen 1 en 2 een uur per week een extra Sociale vaardigheidsles gegeven. Hiervoor is een speciaal programma ,ook wel p.s.v . genoemd, ontwikkeld. Belangrijk onderdeel van dit programma is Rots en water. Dit is een weerbaardheidstraining waarbij leerlingen leren steviger te staan en voor zichzelf leren opkomen. Deze lessen worden gegeven door een leerkracht die hiervoor opgeleid is. Zij geeft ook de andere onderdelen van dit programma. Zo wordt er aandacht besteed aan seksuele voorlichting, voorlichting verslaving zoals drugs en alcohol en aan drama of muziek. Dit programma stond dit jaar voor het eerst op het programma en is nog volop in ontwikkeling.

3.3.11 Het didactisch handelen Heel ons onderwijs staat in het teken van het bevorderen van de zelfredzaamheid van de leerling zowel in de maatschappij als op de arbeidsvloer. De mate waarin een leerling deze zelfredzaamheid behaalt, is afhankelijk van het niveau en vermogen van een leerling om zich hierin te ontwikkelen. Dit betekent voor ons onderwijs dat vanaf het begin dat een leerling bij ons op school komt goed kijken wat zijn of haar mogelijkheden zijn en dit proberen te realiseren. Kijkend naar de uitstroom van onze leerlingen kunnen wij de kinderen verdelen in drie groepen of zoals als wij noemen perspectieven nl.: Leerlingen Bovengrens (V) Dit zijn leerlingen die zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij. Zij scoren wat didactiek betreft meer dan de gemiddelde leerling. Zij komen in het 4 jaar ook in aanmerking voor de Aka opleiding. Gemiddelde leerling (P) Dit zijn leerlingen die door het bevorderen van de zelfredzaamheid vrij zelfstandig in de maatschappij kunnen functioneren en binnen het vrije bedrijf kunnen werken. Na 4 a 5 jaar gaat hij/zij met werk van school of doorloopt een ROC moeilijk lerend traject niveau 1 in 2 jaar. Leerlingen ondergrens (Z) Dit zijn leerlingen die door het bevorderen van de zelfredzaamheid, met enige hulp of begeleiding in de maatschappij kunnen functioneren. Voor arbeidstoeleiding geldt een klein bedrijf of een beschermde omgeving.


9

3.3.12 Leerlijnen Om goed te kunnen differentiëren en vorm te geven aan de 3 perspectieven zijn er voor de meeste theorievakken van promotie leerlijnen beschreven. Deze bestaan uit een hoofddoel en subdoelen. De subdoelen zijn vaardigheden die geobserveerd of getoetst kunnen worden. Deze zijn verdeeld in 3 niveaus gericht op de 3 groepen. 1. de vaardigheden met Z. Deze gelden voor iedereen 2. de vaardigheden met P Deze gelden voor de gemiddelde/ bovengrens leerling 3. de vaardighden met V Deze gelden voor de bovengrens leerling. Zie hieronder een voorbeeld van een leerlijn Cultuur en Maatschappij. Tabel 5 hoofd Hoofddoel: De leerling kan met behulp van een niveau stuk stadsplattegrond en een wegenkaart een route naar een bepaald doel uitstippelen en de weg vinden naar dat doel binnen de eigen stad en nabije omgeving.

1 1 1 1 1 1

subdoelen: Kennen hun eigen volledige adres kunnen hun eigen adresgegevens opschrijven kunnen hun eigen woonomgeving beschrijven kennen een aantal aspecten van hun woonplaats kunnen een plattegrond van een woonruimte lezen kunnen een plattegrond van een woonruimte interpreteren

datum verder datum ontwikkelen beheerst

Z P Z Z P V

enz.

De leerkracht vult per leerling de leerlijn in en geeft aan of het beheerst wordt of dat het nog verder ontwikkeld moet worden. Zodra een “p” leerling de vaardigheden die voor hem bedoeld zijn niet haalt, moet het nog een keer aangeboden worden, dan wel extra geoefend worden. In sommige gevallen zal er een handelingsplan opgesteld moeten worden.

3.3.13 Bepaling perspectief We proberen snel een beeld te krijgen van de mogelijkheden van de leerling. Hiervoor zijn in het 1e jaar de gegevens uit het onderwijskundigrapport belangrijk. Aan de hand hiervan en het dossier van de leerling wordt een kwadrantmodel ingevuld. Dit is een korte samenvatting van de didactische en pedagogische gegevens. Na 6 tot 8 weken vindt de eerste groepsbespreking plaats. De mentor bespreekt iedere leerling samen met het zorgadviesteam en hierbij wordt al gekeken onder welke groep een leerling valt en kan men de didactiek hierop aanpassen. Ontwikkelt een leerling zich meer dan men verwacht had, kan het plan altijd bijgesteld worden. Dit kan in sommige gevallen ook naar beneden zijn. De mentor noteert dit perspectief in het ontwikkelplan dat 2 keer per jaar met de ouders wordt doorgenomen. Iedere leerkracht is door het leerlingvolgsysteem op de hoogte van het niveau van de leerling en kan hier in zijn lessen rekening mee houden. Ook is men verantwoordelijk voor het invullen van de leerlijn voor het vak dat gegeven wordt en moet erop toezien dat een leerling de doelen naar zijn vermogen haalt.


10

De leerlijnen zijn nu op een aantal gebieden beschreven, maar moeten nog worden uitgebreid. De inhoud van de huidige leerlijnen is niet meer toereikend en moeten herzien worden. 3.3.14 IOP: Individueel Ontwikkeling Plan Als school proberen we alle talenten die een leerlinge n heeft te benutten. Ieder jaar stellen we na 6 weken een individueel ontwikkelplan op. Hierin wordt beschreven wat er dit jaar aan didactiek wordt aangeboden en met welk perspectief (zie bepaling perspectief). Daarnaast wordt gekeken naar de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen en ook hiervoor worden leerpunten beschreven. Op dit moment wordt het plan geheel door de leerkracht ingevuld en met de ouders besproken. Wel wordt de informatie van de leerling uit het mentorgesprek hierin verwerkt. In deze schoolplanperiode zullen we de betrokkenheid van leerlingen bij hun eigen leerproces vergroten. Daarvoor wordt het individueel plan uitgebreid met meer doelen en wensen op pedagogisch, didactisch, fysiek en sociaal emotioneel gebied. Op grond van een screeningslijst of assessment kan per gebied de beginsituatie worden vastgesteld. Van hieruit zullen samen met de leerling en ouders doelen worden opgesteld waar de komende tijd aan gewerkt gaat worden. Mentor, leerling en ouders evalueren het plan drie keer per jaar en stellen de doelen bij. De mentor heeft daarnaast vier keer per jaar een mentorgesprek met de leerling en houdt zo zicht op de uitvoering van het plan .Op grond van het plan wordt rapportage gemaakt door de mentor en de leerling verzamelt zijn bewijsmateriaal in zijn portfolio.

3.3.15 Methode overzicht basis theorievakken Hieronder staan de theorievakken die wij als basis aan iedere leerling per schooljaar aanbieden beschreven. Voor de meeste vakken gaan we uit van de leerlijn van de methode promotie. Deze methode is speciaal ontworpen voor het praktijkonderwijs. Op een aantal gebieden zoals informatiekunde , Engels, aardrijkskunde en begrijpend lezen vinden we deze methode ontoereikend en hebben we een eigen leerlijn of andere methoden ingevoerd. Dit wordt dan ook in het rijtje van de basismethoden vermeld. Naast het basismateriaal maken we bij leerlingen die meer stof aan kunnen gebruik van verrijkingsmateriaal. Hiervoor is gekozen voor vmbo methodes. In deze lijst staan ook de materialen die voor de schakelklas gebruikt worden. Deze zijn met een * aangegeven. Verder is er voor leerlingen die moeite hebben om de basisstof eigen te maken extra werk. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van methodes die ook op een basisschool gebruikt worden. Belangrijke onderdelen hiervan zijn lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Dit staat onder remediërende methodes beschreven. De opleiding Aka is sinds een aantal jaar een belangrijk traject binnen onze school geworden. Deze opleiding duurt 2 jaar. In overleg met het ROC gebruiken we ook andere leermiddelen. Deze worden apart hieronder beschreven.. De leerlingen uit klas 3 die didactisch meer aankunnen worden al op dit traject voorbereid. Zij krijgen op het gebied van rekenen een extra methode . Deze wordt beschreven onder Aka en aangegeven met een *. De methodes en namen hiervan staan allemaal onder Aka aangegeven. Titels en uitgeverijen

De basismethodes De Oase, Promotie, Edu Actief in Meppel Nederland in vogelvlucht. Not Rondje Europa, Not Uit Jezelf, Ivio Leleystad Take it easy, Thiememeulenhoff Expeditie mens en maatschappij, EPN Houten.


11

Vca, Veilig op stage Vca, Verkeer, theorieboeken CBR Nieuwsbegrip, Ced groep Leefstijl, Edu’actief in Meppel

De remediërende methodes Technisch lezen:

Begrijpend lezen:

Woordenschat Spelling:

Rekenen:

Leeslijn Kees ter Baar Speciale leesbegeleiding Luc de Koning Goed begrepen groep 6,7,8 De Zuid Vallei Ik begrijp het! Bij wijze van spreken Spelling in de lift Spellingproblemen Kees de Baar Spellingchecker Slagwerk Getal en ruimte praktijkkaterns Alles telt Slagwerk

Uitgeverij Thiememeulenhoff

Uitgeverij Ajodakt Leiden Uitgeverij de Zuid Vallei Schoolsupport Abimo uitgeverij Schoolsupport Abimo uitgeverij Uitgeverij Bekadidact Baarn Uitgeverij Thiememeulenhoff Uitgeverij Eduforce Uitgeverij Zwijssen Tilburg Uitgeverij EPN Houten Uitgeverij Thiememeulenhoff Uitgeverij Zwijssen Tilburg

De methodes voor verrijkingsstof Wiskunde Getal en ruimte Vmbo Wiskunde * Netwerk Nederlands Niveau met een plus (VMBO) Engels* Stepping stones Expeditie mens en maatschappij Biologie* Nectar Geschiedenis* Memo Economie Pincode Aardrijkskunde * Geobas Methoden Aka Nederlands Nederlands Nederlands Engels Burgerschap en loopbaan Rekenen en Wiskunde Rekenen en Wiskunde* Digitaal oefenen Engels, Nederlands en rekenen

Vooraf 1F Taal op niveau Via taal Starters Context Start rekenen Basisrekenen Studiemeter

Uitgeverij EPN Houten Uitgeverij Thiememeulenhoff Uitgeverij Wolters Noordhoff Uitgeverij EPN Houten. Uitgeverij Wolters Noordhoff Uitgeverij Malmberg Uitgeverij Wolters Noordhoff

Uitgeverij Deviant uitgeverij Edu’actief Uitgeverij Deviant Uitgeverij Deviant Uitgeverij Edu’actief Uitgeverij Deviant Uitgeverij Edu’actief Uitgeverij Deviant


12

3.3.16 Indeling promotie/theorievakken per leerjaar OB Leerjaar 1 Nederlands Lezen 1/2 Woordenschat Basis Schrijven promotie dl1 Spelling/schrijven eigen tekst Begrijpend lezen: nieuwsbegrip/ prokrant Rekenen & wiskunde Meten Tijd Geld Zakrekenmachine Cultuur & maatschappij Waar woon je Weet wat je eet Kleren maken de mens Ik betaal Media 1 Sova leefstijl Informatiekunde Engels Take it easy deel 5/6 Verkeer promotie thema 1 en 2 Levensbeschouwing Feesten/gebedshuizen

1/2 1 1 1

Leerjaar 2 Nederlands Lezen 2/3 Schrijven promotie dl2 Spelling/ schrijven eigen tekst. Begrijpend lezen: nieuwsbegrip

1 1 1 1

1 2

Rekenen & wiskunde Wegen Inhoud Meten 2 Temperatuur 2 Cultuur en maatschappij Leuk wonen Gezond eten Hoe zie ik eruit? Een grote aanschaf Media 2 1 uur Sova leefstijl 1 Informatiekunde 1 uur Engels Take it easy 1 Verkeer thema 3/4 1 Levenbeschouwing/godsdienst rituelen

2

2

1uur 1 1uur 1 0,5

Aardrijkskunde rondje Nederlands en Europa 1

VCA

1

Eigen leerplan rekenen/taal

Eigen leerplan

1/2

2


13

Leerjaar 3 Nederlands Lezen 4 Schrijven 3

Leerjaar 4 Nederlands Lezen 5 1

Leerjaar 5 Cultuur en maatschappij 1 Huur een huis Werken en gezondheid Naar het buitenland Sociale zekerheid Als je hulp nodig hebt

Rekenen & Wiskunde Meten 3 Verhoudingen Aflezen

2 Rekenen & wiskunde Op jezelf

2 Eigen leerplan

Cultuur & maatschappij Rondkomen Fit voor stage Ik ga op weg De Nederlandse staat. Vrije tijd

2

Sova leefstijl

2 Cultuur en maatschappij Zelfstandig wonen Voorkomen en genezen Eropuit! Je verdiende loon Regels en wetten 1 Verkeer/Vca

Verkeer (CBR) VCA promotie Eigen leerplan Engels

1 1 1 1

2

1

1


14

3.4 Klimaat en Onderwijsleerprocessen 3.4.1 Schoolklimaat De Noordhoek streeft naar een veilig schoolklimaat. Hoe vanzelfsprekend deze zin ook lijkt, iedere schooldag dient dit klimaat te worden opgebouwd, versterkt en bewaakt. Wat verstaan we onder een veilig schoolklimaat? Hoe voelt een leerling dat? En in welke termen zien ouders dit terug? Een veilig klimaat binnen onze school uit zich in rust, de afwezigheid van angst en vertrouwen bij onze leerlingen: Rust om je echt toe te leggen op je werk Rust dat de dag zal verlopen zoals je verwacht Rust doordat de klas luistert naar een inspirerende leerkracht Geen angst om gepest te worden Geen angst om te falen Geen angst om te worden geslagen Geen angst voor scheldwoorden of grof taalgebruik Geen angst om te worden bedreigd, ook niet via de nieuwe communicatiemiddelen Vertrouwen in de leraren, die jou kennen en weten wie je bent Vertrouwen dat je ook een ander vertrouwen kunt Vertrouwen in je eigen toekomst. Deze woorden zijn van een hoog ambitieniveau. Realiteit is dat ook op de Noordhoek wordt gepest, leerlingen elkaar soms slaan en angstig kunnen zijn. Dit neemt echter niet weg dat het bovenstaande het schoolklimaat weergeeft dat we ambiëren; waaraan we dagelijks vorm geven via onze zorgstructuur (zie hoofdstuk 3) en waaraan we de komende jaren beleidsmatig verder zullen werken. (zie ook hoofdstuk 6) Leerlingen in het praktijkonderwijs hebben veelal het nodige achter de rug in hun leven. Voor alles willen wij hen nieuwe kansen en perspectieven bieden zodat zij zelf hun leven vorm kunnen geven. Regels en afspraken Sinds enkele jaren zijn op de Noordhoek nieuwe schoolregels van kracht. Deze nieuwe regels zijn geformuleerd na een aantal sessies met het personeel, waarbij voorop stond dat de regels een duidelijk en veilig klimaat zouden scheppen én door alle personeelsleden gedragen en bewaakt zouden worden. In het boekje ‘Jij en ik’ zijn voor alle specifieke situaties op school de bijbehorende gedragsregels beschreven en in de relevante ruimtes opgehangen. Het boekje maakt ook duidelijk dat als het mis gaat, je na moet blijven. Voor vrijwel alle overtredingen geldt dezelfde strafmaat; een half uur terugkomen. Iedere medewerker kan een leerling noteren in de ‘ nakommap’. Volgens een rooster vangen collega’s de leerlingen die moeten nakomen op van 15.15 uur tot 15.45 uur. Leerlingen die eerder vrij zijn kunnen vragen of ze eerder mogen terugkomen. In dat geval houdt de conciërge, teamleider of directeur toezicht op het nakomen. Een exemplaar van het boekje ‘Jij en ik” is op school ter inzage.

Positie van de leraar Binnen de Noordhoek neemt de mentor een centrale plaats in, zowel waar het pedagogisch als didactisch handelen betreft. Hij of zij is de eerstverantwoordelijke voor alle processen rondom de leerling. Zie verder in deze paragraaf.


15

3.4.2 Het pedagogisch klimaat Gezien onze doelgroep willen we de leerlingen graag een veilige leeromgeving aanbieden waarin ieder kind zich op zijn niveau kan ontwikkelen. Dit bevorderen we door: Kleine groepen We hebben gekozen voor groepen van maximaal 12 leerlingen. Door de groepen klein te houden kan er tijdens de lessen veel meer tijd en aandacht besteed worden aan de individuele leerling met zijn eigen leervraag. Ook voor de leerling biedt dit meer veiligheid doordat je makkelijker jezelf kunt zijn in een kleine groep. Elke groep heeft een mentor Deze mentor is het aanspreekpunt van de groep. Hiervoor heeft de mentor iedere week een mentoruur tot zijn beschikking. Dit uur is bedoeld om individuele gesprekken met de leerlingen te voeren. Zo blijft de mentor goed op de hoogte van hoe het met een leerling gaat. Daarnaast geeft de mentor ook een aantal lessen in de betreffende groep. In de onderbouw zijn dit de meeste theorielessen en in de bovenbouw is dat een enkel uur. Dit heeft te maken met de mate van aanwezigheid van de leerlingen. De mentor houdt zo zelf ook zicht op de didactische mogelijkheden en het welbevinden van de leerling. Duidelijke regels en structuur zowel in de groep als in de school We hebben regels voor in de klas en in en om de school. (zie ook 3.4.1.) Deze regels worden aan het begin van het schooljaar besproken en komen gedurende het jaar nog eens terug. Jaarlijks worden de regels geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Uitstuurbeleid Iedere leerling die eruit gestuurd wordt, krijgt een briefje mee die door de leerkracht ingevuld wordt. Hierop staat waarom iemand er is uitgestuurd en of de leerling weer terug in de les mag. De leerling meldt zich met het briefje bij de college die volgens een rooster opvang heeft. Zij of hij heeft een kort gesprek met de leerling, geeft hen werk en houdt bij wie er wanneer uit gestuurd is en waarom. Na verloop van tijd gaat de leerling terug naar de docent die hem/haar uitstuurde. De docent heeft een gesprek met de leerling over het voorval en bepaalt de eventuele sanctie. Bij ernstige feiten worden ze doorgestuurd naar de teamleider of directeur. Pleinwachten voor, tijdens en na schooltijd. Om de orde te bewaren is er zowel in de school als op het plein op alle vrije momenten toezicht.Iedere ochtend controleert de conciërge de aanwezigheid van leerlingen. Bij niet gemelde absentie worden leerlingen opgebeld. Wanneer er geen contact is wordt een leerling ongeoorloofd afwezig vermeld en wordt dit met de leerling en ouders besproken. Komt dit dan nog een keer voor dan wordt de absentie door de teamleider gemeld bij de desbetreffende leerplichtambtenaar. School zonder racisme Wij zijn een school zonder racisme en proberen dit ook uit te dragen. Ieder jaar staan we hier extra bij stil door een dag zonder racisme te organiseren. Rookbeleid school Om zorg te dragen voor ieders gezondheid mag er in de school niet gerookt worden. Op het plein is een rookplek voor leerlingen. Uitsluitend leerlingen vanaf klas 3 die een pasje hebben mogen daar roken. Het pasje kan alleen worden aangevraagd door de ouders, die daarmee de verantwoordelijkheid nemen voor het al dan niet roken van hun zoon of dochter.


16

Sova Zie 3.3.10 Programma Sociale Vaardigheden Kleinschaligheid We zijn een kleine zelfstandige school. Het voordeel hiervan is dat iedere leerkracht alle leerlingen kent en dat zaken betreffende leerlingen snel gecommuniceerd wordt. Citotoetsen Voor het meten van de vooruitgang van leerlingen nemen we ieder jaar in januari de Cito toetsen inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spelling af. Door de gegevens van andere jaren naast elkaar te leggen kunnen we kijken of leerlingen vooruitgaan. Leerlingvolgsysteem Afgelopen jaren is een eigen LVS systeem geïmplementeerd. Hierbij hebben we ons handelen op het gebied van zorg, vorderingen didactiek en stage gedigitaliseerd op een niet te complexe manier, zodat het goed beheerd kan worden. In de nieuwe planperiode wordt nagegaan of het schoolinformatiesysteem (SIS), en voor de Noordhoek is dit het programma SOM, voorheen Vocus) een aansprekend alternatief kan zijn voor het huidige LVS. Zie in dit verband ook hoofdstuk 6 Rapporten Twee keer op een jaar krijgen de leerlingen een rapport mee. Hierop staat per vakgebied twee cijfers. Het eerste cijfer geeft aan of een leerling een vak goed kan en de stof beheerst. Het tweede cijfer is voor de inzet. Er zijn nogal wat leerlingen die moeite hebben met een vak, maar wel goede inzet tonen. Dit moet volgens ons zeker beloond worden. Geregeld wordt het geven van een rapport besproken. Zeker nu we ons steeds meer op de individuele leerling richten. Wel merken we dat de leerlingen veel waarde hechten aan rapporten en cijfers. Zo hebben ze het idee dat ze op een echte voortgezet onderwijsschool zitten. Vandaar dat we de rapporten nog blijven handhaven. 3.4.3 Effectieve leertijd In de tabel 3 wordt het lesrooster weergegeven. De Noordhoek heeft vanaf komend schooljaar een lesrooster met lessen van 50 minuten. Er wordt geroosterd met het digitale programma Untis. Er worden maximaal 8 lessen per dag gegeven. De school kent 2 pauzes namelijk een pauze van een 25 minuten in de ochtend n een eetpauze van 30 minuten. In tabel 4 staat per klas het aantal uur berekend dat ze per week op school zijn. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in theorie, praktijk en stage-uren. Per stage dag worden 8 klokuren berekend. In tabel 4 staat ook hoeveel uur iedere jaargroep per jaar maakt. In klas 1 en 2 is dit 1010 uur en naarmate leerlingen stage gaan lopen zitten ze ruim boven de verplichte aantal uren. Dit komt omdat stage 8 klokuren kent.


17

Tabel 3: Lestijden Lesuren: 1e 2e pauze

3e 4e pauze 5e 6e 7e 8e

Tijden: 08.25-09.15 09.15-10.05 10.05-10.30 10.30-11.20 11.20-12.10 12.10-12.40 12.40-13.30 13.30-14.20 14.20-15.10 15.10-16.00


18

3.5

Stage op de Noordhoek.

3.5.1. Inleiding Leerlingen die via de RVC toegelaten worden op onze school hebben belang bij een speciale vorm van onderwijs. Diploma’s halen via het LWOO of VMBO is ( nog) niet haalbaar. Daarom biedt het Praktijkonderwijs, naast een aangepast theorie / praktijk programma, een arbeidstoeleiding proces in de vorm van diverse stages. 3.5.2. Doelen Doelen voor deze stages zijn achtereenvolgens: het ontwikkeling van stagerijpheid, het kunnen maken van bewuste keuzes voor diverse beroepsrichtingen, leren werken en een stageplaats met arbeidsperspectief. Deze laatste stagevorm is essentieel voor het verkrijgen van een baan via het stagebedrijf en/of het verkrijgen van een baan met een leerwerktraject. ( BBL) 3.5.3. Stagevormen 1. 2. 3. 4.

begeleide stage, interne stage, arbeidssimulatie oriënteringsstage plaatsingsstage beroepspraktijkvorming (BPV)

Ad 1. Begeleide stage Gedurende het tweede leerjaar gaan leerlingen, gedurende 8 weken, een dagdeel per week onder begeleiding van school, werkervaring op doen in achtereenvolgens 5 verschillende bedrijven. Het functioneren tijdens deze periode wordt door de leerling zelf en de begeleider van school beoordeeld en de bevindingen gaan ook naar ouders, ZAT en mentor. Ook tijdens arbeidssimulatie en interne stage ( begeleid door de conciërge), krijgt de mentor een beeld van het functioneren van een leerling tijdens een werksituatie en kan een leerproces plaatsvinden. Verslaglegging kan plaatsvinden in een portfolio. Ad 2. Orienteringsstage Vanaf klas 3 kunnen leerlingen, ouders en mentoren n.a.v. de bevindingen van de begeleide stages, arbeidssimulatie en interne stage, een beroepsrichting bepalen, waar de leerlingen 2 dagen per week gedurende een half jaar werkervaring opdoen. Elke dag vullen leerlingen een stagemap in, waarin bijgehouden wordt wat er die dag gedaan is met opmerkingen van de stagebegeleider. Bedrijf, ouders en stagedocent ondertekenen elke stagedag. In deze map kunnen ook opdrachten vanuit school gemaakt worden. Ad 3. Plaatsingsstage Vanaf begin klas 4 verdiepen de leerlingen in de bedrijven zich meer op vaktechnisch gebied. Er blijven mogelijkheden om te wisselen van beroepsrichting. Ze lopen 3 dagen per week stage. Vanaf midden klas 4 en/of klas 5, kiezen de leerlingen een definitieve beroepsrichting en wordt er een stageplaats gezocht met beroepsperspectief. De stage wordt dan uitgebreid naar 4 dagen per week. Afhankelijk van motivatie, leerpotentieel en leerniveau, kan een leerling, die na het mogelijk verkrijgen van een arbeidsplaats, bij een erkend leerbedrijf in de V-klas geplaatst worden. De didaktiek en lesstof zijn er in deze groep op gericht dat leerlingen zo goed mogelijk worden voorbereid op een toekomstig BBL traject op een ROC, al dan niet in een ML variant.


19

Ad 4. BPV De Beroeps Praktijk Vorming (BPV) is een wezenlijk onderdeel van de AKA-opleiding. Naast de lessen werkt de leerling in een erkend leerbedrijf aan beroepsprestaties. Hij/zij leert te functioneren binnen een bedrijf en verschillende taken die bij het beroep horen, uit te voeren. De stage wordt tussentijds beoordeeld op de werkprocessen van de kerntaak. De werkprocessen zijn: 1. Bereidt de werkzaamheden voor en verdeelt deze in stappen. 2. Voert de werkzaamheden uit. 3. Evalueert en bespreekt de uitvoering en het resultaat van de werkzaamheden. 4. Rondt de werkzaamheden af. Als dit goed gaat en de leerling kan aantonen dat hij/zij 400 uur stage heeft gelopen, wordt de de Proeve van Bekwaamheid op de stageplaats afgelegd.

3.5.3.1 Maatschappelijke stage Anders dan bij de hierboven omschreven stages heeft de maatschappelijke stage niet de arbeidtoeleiding als primair doel, maar het tonen en ontwikkelen van maatschappelijke betrokkenheid bij de leerlingen, door het verrichten van allerlei vormen van vrijwilligerswerk. In het cursusjaar 06-07 is de maatschappelijke stage ingevoerd. Op tal van plaatsen en voor een verscheidenheid aan doelgroepen zijn op vrijwillige basis werkzaamheden verricht, waarvoor de leerlingen de oprechte dankbaarheid en erkenning van betrokkenen ontvingen. Wij zijn van mening dat dit een enorme bijdrage levert aan de sociale betrokkenheid van onze leerlingen. De maatschappelijke stage wordt gecoördineerd door een leerkracht met een bijzondere taak. 3.5.4. Sociale Werkvoorziening (WSW) Als een leerling om bepaalde redenen niet in het vrije bedrijf kan worden geplaatst, wordt er nog tijdens de schoolperiode een stageproces bij de WSW opgestart. Vanaf 16 jaar worden deze leerlingen aangemeld voor indicatie. 3.5.5. Dagbesteding Als een leerlingen een dusdanige problematiek met zich meebrengt dat plaatsing in de WSW niet mogelijk is, kan contra indicatie worden aangevraagd voor Dagbesteding. In onze regio gaat dit via Syndion.

3.5.6. Nazorg school a. Georganiseerd. Als een leerling een arbeidscontract krijgt aan geboden wordt er een plaatsingsgesprek georganiseerd. Bij dit op gesprek op het bedrijf zijn aanwezig: de stagedocent, de leerling, ouders/verzorgers en bedrijfsleiding. Naast een aantal andere afspraken, wordt ook de behoefte aan nazorg besproken. Dit kan diverse vormen hebben en kan mondeling of middels een overeenkomst op papier zijn. In een enkel geval wordt een externe Job-coach ingeschakeld om de leerling en het bedrijf extra hulp te bieden. Deze Job-coach krijgt een warme overdracht vanuit de school voor wat betreft informatie over de leerling. Met diverse organisaties zijn hierover afspraken gemaakt. Er kan sprake zijn van intensieve begeleiding of van een ‘light-vorm’. Als er sprake is van een “light’vorm, blijft de stagedocent Job Coaching verlenen. b. Niet georganiseerd. Als uit periodieke enquêtes op verzoek van een oud-leerling hulp nodig is bij problemen in het bedrijf of thuissituatie of er is de wens voor een ander arbeidstraject, het inschakelen van een Job- coach of Job-findingstraject, of ander advies, dan verleent de school nog geruime tijd nazorg.


20

Hiervoor is geen bepaalde tijd na het schoolverlaten vastgelegd, maar uiteraard heeft dit wel zijn beperkingen. 3.5.7. SFB/WAJONG middelen De stagedocenten van de school zijn op de hoogte van allerlei regelingen om het voor het bedrijfsleven aantrekkelijk te maken een leerling in dienst te nemen of in dienst te houden. Deze regelingen lopen via de belastingdienst en het UWV. Om dit goed te laten verklopen is een netwerk met andere PRO-scholen en het UWV opgezet. De stagedocenten zorgen voor de aanvraag hiervoor en onderhouden kontakten met de arbeidsdeskundige van het UWV. 3.5.8 Uitstroommogelijkheden Praktijkschool De Noordhoek: Alle mogelijkheden van uitstroming zijn schematisch weergegeven in bijlage 3 van dit schoolplan 3.5.9 Anticipatie op nieuwe wetgeving: Werken naar Vermogen Het kabinet wil streeft naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Doel is: participatie van deze jongeren door budgetten gerichter en effectiever inzetten. De wet Werken naar vermogen is leidend. De gemeente wordt hierin de spil doordat een aantal budgetten ontschot aan de gemeentes worden toegekend Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijft de WAJONG bestaan. Binnen deze nieuwe wetgeving is er voor jongeren zonder werk de notitie “ werkscholen “ ontwikkeld. Doelgroep: risico jongeren die moeilijk aan de slag komen zonder startkwalificatie. Methode: via leer-werkplekken, stage en praktijkvakken op school werkervaring laten opdoen, afstand naar de arbeidsmarkt op een breed gebied verkleinen. Hierdoor stijgt de loonwaarde en is er minder uitkering nodig. Faciliteiten voor meewerkende bedrijven: Overheidsmiddelen zonder " schotten”; WAJONG middelen toepassen zonder eerst een WAJONG indicatie toe te kennen en ook preventief toepassen) Wat zijn in deze ontwikkelingen de kansen voor Pro De Noordhoek:. Gespecialiseerde stagedocenten ( vakinhoudelijk, procesbegeleiding, beoordeling, enz.) Kennis van alle relevante beroepsgroepen en arbeidsmarkt (werkinhoudelijk). Actuele kennis van de arbeidsmarkt; vraag en aanbod. Participatie in relevante netwerken ( UWV, GSD, WSW, Dagbesteding, MEE, Maatschappelijk werk, Verslaafdenzorg, Willem Schikkers Stichting., Job coach bedrijven, enz.) Professionele begeleiding op alle niveau’s en beroepsrichtingen. Deskundigheid, coaching competenties. Kennis van relevante weten regelgeving. Bekwame gesprekspartners op alle gespreksniveaus. De school heeft een functionerend ZAT Team. De school beschikt over praktijkdocenten en praktijklokalen. Wat zijn de beperkingen en zorgpunten als de school ingezet gaat worden voor deze “moeilijk plaatsbare jongeren” c.q., jongeren zonder startkwalificatie. Kwetsbare Pro doelgroep in het gebouw


21

Vaak aanwezige verslavingsproblematiek Vaak normale intelligentie; daarom andere benadering en hulpvraag dan vanuit properspectief Mogelijk aanwezig strafblad, aanraking met politie, justitie, enz. Indentificatie van onze school met deze doelgroep, imagoschade Motivatie bestaande docenten om ingezet te gaan worden met deze doelgroep Ontbreken van “pilots” op dit moment. Welke gemeentes in onze regio gaan hier een duidelijk en sterk beleid opzetten met daarbij een “ back-up” naar de scholen. ( maatsch. werk, politie, justitie, GSD, )


22

3.6 Zorg en begeleiding Plek van de zorg in de organisatie We onderscheiden in zorg drie niveaus: 1. basiszorg: mentoren. De mentor is verantwoordelijk voor de pedagogisch/ didactische ontwikkeling van alle leerlingen in de groep. 2. breedtezorg: interne specialisten (ortho- pedagoge, maatschappelijk werkende, logopedist, schoolarts, zorgcoördinator) 3. dieptezorg: externe specialisten Inhoud van de zorg Basiszorg kwadrantmodel en individueel ontwikkelingsplan De mentor bestudeert de dossiers van zijn leerlingen en maakt van elke leerling elk jaar een kwadrantmodel. Dit model geeft weer wat zichtbaar en onzichtbaar is op het gebied van leren en gedrag en geeft een korte schets van de thuissituatie. Naast het kwadrantmodel maakt de mentor een individueel ontwikkelingsplan voor de leerling. In dit plan wordt beschreven welk profiel de leerling volgt. Afspraken over extra werk en huiswerk en afspraken over logopedie en r.t. worden beschreven. Vanaf het derde leerjaar worden ook uitstroommogelijkheden genoemd. Dit plan wordt met de ouders besproken en het wordt door hen ondertekend.

drie niveaus In de uitstroommogelijkheden worden drie niveaus onderscheiden: z (zelfredzaamheid), p (praktijkschool) en v (mogelijkheden voor vervolgonderwijs). Via het uitstroomperspectief komt de leerlijn in beeld. De drie leerlijnen vormen drie groepshandelingsplannen. Wanneer een leerling zijn leerlijn niet kan volgen op een bepaald punt, dan wordt een individueel handelingsplan gemaakt. De mentor is verantwoordelijk voor deze handelingsplannen.

groepsbesprekingen Door het jaar heen zijn er drie groepsbesprekingen. Deelnemers zijn de mentor, de zorgcoördinator, de orthopedagoog, de maatschappelijk werkster en de teamleider. 1. Eerste bespreking: de kwadrantmodellen worden na 6 schoolweken besproken. 2. Tweede bespreking: de leerlingen worden één maal per jaar, in januari, didactisch en op sociaal-emotioneel gebied getoetst. De resultaten worden ingebracht op een groepsbespreking in februari. De gegevens worden in het kwadrantmodel opgenomen. Voor de didactische toetsen (begrijpend lezen, spelling en rekenen/wiskunde) wordt het Cito lvs gebruikt. Voor technisch lezen wordt de EMT gedaan. Elke nieuwe cursus wordt een nieuw kwadrantmodel gemaakt. Het oude blijft gehandhaafd.


23

3. Derde groepsbespreking: op de laatste bespreking vindt de overdracht plaats naar de volgende mentor. leerlingbesprekingen Naast de drie groepsbesprekingen vinden ook leerlingbesprekingen plaats. Eén keer per maand zijn mentoren in de gelegenheid een leerling in te brengen om te bespreken. Dit gebeurt in een teamoverleg. Op De Noordhoek zijn naast een zorgen stageteam ook een onder- en bovenbouw team. De leerlingbespreking is vast onderdeel in het teamoverleg. Bij de leerlingbespreking wordt een voorzitter en een notulist gekozen. De mentor werkt een voorstel uit in een handelingsplan en verspreidt dit handelingsplan onder de betrokkenen. Breedtezorg zorgadviesteam Het ZAT van De Noordhoek bestaat uit een orthopedagoog (vier dagdelen per week), een maatschappelijk werkende (vier dagdelen per week) en een zorgcoördinator (7 dagdelen per week). De schoolarts is aanwezig op afroep. De mentor kan de hulp inroepen van het ZAT via de zorgcoördinator .Hij formuleert zijn hulpvraag en is bij de bespreking. Het ZAT komt elke week bijeen. Er volgt eventueel een aanvullend onderzoek, een bezoek van de maatschappelijk werkende, een gesprek met ouders of externe hulp. De mentor wordt steeds op de hoogte gehouden. Een verslag van het overleg wordt per leerling in het zorglogboek van het leerling volgsysteem geschreven door de zorgcoördinator. groepsbesprekingen Drie keer per jaar bespreekt de mentor de leerlingen uit zijn groep met het ZAT. Voorzitter van deze besprekingen is de zorgcoördinator. Dieptezorg Door het ZAT kan externe hulp worden ingeschakeld. Binnen het ZAT wordt afgesproken wie de casemanager is.


24

Hoofdstuk 4 Personeelsbeleid In het personeelsbeleid kan een onderscheid worden gemaakt tussen het beleid op stichtingsniveau en het beleid op schoolniveau. Op stichtingsniveau is het personeelsbeleid in hoofdlijnen beschreven voor alle scholen onder het bevoegd gezag van LOGOS. (4.1) Op schoolniveau wordt uitvoering gegeven aan dit beleid en wordt – waar nodig – dit beleid verder geconcretiseerd en uitgewerkt. (4.2) 4.1 Personeelsbeleid op stichtingniveau. Door LOGOS is het integrale (personeels)beleid vorm gegeven door een integratieve aanpak van alle voor het personeel relevante beleidsgebieden. Daartoe zijn in de afgelopen planperiode de volgende IPB-onderdelen geïmplementeerd: 1. arbobeleidsplan 2. gesprekkencyclus 3. regeling normjaartaak 4. begeleidingsplan nieuw benoemden 5. middenmanagementstatuut 6. regeling geschenken 7. gedragscode LOGOS 8. mobiliteitscentrum 9. procedure werving en selectie 10. ziekteverzuimbeleidsplan Evaluatie van het personeelsbeleid op stichtingniveau vindt plaats volgens een vast patroon, zoals overeengekomen met de GMR, bij vaststelling van het beleid. LOGOS hanteert werkgelegenheidbeleid. Als een school wordt geconfronteerd met dalende leerlingaantallen, waardoor de formatie onder druk staat, stelt de schoolleiding op grond van de gewenste expertise voor de organisatie een afvloeiingsvolgorde vast. Teamleden waarvoor geen formatieruimte over blijft, worden door LOGOS geplaatst in de vervangerspool. Deze medewerkers blijven derhalve beschikbaar voor het geheel van LOGOS indien hiervoor bezien over het totaal van de stichting ruimte voor bestaat.. Met voorrang worden zij benoemd indien op één van de scholen van LOGOS een passende vacature ontstaat. 4.2 Personeelsbeleid op schoolniveau. Aan iedere school is de taak opgedragen uitvoering te geven aan het geformuleerde beleid en dit – waar nodig – uit te breiden of te concretiseren. Voor de Noordhoek houdt dit in dat er een specifiek functiebouwhuis is ontwikkeld, alsmede een inmiddels geëffectueerd voorstel met betrekking tot middenmanagement. Als organisatie voor VO heeft de school de opdracht per 2011 en 2014 een percentage van de docenten te benoemen in de lerarenschaal LC. Aan deze benoeming gaat een sollicitatieprocedure vooraf. In 2011 is het streefgetal behaald. Afhankelijk van de omvang van de formatie volgt in 2014 eventueel een 2e procedure. Voor alle leraren LC geldt dat ze minstens 60% van hun tijd les geven. (voor stagedocenten is dit percentage bepaald op 40%) Voor wat betreft de toepassing van het normjaartaakbeleid heeft de Noordhoek een aantal uitgangspunten en rekenmodellen toegevoegd aan het door LOGOS ontwikkelde beleid. Op deze wijze kan recht worden gedaan aan het VO-karakter van de school en wordt ruimte gecreëerd voor de bijzondere taken die in het praktijkonderwijs worden uitgevoerd.


25

4.3 Professionalisering. De school legt de komende jaren de nadruk op het vergroten van de expertise en professionaliteit Er is bewust voor gekozen dit als een speerpunt van de komende planperiode te zien. Binnen LOGOS is de gesprekkencyclus geëvalueerd. Alle persoonlijke ontwikkelingsdoelen worden in beeld gebracht en bespreekbaar gemaakt via ambitiegesprekken. Vervolgens worden deze gekoppeld aan de doelen die de school zich op (middel)lange termijn stelt. Zie voor concrete acties rond professionalisering hoofdstuk 6.


26

Hoofdstuk 5 Organisatie 5.1

Teamontwikkeling

5.1.1

Huidige situatie.

Binnen de school functioneren een groot aantal sub-teams. De meest herkenbare worden gevormd door het stage-team (4 personen) en het ZAT (4 personen). In een ruime zin van de definitie is het mt-breed eveneens te beschouwen als een team, net als de twee roostermakers. Daarnaast is de school rijk aan maar liefst 12 commissies en zijn er drie stuurteams. Dit betekent dat in de interne organisatie van onze school 19 subteams ‘actief’ zijn. Tellen we de sectoren mee dan tellen we er maar liefst 24 Hoewel niet iedere commissie in elke fase van het schooljaar een actieve rol heeft is dit een aantal, waarvan we ons afvragen of het nog werkbaar, doelmatig en doeltreffend is. Deze vraagtekens worden versterkt door het feit dat mentoren hebben aangegeven dat ze – ondanks alle verbanden – te weinig informatie met elkaar delen en ruimte wensen voor meer structureel overleg tussen docenten/mentoren over klas- of leerlingzaken. Om de huidige situatie goed te verstaan is ook van belang om stil te staan bij de groei van de school. In een relatief korte tijd is de school gegroeid van ca. 100 naar 150 leerlingen. Het personeelsbestand heeft een parallelle groei doorgemaakt. Verder zien we ons geconfronteerd met steeds meer leerlingen met bijzondere hulpvragen, vooral vanuit cluster IV. Dergelijke ontwikkelingen illustreren dat onze omgeving sterk veranderd, het team bevindt zich daardoor in een andere fase van ontwikkeling . teamleden moeten zich weer hervinden in hun nieuwe rol. Dit vraagt tijd, aandacht en discipline en ….een aangepaste organisatievorm 5.1.2

Doel van een nieuw model

De doelen die worden nagestreefd met het herinrichten van de organisatie zijn: 1. Een overzichtelijke en doeltreffende school 2. Een duidelijke beleidsagenda met een terugkerende opbouw 3. Verbeteren van ieders professionaliteit ; 4. Grote betrokkenheid en intrinsieke motivatie voor het geheel van de school 5. Duidelijke structuur in de leerling-bespreking door deze te organiseren binnen de ‘bouw’. 6. Betere leeropbrengsten voor de leerlingen 7. Gezamenlijk sturen op het gedrag van leerlingen 8. Clustering van commissietaken onder de diverse teams 9. Vitale teams, waarin talent wordt (h)erkend en gedeeld 10. Een thuisplek voor reflectie en afstemming voor leraren en OOP 11. Een combinatie van zelfsturing en sturing vanuit het MT

5.1.3. Organigram van de aangepaste organisatie “Naast het mt-breed het ZAT en het stageteam komen er in deze schoolplanperiode twee nieuwe teams, voor respectievelijk onderbouw en bovenbouw. Vrijwel alle commissietaken worden per schooljaar toebedeeld aan één van de teams, al naar gelang de aard van de activiteit. In organigram:


27

MT directeur + teamleider

Adm/concierge

roostermakers

ZAT-team

Team OB

Team BB

stageteam

coordinatie van de zorg , ondersteuning aan teams

klassen 1 en 2 + maatsch stage

klassen 3-5

alle stages, muv maatsch. stage

Toelichting op het organigram: Het ZAT biedt (orthopedische) ondersteuning aan de mentoren en de teams. Het stageteam maakt tevens deel uit van het team bovenbouw. Stagedocenten zijn ook veelal mentor in de bovenbouw. Daarnaast kent het stageteam ook een geheel eigen dynamiek in werkwijze en overlegstructuur. 5.1.4..Organisatie binnen de teams OB en BB In ruime zin hebben de teams OB en BB als taak: de organisatie en afstemming van het onderwijs en alle neven-activiteiten aan de klassen die bij dit team zijn ondergebracht. Het levert dynamiek, doelmatigheid en kwaliteit om in een kleine groep de verantwoording te delen voor een specifieke groep leerlingen. Dit ruime mandaat vraagt echter tegelijk om een aantal uitgangspunten voor ieder team: a. Medewerkers kúnnen deel uitmaken van meerdere teams, maar beschouwen één team als hun basis. b. Ieder team wordt gecoördineerd door een teamcoördinator, hierna te noemen TC. c. Om medewerkers de mogelijkheid te geven ervaring op te doen in coördinatie is de taak van coördinator wisselend. In het cursusjaar 2011 -2012 zal worden nagegaan of een termijn van één, dan wel twee jaar het meest werkbaar is. d. Het Mt wordt in de teams vertegenwoordigd door de teamleider (OB) of de directeur (BB) (zowel het ZAT als het stageteam staan sinds de aanstelling van de TL onder verantwoording van de directeur) e. Bepalend voor de plaatsing van een teamlid in een specifiek team zijn opeenvolgend:


28

f. g.

h. i.

j. k.

l. m.

Het mentorschap; De individuele vaardigheiden en kwaliteiten; De persoonlijke voorkeur In ieder team zijn de sectoren zoveel mogelijk vertegenwoordigd. Om dit te bereiken maakt de TOA van een sector deel uit van een ander team dan de docent. De TC heeft o.a. de volgende taken: Informatievoorziening van het team Voorbereiden en leiden van teamvergaderingen Met het team vertalen van het schoolbeleid in het team Het uitzetten van de acties binnen het team Het onderhouden van functionele contacten met andere teams (De TC wordt hierin ondersteund door het MT) Alle teams stemmen hun besprekingen en acties af op de meerjaren beleidsdoelen van de school. Iedere maand kent het volgende vergaderpatroon: Eén OB en BB teamvergadering. karakter: discussie/meningvormend) Eén KTV naar het huidige model. Opmerking: De teams in de school vergaderen zoveel mogelijk op verschillende momenten, zodat leden van andere teams deze vergadering desgewenst kunnen bijwonen Daarnaast is er 1 x per twee maanden: Een LTV voor algemene zaken binnen de school. (karakter: delen van informatie) De vergaderingen van het OB en BB team kent in ieder geval de vaste agendapunten: 1. Mentoraat en stand van zaken en in de klassen 2. Leerstofaanbod praktijk en theorie 3. Specifieke leerlingenzorg 4. Activiteiten Elk jaar in juni worden de huidige commissieactiviteiten voor het komende schooljaar verdeeld over de vier teams. De volgende commissies blijven vooralsnog bestaan: BHV, ZEK, leerlingenraad, open avond, vieringen

Ter verklaring: OB-team BB-team Zat KTV LTV ZEK BHV MT

team onderbouw team bovenbouw zorgadviesteam Korte teamvergadering Lange teamvergadering commissie voor kwaliteitszorg commissie voor bedrijfshulpverlening en arbo directie en teamleider

In hoofdstuk 6 zijn de concrete beleidsstappen en acties per jaar uitgewerkt


29

5.2.

Ouderbetrokkenheid LOGOS’s visie op ouders op bestuurlijk niveau:

Ouder maakt school! Naarmate ouders meer tevreden zijn over hun inbreng op school, des te beter de school het doet……. volgens deze zelfde ouders Ouders moeten wel veel vertrouwen in onze scholen hebben dat zij hun kind uren per dag, 5 dagen per week, 40 weken per jaar en jaren achtereen aan ‘overdragen’. Niet alle ouders gedragen zich hetzelfde in relatie tot het onderwijs van hun kind(eren). Gelukkig maar! We streven naar bewustwording van dit feit op zowel bestuurlijk, management en leerkrachtniveau. We begrijpen dan ook dat veel ouders onzeker zijn of tijdelijk onzeker zijn of het wel allemaal goed gaat. Visie aspect 1: Het is onze professionele taak daar op heldere wijze met alle ouders over te communiceren. Ook al is de wettelijke taak van het onderwijs primair lesgeven, dat gebeurt altijd in een specifieke pedagogische context die in ons geval gekleurd wordt door onze protestants-christelijke identiteit. Visie aspect 2: Ook vanuit dit uitgangspunt is het onze professionele taak met ouders in dialoog te gaan over wat primair een opdracht voor het onderwijs is, wat primair een opdracht voor de ouders is en waar we gezamenlijk dienen op te trekken in het belang van de ontwikkeling van hun kind, onze leerling. De samenleving verandert continu. Ouders, en ook veel professionals in het onderwijs, refereren gemakkelijk aan het onderwijs in een andere tijd: toen we het zelf genoten, al was het ook toen lang niet altijd genieten. Deze continue veranderingen vragen aanpassingen in het onderwijs. Visie aspect 3: Wederom geldt dat wij vanuit onze verantwoordelijkheid als professionals het voortouw zullen moeten nemen om hierover met ouders in gesprek te gaan over wat dat betekent voor het onderwijs en de school, wat dat betekent voor de ouders, wat dat betekent voor de kinderen/jongeren. LOGOS onderkent voor ouders de volgende rollen: ‘leverancier’ van kinderen consument of klant: afnemer van diensten belanghebbende en vertegenwoordiger van de lokale gemeenschap die rekenschap vraagt participant en leverancier van diensten gelijkwaardig partner Vanuit bestuurlijk perspectief wil LOGOS graag het accent verleggen van de rol van ouders als belanghebbende naar de rol van gelijkwaardig partner. Centraal in de visie van LOGOS op ouders staat dan ook het ‘educatief partnerschap’. Dit duiden wij als: - een relatie die haar fundament vindt in de erkenning van een gezamenlijk belang, namelijk het scheppen van optimale condities door beide partners, voor de ontwikkeling en het leren van kinderen in de context van school en gezin. Hiertoe worden in dialoog en passend binnen de wetgeving voor het onderwijs nadrukkelijk doelen gerealiseerd


30

-

-

-

een relatie waarin gelijkwaardig partnerschap het dominante perspectief is. Ook andere rollen zullen voorkomen maar de toon is die van gelijkwaardigheid. Dat impliceert minder een klantgerichte of consumentgerichte houding van ouders. Dat impliceert evenmin een houding van de professionals dat zij het beter weten. een relatie die niet per definitie symmetrisch hoeft te zijn. Tenslotte is het onderwijs eindverantwoordelijk voor het bereiken van een aantal in de wet vastgelegde doelen en zijn ouders eindverantwoordelijk voor het wel en wee van hun kind(eren). Het verschil in emotionele betrokkenheid draagt ook bij aan de asymmetrie. een relatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid, maar niet op gelijkheid. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het onderwijs ligt nu eenmaal bij de scholen. Ouders moeten daarvoor niet medeverantwoordelijk voor worden gesteld. Andersom geldt dat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding primair bij ouders/verzorgers ligt.

Naast elkaar gezet, zonder hiermee te impliceren dat de beschrijvingen elkaar over en weer uitsluiten. De ouder als belanghebbende Zoekt de beste school van zijn kind Waakt ervoor dat zijn kind zo goed mogelijk onderwijs krijgt Is pro actief om als belanghebbende tijdig de juiste en relevante informatie te verkrijgen Geeft de school de juiste informatie opdat de school zijn kind optimaal (afgestemd) onderwijs kan bieden Maakt deel uit van een resonans groep, medezeggenschapsraad, maatschappelijke kring

De ouder als partner Denkt mee over het onderwijs aan zijn kind Ondersteunt het onderwijsleerproces van zijn kind Denkt mee over het beleid van de school Ondersteunt de school bij allerlei handen spandiensten Bezoekt de informatie momenten die de school organiseert (ouderavonden, projectavonden)

Wij bieden de ouders van onze (potentiële) leerlingen: 1. wij zijn beschikbaar voor ouders en zetten de eerste stap om met ouders in dialoog te komen; 2. wij leven mee met de ouders en wij proberen te begrijpen dat als er iets met het kind aan de hand is, de verwachtingen niet uit komen, dit voor ouders emotioneel is en dat dit voor sommige ouders extra moeilijk kan zijn; 3. wij zijn trouw aan en oprecht naar (loyaal) de ouders (ook als zij dat soms niet aan ons (lijken te) zijn, want wij begrijpen dat ouders primair loyaal zullen zijn aan hun kind(eren)); 4. wij zien ouders als ervaringsdeskundigen van hun kind en vragen of zij ons zien als onderwijsdeskundigen; 5. wij zien ouders ook als mogelijke onderwijsdeskundigen, want ook zij kunnen op dit gebied expertise hebben. Het onderwijs is niet het alleen het domein van de professionals van onze scholen. Wij verwachten van de ouders van onze leerlingen: 1. dat ouders op ons initiatief met ons de dialoog over hun kind willen aangaan 2. dat ouders behalve oog hebben voor de onderwijsbehoeften van hun eigen kind, ook oog hebben voor de onderwijsbehoeften van andere kinderen in de groep 3. dat ouders bewust een keuze maken voor onze scholen 4. dat ouders op constructieve wijze feedback geven op ons handelen, opdat wij ons handelen steeds beter kunnen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de kinderen 5. dat ouders de ervaringen van hoe zij met hun kind omgaan inbrengen in het gesprek met school


31

Afgeleid uit de visie vraagt LOGOS van haar scholen: 1. dat zij een binnen deze bestuurlijke visie een school specifieke visie op ouders ontwikkelen. Daarbij kan vorm en inhoud gegeven worden aan: informatiegerichte school de structuurgerichte school de relatiegerichte school de participatiegerichte school de innovatiegerichte school 2. dat zij onderstaande doelen realiseren (bron: Parent Teacher Association): Standaard 1: bij ons zijn alle gezinnen / ouders welkom

Standaard 2: wij communiceren effectief

Standaard 3: wij ondersteunen leerlingresultaten

Standaard 4: wij komen op voor ieder kind

Standaard 5: wij gaan uit van gelijkwaardigheid in besluitvorming

Doel 1: een klimaat creëren waarbij iedereen zich welkom voelt

Doel 3: school en ouders delen informatie met elkaar

Doel 4: school en ouders wisselen informatie uit over de voortgang van de leerresultaten Doel 5: school en ouders werken samen aan de leerontwikkeling

Doel 6: wij zorgen er voor dat ouders weten hoe onze werkwijze is

Doel 8: wij houden rekening met de stem van ouders in besluiten die hun kind aangaan Doel 9: wij zorgen er voor dat wij goed werkende ouderorganen hebben

Doel 2: het creëren van een respectvolle leergemeenschap waar in principe niemand wordt uitgesloten

Doel 7: de school stimuleert en ondersteunt ouders om kinderen succesvol te laten zijn

Standaard 6: school én ouders werken samen met de omgeving Doel 10: wij boren alle bronnen in de omgeving aan in het belang van het kind

In hoofdstuk 6 zijn de beleidsdoelen voor wat betreft ouderbetrokkenheid als acties per jaar nader uitgewerkt. 5.3 Gedragscode Voor alle mensen die in dienst zijn van LOGOS, voor de leerlingen van de school en hun ouders, stagiaires en alle andere mensen die werkzaamheden (zowel professioneel als vrijwillig) verrichten in de school, is er een gedragscode vastgesteld door het bevoegd gezag. Het doel van de gedragscode is het scheppen van een klimaat dat zich kenmerkt door respect, vertrouwen en acceptatie. De gedragsregels hebben een meervoudige functie. Als eerste doel vormen de gedragsregels een leidraad voor gedrag als preventiemiddel. Op de tweede plaats bieden de gedragsregels een handvat om vast te stellen of er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, waartegen disciplinair opgetreden moet worden. De gedragscode ligt ter inzage op school.


32

5.4 Commumicatie 5.4.1

Communicatie met ouders

Open avond in februari Elk jaar wordt in januari of februari een open avond georganiseerd, waarbij iedereen die belangstelling heeft voor onze school, uitgenodigd wordt de school in bedrijf te zien. Dit kunnen zijn: mogelijk nieuwe leerlingen en hun ouders, huidige ouders en leerlingen , collega’s van andere scholen, stagebedrijven en andere belangstellenden. Intake-, aanmeldingsgesprek Ouders/verzorgers kunnen, wanneer zij hun kind willen aanmelden in een gesprek informatie krijgen over de school. Schoolgids De schoolgids geeft de ouders/verzorgers informatie over alle zaken betreffende de school. Digitale nieuwsbrief Regelmatig worden de ouders/verzorgers door middel van een nieuwsbrief op de hoogte gehouden van zaken die op school spelen. Mentorgesprek Drie keer per jaar worden de ouders/verzorgers door de mentor uitgenodigd voor een gesprek. Het eerste gesprek is na zes weken na het begin van het schooljaar. De mentor bespreekt met de ouders/verzorgers het ontwikkelingsplan van de leerling. Het tweede gesprek vindt plaats in februari na de didactische toetsing. Dat is dan ook het onderwerp van het gesprek. Het derde en laatste gesprek is aan het eind van het schooljaar. De voortgang naar het volgende leerjaar wordt besproken. Ouderavond Eén keer per jaar is er een algemene ouderavond waarop ouders geïnformeerd worden over een bepaald onderwerp. Deze avond wordt georganiseerd door het zorgadviesteam. Stage- informatie-avond Voordat de leerlingen stage gaan lopen, worden ouder/verzorgers en leerlingen geïnformeerd over de gang van zaken met betrekking tot de stages. Op deze avond voor leerlingen van de tweede klassen zijn ook de leerlingen zelf welkom. Beoordeling- en advisering begeleide stage Aan het eind van de begeleide stage in klas 2, worden de beoordelingen verzameld en de bevindingen aan mentoren en ouders doorgegeven. Deze bevindingen zijn een basis voor het definitieve stageadvies voor klas 3. Opstarten stage in klas 3 Na de stage- informatie- avond is er contact met de ouders over de keuze van het nieuwe stagebedrijf. Stagebeoordeling / stagekeuze Na elk periodiek stagebezoek krijgen de ouders een kopie van het beoordelingsformulier. Ze worden in de gelegenheid gesteld naar aanleiding hiervan contact op te nemen met de stagedocent.


33

Tegen het einde van een stageperiode heeft de stagedocent overleg met de ouders over het voortzetten van de stage of het zoeken naar een nieuwe stageplaats. Schoolverlatersavond Aan het eind van hun schoolloopbaan worden de leerlingen en hun ouders/ verzorgers uitgenodigd voor een feestelijke afscheidsavond. Leerlingen ontvangen het diploma van de school, het stageervaringscertificaat en de certificaten die zij voor branchegerichte cursussen hebben behaald. Sova- informatieavond De ouder/verzorgers van de leerjaren die PSV-lessen gaan volgen, worden voor een informatiebijeenkomst uitgenodigd. Zorgadviesteam Ouders/verzorgers worden door het zorgadviesteam uitgenodigd wanneer het zorgadviesteam dit voor het welzijn van de leerling noodzakelijk acht. Schoolmaatschappelijk werk Mentoren of teamleden geven op groeps- of leerlingbesprekingen of bij het zorgadviesteam aan, dat zij een bezoek van de schoolmaatschappelijk werkster van belang vinden. Zij maakt een afspraak met het gezin, bezoekt het gezin namens de school en maakt afspraken of vervolgafspraken. Slotavond, schoolverlaters. Half juni wordt er voor leerlingen en hun ouders een avond georganiseerd waarin nogmaals het proces van schoolverlaten wordt besproken en de nazorg. Leerlingen ontvangen, naast hun schoolcertificaat, op deze avond ook hun stage-werkervaringscertificaat. Nazorg stage Ouders worden in het “ plaatsingsgesprek” gewezen op de nazorg die onze school verleent. Ouders kunnen na het schoolverlaten van hun zoon/dochter eventueel contact opnemen met de school op het gebied van: arbeidsconflicten, ontslag, Job coaching, Job-finding, UWV, gezinsbegeleiding. 5.4.2 Externe contacten Directie De directie heeft regelmatig overleg met regioscholen als ROC, VMBO en met directeuren van collega-praktijkscholen. De Noordhoek maakt deel uit van deelregio 9B van Landelijk Werkverband Prakrijkonderwijs. Daarnaast is de directeur lid van het algemeen bestuurd van het LWV. Verder zijn er contacten met de scholen in directe omgeving, over o.a. BHV en Arbo Stagecoördinator De stagecoördinator heeft regelmatig overleg met stagecoördinatoren van PRO-collega scholen in de regio en met o.a. ROC’s, VMBO’s, betreffende arbeidtoeleiding en verdere opleidingen. Hij heeft hierin een decaan-functie. De stagecoördinator heeft de verantwoordelijkheid over de begeleide stage en het stagearbeidstoeleidingsproces. Hiervoor-, en in het kader van acquisitie, heeft hij frequent contact met relevante bedrijven. Nazorg: elke 2 jaar wordt een enquête gehouden, waarin specifieke vragen worden gesteld over: werk, wonen en vrije tijd. Indien wenselijk, wordt n.a.v. deze enquête actie ondernomen.

Stagedocenten


34

Stagedocenten hebben regelmatig contact met instanties als: WSW, CWI, UWV, Begeleid werken, Dagbesteding, Arbeidsintegratie bedrijven, Job-coach organisaties, Stagebedrijven, MEE ZHZ (maatschappelijk werk) en diverse instellingen. Zij vullen mede ook de aanmeldingsformulieren in voor vervolg opleidingen en zorgen voor een “ warme overdracht” van de leerling. Zij maken met de bedrijven afspraken over bezoeken ,regelen voortgangsgesprekken, plaatsingsgesprekken, nazorg gesprekken, enz. Samenwerkingsverband De zorgcoördinator maakt deel uit van de permanente commissie leerlingenzorg van samenwerkingsverband 41. Eens per maand komt deze commissie bij elkaar. 5.4.3. Interne conctacten Stagevergadering Stagedocenten voeren elke 3 weken overleg en bespreken het stageproces, casussen en de leerlingen die ze begeleiden. Ze koppelen relevante informatie terug naar mentoren en ZAT. De stagecoordinator neemt deel aan het MT-breed en heeft frequent overleg met het ZAT. Teamvergaderingen: KTV korte teamvergadering voor het hele team. Elkaar kort informeren of bevragen over actuele gebeurtenissen; karakter: besluitvormend LTV Lange teamvergadering voor het hele team. Karakter: informerend, besluitvorming bij mt. TV OB Zie 5.1 TV BB zie 5.1 Mt-breed: Wekelijks overleg tussen directeur, teamleider, zorgcoördinator en stagecoördinator Verder hebben het stageteam en het zorgteam een eigen vergaderrooster. Iedere zes weken wordt minstens één teamvergadering georganiseerd voor alle personeelsleden. Als regel wordt hier over schoolbrede aangelegenheden op hoofdlijnen vergaderd. Commissies. De meeste activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van een team. Vanwege het algemene karakters zijn er nog commissies voor de volgende activiteiten: Bedrijfshulpverlening en Arbo Zelfevaluatie Kader Leerlingenraad Open avond Vieringen

Leerlingbesprekingen per klas In het jaarrooster zijn tweewekelijks bespreekmomenten gepland per klas. De mentor brengt leerlingen in voor bespreking. Doel van ieder overleg is een handelingsplan voor de specifieke casus. Groepsbesprekingen mentoren met ZAT Twee maal per jaar bespreken de mentoren hun groep met het zorgadviesteam. Deze bespreking heeft een breed karakter, is zowel didactisch als sociaal-emotioneel en leidt tot het (her)schrijven van het handelingsplan.


35

5.5 Schoolleiding LOGOS hanteert voor haar scholen een management en directiestatuut. Conform dit statuut is de algehele leiding en eindverantwoording in handen van de directie, dit betekent in casu de directeur. De teamleider vormt het middenmanagement in lijn, de zorg en stagecoördinator zijn staffuncties. De pop-gesprekken die jaarlijks plaatsvinden op grond van de gesprekkencyclus zijn verdeeld tussen de directeur (18) en de teamleider (12). In de dagelijkse aansturing is de teamleider verantwoordelijk voor de onderbouwklassen 1 en 2, de directeur voor de bovenbouw, klas 3,4,en 5. De stage en het zorgadviesteam vallen eveneens onder de directe verantwoordelijkheid van de directeur. Directeur en teamleider vormen het managementteam, uitgebreid met de staffunctionarissen vormen zij het MT-breed. 5.6 Inzet van middelen Het bevoegd gezag van de Noordhoek, LOGOS, formuleert jaarlijks in haar bestuursformatieplan het beleid aangaande de inzet van middelen. Op schoolniveau vormen de raming van de lumpsum inkomsten op grond van het aantal leerlingen de basis voor de budgetten, die zowel voor personele kosten als voor exploitatiekosten worden opgesteld. Van de totale middelen wordt ca. 73 % besteed aan personele uitgaven. De inzet van de exploitatiemiddelen is door toekenning van budgetten aan teamleden verdeeld. Deze budgetverantwoordelijkheid houdt in dat voor een groot aantal vakgebieden zonder toestemming vooraf uitgaven kunnen worden gedaan, mits deze vooraf zijn begroot en het budget niet overschrijden. Het systeem heeft de dynamiek binnen de school zeker goed gedaan. 5.7 Administratie en procedures De school voert een overzichtelijke administratie m.b.t. de leerlingen, het leerlingenverzuim, de inzet van de budgetten en de stage-onkostenvergoeding De schoolgids wordt jaarlijks geactualiseerd en verstrekt aan ouders, verzorgers en overige belangstellenden. In het schoolplan wordt het beleid van de school beschreven alsmede de doelen en borging met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs.


36

Hoofdstuk 6 Kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg In dit hoofdstuk wordt in verschillende paragrafen beschreven hoe LOGOS en haar scholen kijken naar en werken aan de kwaliteit van haar onderwijs. Motto: “Kwaliteit als vliegwiel voor schoolontwikkeling”. We werken systematisch aan de gehele kwaliteitscyclus: opstellen en uitvoeren van verbeterplannen, formuleren van doelen, meten en toetsen van resultaten, vastleggen en analyse van deze resultaten, trekken van conclusies, vaststellen van verbeterpunten en zo verder. Hiermee wordt kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg een vliegwiel voor schoolontwikkeling en verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

6.6

6.7

6.8

Inleiding kwaliteitsbeleid Begripsomschrijvingen Gebruikte instrumenten en procedures Toetsing, toetsinstrumenten en verwerking in SOM Schoolspecifiek; Methode (on)afhankelijke (Cito) toetsen Opbrengsten, kengetallen en procedures Schoolspecifiek; Gerealiseerde opbrengsten Kengetallen in- ,door- en uitstroom Kwaliteitsprofiel Schoolspecifiek: Overzicht beleidsterreinen en stand van zaken; Sterkte / zwakte analyse Overzicht verbeterdoelen Schoolontwikkelplan Schoolspecifiek: Planning lange termijn; Doelen en doelstellingen Beleidsplanner Wat, hoe, door wie en wanneer doelen en doelstellingen realiseren Schematisch overzicht m.b.t. methodevervanging

6.1 Inleiding Kwaliteitszorg Visie Kwaliteit is een breed begrip. LOGOS heeft gekozen voor de volgende invulling van het begrip kwaliteit: “De mate waarin scholen erin slagen hun doelen te bereiken naar tevredenheid van zichzelf, de overheid, de ouders en de kinderen”. De samenleving verandert; het onderwijs ook. Zo is bijvoorbeeld het toezichtkader van de inspectie anders georganiseerd, zijn nieuwe ideeën over kwaliteit ontwikkeld (veel aandacht voor opbrengstgericht werken en enige verzakelijking in de onderwijsbranche wordt zichtbaar) en werkt LOGOS sinds 1 augustus 2009 met het College van Bestuur (CvB) – Raad van Toezicht (RvT) model. Voor de scholen van LOGOS heeft kwaliteit primair te maken met schoolontwikkeling en schoolontwikkeling is gericht op de volgende fundamentele vragen: - Wat willen wij leerlingen leren ? - Hoe gaan we na dat ze dat ook geleerd hebben ? - Waaruit bestaan onze inspanningen voor die leerlingen die het op een of andere wijze niet leren ? Kortom: kwaliteit heeft van alles te maken met schoolontwikkeling en schoolontwikkeling heeft van alles te maken met onderwijskundig leiderschap, zodat de school de goede dingen goed doet. De onderwijskundige opdracht van de scholen is leerlingen een onderwijsleeromgeving te bieden, waarin zij leren zelfstandig keuzes te maken. De toegevoegde waarde van het onderwijs van de scholen van LOGOS ligt in onze identiteit, waar waarden als respect, veiligheid, collegialiteit, zorg én professionaliteit de vormgevers zijn.


37

In de visie van LOGOS hebben onderwijsgevenden naast de didactische, ook een pedagogische taak. Om het pedagogisch-didactisch handelen te toetsen is kwaliteitsbeleid van belang. Binnen de uitgangspunten en passend bij de doelen van LOGOS op bovenschools niveau is er ruimte voor eigen schoolbeleid. Wij streven naar profilering van het ‘eigen gezicht’ van onze scholen, rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen. Integraal beleid LOGOS heeft gekozen voor een integrale aanpak van de verschillende beleidsterreinen. In het strategisch beleidsplan staan alle beleidsvoornemens op stichtingsniveau beschreven. In dit plan wordt uitgegaan van de integraliteit van de diverse beleidsterreinen. Kwaliteitsbeleid wordt gezien als het overkoepelend geheel. Integraal personeelsbeleid is één van de beleidsterreinen en mede gekoppeld aan het integraal kwaliteitssysteem. Op deze manier wordt eens te meer zichtbaar dat er een nadrukkelijke samenhang bestaat tussen de verschillende beleidsterreinen. De koppeling tussen en het gebruik van diverse instrumenten verloopt integraal bezien gemakkelijker. Dit houdt onder andere in dat bij de zelfevaluatie van de scholen, de diverse aspecten van personeelsbeleid direct zullen worden opgepakt en worden gekoppeld aan acties. Integraal Personeelsbeleid (IPB) en de hierbij behorende gesprekkencyclus is een grote basis voor het verder verhogen van de kwaliteit van onderwijs binnen LOGOS. We maken de samenhang zichtbaar in het ‘LOGOS’ model voor opbrengstgerichte schoolontwikkeling´ (zelf)evaluatie ( ZEK, KMPO en Arbo)

beleidsplanner

jaarverslag

schoolplan jaarplan

visitatie

managementcontract

kengetallen (MARAP)

gesprekscyclus analyse toets resultaten

uitvoering klassenbezoeken

N.B. ZEK staat voor zelfevaluatiekader, KMPO staat voor kwaliteitsmeter primair onderwijs en MARAP staat voor managementrapportage.

6.2 Begripsomschrijvingen 1. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de statutair aan haar toegekende verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid en het functioneren van het College van Bestuur / de Bestuurder en op de algemene zaken binnen de stichting. 2. College van Bestuur / Bestuurder


38

De Bestuurder stelt integraal inhoudelijk beleid vast en bewaakt de beleidsuitvoering aan de hand van de rapportages van de directeuren en legt verantwoording af, intern en extern, over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan en vertegenwoordigt als bevoegd gezag de rechtspersoon. 3. Directeur Elke directeur is integraal verantwoordelijk voor de school waaraan hij of zij leiding geeft. Kern van de werkzaamheden: onderwijskundig leiderschap en opbrengstgericht management. Er is voldoende bewijs dat veranderingen in het onderwijs met name om ander gedrag van de directeur vragen. Om twee belangrijke daarvan te noemen: De ontwikkeling van operationele uitvoering (het bezig zijn met de dagelijkse gang van zaken) naar toekomst gericht ondernemen (planmatig werken aan onderwijskwaliteit) op tactisch niveau vereist van de directeur een omslag in denken en handelen; dit is onontkoombaar. Om als budgethouder te kunnen functioneren is een blik op de toekomst nodig, gebaseerd op kennis van het verleden (zoals kengetallen) en geworteld in het heden, opdat doelgericht en doelmatig, risico’s kunnen worden genomen binnen strategisch bepaalde grenzen. 4. Kwaliteit Kwaliteit definiëren we als de mate waarin scholen erin slagen hun doelen te bereiken naar tevredenheid van zichzelf, de overheid, de ouders en de kinderen. Kwaliteit mag geen toeval zijn! Het is gericht op opbrengsten én op tevredenheid. Het gaat om ‘én/én’: de combinatie van ‘plan – do – check – act’ én ‘inspireren – mobiliseren – waarderen – reflecteren’! 5. Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg definiëren we als de wijze waarop een school werk maakt van haar streven kwaliteit te leveren en kwaliteit te waarborgen. De kwaliteitszorg is vooral gericht op het primaire proces: het onderwijs. De aandacht voor het pedagogisch en didactisch handelen van de leraren en – vooral – voor het leren van de leerlingen is de basis van kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg geeft richting aan de ontwikkeling van de school. Kwaliteitszorg is het bewust en planmatig en op vaste tijdstippen en met vaste instrumenten uitvoeren van acties die bijdragen aan het realiseren van de gestelde doelen (opbrengstgericht) én hierover verantwoording afleggen. De vastgestelde doelen worden geëvalueerd middels het doen van metingen en middels het relateren van de opbrengsten aan standaarden (normen of prestatie indicatoren). Kwaliteitszorg is gericht op verbanden tussen alle beleidsterreinen. Het begint intern en eindigt extern (met verantwoording afleggen). Kwaliteitszorg is integraal: het is van iedereen (leraren, ouders, leerlingen, schoolleiding en bevoegd gezag) en het behelst het periodiek uitvoeren van metingen op alle aspecten die in het primair onderwijs kunnen worden onderscheiden. 6. Interne visitatie Interne visitatie wordt binnen stichting LOGOS omschreven als een werkwijze waarbij scholen de expertise van de Bestuurder benutten bij het realiseren van verbeteringen in het onderwijs. Dit in een sfeer van vertrouwelijkheid en van respect voor elkaar, gecombineerd met opbrengstgerichtheid zoals overeengekomen in het managementcontract. De essenties zijn: ontwikkelpunten van de school, op basis van procedures, onderbouwd, met schriftelijke weerslag, met aanbevelingen voor het wat en het hoe voor de nabije toekomst. 7. Managementcontract Dit is een zakelijke overeenkomst tussen de Bestuurder en de directeur op grond van het strategisch beleidsplan van LOGOS, het schoolplan en het jaarplan van de school (onderdeel van het formatieSchoolplan de Noordhoek 2011-2015

39

en het investeringsplan). Het managementcontract is een instrument ten behoeve van de gemandateerde bevoegdheid van de directeur. Het heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over verwachtingen, kwalitatieve en/of kwantitatieve doelstellingen en verplichtingen. Het contract wordt opgesteld in overleg tussen Bestuurder en directeur. De Bestuurder accordeert het contract. Het is een contract, hetgeen wil zeggen dat het bereiken van de geformuleerde doelen geen vrijblijvende aangelegenheid is, maar zowel onderdeel van het functioneren van de school als geheel, als van de directeur persoonlijk. Het kent zowel financiële als onderwijskundige (pedagogisch-didactische) maatstaven. In het managementcontract wordt in ieder geval aangegeven “wat” wordt gerealiseerd. Het gaat om zowel “wat de school gaat bereiken” in het betreffende schooljaar (opbrengsten) als om “wat de directeur aan activiteiten en gedrag laat zien” om die doelen te bereiken. Aanvullend kan eventueel ook nog worden aangegeven “hoe” de doelen worden gerealiseerd. Het managementcontract wordt ieder jaar aan het begin van het schooljaar vastgesteld. Het is belangrijk dat de meetpunten evalueerbaar zijn en door de directeur te beïnvloeden. 6.3 Gebruikte instrumenten en procedures Cyclisch werken Iedere school van LOGOS wordt geacht te werken met de plan – do – check - act (PDCA) cyclus. Deze rationele manier van benaderen vraagt om een tegenwicht: de M-factor, want de mens is van cruciale betekenis in organisaties. Daarom is het INK model uitgebreid met de IMWR cirkel als tegenhanger van de PDCA cyclus. Beiden zouden in balans moeten zijn. De afkorting IMWR staat voor: I = inspireren; het prikkelen van de geest, het genereren van ideeën en het creëren van een gevoel van betrokkenheid en uitdaging. M = mobiliseren; het benutten van de inspiratie, het gebruiken en ontwikkelen van de capaciteiten en kwaliteiten van alle betrokkenen in en rond de school. W = waarderen; het als schoolleider samen met de collega’s en andere belanghebbenden bepalen wat werkelijk van waarde is voor de school in het licht van haar missie en visie. Het betekent oog en respect hebben voor elkaars rol en bijdrage, het beantwoorden van de behoeften van de collega’s aan erkenning voor geleverde inspanningen en het zien van de behaalde resultaten in lijn met de doelstellingen. R = reflecteren; de tijd nemen om terug te kijken op de resultaten die zijn behaald en de manier waarop dat is gebeurd, én op grond daarvan vooruit te kijken, te leren. Dit op verschillende niveaus, zoals het individu, het team of de organisatie als geheel. Bij het reflecteren hoort het ook het spiegelen met anderen. Model Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) Het INK managementmodel wordt gehanteerd als overkoepelend model om goede kwaliteitszorg te kunnen leveren. De aandachtsvelden van het model, de 5 te onderscheiden ontwikkelingsfasen (namelijk activiteit georiënteerd, proces georiënteerd, systeem georiënteerd, keten georiënteerd en excelleren & transformeren) en de Plan Do Check Act (PDCA) cyclus bieden houvast. Het vergelijken van feitelijke resultaten met de doelstellingen leidt tot wijzigingen in de aanpak. Hierdoor wordt het continue proces van leren en verbeteren bewaakt. Zelfevaluatie Kwaliteit van Zorg De ZEK is een integraal systeem van zelfevaluatie, dat voldoet aan de eisen van de WOT, heeft een relatie met IPB, is collectief en biedt bovenschoolse mogelijkheden. Hierbij wordt het INK model als uitgangspunt gehanteerd. Verder zijn de ouder- , leerkracht- en leerlingtevredenheidspeilingen afgenomen. Op stichtingsniveau zijn de afspraken m.b.t. het tijdspad van het cyclisch verzamelen van deze informatie vastgelegd. Dit is mede zichtbaar gemaakt in de kengetallenkaart. Uitkomsten van (zelf)evaluatie die leiden tot verbeteracties worden verwerkt in De Beleidsplanner.

De Beleidsplanner


40

De door (zelf)evaluatie verzamelde informatie wordt samengevat en weergegeven in De Beleidsplanner. Dit is een ondersteunend instrument om meerjaren beleid te maken op een cyclische manier. Het instrument is een hulpmiddel om aan de hand van analyses, kernkwaliteiten, doelen en acties te komen tot meerjarenbeleid. Het instrument wordt door de directie up to date gehouden, dit houdt in dat alle nieuwe acties en eventuele aanpassingen in het beleid regelmatig worden verwerkt in de Beleidsplanner. Uitstroommonitor Landelijk Werkverband De uitstroommonitor, afgenomen op het niveau van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs (LWV), is een instrument waarmee informatie wordt verzameld vanuit de het de stage en de zorg waarmee een beeld wordt verkregen over de uitstroom van leerlingen. In vergelijking met andere scholen vormt het een benchmark. Analyse van de uitslagen, zowel op LWV-niveau als op schoolniveau kan leiden tot het formuleren/ aanpassen van doelen. De verkregen informatie verwerkt in de beleidsplanner. Toetsing en toetsinstrumenten Ieder jaar worden alle leerlingen didactisch getoetst met behulp van de Cito-toetsen. Daarnaast worden zij sociaal-emotioneel getoets. De Noordhoek hanteert een digitaal leerlingvolgsysteem waarbij voor iedere leerling een individuele leerlijn met bijbehorend eindperspectief wordt benoemd. In het eindperspectief worden drie perspectieven onderscheiden: Zelfstandigheid, Praktijkonderwijs en Vervolgonderwijs. Zie ook hoofdstuk 3.6.2. en 3.8 Opbrengsten en kengetallen De Noordhoek realiseert al jaren een uitstroom naar betaald werk van ca 98 %. Zie hiervoor o.a. de uitroommonitor van het LWV. Daarnaast zien we een trend dat leerlingen steeds vaker een perspectief naar vervolgonderwijs kan worden geboden. Voor een duidelijk beeld hanteert de school de kengetallenkaart (zie bijlage 1)

6.4 Kwaliteitsprofiel Zoals eerder aangegeven zijn de beleidsdoelen tot stand gekomen met behulp van een stappenplan waarbij het team ten volle was betrokken. Op grond van dit proces en de analyses daaruit kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 6.4.1

Kernkwaliteiten

Voor iedereen een fijne plek Kindvolgend onderwijs Eigen leerlijnen (Stage)Begeleiding adaptief onderwijs kleinschaligheid goede teamgeest betrokken bij de leerling succesvolle arbeidstoeleiding goede zorgstructuur veiligheid betrekken ouders bij leerproces veel praktijkgericht onderwijs contacten met maatschappelijke organisaties racismevrije school


41

6.5.

SWOT-analyse

6.5.1

Externe analyse

Kansen Meer richten op het behalen van certificaten en mogelijke diploma’s Sectoren gaan meer de markt op door maatschappelijk ondernemen. Perspectief bieden aan leerlingen die vastgelopen zijn binnen het VO We hebben als pro een eigen profiel en zijn zelfstandig. In de regio zijn we herkenbaar. Praktijkvakken richten op een niveau 1 opleiding en onderzoeken mogelijkheden voor diplomering. Ontwikkeling van de elektronische leeromgeving Bedreigingen Afname leerlingen. Dit is demografisch gegeven. Hierdoor wordt het een gevecht om de leerling. Bezuinigingen Wajong, waardoor plaatsing naar werk voor bepaalde leerlingen lastig wordt. Leerlingen met rugzakje geen LGF geld meer. Afhankelijk van het samenwerkingsverband. Toestroom van leerlingen met complexe problematiek 6.5.2

Interne analyse

Sterk stage genereert hoge uitstroom naar betaalde arbeid veel (groei)potentieel in het team sterk zorgsysteem stimulerende praktijkomgeving hoge tevredenheid van ouders goed functionerende ICT-omgeving Zwak klassenmanagement gezamenlijke visie ervaren en delen leerlingen meer betrekken bij eigen ontwikkeling directie ervaart te weinig ruimte voor lange termijnbeleid nakomen afspraken in het team

6.6 Beleidsdoelen en actieplannen De resultaten van de in 6.5 geschetste analyse hebben geleid tot het opstellen van een aantal beleidsdoelen. Deze meerjarendoelen en de daaraan verbonden acties worden in de ondertaande tabellen 6.6.1 t/m 6.6.4 per cursusjaar weergegeven. Het ICT beleid is in 6.6.5 weergegeven


42

Schoolplan De Noordhoek 2011-2014: Beleidsdoel Professionalisering

subdoel Nieuwe teams voor OB en BB Scholing

Ontwikkeling IOP’s

Onderzoek noodzaak IOP/ portfolio Leerwerkplekken

Onderwijs

Overig

Maatschappelijk ondernemen

Sectoren Interne werkplaats

Ouderbetrokkenheid Standaard 1: alle gezinnen /ouders zijn welkom Standaard 2: Effectief communiceren Standaard 5: Gelijkwaardig in besluitvorming Standaard 6: Scholen en ouders werken samen met de omgeving

6.6.1.Beleidsdoelen en acties voor het schooljaar 2011-2012 Actie Instellen teams OB + BB Benoemens TC’s Wat heeft team/de school nodig? Wat is voor ieder verplicht/ minimum mentoravonden gepland handleiding huidig plan Ontwikkelen programma klas 3 en 4 Nalopen en verbeteren programma klas 1 en 2 Ontwikkelingsplannen ZAT/Stage vanaf klas 2 Produceren minstens 1 product of dienst Onderzoek doen naar opvangmogelijkheid bouw Meer PR organiseren Via Web-site

Actie Vergaderplan en vergaderdata vaststellen Scholingsplan opstellen voor 4 jaar. Studie naar gedrag van odd, adhd, autisme Senior leerlingen coachen in sectoren; Checklist vakoverstijgende vaardigheden

Actie Vaststellen en werken volgens vaste agenda Start met teamscholing: Weerbaarheidstraining docenten en gedragsproblemathiek Lln betrekken bij eigen IOP Leerlijnen en indien nodig bijstellen

Invoeren roosterprogramma UNTIS mentoruren in rooster

Onderzoek mog.heid SOM voor lvs en website

Laagdrempelige uitstraling

Respect voor alle ouders

In SOM: portals ontwikkelen Rooster, brieven

Ouders mee laten denken

Zoeken stages en maatschappelijke stages

Vervoer buitenschoolse activiteiten

Reële oudergeleding in MR Samenwerking met MEE, politie etc


43


6.6.2.Beleidsdoelen en acties voor het schooljaar 2012-2013


Ontwikkeling IOP’s Onderwijs Maatschappelijk ondernemen

Ouderbetrokkenheid

Leerwerkplekken Overig Sectoren

Interne werkplaats Standaard 3: Ondersteun leerling resultaten Standaard 4: Opkomen voor ieder kind Standaard 6: Scholen en ouders werken samen met de omgeving

Actie Delen en borgen expertise

Actie Collegiale consultatie

Actie Start intervisie

Leefstijltraining Mogelijkheden onderzoeken voor teamopleiding SO? Evalueren en aanpassen

Scholing smartboard Gedrag ADD/NLD

Klassenmanagement Video-interactie

Coachingsgesprekken met lln verder ontwikkelen

Uitstroomprofiel/portfolio verder ontwikkelen

Klas 5 LWP ontwikkelen Produceren minstens 1 product of dienst waarmee ze naar buiten treden Start interne werkplaats (mits haalbaar gebleken) Web-site en IOP’s worden toegankelijk voor ouders Ouders denken mee met Wereld is echter ook hun kind; groter dan het eigen kind Actief omgeving verkennen Samenwerking sport en ontspanning


44


Ontwikkeling IOP’s Onderwijs

Maatschappelijk ondernemen

6.6.3 Beleidsdoelen en acties voor het schooljaar 2013-2014


Actie Intervisie evalueren en borgen Pmt-deskundige verbinden aan de school

Leerwerkplekken

Toekenning branchecertificaten

Overig Sectoren

Interne werkplaats Ouderbetrokkenheid

Standaard 2: Effectief communiceren

Actie

Actie

Aandacht voor rouwverwerking

Opzetten peer-support

Produceren minstens 1 product of dienst waarmee ze naar buiten treden 1e evaluatie interne werkplaats Alle IOP’s in SOM Alle didactische gegevens in SOM


45

Schoolplan De Noordhoek 2011-2014: Beleidsdoel Professionalisering Ontwikkeling IOP’s Onderwijs Maatschappelijk ondernemen

Ouderbetrokkenheid

6.6.4 Beleidsdoelen en acties voor het schooljaar 2014-2015


Actie

Actie

Actie

Leerwerkplekken Overig Sectoren

Produceren minstens 1 product of dienst waarmee ze naar buiten treden Interne werkplaats Bijstelling interne werkplaats n.a.v. evaluatie Algehele evaluatie op de doelen bij ouderbetrokkenheid, met het oog op de volgende planperiode.


46

6.6.5 ICT beleid en acties doelen Beheepr

2011-2012 - ICT niet meer persoonsgebonden. Maar als een duidelijk beschreven afdeling.

2012-2013 - ICT als afdeling ingedaald in team.

2013-2014 - Afdeling ICT functioneert zoals beschreven.

2014-2015

- Extranet gerealiseerd. - Extranet in gebruik.

- Extranet in ontwikkeling.

Website

Helpdesk

Protocollen

Hardware

- Website geïntegreerd via SOM. - Portals (SOM) toegankelijk maken voor medewerkers, ouders en leerlingen. - Een website die ‘up to date’ is en voorziet in adequate informatie

- Portals volledig in gebruik

- Toegankelijk(dagelijks) - Ondersteuning bij problemen met ict - Bekendheid waar en hoe storingen gemeld moet worden. (gebruiker/apparatuur/software/ed.) - Duidelijke aanwijzingen bij de apparatuur hierover.

- Ondersteuningbij gebruik van ict. - Trainingen voor collega’s.

- Protocol printergebruik - Communicatie schoolzaken via internet

- Protocol computergebruik - Protocol internetgebruik

- Factor bepalen aantal pc per leerling. - Factor bepalen pc per medewerker. - 14 extra inzetbare laptops t.b.h. lessituaties (macbook). - Exchange server t.b.v. mail

- Netwerk upgraden van 100mb naar 1gb tot alle verdeelpunten. - Terminal server voor leerlingen.


- Printplek (docucentrum) voor leerlingen.

47

Software

- Software beheer (aanschaf en onderhoud) via afdeling ICT.

- Inzet educatieve software. 5% toename per leerjaar.

- Inzet educatieve software. 5% toename per leerjaar.

- Inzet educatieve software 5% toename per leerjaar.

- Evalueren gebruik educatieve software.


48

Hoofdstuk 7 Financieel beleid 7.1

Externe geldstromen, interne geldstromen.

7.1.1. Externe geldstromen Op basis van het leerlingaantal wordt door de overheid middelen beschikbaar gesteld in 5 herkenbare budgetten: Personeel Materieel Leerling gebonden financiering Functiemix randstadregio’s VO Kwaliteit VO De middelen worden maandelijks in een totaalbedrag op bestuursniveau uitgekeerd. Het bestuur hanteert het uitgangspunt dat de budgetten herkenbaar en voor het onderdeel waarvoor ze zijn ontvangen, worden ingezet. In het schoolformatieplan kan hier onderbouwd van afgeweken worden. 7.1.2. Interne geldstromen Voor ieder nieuw cursusjaar stelt het bevoegd gezag conform de vaste procedure een bestuursformatieplan op. De directie van de school vertaalt dit op zijn beurt in een schoolformatieplan. Hierin worden de keuzes voor het betreffende cursusjaar, maar ook keuzes op langer termijn, beschreven en onderbouwd. Voor ieder kalenderjaar stelt de directie conform de vastgestelde procedure een meerjareninvesteringsplan op. Als leidraad dient de kaderbrief die jaarlijks wordt opgesteld door het bevoegd gezag. In het meerjareninvesteringsplan van De Noordhoek worden beleidskeuzes vertaald naar middelen. Een jaarbegroting maakt hier deel van uit. Na vaststelling door het bevoegd gezag van de begroting is deze taakstellend. Jaarlijks stelt Dyade de jaarrekening op en wordt conform de procedure vastgesteld door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag hanteert een procuratieregeling waarin is aangegeven hoe de bevoegdheden en de verplichtingen t.a.v. de financiën zijn tussen het bestuur, de bestuursmanager en de directeur. Een teamlid beheert het zendingsgeld. Zij maakt jaarlijks inzichtelijk hoe wordt omgegaan met de inkomsten en uitgaven. 7.1.3. Het administratiekantoor De Noordhoek is via Logos aangesloten bij administratiekantoor Dyade, vestiging Rotterdam. Dyade levert administratieve diensten op het gebied van de personele- en de financiële administratie. Via web-based-programma’s wordt het bevoegd gezag en de schoolleiding in staat gesteld actuele gegevens met betrekking tot beide items in te zien of in te voeren. 7.2. Sponsoring In 2006 heeft het bevoegd gezag voor de onder haar ressorterende scholen het Sponsorbeleid vastgesteld. In het beleidsstuk worden een aantal uitgangspunten mbt sponsoring verwoord: -

er wordt erkend dat sponsoring een tweezijdige relatie inhoudt Schoolplan de Noordhoek 2011-2015

49

de pedagogische/didactische opdracht staat voorop het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk worden van sponsoring sponsoring mag de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de school niet in gevaar brengen de sponsoring moet verenigbaar zijn met de statutaire grondslag van de rechtspersoon van wie de school uitgaat, alsmede de doelstellingen van de school en het onderwijs. De sponsors dienen de uitgangspunten zoals verwoord in het beleidsstuk te accepteren. -

Met betrekking tot concrete sponsoractiviteiten hanteert de school een klachtenregeling. Belangrijke punten hieruit zijn : -

-

7.3.

leerlingen, hun ouders/verzorgers en personeelsleden van de school kunnen mbt ongewenste reclame-uitingen een schriftelijke klacht indienen bij de directie. Een klager wordt in de gelegenheid gesteld zijn klacht mondeling toe te lichten. De directie beoordeelt de klacht op basis van het vastgestelde beleid. De directie doet binnen vier weken na ontvangst6 van de schriftelijke klacht een uitspraak met daarbij de motivatie. De klager kan zich daarna alsnog wenden tot het bevoegd gezag en indien dit niet leidt tot een oplossing kan de klacht worden neergelegd bij de Landelijke Klachtencommissie.

Begrotingen

7.3.1. Formatieplan Jaarlijks wordt het formatieplan voor De Noordhoek opgesteld. In het formatieplan komen de volgende items aan bod:

-

Inleiding Leerlingprognoses over de komende 4 jaren Ontwikkelingen en keuzes Formatie Formatie en Lumpsum Opbouw beschikbare middelen Keuze inzet formatie Rekenmodel formatietoedeling

7.3.2. Meerjareninvesteringsplan Jaarlijks wordt het meerjareninvesteringsplan opgesteld. Hierin komen de volgende items aan bod: Inleiding Evaluatie afgelopen jaar Korte samenvatting van de beleidsvoornemens De meerjarenplanning -

Beleidsvoornemens

-

Kwaliteitszorg

Leerlingprognoses over de komende 4 jaren


50

Personele begroting Gewenst investeringen ad.h.v. beleidsvoornemens Beleidsvoornemens -

Begroting jaar…………

-

Toelichting

-

Besteding van het schoolbudget

-

Bijdrage bestuurskantoor

-

Arbobeleid

-

Schoolspecifieke voorzieningen

Scholingsplan


51

Bijlage 1: Uitgangspunten Normjaartaak op de Noordhoek vanaf cursusjaar 2011-2012

-

Het personeel stemt jaarlijks middels de PMR in met een lesgevende taak van maximaal 850 klokuren bij wtf 1,0. De klassen worden hierdoor zo klein mogelijk gehouden. Dit in afwijking van de cao-vo, waarin een algemene richtlijn geldt van 750 uur.

-

De lesgebonden tijd is omgeslagen naar een lesuren-syteem van 29 uur per week of, bij een deeltijdbaan, een evenredig deel daarvan.

-

Een lesuur duurt 50 minuten

-

De lesgebonden tijd krijgt een opslag van 50 % voor alle aan lesgerelateerde werkzaamheden, waaronder spreekavonden.

-

Bij wtf 1,0 is de lesgebonden tijd inclusief opslag 1275 uur.

-

het resterende deel van de normjaartaak 1659 – 1275 = 384 uur

-

het restdeel wordt ingezet voor o.a.: mentoraat (zie toelichting 1) commissies excursies kampweken vieringen scholing-deskundigheidsbevordering (zie toelichting 2) etc. Deze zaken worden voor ieder personeelslid specifiek beschreven.

-

Adv of compensatieverlof is verdisconteerd in de weektaak.

-

stagedocenten krijgen een budget een uren, gerelateerd aan het aantal stageleerlingen. Eventueel wordt bij pieken in het jaar een hoeveelheid uit het restdeel van de normjaartaak voor stage ingezet. (Zie bijlage: stagebudget variant 0,8)

Toelichting mentoraat: Om mentoren in staat te stellen de rol op zich te nemen als pedagogisch-didactisch verantwoordelijke van iedere individuele leerling wordt binnen de normjaartaak van iedere mentor 100 uur per jaar ter beschikking gesteld.


52

Toelichting scholing: Vast deel Doel Opgedragen deskundigheidsbevordering in relatie met schooldoelen Collectief:bestemd voor groepen werknemers, bijv. studiedag pro-docenten, BHV-training verantwoordelijkheid: directieur en teamleider Individueel: bepaalde werknemer die naar studiedag gaat verantwoordelijkheid: directieur en teamleider Tijd: 30 u in jaartaak 1. Vrij deel Doel Individuele deskundigheidsbevordering: werknemers hebben ruimte voor bijhouden eigen deskundigheid, bijv. lezen van bepaald studies , vaktijdschriften. Er is geen verantwoordingsplicht. Tijd: 30 uur Geld: voor rekening werknemer 2. POP-deel Doel Individuele deskundigheidsbevordering in relatie met schooldoelen: tevoren plan indienen en verantwoorden in evaluatiegesprek. Tijd: maximaal 40 u, tevoren vast te stellen in jaartaak, mag niet ten koste van lesuitval of met max. 1 dag onder schooltijd Als het om studie gaat die zich over langere periode uitstrekt (maanden, jaren) dan wordt in individueel gesprek vastgesteld of er meer dan die 40 u nodig is. Toelichting op scholing De scholingstijd is de meest ingrijpende wijziging in het jaartaakbeleid die voortvloeit uit de CAO-wijzigingen. In het oude systeem kreeg iedereen 170 u naar rato van zijn werktijdomvang. Daar hoefde in principe geen verantwoording voor afgelegd te worden. Een deel van de tijd kon door de school verplicht ingezet worden voor collectieve scholing; in de praktijk gebeurde dat vaak onder schooltijd en leidde het tot lesuitval. In de nieuwe CAO is die 170 u losgelaten, maar tegelijk is vastgesteld dat het niet meer naar rato toebedeeld mag worden. Handhaving van die 170 u is dus irreëel, want dan zou zelfs een parttimer met een kleine werktijdfactor die 170 u moeten krijgen. Het is juist de bedoeling van het CAO-artikel dat er meer geïndividualiseerd en verantwoord kan worden. Het beeld m.b.t. de scholing wordt wel realistischer. De totale tijd die voor scholing in de jaartaak zit vermindert met ongeveer een kwart


53

Bijlage 2: Uitstroomschema Praktijkschool De Noordhoek

Praktijkschool De Noordhoek arbeidssimulatie

stages

interne stage

praktijkvakken

snuffelstages

beroepsoriënterende stages

ROC Gildevaart MLK vervolg opleiding

ML Horeca ML Magazijn ML Metaal ML Winkel ML Zorg

AKA

plaatsingsstages

ROC met BBL of BOL

vrije bedrijf zonder UWV middelen

vrije bedrijf met UWV middelen

geen nazorg gewenst

nazorg stagedocent 1 jaar warme overdracht

WSW Avelingen Groep Go Human Recourse WML

detachering in vrij bedrijf. WSW indicatie vereist intensieve Job-Coaching: -

USG Restart Baanvak

WAJONG indicatie vereist

stage en instroom WSW indicatie vereist

dagbesteding: - Syndion - Prisma - Gemiva Groep Schoolplan de Noordhoek 2011-2015 contra-indicatie vereist Gemiva Groep

54

De Noordhoek: Professioneel. Vanuit het hart. Voor jouw bestemming!

Recommend Documents