De nieuwe IFRS leasestandaard: stevige wijn of water? Naar verwachting komt in het eerste kwartaal van 2013 een tweede voorstel voor nieuwe verslaggevingregels van leaseovereenkomsten. De oorspronkelijke voorstellen waren te complex. Inmiddels heeft de IASB water bij de wijn gedaan. Maar het uitgangspunt blijft dat alle leaseverplichtingen straks op de balans komen. Rik van Hal - Accounting and Valuation Advisory Services, Assurance Jay Tahtah - Accounting and Valuation Advisory Services, Assurance
1. Forse kritiek op eerdere leasevoorstellen grotendeels geadresseerd
Spotlight nummer 4/2010
In augustus 2010 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) samen met de Financial Accounting Standards Board (FASB) een concept van de voorgestelde wijzigingen omtrent de verwerking van leaseovereenkomsten in de jaarrekening uitgebracht. (Zie ook Spotlight 4/2010.) De belangrijkste wijziging is dat alle leaseverplichtingen in de balans verwerkt worden. Beide boards willen nog steeds tot één gemeenschappelijke en internationaal aanvaarde standaard (onder International Financial Reporting Standards (IFRS) en US GAAP) voor verslaggeving over leases komen. Daarbij willen ze de bezwaren van de huidige standaarden inzake leaseaccounting wegnemen. 800 commentaarbrieven De IASB en FASB hebben 800 commentaarbrieven ontvangen op de exposure draft uit 2010. Zo vonden
10
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
de critici enkele elementen uit de 2010-voorstellen te complex. De voorgestelde wijzigingen zouden ook een significante invloed hebben op het gepresenteerde vermogen en resultaat van ondernemingen die rapporteren onder IFRS. De kritiek richtte zich vooral op: • de verwerking van alle leases als 'financiering' in de winsten-verliesrekening (interest en afschrijving); • het opnemen van verplichtingen voor waarschijnlijke verlengingsperioden; • het opnemen van verplichtingen voor variabele leasevergoedingen; • het onduidelijke onderscheid tussen een lease en servicecontracten; • de verantwoording door lessors en consistentie met lessee-accounting. Tweede voorstel De IASB en FASB hebben mede op basis de commentaarbrieven en andere feedback nieuwe voorstellen gemaakt. Omdat de
kritiek op de eerdere voorstellen zo groot was, en omdat de nieuwe voorstellen op een aantal belangrijke punten afwijken van de eerdere voorstellen, heeft de IASB besloten de voorstellen nogmaals voor te leggen aan belanghebbenden. Naar verwachting worden de nieuwe voorstellen in het eerste kwartaal van 2013 uitgebracht. Hoewel de verwachting is dat het tweede voorstel water bij de wijn doet door tegemoet te komen aan veel kritieken op het voorgaande voorstel blijven ook de verwachte voorstellen niet onbekritiseerd. De beslissingen van de IASB zijn publiek te volgen en er is wederom veel kritiek op het feit dat de IASB te veel compromissen heeft gedaan. Er zullen meerdere pragmatische oplossingen voorgesteld worden zoals het
Kritiek op voorstel verwerking leases als 'financiering' in de winst-en-verliesrekening Een van de 2010-voorstellen waar bezwaar tegen is, is het voorstel om alle lease- en huurverplichtingen in de balans op te nemen en leases als financiering te verwerken. Dit betekent dat huurkosten in de winsten-verliesrekening gesplitst worden in interestkosten op de leasefinanciering en afschrijving van het gebruiksrecht, zoals bij de verwerking van een financiële lease of een aangeschaft actief met (hypothecaire) financiering. Alleen, onder de voorstellen in 2010 neemt een onderneming niet het onderliggende gehuurde actief op in de balans, maar een gebruiksrecht. Daarbij verantwoordt de onderneming niet alleen de basishuurperiode en vaste huurkosten, maar ook alle waarschijnlijke verlengingsperioden en variabele huren op de balans. Dit brengt veel subjectieve schattingen met zich mee. Schattingen die iedere rapportageperiode herbeoordeeld moeten worden.
Oproep van voorzitter IASB Hans Hoogervorst om IASB te steunen De IASB en FASB hebben niet alleen kritiek gekregen op de inhoud van de voorstellen tot op heden, maar ook op het proces. Zij hebben bijvoorbeeld verschillende voorstellen gedaan en die vervolgens weer ingetrokken. Hieruit blijkt dat dit een complex onderwerp is. Er spelen ook vele belangen. Hans Hoogervorst, voorzitter van de IASB, gaf aan dat de crisis is veroorzaakt door excessieve leverage en dat transparantie omtrent leases noodzakelijk is. Daarom heeft hij nationale en internationale regelgevers en investeerders opgeroepen de IASB te steunen. Hij stelt dat in het verleden vergelijkbare moeilijke dossiers 'bevochten' zijn die hebben geleid tot meer transparantie in financiële verslaggeving. Dit betreft zaken waarvan we het nu heel normaal vinden dat ze op de balans gepresenteerd worden. Denk aan pensioenverplichtingen en de verwerking van op aandelen gebaseerde beloningen.
Samenvatting De IASB en de FASB komen met aangepaste voorstellen voor de verslaggeving omtrent leaseovereenkomsten. Deze voorstellen wijken naar verwachting sterk af van de eerder uitgebrachte voorstellen in 2010. Maar het principe dat alle leaseovereenkomsten op de balans verantwoord moeten worden is ongewijzigd in de nieuwe voorstellen opgenomen. Belangrijke wijzigingen zijn gelegen in de verantwoording van leaseovereenkomsten in het resultaat. Deze wijzigingen kunnen voor zowel lessors als lessees resulteren in een beperkter gevolg voor het getoonde resultaat bij het toepassen van deze nieuwe voorstellen. Dit artikel gaat in op de verwachte wijzigingen in de aangepaste voorstellen voor een nieuwe lease standaard. Het is gebaseerd op de voorlopige beslissingen van de IASB tot op heden (januari 2013).
handhaven van twee modellen voor de winst-en-verliesrekening, echter hiervoor ontbreekt het veelal aan een conceptuele grondslag binnen IFRS.
jaar. Hiermee lijkt de ED 2013, hoewel pragmatischer in de praktijk, inhoudelijk complexer dan de ED 2010. Wel leiden de voorgestelde wijzigingen tot een reductie van de complexiteit en kosten van de implementatie en toepassing van een nieuwe leasestandaard.
2. Significante verschillen tussen ED 2013 en ED 2010
•
Het tweede voorstel (exposure draft 2013, oftewel ED 2013) wijkt naar verwachting op een aantal belangrijke punten sterk af van de eerdere voorstellen (ED 2010). Dit betekent niet dat de ED 2013 minder ingrijpende veranderingen voorstelt ten opzichte van de huidige IFRS-standaard voor leaseaccounting, IAS17 ‘Leases’. Uitgangspunt is nog steeds dat alle leaseverplichtingen op de balans verantwoord worden. Daarnaast komen er meerdere uitzonderingen zoals een vrijstelling voor leases korter dan één
De belangrijkste wijzigingen betreffen: de verwerking van de kosten van een leaseovereenkomst in de jaarrekening van de lessee; • de verwerking van leases in de jaarrekening van de lessor; • de termijn van de leaseovereenkomst; • de bepaling van de variabele en voorwaardelijke leasevergoedingen; • de definitie van een leaseovereenkomst.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 11
Overzicht van wijzigingen ED 2013 ten opzichte van ED 2010 en huidige leasestandaard ED2013
ED2010
IAS 17
Definitie van een
Deze is gelijk aan IAS 17 echter de definitie
Gelijk aan de huidige IAS 17.
Er is sprake van een leaseovereenkomst
lease
van een specifiek actief is nader verduidelijkt
indien:
en de definitie van het recht van gebruik
•
is aangescherpt door voor het begrip zeggenschap aan te sluiten bij de definities
•
zoals gehanteerd in de nieuwe standaard voor consolidatie en omzetverantwoording.
Lessee-accounting:
Alle leases worden in de balans verwerkt.
Alle leases worden in de balans verwerkt.
nakoming van de overeenkomst afhankelijk is van het gebruik van een specifiek actief; en de overeenkomst het recht van het gebruik van het specifieke actief omvat.
Alleen financiële leases worden in de balans
verwerking in de
verwerkt. Operationele leases worden niet in
balans
de balans verwerkt.
Lessee-accounting:
Leases waarbij alleen een insignificant
Alle leases leiden tot een combinatie van
Operationele leases leiden tot periodiek
verwerking in
gedeelte van het actief wordt verbruikt,
(lineaire) afschrijvingslast op het leaseactief
lineaire/constante leasekosten.
de winst-en-
leiden tot periodiek lineaire/constante
en interestkosten op de bijbehorende
verliesrekening
leasekosten.
leaseschuld.
Financiële leases leiden tot een combinatie van (lineaire) afschrijvingslast op het
Alle overige leases leiden tot een
leaseactief en interestkosten op de
combinatie van (lineaire) afschrijvingslast
bijbehorende leaseschuld.
op het leaseactief en interestkosten op de bijbehorende leaseschuld. Lessor-accounting:
Leaseovereenkomsten waarbij alleen een
Indien de onderneming significante risico’s
De baten uit operationele leases worden
verwerking in
insignificant gedeelte van het actief wordt
en significante voordelen behoudt dan past
lineair in het resultaat verantwoord.
de winst-en-
verbruikt, leiden tot periodiek lineaire/
deze de ‘performance obligation’-benadering
verliesrekening
constante leasebaten.
toe. Dit leidt tot interestopbrengsten op de
Financiële leases leiden tot rentebaten die
leasevordering, afschrijvingkosten op het
zodanig verwerkt worden dat een constant
Voor alle andere overeenkomsten
leaseactief en leaseopbrengsten gerelateerd
perioderendement (interestbate) behaald
verantwoordt de lessor (eventueel) een bate
aan de vrijval van de prestatieverplichting.
wordt.
voor het gedeelte van het leaseactief dat aan de lessee is overgedragen en behaalt
Voor alle andere overeenkomsten wordt de
deze een constante perioderendement
derecognitionbenadering toegepast. Hierbij
(interestbate) op de leasevordering.
verantwoordt de lessor (eventueel) een bate voor het gedeelte van het leaseactief dat aan de lessee is overgedragen en behaalt deze een constante perioderendement (interestbate) op de leasevordering.
Variabele/
In de waardering van de leaseverplichting
De onderneming maakt een inschatting van
Deze kasstromen zijn geen onderdeel
voorwaardelijke
worden alleen de volgende leasebetalingen
de verwachte variabele en voorwaardelijke
van de minimale leasebetalingen.
leasevergoedingen
opgenomen:
leasebetalingen en neemt deze mee in de
Restwaardegaranties afgegeven door de
•
bepaling van de leaseverplichting.
lessee zijn wel onderdeel van de minimale
• •
12
feitelijk vaste leasebetalingen die gestructureerd zijn als variabele leasebetalingen; betalingen afhankelijk van een bepaalde koers of index; of verwachte betalingen met betrekking tot een afgegeven restwaardegarantie.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
leasebetalingen.
vermoeden bevatten dat leases van onroerend goed per definitie niet leiden tot de consumptie van een significant gedeelte van het leaseactief tenzij: • de leasetermijn het grootste gedeelte van de economische levensduur van het leaseactief beslaat; of • de contante waarde van de vaste leasebetalingen nagenoeg gelijk is aan de reële waarde van het leaseactief.
Figuur 1. Grafische weergave effectieve-interestmethode
Kostenontwikkeling
-220 -230 -240 -250 -260 -270
Het tegenovergestelde is het geval voor leases van activa anders dan onroerend goed. Hiervan zal de ED 2013 aangeven dat bij deze leaseovereenkomsten in principe altijd een significant gedeelte van het actief geconsumeerd wordt tenzij: • de leasetermijn een insignificant gedeelte van de economische levensduur van het leaseactief beslaat; of • de contante waarde van de vaste leasebetalingen insignificant is ten opzichte van de reële waarde van het leaseactief.
-280 1
2
3 4 Effect op de winst
Under the current standard
Verwerking kosten leaseovereenkomst in jaarrekening lessee Er worden voor de verwerking van de kosten van een leaseovereenkomst in de jaarrekening van de lessee een paar significante wijzigingen voorgesteld. Leaseovereenkomsten in de balans Volgens de ED 2010 moest de lessee het in de balans opgenomen actief lineair afschrijven en de interestkosten op de leaseschuld op basis van de effectieveinterestmethode verwerken (de ‘interest en amortisatie’-benadering). Deze verwerking zou leiden tot een ‘front-loading’ effect van de leasekosten. Hierbij zou het totaal van de afschrijvingskosten en de interestkosten aan het begin van de leaseperiode hoger zijn dan aan het einde van de leaseperiode. Naar verwachting moet deze methode ook volgens de ED 2013 toegepast worden. Maar wanneer een onderneming alleen een beperkt (insignificant) gedeelte van het leaseactief tijdens de leaseperiode consumeert dan moet zij de ‘Straight Line Expense’-methode (lineaire-kostenbenadering) toepassen. Bij deze methode is het totaal van de afschrijvingskosten en de interestkosten periodiek gelijk. Ook worden de leasekosten (gecombineerde afschrijvingskosten en
5
6
Under the new proposal
interestkosten) op één regel als lease-/ huurkosten verantwoord. Deze methode leidt tot een verwerking in de winst-enverliesrekening die vergelijkbaar is met de huidige operationele leases. Bij beide modellen worden alle leaseovereenkomsten in de balans opgenomen. Dit is een significante wijziging ten opzichte van de huidige standaard, waarbij alleen financiële leases in de balans van een lessee worden verantwoord.
Deze principes voor leaseclassificatie leiden voor de winst-en-verliesrekening tot een nieuwe scheidslijn en ‘bright line’. Dit terwijl het doel van de boards juist was om ‘bright lines’ te elimineren en te komen tot één model voor de verwerking van álle leaseovereenkomsten. Veel belanghebbenden zijn ook van mening dat geen basis bestaat voor het onderscheid tussen onroerend goed en andere activa.
Nieuwe scheidslijn en ‘bright-line’ in de winst-en-verliesrekening De ED 2013 zal tevens het weerlegbaar
Figuur 2. ‘Interest en amortisatie’-benadering Balans:
Huidige situatie
Toekomstige situatie
- Materiële vaste activa
x
- Leaseverplichting
(x)
Winst-en-verliesrekening: - Huurkosten
Huidige situatie
Toekomstige situatie
x
- Afschrijvingskosten
x
- Intrestkosten
x
* betreft een vergelijking met operationele lease op basis van IAS 17
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 13
een leasevordering op die het recht vertegenwoordigt op leasebetalingen. De lessor beschouwt een gedeelte van het leaseactief als overgedragen aan de lessee.
Figuur 3. Voorbeelden van activa met een indicatie van de classificatie van de lease voor de verwerking in de winst-en-verliesrekening
Onroerend goed Commercieel onroerend goed (10 jaar)
LK
Op basis van deze benadering maakt ook de lessor net als de lessee een onderscheid tussen leases waarbij de lessee het leaseactief grotendeels consumeert en leases waarbij dit niet het geval is. Indien de lessee slechts een insignificant gedeelte van het leaseactief consumeert, behoudt de lessor het leaseactief in zijn balans, en verantwoordt hij de omzet op een lineaire wijze. Deze situatie is vergelijkbaar met de verwerking van een operationele lease in de jaarrekening van de lessor onder de huidige standaarden (en verwerking door een vastgoedlessor). Indien de lessee meer dan een insignificant deel van het leaseactief consumeert, dan hanteert de lessor de ‘vordering en residu’-benadering (VRmodel). Deze benadering is grotendeels vergelijkbaar met de ‘derecognition benadering’ in de ED 2010.
IA
Commercieel onroerend goed (30 jaar)
Overige activa Vrachtwagen
LK Schip (5 jaar)
IA
Vliegtuig
Schip (20 jaar) Auto
Insignificant Leasetermijn*
Significant Leasetermijn*
NCW leasebetalingen
NCW leasebetalingen
* Leasetermijn in verhouding tot de economische levensduur
Een belangrijk verschil zal ontstaan bij huidige operationele leases voor activa anders dan onroerend goed. Een lease van een actief voor drie jaar met een economische levensduur van tien jaar zal naar alle waarschijnlijkheid classificeren als een operationele lease onder de huidige verslaggevingregels. Onder de aangepaste voorstellen zal naar alle waarschijnlijkheid de conclusie zijn dat de lessee een meer dan insignificant deel van het actief consumeert gedurende de leasetermijn. Daarom zal een dergelijke overeenkomst verwerkt worden onder het ‘interest en amortisatie’- model in de winst-en-verliesrekening (als interest en afschrijving). Ad Verwerking leases in jaarrekening lessor De ED 2010 bevatte een tweemodellenbenadering: de lessor hanteert de performance-obligationbenadering of de derecognitionbenadering. Indien de lessor bij het aangaan van een leaseovereenkomst zich bloot blijft stellen aan significante risico’s en het recht behoudt op significante voordelen die met het geleased actief samenhangen gedurende of na afloop
14
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
van het leasecontract, dan hanteert hij de performance-obligationbenadering. Bij deze benadering neemt de lessor het geleasede actief en een leasevordering op. Hiernaast neemt de lessor een ‘performance obligation’ op. Deze geeft aan dat de lessor een verplichting heeft om de lessee het gebruik toe te staan van het leaseactief. In alle overige gevallen past de onderneming de derecognitionbenadering toe. Bij deze benadering neemt de lessor
Ad Termijn leaseovereenkomst De termijn van de leaseovereenkomst werd op basis van de ED 2010 gesteld op de verwachte leasetermijn. Hierbij moest rekening worden gehouden met eventuele mogelijkheden tot verlenging waarvan het bij het aangaan van de overeenkomst meer dan waarschijnlijk was (groter dan vijftig procent) dat deze uitgeoefend wordt.
Figuur 4. De ‘vordering en residu’-benadering Balans:
Huidige situatie
- Materiële vaste activa
Toekomstige situatie
x
- Restant leaseactief (onderdeel MVA)
x
- Leasevordering
x
Winst-en-verliesrekening:
Huidige situatie
- Huuropbrengsten
x
- Resultaat op de desinvestering
x
- Intrestbaten * betreft een vergelijking met operationele lease op basis van IAS 17
Toekomstige situatie
x x
In de ED 2013 sluit de leasetermijn meer aan bij de huidige definitie. De leasetermijn betreft de niet-opzegbare periode gedurende welke de lessee zich heeft verbonden het actief te leasen, samen met eventuele verdere perioden waarvoor de lessee het recht heeft om de lease te verlengen en significante economische motieven bestaan om deze verlengingsrechten uit te oefenen (dan wel dat significante economische belemmeringen bestaan om de verlengingsrechten niet uit te oefenen). Ad Bepaling variabele en voorwaardelijke leasevergoedingen De ED 2010 vereiste dat een inschatting van alle variabele leasebetalingen en betalingen gerelateerd aan afgegeven restwaardegaranties en boetes voor vervroegde beëindiging in de waardering van de leaseverplichting meegenomen moesten worden. In de waardering van het leaseactief en de leaseschuld worden op basis van de ED 2013 alleen nog leasebetalingen opgenomen die: • feitelijk vaste leasebetalingen zijn maar gestructureerd zijn als variabele leasebetalingen; en • afhankelijk zijn van een bepaalde koers of index; en • verwacht worden met betrekking tot een afgegeven restwaardegarantie. Variabele vergoedingen die afhankelijk zijn van het gebruik of de prestaties van het leaseactief (omzetgerelateerde huren, kilometergerelateerde leasebetalingen) behoren niet tot de leasebetalingen die in de waardering van de leaseverplichting worden opgenomen. Ad Definitie leaseovereenkomst In de ED 2010 was de definitie van een lease nagenoeg ongewijzigd overgenomen uit IAS17. De ED 2013 zal een verbeterde definitie bevatten van een lease. De definitie van een ‘specifiek actief’ wordt verder
verduidelijkt en het begrip ‘zeggenschap’ wordt verder uitgewerkt. Een specifiek actief zal gedefinieerd worden als een actief dat expliciet of impliciet identificeerbaar is. Een specifiek actief kan ook onderdeel zijn van een groter actief (verdieping in een gebouw). Maar capaciteit op een niet identificeerbaar deel van een pijpleiding is geen specifiek actief. Hiernaast is sprake van zeggenschap over een actief indien de lessee de mogelijkheid heeft om het gebruik van het actief te bepalen en de voordelen van dit gebruik verkrijgt. Deze gewijzigde definitie van zeggenschap sluit aan bij de definitie van zeggenschap zoals opgenomen in de voorgestelde IFRS-standaard inzake omzetverantwoording en de nieuwe IFRSstandaard inzake consolidatie (IFRS 10). Het is de verwachting dat door de verdere aanscherping van de definitie minder overeenkomsten als een lease zullen worden aangemerkt ten opzichte van de huidige situatie onder IAS 17. Zo zullen sommige overeenkomsten inzake het beschikbaar stellen van capaciteit veelal niet als een lease beschouwd worden. Echter ook contracten waarbij een partij alle opbrengsten/productie afneemt terwijl deze partij geen beschikkingsmacht heeft over hoe het actief gebruikt wordt zullen waarschijnlijk geen lease zijn.
3. Leasevoorstellen hebben nog steeds forse impact Ook de aangepaste voorstellen voor een nieuwe leasestandaard zullen zowel financiële als bedrijfsmatige gevolgen
hebben voor ondernemingen. Hierbij is de verwachting dat lessees het hardst geraakt worden omdat deze alle leaseovereenkomsten in de balans moeten verwerken terwijl dit momenteel nog niet het geval is voor de operationele leases. De impact op de winst-en-verliesrekening hangt af van de classificatie van een lease onder de nieuwe regels. Financiële gevolgen lessees Lessees dienen net als bij de ED 2010 alle leaseovereenkomsten in de balans te verwerken. Dit principe was al in het discussiedocument uit 2009 opgenomen en is sinds die tijd ongewijzigd gebleven en wordt breed door de belanghebbenden gedragen. Het is dan ook de verwachting dat dit principe ongewijzigd in een nieuwe standaard opgenomen wordt. Afhankelijk van het aantal leases zal dit in veel gevallen een forse toename betekenen van het balanstotaal en schuldpositie. Dit heeft een negatief effect op de solvabiliteit van een onderneming. Of ook het resultaat van de onderneming beïnvloed zal worden is afhankelijk van de nieuwe leaseclassificatie zoals weergegeven in figuur 5 (of de lessee het leaseactief nagenoeg consumeert) en de regels inzake de eerste toepassing voor een nieuwe leasestandaard. Financiële gevolgen lessor De gevolgen voor de financiële cijfers van lessors zullen beperkter zijn dan die van de lessees. Desalniettemin is de impact voor lessors nog steeds omvangrijk. Vanuit het perspectief van de balans zullen de
Figuur 5. Overzicht van de impact op de winst-en-verliesrekening voor lessees in vergelijking met de huidige leaseclassificatie Classificatie op basis van de huidige leasestandaard
Classificatie op basis van de nieuwe voorstellen
Verwachte impact op resultaat
Operationele lease
Lineaire-kostenmodel
Laag
Operationele lease
Interest-en-amortisatiemodel
Hoog
Financiële lease
Interest-en-amortisatiemodel
Gemiddeld
Financiële lease
Lineaire-kostenmodel
n.v.t.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 15
Figuur 6. De impact van de voorgestelde leasestandaard op de financiële cijfers van lessees Lineaire kostenbenadering
Interest-en-amortisatiebenadering
- Totaal van activa
©
©
- Totaal van passiva
©
©
- Leasekosten
=
ª
- Afschrijvingskosten
=
©
- Interestkosten
=
©
- EBIT
=
©
- EBITDA
=
©
- Cashflow uit operationele activiteiten
=
©
- Cashflow uit financieringsactiviteiten
=
ª
Balans
Winst-en-verliesrekening
Kasstroomoverzicht
wijzigingen minder verstrekkend zijn omdat lessors op dit moment al een materieel vast actief (operationele lease) of een leasevordering (financiële lease) op de balans hebben staan. Voor lessors die veelvuldig overeenkomsten aangaan die classificeren voor de ‘vordering en residu’-benadering, kunnen forse effecten verwachten op het getoonde resultaat. Dit omdat al een resultaat wordt behaald op het gedeelte van het leaseactief dat aan de lessee is overgedragen bij het aangaan van de leaseovereenkomst. Gedurende de leaseperiode zal de lessor dan alleen nog interestbaten verantwoorden voor
de leasevordering. Dit zal leiden tot forse volatiliteit in de resultaten van deze lessors. Maar als een lessor een overeenkomst aangaat waarbij de lessee niet meer dan een insignificant deel van het actief consumeert tijdens de leaseperiode dan heeft dit geen effect op het getoonde resultaat.
4. IASB heeft nog lange weg te gaan naar definitieve standaard in 2014 Vanaf het uitbrengen van de ED 2013 kunnen belanghebbenden gedurende 120 dagen feedback geven. Mede op basis hiervan wordt een definitieve standaard opgesteld die wordt opgenomen in zowel IFRS als US GAAP. Een minderheid van de boardleden heeft al aangegeven dat ze niet alle voorstellen in de ED 2013 zullen onderschrijven. Enkele van hen vinden dat de conceptuele basis ontbreekt voor de aanpassingen en ziet liever één model voor de verslaggeving van álle leaseovereenkomsten. Door enkele belanghebbenden in Europa is reeds kritiek geuit op de aangepaste voorstellen zoals de Engelse en Duitse nationale regelgevers (FRC en DRSC). Deze kritiek heeft grotendeels betrekking op de vraag of de voordelen van een nieuwe leasestandaard opwegen tegen de nadelen (en kosten). In Nederland heeft Eumedion, vertegenwoordiger van een groep gebruikers (institutionele beleggers), in een open brief aan de IASB steun geuit voor de koers van de IASB en Eumedion vindt dat de IASB met het leaseproject de goede kant opgaat. Gezien de vaak tegengestelde belangen en kritieken op de aangepaste voorstellen zal 2013 een belangrijk jaar worden voor het leaseproject. Vooralsnog wordt een definitieve leasestandaard verwacht in 2014, maar de IASB zal nog diverse hobbels moeten nemen. Een nieuwe leasestandaard zal waarschijnlijk niet voor 2016 van kracht zijn (met vergelijkende cijfers per 1 januari 2015).
Figuur 7. Overzicht van de impact op de winst-en-verliesrekening voor lessors in vergelijking met de huidige leaseclassificatie
Ondernemingen moeten nagaan wat de impact is op de eigen financiële cijfers en de gevolgen daarvan voor financieringsovereenkomsten (convenanten), budgetten en langetermijnplannen, bonus- en andere beloningsregelingen.
16
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
Classificatie op basis van de huidige leasestandaard
Classificatie op basis van de nieuwe voorstellen
Verwachte impact op resultaat
Operationele lease
Operationele lease
Laag
Operationele lease
Vordering-en-residubenadering
Hoog
Financiële lease
Operationele lease
Hoog
Financiële lease
Vordering-en-residubenadering
Gemiddeld
Er zal geen uitzondering gelden voor bestaande leases op moment van initiële toepassing. Dit is een belangrijke overweging om mee te nemen voor contracten die nu worden aangegaan met een verwachte looptijd tot na 2014. De nieuwe standaard zal naar verwachting wel enkele transitiebepalingen bevatten om de (retrospectieve) implementatie te vereenvoudigen.
5. Afsluiting Hoewel de IASB met de ED 2013 aan veel van de kritiek op de voorgaande voorstellen tegemoet is gekomen, bestaat ook al kritiek op de aangepaste voorstellen. De IASB en de FASB zijn echter vastbesloten om met een nieuwe standaard voor leaseovereenkomsten te komen. Uitgangspunt daarbij is het elimineren van leases die momenteel buiten de balans blijven. De aangepaste voorstellen,
hoewel daarin nog sprake is van veel onduidelijkheden, lijken het benodigde draagvlak te hebben binnen de grote groep van belanghebbenden. Ondanks de verwachting dat na het verkrijgen van feedback op de ED 2013 mogelijk nog aanpassingen zullen plaatsvinden, lijkt consensus te zijn bereikt op de voorgestelde modellen voor verwerking van leases in de jaarrekening van ondernemingen. Toegenomen transparantie door het op de balans brengen van de leases die nu nog buiten de balans blijven staat nog steeds als een huis. De wijze waarop dat gebeurt lijkt echter van ondergeschikt belang voor de IASB gezien de vele (pragmatische) concessies aan de eerdere voorstellen. Het ontbreekt soms aan conceptuele basis voor de wijzigingen, maar de rechten en verplichtingen uit hoofde van leases hebben een uniek karakter. De pragmatische insteek van de IASB leidt wel tot de vraag of
dit nog wel een verbetering is ten opzichte van de huidige verslaggeving en of dit de kosten van implementatie rechtvaardigt. Nogmaals, ook de aangepaste voorstellen zullen leiden tot het op de balans brengen van leases die momenteel nog buiten de balans blijven. Dit zal de transparantie en het inzicht in verplichtingen van ondernemingen doen toenemen. De IASB heeft sinds de voorstellen in 2010 dus duidelijk water bij de wijn gedaan om tegemoet te komen aan alle bezwaren. Daarmee is het een wat minder stevige wijn dan in 2010. Maar er is nog wel wijn over; een lichte.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 17