De nieuwswaarde van sport Over lezersvoorkeuren, persoonlijke interesse van redactieleden, commerciële belangen en andere factoren die van invloed zijn op de sportberichtgeving in landelijke dagbladen.
Max Mosley, voorzitter van de internationale autosportfederatie FIA, wordt belaagd door journalisten als een aantal Formule 1 teams een eigen circuit op wil zetten. Foto: Frits Eldik
Laura Goense Masterscriptie Journalistiek en Media Studentnummer: 0411507 Begeleider: Leendert van der Valk Tweede Lezer: Wubby Luyendijk Universiteit van Amsterdam Augustus 2009
0
Inhoudsopgave Hoofdstuk
Paginanr.
1.
Inleiding
2
2.
Centrale vraagstelling en deelvragen
3
2.1 2.2
Algemene theoretische vragen Dagblad specifieke vragen
3.
Opbouw, onderzoeksmethode en verantwoording
3.1 3.2 3.3 3.4
Opbouw onderzoek Literatuuronderzoek Bronnenonderzoek Diepte‐interviews
4.
Literatuuronderzoek; Sportjournalistiek in Nederland 7
4.1 4.2 4.3 4.4
Het intreden van de sportpers Professionalisering en specialisatie Commercialisering Samenvatting
5.
Literatuuronderzoek; Criteria voor nieuwsselectie
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
Algemene criteria voor nieuwsselectie Nieuwsselectie op de sportredactie Persoonlijke interesse journalisten Karakter van de krant Lezersvoorkeuren Commerciële belangen
6.
Bronnenonderzoek; Krantenvergelijking
6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.4 6.3.5 7.
Uitvoering vergelijking Basisgegevens dagbladen Bevindingen Algemene bevindingen Verdeling sporten Bevinding advertenties / mediapartnerships Overige bevindingen
Diepte‐interviews
26
8.
Analyse
32
9.
Conclusie
36
10.
Bibliografie
39
4
12
17
1
1. Inleiding Voor de masterstudie Journalistiek en Media van de Universiteit van Amsterdam liep ik drie maanden stage bij de sportredactie van De Telegraaf. Al op mijn eerste stagedag rees bij mij de vraag waarom bepaalde sporten en sportevenementen uitgebreid in de krant komen, en andere amper of helemaal niet. Waarom verdient het Europees Kampioenschap handboogschieten bijvoorbeeld wel een bericht en het EK wakeboarden niet? En hoe wordt bepaald dat een gebeurtenis nieuwswaardiger is dan een ander? Is het belangrijker dat Cristiano Ronaldo voor een recordbedrag door Real Madrid wordt gekocht, of wordt het feit dat Tom Boonen op het gebruik van cocaïne is betrapt de opening van de sportpagina? Naarmate mijn stage vorderde kreeg ik meer inzicht in hoe deze keuzes bij De Telegraaf worden gemaakt en welke argumenten daaraan ten grondslag liggen. Deze ‘formule’ bleek door de krant zelf ontwikkelt en sportverslaggevers kregen de ruimte deze vrij te interpreteren. Waarop ik mij ging afvragen hoe dit bij andere kranten in zijn werk gaat. In tegenstelling tot de nieuwswaarde van binnenlandse en buitenlandse gebeurtenissen bestaat er in de journalistieke literatuur geen lijst met criteria over wanneer sportgerelateerde zaken nieuwswaardig zijn, waardoor ik mijn vraag onbeantwoord zag. De keuze van mijn scriptieonderwerp was vervolgens snel gemaakt. Gezien de voorgeschreven lengte en beschikbare tijd voor deze uiteenzetting, heb ik mij geconcentreerd op een vergelijking tussen vier landelijke dagbladen, te weten De Telegraaf, AD, NRC Handelsblad en De Volkskrant. Waarbij de centrale vraagstelling luidde: Hoe wordt de nieuwswaarde van sport bepaald in landelijke dagbladen? Door middel van gerelateerde wetenschappelijke literatuur, een inhoudsvergelijking van de verschillende sportpagina’s en interviews met de sportchefs van de dagbladen, heb ik hier antwoord op proberen te vinden. Daarbij heb ik het verschijnsel ‘mediapartnership’ niet ongemoeid gelaten. Zoals algemeen bekend zijn reclames de voornaamste inkomsten van dagbladen. Daarbij adverteren dagbladen zelf ook, onder meer door sponsoring van sportevenementen. Mijn vermoeden alvorens dit schrijven was dat dit mede bepaalt hoeveel aandacht bepaalde evenementen krijgen in de sportkaternen. Met dit onderzoek streef ik er naar van toegevoegde waarde te zijn aan de wetenschappelijke kennis over de Nederlandse (sport)journalistiek. Voor zowel aanstaande als huidige sportjournalisten lijkt mij kennis over de nieuwsselectie van groot belang bij de uitoefening van hun beroep, bijvoorbeeld bij de keuze van hun specialisaties en onderwerpen. Tevens kan de
2
kennis over de besluitvorming op –andere‐ sportredacties hen mogelijk tot nieuwe inzichten brengen met betrekking tot de bepaling van de nieuwswaarde van sportgerelateerde gebeurtenissen.
2. Centrale vraagstelling en deelvragen De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt: Hoe wordt de nieuwswaarde van sport bepaald in landelijke dagbladen? Met het antwoord hierop wil ik een verklaring bieden voor welke sporten en evenementen in de krant komen en waarom. Om dit mogelijk te maken is de vraagstelling opgesplitst in een aantal deelvragen. Deze deelvragen kunnen worden ingedeeld in twee categorieën, te weten: algemene theoretische vragen en dagblad specifieke vragen. 2.1 Algemene theoretische vragen Om antwoord te kunnen geven op de centrale vraagstelling is het belangrijk deze te plaatsen binnen een breder theoretisch kader met betrekking tot de journalistiek. Allereerst wil ik daarom door middel van literatuuronderzoek antwoord geven op de volgende vragen: ‐
Wat is nieuws? o Hoe wordt de nieuwswaarde van gebeurtenissen op binnen‐ en buitenlandredacties bepaald?
‐
Wanneer, waarom en hoe deed de sportjournalistiek haar intrede in de geschreven pers?
‐
Hoe is de sportjournalistiek sindsdien geëvolueerd?
‐
Welke functie heeft sport heden ten dage in de dagbladen? o In hoeverre spelen commerciële belangen hierbij een rol?
2.2 Dagblad specifieke vragen Om inzicht te krijgen in hoe landelijke dagbladen de nieuwswaarde van sport bepalen, is het van belang een goed beeld te hebben over de invulling van de sportkaternen. Alvorens vragen op te stellen over de achterliggende motivatie en onderlinge verschillen van deze invulling. Door middel van een inhoudsvergelijking wil ik daarom antwoord vinden op de volgende deelvragen: ‐
Hoeveel ruimte wordt dagelijks in de verschillende landelijke dagbladen gegeven aan sport?
‐
Welke sporten krijgen de meeste aandacht?
‐
Hoe is de verdeling tussen grote artikelen en korte berichten?
‐
In hoeverre lijken de sporten gerelateerd aan advertenties op de sportpagina’s?
3
Door diepte‐interviews met de sportchefs van de onderzochte dagbladen hoop ik de overeenkomsten en verschillen tussen de sportpagina’s te verklaren. Ook wil ik daarmee meer inzicht bieden in mogelijk bestaande richtlijnen voor de nieuwsselectie van sport gerelateerde gebeurtenissen. De volgende deelvragen liggen aan de interviews ten grondslag: ‐
Hebben landelijke dagbladen een vastgelegde richtlijn voor het bepalen van de nieuwswaarde van sport? o Zo ja, hoe luidt deze? o Zo nee, waarom niet?
‐
Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door het aantal beoefenaren van de sport?
‐
Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door lezersvoorkeuren, voortkomend uit consumentenonderzoek?
‐
Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door persoonlijke voorkeuren van de redactieleden?
‐
Krijgen bepaalde sporten door een verbintenis aan sponsoren en adverteerders meer aandacht dan andere sporten?
‐
Hoe belangrijk zijn de sportpagina’s voor de krant in zijn algemeenheid? Zijn zij ondergeschikt of juist van grotere waarde dan andere secties zoals economie, buitenland en kunst en cultuur?
3. Opbouw, onderzoeksmethode en verantwoording 3.1 Opbouw onderzoek Zoals in het vorige hoofdstuk reeds kort aangeduid, heb ik voor dit onderzoek drie verschillende methoden gekozen. Om het geheel wetenschappelijk te onderbouwen is dit op de eerste plaats een literatuuronderzoek. Door middel van kennis uit de bestaande journalistieke theorieën zal ik het terrein van de sportjournalistiek afbakenen en in breder perspectief plaatsen, alsmede antwoord proberen te geven op de eerste set deelvragen. Dit vormt uiteindelijk het theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek moet worden beschouwd.
Het bronnenonderzoek dient vervolgens als middel om inzicht te krijgen in het onderzochte
terrein en deze in kaart te brengen. Hiermee wordt tevens antwoord gezocht op een deel van de dagblad specifieke vragen. De resultaten daarvan vormen een leidraad voor het vervolg onderzoek, namelijk de diepte‐interviews.
4
De interviews met de sportchefs van de onderzochte dagbladen hebben tot slot het doel om antwoord te geven op de resterende deelvragen en een diepgaande verklaring te bieden voor de bevindingen en verwachtingen uit het literatuur‐ en bronnenonderzoek. Door middel van een analyse van deze verklaringen kan uiteindelijk –binnen het theoretisch kader‐ een antwoord op de centrale vraagstelling worden geformuleerd. De methode en verantwoording van de verschillende onderzoeksvormen wordt hieronder uiteengezet. 3.2 Literatuuronderzoek: Om een goed beeld te krijgen van de hedendaagse sportjournalistiek, heb ik ervoor gekozen deze allereerst in historisch perspectief te plaatsen door middel van literatuuronderzoek. De wetenschappelijke kennis over de sportjournalistiek in het verleden biedt verwachtingen voor de uitkomst van dit onderzoek. En mogelijk verklaringen voor de manier waarop sportjournalistiek vandaag de dag bedreven wordt. Naar mijn weten is er namelijk zeer weinig gepubliceerd over de nieuwsselectie binnen sportredacties van hedendaagse kranten (hetgeen de motivatie is voor deze scriptie), maar is er wel literatuur te vinden over hoe dit in het verleden gebeurde. Het kleine aantal wetenschappelijke studies die wel aandacht besteedde aan nieuwsselecties op sportredacties, worden in het theoretisch kader vanzelfsprekend ook besproken. Evenals wetenschappelijke literatuur over hoe de nieuwswaarde van gebeurtenissen ‘in zijn algemeen’ worden bepaald. Ook aan de hand hiervan is het mogelijk een aantal verwachtingen te schetsen voor de uitkomst van dit onderzoek. Dit vormt het tweede deel van het literatuuronderzoek. Samen met het historisch perspectief biedt het een theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek kan worden geplaatst. Welke als doel heeft deze wetenschappelijk kennis te vergroten en aan te vullen. 3.3 Bronnenonderzoek: Gezien mijn afstudeerrichting van de Master Journalistiek en Media ‘geschreven journalistiek’ is en de keuze voor dit onderzoek voortkomt uit mijn stage bij De Telegraaf, ligt het voor de hand dat het zich richt op de dagbladjournalistiek. Om te kunnen onderzoeken welke sporten in de krant komen en waarom, is een representatieve weergave van de sportpagina’s van Nederlandse dagbladen noodzakelijk. De beschikbare tijd en voorgeschreven lengte waren –uiteraard‐ beperkt, maar door de sportpagina’s van vier nationale kranten over de periode van één maand in kaart te brengen, denk ik dat een betrouwbaar inzicht kan worden verschaft.
De keuze voor landelijke dagbladen komt voort uit het feit dat van regionale dagbladen
aangenomen mag worden dat zij zich voor een groot deel richten op sporters en sportclubs uit de regio. Het Fries Dagblad zal vermoedelijk meer ruimte aan voetbal besteden als FC Heerenveen 5
kampioen wordt, uitgebreider berichten over het Nederlands kampioenschap kunstschaatsen in Thialf en meer aandacht geven aan de verdiensten van een Friese bobsleeremmer, dan zeg Dagblad de Limburger. Dit kan een vertekend beeld opleveren.
Het zou verkeerd zijn te veronderstellen dat nationale dagbladen hun lezers evenredig
verdeeld uit alle twaalf de provincies halen. En evenmin dat zij door hun eigen herkomst niet enigszins geneigd zijn de voorkeur te geven aan een bepaalde club of sporter. (Wat op zich ook een interessant en scriptie vullend onderzoek zou kunnen zijn.) Voor dit onderzoek ga ik ervan uit dat dit, over de periode van een maand, echter tegen elkaar afweegt. Van alle kranten is bovendien dezelfde maand bestudeerd, zodat zij te maken hadden met dezelfde (inter)nationale sportevenementen en gebeurtenissen. Mijn keus viel allereerst op De Telegraaf en het AD, omdat beide zich profileren als kranten met sterke sportpagina’s. De Volkskrant en NRC Handelsblad staan algemeen meer te boek als ‘kwaliteitskranten’, waarbij sport geen hoofdrol speelt. Een vergelijking van deze vier dagbladen lijkt mij veel interessante verschillen en overeenkomsten opleveren, die een gevarieerd beeld vormen en een goede indruk kunnen geven van het sportnieuws in de Nederlandse kranten. De gratis dagbladen heb ik buiten beschouwing gelaten vanwege de grootte en overzichtelijkheid van deze uiteenzetting. Voor vervolgonderzoek is een vergelijking met gratis kranten mogelijk wel interessant. Te verwachten is dat bij laatstgenoemden commerciële overwegingen in de nieuwsbepaling een –nog‐ belangrijkere rol spelen. Er is voor een vergelijking gekozen van de maand november in 2008, de maand waarin ik aan dit onderzoek begon. Ik heb gekozen voor deze maand omdat het zich tussen de zomer en de winter bevindt. In een dergelijke ‘tussenmaand’ is naar mijn inschatting de variatie van de verschillende sporten in de dagbladen het grootst. In de voorafgaande zomermaanden stonden het EK voetbal en de Olympische Spelen in Peking centraal, in de winter leefde de Elfstedentochtkoorts op en hadden de voetbalclubs een winterstop. November is in vergelijking met deze perioden op sportgebied relatief neutraal, hoewel het niet te omzeilen is dat ook in deze maand seizoensgebonden sporten en evenementen voorkomen. Dat een analyse van de sportberichtgeving in deze maand geen representatief beeld geeft van sportverslaggeving jaar rond, moge dan ook duidelijk zijn. Wel kunnen onderlinge verschillen op deze manier gemakkelijk waargenomen worden, en de achterliggende motivaties voor de nieuwsselectie in algemene zin wel worden doorgetrokken naar afwegingen die het hele jaar door worden gemaakt. Van iedere dag in de maand november is per krant een overzicht gemaakt van het aantal sportpagina’s en het aantal sportartikelen dat daarop verscheen. Er is een onderscheid gemaakt tussen kleine artikelen (3 alinea’s of minder) en grote artikelen (4 of meer alinea’s) en uiteraard 6
bijgehouden over welke sporten de artikelen berichten. Met behulp van Microsoft Excel is vervolgens per krant een totaaloverzicht van de maand gemaakt. Daaruit kan worden opgemaakt hoeveel ruimte er dagelijks gemiddeld beschikbaar was voor sport, welke sporten het meeste aandacht kregen en hoe de verdeling tussen grote en kleine berichten was. Daarnaast is bijgehouden welke advertenties op de sportpagina’s verschenen. Columns, opiniestukken, ingezonden brieven, cartoons en andere ‘randzaken’, zijn in een apart overzicht meegenomen. Zowel dit overzicht als de volledige Excel bestanden zijn opgenomen in de bijlagen om dit onderzoek zo transparant mogelijk te houden. 3.4 Diepte‐interviews De sportchefs van de verschillende dagbladen zijn eindverantwoordelijk voor hetgeen op hun sportpagina’s verschijnt. Zij kunnen inzicht bieden in de bepaling van de nieuwswaarde op hun redactie en de argumenten die daar aan ten grondslag liggen. Om die reden heb ik voor dit onderzoek diepte‐interviews afgenomen met alle chefs van de vier verschillende dagbladen. Te weten: Christiaan Ruesink (AD), Ward Op den Brouw (NRC Handelsblad), Jaap de Groot (De Telegraaf) en Marije Randewijk (De Volkskrant). Zij kunnen gezien hun functie allen als zeer goed geïnformeerde bronnen worden beschouwd.
De interviews zijn afgenomen met behulp van een vooraf opgestelde vragenlijst en
opgenomen met een voicerecorder. Deze vragenlijst bevatte een aantal algemene vragen, evenals een aantal vragen specifiek gericht op het dagblad in kwestie. De specifieke vragen waren veelal gerelateerd aan hetgeen opviel bij het bronnenonderzoek. (Voor de complete vragenlijst, zie bijlage 2) De interviews vonden afzonderlijk van elkaar plaats en namen ieder ongeveer een uur in beslag. Het interview met Marije Randewijk werd telefonisch afgenomen in verband met tijdgebrek van haar kant, de andere interviews werden afgenomen tijdens een persoonlijke ontmoeting.
Om inzicht te geven in het verloop van de interviews en eveneens voor de transparantie van
dit onderzoek is het gesprek met Christiaan Ruesink vrijwel volledig getranscribeerd en opgenomen in de bijlagen. Slechts een aantal niet‐relevante gedeeltes zijn ingekort. Voor de overige drie interviews zijn alleen de belangrijkste vragen uitgeschreven en terug te vinden in de bijlagen. Dit eveneens in verband met zowel het oog op de transparantie als op de beschikbare tijd voor dit onderzoek. (Zie bijlagen 3 t/m 6)
4. Literatuuronderzoek; Sportjournalistiek in Nederland Een onderzoek naar de huidige sportjournalistiek in landelijke dagbladen, vraagt om een uiteenzetting over de geschiedenis van de sportjournalistiek in Nederland. Dat sport belangrijk 7
genoeg gevonden werd om opgenomen te worden in de berichtgeving en uiteindelijk bij de meeste dagbladen een eigen redactie kreeg, staat ten slotte aan de basis van de vraag hoe de nieuwswaarde van sport wordt bepaald. Daarbij kunnen de geschiedenis en de ontwikkelingen binnen de sportjournalistiek mogelijk een verklaring bieden voor hoe de nieuwsselectie op sportredacties er vandaag de dag aan toegaat. Onderstaande uiteenzetting heeft dan ook tot doel antwoord te geven op de volgende deelvragen, zoals geformuleerd in hoofdstuk 2.1: ‐
Wanneer, waarom en hoe deed de sportjournalistiek haar intrede in de geschreven pers?
‐
Hoe is de sportjournalistiek sindsdien geëvolueerd?
‐
Welke functie heeft sport heden ten dage in de dagbladen? o In hoeverre spelen commerciële belangen hierbij een rol?
4.1 Het intreden van de sportpers De eerste kranten in Nederland dateren uit het begin van de 17e eeuw. Volgens Huub Wijfjes in Journalistiek in Nederland 1850‐2000 (2004) zagen sommige eruit als veredelde prijslijsten en handelsoverzichten. Andere bevatten ook korte gestandaardiseerde berichten over internationale gebeurtenissen of lokale nieuwtjes. Sportberichten kwamen er niet in voor. Deze deden hun intreden aan het einde van de 19e eeuw. Door de opkomst van New Journalism in die periode, kregen de kranten een fundamenteel andere inhoud. Deze stroming hield kort gezegd in dat dagbladen de lezers moesten interesseren en vermaken. Het internationale nieuws nam minder ruimte in en de vrijgekomen ruimte werd gevuld met nationaal, lokaal en cultureel nieuws. Evenals nieuws over sport, criminaliteit en andere rariteiten (Wijfjes 2004, p. 41).
In die tijd nam deed ook de gespecialiseerde sportpers haar intrede. In Europa ontleende
deze haar bestaan vooral aan de wielersport. J. Hemels constateert in Sportcahiers (1972) dat de eerste wielersportjournalisten de sport waarover zij schreven en waar zij zelf erg gepassioneerd over waren, ook door de kinderjaren hebben geholpen. Zij richtten zelf clubs op en namen met veel succes de organisatie van wielerevenementen voor hun rekening. In 1869 richtte Richard Lesclide in Parijs bijvoorbeeld het blad Le Velocipede Illustre op. Hij had gezien hoeveel belangstelling er bestond voor wedstrijden op de fiets in het Parc de Saint‐Cloud. Om de belangstelling voor deze sport en uiteraard voor zijn blad verder te vergroten, organiseerde hij de klassieke wedstrijd Parijs‐ Rouen die nu nog verreden wordt. Het laat zich volgens Hemels gemakkelijk raden wie ook belang hadden bij een snelle ontwikkeling van de Velocipede: ,,De fabrikanten van deze ijzeren paarden.” (Hemels 1972, p. 7)
De Tour de France kent eenzelfde soort ontstaansgeschiedenis. In 1903 werd de eerste editie
verwezenlijkt door Geo Lefevre, een sportjournalist van L’Auto. ,,Behalve organisator was hij tijdens de eerste Tour ook controleur, tijdopnemer en –uiteraard‐ journalist.” (Hemels, p. 8) 8
In Nederland was eenzelfde soort verwevenheid te zien. Onder leiding van J.C. Schröder, zelf
een fanatiek sporter, verschenen aan het einde van de 19e eeuw De Nederlandsche Sport en De Athleet. Grote bekendheid verwierf Schröder echter als hoofdredacteur van De Telegraaf, waar hij onder de schuilnaam Barbarossa schreef. A. Van Emmenes schrijft in Sportcahiers over Schröder: ,,Hij speelde in de voetbalclub RAP en schreef in zijn sportblad reeds uitvoerige en zeer vrijmoedige verslagen van de wedstrijden waarin hijzelf meedeed. Zijn onder de schuilnaam ,,Lakkie” geschreven ,,Meermaren” (RAP speelde in Watergraafsmeer) vormden een veel gelezen, maar ook gevreesde rubriek, waarin hij bondsbestuursleden van scheidsrechters de roede van de kritiek niet bespaarde.” (Van Emmenes 1972, p. 33) In 1902 stelde De Telegraaf vervolgens als eerste dagblad in Nederland een fulltime sportredacteur aan. NRC en Handelsblad volgden dit voorbeeld vijf jaar later. De NRC had, zo is te lezen in Journalistiek in Nederland, weliswaar al eerder gesignaleerd dat sport belangwekkend genoeg was om over te gaan rapporteren, maar die verslagen hadden zich beperkt tot de klassieke elitesporten, zoals roeien, cricket, atletiek, zeilen, schaatsen en kaatsen. Hoofdredacteur J. Zaayer zei bij de toezegging van de sportredacteur en over het beginnen met schrijven over voetbal: ,,Ja, u moet goed begrijpen: we gaan daar noodgedwongen toe over; het publiek, zelfs dat van onze lezerskring, schijnt met dat football veel op te hebben, en nu wil ik wel enigermate aan dat verlangen tegemoetkomen, maar summier, heel summier en vooral niet met het enthousiasme dat elders ten toon gespreid wordt, maar dat niet van onze gading is.” (Zaayer geciteerd door Wijfjes 2004, p. 54) Gaandeweg groeide ook bij andere dagbladen het besef dat de steeds populairder wordende sport meer aandacht verdiende dan het voorheen had gehad. De Olympische Spelen in Amsterdam in 1928 en het voornemen van het Nederlands elftal om de finale van het WK voetbal in Rome in 1934 te gaan winnen, deden daar nog een schepje bovenop. ,,Hand over hand werd het een gangbare mening, dat een goede krant niet meer buiten een goede sportrubriek kon.” (Van Emmenes 1972, p. 35)
4.2 Professionalisering en specialisatie Met de groei van het aantal sportjournalisten rees de behoefte aan een organisatie waarin zij zich konden bundelen en die hun hielp met problemen binnen hun professie. Een van deze problemen was dat clubs weigerden journalisten tot hun wedstrijden toe te laten die kritiek op de club of het
9
betreffende team hadden geuit. De Nederlandse Sportpers werd in 1933 opgericht en pleegde in de begindagen vooral veel overleg met clubs over deze maatregelen. J. Hemels (1972) schrijft hierover: ,,De sportjournalisten kwamen op de eerste rang te zitten en slaagden erin zich steeds onafhankelijker ten opzichte van de clubs op te stellen. Wie hieruit concludeert, dat zij daarmee op rozen zaten, vergist zich. Het is tot op de dag van vandaag niet alles botertje tot de boom. De functies van de journalistiek zijn niet dezelfde als die van de sport. Het is –om dan maar een heet hangijzer te grijpen‐ bepaald niet een functie van de sportjournalistiek om de sport te bevorderen door haar kritiekloos te verheerlijken.” (Sportcahiers 1972, p. ) De inhoud en functie van de sportjournalistiek was in de eerste helft van de 20e eeuw bovendien aan grote verandering onderhevig. Door de opkomst van de radio en televisie nam de behoefte aan gedetailleerde wedstrijdverslagen af. Degenen die de wedstrijd niet hadden bezocht, vernamen het verloop en de uitslag vaak eerder van de radio of tv dan uit de krant, die op zijn vroegst een dag na de wedstrijd verscheen. De beschouwingen over de spelers en het spel werden daardoor belangrijker. Om die beschouwingen zo waardevol mogelijk te maken, werd een zekere specialisatie vereist. Iedere tak van sport kreeg hierdoor haar specialisten. En vooral de grote dagbladen konden het zich veroorloven bepaalde rubrieken aan deze specialisten over te laten. (Sportcahiers, p. 36) Daarbij deden ‘kleedkamerinterviews’ en achtergronden hun intreden en kregen sportevenementen van ook maar enige betekenis voorbeschouwingen in de pers. Volgens A. Van Emmenes (1972) zou men dat terecht een vorm van onbetaalde reclame kunnen noemen. Hij vult daarbij echter aan dat niet te ontkennen is dat de bladen met deze publicaties voorzagen in de blijkbaar groeiende behoefte van het lezende publiek, dat op zo volledig mogelijke voorlichting prijs stelde. ,,Aan de andere kant hebben sportorganisaties, zoals de clubs, terdege van deze voorbeschouwingen geprofiteerd. Ze dienden mede om het publiek naar de velden te trekken en dat gebeurde dan ook.” (Sportcahiers, p. 37)
4.3 Commercialisering Een andere vorm van onbetaalde reclame die door middel van de sportjournalistiek kon worden gemaakt, werd volgens sportsocioloog Ruud Stokvis in Sport, publiek en de media (2003) al aan het einde van de 19e eeuw ontdekt door betrokken ondernemers. ,,Als er goed gepresteerd werd tijdens wedstrijden met het product in kwestie, kon dit de verkoop ervan aan het algemeen publiek aanzienlijk stimuleren.” (p. 26) Waarmee hij de suggestie van Hemels over fabrikanten van ijzeren paarden ondersteunt. Daarnaast wijst Stokvis op twee andere manieren die ondernemers nog altijd ten goede komen. Van de associatie van een onderneming of diens merkartikelen met succesvolle 10
sportbeoefenaren kan volgens hem ook een reclamewerking uitgaan, al hebben die artikelen niets met sport te maken. Een andere manier is het vormen van ondernemings‐ en fabrieksteams, hetgeen opkwam in de jaren vijftig (p.26). Door prestaties wordt de bekendheid van de fabriek vergroot, waarbij Henry Ford een van de beste voorbeelden is. Zijn eerste commerciële successen berustten op de roem die zijn auto’s verwierven op de racebanen (Nevins 1954, p. 218).
Vandaag de dag spelen dergelijke commerciële belangen nog altijd een rol, zo is te
concluderen wanneer je denkt aan de Rabo‐wielerploeg, David Beckham’s verbintenis aan Armani en de huidige Formule‐1 teams. Met de komst van internet en digitale televisie krijgen zij bovendien nog meer media‐exposure dan voorheen.
Inmiddels zijn sportpagina’s in dagbladen niet meer weg te denken. En voor een aantal
kranten dienen zij nog altijd een commercieel belang, als duidelijke troef in de onderlinge concurrentiestrijd en het binnenhalen van meer abonnees. Ter illustratie: In 2004 startte het AD met een losse bijlage in de krant, AD Sportwereld geheten. Over de uitbreiding van de sportpagina’s heerste scepsis bij vakgenoten, maar leverde het AD in twee jaar tijd 90.000 nieuwe proefabonnees op (Baarda, 2008). In 2008 experimenteerde het AD vervolgens met een losse dagelijkse sportkrant onder de naam AD Sportwereld Pro. De proeftijd van vijf maanden was geen succes en werd niet verlengd, volgens de hoofdredactie wegens te weinig advertentie‐inkomsten (Mediafacts, 2008). Critici meenden dat de behoefte aan sportnieuws in Nederland te klein was voor de sportkrant, en het nieuwsaanbod te schraal. In het licht van deze scriptie is dit een zeer interessante discussie, maar de tijd en ruimte laten niet toe deze hier verder te voeren. 4.4 Samenvatting: Uit deze uiteenzetting over de ontwikkeling van de sportpers in Nederland kunnen een aantal conclusies getrokken worden over wat de nieuwswaarde van sport in het verleden bepaalde. Allereerst was dit de persoonlijke interesse van journalisten. Zij waren verweven in de clubs, richtten sportbladen op, organiseerden wedstrijden, en maakten ‘hun’ sport tot nieuws.
Op de tweede plaats bepaalde lezersvoorkeuren de nieuwswaarde van sport. De interesse
voor sport en voornamelijk voor voetbal groeide in Nederland en de mensen wilden op de hoogte zijn van de recente ontwikkelingen. Een goede krant kon niet meer zonder sportredactie, die zich voornamelijk richtte op uitslagen.
Op de derde plaats bepaalde andere media hoe de nieuwswaarde van sport werd bepaald in
dagbladen. De komst van radio en televisie verspreidden uitslagen sneller dan de krant ze kon drukken. In de dagbladen werden interviews, achtergrondverhalen, analyses en conflicten daardoor belangrijker.
11
Bedrijven ontdekten al in een vroeg stadium dat zij door sponsoring van sportclubs, ‐teams
en ‐evenementen naamsbekendheid konden vergaren. Zij hadden daardoor commerciële belangen bij de media‐aandacht die ‘hun’ evenement in de krant kreeg. Journalisten die zich negatief uitlieten over een club of bestuur werden dikwijls geweigerd op de tribune. De literatuur suggereert dat dergelijke invloed van commerciële belangen in de berichtgeving iets van alle tijden is. Evenals dat sport voor de dagbladen zelf ook nog altijd van groot commercieel belang is in de strijd om advertenties en abonnees.
5. Criteria voor nieuwsselectie
5.1 Algemene criteria nieuwsselectie Vanuit het historisch perspectief zijn een aantal zaken naar voren gekomen die in het verleden invloed hadden op hoe de nieuwswaarde van sport werd bepaald. Dit onderzoek streeft ernaar in kaart te brengen hoe dit tegenwoordig gebeurt. Alvorens hier door verder literatuuronderzoek, een vergelijking van een aantal dagbladen en interviews met sportchefs antwoord op te vinden, is het van belang allereerst de volgende deelvragen te beantwoorden: ‐
Wat is nieuws? o Hoe wordt de nieuwswaarde van gebeurtenissen op binnen‐ en buitenlandredacties bepaald?
In tegenstelling tot het specifieke vakgebied van de sportjournalistiek, is hier voor de ‘algemene journalistiek’ (ofwel de binnen‐ en buitenlandredacties) een leidraad te vinden in het Basisboek Journalistiek (2002). De auteurs, Dick van der Lugt en Nico Kussendrager, formuleren in dit boek de belangrijkste criteria voor algemene nieuwsselectie: •
Conflicten: Omdat mensen gevoelig zijn voor leed, rampspoed, onheil;
•
Actualiteit: Hoe verser het nieuws, hoe beter;
•
Belang voor de lezer: Persoonlijk of maatschappelijk belang (heeft invloed op het leven van veel mensen);
•
Afstand: Geografische, culturele en psychologische afstand tellen mee;
•
Bekendheid: Namen maken nieuws en lezers zijn daarin geïnteresseerd. In ieder geval worden verondersteld daarin geïnteresseerd te zijn;
•
Afwijking: Een gebeurtenis die afwijkt van wat normaal is, vormt nieuws (man bijt hond);
•
‘De eerste de beste’: De eerste man op de man, de hoogste zonnebloem in de stad;
•
Omvang: Vijf doden bij een overstroming in Bangladesh komt niet in de krant, vijftig waarschijnlijk wel, vijfhonderd zeker; 12
•
Amusement: Omdat media niet alleen een informerende, maar ook een amuserende functie hebben;
•
Gevolgen: De gevolgen van een gebeurtenis en niet de gebeurtenis zelf vormen een belangrijk criterium.
,,Over deze criteria bestaat grote overeenstemming, maar over de prioriteit en keuze lopen de meningen nogal uiteen”, aldus Van der Lugt en Kussendrager ( p. 124). De persoonlijke voorkeuren van de journalisten, de tijd van het jaar, het karakter van de krant en de beschikbare ruimte spelen volgens de auteurs bovendien een niet te verwaarlozen rol in de nieuwskeuze. Aan een duidelijke definitie van ‘nieuws’ durven de schrijvers van het Basisboek Journalistiek zich door al deze verschillende factoren niet te branden. En zij beperken zich tot de volgende stelling: ,,Het kenmerk van nieuws is het ongewone, het ongebruikelijke en het effect (impact)” (p. 123). In andere journalistieke literatuur is evenmin een –bondige‐ definitie te vinden. Dat in de bepaling van de nieuwswaarde van sport ook een heleboel (complexe) factoren meespelen, was vooraf te verwachten en wordt door bovenstaande uiteenzetting nog aannemelijker. De criteria en andere invloedrijke factoren die hier genoemd zijn, vormen desalniettemin een kader en houvast voor het verdere onderzoek. Zij roepen de vraag op in hoeverre deze criteria ook in de geschreven sportjournalistiek gelden en waarom (niet). Deze scriptie heeft namelijk uiteindelijk tot doel niet alleen een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis over sportjournalistiek, maar ook om deze kennis te plaatsen binnen het bredere kader van dagbladjournalistiek in Nederland.
5.2 Nieuwsselectie op de sportredactie Over de criteria voor selectie van sportnieuws in de geschreven media in Nederland is nooit een leidraad verschenen zoals hierboven voor ‘algemene journalistiek’. Anders zou deze scriptie – uiteraard‐overbodig zijn. In de afgelopen decennia is er echter wel onderzoek gedaan dat dit onderwerp raakt. Ook was er in 2008 een mediadebat over de sportjournalistiek waarbij dit onderwerp ter sprake kan. Uit deze onderzoeken en het verslag van het debat kunnen een aantal factoren gedestilleerd worden die volgens de auteurs invloed hebben op de nieuwsselectie binnen de sportjournalistiek. Deze zal ik in de volgende deelhoofdstukken bespreken en meenemen in het verdere onderzoek.
5.2.1 Persoonlijke interesse journalisten In Vrouwensport een mannenzaak; Een verkenning van de positie van de vrouw in de sport (1983) richtten Mieke Beuse en Maria van Gestel zich, zoals de titel verraadt, op het aanbod van 13
vrouwensport in een aantal Nederlandse dagbladen (De Gooi‐ en Eemlander, het NRC Handelsblad, Het Parool, De Telegraaf, Trouw, De Volkskrant en De Waarheid). Zij komen tot de conclusie dat de aandacht van de schrijvende pers voor de vrouwensport minimaal is. In 1982 bedroeg het gemiddelde voor de onderzochte kranten 8% vrouwensport, 84% mannensport en 8% algemeen sportnieuws. De onderzochte media gaven als redenen dat vrouwensport minder publieke belangstelling trekt omdat het minder spectaculair en van een lager niveau is. De onderzoekers denken zelf dat het feit dat de nieuwskeuze hoofdzakelijk door mannen wordt gedaan, de voornaamste reden is voor het verschil in aandacht. Zij kunnen dit niet hard maken, maar feit is wel dat in 1982 van de 300 aangesloten Nederlandse Sport Pers leden slechts 2 van het vrouwelijke geslacht waren. Hoe deze verhoudingen er nu uitzien zou zeer interessant zijn om te onderzoeken en raakt de centrale vraagstelling van deze scriptie. Ik zal mij echter beperken tot het onderzoeken van de persoonlijke interesse van journalisten met betrekking tot de nieuwsselectie in het algemeen. Het vermoeden van Beuse en Van Gestel zal daardoor slechts in algemene zin bevestigd of verworpen kunnen worden.
5.2.2 Karakter van de krant Frank Kuijlaars schreef in 1992 zijn doctoraalscriptie genaamd Sportjournalistiek in de Nederlandse krant; Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Hij deed hiervoor onder andere een vergelijkend onderzoek naar de sportpagina’s van De Telegraaf, Rotterdamsch Nieuwsblad en NRC in 1910, 1935, 1960 en 1985. Hij koos hiervoor willekeurige weken, maar wel dezelfde voor alle kranten. Hij concludeerde een aanzienlijk verschil tussen de dagbladen wat betreft de aandacht die de diverse sporten kregen: ,, Verschillen die veroorzaakt zouden kunnen zijn door het karakter van de krant (populair, intellectueel), de signatuur van een krant, persoonlijke voorkeuren van een redacteur, of het landelijke of regionale verschijnen van een krant. (..) Tot 16 oktober 1967 beperkte Trouw de sportberichtgeving over het weekend bijna geheel tot zaterdagsport, dit vanwege het protestants‐ christelijke karakter van de krant.” (p. 37) Op basis van zijn resultaten kon de auteur echter alleen aantonen dat er een duidelijke relatie bestond tussen enerzijds het karakter van de krant, anderzijds het absolute en relatieve aanbod en de keuze voor de diverse sporten. Of dit heden ten dage nog het geval is, zal dit onderzoek moeten uitwijzen.
14
5.2.3 Lezersvoorkeuren Ruud Stokvis, als sportsocioloog jarenlang verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en het W.J.H. Mulier Instituut, was naar mijn weten de eerste auteur in Nederland die een poging deed het verschil in media‐aandacht –ofwel de nieuwswaarde‐ voor bepaalde sporten te verklaren. In De sportwereld: een sociologische inleiding (1989) gaat Stokvis ervan uit dat dit op de eerste plaats wordt bepaald door het mediasportpubliek. (In het geval van dagbladen zijn dit de lezersvoorkeuren) Hij komt tot de volgende conclusie: ,,Het verschil in publieke belangstelling voor sporten wordt voornamelijk bepaald door een combinatie van twee factoren: •
Het aantal actieve beoefenaren van een sport;
•
De mate van spanning in het normale verloop van de wedstrijden” (p. 132).
Daarnaast spelen volgens de auteur een aantal andere stimulansen een rol, te weten: • Zichtbaarheid van de inspanningen; • Sierlijkheid van de bewegingen; • Fascinatie die van motorisch vermogen uitgaat; • Spannende ‘knock‐out’ werking van gescoorde punten; • Mogelijkheid tot wedden op de uitslag; • Chauvinisme, ofwel de identificatie met het team of de atleet. (p. 132 ‐ 135) Stokvis specificeert niet hoe dit zich vertaalt in de berichtgeving in landelijke dagbladen en richt zich in zijn boek vooral op het televisiepubliek. Aan de hand van bovenstaande uiteenzetting is echter te verwachten dat het aantal actieve deelnemers, de spanning van de sport, de prestaties van Nederlandse deelnemers en de mogelijkheid tot wedden bepalen hoe populair (en dus nieuwswaardig) een sport is onder het lezerspubliek. Dat de directe spanning van een wedstrijd zelf door de komst van radio en televisie niet meer het belangrijkste nieuws is in dagbladen, werd in hoofdstuk 4 namelijk al uiteengezet door middel van uitspraken van J. Hemels in Sportcahiers (1972). De verwachtingen aan de hand van De sportwereld (1989) worden gestaafd door Brits onderzoek van Jeffrey Hill (2002), waarin de auteur beschrijft dat sportnieuws in Groot Brittannië zich allereerst beperkte tot de populaire sporten paardenraces (vanwege het wedden), boksen, cricket en uiteraard voetbal. De kleinere sporten kwamen alleen in de media als er grote nationale successen waren, zoals Fred Perry op Wimbledon. Of grote evenementen zoals de inmiddels wereldberoemde Boat Race op de Thames. Buitenlandse evenementen en sporters kregen geen aandacht, tenzij er ook Britse sporters bij betrokken waren. Vrouwensport werd per definitie niet geselecteerd, maar dat –voor nu‐ terzijde.
15
5.2.4 Commerciële belangen Naar de verschillende commerciële belangen die er bij de selectie van sportnieuws zijn gediend, is vooralsnog geen wetenschappelijk onderzoek gedaan. Wel vond er op 29 september 2008 een mediadebat plaats waarin dit onderwerp uitvoerig werd behandeld door een breed panel sportjournalisten (De Bruijn, 2008). Deze onderstreepten dat persvoorlichters er vandaag de dag nog alles aan doen om invloed uit te oefenen op de berichtgeving om zo goed mogelijk voor de dag te komen. Volgens Marije Randewijk, sportchef van De Volkskrant, wilde de Rabo‐wielerploeg bijvoorbeeld alle stukken van tevoren inzien. Zij weigerde en dreigde niks meer over de ploeg te schrijven. Christiaan Ruesink, sportchef van het AD, meende dat hij zich zo’n houding niet kon permitteren en kiest daarom voor onderhandeling: ,,Wij schrijven wat onze lezers willen lezen en hebben de luxe niet om geen interviews met Rabobankrenners te plaatsen.”
Een ander debatonderwerp was de stelling dat de sportjournalistiek te veel meegaat met de
commercie door het noemen van sponsors. Ook hierbij botsen de meningen van Randewijk en Ruesink. De Volkskrant doopte de Eneco Tour de Benelux Tour en schreef een verhaal over de Raboploeg zonder de Rabobank te noemen. Ruesink: ,,Als een ploeg zo heet zet je het in de krant, vinden wij.”
Over de verbintenis van de kranten zelf aan bepaalde evenementen werd tijdens het
Mediadebat niet expliciet gesproken, maar dit zal zeker wel een gespreksonderwerp zijn bij de diepte‐interviews in het kader van dit onderzoek. Frank Kuijlaars gaf de voorzet in zijn nawoord van zijn doctoraalscriptie (1992). Hij meent dat er lef en macht nodig is om kritisch en onafhankelijk te blijven. Echt bedenkelijk wordt het volgens hem als een krant directe zakelijke relaties met een club of evenement gaat onderhouden, zoals: ,,De relatie Tour de France‐L’Auto‐Velo, De Omloop Het Volk, Rotterdam AD‐toernooi, Mediolanum‐ Ac Milan, het Nieuwsblad van het Noorden als subsponsor van FC Groningen. Is onafhankelijke journalistiek in zo’n situatie nog wel mogelijk? Het medium zorgt voor ‘free publicity’ en een goede recensie, de club of organisatie voor primeurs en informatie uit de eerste hand” (p. 94). Zeventien jaar na dato hoop ik hem –en alle andere geïnteresseerden‐ daarin met deze scriptie inzicht te verschaffen.
Ruurd Kunnen oppert in De nieuwe sportwereld (2004) eveneens een verwikkeling van
nieuwsselectie en commerciële belangen, die zeker nader onderzoek waard is. Kunnen: ,,De topsport is momenteel sterk afhankelijk van sponsorgelden en reclame‐inkomsten, die voor een belangrijk deel worden verkregen via de media (televisie). De meest populaire sporten ontvangen het 16
meeste geld, maar binnen deze sporten profiteren de meest succesvolle club en spelers het meest. Dit heeft, bijvoorbeeld in het voetbal, een spiraaleffect: doordat deze clubs de meeste tv‐gelden binnenhalen kunnen zij de sterkste teams samenstellen, waardoor zij de meeste successen blijven behalen en de minders sterke clubs zowel wat betreft prestaties als in inkomsten achterblijven” (p. 32). De tijd en ruimte voor deze scriptie laten niet toe dit ook te onderzoeken, maar hopelijk laat deze suggestie niet ook zeventien jaar op zich wachten.
6. Bronnenonderzoek; Krantenvergelijking Voor deze scriptie over de nieuwswaarde van sport in landelijke dagbladen is het van belang een goed beeld te hebben van hoe de sportpagina’s er heden ten dage uitzien. Hiervoor zijn de volgende deelvragen opgesteld: ‐
Hoeveel ruimte wordt dagelijks in de verschillende landelijke dagbladen gegeven aan sport?
‐
Welke sporten krijgen de meeste aandacht?
‐
Hoe is de verdeling tussen grote artikelen en korte berichten?
‐
Lijken de sporten gerelateerd aan advertenties op de sportpagina’s?
Om een representatief beeld te schetsen voor de landelijke dagbladen in Nederland heb ik ervoor gekozen vier dagbladen (NRC Handelsblad, AD, De Telegraaf en De Volkskrant) over de periode van dezelfde maand met elkaar te vergelijken. De keuze voor de dagbladen en voor de maand november 2008 is uitgelegd in hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk zal ik verder gaan op de precieze uitvoering van dit onderzoek en de bevindingen die de vergelijking opleverde.
6.1 Uitvoering vergelijking Allereerst is een schema opgesteld voor de verschillende dagbladen met daarin horizontaal de dagen van de maand en verticaal kolommen voor de verschillende sporten, de soorten artikelen, het aantal sportpagina’s, de advertenties en de sportberichten op de voorpagina. Er is bij alle sporten onderscheid gemaakt tussen nieuwsberichten (maximaal drie alinea’s) en nieuwsartikelen (minimaal vier alinea’s). Bij De Volkskrant waren de alinea’s alleen beduidend korter (soms slechts 1 zin per alinea), waardoor bij dit dagblad nieuwsberichten maximaal 4 alinea’s en nieuwsartikelen minimaal 5 alinea’s bevatten. Hieronder een voorbeeld van een deel van het schema: 17
NRC November 1. Zaterdag 2. Zondag 3. Maandag 4. Dinsdag 5. Woensdag 6. Donderdag 7. Vrijdag
Voetbal Na Nb 2 3 GEEN KRANT 2 3 2 2 0 3 1 2 2 1
Schaatsen Na Nb 2 1
Zwemmen Na Nb 0 0
Advertenties Pagina’s ‐ 2
3 0 0 0 1
0 0 0 1 0
0 1 0 0 0
Nationale Nederlanden 3
1 1 ‐ 1 Fortis, Excel Meubelen 1
2 0 0 0 1
Tabel 1: *Na = nieuwsartikel **Nb = nieuwsbericht
‐
Kras, Excl. Meubelen
In het daadwerkelijke schema kwamen 46 verschillende sporten voor. Daarnaast waren er aparte kolommen voor ‘Algemeen’, ‘Politiek’ en ‘Gehandicaptensport’. Gedurende het onderzoek bleek tussen algemene onderwerpen (bijvoorbeeld een bestuurscrisis bij NOC*NSF en de huldiging van de Olympische medaillewinnaars) en politieke onderwerpen (bijvoorbeeld meer overheidssteun voor topsportcentra, Barack Obama die meedoet aan een basketbalwedstrijd) veel overlap te bestaan. Daarom zijn deze in de uiteindelijke uitwerking samengevoegd onder de noemer ‘Algemeen’.
Voor de grote sporten (o.a. voetbal, schaatsen en wielrennen) werd in het schema een
onderscheid gemaakt tussen nieuwsberichten, nieuwsartikelen, reportages, achtergronden en interviews. Hieruit kunnen eveneens interessante verschillen en overeenkomsten over de nieuwskeuze tussen de verschillende dagbladen worden gedestilleerd, zoals bijvoorbeeld een voorkeur voor achtergronden boven nieuwsartikelen. Maar dit bleek uiteindelijk te gedetailleerd om ook in de resultaten mee te nemen. De complete schema’s zijn –mede hierdoor‐ te groot om overzichtelijk opgenomen te kunnen in de bijlagen. Ook met het oog op het regenwoud zijn deze daarom alleen bijgesloten in de digitale versie. Voor deze uiteenzetting zijn de schema’s ‘slechts’ gebruikt om de deelvragen te beantwoorden voor vervolgonderzoek bieden zij nog tal van mogelijkheden.
6.2 Basisgegevens dagbladen Alvorens op de uitwerking van het onderzoek over te gaan, volgt hieronder een schema met de basisgegevens van de verschillende dagbladen in 2008. Algemene gegevens Oplage: Bereik: Journalisten in vaste dienst: Sportjournalisten in vaste dienst: Freelancers sportredactie:
AD 467.525 1.535.000 170 23 10
De Telegraaf 695.013 2.130.000 230 20 40
NRC 217.646 554.000 120 10 4
Volkskrant 263.000 818.000 160 11 2
Tabel 2 (gegevens opgevraagd bij de verschillende dagbladen)
18
Uit bovenstaande tabel blijkt dat De Telegraaf de grootste oplage heeft en tevens de grootste sportredactie. Het AD heeft het meeste aantal sportjournalisten in vaste dienst, NRC de minste. Te verwachten is dat de oplage en de redactiegrootte met elkaar samenhangen. De tabel doet echter ook vermoeden dat NRC en De Volkskrant minder waarde hechten aan sport. Deze gegevens zijn belangrijk om in gedachte te houden en om de uitkomsten van het verdere onderzoek in perspectief te plaatsen.
6.3 Bevindingen De bevindingen van dit onderzoek zijn op zo’n wijze ingedeeld dat zij antwoord geven op de verschillende deelvragen. De algemene bevindingen geven antwoord op de vraag: Hoeveel ruimte wordt dagelijks in de verschillende landelijke dagbladen gegeven aan sport? En: Hoe is de verdeling tussen grote artikelen en korte berichten? Het gedeelte over de verdeling van de sporten behandeld de vraag: Welke sporten krijgen de meeste aandacht? De bevindingen over advertenties en mediapartnerships gaat verder in op: Lijken de sporten gerelateerd aan advertenties op de sportpagina’s? Tot slot worden een aantal bevindingen genoemd die niet specifiek onder een van de deelvragen vallen, maar wel de interesse wekken en relevant zijn voor dit onderzoek.
6.3.1 Algemene bevindingen In de maand november 2008 verschenen in het AD, De Telegraaf, NRC Handelsblad en De Volkskrant tezamen 2296 berichten over sport verdeeld over 633 sportpagina’s. Het aantal berichten en pagina’s was echter allesbehalve evenredig verdeeld over de kranten (Figuur 1). Het AD had veruit het grootste aandeel met 927 berichten, op de voet gevolgd door De Telegraaf met 781 berichten en ver daarachter het NRC (308) en De Volkskrant (280). AD was ook de enige met een dagelijks sportkatern, hetgeen de andere kranten alleen op zaterdag brachten.
Figuur 1: Verhouding sportberichten november 2008. Zie ook Bijlage 1.
19
Naar aanleiding hiervan is net als in hoofdstuk 6.1 te verwachten dat het AD sport het hoogst in het vaandel heeft staan binnen de eigen krant. Gezien het aantal berichten zal ook bij De Telegraaf sportnieuws waarschijnlijk relatief belangrijker worden gevonden dan bij NRC en De Volkskrant. Laatstgenoemden plaatsen namelijk minder dan de helft aan berichten ten opzichte van De Telegraaf, en slechts een derde ten opzichte van het AD. Ook was het aantal sportberichten op de voorpagina bij NRC en De Volkskrant aanzienlijk lager dan bij de andere twee kranten. Om deze reden is te verwachten dat NRC en De Volkskrant er een strikter selectiebeleid op nahouden. Een ander interessant verschil dat uit de vergelijking naar voren kwam, is dat De Volkskrant in verhouding veel meer grote artikelen plaatste dan de andere drie kranten. Het aandeel grote artikelen bedroeg daar in november 2008 67,8%, terwijl in NRC, AD en De Telegraaf het aandeel daarvan allemaal rond de 38% lag. Naar aanleiding hiervan is te verwachten dat tijdens de nieuwsselectie bij De Volkskrant grote uitgebreide verhalen nieuwswaardiger worden geacht dan korte berichten. Wellicht omdat zij, meer dan de andere drie kranten, streven naar diepgang en achtergronden in het sportnieuws.
6.3.2 Verdeling sporten Bij de vergelijking van de verschillende sportpagina’s kwam –niet geheel verrassend‐ naar voren dat voetbal bij uitstek de nieuwswaardigste sport is in alle kranten. Het percentage van de sportberichtgeving dat voetbal in beslag neemt was daarentegen wel verassend. Bij het AD was dit afgelopen november 50% van de totale berichtgeving, bij De Volkskrant 40%, bij NRC 37% en bij De Telegraaf ‘slechts’ 31%. De verdeling van de sporten in de maand november 2008 is per krant weergegeven in cirkeldiagrammen. Toelichting Figuren 2 t/m 5: Van alle vier de kranten is afgaande van het totaal aantal sportberichten de top tien van meest voorkomende sporten opgesteld. Alle sporten die daar buiten vielen zijn meegenomen onder de noemer ‘overig’. Voor de precieze waarden, zie Bijlage 1)
20
Figuur 2: AD
Figuur 3: Telegraaf
Figuur 4: NRC Handelsblad
Figuur 5: Volkskrant
Bovenstaande gegevens roepen de vraag op of de verscheidenheid van sporten mogelijk ook een nieuwscriteria is. Bij De Telegraaf is deze veruit het grootst, uitgaande van de categorie ‘overig’. Het AD hecht mogelijk hogere waarde aan voetbalnieuws dan de andere drie kranten. Leggen zij bijvoorbeeld de grens bij eredivisienieuws, terwijl het AD ook de eerste divisie meeneemt in de berichtgeving? De diepte‐interviews met de sportchefs zullen dit moeten uitwijzen.
Een conclusie die wel al uit bovenstaande figuren kan worden getrokken, is dat na voetbal
schaatsen en wielrennen veruit de meeste media‐aandacht krijgen, op de voet gevolgd door tennis. Autosport en algemeen staan daarnaast in alle top 10’s. Behalve grote overeenkomsten zijn er echter ook een aantal opvallende verschillen: ‐
AD heeft als enige geen hockey in de top 10;
‐
AD en De Telegraaf hebben volley‐ en basketbal in de top 10, NRC en Volkskrant niet;
‐
AD en NRC hebben golf in de top 10, De Telegraaf en Volkskrant niet;
‐
AD en Volkskrant hebben atletiek in de top 10; De Telegraaf en NRC niet; 21
‐
De Telegraaf en NRC hebben paardensport in de top 10, AD en Volkskrant niet;
‐
NRC heeft als enige zeilen in de top 10;
‐
De Volkskrant heeft als enige schaken en dammen in de top 10;
Deze verschillen zijn mogelijk te verklaren door het ‘karakter’ van de krant, zoals beschreven in hoofdstuk 6 en gesuggereerd door Frank Kuijlaars in zijn doctoraalscriptie Sportjournalistiek in de Nederlandse krant (1992). Behalve naar de berichtgeving over verschillende sporten en naar de advertenties is in dit bronnenonderzoek ook gekeken naar invulling van de sportpagina’s die niet onder een bepaalde sport konden worden geschaard, zoals columns, opiniestukken, cartoons, vandaag jarig, en andere dergelijke zaken (zie Bijlage 1). Deze hebben niet direct te maken met de centrale vraagstelling: Op welke manier wordt de nieuwswaarde van sport bepaald bij landelijke dagbladen? Met deze scriptie wil ik echter ook een algemener beeld schetsen van de hedendaagse sportpagina’s. Daarom vind ik het van belang en toegevoegde waarde hieronder een aantal van deze zaken te noemen: ‐
De Telegraaf: Meerdere malen per week een column van een bekende (ex)sporter;
Wekelijkse column van de redactie;
Wekelijkse sportinfo‐pagina waarin een sport/evenement wordt uitgelegd;
‐
De Volkskrant: Meerdere malen per week columns van redactie;
Wekelijks 1/3 pagina amusement onder de naam Het Nieuwste Schavot;
Wekelijks een bespreking/recensie van een sportboek;
‐
NRC:
Meerdere malen per week columns /opiniestukken van de redactie;
Wekelijkse rubriek ‘Rust roest’ over sportende oude van dagen;
Wekelijkse rubriek ‘Nader bekeken’ over een bepaalde sport(evenement).
‐
AD:
Dagelijks 1 pagina vermaak met o.a. quotes, vandaag jarig en leuke foto;
Dagelijkse voetbalcolumn en regelmatig opiniestukken;
Wekelijkse wisselende themarubriek o.a. Sport&Geld, Sport&Entertainment.
Deze rubrieken zijn naar mijn mening bij uitstek middelen waarmee het ‘karakter’ van de krant wordt uitgedragen. Redacties kunnen zich ermee profileren en onderscheiden en daarmee mogelijk bepaalde lezers aan zich binden. Een nader onderzoek hiernaar lijkt mij interessant voor vervolgonderzoek. 22
6.3.3 Bevindingen advertenties / mediapartnerships Een vergelijking van de advertenties op de sportpagina’s van vier dagbladen leverde een aantal grote verschillen op. Op de eerste plaats was het aantal advertenties bij AD en De Telegraaf vele malen groter dan bij NRC en De Volkskrant. Laatstgenoemden hadden gedurende de onderzochte maand bovendien respectievelijk 1 en helemaal geen sportgerelateerde advertentie op de sportpagina. In De Telegraaf en AD daarentegen was vrijwel iedere dag minimaal 1 advertentie te vinden voor bijvoorbeeld een sportevenement, een sportsponsor of een sportclub. Sommige daarvan kwamen overeen. Zo hadden beide kranten wekelijks een uitslagenblok van de Rabo‐hoofdklasse hockey met daarbij een logo van de Rabobank (zie afbeelding 1), evenals een uitslagenblok voor de Jupiler League met een logo van het biermerk. Het AD publiceerde tevens een nieuwstekst met daarbij het Rabo‐logo (zie afbeelding 2). Hieruit blijkt dat er een directe relatie bestaat tussen adverteerders en het sportnieuws. Te verwachten is dat deze uitslagen er niet hadden gestaan als er niet een sponsor aan verbonden was. In het NRC en De Volkskrant zijn zij namelijk niet te vinden.
Afbeelding 1: De Telegraaf 1/12/’08
Afbeelding 2: AD 13/11/’08
23
Daarnaast leek er een duidelijke splitsing te bestaan tussen de sponsoren van De Telegraaf en AD, die gezien de inhoud van de kranten ook duidde op nauwe samenwerkingen onderling. Zo waren veel Eredivisie advertenties en acties in samenwerking met de krant te vinden in het AD. Bovendien besteedde het AD meerdere malen per week een spread of een hele pagina aan Eredivisie ‘weetjes’ (welke in de vergelijking overigens niet onder nieuwsberichten werden geschaard). Voor De Telegraaf gold hetzelfde, maar dan voor de KNVB. Wekelijks verscheen in deze krant een pagina voor de verkiezing Voetbal van het Jaar, met het logo van de KNVB. Evenals advertenties en acties in samenwerking met de krant. Andere opvallende advertenties waren voor de Rabobank 6‐daagse in samenwerking met De Telegraaf en het WK Sprint in samenwerking met het AD. Te verwachten is dan ook dat deze advertenties en/of partnerships van invloed zijn op de nieuwsselectie van deze twee dagbladen. Terwijl dit niet op zal gaan voor Volkskrant en NRC.
Het beste voorbeeld voor dit vermoeden is echter nog niet eens genoemd. Dit betrof een
tweetal advertenties in het AD voor de Red Bull Knock‐out Race in Scheveningen (een motorrally over het strand). Geen van de andere drie kranten had deze advertenties, en geen van hen besteedde ‐op een foto in het NRC na‐ aandacht aan het evenement. AD publiceerde daarentegen twee keer een spread over de Knock‐Out in de vorm van een voorverhaal en een reportage. Bij het voorverhaal bevond de advertentie zich op dezelfde spread (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3: AD 3/11/’08
24
6.3.4 Overige bevindingen Tot slot was er nog een zeer interessante bevinding in het bronnenonderzoek. In de vorm van dit bericht in het NRC Handelsblad:
PERSBUREAUS SCHRIJVEN NIET MEER OVER CRICKET AUSTRALIE ROTTERDAM ‐ De grote internationale persbureaus Reuters, AP en AFP schenken geen aandacht meer aan cricketwedstrijden van de nationale ploeg van Australië, de regerend wereldkampioen. De persbureaus zijn het niet eens met de eisen die de Australische cricketbond stelt aan journalisten, fotografen en cameraploegen die de testmatches tegen Nieuw‐Zeeland willen verslaan. De eerste test begon gisterochtend in Brisbane, maar de persbureaus wijdden er nog geen letter aan. De boycot betreft alle duels, trainingen en persconferenties die onder auspiciën van de bond worden gehouden. Die bond, Cricket Australia, stelt limieten aan de frequentie waarmee tussenstanden, foto's en verslagen mogen worden doorgegeven aan websites en mobiele telefonieaanbieders. De bond eist ook vetorecht over de websites en tijdschriften waaraan de persbureaus hun kopij leveren. De persbureaus weigeren te tekenen voor het inperken van eventueel kritische berichtgeving over de wedstrijden. Zo staat in de voorwaarden dat journalisten niets mogen schrijven dat de sport "in diskrediet" brengt. Christoph Pleitgen van Thomson Reuters noemt de accreditatie‐eisen "onacceptabel". "Net zoals we al eerder hebben meegemaakt beperkt deze beslissing onze mogelijkheid om onafhankelijk en objectief verslag te doen, hetgeen ten koste gaat van fans en sponsors in de hele wereld." Volgens Peter Young van Cricket Australia heeft de bond overeenstemming over de voorwaarden met "99,9 procent van de media" die het cricket verslaan. "Wij vertrouwen erop dat die de rest van de wereld van informatie zullen voorzien, zodat geen enkele cricketfan iets hoeft te missen." Een jaar geleden speelde een vergelijkbaar conflict tussen dezelfde partijen. Australië werd gisteren uitgebowld voor 214 runs, waarna Nieuw‐Zeeland antwoordde met 156. In de tweede innings kwam Australië vandaag tot 136 voor 6. NRC Handelsblad 21 november 2008
Hiermee kan een verwachting die in het literatuuronderzoek zowel uit het historische perspectief als de hedendaagse literatuur werd opgesteld, worden bevestigd. Namelijk dat bij sommige sportbonden en sportclubs hun commerciële belangen zo hoog zijn dat zij eisen vooraf inzicht te hebben in de berichtgeving. Onafhankelijk of zij hier van de dagbladen wel of geen toestemming voor krijgen heeft dit invloed op de nieuwsselectie. Ofwel omdat zij de inhoud veranderen, ofwel omdat zij worden geboycot, zoals in dit geval met de Australische cricketbond.
25
7. Diepte‐interviews Door middel van literatuur‐ en bronnenonderzoek is er antwoord gegeven op een aantal deelvragen en is een beeld geschetst van de sportjournalistiek in Nederlandse dagbladen, vroeger en nu. Om vast te stellen hoe het er heden ten dage daadwerkelijk aan toe gaat op de sportredacties en antwoord te vinden op de resterende deelvragen, heb ik de sportchefs van de onderzochte kranten geïnterviewd. De interviewmethode is reeds besproken in hoofdstuk 3 en de belangrijkste delen van de interviews zijn meegenomen in de bijlagen. In dit hoofdstuk volgt de uitwerking van de interviews. Ik heb ervoor gekozen deze te categoriseren aan de hand van de deelvragen. Alle sportchefs van de onderzochte kranten waren zo vriendelijk om mee te werken. Ik sprak met Ward op den Brouw (NRC Handelsblad), Jaap de Groot (De Telegraaf), Marije Randewijk (De Volkskrant) en Christiaan Ruesink (AD). Hoe belangrijk zijn de sportpagina’s voor de krant in zijn algemeenheid? Zijn zij ondergeschikt of juist van grotere waarde dan andere secties zoals economie, buitenland en kunst en cultuur? Het sportnieuws heeft in De Volkskrant en NRC geen prioriteit, zo menen beide sportchefs. Binnenlands‐ en buitenlands nieuws, economie en kunst staan bij beide kranten hoger op de ladder en van hun lezers wordt niet verwacht dat ze een krant meer of minder kopen om de sport. ,,Sport wordt bij De Volkskrant vooral gezien als vermaak. Het is nog steeds een beetje ‘not done’ om uit te spreken dat sport belangrijk is voor de krant”, zo zegt Randewijk. ,,Het is nog niet zo lang dat sport door veel mensen serieus genomen wordt”, aldus haar collega van NRC. Sport heeft volgens hem nog altijd weinig draagvlak bij de hoofdredactie.
Bij het AD en De Telegraaf is het tegenovergestelde het geval. Volgens Ruesink is sport bij het
AD een van de drie SP’s ‐Selling Points‐ van de krant. De andere twee zijn de AD‐testen (bijvoorbeeld de haringtest) en het regionale nieuws. Ruesink: ,,Wij willen graag de sportkrant van Nederland zijn.” De Telegraaf wordt volgens Jaap de Groot vooral gedragen door binnen‐ en buitenlands nieuws, economie en sport. Voor veel mensen is volgens hem sport ook een reden of een ‘alibi’ om de krant te kopen. De Groot: ,,Mensen zeggen, ‘ik lees geen Telegraaf, maar wel de sport’. Die truc wordt vaak uitgehaald. Wij zijn de leading krant op sportgebied.” Hebben landelijke dagbladen een vastgelegde richtlijn voor het bepalen van de nieuwsselectie van sport? (Zo ja, hoe luidt deze? Zo nee, waarom niet?) Het AD en De Telegraaf hebben dit zeker, zo bevestigen de sportchefs. Hoewel het niet een hand‐out is die iedere redacteur als een gids bij zich draagt, is het een strikte lijn binnen de redacties. De
26
eerste regel is dat voor beide kranten de sporten voetbal, wielrennen, schaatsen, Formule 1 en tennis bovenaan staan. De Telegraaf noemt dit de A‐sporten en opent standaard met een bericht over een van deze vijf. Uitzonderingen zoals de opening van de Olympische Spelen daar gelaten. ,,De verdeling is tussen de 70% en 80% van de ruimte naar de A‐sporten en 20% naar de overige sporten”, vertelt De Groot. Daarnaast hanteert De Telegraaf de richtlijn dat alleen sporten die aangesloten zijn bij het NOC*NSF in de krant komen. Dus geen bergbeklimmen of vliegraces, maar wel waterskiën en handboogschieten.
AD maakt dagelijks een apart katern en volgens Ruesink vergt dat meer planning. Daarom
worden de pagina’s van tevoren ingedeeld. Altijd tot het midden voetbal, daarna de andere grote sporten of grote evenementen en gebeurtenissen die op dat moment belangrijk zijn. Ruesink: ,,Ik heb ooit eens een conceptplan geschreven en daar staat ook iets in van 40% voetbal, 20% wielrennen slash schaatsen en 10% autosport, 10% Nederlands succes en 10% rest.” (..) ,,Wat je dus zegt is van: Je zorgt er maar voor dat er 8 pagina’s voetbal in staan. Zoek maar net zo lang totdat je een nieuwsverhaal hebt.”
De tweede regel die voor deze beide kranten opgaat is dat primeurs bij de nieuwsselectie
bovenaan staan. Nieuws dat concurrenten ‐zoals andere kranten, radio en televisie‐ niet hebben, daar draait het om. ,,Wij willen dat zij over onze primeurs praten”, aldus De Groot. ,,Op die manier houdt je je krant relevant en in the picture.”
Voor NRC en De Volkskrant gaat het bovenstaande niet op. ,,Er wordt vaak gezegd, zij maken
het nieuws en wij doen er wat mee. Eigenlijk is dat wel een beetje zo. Wij plaatsen het in een bredere context”, zegt Randewijk. ,,De NRC schrijft liever mooie verhalen”, meent Op den Brouw. Als er wereldnieuws is dat mondiaal alle kranten haalt, zoals de rentree van Lance Armstrong of de recordtransfer van Cristiano Ronaldo moet je dat brengen, zo vinden beiden. Randewijk: ,,Maar er is maar heel weinig nieuws dat echt zo urgent is, dat het in de krant moet.” Een achtergrondverhaal of diepte‐interview krijgt zowel in NRC als De Volkskrant de voorkeur boven een transferbericht.
Ook NRC en De Volkskrant hebben een richtlijn over welke sporten het belangrijkste worden
gevonden en rekenen eveneens voetbal,wielrennen, schaatsen en tennis tot de belangrijkste sporten. Randewijk noemt vervolgens nog atletiek. Een richtlijn voor het inrichten van de pagina’s hebben beiden echter niet. Randewijk: ,,We hebben geen gekwantificeerd model. Maar we letten wel op dat we niet vier dagen achter elkaar met dezelfde sport openen.” Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door het aantal beoefenaren van de sport? Voor De Volkskrant en het NRC gaat deze stelling zeker op, maar gericht op hun lezers en niet op Nederlanders in het algemeen. Volgens Randewijk zijn Volkskrantlezers vooral ‘hardlopers en wielrenners’, waardoor atletiek‐ en wielrenberichten voorrang krijgen bij de nieuwsselectie. De NRC 27
besteedt volgens Op de Brouw relatief veel ruimte voor onder andere zeilen en golf, omdat dit veel beoefende sporten zijn onder hun lezers. Beide sportchefs zeggen ‘aan te voelen’ wat hun lezers voor sporten doen, zij weten beide geen onderzoeken te noemen die dit bevestigen.
Bij het AD wordt volgens Ruesink geschreven voor een algemenere doelgroep: ,,De passieve
en actieve sporter, over het algemeen man. Die is op de eerste plaats geïnteresseerd in voetbal. Ofwel om het zelf te doen, of om te kijken. En die is geïnteresseerd in wielrennen en schaatsen en misschien af en toe ook nog wel in hockey, of autosport. En daar zijn er heel veel van, de mannen waar Amstel reclame voor maakt.”
De Telegraaf houdt zich daarentegen absoluut niet bezig met een doelgroep, zo meent De
Groot. De impact van een sport of evenement op mondiaal niveau is volgens hem wat iets nieuwswaardig maakt, niet het aantal beoefenaren. De Groot: ,, Misschien zijn er meer mensen die korfballen dan paardrijden, maar het WK paardrijden is belangrijker dan het korfbaltoernooi in Ahoy.” Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door lezersvoorkeuren, voortkomend uit consumentenonderzoek? De keuze voor de vijf A‐sporten is zowel bij De Telegraaf als het AD een direct gevolg van lezersonderzoek, waarbij deze sporten naar voren kwamen. Volgens Randewijk zijn ook bij De Volkskrant wel lezersonderzoeken gehouden waar dit in gevraagd werd ‘maar het is niet alsof ik de cijfers uit mijn hoofd ken’. Op den Brouw hecht het minste waarde aan dergelijk onderzoek. ,, Als mensen wordt gevraagd: waar wil je minder over lezen? Dan staat sport bovenaan. Vraag je waar ze meer over willen lezen, dan staat sport ook bovenaan. Het zegt niet zoveel.” Wordt de nieuwswaarde van een sport –mede‐ bepaald door persoonlijke voorkeuren van de redactieleden? Geen van de vier sportchefs ontkent dat persoonlijke voorkeuren van de redactieleden een rol spelen bij de nieuwsselectie. Dit heeft volgens hen voordelen en nadelen. NRC heeft een medewerker die zelf cricket speelt en het graag volgt. Hij kan volgens Op de Brouw daardoor goed op waarde schatten hoe belangrijk een gebeurtenis is. ,,Automatisch hebben we daardoor meer cricket in de krant.” Ruesink meent te kunnen zien wie er avonddienst heeft gehad –ook bij andere kranten‐ op basis van de nieuwsselectie. ,,Als er nog een hoekje vrij was en er staat een tennisbericht, denk ik: o ja, die was aan het werk.” Maar het is volgens Ruesink niet zo dat er daardoor ander nieuws wordt gemist, dit gaat dan alleen kleiner mee. De Telegraaf meent eveneens dat de persoonlijke voorkeuren af en toe doorschemeren, bijvoorbeeld doordat een licht voetbalbericht de voorkeur krijgt over een groot tennisbericht. De Groot: ,,De lezers heeft daar niks aan. Daar maken we dan wel 28
een opmerking over, en dan na 23 stokslagen en 7 dagen zonder water en brood zijn ze (de redactieleden) meestal wel genezen.”
Andersom kan het een redactie ook ontbreken aan persoonlijke voorkeuren, zo menen alle
chefs. De Volkskrant wacht nog op de dag dat iemand vol enthousiasme in hockey duikt. ,,Want dat past goed in onze doelgroep, maar niemand op de redactie is er erg over gepassioneerd.” Het AD had graag een fanatieke K1‐volger in zijn gelederen gehad zoals De Telegraaf. Laatst genoemde roemt zelf vooral zijn paardensportverslaggeefster die vrijwel alle primeurs kaapt. ,,Want krijg maar iemand zo gek om over paardensport te gaan schrijven”, aldus De Groot.
De tijden dat journalisten zo gepassioneerd waren dat zij zelf sportevenementen
organiseerden, zijn ook nog niet voorbij. De Groot: ,,De Voetballer en Schaatser van het Jaar verkiezingen die wij hebben is een initiatief van onszelf. Op het gala komen topsporters en artiesten en miljoenen mensen kijken ernaar op televisie. De krant is de volgende dag steevast uitverkocht.” De Telegraaf heeft tevens jaarlijks een eigen golftoernooi dat door de vorige chef‐sport ooit is opgezet om de sport populairder te maken bij ‘de kleine man’. Krijgen bepaalde sporten door een verbintenis aan sponsoren en adverteerders meer aandacht dan andere sporten? De sportchefs van NRC en De Volkskrant als antwoord op deze vraag aan één woord genoeg: ,,Nee.” Perstrips naar evenementen gaan er bij beiden ook niet in. ,,Als wij iets belangrijk genoeg vinden, betalen we daar wel voor”, aldus Randewijk. ,,Anders trap je heel gauw in een valkuil dat je aan evenementen aandacht gaat besteden die helemaal geen aandacht verdienen, alleen omdat jij dan bijvoorbeeld naar Curaçao kan om de wielerwedstrijd te verslaan.” Op den Brouw neemt een uitnodiging heel soms aan, maar vraagt dan wel de factuur voor de reis naar de krant te sturen: ,,Daarmee houd je toch je onafhankelijkheid.” Verslaggevers van andere kranten reizen wel op kosten van sponsoren en dat zie je duidelijk terug in de verhalen, zo meent hij. ,,Dat gaat puur om het geld.” Bij het NRC zal dat volgens hem nooit gebeuren. ,,Ik denk dat de krant liever de stekker eruit trekt, dan dat ze hun journalistieke principes laten varen.”
Bij De Telegraaf zijn ze ook geen groot voorstander van dergelijke inmenging van
commerciële belangen. Er zijn wel mediapartnerships met bijvoorbeeld de KNVB en de KNSB, maar over de inhoud van die contracten wordt met de redactie niet gesproken, aldus De Groot. Zij bepalen onafhankelijk van de commerciële afspraken welke berichten in de krant komen. Wel zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen. De Groot: ,,Dan zeggen ze van de commerciële afdeling: ‘Nuon heeft echt een fantastisch contract afgesloten. Ze organiseren de ballenjongensdag. Zouden jullie daar een fotootje van mee kunnen nemen? Dirk Kuyt is voorzitter van de jury.’ Dan denk ik: Dirk
29
Kuyt die die jongens een beetje wegwijs maakt, dat is journalistiek best interessant. Nou OK.” Maar dit gebeurt volgens hem zelden en alleen voor zeer kleine berichten. ,,Er is een duidelijke grens.”
KUYT SELECTEERT BALLENJONGENS VOOR ORANJE ZEIST, donderdag Het was ploeteren gistermiddag op het Topsportcentrum van de KNVB in Zeist. In de regen en wind streden 250 jongens en meisjes voor een 'baantje' als ballenjongen bij de oefenwedstrijden van Oranje in aanloop naar het WK in Duitsland. International Dirk Kuyt, het gezicht van de door energiebedrijf Nuon georganiseerde selectiewedstrijd, was uiteraard ook van de partij om de kinderen aan te moedigen, handtekeningen uit te delen en te instrueren. Uit de meer dan 23.000 aanmeldingen die binnen kwamen, werd een voorselectie gemaakt. Via diverse onderdelen als penaltyschieten, een behendigheidscircuit en een voetbalquiz konden de jonge deelnemers, in de leeftijd van twaalf tot en met zestien jaar, punten verdienen en zich kwalificeren. Welke 53 deelnemers uiteindelijk als winnaar uit de bus zijn gekomen, wordt pas volgende week bekendgemaakt. De groep zal later nog aangevuld worden tot 56 als via een speciale actie, in samenwerking met deze krant, de laatste drie kandidaten worden geselecteerd. Daarna worden er vier groepen van veertien kinderen gevormd die om de beurt bij een oefenwedstrijd van Oranje in actie zullen komen. De eerste groep ' ballenjongens van Oranje' maakt op 1 maart zijn debuut als het Nederlands elftal in de Amsterdam ArenA oefent tegen Ecuador. Telesport 16 februari 2006.
Het AD houdt er hele andere principes op na. Zo vertelt Ruesink: ,,Wij zijn hier ook op de wereld om geld te verdienen. Als blijkt dat rondom bepaalde sporten ook interessante adverteerders zitten, die het ook interessant vinden om in het AD te adverteren. Dan zou dat ook een reden kunnen zijn om die sporten mee te nemen.” Als er een keuze gemaakt moet worden tussen verschillende sporten geeft het commerciële argument dan ook regelmatig de doorslag. Hierdoor heeft Formule 1 volgens Ruesink bijvoorbeeld de voorkeur boven tennis.
Over de verbintenis tussen AD en Red Bull die naar voren kwam in het bronnenonderzoek
was Ruesink eveneens helder over de motieven (overigens begonnen de drie andere sportchefs allemaal, zonder een opmerking hierover van mijn kant, over deze samenwerking. Zie hiervoor bijlagen ..): ,,De Red Bull Air‐race is een evenement dat we qua sport niet meteen boven aan de ladder zetten. Maar waar wij met Red Bull gewoon een afspraak over hebben gemaakt, een hele interessante afspraak. Wij geven wat publiciteit en zij zorgen voor advertenties.” ‘Editorial marketing’ heet dit volgens Ruesink en betekent: ,,Ze kopen ruimte.” Maar er zijn duidelijke criteria over wat we wel en niet doen, zo meent de sportchef. Ter illustratie, beachvolleybal in Nederland maakt geen kans op een partnership: ,, Kijk, beachvolleybal op Copacobana is leuk. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Maar in Nederland.. De enige keer dat ze op Scheveningen een beachvolleybal 30
evenement hebben dan is het 15 graden, dan regent het en is het grauw. Van die trieste vlaggen die wapperen en een paar mensen die komen kijken. Daar wil je niet mee geassocieerd worden.” De Red Bull Knock‐out (motorrally) heeft volgens hem stukken meer allure. ,,En de berichtjes over de Air‐ Race zijn zo klein, dat roept niet zoveel ergernis op dat iemand zijn abonnement ervoor opzegt.”
ARCH WERELDKAMPIOEN IN DE AIR RACE PERTH ‐ De Oostenrijker Hannes Arch heeft zich het afgelopen weekeinde in het Australische Perth voor ruim 200.000 toeschouwers verzekerd van het wereldkampioenschap in de Red Bull Air Race 2008. Zijn voorsprong in het klassement was zo groot dat hij bij de kwalificaties slechts tot de beste acht hoefde te behoren. Arch slaagde daar zaterdag niet alleen in, hij was die dag ook nog de snelste van de twaalf piloten. Bij de slotronde van gisteren voor de beste acht vliegers liep de 41‐jarige hoogvlieger uit Salzburg een tien‐seconden‐straf op wegens het raken van een pylon, waarna hij als derde eindigde in het klassement voor 'Perth'. Archs enige WK‐concurrent bij de laatste race, de Engelsman Paul Bonhomme, ging er ondanks een fikse keelontsteking boven de Swan‐rivier met de dagprijs vandoor. Een schrale troost, aangezien Bonhomme dit seizoen lange tijd aan de leiding ging, maar net als vorig jaar de hoofdprijs op het eind verspeelde. ,,Ik ben zeer blij, ik had in het geheel niet verwacht dat ik dit jaar zo hoog zou eindigen,'' reageerde Arch, die pas voor het tweede seizoen meedoet bij de Air Race. ,,Ik keek altijd enorm op tegen de piloten in deze sport. ,,Mijn geheim was blijkbaar dat ik zeer constant heb gepresteerd. Bijna overal haalde ik de eerste drie. Het was voor mij bovendien een voordeel dat ik vrijwel het gehele jaar áchter Paul Bonhomme stond. Hij voelde alle druk en toen hij (bij de voorlaatste race in Porto, red.) in de fout ging, kon ik profiteren. ,,Vandaag voelde ik een keer de druk en daarom raakte ik een pylon.'' AD Sportwereld 2 november 2008
De Jupiler uitslagen en Rabobank hockeyrankings zijn bij zowel De Telegraaf als het AD ‘gewone’ advertenties, zo blijkt uit de interviews. Zijn er nog andere factoren of criteria die een rol spelen in de nieuwsselectie? Alle sportchefs beamen dat geografische afstand een rol speelt bij de nieuwsselectie. Een WK judo in eigen land wordt groter gebracht dan als het in Polen plaatsvindt. Bij evenementen in het buitenland spelen Nederlandse successen een belangrijke rol. Over het algemeen geldt dat er weinig tot geen aandacht aan wordt besteed als er geen Nederlanders aan meedoen. Zo krijgt bijvoorbeeld een WK kunstschaatsen, hoewel wel een grote mondiale sport, absoluut geen prioriteit. De Formule 1 is echter weer een grote uitzondering op deze regel. Daar doen ook geen Nederlanders aan mee.
‘De eerste de beste’, wat zich in de sport vooral vertaalt in wereldrecords, is eveneens een
belangrijk criterium. Hoewel ook daar gradaties in bestaan. De Groot: ,,Een wereldrecord van de 4x100 meter wissel is minder belangrijk dan een wereldrecord op de 100 meter vrij. Het koningsnummer bij het zwemmen.” Ook een Nederlandse wereldtitel staat volgens De Groot en 31
Ruesink garant voor een groot verhaal, ook al is het de zoveelste op rij. Randewijk geeft aan er minder aandacht aan te besteden zodra het vaker voorkomt.
De traditie van de krant heeft eveneens invloed op de nieuwsselectie. Het AD en De
Telegraaf zijn volgens de sportchefs van origine primeurjagers op sportgebied en willen dit graag voortzetten. De Volkskrant is traditioneel erg gericht op het belichten van de maatschappelijke kanten van een gebeurtenis, zo meent Randewijk. Het NRC heeft als kenmerk diepgang en achtergronden over het nieuws te willen geven. Dit vertaalt zich volgens hen zonder twijfel op de sportpagina.
Persoonlijke ervaring en vakkennis heeft tot slot ook grote invloed op de nieuwsselectie, zo
steken geen van de geïnterviewden onder stoelen of banken. De Groot: ,,Ajax ‐ Feyenoord is belangrijker dan RKC – Willem II, de Volvo Ocean Race stelt competitief weinig voor en vrijwel niemand ligt wakker van een intern conflict bij de KNSB; dat soort dingen weet je gewoon.”
8. Analyse De interviews met de verschillende sportchefs hebben antwoord gegeven op de laatste deelvragen van dit onderzoek. Daarnaast hebben zij hun licht geworpen over de verwachtingen die middels het literatuur‐ en bronnenonderzoek werden opgesteld. Hieronder volgt een puntsgewijze analyse van de verschillende factoren en criteria die in deze uiteenzetting naar voren kwamen en antwoord geven op de centrale vraagstelling: Hoe wordt de nieuwswaarde van sport bepaald in landelijke dagbladen? Persoonlijke voorkeuren van de redactieleden De passie van journalisten voor bepaalde sporten stond aan de wieg van de sportjournalistiek. Journalisten waren zelf actieve sporters, organiseerden evenementen, waren scheidsrechters en schreven erover. Hun voorkeur bepaalde dat het belangrijk genoeg was om in de krant te komen. Tegenwoordig gebeurt dit nog steeds. Als op een redactie journalisten werken die zeer gepassioneerd zijn over een bepaalde sport, is de kans groot dat deze sporten –relatief‐ veel in de krant komt. Andersom gebeurt het ook dat er op een sportredactie een gebrek is aan interesse voor een bepaalde sport, waardoor deze onbedoeld ondergeschoven wordt. Wel proberen alle redacties deze voorkeuren ‘in de hand’ te houden.
Dat journalisten zelf sportevenementen organiseren en daarmee nieuws maken, komt ook
nog steeds voor. De Telegraaf gaat daar met de Llinks Challenge en Voetballer en Schaatser van het Jaar gala’s het verste in. Dit zijn initiatieven van de redactie.
32
Lezersvoorkeuren en aantal beoefenaren Uit de diepte‐interviews is gebleken dat lezersvoorkeuren veruit het belangrijkste zijn voor de bepaling van de nieuwswaarde. De Nederlandse dagbladlezer blijkt veruit het meest geïnteresseerd in voetbal, daarna staan wielrennen, schaatsen en tennis bovenaan de lijst. Deze sporten krijgen daarom de meeste aandacht. Het AD en De Telegraaf baseren dit op lezersonderzoek en hebben aan de hand daarvan een leidraad opgesteld voor de indeling van de sportpagina’s. NRC en De Volkskrant ‘denken’ dat hun lezers in deze sporten het meeste in zijn geïnteresseerd. Laatstgenoemden ‘denken’ ook dat hun lezers daarnaast relatief geïnteresseerd zijn in respectievelijk atletiek en wielrennen en zeilen en hockey, omdat zij dit zelf veel zouden beoefenen. Deze sporten krijgen daardoor ook een voorkeur bij de nieuwsselectie. Verscheidenheid van het nieuwsaanbod In het bronnenonderzoek kwam naar voren dat de aandacht en ruimte die bepaalde sporten krijgen tussen de kranten aanzienlijk verschilt. Daaruit werd de verwachting opgesteld dat de verscheidenheid van sporten ook een selectiecriteria is. In de interviews werd dit vermoeden bevestigd. De Telegraaf streeft ernaar ongeveer 80% van de ruimte aan hun ‘A‐sporten’ te besteden en 20% aan de overige sporten. AD heeft de pagina’s vooraf al ingedeeld per sport, terwijl het nieuws nog niet bekend is. De sportchefs van NRC en De Volkskrant gaven aan de verscheidenheid ‘in de gaten’ te houden. Zij werkten echter niet met een vaststaand model. Andere media In het literatuuronderzoek kwam naar voren dat de komst van radio en televisie de geschreven sportjournalistiek sterk heeft beïnvloed. De behoefte aan gedetailleerde wedstrijdverslagen nam af en deze maakten plaats voor achtergrondverhalen en interviews. Dit blijkt inderdaad het geval voor wedstrijden, maar lang niet voor al het nieuws. Primeurs zijn bij uitstek het belangrijkste voor het AD en De Telegraaf. Zij proberen elkaar, de televisie en de media de loef af te steken en positioneren zich daarmee als ‘sportkrant’. NRC en De Volkskrant doen niet echt mee aan dit circus en geven de voorkeur aan verhalen met veel diepgang, oog voor het maatschappelijke aspect of een mooi interview. In het bronnenonderzoek was dit goed terug te zien in de ruimte die De Volkskrant besteedde aan lange verhalen. Dit was relatief veel meer dan in de andere kranten.
Andere media vormen daarnaast een referentiepunt voor de impact van een gebeurtenis.
Vooral de mondiale impact en de gevolgen blijken uit de interviews bepalend voor de nieuwswaarde. Wimbledon is daarom belangrijker dan Rosmalen, de Champions League finale belangrijker dan een oefenwedstrijd van Sparta en het WK paardensport belangrijker dan het WK korfbal. 33
Karakter van de krant De historie van de onderzochte dagbladen staat in nauw verband met hoe de nieuwswaarde van sport wordt bepaald. De Telegraaf en AD hebben een lange traditie van ‘nieuwsjagen’ op sportgebied en de sportpagina’s worden vanuit de hoofdredactie als zeer belangrijk beschouwd. Tijdens grote sportevenementen schieten de verkoopcijfers omhoog en veel mensen lezen de krant ‘om de sport’, zo is de gedachte. Primeurs zijn daarbij nog altijd het belangrijkste nieuws.
NRC Handelsblad en De Volkskrant kennen een heel andere traditie. Beide leunen sterker op
kunst dan op sport en dit heeft dan ook geen prioriteit binnen de krant. Bij het NRC vind sport weinig weerslag bij de hoofdredactie en de sportchef van De Volkskrant is zelf ook van mening dat er: ,,Weinig echt urgent sportnieuws is.” Daarnaast hechten zowel NRC als De Volkskrant meer waarde aan om zo maar te noemen ‘mooiere verhalen’, dan aan primeurs. Commerciële belangen De geschiedenis en ontwikkeling van de sportjournalistiek in Nederland laat zien dat zij vanaf begin verwikkeld is geweest met de commercie. Door het sponsoren van evenementen, clubs en atleten kunnen merken zichzelf in de kijker spelen. Zij krijgen daardoor ‘gratis’ media‐aandacht. Dit komt hun product of dienst echter niet altijd ten goede. Clubs, bonden en sponsoren zijn er daarom van gediend zo positief mogelijk voor het daglicht te verschijnen. Ondanks de komst van de Nederlandse Sport Pers, die in het leven werd geroepen om journalisten zo onafhankelijk mogelijk hun werk te laten doen, komt het nog steeds voor dat voorlichters eisen inzage te hebben in de kopij. De NRC en De Volkskrant weigeren hier in mee te gaan, zo bewijzen recente akkefietjes met de Raboploeg en de Australische cricketbond. Het AD doet wel concessies. Beide standpunten hebben invloed op wat er uiteindelijk in de krant verschijnt en dus op de nieuwsselectie.
De Volkskrant en NRC proberen zich verder ook zo afzijdig mogelijk te houden van de
commercie door zelf alle reizen te betalen, geen mediapartnerships te sluiten en merknamen zoveel mogelijk te beperken in de verslaggeving. De Telegraaf is hier minder strikt in. Heel af en toe laten zij hun nieuwsselectie beïnvloeden door belangen van de commerciële afdeling. AD vormt het andere uiterste. Uit het interview met Christiaan Ruesink komt naar voren dat de krant open staat voor commerciële deals. Ruimte op de sportpagina –en daarmee worden geen advertenties bedoeld‐ kan gekocht worden, mits het strookt met het imago van de krant en niet te veel irritatie opwekt bij de lezers. Het voornaamste kritiekpunt van de andere sportchefs op dit beleid was, dat evenementen veel aandacht krijgen die ze eigenlijk niet verdienen. Dit strookt volgens hen niet met ‘onafhankelijke’ journalistieke nieuwsselectie en berichtgeving.
34
Uit deze analyse kan een lijst met criteria voor sportnieuws worden opgesteld, zoals Van der Lugt en Kussendrager (2002) dit deden voor algemeen nieuws. Hij benoemde de tien belangrijkste criteria: conflicten, actualiteit, belang voor de lezer, afstand, bekendheid, afwijking, ‘de eerste de beste’, omvang, amusement en gevolgen (zie hoofdstuk 5). Voor sportnieuws is nooit een dergelijke leidraad opgesteld. Uitgaande van de onderzoeksresultaten in deze scriptie zou een dergelijke lijst de volgende criteria bevatten: •
Populariteit van de sport; Is het een van de voorkeurssporten van het lezerspubliek?
•
Actualiteit; Is het een primeur?
•
Afstand; Is het een evenement in eigen land of doen er Nederlanders mee?
•
Bekendheid; Hoe bekend is de sporter, de club of het evenement in kwestie?
•
‘De eerste de beste’; Wordt er een record verbeterd of een bijzondere prestatie geleverd?
•
Omvang; Hoe groot en belangrijk is het toernooi op mondiaal en/of landelijk niveau?
•
Afwijking; Heeft de sporter in kwestie een interessant en/of bijzonder verhaal te vertellen?
•
Gevolgen; Hoeveel mensen ligger er van wakker dat dit gebeurt?
•
Karakter van de krant; Past de sport bij de uitstraling en de doelgroep van de krant?
•
Variëteit; Hoe is de verhouding van de ruimte die de verschillende sporten krijgen?
•
Commercie; Is dit voor adverteerders interessant of zijn er andere belangen aan verbonden?
Een groot aantal punten in de lijst komen overeen met die opgesteld in het Basisboek Journalistiek (2002), maar zijn in deze toegespitst op de sportjournalistiek. Net als Kussendrager en Van der Lugt moet ik ook vermelden dat over deze punten grote overeenstemming is bij de dagbladen, maar dat de volgorde van belangrijkheid onderling sterk uiteen loopt. Het laatste punt, commercie, geldt bij NRC en De Volkskrant niet als criteria. ‘Persoonlijke voorkeuren van de redactieleden’ kan niet als een criteria worden beschouwd, maar speelt wel een rol bij de nieuwsselectie.
De criteria amusement en conflicten, die volgens Kussendrager en Van der Lugt van grote
waarde zijn voor algemene nieuwsselectie, werden door de sportchefs niet genoemd als zeer belangrijk. Deze komen daarom niet in de bovenstaande lijst voor. Ook de punten aangedragen door Stokvis (1989) in het literatuuronderzoek met betrekking tot de belangstelling voor sporten die volgens hem verband houden met stimulansen zoals de aantrekkelijkheid en de spanning van de wedstrijden, kwamen in de interviews niet naar voren als op zichzelf staande criteria voor nieuwsselectie. Evenmin noemden de sportchefs ‘de mogelijkheid tot wedden’ als belangrijk punt in hun afweging bij het bepalen van de nieuwswaarde.
35
9. Conclusie In deze scriptie voor de Master Journalistiek en Media heb ik antwoord geprobeerd te vinden op de vraag: Hoe wordt de nieuwswaarde van sport bepaald in landelijke dagbladen? Hiervoor heb ik uitgebreid literaatonderzoek, een krantenvergelijking en diepte‐interviews uitgevoerd. Door het aanboren van zoveel verschillende bronnen denk ik dat mijn bevindingen als zeer betrouwbaar kunnen worden beschouwd en representatief zijn voor de sportjournalistiek in landelijke dagbladen. Mijn voornaamste conclusie is dat er op alle onderzochte redacties wordt gewerkt met een richtlijn, die in het geval van NRC Handelsblad, De Telegraaf, De Volkskrant en AD voortkomen uit lezersvoorkeuren. De lezers geven volgens de sportchefs (al dan niet gestaafd door onderzoek) de voorkeur aan voetbal, wielrennen, schaatsen en tennis. Deze sporten krijgen daarom in de nieuwsselectie voorkeur over andere sporten. Het WK schaatsen is om die reden nieuwswaardiger dan het WK roeien. Bij De Telegraaf en AD staat op basis hiervan ook Formule 1 bovenaan. AD Sportwereld is vervolgens zo ingericht, dat deze sporten standaard pagina’s toegewezen krijgen, zonder dat er perse belangrijk nieuws of een evenement van deze sport is. De journalist krijgt de opdracht deze pagina te vullen. Dit betekent dat de sport boven het nieuws uitstijgt. Bij de andere drie onderzochte kranten was dit laatste niet het geval. Wel wordt er op alle redacties rekening gehouden met de variëteit en verhouding van de verschillende sporten bij de nieuwsselectie. Deze verwachting werd opgesteld aan de hand van het bronnenonderzoek en bevestigd in de interviews. In het literatuuronderzoek werden eveneens een aantal andere verwachtingen uitgesproken over factoren die een rol spelen bij de bepaling van de nieuwswaarde, deze werden in de interviews bevestigd: ‐
Het karakter van de krant (bijvoorbeeld de voorkeur voor diepgang of voor primeurs)
‐
Het aantal beoefenaren van een sport onder het lezerspubliek (NRC lezers zeilen en die van De Volkskrant lopen hard)
‐
Commerciële belangen.
Dat de belangstelling voor een sport afhankelijk is van de spanning, de aantrekkelijkheid van de bewegingen en de mogelijkheid tot wedden werd niet bevestigd. Uit de diepte‐interviews kwam verder naar voren dat bij de afweging van de sporten onderling de nieuwswaarde wordt bepaald aan de hand van een aantal criteria: ‐
Mondiale impact en de bekendheid van de club of sporter (is dit wereldnieuws?);
‐
Landelijke impact (waar gebeurt het en doen er Nederlanders mee?); 36
‐
Prestaties (wordt er een wereldrecord verbeterd en/of is dit uniek?).
De mate waarin deze factoren invloed hadden op de nieuwsselectie verschilde aanzienlijk per krant. In algemene zin heerste onder de sportchefs echter wel overeenstemming over de belangrijkste criteria voor de bepaling van de nieuwswaarde. Deze kwamen in grote mate overeen met Van der Lugt en Kussendragers (2002) lijst met criteria voor nieuwsselectie. Toegespitst op sport zou de lijst de punten: populariteit van de sport, actualiteit, afstand, omvang, bekendheid, karakter van de krant, gevolgen, de eerste de beste, afwijking, variëteit en commercie bevatten. Mijn vooraf uitgesproken vermoeden dat commerciële belangen een aanzienlijke rol spelen in de nieuwsselectie, werd in dit onderzoek deels bevestigd en is daarom meegenomen in de criterialijst. NRC Handelsblad en De Volkskrant houden zich hier echter verre van en hebben weinig advertenties op de sportpagina’s. De Telegraaf heeft meerdere mediapartners en veel sport gerelateerde advertenties. Het komt voor dat mede hierdoor bepaalde evenementen aandacht krijgen in de krant, op een schaal van foto met bijschrift. Bij het AD spelen commerciële belangen een –nog‐ veel grotere rol. Bij gelijkwaardige berichten geven commerciële overwegingen de doorslag (bijvoorbeeld Formule 1 in plaats van tennis), omdat deze meer advertenties en dus geld opleveren. Ook wordt ruimte op de sportpagina verkocht, bijvoorbeeld aan Red Bull. Die ruimte wordt dan door de redactie ingevuld met een (voor)verhaal over het gesponsorde evenement. Deze evenementen moeten op hun beurt wel voldoen aan een aantal criteria. Zo mogen zij niet in de weg staan van andere grote evenementen of gebeurtenissen op dat moment en moeten ze bij de krant ‘passen’. De andere drie sportchefs waren kritisch over deze journalistieke keuze. Het belangrijkste nieuws werd daarmee volgens hen uit het oog verloren. Tot slot is met dit onderzoek aangetoond dat het bepalen van de nieuwswaarde niet los kan worden gezien van de kennis en de persoonlijke voorkeuren van de journalisten die de selectie maken. Historisch gezien vindt sportjournalistiek haar oorsprong in de passie van journalisten voor bepaalde sporten. Hoewel de persoonlijke voorkeuren tegenwoordig een stuk meer worden ingedamd op de redactie, hebben zij nog altijd grote invloed. Een (beginnend) sportjournalist zou op basis van dit onderzoek en de opgestelde criterialijst zijn keuze voor nieuws of zelfs specialisatie kunnen maken. De sportchefs zouden het kunnen gebruiken om te zien hoe het er bij de andere kranten aan toegaat en daar mogelijk iets van kunnen leren. Opvallend is het namelijk dat AD en De Telegraaf veel gestructureerder te werk gaan dan NRC en De Volkskrant, waar de nieuwsselectie iets meer weg heeft van natte vinger werk. Desondanks zijn net
37
als in de criterialijst van Van der Lugt en Kussendrager, alle in dit onderzoek genoemde factoren slechts een richtlijn. Nieuws is nu eenmaal niet goed in een hokje te plaatsen en iedere dag anders. Mijn doel was om inzicht te geven in het proces van nieuwsselectie op landelijke sportpagina’s en dit in een historisch en wetenschappelijk kader te plaatsen. Om hiermee van toegevoegde waarde te zijn voor de kennis over (sport)journalistiek. Ik denk dat deze erbij gebaat is dat meer onderzoek in deze richting wordt gedaan. Van een soortgelijke analyse van de nieuwsselectie op bijvoorbeeld kunst‐ en economiepagina’s verwacht ik evenwel interessante resultaten, vooral ook op het gebied van commerciële belangen. De invloed van commerciële inmenging op het nieuws, zoals geconstateerd in dit onderzoek, beveel ik tevens aan voor vervolgonderzoek en discussie over journalistieke ethiek.
38
10. Bibliografie Baarda, F. (2008) Het eerste echte Nederlandse sportdagblad. www.dejournalist.nl. Bardoel, J., Vree, F. van, Vos, C. & Wijfjes, H. (2005) Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam, Amsterdam University Press. Beuse, M. & Gestel, M. van (1983)Vrouwensport een mannenzaak; Een verkenning van de positie van de vrouw in de sport. Haarlem, De Vrieseborch. Bruijn, M. de (2008) Hoe clean zijn onze jongens van de sport? www.mediadebat.nl. Hemels, J. M. H. J., Huyskens, A., Emmenes, C. van, Berg, C. van den & Pelt, H. van (1972) Sportcahiers. ’s Hertogenbosch, Nederlandse Katholieke Sportfederatie Hill, J. (2002) Sport, Leisure and Culture in Twentieth‐Century Britain. Palgrave, Basingstoke. Kuijlaar, F. (1990) Sportjournalistiek in de Nederlandse krant : een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Doctoraalscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam. Kunnen, R. (2004) De nieuwe sportwereld : de opkomst en ontwikkeling van de mediasport en het mediasportpubliek. ’s‐Hertogenbosch, W.J.H. Muliers Instituut. Kussendrager, N. & Lugt, D. van der (2002) Basisboek Journalistiek. Groningen, Wolters‐Noordhoff. Nevins, A. (1954) Ford. The times, the man, the company. New York, Ch Scrinner’s Sons. Stokvis, R. (1989) De sportwereld: Een sociologische inleiding. Alphen aan den Rijn, Samson. Stokvis, R. (2003) Sport, Publiek en de media. Amsterdam, Aksant. Wijfjes, H. (2004) Journalistiek in Nederland 1850 – 2000. Amsterdam, Boom. Wilstein, S. (2002) Sports writing handbook. New York, Associated Press. www.ad.nl AD november 2008 www.mediafacts.nl/dossiers/1_Binnenlands_nieuws_actueel/artikel/4156_Geen_vervolg_AD_Sport wereld_Pro www.nrc.nl NRC Handelsblad november 2008 www.telegraaf.nl De Telegraaf november 2008 www.volkskrant.nl De Volkskrant november 2008 39
BIJLAGE 1: Invulling sportpagina’s november 2008 Overzicht november 2008 Totaal aantal sportberichten: Totaal aantal sportpagina’s: Percentage grote sportberichten: Gem. aantal sportberichten per dag: Gem. aantal sportpagina’s per dag: Gem. aantal sportberichten per pag.: Sportberichten op voorpagina krant:
AD Telegraaf NRC 927 781 308 421 116 39 38,2% 37,1% 39,9% 37,1 26 12,3 16,8 3,9 1,6 2,2 (=927/421) 6,7 (=781/116) 7,9 (=408/39) 25 25 14
Volkskrant 280 57 67,9% 11,2 2,3 4,9 (=280/57) 8
TABEL 3
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
AD Voetbal (476) Schaatsen (87) Autosport (53) Wielrennen (51) Tennis (44) Algemeen (27) Atletiek (19) Volleybal (14) Basketbal (14) Golf (12)
Telegraaf Voetbal (246) Schaatsen (57) Wielrennen (54) Tennis (37) Autosport (31) Paardensport (25) Basketbal (23) Algemeen (21) Hockey (18) Volleybal (17)
NRC Voetbal (115) Wielrennen (27) Tennis (26) Schaatsen (25) Algemeen (18) Zeilen (13) Autosport (12) Paardensport (9) Hockey (8) Golf (6)
Volkskrant Voetbal (113) Algemeen (27) Schaatsen (20) Wielrennen (16) Atletiek (12) Tennis (11) Schaken (10) Hockey (10) Autosport (9) Dammen (6)
TABEL 4: Top tien sporten in november 2008 (totaal aantal kleine berichten en grote artikelen per sport)
1. 2. 3. 4. 5.
AD Voetbal (190) Schaatsen (34) Autosport (25) Wielrennen (21) Algemeen (19)
Telegraaf Voetbal (136) Schaatsen (30) Wielrennen (20) Autosport (19) Tennis (18)
NRC Voetbal (53) Schaatsen (17) Tennis (12) Algemeen (10) Wielrennen (9)
Volkskrant Voetbal (72) Algemeen (23) Schaatsen (15) Wielrennen (11) Schaken (10)
TABEL 5: Top vijf grote artikelen in november 2008 (totaal aantal grote artikelen per sport)
Overige invulling sportpagina’s (columns, cartoons, opinie, opvallende zaken, enz) AD Zaterdag 1 november ‐voetbal column ‐voetbal opinie ‐1,5pagina graphic eredivisie ‐4pagina interview louis van gaal ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (voetbal) 40
3 november ‐column voetbal ‐opinie voetbal door Willem van Hanegem ‐Spread eredivisie ‐Spread foto (motorcross) ‐1pagina uitslagen ‐Gouden Stier verkiezing Jupiler League met logo *voorbeeld* ‐Spread F1 finale met Graphic van FedEx *voorbeeld* ‐Rabobank Rabo‐hoofdklasse logo bij hockey‐bericht *voorbeeld* 4 november ‐1,5pagina eredivisie met stand, column, topscorers, enz ‐column voetbal ‐1pagina Tennis WTA Graphic ‐Spread met terugblik op het Formule 1 seizoen, met fotorepo. ‐Terugblik op Red Bull airrace seizoen ‐Dick van Gangelen trofee, marathonschaatser van het jaar. 5 november ‐column voetbal ‐Spread reportage paardensport Melbourne Cup ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (tennis) 6 november ‐voetbal column ‐Opinie voetbal ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (wielrennen) ‐Iedere donderdag hele pagina gewijd aan hockey ‐Spread over Sport en Geld met column Marcel Beerthuizen ‐Spread over Sport en Entertainment 7 november ‐column voetbal ‐Column voetbal ‐analyse voetbal ‐ Tussen de linies ‐Spread over Mark Huizinga / Judo ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (ijshockey) 8 november ‐opinie voetbal ‐column voetbal ‐1pagina eredivisie graphic ‐4 pagina’s over basketballende Obama ‐Spread Sport en boeken ‐1pagina graphic Masters cup tennis ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (bodybuilding) ‐Uitslagen Essent ISU World Cup met logo 10 november ‐column voetbal ‐opinie voetbal 41
‐Spread eredivisie ‐Uitslagen Rabo hoofdklasse met logo ‐Uitslagen Essent World Cup met logo ‐1pagina uitslagen ‐Gouden Stier verkiezing Jupiler League met logo 11 november ‐column voetbal ‐Spread eredivisie ‐Spread over sportende astronauten ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (boksen) ‐Dick van Gangelen trofee (met logo’s) 12 november ‐column voetbal ‐Spread en fotorepo over Omnisport stadion ‐Overlijdensbericht Anton Huiskes (schaatscoach) ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (poker) 13 november ‐column voetbal ‐Opinie voetbal ‐Spread over grootste nederlagen ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (Ritsma traint voor Knock out) 14 november ‐voetbal column ‐voetbal opiniestuk ‐boekbespreking gelijkspel (homo) ‐4 nb over showbiz/sport op Spread Sport en Entertainment ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (ijshockey) 15 november ‐voetbal column ‐voetbal opiniestuk ‐voetbal graphic, 1 pagina ‐Jupiler league logo, met uitslagen en repo eerste divisie ‐Necrologie materiaalman Ajax ‐Spread Red Bull Knock Out met halve pagina advertentie *voorbeeld* (kader tijdschema, live op rtl, prijzengeld, startveld, interview met deelneemster Marianne Veenstra. ‐4 pagina’s met foto interview Jan Vertonghen ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (wielrennen) 17 november ‐opinie voetbal ‐opinie voetbal ‐analyse voetbal ‐1pagina uitslagen ‐2pagina’s graphic eredivisie ‐Spread Red Bull Knock out ‐Fotospread, zwemmen in een haaienkooi ‐Rabobank logo met uitslagen en artikel hockey 42
18 november ‐column voetbal ‐Spread eredivisie ‐Dick van Gangelen trofee ‐Spread over NOC NSF ‐Backstage: NK Paaldansen 19 november ‐Column voetbal ‐1pagina graphic voetbal (NL‐Zweden) met KNVB logo ‐1pagina eredivisie‐nieuwtjes ‐Spread over Maradona ‐quotes, jarig vandaag en bijzondere foto (zeilen) 20 november ‐opinie voetbal ‐Opinie voetbal ‐1pagina uitslagen, waaronder Rabo hoofdklasse met logo ‐Spread Sport en geld ‐Spread Sport en Entertainment 21 novmeber ‐Opinie wielrennen ‐Opinie voetbal ‐halve pagina rubriek Tussen de linies, met quotes ed ‐sportagenda ‐1pagina quotes, jarigen en foto 22 november ‐voetbal column Chris van Nijnatten ‐Opinie Hugo Borst ‐1pagina opstellingen eredivisie ‐1pagina actie Eredivisie CV met AD Sportwereld (bal ontwerpen) ‐1pagina quotes, jarigen en foto ‐1pagina Jupiler League met logo en uitslagen. 24 november ‐column voetbal ‐Opinie Willem van Hanegem ‐Spread eredivisie ‐Uitslagen Rabohoofdklasse met logo ‐1pagina quotes, jarigen en foto ‐1pagina uitslagen ‐Fotospread Rugby 25 november ‐column voetbal ‐spread eredivisie ‐Dick van Gangelen Trofee en marathoninterview ‐1pagina quotes, jarigen en foto (American Football) 43
26 november ‐column voetbal ‐1pagina eredivisie weetjes ed ‐artikel over boek WK 1978 ‐column Paul vd Bosch ‐1pagina quotes, jarigen en foto 27 november ‐column voetbal ‐opinie voetbal ‐Spread sport en entertainment ‐Spread Sport en boeken ‐Spread Sport en geld ‐1pagina quotes, jarigen en foto 28 november ‐column voetbal (2x) Chris van Nijnatten en Renate Verhoofstad ‐Uitslagen Jupiler League met logo / pagina eerste divisie ‐Recentie Biografie van voetbalscheidsrechter Jol ‐1pagina quotes, jarigen en foto (Dakar) 29 november ‐column voetbal ‐opinie voetbal ‐1pagina eerste divisie met logo Jupiler League ‐1pagina Graphic Eredivisie opstellingen ‐4pagina’s interview en foto Dick Advocaat (trainer Zenit St. Petersburg) ‐Spread interview met Els van Breda (IHL/IOC) ‐Spread over Duitse ijshockeyer met kanker ‐1pagina quotes, jarigen en foto NRC 1 november ‐Column Hugo Camps over Voetbal ‐Tribune over Maradona ‐Rust roest over boksen 3 november ‐Nader bekeken: Rallyrijder Loeb ‐Column Wilfried de Jong over Sven kramer ‐Op links: over voetbal 4 november ‐column Peter Winnen 7 november ‐Column auke kok over voetbal ‐kort bericht over overleiden Bob Janse (voetbalcoach) 8 november 44
‐Sport en politiek: Obama en OS in Chicago ed ‐Column Hugo Camps over Voetbal ‐Tribune over drukke tenniskalender ‐Rust roest over paardensport 10 november ‐Opinie ‘Op links” over wielrennen ‐Column Wilfried de Jong over wielrennen ‐Nader bekeken: Scheidsrechter Luinge (voetbal) 11 november ‐column Peter Winnen 14 november ‐Artikel met drie kaders over boek Gelijk spel (homo’s in de sport) ‐Column Auke kok over voetbal 12 november ‐necrologie Anton Huiskes (uitgebreid artikel met foto) 15 november ‐Rust roest (voetbal) ‐Tribune (veldrijden) ‐Column Hugo Camps over voetbal 17 november ‐Column over schaatsen door Rob Schoof ‐Nader bekeken (zeilen) ‐Column Wilfried de Jong over voetbal. 18 november ‐column algemeen door Peter Winnen 19 november ‐foto met bijschrift over WK freestyle voetbal 20 november ‐necrologie Herman Kuiphof 21 november ‐Column voetbal door Auke kok 22 november ‐Interview met gevluchte Iraanse voetbalcoach Afshin Ghotbi ‐Rust roest (driebanden) ‐Column Hugo Camps over voetbal ‐Tribune over Oranje B 24 november ‐column over schaatsen door maarten scholten ‐column voetbal door wilfried de jong 45
25 november ‐Interview Els van Breda (IHL/IOC) ‐Column Peter Winnen over sportjournalist Huyskens 26 november ‐Verhaal Freek de Jonge nieuwe voorstelling over sport ‐Verhaal over boek WK Voetbal 1978 29 november ‐column voetbal ‐Tribune tennis (korte meningen over gebeurtenis) ‐Rust roest over sportende oude van dagen met foto (atletiek) Volkskrant 1 november ‐Column Bart Jungman over voetbal ‐Achtergrond en algemeen artikel over discriminatie in sport (hamilton zwarte autocoureur) ‐Het nieuwste schavot (HNS) met: de kortste column ter wereld, dubbel gangers, ook gekiekt, gedicht Van Gaal, Exclusief en mini‐interview met arts over stress bij trainers. (1/3 pagina) ‐Boekrecensie Pete Sampras, de wil om te winnen. 3 november ‐1 pagina uitslagen en 1 actiefoto zeilen ‐‘Grensgeval’ Willem Vissers over voetbal ‐spraakmakende quotes ‐achtergrond NK Skateboarden ‐Column Nico Dijkshoorn 4 november ‐Analyse voetbal door Willem Vissers 8 november ‐achtergrond over liegende topsporters ‐Column Bart Jungmann over voetbal ‐HNS ‐Boekrecentie van Cor Vos Emotions (wielersport) 10 november ‐uitslagen pagina en actiefoto NK kitesurfen ‐‘Grensgeval’ door Willem Vissers ‐Quotes ‐Column Nico Dijkshoorn ‐Achtergrondverhaal over rekken en strekken van atletiek recreanten 11 november ‐achtergrond over basketballende Obama ‐Column Willem Vissers over voetbal 14 november ‐aandacht voor homo topsporters nav het boek Gelijkspel 46
15 november ‐Voetbal column 2x ‐Dubbelgangers, ook gekiekt, (vermaak) ‐Boekbespreking gehandicatensport 17 november ‐1 pagina uitslagen met foto van motor‐strandraces Scheveningen ‐‘Grensgeval’ door Willem Visser over voetbal ‐Column Nico Dijkshoorn ‐Column Willem Vissers over voetbal 22 november ‐Uitgebreid verhaal over Freek de Jonge en zijn nieuwe voorstelling over Sport ‐Column Bart Jungmann ‐Verhaal hoogtekamer Vd Weijden ‐HNS ‐Voetbal Analyse door Willem Vissers ‐Boekrecensie van 1000 paarden en een prins 24 november ‐1 pagina uitslagen met foto wereldbeker langlaufen ‐‘Grensgeval’ door Bart Jungmann ‐Column Nico Dijkshoorn 25 november ‐Column over voetbal door Willem Vissers 27 november ‐Column over tennis door Robert Misset 29 november ‐Column Bart Jungmann ‐Artikel/verdieping over vrouwen in mannensporten ‐HNS ‐Boekrecensie Voetbal in een vuile oorlog 24 november ‐vrijplaats: column schaatsen Johan Faber Telegraaf Dagelijks Sportkreet op voorpagina Zaterdag 1 november ‐Column Jaap ‐Sportinfo autosport ‐Column Wim Kieft ‐Jupiler league‐stand Maandag 3 november ‐Column Cruyff 47
‐Voetballer vh jaar beoordeling ‐Rabo‐hockey‐uitslagen ‐Zaalsport in cijfers (bovenstaande allemaal iedere maandag) Dinsdag 4 november ‐Voetballer vh jaar pagina Woensdag 5 november ‐Column Ellen van Langen ‐Schaatser vh jaar beoordeling (iedere woensdag) Donderdag 6 november ‐Column Jos Verstappen ‐Foto + bijschrift najaarsdiner DE 144 Vrijdag 7 november ‐Column Marianne Timmer Zaterdag 8 november ‐Column Jaap de Groot ‐Graphic pagina Omniworld ‐Column Wim Kieft Zondag 9 november ‐Column Francisco Elson Maandag 10 november ‐Column Johan Cruyff ‐Voetballer vh jaar beoordeling Woensdag 12 november ‐Column Esther Vergeer Donderdag 13 november ‐Column Richard Krajicek Vrijdag 14 november ‐Column Bart Veldkamp ‐Boekbespreking Gelijkspel ‐Column Voetbal Zaterdag 15 november ‐Column voetbal ‐Column Hiddink ‐Graphic boxen Maandag 17 november ‐TeleVisie voetbal ‐Column Cruyff / voetballer vh jaar beoordeling Woensdag 19 november ‐Column Anky van Grunsven 48
Donderdag 20 november ‐Column Maarten Lafeber Vrijdag 21 november ‐Column Sven Kramer Zaterdag 22 november ‐Sportinfo Bobslee ‐Column Wim Kieft ‐Column Jaap de Groot ‐Halve pagina Denksport (Schaden Bridge Dammen Poker) Woensdag 26 november ‐Column Ellen van Lange Donderdag 27 november ‐Column Jos Verstappen Vrijdag 28 november ‐Column Marianne Timmer Zaterdag 29 november ‐Sportinfo Squash ‐Column Guus Hiddink Zondag 30 november ‐Uitslagen Jupiler league en Eredivisie (iedere zondag)
49
BIJLAGE 2: Vragenlijst diepte‐interviews Hoofdvraag: Hoe wordt de nieuwswaarde van sport bepaald in landelijke dagbladen? •
Hoeveel sportjournalisten in vaste dienst? Hoeveel op freelance basis of als medewerkers?
•
Hoe belangrijk is de sport binnen de krant? En waarom liggen die verhoudingen zo?
•
Wanneer is iets op sportgebied nieuws?
•
Zijn daar bepaalde peilers voor? (bijv: blessures, NK, EK’s en WK’s,OS, beslissende voetbalduels, nieuwe aanstellingen, dopingaffaires, enz)
•
Hoe worden deze peilers bepaald? (bijv uit lezeronsderzoek, deelnemersaantallen, enz)
•
Gaat het er op andere kranten hetzelfde aan toe?
•
Hoe plaatst u dit dagblad en deze sportredactie ten opzicht van de andere drie?
•
Wanneer kan je een nieuwtje (ANP‐bericht) laten gaan en wanneer is het zo belangrijk dat het in de krant moet? Valt er een scheidslijn te trekken? (Wie krijgt een necrologie, de materiaalman van Ajax en/of een oud‐trainer?)
•
In hoeverre zijn persoonlijke voorkeuren van redactieleden mede‐bepalend?
•
In hoeverre spelen media‐partnerships een rol in hetgeen op de sportpagina’s verschijnt? (Jupiler League, Rabo‐hoofdklasse, Eredivisiebal, Voetballer/Schaatser van het jaar, Red Bull Knock Out)
•
Welke sportclubs en –evenementen worden door de krant gesponsord?
•
Afgelopen vijf jaar veel veranderd in de dagblad‐sportjournalistiek? (Bijv door enorme groei internet)
•
Zal er de komende vijf jaar veel veranderen, bij jullie en in het algemeen?
50
BIJLAGE 3: Interview Christiaan Ruesink (AD) Locatie: Marten Meesweg, Rotterdam 25 juni 2009 Duur: 1 uur Laura: Hoeveel mensen werken er op jullie sportredactie? Ruesink: ,,Op dit moment hebben we 23 mensen in vaste dienst. Een ervan werkt parttime, de rest fulltime. Daarnaast hebben we tussen de 5 en 10 medewerkers. Sommige daarvan doen heel veel. Anderen af en toe een heel klein dingetje, die zou je ook correspondenten kunnen noemen. Maar als ik ze allemaal op een hoop zou vegen, zijn het een man of 10. Maar dan hebben we het alleen over de centrale sportredactie. We hebben natuurlijk ook regionale redacties met mensen i n vaste dienst. Maar die tel ik dan niet mee.” Laura: Hoe belangrijk is sport binnen het AD? Ruesink: ,,Het is heel belangrijk. Het is een van de drie peilers. Een ‘SP’ zoals dat heet, een selling point. Naast sport zijn de andere twee nieuws en regio. Het probleem is alleen dat we nu in een overgangsfase zitten. Dus ik moet zeggen, dit waren de peilers. We zijn namelijk overgenomen. Voor sport gaat er qua belangrijkheid niets veranderen, maar voor de andere onderdelen mogelijk wel. Maar op dit moment, laat ik het daar dan over hebben, is consumentjournalistiek, regio en sport het belangrijkst. Dus nieuws is eigenlijk niet specifiek genoemd, maar wel consumentjournalistiek.” Laura: En wat is consumentjournalistiek precies? Ruesink: ,,Dat zijn onze testen. En dat wij altijd uit willen leggen: Wat betekent dit voor u? En: Hoe kunnen we u helpen bij bepaalde keuzes? Het is dus eigenlijk meer een ‘tone of voice’ dan dat we kunnen zeggen: Daar richten we ons op.” ,,Maar waar wij ons dus in onderscheiden als ik dat mag zeggen, dan zijn dat dus onze testen. Dat heet consumentjournalistiek met een mooi woord. Dus de AD Haringtest en dat soort testen. En regio‐ en sportjournalistiek.” Laura: En die drie pijlers, die zijn even belangrijk? Of wordt daar nog onderscheid in gemaakt? Ruesink: ,,Nee, daar wordt geen onderscheid in gemaakt.” Laura: Waarom is dit zo? Ruesink: ,,Nou, als je het in historische perspectief plaatst, dan heeft het AD altijd iets met sport gehad. In 1946 zijn we opgericht en in de jaren vijftig is er naar iets gezocht waardoor het een extra stimulans zou krijgen. Voor de verkoop. Want De Telegraaf was in de tijd helemaal fout natuurlijk, net na de oorlog. Er was behoefte aan een algemene krant, zonder kleur of religie. Daar is het AD uit voort gekomen. En om daarbij iets unieks voor het AD te hebben, hebben ze Sport en Sportwereld gekocht. Dat was een los weekblad. Die titel hebben ze gekocht en dat hebben ze ook als een los katern in het AD gelegd. Dat heeft heel erg goed gewerkt, daardoor kwamen er heel veel nieuwe abonnees. Ook omdat die identiteit met sport steeds belangrijker werd in de jaren zestig. Sindsdien is sport altijd een belangrijk onderdeel gebleven van het AD. ,,Het is ook logisch want het is ook een belangrijk onderdeel van De Telegraaf. Alle populaire massakranten hebben sport als een belangrijke peiler. Laura: En dat is omdat..? Ruesink: ,,Omdat de grote massa van sport houdt. Wij zoeken toch, en daarin zijn we denk ik hetzelfde als De Telegraaf, als populaire krant zoeken wij naar de massa. We zijn geen doelgroepen krant. Kijk de NRC en Volkskrant, zijn doelgroepen kranten. Die zoeken heel specifiek een bepaalde laag van de bevolking. Die proberen niet iedereen te pakken, zoals wij. Dus dan ga je ook op zoek 51
naar iets waar een heleboel mensen van houden. Show en entertainment daar heeft De Telegraaf dan ook op ingezet. Dat is een hele belangrijke trekker voor De Telegraaf. En het AD is specifiek op sport gericht. Laura: Om dan maar meteen te vragen waar ik naar op zoek ben: Hoe bepalen jullie wat nieuws is? Ruesink: ,,Dat is lastig, dat is heel lastig. Je hebt allerlei gradaties van nieuws. We hebben daar intern ook veel discussies over, om steeds voor onszelf te bepalen wat nu eigenlijk nieuws is. Laatst heb ik ook zo’n sessie gehad. Ik heb toen uitgelegd dat je in mijn ogen vier categorien hebt van nieuws. Je hebt primeurs. Dat is nieuws dat je helemaal alleen hebt, dat heeft verder niemand. Dan heb je de categorie die ik eerstelijns nieuws noem. Maar je mag het ook b‐categorie noemen of wat je wilt. En dat is heel simpel zoiets als in het voetbal: Piet gaat van club A naar club B. Dat wordt bekend gemaakt en is een nieuwsbericht. Dan heb je tweedelijns nieuws, dat je club A belt en vraagt: Wat zijn de consequenties? En al speurend kom je erachter dat club A in plaats van een aanvaller in eens een verdediger zoekt. Dus op basis van een bericht ben je aan het bellen geslagen en stuit je dus eigenlijk op ander nieuws, dat voortkomt uit het eerste bericht.” Laura: Dat kan dan toch nog steeds een primeur zijn? Ruesink: ,,Ja dat kan een primeur zijn. Maar het komt voort uit een ander bericht.” ,,En dan heb je nog derdelijns nieuws en dat is als je nikst hebt, en je maakt een achtergrondverhaal. En dan ineen keer zegt iemand iets, en dan denk je: dat pik ik eruit. Dat haal ik naar voren, of zet ik voorin, zodat ik het nieuwsachtig kan opschrijven. Dat is niet met voorbedachte raden. En geen nieuws waar de halve wereld wakker van ligt. We hebben laatst bijvoorbeeld een verhaal gehad met Rafael van der Vaart. Dat was bedoelt als een interview, gewoon over de stand van zaken. Toen zei hij dat de trainer van Real Madrid hem al twee keer wilde kopen toen hij nog bij HSV speelde. Dat staat dan midden ergens in het verhaal en dat haal je dan naar boven. Dat zetten we op de voorpagina, maken we een berichtje en dan heb je dus nieuws. Dat de trainer van Real Madrid hem al twee keer heeft willen kopen. Dat is heel klein, de gradatie gaat zegmaar naar achteren, maar het is wel nieuws.” Laura: Geld dit principe ook voor andere sporten, bijvoorbeeld voor autosport? Ruesink: ,,Bij autosport is dit bijvoorbeeld zo klein dat je denkt, dit gaan we niet doen.” ,,We hebben een top vier van sporten. Voetbal staat by far bovenaan, en dan wielrennen in de zomer en schaatsen in de winter. Dat zijn de nummers twee, en dan op vier staat Formule 1. Die top vier is ook de top vier van onze lezers. Wij weten uit lezersonderzoek de top vier van onze lezers, onze sportlezers. Dus dit komt ook uit de onderzoeken. En als je dan de afstand ziet, dan is voetbal dus by far de nummer 1. En het wielrennen en het schaatsen houden elkaar mooi in evenwicht. En een heel stuk daaronder staat dan Formule 1. En dat kan dan ook tennis zijn, dat is afhankelijk van het seizoen. Wij hebben alleen gezegd dat is Formule 1, want dat willen wij graag claimen. Dat is ook waar onze lezers in geinteresseerd zijn. En, dat speelt ook een rol, is dat het commercieel heel aantrekkelijk is. Er zitten veel adverteerders omheen. Dus als je dan op een keuze komt, van nou we pakken tennis of Formule 1, dan geeft dat op dat moment de doorslag. Dus we gaan vol op dat Formule 1 inzetten. Dus dat is de top 4.” Laura: En daarna zei je, dan heb je tennis en..? Ruesink: En daarna wisselt het. Als het goed gaat met tennis, dan staat tennis in een keer hoog. Als het goed gaat met paardensport, of hockey, dat kan dan zomaar de vier worden.” Laura: Dat ligt dan aan hoe de Nederlanders het doen, aan het succes? Ruesink: ,,Ja, dat ligt aan het succes.”
52
Laura: En zijn er daarnaast ook evenementen, buiten zeg wielrennen, schaatsen, autosport, die belangrijk zijn? Bijvoorbeeld de Fanny Blanken Koenders (*controleren) Games, of iets anders waarvoor jullie speciale interesse hebben? Ruesink: ,,Ja, die vier sporten zijn dus min of meer bepaald, en daarnaast kijken we naar de belangrijke sportevenementen die in Nederland plaatshebben. Die zijn belangrijk voor ons. En Nederland succes in andere sporten. Dus Yuri van Gelder, als hij wereldkampioen turnen wordt op ringen, dan vinden wij dat heel belangrijk en dan gaan we daar groot mee uitpakken. ,,Dus het is niet alleen die vier sporten en de rest zien we wel. Nee, het is die vier sporten, dan grote evenementen in Nederland. En daarmee kijken we ook weer, is het een EK voetbal dan is het MEGA. Is het een WK turnen dan wegen we dat ook, van nou, hoeveel mensen komen daar kijken en hoe presteren we daar als Nederland? Dat weeg je dan. Maar in principe krijgt een groot evenement in eigen land krijgt wel aandacht.” Laura: En als je kijkt naar Nederlandse kampioenschappen bijvoorbeeld? Want iedere sport heeft wel een NK.. Ruesink: ,,Die vallen erbuiten.” Laura: Maar hoe beslis je daar van, we doen wel een NK kunstschaatsen of een NK judo? Ligt dat ook weer aan hoe succesvol de sporters zijn? Ruesink: ,,Dat hangt van een paar dingen af. Dat hangt inderdaad af van, zijn wij goed in deze sport? Doen deze jongens of meisjes mee op wereldniveau? Bijvoorbeeld het NK judo, daar gaan we altijd heen. Want in feite zie je daar de wereldtop aan het werk. Dus dat vinden we heel belangrijk. Maar bijvoorbeeld kleiduifschieten, dat vinden we heel klein. Dus daar gaan we niet naartoe. ,,Dus als je puur presentatief kijkt, dan is dat een norm. Een andere norm is: Kan er een interessant, leuk, apart verhaal inzitten? Waardoor je bijvoorbeeld wel een keer naar een NK kleiduifschieten gaat. Dat je bijvoorbeeld hebt gehoord dat iemand iets heel geks hebt meegemaakt en je gaat daar een verhaal mee maken. Dan wordt het meer een reportage, dus dan ga je het niet in de nieuwssfeer doen.” ,,En het kan ook zijn dat je een keer ergens niet naar toegaat omdat er in het weekend extreem veel evenementen zijn. Dan laat je het minst belangrijke vallen. En als dat op dat moment het NK judo is, dan staat dat dus klein in de krant. We moeten elke keer kiezen. Er wordt wel eens gedacht van jullie hebben zoveel pagina’s, dan kan alles mee. Maar zo werkt het niet.” Laura: Die lezersonderzoeken, hoe vaak doen jullie die? Ruesink: ,,Meestal eeen keer in de twee jaar, denk ik dat we dat doen.” Laura: En dan wordt er iedere keer gekeken hoe het zit? Of is het al twintig jaar hetzelfde en.. Ruesink: ,,Ja. Ik heb geen lezersonderzoek nodig om te bepalen dat voetbal, wielrennen en schaatsen, dat dat de belangrijkste drie sporten zijn.” Laura: Hoe weet je dat dan? Ruesink: ,,Nou omdat je dat voelt. Omdat je al, in mijn geval, twintig jaar in de sport rondloopt en om je heen kijkt. Je kijkt naar waar er op de televisie het meeste naar wordt gekeken. Als er een willekeurige voetbalwedstrijd wordt uitgezonden, helemaal niks bijzonders, een Eerste Divisie wedstrijd. Dan zitten daar gewoon een miljoen mensen naar te kijken. Dan hoef je mij niet te vertellend dat dat een populaire sport is. Dat weet je dan gewoon. En hetzelfde geldt voor als de Tour de France op televisie is, of wat anders. Dan weet je dat daar heel veel mensen naar kijken. Dus dat is dan al een hele belangrijke indicatie.” ,,En dan ga je kijken van, bijvoorbeeld bij Formule 1, daarvan moet je inderdaad soms van denken: Hoe kan dat nou? Er rijdt geen Nederlander in de top. En toch kijken er heel veel mensen naar, zijn er heel veel mensen in geinteresseerd. Er is een doelgroep die daar in geinteresseerd is. En 53
als je dan zo’n onderzoek krijgt waarin staat: Veel van mijn lezers zouden daar meer van willen weten. Ja, dan denk je: Misschien moet ik daar wat meer aandacht aan besteden. ,,Zo’n lezersonderzoek is vooral een instrument om te kijken van: Zijn er sporten die ik over het hoofd zie? Want die eerste drie die weet ik wel. Maar wat daaronder? Hoe zit dat?” Laura: En is dat wel eens gebeurt? Dat er iets uitkwam waarvan je dacht: Goh wat interessant, dat had ik niet gedacht, dat zoveel mensen daar in geinteresseerd zijn? Ruesink: ,,Nou ik had laatst, toen ging het niet om onze krant. Maar ik heb laatst een sessie bijgewoond waarbij de NOS een sessie gaf over hun site op de Olympische Spelen. Dat was een geweldige site. Overal zaten ze live bij. En dat model hebben ze toen uitgelegd. En uit hun onderzoek bleek, dat de mensen heel lang bij het paardensport bleven hangen. Relatief gezien was dat een sport waar een heleboel mensen live naar wilden kijken. Dat was voor hun een verassing en voor mij ook. Want dat is typisch zo’n sport die een hele specifieke doelgroep heeft. Ik weet dus niet. Ik denk dat die heel erg bij De Telegraaf zitten die mensen. Maar ik weet het niet.” Laura: Waarom zouden die mensen dan bij De Telegraaf zitten? Ruesink (enorme storing op de tape): ,,Nou, dat is een hele specifieke groep. Voor paardensport moet je veel geld hebben. En ik denk dat die mensen meer bij De Telegraaf zitten, vanwege de economische pagina. Kijk De Telegraaf heeft natuurlijk de Prive‐pagina als sterk punt, maar de Economie steekt daar nog bovenuit. En de mensen die om die reden De Telegraaf lezen, hebben misschien veel met paardensport. Maar ik zou het niet weten. Dat moet je Jaap vragen of dat zo is.” Laura: Wat ik me dan nog afvraag. Ik kom zelf een beetje uit de hoek van de extreme sporten. En we hebben gewoon Nederlanders die wereldkampioen kitesurfen zijn geworden. Maar daar zie je ongeveer niks van.. Ruesink: ,,Nou, het is leuk dat je daar over begint. Want al heel lang probeer ik een Extreme Sport pagina in de krant te krijgen. Wij doen denk ik van alle kranten nog het meeste daaraan. En het spreekt een hele jonge, interessante doelgroep aan. Maar het is wel een hele specifieke doelgroep. Het zijn namelijk jongeren, en die lezen in principe geen krant. Dus als je kranten wilt verkopen, en dat willen we, dan moet je je afvragen of dat handig is. Het is niet voor niks dat bijvoorbeeld Spits zich wel op dat soort sporten richt. Dat is omdat ze weten dat een jonge doelgroep daarvoor geschikt is. Dus dan zou het een overweging kunnen zijn van, kunnen wij deze jonge doelgroep aan ons binden door eens in de week, of eens in de zoveel tijd extreme sports erin te zetten? Dat geloof ik niet. Ik kan jouw niet over de streep trekken om een AD‐abonnement te nemen op het moment dat ik een keer in de week zo’n pagina in de krant heb. Dat is te weinig. Dus dat argument geloof ik niet.” ,,Een ander argument is: Wil je de krant jonger laten ogen? Wil je een dynamisch, flitsend imago hebben? Dan zou dat een overweging kunnen zijn. En dat is de reden dat we dat misschien af en toe zouden moeten doen. Maar een derde reden is, dat is eigenlijk de belangrijkste: Wij zijn hier ook op de wereld om geld te verdienen. Wij hebben veel pagina’s. Als blijkt dat rondom die sporten ook interessante adverteerders zitten, die het ook interessant vinden om in het AD te adverteren. Dan zou dat ook een reden kunnnen zijn.” ,,Dat hebben wij bijvoorbeeld met de Red Bull Air‐race. Dat is een evenement dat we qua sport niet meteen boven aan de ladder zetten. Maar waar wij met Red Bull gewoon een afspraak over hebben gemaakt, een hele interessante afspraak. Wij geven wat publiciteit en zij zorgen voor advertenties.” Laura: En deelnemersaantallen aan sporten. Maakt dat nog uit in wat belangrijker nieuws is? Ruesink: ,,Niet qua nieuws. Maar interessante persoonlijkheden komen altijd sneller aan bod. Als je een heel interessant verhaal te vertellen hebt, dan kom je aan bod. Dat is alleen 1 keer. Je doet natuurlijk niet steeds hetzelfde verhaal.” (..) Laura: En het feit dat het een olympische sport is, is dat een criteria voor belangrijkheid? 54
Ruesink: ,,Ja, maar dan moet er wel een Nederlander aan meedoen om er aandacht aan te besteden.” (..) Laura: Wat is jullie doelgroep? Ruesink: ,,De passieve en actieve sporter, over het algemeen man. Dat begint al heel jong. En die is op de eerste plaats geinteresseerd in voetbal. Ofwel om het zelf te doen, of om te kijken. En die is geinteresseerd in wielrennen en schaatsen en misschien af en toe ook nog wel in hockey, of autosport. En daar zijn er heel veel van, de mannen waar Amstel reclame voor maakt.” ,,Sport heeft als voordeel, het is het enige stuk in de krant want iemand van 12 en van 80 interessant kan vinden. Dus we hebben een hele brede doelgroep.” (..) Laura: Ongeveer de helft van jullie berichten in de maand november gingen over voetbal. Is dat iets waar jullie vantevoren over nadenken? Hoe groot het percentage van een bepaalde sport is in de krant? Ruesink: ,,Ja, ik heb ooit eens een conceptplan geschreven en daar staat ook iets in van 40 procent voetbal, 20 procent wielrennen slash schaatsen en 10 procent autosport, 10 procent Nederlands succes en 10 procent rest. Dat is het. Dat heeft geholpen een beetje een grove verdeling te maken. Op basis daarvan deel je die krant in. Grofweg gezegd is de helft van de krant ook voorbestemd aan voetbal. Tot aan de middenpagina. En dan ga je kijken. Er deze periode ligt er minimaal een pagina wielrennen in. In de maand november ligt er minimaal een pagina schaatsen in. En met die opdracht ga je ook op pad.” Laura: Dus je hebt eigenlijk de krant al, zonder dat je de verhalen hebt? Ruesink: ,,Ja. Wat je dus zegt is van: Je zorgt er maar voor dat er 8 pagina’s voetbal in staan.” (..) ,,Zoek maar net zo lang totdat je een nieuwsverhaal hebt. Zo gaat dat.” ,,En wat je dan ziet is dat ze dan gaan plannen, maar dat er nieuws ontstaat waardoor het verhaal niet doorgaat zoals ze gepland hadden. Dat schuift dan op, een nieuwsverhaal gaat door. En wat je ook niet wilt is dat ze het helemaal volplannen en dat er dan geen nieuws meer in de krant komt. Dan kan je net zo goed een tijdschrift maken. Er moet altijd een balans zijn tussen pagina’s die vantevoren ingevuld zijn en pagina’s die blanco blijven. (..) Met zoveel pagina’s als die wij hebben, kan je niet anders dan met een planning werken. Want je kan niet zeggen: Ik begin met 28 witte pagina’s, dan ga je echt de mist in.” Laura: En de verdeling nieuws, achtergronden en reportages? Ruesink: ,,Daar probeer je ook een mix in te vinden. Dus je probeert zo’n krant toch minstens voor de helft uit nieuws te laten bestaan en voor een bepaald percentage uit achtergronden en reportages. Dat is met name mijn werk, ik let heel erg op de balans en op de mix. En het leesritme bijvoorbeeld.” (..) ,,Echte primeurs zijn zeldzaam tegenwoordig, maar dan kies je voor een ‘newsy’ aanpak.” (..) ,,We proberen nieuws ook wel echt diepgang te geven. Want het eerstelijns nieuws is door internet en dergelijke al zo snel bekend. Wij komen de volgende ochtend. Dan kan je niet komen met alleen het nieuws dat gisteravond bekend werd, dan moet je met verdieping komen.” (..) ,,We proberen altijd een stap verder te maken, of het liefst twee.” Laura: Hoe maken jullie een selectie tussen alle korte ANP‐berichten die dagelijks binnen komen? Ruesink: ,,Toevallig had ik er net een van (?*) die op haar vijfstigste nationale titel wielrennen wint, heel bijzonder, eigen man opgezet. (Verteld over wie er necrologien krijgen op de sportpagina. Details weggelaten) Laura: De persoonlijke voorkeuren van de redactieleden, heeft dat nog invloed op wat er in de krant verschijnt? 55
Ruesink: ,,Iedereen heeft persoonlijke voorkeuren, en dat is de reden dat ik de eindbeslissingen neem. Want iemand heeft bijvoorbeeld twintig jaar tennis gedaan en die zegt dan van: Die man is groot en belangrijk. En dan zeg ik van: Nee, volgens mij niet. Volgens mij kent niemand hem meer.” (..) ,,Er is eeen chef en twee plaatsvervangende chefs. Van die drie is er altijd iemand aanwezig. Die beslist.” (..) ,,Die visie waar ik het net over had, die ben ik ook aan het verspreiden. Het is de visie van het AD, we weten wat belangrijk is. Dus iedereen die hier komt werken, die weet dit zijn heldere keuzes, altijd op basis van een gedachte. Er zit een plan achter.” Laura: Toch nog even over die korte ANP bericht die in jullie rechter ‘ladders’ komen. Stel dat de keuze tussen cricket en dammen is, en dat ik als redacteur persoonlijk meer van dammen houd, dan komt dat erin? Ruesink: ,,Ja dat wel. Natuurlijk speelt dat een rol. Maar het mag niet zo zijn, dat je kan zien wie er avonddienst heeft gehad.” Laura: Is dat wel eens gebeurt? Ruesink: ,,Ik kan bij elke krant, want ik ken natuurlijk een heleboel collega’s, gokken wie er avonddienst heeft gehad.” Laura: En bij jullie gebeurt dat niet? Ruesink: ,,Ja, bij ons ook. Ik zie het in de kleine dingetjes, maar de lezer zal het niet zien. Want de hoofdzaken zijn namelijk al vastgesteld. Maar je ziet het aan de kleine dingetjes. Als er ergens nog een openingetje moet worden gevuld en er staat een tennisberichtje, dan denk ik: O ja, die was aan het werk. Maar altijd achterin en klein. Maar dat mag in principe niet.” (..) ,,Maar het gaat nooit om het belangrijkste nieuws. Ik ga daar ook nooit over discussieren want je komt er niet uit.” (..) ,,Daar ga ik me echt niet druk over maken, en de lezer ook niet.” (..) Laura: Nog even over die partnerships en dergelijke. Bijvoorbeeld met de Red Bull Air Race. Jij zegt dat is commercieel interessant. Maar dan kopen ze dus eigenlijk het nieuws? Ruesink: ,,Ze kopen ruimte.” Laura: Maar de lezer weet dat toch niet? Dus die denkt dat dat belangrijk nieuws is.. Ruesink: ,,Ja, en dat is precies de reden waarom we het op deze manier willen, en dat er bijvoorbeeld niet ‘advertorial’ boven staat. Daar hebben we het hier in het verleden ook wel over gehad. Want wij wilden daar als krant advertorial boven zetten. Dat je gewoon bij de opmaak van de krant dan wel even boven tussen haakjes ‘advertentie’. Maar dat wilden ze natuurlijk en dat kan ik ook wel begrijpen. Die wedstrijdcyclus willen zij zo serieus mogelijk neerzetten. En met dat wij er aandacht aan besteden, wek je in de inderdaad de indruk dat het serieus (Laura: Belangrijk?) ja belangrijk is.” ,,Dus dit moet je ook heel goed afwegen of je dit wilt of niet. Dus daar hebben wij ook hele strenge criteria voor. Maar daar gaan wij verder in, denk ik, dan andere kranten. Omdat wij ook wel hebben ingezien, dat je niet meer zonder kunt. Want je hebt gewoon het geld nodig in de journalistiek. En je moet gewoon deals sluiten, afspraken maken met commerciele partijen. Maar wat je dan kan afspreken is, dat je het als redactie in de hand houdt. Dat je zegt van: Wij bepalen welke onderdelen van die race we aan de orde stellen. Daar mogen jullie ook wel in meedenken. Dat doen we ook wel, we zitten ook wel samen aan tafel. Dat gaat in een hele goede sfeer. (..) Vervolgt over G‐krachten in een vliegtuig: ,,Dan denk ik, dat is ook wel een leuk verhaal om in de krant te zetten. Dat is gewoon leuk om te lezen. Die ruimte is dan weliswaar verkocht, maar laten we het dan wel zo leuk mogelijk zijn. Zo interessant mogelijk. Vandaar dat ik iemand ben die daar graag over meepraat. In tegenstelling tot sommige van mijn collega’s. Mijn voorganger wilde er niks van af weten. En dan, de advertentie‐afdeling had dan een deal gemaakt, en dan moest je wel. 56
Terwijl het helemaal geen interessant onderwerp is. Daarom heb ik gezegd: Ik ga wel met ze aan tafel zitten.” (..) Laura: En als het dan een verschrikkelijk slecht evenement is, kan je dat dan ook schrijven? Ruesink: ,,Nou, op de eerste plaats moet je gaan nadenken: Met wie ga je in zee? En dan weet je, ze hebben dat evenement al vaker georganiseerd en dat was goed. De Knock‐Out Race van Red Bull is al jarenlang een groot succes, komen honderdduizend mensen op af. Dan weet je: Dat zijn geen prutsers.” ,,Ik heb laatst ook iemand hier gehad van de beachvolleybalbond, die wilde dat misschien ook wel doen. Toen heb ik gezegd: Dat is allemaal leuk en aardig, maar beachvolleybal stelt in Nederland helemaal niets voor. Er komen bijna geen mensen op af, het is vaak in een hal. Kijk, beachvolleybal op Copacobana is leuk. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Maar in Nederland, als je een beetje pech hebt is het 15 graden. De enige keer dat ze op Scheveningen een beachvolleybal evenement hebben dan is het 15 graden, dan regent het en is het grauw.Van die trieste vlaggen die dan wapperen en een paar mensen die komen kijken. Daar wil je niet mee geassocieerd worden. Dat verschil bedoel ik, met de Red Bull Races in Scheveningen.” (...) ,,Als het een chaos is in de organisatie, dan ga je dat wel opschrijven. Maar je gaat niet zoeken.” Laura: Zit er nog een limiet in het verkopen van die ruimte? Ruesink: Het is niet zo dat de poorten wagenwijd open staan. Maar we staan open voor alle commerciele deals die mogelijk zijn. Met een duur woord heet het ‘editorial marketing’. (..) Ik houd altijd rekening met de andere evenementen op dat moment, die gaan voor.” Laura: Komen dergelijke stukken per defenitie achterin, na het voetbal en de andere sporten? Ruesink: ,,Dat ligt eraan. We hebben vroeger een deal gehad met Gastrol over de Gastrol‐index bij het EK voetbal. De Telegraaf heeft die nu trouwens. Die wilde perse bij het voetbal en dat deden wij dan keurig.”(..) Laura: Misschien ben ik een naieve student, maar dan bedrijf je dus geen objectieve journalistiek.. Ruesink: ,,Objectieve journalistiek bestaat niet.” (..) ,,We hebben twee belangen. A is geld verdienen en B is zoveel mogelijk kranten verkopen. Dat doe je samen. Je verdient als het ware aan twee poten. De ene poot is advertenties en de andere abonnees. Zo moet je je geld verdienen. En dat begrijpt de lezer ook. De lezer vind het geen probleem als er veel advertenties in de krant staan.” Laura: Maar bij zo’n Knock‐Out Race, weet de lezer dus niet eens dat het een advertentie is. Ruesink:,,De kunst is juist om dat er niet heel dik bovenop te leggen. Laura: Houd je ze dan niet voor de gek? Ruesink: ,,Nee, naar de Knock‐Out Race gingen we ook al toen het nog geen advertentie had.” (..) Laura: Maar zijn er ook dingen die anders niet in de krant zouden komen? Ruesink: ,,Ja zoals de Air Race, normaal zouden we dat eens in het jaar in de krant zetten. Als het in Rotterdam is. Als ze in Abu Dabi vliegen, nee dan zou ik er geen aandacht aan besteden. En daarvan hebben we gezegd: Dat is het enige wat we dan doen. Klein en achterin (..) In de mix denken we dat het geen ergernis oplevert. (..) Je moet altijd afwegen: Gaat dit zoveel ergernis opleveren dat lezers hun abonnement gaan afzeggen? Nee.” (..) Verteld over partnership met Eredivisie en schaatswedstrijden, op die manier gezien worden als ‘De Sportkrant van Nederland’. Billboards ed in stadions. Zijn barterdeals in ruil voor advertenties. Redactie merkt er niks van. Details verder weggelaten. (..) 57
Verteld over partnership met de Marathon van Rotterdam: ,,In de aanloop van de marathon spreken we af: We besteden er zoveel pagina’s aandacht aan. En dat is wat we normaal zouden doen, en misschien twee pagina’s meer.” Verteld over uitslagen en standen Jupiler League en Rabo‐hoofdklasse: ,,Dat is het concept dat je uitslagenblokjes sponsort. Anders namen we ze ook mee, maar dan zonder logo.” (..) Verteld over de toekomst van het AD: Regionale sportredacties eruit. En over de rol van internet voor de krant. Details weggelaten. EINDE
58
BIJLAGE 4: Interview Jaap de Groot (De Telegraaf) Wij hebben een jaar geleden lezersonderzoek gedaan. Vijf sporten prongen daar tussen uit: voetbal, schaatsen, wielrennen, tennis en formule 1. Toen hebben we gezegd, ok, het gros van de publicaties gaat naar daar over. Dus zeg in verhouding 75 of 80% voor die vijf, of A‐sporten, tegenover 20% overige. Dat is een beetje de verhouding. Onze eerste sportpagina is altijd de opening een van die vijf, tenzij er een evenement is, zoals bijvoorbeeld de TT van Assen of de Olympische Spelen. Puur het belangrijkste nieuws van de dag. Bijvoorbeeld Wimbledon, het WK schaatsen, de beslissing van de Formule 1. De volgorde, 1 met afstand voetbal, 2 was schaatsen, 3 was wielrennen, 4 was formule 1 en 5 was tennis.
We hebben een gegeven moment ook, om onderscheidend te zijn, heb ik een jaar geleden de
stelling veranderd. Men zegt altijd: De krant begint waar de tv eindigt. En wij zeggen, we draaien het om: De tv begint waar wij ophouden. Wij willen onderscheidend zijn, dus we zorgen gewoon dat we nieuws hebben. Voornamelijk van die vijf sporten. Vorig jaar hadden we Ajax, Feyenoord, PSV, Nederlands elftal, hadden we allemaal als eerste primeurs. Vanochtend hadden we als enige Thomas Dekker (betrapt op doping en geschorst voor de Tour de France). Iedereen heeft het erover, de radio, de televisie. We moeten zorgen dat we de krant relevant en in the picture houden. En we manifesteren ons in die vijf sporten. Daar zijn de mensen het meest in geinteresseerd. Ze willen niet weten wie de nieuwe linksback van RKC wordt, hoewel dat ook voetbal is, maar wel wie dat wordt bij Ajax.
Telegraaf heeft een enorme toegankelijkheid. Omdat we niet inzetten op 1 zuil, we hebben
Sport, Finance, Vrouw, Prive, Binnenlands nieuws, Stan Huygens Journaal. Een stuk of zes, zeven punten, die mensen eruit pikken en daarom de krant lezen. Dat is voor veel mensen ook een alibi. ‘Ik lees geen Telegraaf, maar wel de sport.’ De truc die vaak wordt uitgehaald.
Ik denk dat op dit moment heel duidelijk. Primair de krant is het belangrijkst, er wordt heel
veel waarde gehecht aan sport en finance, dat zijn de grootste rubrieken in de krant. Met natuurlijk gewoon binnen‐ en buitenlands nieuws. Dat loopt synchroon met de dingen die je bij buitenlandse kranten ziet. Wat je bij de televisie ziet. USA Today heeft 4 katernen. Een katern nieuws, een katern entertainment, een katern finance en een katern sport.
Ben je een kwalititeitskrant als je al het nieuws mist? Verslag doen van wat je ziet, kan
verschil in inhoud geven. Je kan onderscheidend zijn door onderzoek te doen, dingen die in de maatschappij spelen onthullen, uitdiepen en aan de kaak stellen. Waar ligt dan de kwaliteit? Omdat andere de punten en de komma’s beter zetten? Een kwaliteitskrant is een stempel die ze zichzelf op hebben geplakt.
59
Ik ben op sportgebied natuurlijk redelijk goed geinformeerd. En als ik dan sommige
sportrubrieken tegen het licht houd, dan denk ik dat Telesport meer een kwaliteitskrant is dan die anderen. Ik zit 33 jaar bij die krant en we hebben nooit een rectificatie hoeven te plaatsen. Behalve 1 keer voor een ANP‐bericht, maar nooit uit de eigen productie. Blijkbaar alles wat je schrijft klopt. Dat betekent toch kwaliteit.
Wij zijn sowieso het beste geinformeerd. AD schrijft wel meer over sport, maar wij hebben
meer nieuws over sport. Het gaat om de onthullingen. Het spraakmakende nieuws, wat de mensen bezighoud. Er is een simpele formule, er staan 5 mensen aan de lopende band, komen op het werk. Ze praten met elkaar over het laatste nieuws. Zeg dat er drie Telesport‐lezers zijn en twee niet. En die drie hebben het de hele tijd over dingen die er bij ons instaan en die de andere kranten niet hebben. Het zou dan kunnen zijn, dat ze er na twee weken zo de balen van krijgen, dat ze denken, ik ga ook die krant kopen. Dan kunnen we tenminste meepraten.
Alles wordt gewikt en gewogen, aan ieder verhaal hangt een soort keurmerk van A, B, C of D.
Dat is gewoon je journalistieke inzicht. Ajax – Feyenoord is in principe belangrijker dan RKC‐Willem II, tenzij daar iets speciaals gebeurt waardoor je de boel omgooit. Onder normale omstandigheden is de Tour de France belangrijker dan de Ronde van Nederland. Het gaat om de impact van het toernooi.
Soms heb je twee onderwerpen van gelijk niveau, die staan alletwee op de eerste sport. Je
kan ze even groot maken. Maar als Tom Boonen (betrapt op cocaine) om 10u00 ’s ochtends bekend wordt en Ronaldo (megatransfer) om 21u00 ’s avonds, dan openen we met Ronaldo. Omdat de radio en televisie het over Boonen waarschijnlijk de hele dag al hebben gehad. Tenzij we natuurlijk over Boonen iets meer weten dan de rest.
Conflicten zijn altijd interessant, maar op een hoe hoger niveau hoe interessanter het wordt.
Zo’n badmintonrel bijvoorbeeld, in plaat van een 1 kolommer neem je nu een stukje met een foto mee, naar nog steeds niet op de eerste sport. Net zoals een wereldrecord 4 x 100 meter wissel zwemmen bij de vrouwen komt op de derde pagina, terwijl een wereldrecord op de 100 meter vrije slag –of dit nu mannen of vrouwen is‐ komt op de eerste sport. Dat is het koning/koninginnenummer. Als Jan Smit sponsor wordt van FC Volendam is dat een leuk nieuwtje, een leuk verhaal. Het hangt ook allemaal van het aanbod van de dag af.
Het eerste wat sneuvelt zijn altijd de voorverhalen, of de interviewtjes die leuk zijn, aardig
zijn, maar dat is het. Op zaterdag hebben we Telesport Exclusief, en daarmee compenseren we eigenlijk een beetje de verhalen die door de week sneuvelen. Maar dan moet wel de persoon in kwestie, of zijn of haar verhaal, heel exclusief zijn. Het eerste verhaal van Maarten van der Weijden, dat hij kanker had gehad, dat hadden wij.
En dat is ook nog een punt, waarom nieuws? De realiteit leert dat het leven steeds vluchtiger
wordt. Mensen hebben ongeveer 20 minuten per dag om te lezen. Daar moet je rekening mee 60
houden. De nietszeggende voorverhalen, duurt twintig minuten voordat je die uit hebt en dan moet je de rest van de krant nog doornemen. Daarom kiezen we ook voor het laatste nieuws, mensen worden dan strak geinformeerd over wat er die dag heeft plaatsgevonden.
Ik neem mensen aan op basis van hun kwaliteit als nieuwsgetter, de mensen met de grootste
netwerken. Niet zozeer de beste schrijver. Drie dagen voordat bekend wordt dat Martin Jol de nieuwe trainer van Ajax wordt hebben wij dat. Daarmee positioneren we ons al leading sportkrant van Nederland.
Grote evenementen zijn daarnaast essentieel. Met EK’s, WK’s en Olympische Spelen
verkopen we gewoon 20% meer. Als we dan goed scoren, zijn de reserves voor de komende paar jaar weer goed vastgelegd. Bij minder grote evenementen vraag je je af: wat is de relatie met Nederland? Doen er Nederlanders mee? Welke evenementen zijn er verder?
We creeeren ook onze eigen content, zoals de Voetballer en Schaatser van het Jaar
verkiezingen. Dat zijn gala’s daar komen grote sporters en artiesten op af. De tv is daarin geinteresseerd, creeert een miljoenenpubliek en onze krant wordt de volgende dag uitverkocht. We creeeren onze eigen status.
Een wereldtitel voor Nederland is altijd groot nieuws. De vijfde of zesde keer de Tour winnen,
wij schrijven er echt geen regel minder over. Ook als een Nederlander voor de derde keer het WK Turnen wint ook. Maar het is net een beurs, wat is vandaag het aandeel voetbal, of het aandeel tennis? Over het aantal beoefenaren van een sport: Het heeft alles met impact te maken. De eerste keer dat Raymond van Barnevelt de NBC won, ik denk niet dat er toen veel mensen in Nederland aan het darten waren. Na die titel besloten heel veel mensen om te gaan darten. Als je zegt hockey of golf, dan vraag je je af wat het landelijk effect is. Over voorkeuren van journalisten: We hebben het principe dat berichten van onze eigen medewerkers eerst meegaan. Dus als een respondent een bericht aanlevert over squash en op ANP staat een leuk bericht over bijvoorbeeld badminton, dan gaat squash mee. Dat is onze loyaliteit naar de mensen die voor ons werken. Verder houd je altijd persoonlijke voorkeuren. Daar zijn we mensen voor. Journalisten zijn ook mensen. Maar af en toe grijpen we wel in. Als er echt in de beoordeling een licht voetbalbericht de voorkeur krijgt over een groot tennisbericht, dan maken we daar wel een opmerking over. Want dan slaan mensen door. Dat gebeurt zo nu en dan, maar dan wel op pagina 3 niveau. De lezers heeft daar niks aan. En dan na 23 stokslagen en 7 dagen zonder water en brood, dan zijn ze meestal wel genezen. 61
Over mediapartners: Bij Voetballer van het Jaar, daar hangt het keurmerk van de KNVB aan, maar niet aan de uitslagen. Dat doen we helemaal autonoom. Zij hebben op een gegeven moment gevraagd of we dat ook voor de scheidsrechters wilde doen, want Specsavers wilde dan wel adverteren. Maar de beoordelingen, daar waren ze toen niet tevreden mee. Toen is de KNVB gestopt met de sponsoring van de rubriek, en vanaf toen hebben we het zelf gedaan. Ook de Schaatser van het Jaar, helemaal autonoom. Die pagina in de krant was er eerst, toen kwamen de adverteerders, niet andersom.
Het enige wat we doen, en daar val ik mijn redactie nooit mee lastig. Een keer in de week zit
ik wel rond de tafel met onze commerciele afdeling. Want ik wil wel dat zij weten wat onze koers is. Als wij bijvoorbeeld in een week het accent leggen op paardensport, dat ze niet adverteerders aan het zoeken zijn bij zeilen. Ik zeg altijd uitslagen en standen, doe die in de verkoop, die zijn wat ze zijn. Want onze verslaggevers doen houd ik altijd weg bij die afdeling. Zoals Rabobank, Essent, dat zijn uitslagen. Maar de verslaggevers wil ik niet dat die weten welke afspraken er zijn met de adverteerders zijn. De Jupiler heeft gewoon ruimte gekocht in ons uitslagenblok. Maar als Jupiler niet adverteert gaan die standen toch mee.
We zijn mediapartner van de KNVB en van de KNSB, wij hebben daar billboards en dergelijke.
Maar ik weet niks van de inhoudelijkheid van die contracten af. Dat wil ik ook niet weten. Er wordt wel eens gezegd van bijvoorbeeld: ‘Jaap, Nuon heeft echt een fantastisch contract met ons afgesloten. Ze organiseren de ballenjongensdag. Zouden jullie daar een fotootje van mee kunnen nemen. Dirk Kuyt is voorzitter van de jury.’ Dan denk ik, Dirk Kuyt die die jongens een beetje wegwijs maakt, dat is journalistiek best interessant, dat vind ik nog leuk ook. Dan zeg ik, nou ok. Dan denk ik wel mee met de commerciele afdeling. Op die schaal. Omdat we het systeem al zolang hanteren weten ze ook bij commercieel en marketing waar de grenzen liggen. Ze komen niet met gekke dingen aan.
Onze vorige chef, Charles Taylor, is ooit een golftoernooi begonnen. Gewoon om de sport
wat populairder te maken bij de kleine man. Dan konden we de winnaar aanbieden om op een heel prestigieuze court te spelen, waar niemand normaal toegang tot heeft. Dat is een journalist die vond dat golf toegankelijker moest zijn voor de normale Nederlander, en misschien ook wel populairder. En dat sloeg gigantisch aan bij ons publiek. Alle grote kranten in de wereld hebben toch zoiets? Omloop het Volk was ooit bedacht door een krant. Omdat journalisten heel initiatiefrijk en creatief zijn, worden heel veel dingen bedacht door journalisten. Wij zijn daar bij Telesport trots op, of dat nu Voetballer van het Jaar is, of de Golf Llinks Challenge.
Essent had voor heel veel geld advertenties gekocht om hun marathoncompetitie te
promoten. Maar jammer maar helaas, al snel bleek dat de journalistieke waarde van die marathoncompetities nihil was. De advertentie was vaak acht keer groter dan het artikel. Dat is onze 62
vrije keus. We kiezen ook niet voor Formule 1 omdat dat het bij onze adverteerders goed doet. Absoluut niet. Daar schiet je jezelf mee in de voet. Ik kom al altijd in de problemen als mijn chef de bureau een toezegging doet aan een verslaggever voor weer een leuk voorverhaaltje te maken voor wat voor reden dan ook. En dan is er ander belangrijker nieuws, daar wil ik niet in knippen. Wij zijn heel sterk geprogrammeerd als topsportkrant. Het AD bijvoorbeeld heeft een ander imago. Zij hebben meer sport, maar daardoor ook meer breedtesport. Wij houden het compacter met het accent op topsport. De natuur heeft daarin zijn werk gedaan, dat corporate Nederland vooral bij ons adverteert. De Essent en Aegons van deze wereld, als er iets is met schaatsen, komen ze naar ons. Dat heeft impact, niet dat wij zijn gaan bedelen bij adverteerders of sponsors. Over maatschappelijke functie: Wij zijn leading geweest in het volgen van paralympische sporten, gehandicapten sporten. Wij vinden gewoon, dat als je een proces ziet dat sporters hun verantwoordelijkheid nemen, foundations oprichten, dan gaan wij daarin mee en besteden we daar aandacht aan. Dan zie je dat andere kranten daar wel in volgen. Als grootste krant van Nederland heb je een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid. Gaat zelf verder over commerciele inmenging: Bijvoorbeeld Red Bull is eerst bij ons langsgeweest, over hoe wij mee konden gaan naar hun vliegcompetities en racecompetities. Dan konden we gratis met ze de hele wereld over vliegen. Daar heb ik nee tegen gezegd. Wij doen alleen sporten die aangesloten zijn bij NOC NSF, dat is eigenlijk onze leidraad. Onder de Erasmusbrug vliegen hoort daar niet bij. Dat is gewoon een marketingtool van een bedrijf. Forget it. Maar andere kranten hebben dat wel gedaan, en dat geeft maar aan wat het verschil is. Over het noemen van sponsornamen: Als een sponsor structureel sponsort, dan is het gewoon wat het is. Als de eredivisie besluit om de competitie zo te noemen. Wie ben ik? Dan is het feit dat het zo heet. In kleinere competities wisselt dat vaak, bijvoorbeeld bij ijshockey, dan ga ik dan niet doen. Dan weet de lezer niet meer wat het is. Jupiler en de eredivisie hebben een contract van vijf jaar. Iedereen kan vinden wat hij vindt, maar ik vind dat de feiten in de krant moeten. Maar niet voor iemand die makkelijk wil scoren, een jaar iets sponsort en daarmee continu genoemd wil worden in de krant. Over persoonlijke voorkeuren: Wij hebben de leading verslaggever op paardensport in Nederland, Masha de Jong. Na het succes op de Spelen een paar jaar geleden hebben wij haar daar op gezet en zij is uitgegroeid tot degene die alles weet en overal als eerste van op de hoogte is. Dus hebben wij 63
ook relatief veel paardensport vergeleken met andere kranten. Maar dat heeft er ook weer mee te maken, krijg maar iemand zo gek om over paardensport te gaan schrijven. En alle paardensportgerelateerde sponsors, die zitten nu bij ons. Zo werkt dat. Over het aandeel beoefenaren: Heel Nederland wandelt of fietst, maar zo rekenen wij niet. Het gaat om de impact van het evenement. Misschien zijn er meer mensen die korfballen dan paardrijden, maar het WK paardensport is belangrijker dan het korfbaltoernooi in Ahoy.
Wij zijn ook best wel een zeilkrant, maar zoals de Ocean Race, daar doen zes of zeven boten
aan mee. Dat is gewoon een varende reclamezuil. Het belangrijkste zeilevenement ter wereld is de America’s Cup. Kijk daar zou ik wel wat aan willen doen. Maar de Ocean Race, zoals die Delta Lloyd boot, die heeft de belangrijkste etappe niet meegevaren en kon vervolgens gewoon weer instappen. Dat noem ik geen topsport. Net zoals de Mount Everest beklimmen, gestructureerde topsport, zoals wij dat zien, is het niet. Het is een klein groepje mensen dat samen met een sponsor zoiets opzet, een beetje zoals op de Red Bull manier. Dan denk ik, het is een leuk initiatief, maar zoek het lekker zelf uit. Dat doen wij niet. We nemen over zeilen wel wat mee, maar we gaan er nooit van zijn leven mee openen. Maar de America’s Cup misschien wel. Dat is mondiaal een groot evenement. Ik weet wel waar ik het over heb. In Valencia, daar ga ik vaak op vakantie, zijn ze maanden vantevoren druk bezig in loodsen met al die verschillende teams. Bij de Volvo Ocean Race hadden ze een week vantevoren nog bemanning tekort! Over het lezerspubliek: Historisch gezien worden wij per dag door zo’n 2 soms 3 miljoen mensen gelezen. Dat was toen ik begon. En de invulling van de krant gebeurt naar je eigen inschatten, toch ook een beetje door je tradities. Telegraaf is heel zwaar op nieuws, op eigen producties. Ik heb nog nooit over een doelgroep gedacht. Wij willen gewoon mensen het idee geven dat ze het beste geinformeerd worden.
64
BIJLAGE 5: Interview Marije Randewijk (Volkskrant) Randewijk: ,,Voor ons belangrijker dan bijvoorbeeld bij Trouw en NRC, maar in vergelijking met het AD stelt het natuurlijk niet zo heel veel voor. Nieuws, economie en kunst zijn belangrijker. Een beetje ‘not done’ om uit te spreken dat sport belangrijk is voor de krant. Het is wel leuk, maar de mensen zullen er niet de krant voor kopen. Als je echt sport wil lezen koop je het AD of De Telegraaf. Daar kunnen wij niet aan tippen, maar die ambitie hebben we ook niet. Sport is voor De Volkskrant meer een soort van vermaak. En vanuit onze traditie kijken we vooral naar de maatschappelijke kanten van het nieuws. Ja, op de eerste plaats is voetbal het belangrijkste nieuws. Daarna hebben wij een rijtje waar (moet lang nadenken) wielrennen, schaatsen, tennis en atletiek inzit. Wij denken echt na over welke sporten bij ons publiek passen. Wij hebben veel hardlopers, veel wielrenners. Dit weten we door de reacties die we daarop krijgen. Als we relatief weinig wielrennen in de krant hebben, krijgen we daar meteen klachten over. We hebben daar ook een traditie in, om over deze sporten te schrijven, dus daar hebben we ook een eer in hoog te houden. In autosport hebben wij bijvoorbeeld helemaal niet zo’n traditie. Daar werd in het verleden heel weinig aan gedaan, omdat dat niet echt als een traditionele sport werd beschouwd. Nu is dat wel iets meer, maar we gaan niet alle Grand Prix’s af ofzo, dat zullen we ook nooit doen. Soms is er gewoon groot nieuws, zoals een rel in de formule 1. En of die sport dan wel of geen prioriteit heeft, is dan niet belangrijk. Dat moet je gewoon melden aan je lezers. Dat is wereldnieuws, dat haalt alle internationale kranten. Vervolgens kijken we wat er bij onze lezers past. Dus eerder wielrennen dan handbal. Waar we in ieder geval geen aandacht aan besteden is transfernieuws, een speler gaat van club A naar club B. Daar hebben we gewoon ook niet de mensen voor, en het is dan zonde van de energie. Ik heb na zoveel jaar in het vak een bepaalde kennis opgebouwd dat je aanvoelt of iets van groot belang is of niet van groot belang. Als er een wereldrecord wordt verbroken, kijken we bijvoorbeeld eerst hoe lang die al staat. Met die nieuwe zwempakken wordt wekelijks een wereldrecord gezwommen, dus daar openen we ondertussen minder groot mee. En als een Nederlander voor de derde keer op rij wereldkampioen judo wordt, doen we daar ook minder mee. Het verhaal moet wel een beetje de sport ontsteigen. Recordinternational honkballer die betrapt is op doping belangrijker dan dat Tom Boonen de derde etappe heeft gewonnen bij een nietszeggende wedstrijd. Niet alle berichten van de belangrijkste sporten gaan klakkeloos mee. Over AD en Telegraaf: Er wordt vaak gezegd, zij maken het nieuws en wij doen er wat mee. Eigenlijk is dat wel een beetje zo. Wij plaatsen het in een bredere context. 65
Er is maar heel weinig nieuws dat echt zo urgent is, dat het in de krant moet. Een sport moet bij ons imago passen Variatie wordt wel in de gate gehouden, maar niet via een gekwantificeerd model. Maar we letten wel op dat we niet vier dagen achter elkaar met dezelfde sport openen. Er zijn wel lezersonderzoeken waar dat in gevraagd is, maar het is niet zo alsof ik de cijfers daarvan uit mijn hoofd ken. Randewijk over persoonlijke voorkeuren: ,,Ja dat merk je zeker. Als iemand veel heeft met een sport of er erg gepassioneerd over is, merk je dat die daar van zegt van: Dat verhaal maak ik wel, of daar trek ik aan. Andersom gebeurt het ook. Met hockey bijvoorbeeld. Wij denken dat dat goed in ons profiel past qua lezerspubliek, maar we hebben niemand die dat echt naar zich toe wil trekken, die er vol induikt en zich erin verdiept. Als we dat wel zouden hebben, hadden we meer hockeyverhalen in de krant. Aan de andere kant waken we er ook voor dat mensen niet te veel van hun eigen voorkeuren wel in de krant zetten, het moet ook weer niet een soort hobbyisme worden. Over mediapartnerships: ,,Nee nooit, dat doen wij niet. Wij nemen ook geen uitnodigingen aan voor evenementen in het buitenland. Als we het belangrijk genoeg vinden dan betalen we daar wel voor. Anders trap je heel gauw in een valkuil dat je aan evenementen aandacht gaat besteden die helemaal geen aandacht verdienen, alleen omdat jij dan bijvoorbeeld naar Curacao kan om de wielerwedstrijd te verslaan. We hadden bijvoorbeeld bij de Volvo Ocean Race bij elke etappe aan de finish kunnen staan, maar zo belangrijk vinden we die race niet. Maar goed, ik zie ook wel in dat wij in een positie zijn dat we zulke beslissingen kunnen maken. Kan je dat niet, tja, dan kom je misschien helemaal nergens meer.
66
BIJLAGE 6: Interview Ward op den Brouw (NRC) Van de tien in vaste dienst 2 vrouwen! We hebben 1 pagina, meestal, alles moet op 1 pagina. Buitenland, economie en iets mindere mate kunst, en politiek. Sport heeft er altijd een beetje bijgehangen, of vrij laag op de ladder gestaan. Sport is geen speerpunt voor NRC. We doen het goed, maar daar buiten toe pronken we niet als sportkrant. Het is nog niet zo heel lang dat sport serieus genomen wordt door veel mensen. In de hoofdredactie zijn niet veel mensen te vinden die een grote affiniteit met sport hebben. Als een hoofdredactie, als die sport belangrijker zou vinden, dan zou je dat zien in de krant. Wij doen met relatief weinig mensen doen we relatief veel. De Volkskrant had in november een vaste format. Iedere dag hetzelfde. Ik vind het prettig dat wij nog een beetje kunnen varieren. Nieuws, als Cristiano Ronaldo naar Real Madrid gaat, dan is dat nieuws. Als je aan iets begint, moet je het ook afmaken. Tom Boonen wel of niet naar de Tour, rechter zou uitslag doen, maar doet het niet. Dat is wel nieuws. De mensen verwachten dat. Ronaldo is wereldvoetballer van het jaar. Zijn naamsbekendheid. Real Madrid wil hem niet zo nodig hebben omdat hij zo goed is. Nou ja, hij is natuurlijk bekend omdat hij goed is. Maar vooral omdat hij commercieel aantrekkelijk is. Hij maakt doelpunten en hij verkoopt shirtjes. Het een hoeft niet belangrijker te zijn dan het ander. Het is allebei nieuws, dus je moet het allebei hebben. Als op dezelfde dag Ronaldo verkocht zou worden en Boonen wordt betrapt op Cocaine. Dat heeft geen gevolgen, hij wordt niet bestraft. Hij was out of competition. Ik zou Ronaldo groter brengen. Het is iets wat Boonen prive heeft gedaan. Alhoewel, wel als consequentie dat hij niet naar de Tour mag. Als een voetballer van een club naar een andere gaat, is dat nieuws. De vraag is, breng je dat groot of breng je dat klein? Bestuurlijk nieuws is al een beetje minder belangrijk, maar dat ligt ook weer aan de consequenties. Is het bij Ajax, of bij de schaatsbond, waar bijna niemand wakker van ligt. Voetbal is de grootste sport. En dan heb je nog een paar sporten waar veel te doen is. Wielrennen, schaatsen. Schaatsen is met voetbal in de winter het belangrijkst. Tennis ook, maar net ietsje, ook omdat de nederlanders niet bijzonder presteren in het internationale tennis stelt het minderr voor. Het is ook wel tijdje geleden dat een Nederlander de Tour de France wint, maar toch. Je hebt een Nederlands team dat in de top meerijdt. Het is altijd een mix. Lezersonderzoek, daar komen de gekste dingen uit. Tegengestelde resultaten. Mensen vinden sporten niet echt belangrijk. Als mensen wordt gevraagd: waar wil je minder over lezen? Dan staat
67
sport bovenaan. Vraag je waar ze meer over willen lezen, dan staat sport ook bovenaan. Het zegt niet zoveel. Wij hebben iemand die cricket zelf ook, dus die vindt het leuk om te volgen. Voordeel is ook dat, hij kan het op waarde schatten, hoe belangrijk iets is. Dus automatisch doen wij daarom meer aan cricket. Een uitslagenblok met Rabocompetitie, dat vind ik iets te veel vermenging van journalistiek en commercie. Wij gebruiken zo min mogelijk zulke namen in koppen en dergelijke. Maar als je een Volvo Ocean Race hebt en die boten heten allemaal de Delta Loyd, Telefonica, en noem maar op. Of een wielerploeg, die heet gewoon Rabo. Dan wordt het lastig. De Amstel Cup, heet nu weer de KNVB Beker. Dan weet je als lezer ook niet dat dat hetzelfde is. Het ene jaar hebben ze in de Jupiler League gespeeld, dan in de PTT Telecom competitie. De Eneco Tour, dat is gewoon de Ronde van Nederland. Ik weet niet of wij die verzoeken krijgen, maar dat vind ik een soort vervuiling. Ze doen het natuurlijk zo dat je er bijna niet omheen kan. Uitnodigingen voor evenementen, we zijn door Akzo Nobel uitgenodigd in de Formule 1 fabriek in Engeland. En wij vragen dan gewoon de rekening, voor de vlucht daarheen. Daarmee houd je toch je onafhankelijkheid. Je ziet wel kranten, die gaan op uitnodiging van Marlborough mee, en dan zie je dat Team heel sterk in dat stuk terug. Ook wel goed voorbeeld, Red Bull, dat is je misschien ook wel opgevallen. Het AD schrijft veel over die Air Races. Want dan worden ze voor races uitgenodigd over de hele wereld. Ik vind dat eerlijk gezegd geen sport, dat stuntvliegen. Of dat de ruimte gewoon wordt gekocht door Red Bull, dat vind ik heel kwalijk. Je ziet het ook, dan maken ze een hele mooie formule 1 bijlage, 2 coureurs maken ze groot, die twee van Red Bull. Een Red Bull muts schreeuwt je tegemoet. Dit heeft niets met nieuws te maken, maar met journalistieke keuzes. Je zegt je kan ruimte bij mij kopen. Het is geen nieuws voor het AD, het is gewoon een interessant onderwerp. Er zit af en toe wel een leuk verhaal bij. Maar dit doen ze puur alleen voor het geld. Het lijkt me sterk dat dit bij NRC in de toekomst ligt. Ik denk dat het NRC liever de stekker eruit trekt dan dat ze hun journalistieke principes laten varen. Met hockey zie je nog wel eens NRC Next staan, of bij roeien. WK hockey hebben we geloof ik gedaan. Maar als wij sponsoren dan betaalt de krant daar gewoon voor. Vind ik ook wel prettig, dan kan je goed journalistiek oordelen. Over lezersvoorkeuren: Wij doen relatief veel aan zeilen omdat wij denken, dat relatief veel NRC lezers een zeilboot hebben en daarin geinteresseerd zijn. Hetzelfde geldt voor hockey en roeien.
68
69